1 I. HET ENIGE EN EEUWIGE TESTAMENT OF ... - De Evangelist
1 I. HET ENIGE EN EEUWIGE TESTAMENT OF ... - De Evangelist
1 I. HET ENIGE EN EEUWIGE TESTAMENT OF ... - De Evangelist
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Van het eerste spreekt ook Paulus, 1 Tim. 2: “Doch zij”, de vrouw, “zal zalig worden<br />
in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof, en in de liefde, en in de heiligheid of<br />
reinheid en tucht”. Van het andere spreekt dezelfde Paulus ook tot de Efeziërs en<br />
Thessalonicenzen: “Dat niemand zijn broeder vertrede of bedriege in zijn handeling”<br />
en: “Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende wat goed is met<br />
de handen, opdat hij hebbe mede te delen degene, die nood heeft”. 1 Thess. 4, Ef. 4.<br />
En van de dood spreekt andermaal Paulus in Hebr. 9, dat, gelijk het de mens eenmaal<br />
gezet is te sterven, alzo ook Christus Jezus eenmaal geofferd of gestorven is,<br />
VAN DE EERSTE CHRIST-GELOVIG<strong>EN</strong>, ADAM <strong>EN</strong> EVA<br />
Tot hiertoe hebben wij, naar ik meen, in de eerste belofte van God de grond en de<br />
gehele hoofdsom van het heilige Christelijke geloof gevonden, namelijk, dat het ganse<br />
menselijke geslacht door eigen schuld en boosheid verdorven en alzo in dood en in<br />
verdoemenis verzonken is; dat ook niets in de mens meer overig is, wat Gode niet<br />
mishaagt, zodat ook alle kracht en verdienste van de mens niets anders dan zonde en<br />
vervloeking te noemen is. God echter heeft Zich in Zijn grondeloze barmhartigheid<br />
over ons ontfermd en ons, uit loutere genade, het leven wederom in Jezus, Zijn Zoon,<br />
onze Heere, toegezegd, en beloofd, dat Hij mens zou worden, de dood in Zijn vlees<br />
zou lijden, om daardoor duivel, dood, zonde en hel te vertreden. God zou ook<br />
vijandschap zetten tussen het zaad van de vrouw en dat van de slang: dat is, Hij wil<br />
ons, die een zaad, dat is kinderen Adams zijn, zo wij geloven, een ander hart en andere<br />
kracht geven, opdat wij de werken van de duivel vijandig zouden worden, zijn<br />
ingevingen wederstaan, en ons aan het gezegende Zaad van de vrouw zouden houden,<br />
en zouden arbeiden en lijden wat ons God te arbeiden en te lijden geeft. Hebben wij<br />
hier niet alles, wat in de ganse Schrift geschreven is, van het geloof, van de liefde en<br />
de onschuld, dat is van Christelijk leven en geloof? Leze wie lust heeft het 3e, 4e, en<br />
5e hoofdstuk van Paulus’ brief aan de Romeinen, het 1e en 2e hoofdstuk aan die van<br />
Efeze, vergelijke hij deze hoofdstukken met deze hoofdsom uit Genesis 3 en hij zal<br />
niets anders vinden. <strong>De</strong>wijl Adam en Eva alzo het geloof in God deelachtig geweest<br />
zijn, en mitsdien zó tegenover God gestaan hebben, dat zij erkend hebben zondaars te<br />
zijn, en vertrouwd hebben alleen door het gezegende Zaad zalig te worden, zich ook<br />
gewillig onder de tucht en straf van arbeid, kommer en ellende van dit leven gebogen<br />
hebben, zo volgt onweersprekelijk, dat onze eerste ouders ware Christenen geweest<br />
zijn.<br />
Toch willen wij dit nog duidelijker met de volgende woorden van Mozes bewijzen:<br />
“En Adam noemde de naam van zijn vrouw Eva, omdat zij een moeder aller levenden<br />
is”. Want nu hij door de toezegging van God gesterkt was, en geloofde, dat hij en zijn<br />
nakomelingen door het gezegende Zaad leven zouden, zij, die anders door eigen<br />
schuld kinderen des toorns, des duivels en des doods zouden geweest zijn, veranderde<br />
hij ter gedachtenis aan deze zaak en ter verkondiging van zijn geloof de naam van zijn<br />
vrouw en noemde haar Eva; want hij geloofde, dat zij nu in de kracht van het beloofde<br />
Zaad levenden baren zou; niet slechts levende mensen, naar dit tijdelijk, natuurlijk<br />
leven, gelijk wij de dieren levend noemen; maar levenden, dat is zaligen. Immers,<br />
Adam heeft voor zichzelf en voor ons, zijn nakomelingen, het eeuwige leven verloren;<br />
het wordt ons echter wederom gegeven door Jezus Christus, onze Heere. <strong>De</strong>wijl Adam<br />
dit gelooft, zo verandert hij de naam van zijn vrouw, gelijk wij ook lezen, dat ter wille<br />
van grote en gewichtige zaken de namen van allerlei oorden, steden en mensen zijn<br />
veranderd. Zo wordt Jacob Israël genoemd, Simon Petrus, en Luz Beth-El. Eva had<br />
thans de naam van: “leven”, want het Hebreeuwse “chaja” betekent “leven”.<br />
50