08.09.2013 Views

Werk van gewone mensen: - Economy and Society of the Low ...

Werk van gewone mensen: - Economy and Society of the Low ...

Werk van gewone mensen: - Economy and Society of the Low ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1. Inleiding<br />

Bossche bouwvakkers en belastingen.<br />

Nadenken over economische groei, levensst<strong>and</strong>aard<br />

en sociale ongelijkheid in de zestiende eeuw<br />

Bruno Blondé 1<br />

Er zijn niet veel onderwerpen uit de economische en sociale geschiedenis <strong>van</strong><br />

de Nederl<strong>and</strong>en die zoveel inkt hebben doen vloeien als de debatten over<br />

levensst<strong>and</strong>aard, sociale ongelijkheid en economische groei in de lange<br />

zestiende eeuw. En dat is niet onterecht, al was het maar omdat economische<br />

groei en sociale ongelijkheid in wezen nog steeds dé inzet zijn <strong>van</strong> de grote<br />

economische werelddebatten.<br />

Verrassend is echter wél, dat ondanks alle eraan bestede a<strong>and</strong>acht en<br />

onderzoekstijd, zelfs op de meest eenvoudige en fundamentele vragen uit de<br />

sociale geschiedenis <strong>van</strong> de ‘lange zestiende eeuw’ nog geen eenduidig<br />

antwoord kan gegeven worden. 2 Dat geldt zeker voor het vraagstuk <strong>van</strong> de<br />

Bourgondische welvaart. Maar ook over de welvaartseffecten <strong>van</strong> de<br />

spectaculaire commerciële, financiële en industriële groei in het zestiendeeeuwse<br />

Brabant lopen de meningen nog steeds uiteen. 3 In de<br />

loonkoopkrachtstudies en het levensst<strong>and</strong>aarddebat staat het pessimisme <strong>van</strong><br />

sociale historici zoals Etienne Scholliers 4 in schril contrast met de meer<br />

optimistische inschatting door Herman Van der Wee. 5<br />

1 Universiteit Antwerpen. Centrum voor Cultuur- en Stadsgeschiedenis IUAP- project 5/10<br />

Urban <strong>Society</strong> in <strong>the</strong> late middle ages <strong>and</strong> <strong>the</strong> 16th century.<br />

(http://www.ulb.ac.be/philo/urbs/index.html). Ik wil in de eerste plaats Dr. Anton Schuttelaars<br />

<strong>van</strong> harte danken. In het kader <strong>van</strong> zijn doctoraal proefschrift legde hij namelijk een reeks<br />

gedetailleerde databanken aan waarin alle Bossche zettingen <strong>van</strong> de zestiende eeuw volledig<br />

zijn opgenomen. Voor dit onderzoek mochten wij daar vrij gebruik <strong>van</strong> maken. Cf.<br />

A.SCHUTTELAARS, Heren <strong>van</strong> de Raad. Bestuurlijke elite <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch in de<br />

stedelijke samenleving, 1500-1580, Nijmegen, 1998. Verder gingen eerdere versies <strong>van</strong> deze<br />

tekst door de h<strong>and</strong>en <strong>van</strong> Erik Aerts, Michael Limberger, Bert De Munck, Hugo Soly, Jan<br />

Luiten Van Z<strong>and</strong>en, Raymond Van Uytven en Gerlinde Verbist. Ook de collega’s <strong>van</strong> het<br />

departement geschiedenis bij wie deze tekst uitgetest werd tijdens een onderzoeksseminarie,<br />

ben ik zeer veel dank verschuldigd. Gebruikte afkortingen: GAH= Gemeentearchief ’s-<br />

Hertogenbosch; OA=Oud Archief; Stadsrek.=stadsrekeningen.<br />

2 Die vaststelling geldt zelfs voor het relatief goed bestudeerde Antwerpen. Cf. H.SOLY,<br />

Social Relations in Antwerp in <strong>the</strong> Sixteenth <strong>and</strong> Seventeenth Centuries, in J.VAN DER STOCK<br />

(ed.), Antwerp. Story <strong>of</strong> a Metropolis, 16 th -17 th century, Gent, 1993, p.37.<br />

3 Zie voor een recent overzicht E.AERTS, Economie, monnaie et société dans les Pays-Bas<br />

méridionaux de Charles Quint, in W.BLOCKMANS & N.MOUT (eds.), The World <strong>of</strong> Emperor<br />

Charles V, Amsterdam, 2004, p.201-226.<br />

4 E.SCHOLLIERS, Loonarbeid en honger. De levensst<strong>and</strong>aard te Antwerpen in de 15 e en 16 e<br />

eeuw, Antwerpen, 1960.<br />

5 H.VAN DER WEE, The growth <strong>of</strong> <strong>the</strong> Antwerp market <strong>and</strong> <strong>the</strong> European <strong>Economy</strong><br />

(Fourteenth-Sixteenth Centuries), Den Haag, 1963, 1, p.539-544 en 3, p.90-92.<br />

- 1 -


Ook de vraag naar de evolutie <strong>van</strong> de sociale ongelijkheid, die vaak in<br />

één adem met het grote levensst<strong>and</strong>aarddebat genoemd wordt, bleef voor de<br />

meeste stedelijke centra zo goed als onopgelost. Voor een stad zoals<br />

Antwerpen moeten we ons bijvoorbeeld behelpen met cijfers <strong>van</strong> de<br />

gedwongen lening <strong>van</strong> 1574 waarin amper 2036 inwoners, maximum 15% <strong>van</strong><br />

de bevolking dus, werd aangeslagen. 6 Verder worden de reeksen ho<strong>of</strong>delijke<br />

belastingen die tijdens de laatste ma<strong>and</strong>en <strong>van</strong> het Calvinistische bewind in het<br />

leven werden geroepen, steeds gebruikt om aan te tonen, dat slechts een<br />

minderheid <strong>van</strong> de bevolking in de commerciële metropool tot de min <strong>of</strong> meer<br />

bezittende groepen kon gerekend worden. 7 Nauwelijks één vierde <strong>van</strong> de<br />

bevolking bleek immers in staat een bijdrage te leveren in de ma<strong>and</strong>elijkse<br />

quotisaties, en binnen deze groep waren de fiscale spanningen dan nog<br />

bijzonder groot. 8 Onder meer Hugo Soly beklemtoonde daarom dan ook dat<br />

economische groei en sociale polarisatie in het zestiende-eeuwse Antwerpen<br />

h<strong>and</strong> in h<strong>and</strong> gingen. 9 Recent nog argumenteerde Johan Dambruyne, op basis<br />

daar<strong>van</strong> en <strong>van</strong> een comparatief onderzoek met Gent, dat de economische groei<br />

in Antwerpen gepaard was gegaan met een inkrimping <strong>van</strong> de middenklassen<br />

en een verslechtering <strong>van</strong> de sociale omst<strong>and</strong>igheden voor het merendeel <strong>van</strong><br />

de bevolking. 10 Om verschillende redenen moet met het gebruik <strong>van</strong> deze<br />

bronnen nochtans uiterst omzichtig omgesprongen worden. De ma<strong>and</strong>elijkse<br />

quotisaties werden georganiseerd in een periode waarin de donkerste bladzijden<br />

uit de sociale geschiedenis <strong>van</strong> de zestiende eeuw geschreven werden.<br />

Bovendien is bijzonder weinig geweten over de sociale politiek die achter de<br />

fiscale strategieën school. 11 In elk geval bevonden er zich onder de<br />

vrijgestelden, zogenaamd ‘onvermogenden’, nog zeer veel huiseigenaren. Die<br />

merkwaardige vaststelling moet iedereen uiterst voorzichtig stemmen bij het<br />

trekken <strong>van</strong> al te overhaaste conclusies over de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de zogenaamd<br />

‘arme’ gemeente <strong>van</strong> de Scheldestad. 12 Andere auteurs roepen inderdaad het<br />

6<br />

F.J.VAN DEN BRANDEN, De Spaansche Muiterij ten jare 1574, in Antwerpsch<br />

Archievenblad, 22, p.217-288.<br />

7<br />

J.VAN ROEY, De correlatie tussen het sociale beroepsmilieu en de godsdienstkeuze te<br />

Antwerpen op het einde der XVIde eeuw, in Bronnen voor de religieuze geschiedenis <strong>van</strong><br />

België: middeleeuwen en moderne tijden, Leuven, 1968, p.239-257.<br />

8<br />

G.MARNEF, Antwerp in <strong>the</strong> Age <strong>of</strong> Reformation. Underground Protestantism in a<br />

Commercial Metropolis, 1550-1577, Baltimore, 1996, p.11-12.<br />

9<br />

H.SOLY, Social Relations, p.39. C.LIS & H.SOLY, Armoede en kapitalisme in pre-industrieel<br />

Europa, Antwerpen, 1986, p.92.<br />

10<br />

J.DAMBRUYNE, Corporatieve middengroepen. Aspiraties, relaties en transformaties in de<br />

16de-eeuwse Gentse ambachtswereld, Gent, 2002, p.343-509.<br />

11<br />

H.SOLY, De dominantie <strong>van</strong> het h<strong>and</strong>elskapitalisme: stad en plattel<strong>and</strong>, in E.WITTE (ed.),<br />

Geschiedenis <strong>van</strong> Vla<strong>and</strong>eren <strong>van</strong> de oorsprong tot heden, Brussel, 1983, p. 105-179.<br />

12<br />

L.VAN AERT, 'Van appelen tot zeemleer': koopvrouwen in Antwerpen in de 16de eeuw,<br />

(VUB, niet uitgegeven licentiaatsverh<strong>and</strong>eling), Brussel, 2002, p.97-107 speciaal p.98 waar<br />

de auteur vaststelt dat niet eens 40% <strong>van</strong> de vrouwelijke huiseigenaars getaxeerd werd.<br />

- 2 -


tegenovergestelde beeld op <strong>van</strong> een samenleving waarin het ook <strong>of</strong> zelfs<br />

speciaal de middengroepen voor de wind ging. 13<br />

Hoewel sommige essentiële onderzoeksvragen -zoals de vraag naar de<br />

<strong>the</strong>matiek <strong>van</strong> sociale mobiliteit bijvoorbeeld- nog niet eens gesteld werden,<br />

ligt het strijdveld <strong>van</strong> de grote sociale debatten er intussen nogal verweesd bij.<br />

De kwantitatieve economische geschiedschrijving <strong>van</strong> de preïndustriële<br />

Zuidelijke Nederl<strong>and</strong>en boette spectaculair aan belang in en ook de<br />

stadshistoriografie werd daar het slacht<strong>of</strong>fer <strong>van</strong>. 14 Nogal wat sociale historici<br />

zegden inmiddels de structurele sociale geschiedenis vaarwel. 15 Ook het<br />

serialisme <strong>van</strong> nogal wat levensst<strong>and</strong>aardbenaderingen werd door velen<br />

afgeschreven als onvruchtbaar. 16 Het is hier niet de plaats om dieper in te gaan<br />

op de inhoudelijke heroriëntering <strong>van</strong> de sociale historiografie, maar duidelijk<br />

is alleszins dat de cultuurgeschiedenis in het recente sociaal-historische<br />

onderzoek zowel methodologisch als inhoudelijk een steeds nadrukkelijker<br />

plaats bekleedt. Dat geldt ook voor domeinen in het sociaal-historische<br />

onderzoek die traditioneel erg cliometrisch georiënteerd waren, zoals het<br />

onderzoek naar verloning en levensst<strong>and</strong>aard. 17 Het benijdenswaardig<br />

om<strong>van</strong>grijke, veelzijdige én stimulerende oeuvre <strong>van</strong> Alfons Thijs wordt<br />

getekend door een vergelijkbare evolutie waarbij de cultuurgeschiedenis een<br />

steeds centralere plaats ging bekleden, niet alleen als <strong>the</strong>ma op zich maar ook<br />

als interpretatiekader binnen de economische sfeer. 18<br />

In historiografisch opzicht en zeker als huldeblijk aan de gevierde<br />

emeritus oogt deze bijdrage voor sommigen ongetwijfeld een tikkeltje<br />

tegendraads. In de volgende paragrafen willen we namelijk trachten aan te<br />

tonen dat het onverst<strong>and</strong>ig zou zijn het terrein <strong>van</strong> de structurele benaderingen<br />

binnen de sociale geschiedenis te laten voor wat het is. 19 Symbolen, waarden,<br />

identiteiten, representaties kunnen en mogen niet losgezien worden <strong>van</strong> een<br />

13<br />

Zie in het bijzonder H.VAN DER WEE, The economy as a factor in <strong>the</strong> start <strong>of</strong> <strong>the</strong> revolt in<br />

<strong>the</strong> Sou<strong>the</strong>rn Ne<strong>the</strong>rl<strong>and</strong>s, in Acta Historiae Neerl<strong>and</strong>ica, 5, 1971, p.52-67; E.AERTS,<br />

Economie, p.218.<br />

14<br />

Een recente en mooie uitzondering J.DAMBRUYNE, Corporatieve en J.DAMBRUYNE,<br />

Mensen en centen. Het 16 de -eeuwse Gent in demografisch en economisch perspectief, Gent,<br />

2001.<br />

15<br />

P.SCHOLLIERS, Major turns in European social historiography, Tijdschrift voor Sociale<br />

Geschiedenis, 23, 1997, p.129-136.<br />

16<br />

H.ROOZENBEEK & P.VRIES, ‘I proudly call myself a card-carrying economic historian.’<br />

Herman Roozenbeek en Peer Vries in gesprek met Jan de Vries, in Leidschrift, 9, 1992, p.24-<br />

25.<br />

17<br />

Zie bij wijze <strong>van</strong> voorbeeld P.SCHOLLIERS & L.SCHWARZ, The wage in Europe since <strong>the</strong><br />

sixteenth century, in P.SCHOLLIERS & L. SCHWARZ (eds.), Experiencing Wages. Social <strong>and</strong><br />

Cultural Aspects <strong>of</strong> Wage Forms in Europe since 1500, New York-Oxford, 2003, p.3-24.<br />

18<br />

Zie bijvoorbeeld het schitterende A.K.L.THIJS, Communicatie via religieuze drukgrafiek in<br />

het preïndustriële corporatisme (Brabant en Vla<strong>and</strong>eren), in C.LIS & H.SOLY (eds.), Werelden<br />

<strong>van</strong> verschil. Ambachtsgilden in de Lage L<strong>and</strong>en, Brussel, 1997, p.213-241.<br />

19<br />

J.-P. SOSSON, Le “petit peuple” des villes: indispensables mesures et mesures impossibles?<br />

Quelques réflexions à propos des anciens Pays-Bas méridionaux (XIIIe-XVe siècles), in<br />

P.BOGLIONI, R. DELORT & C.GAUVARD (eds.), Le petit peuple dans l’Occident médieval.<br />

Terminologies, perceptions, réalités, Paris, 2002, p.192-211.<br />

- 3 -


context <strong>van</strong> maatschappelijke structuren en processen. 20 Hoe kunnen <strong>and</strong>ers<br />

fenomenen zoals de door Alfons Thijs ook onderkende sociale en culturele<br />

spanningen in de Brabantse maatschappij, het beschavings<strong>of</strong>fensief, de<br />

confessionalisering, het bloeiende cultuur- en verenigingsleven in stad en<br />

plattel<strong>and</strong>,… begrepen worden? 21<br />

2. Sociale ongelijkheid en de kleine man: oude resultaten en<br />

voorbijgestreefde methodes<br />

De vroegmoderne sociale historiografie wordt gedomineerd door studies<br />

waarin de klemtoon wordt gelegd op de grote sociale ongelijkheid in de<br />

samenleving. Die extreme ongelijkheid geldt dan vooral voor de stedelijke<br />

samenlevingen, waar kwetsbare sociale groepen de ruimte deelden met rijkere<br />

inwoners. 22<br />

’s-Hertogenbosch, zo bleek uit mijn vroeger onderzoek, vormt in dit verhaal<br />

geen uitzondering. 23 Dankzij een unieke reeks directe belastingen konden we<br />

eerder al de sociale structuur <strong>van</strong> de Hertogenstad in de vroege zestiende eeuw<br />

tamelijk nauwkeurig beschrijven. 24<br />

In twee <strong>van</strong> de gedetailleerd bestudeerde belastingen ging het om<br />

belastingen op de huishuurwaarde, één uit het begin (1505/06) en één rond het<br />

midden <strong>van</strong> de eeuw (1547). 25 De ‘gemene zettingen’ <strong>van</strong> 1502/03 en 1511/12<br />

vielen in een reeks <strong>van</strong> belastingen waarin iedereen geacht werd te contribueren<br />

20 E. VANHAUTE, Het debat dat er geen was. Sociale stratificatie in de geschiedschrijving, in<br />

Docendo discimus. Liber amicorum Romain Van Eenoo, Gent, 1999, p.239.<br />

21 G.MARNEF & B.BLONDÉ, Een gebroken cultureel elan?, in R.VAN UYTVEN E.A. (ed.),<br />

Geschiedenis <strong>van</strong> Brabant <strong>van</strong> het hertogdom tot heden, Zwolle-Leuven, 2004, p.343-357.<br />

22 Zie bijvoorbeeld enkele Lorenzverdelingen in R.VAN UYTVEN & W.BLOCKMANS, De<br />

noodzaak <strong>van</strong> een geïntegreerde sociale geschiedenis, in Tijdschrift voor Geschiedenis, 84,<br />

1971, p.279-281. Ook Soltow en Van Z<strong>and</strong>en gaan er <strong>van</strong> uit dat het urbanisatieproces<br />

automatisch leidt tot een groei <strong>van</strong> de sociale ongelijkheid. L. SOLTOW & J.L. VAN ZANDEN,<br />

Income & wealth inequality in <strong>the</strong> Ne<strong>the</strong>rl<strong>and</strong>s, 16th-20th century, Amsterdam, 1998, p.32.<br />

Zie eveneens J.L.VAN ZANDEN, Tracing <strong>the</strong> beginning <strong>of</strong> <strong>the</strong> Kuznets curve: western Europe<br />

during <strong>the</strong> early modern period, in Economic History Review, 4, 1995, p.643-664.<br />

23 B.BLONDÉ, De sociale structuren en economische dynamiek <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch, 1500-<br />

1550, Tilburg, 1987; ID., The Sixteenth Century: an Age <strong>of</strong> Economic <strong>and</strong> Social Transition?<br />

The <strong>Economy</strong> <strong>and</strong> Social Structures <strong>of</strong> 's-Hertogenbosch, 1500-1565, in P.CLARK (ed.),<br />

Towns <strong>and</strong> Networks in Early Modern Europe, Leicester, 1990, p.44-55.<br />

24 Voor een overzicht zie A.SCHUTTELAARS, Heren <strong>van</strong> de raad, p.484-485.<br />

25 De gemene zettingen <strong>van</strong> 1505/06 en 1547 waren twee huishuurgelden, waarbij<br />

respectievelijk een tiende tot een zestiende <strong>van</strong> de (geschatte) huurwaarde <strong>van</strong> de woning in<br />

de buidel <strong>van</strong> de belastingcollecteurs terecht kwam. GAH, OA, Stadsrek. B15 (1505/06), f.<br />

13 en GAH, OA, Stadsrek. B53 (1546/47), f. 24.<br />

- 4 -


in verhouding tot zijn <strong>of</strong> haar maatschappelijke status en economische positie. 26<br />

De gemene zetting <strong>van</strong> 1552 tenslotte was een soort inkomstenbelasting. 27<br />

Het is niet mogelijk op deze plaats de historische kritiek <strong>van</strong> deze bronnen<br />

nog eens over te doen. 28 Belangrijk is vooral dat om allerlei redenen de<br />

inkomensongelijkheid in huishuurwaardebelastingen doorgaans onderschat<br />

wordt. 29 In de gemene zettingen en de inkomenszetting <strong>van</strong> 1552 wordt de<br />

inkomensongelijkheid ongetwijfeld sterk overschat. Voor de zettingen <strong>van</strong><br />

1502/03 en 1511/12 lijkt dat evident, aangezien het vermogen in deze bronnen<br />

een niet onbelangrijke impact op de belastingaanslag uitoefende. Ook bij de<br />

inkomenszetting <strong>van</strong> 1552 trad echter een vertekening op. De huiseigenaars<br />

kregen toen immers een –niet te verwaarlozen- verzwaring <strong>van</strong> hun aanslag te<br />

verteren. Dit vertekent zowel het globale beeld <strong>van</strong> de sociale ongelijkheid als<br />

de individuele posities <strong>van</strong> de aangeslagen Bosschenaars die met eenzelfde<br />

jaarlijks inkomen toch een uiteenlopende aanslag konden betalen, al naargelang<br />

het feit <strong>of</strong> ze huurder dan wel eigenaar waren. 30 Onnodig hier te onderstrepen<br />

dat tal <strong>van</strong> <strong>and</strong>ere factoren een klare kijk kunnen ‘vertroebelen’. Sommige<br />

Bosschenaars waren ongetwijfeld binnen meer dan één beroep <strong>of</strong> zelfs sector<br />

actief. Verder speelden ook gezinssamenstelling, arbeidsparticipatie en<br />

levenscyclus een rol bij het bepalen <strong>van</strong> de taxatie.<br />

Hoe dan ook, uit dit onderzoek bleek, dat de rijkste tien procent <strong>van</strong> de<br />

Bossche bevolking intra muros in de gemene zetting <strong>van</strong> 1502/03 meer dan de<br />

helft <strong>van</strong> de totale belastingopbrengst ophoestte, terwijl de 21% minst<br />

vermogende belastingplichtigen in dat jaar amper 1% <strong>van</strong> het zettinggeld<br />

opbrachten. Rond het midden <strong>van</strong> de eeuw lagen de kaarten al niet veel<br />

gunstiger. Toen in 1552 een soort inkomensbelasting werd georganiseerd, bleek<br />

de armste helft <strong>van</strong> de bevolking amper draagkrachtig genoeg om 6% <strong>van</strong> het<br />

belastinggeld op te brengen, precies evenveel als het rijkste procent <strong>van</strong> de<br />

stadsbevolking. De in tabel 1 weergegeven Lorenz-verdelingen en de<br />

26<br />

In de gemene zettingen <strong>van</strong> de vroege zestiende eeuw werd iedereen immers verplicht na<br />

state, macht, eere ende ryckdomme (…) te contribueren. GAH, OA, Stadsrek. B21 (1511/12),<br />

f.15.<br />

27<br />

GAH, OA, Stadsrek. B59 (1552/53), f. 30. J.A.VAN DE LAAR, Schatting <strong>van</strong> het aantal<br />

inwoners <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch in de zestiende eeuw, in Varia Historica Brabantica, 3, 1969,<br />

p.115-131. J.A.VAN DE LAAR, De bevolking <strong>van</strong> ‘s-Hertogenbosch circa 1550. Een<br />

demografische en economische verkenning, in Varia Historica Brabantica, 8, 1979, p.59-113.<br />

28<br />

B.BLONDE, De sociale, p.1-48. A.SCHUTTELAARS, Heren <strong>van</strong> de Raad, p.52-54 en 282-<br />

289.<br />

29<br />

B.BLONDE, De sociale, p.26-28. W.C.BOESCHOTEN & E.VAN MANEN, Een<br />

welst<strong>and</strong>sverdeling <strong>van</strong> Haarlem in 1543. Kwantitatieve toetsing <strong>van</strong> een zestiende-eeuwse<br />

fiscale bron, in Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederl<strong>and</strong>en, 98,<br />

1983, p.523-539. W.J.VAN DEN BERG & J.L.VAN ZANDEN, Vier eeuwen, p.195. L.SOLTOW,<br />

Income <strong>and</strong> wealth inequality in Amsterdam, 1585-1805, in Economisch- en sociaalhistorisch<br />

jaarboek, 52, 1989, p.77.<br />

30<br />

GAH, OA, Stadsrek. B59 (1552/53), f. 30. Bernard Geritssen, kaaskoper in het blok <strong>van</strong> de<br />

Markt bijvoorbeeld betaalt ter cause <strong>van</strong> zyne huyse geestimeert op 40 gl. per jaar een<br />

aanslag <strong>van</strong> 4 gl. Daarbij komt de aanslag ter cause <strong>van</strong> zynre neeringhe <strong>van</strong> 10 Carolus gl.<br />

De volgende aangeslagene in de zetting, Dirck Nassart, een byer tepper, komt er <strong>van</strong>af met 5<br />

Carolus gl. ter cause <strong>van</strong> zynre neeringhe. In de volgende folio’s wordt jammer genoeg het<br />

onderscheid niet meer systematisch gemaakt.<br />

- 5 -


samenvattende Gini-coëfficiënt laten in dat verb<strong>and</strong> aan duidelijkheid niets te<br />

wensen over. De Gini-coëfficiënt, die bij maximale ongelijkheid 1 is en bij<br />

maximale gelijkheid 0, flirt in de gemene zettingen <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch bijna<br />

onver<strong>and</strong>erd met de 0.7, wat wijst in de richting <strong>van</strong> een zeer sterk<br />

gepolariseerde samenleving.<br />

Tabel 1. Lorenzverdelingen gemene zettingen <strong>van</strong> 1502/03, 1511/12 en<br />

1552<br />

Lorenz-klasse 1502/03 1511/12 1552<br />

(excl. armen)<br />

I 0.9 1.2 1.1 0.4<br />

II 2.7 3.3 2.9 2.3<br />

III 6.9 6.9 6.1 5.6<br />

IV 16.7 15.8 15.8 15.0<br />

V 73 72.8 74.1 76.8<br />

Ginicoëfficiënt<br />

0.68 0.67 0.70 0.73<br />

1552<br />

(incl. armen)<br />

Ook de huishuurwaardebelastingen <strong>van</strong> 1505/06 en 1547 geven aan dat het<br />

Bossche woningbest<strong>and</strong> extreem ongelijk verdeeld is. Ongeveer de helft <strong>van</strong> de<br />

globale huurwaarde <strong>van</strong> het (belaste) woningbest<strong>and</strong> situeert zich immers bij de<br />

rijkste twintig procent <strong>van</strong> de inwoners.<br />

Tabel 2. Lorenzverdelingen huishuurwaardebelastingen <strong>van</strong> 1505/06 en<br />

1547<br />

Lorenz-klasse 1505/06 1547<br />

I 3 5<br />

II 8 9<br />

III 14 16<br />

IV 25 25<br />

V 50 45<br />

Gini-coëfficiënt 0.47 0.40<br />

Vanuit diachronisch oogpunt valt bovendien ook de betrekkelijke stabiliteit op<br />

<strong>van</strong> de sociale structuren doorheen de eerste vijftig jaar <strong>van</strong> de zestiende eeuw.<br />

De opbrengst <strong>van</strong> de huishuurwaardebelasting suggereert weliswaar een<br />

afname <strong>van</strong> de sociale ongelijkheid, maar de gemene zettingen <strong>van</strong> 1502/03 tot<br />

1552 vertonen een erg gelijklopend pr<strong>of</strong>iel.<br />

De vraag die we ons echter moeten durven stellen is <strong>of</strong> de zo vaak gebruikte<br />

Gini-coëfficiënt wel geschikt is om de sociale ongelijkheid <strong>van</strong> preïndustriële<br />

stedelijke samenlevingen in kaart te brengen. 31 Gini-coëfficiënten en<br />

31 Cf. bijvoorbeeld F.A.COWELL, Measurement <strong>of</strong> inequality, in A.B.ATKINSON &<br />

F.BOURGUIGNON (eds.), H<strong>and</strong>book <strong>of</strong> income distribution, 1, Amsterdam, 2000, p.150;<br />

W.J.VAN DEN BERG & J.L.VAN ZANDEN, Vier eeuwen welst<strong>and</strong>songelijkheid in Alkmaar,ca.<br />

1530-1930, in Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 19, 1993, p.196.<br />

- 6 -


Lorenzverdelingen hebben met <strong>and</strong>ere statistische maatstaven zoals<br />

rekenkundige gemiddelden immers gemeen, dat ze hypergevoelig zijn voor<br />

extreme waarden en relatief ongevoelig voor ver<strong>and</strong>eringen binnen de<br />

middengroepen en a fortiori aan de bodem <strong>van</strong> de sociale ladder. 32 In het<br />

zestiende-eeuwse ’s-Hertogenbosch betekent dit dat de uitkomst <strong>van</strong> de<br />

rekenoefening bijna volledig bepaald wordt door de belastingbijdrage <strong>van</strong> de<br />

allerrijkste inwoners. De Lorenz-curve en Gini-coëfficiënt zijn met <strong>and</strong>ere<br />

woorden methodes, die in samenlevingen met een kleine, steenrijke elite,<br />

relatief ongevoelig zijn voor ver<strong>and</strong>erende sociale posities <strong>van</strong> <strong>gewone</strong> <strong>mensen</strong><br />

en maatschappelijke middengroepen. De dubbele berekening die we maakten<br />

voor 1552 (tabel 1) illustreert dat duidelijk. In de eerste variant werd namelijk<br />

de armenbevolking, naar analogie met de zettingen uit het begin <strong>van</strong> de<br />

zestiende eeuw, niet in rekening gebracht. Bij de tweede berekeningswijze<br />

werden de 9% in 1552 expliciet vermelde pauperes wél meegeteld. 33 De<br />

opname <strong>van</strong> meer dan driehonderd armen-gezinnen oefent op de Ginicoëfficiënt,<br />

die amper met 3% procent toeneemt, geen invloed <strong>van</strong> betekenis<br />

uit!<br />

3. Op zoek naar pr<strong>of</strong>essionele middengroepen<br />

De hierboven gepresenteerde Lorenzverdelingen vertroebelen met <strong>and</strong>ere<br />

woorden ons uitzicht op de middengroepen en wekken daardoor misschien ten<br />

onrechte de indruk dat de Bossche maatschappij extreem sociaal gepolariseerd<br />

was. Bij wijze <strong>van</strong> denkoefening berekenden we de mediaan-aanslag in de<br />

zetting <strong>van</strong> 1552 voor een reeks Bosschenaars waar<strong>van</strong> het beroep gekend is<br />

(zie grafiek 1). 34<br />

Op deze figuur werd voor elk beroep, waar<strong>van</strong> we over voldoende cijfers<br />

beschikken, de mediaan-aanslag in de ho<strong>of</strong>delijke belasting <strong>van</strong> 1552<br />

weergegeven. Op de grafiek werden ook, als referentiepunten, het eerste,<br />

tweede (de mediaan) en derde quartiel voor de volledige bevolking <strong>van</strong> de stad<br />

aangeduid. 35 Zo kan men zich niet alleen een idee vormen <strong>van</strong> de onderlinge<br />

hiërarchie tussen beroepen, maar ook <strong>van</strong> de relatieve positionering <strong>van</strong> de<br />

mediaanbelasting per beroep ten opzichte <strong>van</strong> de volledige stadsbevolking. Van<br />

de doorsnee-zakkendrager, bijvoorbeeld lezen we zo, niet alleen dat hij<br />

helemaal onderaan deze pr<strong>of</strong>essionele hiërarchie staat, maar ook dat hij<br />

32 H.DELEECK, Ongelijkheden in de welvaartsstaat. Opstellen over sociaal beleid, Antwerpen;<br />

Amsterdam, 1972, p.60-61. Cf. J.DAMBRUYNE, Corporatieve, p.370-371.<br />

33 Doordat de zetters de inwoners <strong>van</strong> een aantal straten en stegen meteen als pauper<br />

beschreven, hebben we geen volledig zicht op de werkelijke numerieke sterkte <strong>van</strong> de<br />

Bossche armenbevolking. J.A.VAN DE LAAR, Schatting, p. 121. Niet geteld werden toen<br />

immers de bewoners <strong>van</strong> 52 gestichten en <strong>van</strong> 19 straatjes waarin uitsluitend armen woonden.<br />

34 Op basis <strong>van</strong> B.BLONDÉ, De sociale, p.192-197. Onnodig hier te herhalen dat het beroep als<br />

criterium voor een sociale stratificatie hoogst omstreden is. J.DE BELDER, Beroep <strong>of</strong> bezit als<br />

criterium voor de sociale doorsnede?, in Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 2, 1976,<br />

p.257-279.<br />

35 Naar de precieze getalsterkte per beroepsgroep hebben we uiteraard het raden.<br />

- 7 -


thuishoort in het armste kwart <strong>van</strong> de Bossche bevolking. Leerlooiers, om een<br />

<strong>and</strong>er voorbeeld te geven, betalen een indrukwekkend veelvoud <strong>van</strong> de<br />

mediaan <strong>van</strong> de stad, maar bevinden zich daarmee nog niet in het rijkste vierde<br />

<strong>van</strong> de bevolking. Wat de grafiek niet toont zijn de (vaak enorme) sociale<br />

verschillen die binnenin eenzelfde beroepsgroep kunnen worden vastgesteld.<br />

De metselaarsrangen, om maar dat bekende voorbeeld te geven, worden<br />

bevolkt door metselaarsgezellen en -meesters en ook onder de laatste categorie<br />

zijn er aanzienlijke sociale en economische ongelijkheden. 36<br />

In meer dan één opzicht echter vat deze socio-pr<strong>of</strong>essionele hiërarchie de<br />

belangrijkste zestiende-eeuwse sociale structuren en evoluties in een notendop<br />

samen. ’s-Hertogenbosch was rond 1552 een satelliet <strong>van</strong> de Antwerpse<br />

economie. Het valt dan ook op dat de grote h<strong>and</strong>elaars die betrokken zijn bij de<br />

belangrijkste exportsectoren bij de grote “winnaars” <strong>van</strong> hun tijd moeten<br />

gerekend worden. Bovenaan de maatschappelijke ladder prijken de kooplui in<br />

linnen lakens. Het contrast met de wevers, die helemaal aan de linkerkant <strong>van</strong><br />

deze sociale rangorde staan ingeschaald, is frappant. Het beeld <strong>van</strong> een door de<br />

internationale h<strong>and</strong>el gepolariseerde samenleving wordt verder kracht bijgezet<br />

door de sociale rangorde <strong>van</strong> de speldenmakers en (zij het met een veel<br />

gunstiger resultaat) de messenmakers, twee speerpunten <strong>van</strong> de Bossche<br />

uitvoernijverheid in deze tijd. Uitdagend is echter de vrij lage positie <strong>van</strong> de<br />

metselaars, wier mediaan-belasting <strong>van</strong> 20 stuivers een derde lager ligt dan de<br />

mediaan voor de volledige stad. Ook de relatieve positie <strong>van</strong> de metselaars ten<br />

aanzien <strong>van</strong> de beoefenaars <strong>van</strong> <strong>and</strong>ere beroepen is niet bijster florissant.<br />

Helemaal onlogisch is dat niet, want wie de grafiek a<strong>and</strong>achtig bekijkt, merkt<br />

dat naarmate men de sociopr<strong>of</strong>essionele ladder afdaalt het a<strong>and</strong>eel <strong>van</strong><br />

beroepen waarin loonarbeid belangrijk was steeds toeneemt. Bovenaan staan de<br />

beoefenaars <strong>van</strong> kapitaalintensieve beroepen, waarbij meestal de investeringen<br />

in vlottend kapitaal (grondst<strong>of</strong>fen, voorschotten, voorraden) doorslaggevend<br />

bleken. De grooth<strong>and</strong>elaars krijgen er overigens het goede gezelschap <strong>van</strong><br />

onder meer een steenrijke lombard en <strong>van</strong> de leden uit de politieke en<br />

bestuurlijke elite <strong>van</strong> de stad die (zeker na 1525) op steeds plutocratischer<br />

grondslag gerekruteerd werd.<br />

Anders dan in de traditionelere geschiedschrijving, waarin nagenoeg<br />

uitsluitend naar de top en de bodem <strong>van</strong> de sociale ladder wordt gekeken, wijst<br />

dit onderzoek op het grote belang <strong>van</strong> het maatschappelijke middenveld.<br />

Kuipers, rademakers, goudsmeden en kopergieters bijvoorbeeld situeren zich in<br />

de ‘rijkere helft’ <strong>van</strong> de bevolking. En voor nogal wat beroepen geldt daar ook<br />

meteen dat de doorsnee-beoefenaar er<strong>van</strong> een heel stuk zwaarder belast werd<br />

dan de doorsnee-inwoner (mediaan) <strong>van</strong> de stad. Dat is het geval voor<br />

leveranciers <strong>van</strong> lokale goederen en diensten, zoals de kleinh<strong>and</strong>elaars. Zowel<br />

de h<strong>and</strong>elaars in tweedeh<strong>and</strong>se goederen als de kramers en de vettewariërs<br />

scoren, in doorsnee genomen, bijzonder hoog. Omwille <strong>van</strong> hun kleinere<br />

om<strong>van</strong>g per beroepsgroep en hun eerder onopvallende functie als leveranciers<br />

<strong>van</strong> de lokale markt en het omliggende plattel<strong>and</strong>, werd dit middenveld tot<br />

36 J.-P.SOSSON, Les travaux publics de la ville de Bruges, XIVe-Xve siècles. Les matériaux.<br />

Les homes, Brussel, 1979, p.172-175.<br />

- 8 -


dusver in de economische en sociale geschiedschrijving verwaarloosd. Samen<br />

genomen vormen deze leveranciers <strong>van</strong> goederen en diensten echter een heus<br />

leger dat vooral de rangen <strong>van</strong> de stedelijke middengroepen bevolkte. De<br />

sociale situatie <strong>van</strong> de Brabantse stedelijke ‘middengroepen’ was dus veel<br />

gunstiger, dan men op basis <strong>van</strong> een oppervlakkige lectuur <strong>van</strong> het<br />

bronnenmateriaal zou vermoeden.<br />

4. De Bossche sociale ongelijkheid ‘herberekend’<br />

Het is met die wetenschap in het achterho<strong>of</strong>d interessant opnieuw een blik te<br />

werpen op de verschillende gemene zettingen die ’s-Hertogenbosch rijk is voor<br />

de vroege zestiende eeuw. Juist om de ‘middengroepen’ in de stedelijke<br />

samenleving beter in kaart te kunnen brengen, deelden we de aanslag <strong>van</strong> Q3<br />

(het 75%-niveau) door deze <strong>van</strong> Q1 (het 25%-niveau) (tabel 3). Daarbij meten<br />

we de ongelijkheid tussen de onderkant en de bovenkant <strong>van</strong> dat gedeelte <strong>van</strong><br />

de bevolking dat we als middengroepen beschouwen. We gingen daarbij,<br />

gemakshalve uit <strong>van</strong> een soort fiscaal-ma<strong>the</strong>matische definitie <strong>van</strong> het begrip<br />

‘middengroepen’. Ze worden hier namelijk gedefinieerd als de 50%<br />

(belastingbetalende) gezinsho<strong>of</strong>den die zich rond de mediaan <strong>van</strong> de stad<br />

situeren.<br />

Maar dé ‘middengroepen’ bestaan niet, uiteraard. De sociale spanningen<br />

binnen dit segment <strong>van</strong> de samenleving waren zeer aanzienlijk. 37 Op honderd<br />

Bosschenaars <strong>van</strong> arm naar rijk gerangschikt droeg de belastingplichtige op<br />

plaats 75 in 1502/03 21 keer meer bij, dan de belastingplichtige op rang 25!<br />

Hoewel de spanning inzake woonkwaliteit om evidente redenen minder<br />

uitgesproken is, zijn ook bij een vergelijking <strong>van</strong> de huishuurwaardebelastingen<br />

<strong>van</strong> 1505/06 en 1547 de verschillen zeer aanzienlijk.<br />

Belangrijker is echter de evolutie die onafhankelijk <strong>van</strong> de gekozen<br />

invalshoek <strong>of</strong> bron tussen het begin en het midden <strong>van</strong> de eeuw kan vastgesteld<br />

worden. Vooral in de vergelijking tussen de zetting <strong>van</strong> 1552 en 1502/03, twee<br />

belastingen waarin een zeer groot gedeelte <strong>van</strong> de Bossche bevolking werd<br />

aangeslagen, zien we een spectaculaire daling <strong>van</strong> de ongelijkheid binnen de<br />

Bossche middengroepen. Die ongelijkheid blijkt immers meer dan gehalveerd<br />

te zijn, en dat terwijl de Gini-coëfficiënt voor de hele stad zelfs lichtjes<br />

toegenomen is.<br />

Tabel 3. Vergelijking tussen de Gini-coëfficiënt en de spanning tussen<br />

het eerste en derde kwartiel, ’s-Hertogenbosch vroege zestiende eeuw<br />

Gini-coëfficiënt Q3/Q1 Procentueel<br />

verschil<br />

37 De cijfers wijzen ondubbelzinnig uit, dat er <strong>van</strong> ‘de middengroepen’ absoluut geen sprake<br />

kan zijn. Daarvoor is, zelfs in kwantitatief opzicht, de sociale verscheidenheid en variatie te<br />

groot, om nog te zwijgen <strong>van</strong> de culturele (identiteit, verenigingsleven,…) en sociale<br />

(huwelijksgedrag, sociale relaties,…) voorwaarden die zouden moeten vervuld zijn om met<br />

recht <strong>van</strong> ‘groepen’ te kunnen spreken. In deze bijdrage wordt het begrip ‘middengroepen’<br />

voorzichtigheidshalve dan ook in fiscale zin gebruikt.<br />

- 9 -


1502/03<br />

(zetting)<br />

0.68 21<br />

1552<br />

(zetting inkomen)<br />

0.70 10<br />

1505/06<br />

(huishuurwaardezetting)<br />

0.47 4.5<br />

1547<br />

(huishuurwaardezetting)<br />

0.40 3.6<br />

-52%<br />

-20%<br />

In tabel 4 namen we via de mediaan de middengroepen zelf als uitgangspunt<br />

<strong>van</strong> een gedetailleerdere analyse. Kijken we naar de zettingen <strong>van</strong> 1502/03 en<br />

1552, dan blijken de lagere groepen ten opzichte <strong>van</strong> de mediaan <strong>van</strong> de stad<br />

een relatief stabiele sociale positie te hebben bekleed. Dat geldt zeker voor het<br />

eerste kwartiel. Een gedeelte <strong>van</strong> de afname <strong>van</strong> de sociale ongelijkheid in de<br />

huishuurwaardezettingen komt <strong>and</strong>erzijds voor rekening <strong>van</strong> de allerlaagste<br />

groepen. De spanning tussen de huurwaarde <strong>van</strong> het laagste deciel en de<br />

mediaan voor de stad neemt immers aanzienlijk af. Omgekeerd stellen we voor<br />

de huurwaardebelasting <strong>van</strong> 1547 zelfs een vergrote spanning vast tussen<br />

mediaan en hoogste deciel. De afname <strong>van</strong> de Gini-coëfficiënt wordt <strong>and</strong>erzijds<br />

wel versterkt door de aanzienlijke terugval tussen Q3 en de stadsmediaan. Ook<br />

bij een vergelijking <strong>van</strong> de zettingen <strong>van</strong> 1502/03 en 1552 is dat de meest<br />

opvallende tendens.<br />

Tabel 4. Belastingstructuur ’s-Hertogenbosch, aanslag als % <strong>van</strong> de<br />

aanslag <strong>van</strong> de mediaan <strong>van</strong> de volledige stad<br />

Laagste Q1 Q3 Hoogste<br />

deciel (25%) (75%) deciel<br />

(10%)<br />

(90%)<br />

1502/03<br />

(zetting)<br />

14 32 700 818<br />

1552<br />

(zetting inkomen)<br />

12.5 30 300 750<br />

1505/06<br />

(huishuurwaardezetting)<br />

21 43 193 286<br />

1547<br />

(huishuurwaardezetting)<br />

34 46 169 400<br />

De sociale ongelijkheid in ’s-Hertogenbosch was, in tegenstelling tot wat de<br />

Gini-coëfficiënten en Lorenzverdelingen suggereren dus allesbehalve stabiel.<br />

Integendeel, binnen de middengroepen <strong>van</strong> de Bossche samenleving nam ze af.<br />

En het zijn vooral verschuivingen binnen de hogere middengroepen die deze<br />

evolutie bepaald hebben. De klo<strong>of</strong> tussen middengroepen en maatschappelijke<br />

elite werd <strong>and</strong>erzijds onvermijdelijk groter.<br />

Het lijkt dan ook niet zo moeilijk deze vaststellingen in te passen in het<br />

grotere verhaal over de economie <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch in deze periode in het<br />

- 10 -


ijzonder en het ‘<strong>the</strong>oretische’ verb<strong>and</strong> tussen economische groei en sociale<br />

ongelijkheid in het algemeen. 38 Ook voor het preïndustriële tijdperk wijzen<br />

verschillende onderzoeken uit, dat periodes <strong>van</strong> economische groei vaak<br />

gepaard gaan met een toename <strong>van</strong> de sociale ongelijkheid en periodes <strong>van</strong><br />

stagnatie <strong>of</strong> achteruitgang doorgaans het tegenovergestelde effect sorteren. 39<br />

’s-Hertogenbosch waar<strong>van</strong> de economie rond de eeuwwisseling nog<br />

meedreef op het grote succes <strong>van</strong> de Brabantse jaarmarktencyclus, oriënteerde<br />

zich in de loop <strong>van</strong> de zestiende eeuw steeds meer op de bloeiende permanente<br />

internationale markt <strong>van</strong> Antwerpen. De sectoren waarin de stad en haar<br />

plattel<strong>and</strong> zich met groot succes specialiseerden, genereerden echter<br />

onvoldoende inkomen om de vroegere ‘Bourgondische welvaart’ te evenaren. 40<br />

Steeds meer Bosschenaren gingen overigens in dienst <strong>van</strong> kooplui die zelf niet<br />

meer in de Hertogenstad resideerden, maar die <strong>van</strong>uit de metropool werkten.<br />

Ook de aanbieders <strong>van</strong> lokale goederen en diensten betaalden daarvoor<br />

de prijs. Bij wijze <strong>van</strong> voorbeeld noemen we in dat verb<strong>and</strong> de kuipers,<br />

goudsmeden en ketelmakers. In de huishuurwaardebelasting <strong>van</strong> 1505/06 was<br />

de mediaan-belasting <strong>van</strong> de kuipers 20 stuivers, hetzij 143% <strong>van</strong> de<br />

stadsmediaan. In 1546/47 betaalde de doorsnee-kuiper nauwelijks nog meer<br />

dan de mediaan <strong>van</strong> de stad, 115% namelijk. Iets analoog geldt voor de<br />

goudsmeden, die doorgaans wel kapitaalkrachtiger <strong>mensen</strong> waren. Zij vallen<br />

terug <strong>van</strong> 200 op 146%. En voor de ketelmakers geldt precies hetzelfde. In<br />

1505/06 betaalde de mediaan <strong>van</strong> de ketelmakers een aanslag die meer dan<br />

dubbel zo groot was als de mediaan <strong>van</strong> de stad (214%). In 1547 is de<br />

voorsprong geslonken tot 144%.<br />

De weinige geaggregeerde consumptie-indicatoren waarover we<br />

beschikken illustreren deze moeizame ontwikkeling. Ondanks enkele<br />

tariefverzwaringen liep de globale opbrengst <strong>van</strong> de stedelijke bieraccijnzen<br />

<strong>van</strong>af de jaren 1530 beduidend achteruit en dat terwijl de bevolking nog lichtjes<br />

aangroeide. 41 Ook de verschraling <strong>van</strong> het graanverbruik waarin goedkopere<br />

graansoorten een steeds groter rol gingen spelen, wijst in de richting <strong>van</strong> een<br />

sociale verzwakking. 42<br />

Dat de sociale ongelijkheid onder invloed <strong>van</strong> deze evoluties is<br />

afgenomen lijkt dus eerder slecht dan goed nieuws geweest te zijn.<br />

38<br />

J.L.VAN ZANDEN, Tracing, p.643-664 schetst bondig de vraag naar de zogenaamde<br />

Kuznets-curve in de preïndustriële economie. Voor een overzicht <strong>van</strong> de verklaringsmodellen<br />

J.L.VAN ZANDEN, Inequality <strong>of</strong> wealth <strong>and</strong> income distribution, in J.MOKYR (ed.), The<br />

Oxford Encyclopedia <strong>of</strong> Economic History, 3, Oxford, 2003, p.56-59.<br />

39<br />

L.SOLTOW & J.L.VAN ZANDEN, Income, p.36. W.J.VAN DEN BERG & J.L.VAN ZANDEN,<br />

Vier eeuwen, p.215.<br />

40<br />

B.BLONDÉ, De sociale, p.131-140.<br />

41<br />

B.BLONDÉ & M.LIMBERGER, Van Bourgondische welvaart tot Antwerpse schaduw? Het<br />

bierverbruik te ’s-Hertogenbosch in de vijftiende en de zestiende eeuw, in Bijdragen tot de<br />

geschiedenis, 81, 1998, p.85. A.SCHUTTELAARS, Heren <strong>van</strong> de raad, p.70-73.<br />

42<br />

R.VAN UYTVEN & B.BLONDÉ, Consumptie en conjunctuur: het graanverbruik <strong>van</strong> 's-<br />

Hertogenbosch in de tweede helft <strong>van</strong> de zestiende eeuw, in Van Blauwe Stoep tot Citadel. Varia<br />

Historica Brabantica Nova Ludovico Pirenne dedicata, 's-Hertogenbosch, 1988, p.119-128.<br />

B.BLONDÉ & M.LIMBERGER, Van Bourgondische, p.88.<br />

- 11 -


5. Op zoek naar een ijkpunt: bouwvakkers in 1505/06 en 1547<br />

(Steenhouwer, ’s-Hertogenbosch, Luchtboogbeeld Sint-Jan)<br />

In het discours over sociale ongelijkheid wordt echter vaak (al dan niet)<br />

stilzwijgend de overgang gemaakt <strong>van</strong> relatieve naar absolute deprivatie. 43 Het<br />

is inderdaad niet gemakkelijk zich een voorstelling te vormen <strong>van</strong> de absolute<br />

inkomens en vermogens die schuilgingen achter de belastingaanslagen. Omdat<br />

de bouwvakkers in levensst<strong>and</strong>aardstudies het beste bestudeerd zijn, lijkt het<br />

dan ook nuttig om de sociale ongelijkheid (en de socio-pr<strong>of</strong>essionele<br />

hiërarchie) zoals ze uit de belastinglijsten kan gereconstrueerd worden, te<br />

‘ijken’ aan de h<strong>and</strong> <strong>van</strong> de positie <strong>van</strong> de bouwvakkers in deze belastingen. 44<br />

De zettingen <strong>van</strong> 1505/6 en 1547 zijn de enige twee waarin hetzelfde<br />

criterium als belastingbasis werd genomen. Het zijn dan ook de documenten<br />

die zich het beste lenen voor een vergelijking in de tijd. We keken daarin naar<br />

diegenen die in de zettingen <strong>van</strong> 1505/06 en 1547 zelf als metselaar, leidekker<br />

en timmerman werden opgeschreven. Het spreekt voor zich, dat de sociale<br />

ongelijkheden binnen deze beroepsgroepen heel vaak groot zijn. Anderzijds<br />

43 Bv. C.LIS & H.SOLY, Armoede, p. 92. J.DAMBRUYNE, Corporatieve middengroepen, p.504.<br />

44 In de nabije toekomst plannen wij een onderzoek af te ronden waarin op basis <strong>van</strong> een<br />

prosopografisch onderzoek een rechtstreekse brug wordt geslagen tussen de bouwvakkers en<br />

bouwh<strong>and</strong>elaars zoals ze optreden in verschillende rekeningen enerzijds en de belastinglijsten<br />

<strong>and</strong>erzijds.<br />

- 12 -


moeten we er rekening mee houden dat onder diegenen die met hun<br />

beroepsnaam in de lijsten werden opgetekend de minder vooraansta<strong>and</strong>e<br />

ambachtslui, vooral de loontrekkenden dus, relatief oververtegenwoordigd<br />

waren. Meer gekende figuren, vaak ook de rijkere, duiken immers frequenter<br />

onder hun familienaam op. In kolom B <strong>van</strong> tabel 5 werd steeds de mediaanbelasting<br />

per beroepsgroep (bijvoorbeeld de metselaars), uitgedrukt als een<br />

percentage <strong>van</strong> de mediaan-belasting <strong>van</strong> de hele stad. Bijvoorbeeld: de<br />

mediaan <strong>van</strong> de belasting die in 1547 door de metselaars werd betaald, was<br />

nauwelijks meer dan de helft <strong>van</strong> de belasting die door de mediaan <strong>van</strong> de<br />

volledige stadsbevolking werd afgedragen. In kolom C werd <strong>van</strong> dezelfde<br />

mediaan-belasting per beroepsgroep aangegeven op welke plaats die zich<br />

percentielsgewijze bevond. Daaruit leren we, bijvoorbeeld, dat de mediaan <strong>van</strong><br />

de metselaars zich in 1547 op 100 huishuurgeldbetalende Bosschenaars op<br />

plaats 25 bevindt.<br />

Tabel 5. Vergelijking sociale indicatoren metselaars, timmerlieden en<br />

leidekkers in de huishuurwaardebelastingen <strong>van</strong> 1505/06 en 1547<br />

A.<br />

B.<br />

C.<br />

Aantal waarnemingen Mediaan-belasting Percentiel <strong>van</strong> de<br />

per beroepsgroep mediaan per<br />

als % <strong>van</strong> de beroepsgroep<br />

mediaan <strong>van</strong> de [Gecorrigeerd<br />

stad<br />

percentiel] 45<br />

Beroep<br />

1505/06 1547 1505/06 1547 1505/06 1547<br />

Metselaars 13 11 57 53<br />

27<br />

33 [25]<br />

Timmerlieden 18 14 70 67<br />

36<br />

37 [33]<br />

Leidekkers 5 12 39 50<br />

25<br />

23 [23]<br />

In de huishuurwaardebelastingen betalen de doorsnee-bouwvakkers een<br />

bijdrage die aanzienlijk lager ligt dan de stadsmediaan. De <strong>gewone</strong> metselaars,<br />

een groep waarbinnen de ho<strong>of</strong>dzakelijk voor loon werkende metselaarsgezellen<br />

en dito meesters vermoedelijk oververtegenwoordigd zijn, halen een aanslag<br />

die net iets hoger is dan de helft <strong>van</strong> de doorsnee-stadsaanslag (tabel 5). Omdat<br />

huishuurwaardebelastingen de neiging vertonen de inkomensongelijkheid te<br />

onderschatten, moeten de werkelijke inkomensspanningen tussen geschoolde<br />

45 In de huishuurwaardebelasting <strong>van</strong> 1505/06 werden 87% <strong>van</strong> de in 1502/03 belaste <strong>mensen</strong><br />

aangeslagen. In 1547 werd in vergelijking met 1552 (exclusief de armenbevolking) een<br />

verhouding <strong>van</strong> 94% bereikt. Als we er<strong>van</strong> uitgaan, dat in 1547 ook minder begoede<br />

huiseigenaars werden opgeschreven, dienen de percentielen <strong>van</strong> 1547 met 0.9255<br />

vermenigvuldigd te worden om vergelijkbaar te zijn met de cijfers <strong>van</strong> 1505/06.<br />

- 13 -


ouwvakkers-dagloners en de doorsnee-inwoners <strong>van</strong> de stad nog groter<br />

geweest zijn. 46<br />

In de sociale rangorde situeren de bouwvakkers zich ergens tussen het 23 ste<br />

en het 37 ste percentiel. In tegenstelling tot wat de hierboven meegedeelde<br />

gegevens lijken te suggereren, h<strong>and</strong>haven de leidekkers zich in de sociale<br />

hiërarchie. 47 Timmerlieden en metselaars, de twee groepen waarvoor ook de<br />

meeste waarnemingen beschikbaar zijn, leiden terreinverlies.<br />

(Metselaar, ’s-Hertogenbosch, luchtboogbeeld Sint-Jan).<br />

6. Voorlopige besluiten<br />

De besluiten <strong>van</strong> deze denkoefening kunnen niet <strong>and</strong>ers dan zeer voorzichtig<br />

geformuleerd worden. De hierboven meegegeven cijfers en berekeningen laten<br />

namelijk niet veel meer toe dan een eerste, impressionistische schets <strong>van</strong><br />

nieuwe resultaten en potentiële onderzoeksperspectieven.<br />

46 Daarbij houden we best ook rekening met de mogelijkheid dat bouwvakkers –ceteris<br />

paribus- allicht zelf ‘beter behuisd’ waren dan burgers met een voor het overige vergelijkbaar<br />

sociaal-economisch pr<strong>of</strong>iel.<br />

47 Merk evenwel op dat de berekeningen voor 1505/06 op slechts vijf waarnemingen<br />

gebaseerd zijn!<br />

- 14 -


Het eerste, en misschien wel belangrijkste, besluit draagt een methodologische<br />

h<strong>and</strong>tekening. In het kwantitatieve onderzoek naar sociale stratificaties in de<br />

preïndustriële samenleving werd té vaak vertrouwd op enkele toegankelijke<br />

maar misleidend-eenvoudige methodes. De Gini-coëfficiënt heeft immers het<br />

grote nadeel dat het vooral een rijke<strong>mensen</strong>maatstaf is, die geen recht doet aan<br />

de sociale diversiteit in de preïndustriële stedelijke samenlevingen <strong>van</strong> de<br />

Zuidelijke Nederl<strong>and</strong>en. Er is dringend nood aan nieuw onderzoek waarin het<br />

beschikbare fiscale materiaal met een frisse blik wordt herbekeken en waarin<br />

maatstaven worden ontwikkeld die gevoelig zijn voor verschuivingen binnen<br />

de lagere echelons en de middengroepen <strong>van</strong> de samenleving.<br />

Toegepast op ’s-Hertogenbosch levert een eerste alternatieve benadering<br />

alvast enkele opmerkelijke resultaten op. In de literatuur wordt immers vooral<br />

de extreme ongelijkheid beklemtoond: met een zeer smalle, schatrijke top en<br />

een heel brede basis <strong>van</strong> onvermogenden. Hoe ongelijk de inkomens en<br />

vermogens ook verdeeld waren, deze stad kenmerkt zich evenzeer door de<br />

grote diversiteit <strong>van</strong> haar (<strong>van</strong>uit fiscaal oogpunt) sociale ‘middengroepen’.<br />

Boven het niveau <strong>van</strong> de geschoolde metselaars botsen we immers op erg rijke,<br />

gediversifieerde maatschappelijke middengroepen. Niet zozeer de<br />

scholingsgraad, maar wel het kunnen beschikken over (al dan niet vlottend)<br />

kapitaal was een belangrijke factor bovenaan de sociale ladder, <strong>van</strong>daar de<br />

grote aanwezigheid <strong>van</strong> commerciële beroepen aan de top <strong>van</strong> de sociale<br />

piramide. In 1547 betaalde de doorsnee-kramer (mediaan) een huishuurgeld dat<br />

2.5 keer zo groot was als dat <strong>van</strong> de metselaars. In 1552 was deze verhouding<br />

zelfs 3.6! De werkelijke inkomensspanning situeerde zich ongetwijfeld ergens<br />

tussenin. 48 Die vaststelling heeft voor het sociaal-economisch-historisch<br />

onderzoek grote consequenties. In de enige momenteel beschikbare schatting<br />

<strong>van</strong> de nationale rekeningen voor de zestiende-eeuwse Zuidelijke Nederl<strong>and</strong>en<br />

werden de verzorgende beroepen en de dienstensector stiefmoederlijk<br />

beh<strong>and</strong>eld. 49 Ook de tientallen kleinere kooplui en ambachtslieden zoals<br />

vettewariërs, oudkleerkopers, kramers, kuipers, tingieters, ketelmakers en<br />

meerseniers, creëerden –te oordelen naar hun inkomenspositie- echter een<br />

aanzienlijke toegevoegde waarde. In afwachting dat deze beroepen en sectoren<br />

de a<strong>and</strong>acht krijgen die ze verdienen, kunnen belastinglijsten zoals degene die<br />

we hier bestudeerden, helpen om een eerste idee te vormen <strong>van</strong> het<br />

economische belang <strong>van</strong> de stedelijke middengroepen. 50<br />

De resultaten bleken niet alleen leerrijk voor een beter inzicht in de<br />

opbouw <strong>van</strong> de maatschappij (het statische perspectief). Ook <strong>van</strong>uit<br />

diachronisch oogpunt leidt een alternatieve aanpak tot een herziening <strong>van</strong> de<br />

48 B.BLONDE, De sociale, p.183-184 en 193-194.<br />

49 J.BLOMME, E.BUYST & H.VAN DER WEE, The Belgian <strong>Economy</strong> in a Long-Term<br />

Perspective, in A.MADDISON & H.VAN DER WEE (eds.), Economic Growth <strong>and</strong> Structural<br />

Change, Milaan, 1994, p.77-96. Zie de opmerkingen in dat verb<strong>and</strong> door J.L.VAN ZANDEN,<br />

Early modern economic growth. A survey <strong>of</strong> <strong>the</strong> European economy, 1500-1800, in M.PRAK<br />

(ed.), Early Modern Capitalism. Economic <strong>and</strong> social change in Europe, 1400-1800, London;<br />

New York, p.76.<br />

50 C.LIS & H.SOLY, Armoede, p. 87.<br />

- 15 -


thans geldende visies in de literatuur. Anders dan een berekening met Gini-<br />

Coëfficiënten ons eerst had doen geloven, werd de Bossche samenleving <strong>van</strong><br />

de vroege zestiende eeuw immers niet gekenmerkt door een relatieve sociale<br />

stabiliteit, integendeel 51 . In deze periode zijn de sociale ongelijkheden binnen<br />

de Bossche middengroepen juist aanzienlijk afgenomen. Vooral de hogere<br />

middengroepen lijken daarbij veel <strong>van</strong> hun sociale voorsprong ten opzichte <strong>van</strong><br />

de doorsnee-inwoner (de mediaan) <strong>van</strong> de stad te hebben verloren. De afst<strong>and</strong><br />

ten opzichte <strong>van</strong> de maatschappelijke topgroep werd <strong>and</strong>erzijds een stuk groter.<br />

Aan de top <strong>van</strong> de sociale ladder, waar het relatieve belang <strong>van</strong><br />

vermogensinkomsten ongetwijfeld relatief sterker doorwoog, was de toest<strong>and</strong><br />

<strong>and</strong>erzijds relatief gunstig. Uitgedrukt als een percentage <strong>van</strong> de mediaan <strong>van</strong><br />

de stad, groeide de huishuurwaardebelasting <strong>van</strong> het hoogste deciel zelfs nog<br />

aanzienlijk tussen pakweg het begin en het midden <strong>van</strong> de eeuw. Ongetwijfeld<br />

speelden de relatieve prijsontwikkelingen tijdens de lange zestiende eeuw ook<br />

in de hertogenstad de inkomens uit vermogens eerder in de kaart. 52<br />

Deze bevindingen kunnen gekaderd worden in het grotere debat over de<br />

relatie tussen economische groei en sociale ongelijkheid. De sociale<br />

verdichting binnen de middengroepen laat zich namelijk het beste verklaren<br />

door de verschraling <strong>van</strong> de Bossche economische structuur tussen 1500 en<br />

1550. 53 Door de overschakeling <strong>van</strong> het Brabantse jaarmarktensysteem naar de<br />

permanente internationale markt te Antwerpen, verloren verschillende Bossche<br />

ambachtsmeesters de controle over de productie en verkoop <strong>van</strong> hun<br />

producten. 54 Voor sommige ambachten betekende deze overgang een soort<br />

doodsteek. Voor <strong>and</strong>ere sectoren leidde ze voor de producenten tot een grotere<br />

mate <strong>van</strong> economische afhankelijkheid <strong>van</strong> grote kooplui. In de mate dat de<br />

h<strong>and</strong>elaars-kapitalisten die voor de Bossche spelden- en messenmakers de<br />

touwtjes in h<strong>and</strong>en hielden, zélf niet eens in de stad woonden, zorgde dit zeker<br />

ook voor een regionale herverdeling <strong>van</strong> de inkomens. 55 Onrechtstreeks<br />

betaalde ongetwijfeld ook de plaatselijke middenst<strong>and</strong> een sociale prijs voor de<br />

economische verzwakking. Maar deze resultaten kunnen ook omgekeerd<br />

geïnterpreteerd worden: periodes <strong>van</strong> sterke commerciële expansie legden de<br />

middengroepen blijkbaar geen windeieren.<br />

51 B.BLONDÉ, The Sixteenth, p.44-54.<br />

52 P.M.M.KLEP, Urban Decline in Brabant: <strong>the</strong> traditionalization <strong>of</strong> investments <strong>and</strong> labour<br />

(1374-1806), in H.VAN DER WEE (ed.) The Rise <strong>and</strong> Decline <strong>of</strong> Urban Industries in Italy <strong>and</strong><br />

in <strong>the</strong> <strong>Low</strong> Countries (Late Middle Ages - Early Modern Times), Leuven, 1988, p.261-286.<br />

P.M.M.KLEP, Urbanization in a Pre-Industrial <strong>Economy</strong>. The Case <strong>of</strong> Brabant, 1374-1930, in<br />

Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 7, 1976, p.153-168. Zie ook<br />

P.M.HOHENBERG & L.HOLLEN LEES, The making <strong>of</strong> Urban Europe, 1000-1950, Cambridge,<br />

1985, p. 113-120 en 343-344.<br />

53 Zie vooral J.L.VAN ZANDEN, Tracing, p.661-662.<br />

54 B.BLONDÉ & R.VAN UYTVEN, De smalle steden en het Brabantse stedelijke netwerk in de<br />

Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, in Lira Elegans, 6, 1996, p.139-140. B.BLONDÉ, De<br />

sociale, p.115.<br />

55 Zie bijvoorbeeld de activiteiten <strong>van</strong> de Antwerpse koopman Gerard Timback als<br />

opdrachtgever voor de Bossche speldenmakers. O.DE SMEDT, De Engelse natie te Antwerpen<br />

in de zestiende eeuw (1496-1532), Antwerpen, 1950, 1, p.263 en 2, p.390.<br />

- 16 -


Dat de ongelijkheid binnen de middengroepen <strong>van</strong> de samenleving<br />

afnam was voor de <strong>gewone</strong> Bosschenaar ongetwijfeld eerder slecht nieuws. De<br />

geaggregeerde verbruiksindicatoren (maalgeld en bieraccijns) waarnaar<br />

hierboven al verwezen werd, tonen dat duidelijk aan 56 .<br />

In de literatuur wordt vaak de overgang gemaakt <strong>van</strong> sociale<br />

ongelijkheid naar levensst<strong>and</strong>aard. In de context <strong>van</strong> de zestiende eeuw staat<br />

dat bij de meeste auteurs ook gelijk aan een overgang <strong>van</strong> relatieve naar<br />

absolute deprivatie, tenminste voor het loonarbeidende deel <strong>van</strong> de bevolking.<br />

Vanuit die optiek intrigeerde het ons om te trachten een brug te slaan tussen de<br />

bouwvakkers, de protagonisten in nogal wat levensst<strong>and</strong>aardstudies, enerzijds<br />

en de grotere sociale stratificaties <strong>and</strong>erzijds. Immers: Wages <strong>and</strong> prices have<br />

long been central concerns <strong>of</strong> economic historians, for <strong>the</strong>y bear on such<br />

fundamental issues as <strong>the</strong> pace <strong>of</strong> economic development, economic leadership,<br />

<strong>and</strong> <strong>the</strong> st<strong>and</strong>ard <strong>of</strong> living. 57 Het is daarom niet onbelangrijk te weten waar<br />

binnen de sociale stratificatie de ont<strong>van</strong>gers <strong>van</strong> deze lonen dienen<br />

gelokaliseerd te worden. In afwachting <strong>van</strong> de resultaten <strong>van</strong> een groter<br />

prosopografisch onderzoek gingen we er <strong>van</strong> uit dat de mediaan <strong>van</strong> de in de<br />

zettingen expliciet benoemde metselaars kan gebruikt worden als een soort<br />

bovengrens voor de voor dagloon werkende gezellen. Duidelijk is dan, dat de<br />

‘geschoolde metselaarslonen’ niet probleemloos kunnen gebruikt worden als<br />

proxy voor de sociale middengroepen, en niet alleen omdat ‘de<br />

middengroepen’ niet eens bestaan. 58 De meeste indicaties wijzen erop, dat de<br />

modale metselaar(sgezel) een inkomen verdiende waarmee hij op de sociale<br />

56 Gezien het sterk commerciële karakter <strong>van</strong> de Antwerpse groei, ligt het nogal voor de h<strong>and</strong>,<br />

dat de relatieve tegenstellingen in de Scheldestad aanzienlijk moeten toegenomen moeten<br />

zijn. De momenteel beschikbare bronnen en studies laten echter niet toe uitspraken te doen<br />

over de om<strong>van</strong>g en slagkracht <strong>van</strong> de Antwerpse middengroepen. Enkele verbruiksindicatoren<br />

suggereren eerder, dat de relatieve welst<strong>and</strong> in de commerciële metropool zeer hoog moet zijn<br />

geweest. Vooral de zeer hoge verbruikscijfers <strong>van</strong> bier, volksdrank nummer één, en wijn, dat<br />

eerder een luxeproduct was, spreken in dat verb<strong>and</strong> haast voor zich. B.BLONDÉ &<br />

M.LIMBERGER, De gebroken, p. 325. Ook het Antwerpse ho<strong>of</strong>delijke wijnverbruik was<br />

dermate hoog dat het de aanwezigheid <strong>van</strong> minstens een belangrijke maatschappelijke<br />

middengroep zou kunnen suggereren. Maar dit is slechts een vermoeden omdat het moeilijk is<br />

het verbruik in te schatten <strong>van</strong> de vele duizenden vreemdelingen die de stad op jaarbasis<br />

a<strong>and</strong>eden. R.VAN UYTVEN & B.BLONDÉ, Wijnverbruik te Antwerpen en 's-Hertogenbosch in<br />

de zestiende eeuw’, in Liber amicorum Dr. J. Scheerder. Tijdingen uit Leuven over de Spaanse<br />

Nederl<strong>and</strong>en, de Leuvense universiteit en Historiografie, Leuven, 1987, p.111-113.<br />

57 R.C.ALLEN, The Great Divergence in European Wages <strong>and</strong> Prices from <strong>the</strong> Middle Ages to<br />

<strong>the</strong> First World War, in Explorations in Economic History, 38, 2001, p.411.<br />

58 Zie ook het scepticisme <strong>van</strong> J.-P.SOSSON, Les XIVe et XVe siècles: ‘un âge d’or de la main<br />

d’oeuvre’? Quelques réflexions à propos des anciens Pays-Bas méridionaux, in Publication<br />

du centre européen d’Etudes bourguignonnes (XIVe-XVIe siècles), 27, 1987, p. 17-38.<br />

PH.LARDIN, Le niveau de vie des ouvriers du bâtiment en Norm<strong>and</strong>ie orientale dans la<br />

seconde moitié du XVe siècle, in J.-P.SOSSON, C. THIRY, S.THONON, T.VAN HEMELRYCK<br />

(eds.), Les niveaux de vie au moyen-âge. Mesures, perceptions et représentations, s.l., 1999,<br />

p.141-173. Meer in het algemeen misschien moeten het belang en de representativiteit <strong>van</strong> de<br />

bouwsector voor de stedelijke economie niet overroepen worden. R.VAN UYTVEN, Economie<br />

et financement des travaux publics des villes brabançonnes au moyen âge et au XVIe siècle,<br />

ter perse.<br />

- 17 -


ladder een heel stuk onder het niveau <strong>van</strong> de doorsnee-Bosschenaar (mediaan<br />

belastingbetaler) bel<strong>and</strong>de. Dat bouwvakkers inderdaad erg ‘<strong>gewone</strong>’ <strong>mensen</strong><br />

zijn, strookt overigens met de beschikbare gegevens voor Antwerpen, waar<strong>van</strong><br />

we eerder al suggereerden dat het zich relatief gemakkelijk én goedkoop met<br />

bouwvakkers kon bevoorraden binnen de regionale economie. 59<br />

Hoewel uiterste voorzichtigheid geboden is, heeft het er momenteel alle<br />

schijn <strong>van</strong>, dat de metselaars en hun knechten in de bouwsector klappen<br />

incasseerden tussen het begin en het midden <strong>van</strong> de eeuw. Hun relatieve<br />

achteruitgang in de sociale hiërarchie valt samen met de erosie <strong>van</strong> hun<br />

loonkoopkracht door de aanhoudende prijsstijgingen. 60 Ook de invloed <strong>van</strong> een<br />

verminderde bouwactiviteit zelf mag echter niet uitgesloten worden. 61 De<br />

sociale positie <strong>van</strong> de modale Bosschenaar hield (iets?) beter st<strong>and</strong>.<br />

Tenslotte nog dit. Sociale ongelijkheid is een erg dynamisch en complex<br />

gegeven, waarbij niet alleen de taal <strong>van</strong> de cijfers kan worden gesproken.<br />

Maarten Van Dijck toonde recent nog aan, dat zelfs op het Brabantse plattel<strong>and</strong><br />

<strong>van</strong> de zestiende eeuw sociale ongelijkheden door verenigingen gereproduceerd<br />

werden in ver<strong>and</strong>erende beleefdheidsnormen en omgangsvormen. 62 Het was<br />

niet de bedoeling <strong>van</strong> deze bijdrage om met een reusachtige cijferdans vol<br />

estimates en guestimates het debat over levenst<strong>and</strong>aard en sociale<br />

ongelijkheden te herleiden tot een louter kwantitatieve discussie. Wel moge<br />

duidelijk zijn, dat de <strong>gewone</strong> man en de sociale geschiedenis gebaat blijven bij<br />

een studie <strong>van</strong> de economische achtergrond <strong>van</strong> maatschappelijke<br />

ongelijkheden en onevenwichten. Daarbij zal de nodige a<strong>and</strong>acht moeten<br />

worden besteed aan interregionale vergelijkingen én ontwikkelingen over de<br />

lange termijn. Ook in dat opzicht was dit artikel niet meer dan een bescheiden<br />

aanzet tot grondiger en vernieuwd onderzoek. De ‘<strong>gewone</strong> man’ verdient het.<br />

59 B.BLONDÉ & R.VAN UYTVEN, De smalle, p.149-150.<br />

60 E.SCHOLLIERS, Le pouvoir d’achat dans les Pays-Bas au XVIe siècle, in Album <strong>of</strong>fert à<br />

Charles Verlinden à l’occasion de ses trente ans de pr<strong>of</strong>essorat, Gent, 1975, p.305-330.<br />

J.MUNRO, Money, Wages <strong>and</strong> Real Incomes in <strong>the</strong> Age <strong>of</strong> Erasmus, in Erasmus. Letters 1658<br />

to 1801. January 1526-March 1527, Toronto, 2003, p.636-638. R.VAN UYTVEN &<br />

B.BLONDÉ, Consumptie, p. 120-121. J.L.VAN ZANDEN, Tracing, p. 657.<br />

61 Te denken valt daarbij niet alleen aan het ‘stilvallen’ <strong>van</strong> enkele grote bouwwerven (J.VAN<br />

OUDHEUSDEN, De Sint Jan <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch, Zwolle, 1985, p.41-45), maar ook en<br />

vooral aan de particuliere woningbouw die tot de jaren twintig ongetwijfeld de vruchten<br />

plukte <strong>van</strong> de stevige demografische groei en economische voorspoed <strong>van</strong> de stad.<br />

62 M.F. VAN DIJCK, Het verenigingsleven op het Hagel<strong>and</strong>se plattel<strong>and</strong>. Sociale polarisatie en<br />

middenveldparticipatie in de 17de en 18de eeuw, ter perse.<br />

- 18 -


350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Grafiek 1. Mediaan-aanslag voor een aantal geselecteerde beroepen in de gemene zetting <strong>van</strong> 1552, 's-Hertogenbosch<br />

- 19 -<br />

zakkendrager<br />

tapper<br />

wever<br />

Q1 (25%)<br />

speldenmaker<br />

timmerman<br />

kleermaker<br />

leidekker<br />

metselaar<br />

mesmaker<br />

droogscheerder<br />

schrijnwerker<br />

glasmaker,schaalmaker<br />

mediaan stad (50%)<br />

barbier<br />

ketelmaker<br />

schoenmaker, olieslager<br />

kuiper<br />

bontwerker<br />

goudsmid<br />

kopergieter<br />

oudkleerkoper<br />

kramer<br />

beenhouwer<br />

rademaker<br />

verver<br />

leerlooier<br />

Q3 (75%)<br />

apo<strong>the</strong>ker<br />

lakenkoopman<br />

wijnkoopman<br />

uitspanning, hotelier<br />

linnenlakenkoopman

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!