10.09.2013 Views

Dreumel, Nieuwstraat - Gemeente West Maas en Waal

Dreumel, Nieuwstraat - Gemeente West Maas en Waal

Dreumel, Nieuwstraat - Gemeente West Maas en Waal

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Quick scan flora <strong>en</strong> fauna inclusief oriënter<strong>en</strong>de habitattoets<br />

<strong>Dreumel</strong>, <strong>Nieuwstraat</strong><br />

<strong>Geme<strong>en</strong>te</strong> <strong>West</strong> <strong>Maas</strong> <strong>en</strong> <strong>Waal</strong><br />

Datum: 26 september 2009<br />

Projectnummer: 90720


INHOUD<br />

1 Inleiding 3<br />

1.1 Aanleiding 3<br />

1.2 Gebiedsbeschrijving <strong>en</strong> beoogde ingrep<strong>en</strong> 4<br />

2 Wettelijk kader 5<br />

2.1 Gebiedsbescherming 5<br />

2.2 Soort<strong>en</strong>bescherming 6<br />

3 Bespreking gebiedsbescherming 8<br />

3.1 Onderzoeksmethode 8<br />

3.2 Ligging plangebied nabij beschermde gebied<strong>en</strong> 8<br />

3.3 Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’ 9<br />

3.4 Ecologische Hoofdstructuur 16<br />

4 Toetsing soort<strong>en</strong>bescherming 18<br />

4.1 Onderzoeksmethodiek 18<br />

4.2 Voorkom<strong>en</strong> van beschermde soort<strong>en</strong> 18<br />

5 Conclusie 23<br />

5.1 Gebiedsbescherming 23<br />

5.2 Soort<strong>en</strong>bescherming 23<br />

5.3 Consequ<strong>en</strong>ties 24<br />

5.4 Aanbeveling<strong>en</strong> 25<br />

Bijlag<strong>en</strong><br />

− Bijlage 1: aangewez<strong>en</strong>; Vogelrichtlijn broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire<br />

doel<strong>en</strong><br />

− Bijlage 2: verstoringsindicator<strong>en</strong> LNV<br />

− Bijlage 3: literatuurlijst


1 Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

In <strong>Dreumel</strong> (geme<strong>en</strong>te <strong>West</strong> <strong>Maas</strong> <strong>en</strong> <strong>Waal</strong>, provincie Gelderland) is aan de<br />

<strong>Nieuwstraat</strong> de realisatie van e<strong>en</strong> schoolgebouw <strong>en</strong> kinderdagverblijf beoogd. Om deze<br />

ontwikkeling mogelijk te mak<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> kinderdagverblijf <strong>en</strong> e<strong>en</strong> snackbar gesloopt<br />

<strong>en</strong> de gymzaal verbouwd. Eén van de haalbaarheidsstudies die hiervoor di<strong>en</strong>t<br />

te word<strong>en</strong> uitgevoerd is toetsing aan de natuurregelgeving. Voorligg<strong>en</strong>de quick scan<br />

flora <strong>en</strong> fauna inclusief oriënter<strong>en</strong>de habitattoets is opgesteld door SAB Arnhem B.V.<br />

<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> eerste inzicht in de doorwerking van de natuurwetgeving op deze plek.<br />

Afbeelding 1:Globale ligging <strong>en</strong> indruk van het plangebied; de aan de sporthal vast<br />

gebouwde gymzaal (rechtsbov<strong>en</strong>) <strong>en</strong> snackbar met daarachter het kinderdagverblijf<br />

(rechtsonder) (kaart: www.natuurloket.nl)<br />

Voordat ruimtelijke ingrep<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong> moet eerst e<strong>en</strong> onderzoek plaatsvind<strong>en</strong><br />

in het kader van de Flora- <strong>en</strong> faunawet <strong>en</strong> de Natuurbeschermingswet 1998 <strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>tuele andere natuurregelgeving. Bij deze activiteit moet rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

met de aanwezige natuurwaard<strong>en</strong> in <strong>en</strong> om het plangebied. Voorligg<strong>en</strong>d onderzoek<br />

is e<strong>en</strong> quick scan waarin op basis van e<strong>en</strong> gebiedsanalyse (ruimtelijk ecologisch),<br />

beschikbare soortgegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige veldverk<strong>en</strong>ning uitsprak<strong>en</strong> zijn<br />

gedaan over de mogelijke aanwezigheid van beschermde plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> in het<br />

plangebied. Het plangebied is beoordeeld op geschiktheid voor beschermde plant<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verwachte effect<strong>en</strong> op deze soort<strong>en</strong>. Dit heeft geresulteerd in<br />

conclusies <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong>. Deze rapportage is uitgevoerd op basis van de geld<strong>en</strong>de<br />

uitwerking <strong>en</strong> interpretatie van beleid <strong>en</strong> wetgeving.<br />

SAB 3


1.2 Gebiedsbeschrijving <strong>en</strong> beoogde ingrep<strong>en</strong><br />

Het plangebied aan de <strong>Nieuwstraat</strong> ligt in de bebouwde kom van <strong>Dreumel</strong> t<strong>en</strong> zuidoost<strong>en</strong><br />

van de kern. <strong>Dreumel</strong> is geleg<strong>en</strong> langs de <strong>Waal</strong> <strong>en</strong> betreft e<strong>en</strong> dijkdorp met<br />

e<strong>en</strong> rivier aan de westelijke zijde <strong>en</strong> de laag geleg<strong>en</strong> komgrond<strong>en</strong> aan de oostelijke<br />

zijde. De komgrond<strong>en</strong> zijn voornamelijk in gebruik voor de landbouw <strong>en</strong> fruitteelt. Verspreid<br />

ligg<strong>en</strong> daarin <strong>en</strong>kele kleine landschapselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Het plangebied ligt teg<strong>en</strong><br />

deze komgrond<strong>en</strong>.<br />

Het plangebied ligt t<strong>en</strong> zuid<strong>en</strong> van de <strong>Nieuwstraat</strong>, die het plangebied in het noord<strong>en</strong><br />

begr<strong>en</strong>sd. De overige zijdes van het plangebied word<strong>en</strong> begr<strong>en</strong>sd door verschill<strong>en</strong>de<br />

aan sport gebond<strong>en</strong> functies, zoals t<strong>en</strong>nisban<strong>en</strong>, sportveld<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>luchtzwembad.<br />

Aan de noordzijde van de <strong>Nieuwstraat</strong> ligt e<strong>en</strong> woonwijk. Laanbom<strong>en</strong> langs de<br />

<strong>Nieuwstraat</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verbinding tuss<strong>en</strong> de kern van <strong>Dreumel</strong> <strong>en</strong> het buit<strong>en</strong>gebied.<br />

Binn<strong>en</strong> het plangebied ligt op <strong>en</strong>ige afstand van de weg de sporthal met daaraan vast<br />

gebouwd de gymzaal. T<strong>en</strong> noord<strong>en</strong> daarvan ligt e<strong>en</strong> parkeerplaats, e<strong>en</strong> kinderdagverblijf<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> snackbar. De snackbar ligt teg<strong>en</strong> de <strong>Nieuwstraat</strong> aan. Zowel op de parkeerplaats<br />

als langs de <strong>Nieuwstraat</strong> staan bom<strong>en</strong> (ess<strong>en</strong> <strong>en</strong> paardekastanjes). Aan<br />

weerszijde van de bebouwde <strong>en</strong> verharde del<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief onderhoud<strong>en</strong> gazons.<br />

In het plangebied is de bouw van e<strong>en</strong> school beoogd. T<strong>en</strong> behoeve van de bouw zull<strong>en</strong><br />

het kinderdagverblijf <strong>en</strong> de snackbar gesloopt word<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s zal de gymzaal<br />

word<strong>en</strong> verbouwd <strong>en</strong> onderdeel uit gaan mak<strong>en</strong> van de school. In de huidige plann<strong>en</strong><br />

blijft de sporthal intact <strong>en</strong> de bom<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 2: De beoogde situatie (ontwerp: Buro van der Goes)<br />

SAB 4


2 Wettelijk kader<br />

Bescherming in het kader van de natuur wet- <strong>en</strong> regelgeving is op te del<strong>en</strong> in gebieds-<br />

<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>bescherming. Bij gebiedsbescherming heeft m<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met de Natuurbeschermingswet<br />

1998 <strong>en</strong> de Ecologische Hoofdstructuur. Soort<strong>en</strong>bescherming komt<br />

voort uit de Flora- <strong>en</strong> faunawet.<br />

2.1 Gebiedsbescherming<br />

2.1.1 Natuurbeschermingswet 1998<br />

Natuurgebied<strong>en</strong> of andere gebied<strong>en</strong> die belangrijk zijn voor flora <strong>en</strong> fauna kunn<strong>en</strong><br />

aangewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als Europese Vogelrichtlijn <strong>en</strong>/of Habitatrichtlijngebied<strong>en</strong> (Natura<br />

2000). De verplichting<strong>en</strong> uit de Vogel- <strong>en</strong> Habitatrichtlijngebied<strong>en</strong> zijn in Nederland<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Natuurbeschermingswet 1998. Op grond van deze wet is het verbod<strong>en</strong><br />

project<strong>en</strong> of andere handeling<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong> of te verricht<strong>en</strong> die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling,<br />

de kwaliteit van de natuurlijke habitats <strong>en</strong> de habitats van<br />

soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verslechter<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>d effect kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op de soort<strong>en</strong><br />

waarvoor het gebied is aangewez<strong>en</strong>. Voor elk plan of project dat niet direct verband<br />

houdt met het beheer van het gebied moet e<strong>en</strong> habitattoets word<strong>en</strong> verricht. Voor e<strong>en</strong><br />

project dat direct verband houdt met het beheer van het gebied kan voldaan word<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> goedgekeurde gedragscode.<br />

oriëntatiefase<br />

NEE, zeker niet<br />

Ge<strong>en</strong><br />

vergunningplicht<br />

Project of handeling<br />

Is er e<strong>en</strong> kans op e<strong>en</strong> significant effect?<br />

WEL e<strong>en</strong> mogelijk negatief effect,<br />

maar zeker niet significant<br />

Vergunningaanvraag<br />

via verslechterings- <strong>en</strong> verstoringstoets<br />

E<strong>en</strong> habitattoets wordt uitgevoerd met als eerste stap: de oriëntatiefase. In de oriëntatiefase<br />

moet word<strong>en</strong> nagegaan welke (gecumuleerde) effect<strong>en</strong> als gevolg van de activiteit<br />

te verwacht<strong>en</strong> zijn. Deze effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong> in relatie tot de kwetsbaarheid<br />

van het gebied <strong>en</strong> de gunstige instandhouding van desbetreff<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong>. De<br />

volg<strong>en</strong>de conclusies zijn dan mogelijk:<br />

− Volgt uit de oriëntatiefase de conclusie dat zeker ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> negatief<br />

effect, dan hoeft ge<strong>en</strong> vergunning te word<strong>en</strong> aangevraagd.<br />

SAB 5<br />

vergunningaanvraag fase<br />

KANS op e<strong>en</strong> significant<br />

negatief effect<br />

Vergunningaanvraag<br />

via pass<strong>en</strong>de beoordeling


− Is sprake van e<strong>en</strong> mogelijk negatief effect, maar is zeker ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> significant<br />

negatief effect, dan moet e<strong>en</strong> vergunning word<strong>en</strong> aangevraagd op basis<br />

van e<strong>en</strong> verslechterings- of verstoringstoets. Als middels verzacht<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong><br />

de niet significante negatieve effect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beperkt, de kwaliteit van<br />

de natuurlijke habitats <strong>en</strong> de habitats van soort<strong>en</strong> niet wordt verslechterd <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

verstoring van de soort<strong>en</strong> plaatsvindt, kan e<strong>en</strong> vergunning word<strong>en</strong> afgegev<strong>en</strong>.<br />

− Als kans bestaat op e<strong>en</strong> significant negatief effect moet e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de beoordeling<br />

word<strong>en</strong> gemaakt. Gedeputeerde Stat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergunning alle<strong>en</strong> verl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

als alternatieve oplossing<strong>en</strong> voor het project ontbrek<strong>en</strong>, sprake is van dwing<strong>en</strong>de<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> van groot op<strong>en</strong>baar belang <strong>en</strong> de initiatiefnemer vooraf <strong>en</strong> tijdig comp<strong>en</strong>satiemaatregel<strong>en</strong><br />

treft.<br />

Artikel 15a, lid 1 van de nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 stelt dat het besluit tot<br />

aanwijzing als Natuurmonum<strong>en</strong>t in het kader van de Natuurbeschermingswet vervalt<br />

als aanwijzing tot Vogel- <strong>en</strong>/of Habitatrichtlijngebied in het kader van de Natuurbeschermingswet<br />

voor hetzelfde gebied van toepassing is, behalve t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het<br />

behoud, herstel <strong>en</strong> de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwet<strong>en</strong>schappelijke<br />

betek<strong>en</strong>is van het gebied, zoals bepaald in het vervall<strong>en</strong> besluit (artikel 15a lid 3).<br />

In gebied<strong>en</strong> waar ge<strong>en</strong> sprake is van ‘dubbele’ aanwijzing geld<strong>en</strong> nog steeds de beschermingskaders<br />

uit het aanwijzingsbesluit tot beschermd Natuurmonum<strong>en</strong>t.<br />

2.1.2 Ecologische Hoofdstructuur<br />

E<strong>en</strong> andere vorm van gebiedsbescherming komt voort uit aanwijzing van e<strong>en</strong> gebied<br />

als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Voor dergelijke gebied<strong>en</strong> geldt dat het natuurbelang<br />

prioriteit heeft <strong>en</strong> dat andere activiteit<strong>en</strong> niet mog<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot frustratie van de<br />

natuurdoel<strong>en</strong>. Anders dan bij gebieds- <strong>en</strong> soortbescherming is de status als EHS niet<br />

verankerd in de natuurwetgeving, maar di<strong>en</strong>t het belang in de planologische afweging<br />

e<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong>. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.<br />

2.2 Soort<strong>en</strong>bescherming<br />

Soort<strong>en</strong>bescherming is altijd aan de orde. Hiervoor is de Flora- <strong>en</strong> faunawet bepal<strong>en</strong>d.<br />

De Flora- <strong>en</strong> faunawet is gericht op het duurzaam in stand houd<strong>en</strong> van soort<strong>en</strong> in hun<br />

natuurlijk leefgebied. Deze wet heeft de beschermingsregels, zoals die ook in de Vogelrichtlijn<br />

<strong>en</strong> Habitatrichtlijn zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de Nederlandse<br />

situatie toegepast.<br />

Deze bescherming is als volgt in de Flora- <strong>en</strong> faunawet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:<br />

− het is verbod<strong>en</strong> beschermde plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> te plukk<strong>en</strong>, verzamel<strong>en</strong>, af te snijd<strong>en</strong>,<br />

uit te stek<strong>en</strong>, te verniel<strong>en</strong>, te beschadig<strong>en</strong>, te ontwortel<strong>en</strong> of op <strong>en</strong>igerlei andere<br />

wijze van hun groeiplaats te verwijder<strong>en</strong> (artikel 8);<br />

− het is verbod<strong>en</strong> beschermde diersoort<strong>en</strong> te dod<strong>en</strong>, te verwond<strong>en</strong>, te vang<strong>en</strong>, te<br />

bemachtig<strong>en</strong> of met het oog daarop op te spor<strong>en</strong> (artikel 9), opzettelijk te verontrust<strong>en</strong><br />

(artikel 10) <strong>en</strong> hun nest<strong>en</strong>, hol<strong>en</strong> of andere voortplantings- of vaste rust- of<br />

verblijfplaats<strong>en</strong> te beschadig<strong>en</strong>, te verniel<strong>en</strong>, uit te hal<strong>en</strong>, weg te nem<strong>en</strong> of te verstor<strong>en</strong><br />

(artikel 11).<br />

SAB 6


De procedurele consequ<strong>en</strong>ties zijn afhankelijk van de soort<strong>en</strong> die door de ingreep<br />

word<strong>en</strong> beïnvloed. Kortweg kunn<strong>en</strong> drie beschermingsregimes word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>:<br />

1 beschermingscategorie 1:<br />

E<strong>en</strong> groot aantal beschermde soort<strong>en</strong> is in Nederland algeme<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>d.<br />

Op basis van het Besluit vrijstelling beschermde dier- <strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> uit de<br />

Flora- <strong>en</strong> faunawet mog<strong>en</strong> ruimtelijke ingrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgevoerd die tot effect<br />

hebb<strong>en</strong> dat de verblijfplaats<strong>en</strong> van deze soort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetast;<br />

2 beschermingscategorie 2:<br />

Voor beschermde soort<strong>en</strong> die minder algeme<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> extra aandacht verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

kan e<strong>en</strong> vrijstelling (behalve voor het opzettelijk verontrust<strong>en</strong>) verkreg<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> als de initiatiefnemer e<strong>en</strong> goedgekeurde gedragscode heeft. Indi<strong>en</strong> dit<br />

niet het geval is di<strong>en</strong>t voor deze categorie e<strong>en</strong> ontheffing aangevraagd te word<strong>en</strong>.<br />

In zo’n gedragscode word<strong>en</strong> gedragslijn<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> volgt om het<br />

schad<strong>en</strong> van beschermde soort<strong>en</strong> zo veel mogelijk te voorkom<strong>en</strong>. Ontheffing is,<br />

als wordt gewerkt volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> goedgekeurde gedragscode, voor deze soort<strong>en</strong><br />

alle<strong>en</strong> nog nodig als werkzaamhed<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d van de gedragscode word<strong>en</strong><br />

uitgevoerd;<br />

3 beschermingscategorie 3:<br />

Voor ongeveer honderd zeldzame soort<strong>en</strong> geldt géén vrijstelling als het gaat om<br />

ruimtelijke ingrep<strong>en</strong>. Ontheffing<strong>en</strong> voor deze groep soort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> slechts verle<strong>en</strong>d<br />

wanneer er ge<strong>en</strong> andere bevredig<strong>en</strong>de oplossing voor de ingreep bestaat,<br />

de ingrep<strong>en</strong> vanwege dwing<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> van groot op<strong>en</strong>baar belang<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> plaats te vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gunstige staat van instandhouding van de soort<br />

niet in gevaar komt. Deze uitgebreide toets geldt ook voor alle vogelsoort<strong>en</strong>.<br />

Als e<strong>en</strong> ruimtelijke ingreep rechtstreeks kan leid<strong>en</strong> tot verstoring of vernietiging van<br />

bepaalde beschermde soort<strong>en</strong> of hun leefgebied, kan het project in strijd zijn met de<br />

Flora- <strong>en</strong> faunawet. Voor aantasting<strong>en</strong> van verblijfplaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> belangrijke (onderdel<strong>en</strong>)<br />

van leefgebied<strong>en</strong> van meer strikt beschermde soort<strong>en</strong>, is ontheffing ex. Artikel 75<br />

van de Flora- <strong>en</strong> faunawet nodig van het ministerie van Landbouw, Natuur <strong>en</strong> Voedselkwaliteit.<br />

Verder geldt altijd artikel 2 van de Flora- <strong>en</strong> faunawet, e<strong>en</strong> zorgplichtbepaling. Iedere<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>t voldo<strong>en</strong>de zorg in acht te nem<strong>en</strong> voor de in het wild lev<strong>en</strong>de dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

leefomgeving.<br />

SAB 7


3 Bespreking gebiedsbescherming<br />

3.1 Onderzoeksmethode<br />

Via de websites van het Natuurloket, het Ministerie van LNV <strong>en</strong> de Provincie Gelderland<br />

kan word<strong>en</strong> nagegaan of e<strong>en</strong> planlocatie in of nabij e<strong>en</strong> beschermd gebied in het<br />

kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of in de Ecologische Hoofdstructuur<br />

(EHS) ligt. Via deze bronn<strong>en</strong> wordt nagegaan voor welke soort<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of habitats deze<br />

gebied<strong>en</strong> zijn aangewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor welke invloed<strong>en</strong> deze aangewez<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> habitats<br />

gevoelig zijn. Van gebied<strong>en</strong> die zijn aangewez<strong>en</strong> in het kader van de Natuurbeschermingswet<br />

1998 gaat ook e<strong>en</strong> externe werking uit.<br />

3.2 Ligging plangebied nabij beschermde gebied<strong>en</strong><br />

Uit bov<strong>en</strong>staande bronn<strong>en</strong> blijkt dat het plangebied op ongeveer 720 meter afstand<br />

van het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’ ligt. Ter hoogte van de plaats <strong>Dreumel</strong><br />

is het desbetreff<strong>en</strong>de deel van het Natura 2000-gebied aangewez<strong>en</strong> onder de<br />

Vogelrichtlijn. Bij ingrep<strong>en</strong> in of nabij e<strong>en</strong> Vogelrichtlijngebied is e<strong>en</strong> toets in het kader<br />

van de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk. In dergelijke situaties moet getoetst<br />

word<strong>en</strong> of de beoogde ingrep<strong>en</strong>, de kwaliteit van de natuurlijke habitats <strong>en</strong> de<br />

habitats van soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verslechter<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>d effect kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

op de soort<strong>en</strong> waarvoor het gebied is aangewez<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s moet getoetst word<strong>en</strong> op<br />

de mogelijke functie van het plangebied voor Vogelrichtlijnsoort<strong>en</strong>. Het plangebied ligt<br />

niet in of nabij e<strong>en</strong> Habitatrichtlijngebied <strong>en</strong> Beschermd Natuurmonum<strong>en</strong>t. De afstand<br />

tot het Habitatrichtlijngebied van het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’ betreft<br />

ongeveer 8,5 km.<br />

Afbeelding 4: Globale ligging plangebied (rood) nabij Vogelrichtlijngebied (blauw) ‘Uiterwaard<strong>en</strong><br />

<strong>Waal</strong>’ (links) <strong>en</strong> in de EHS: kernkwaliteit natuur (donker gro<strong>en</strong>) <strong>en</strong> verweving<br />

(lichtgro<strong>en</strong>) (rechts) (bron: www.minlnv.nl, ontwerpkaart <strong>en</strong> www.gelderland.nl,<br />

herzi<strong>en</strong>ing; vastgesteld door PS juli 2009)<br />

Uit gegev<strong>en</strong>s van de provincie blijkt dat hetzelfde gebied dat is aangewez<strong>en</strong> als Natura<br />

2000-gebied ook is aangewez<strong>en</strong> als EHS. Gezi<strong>en</strong> de overlap van deze gebied<strong>en</strong><br />

br<strong>en</strong>gt de toets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 ook de mogelijke effect<strong>en</strong><br />

op de EHS in beeld.<br />

SAB 8


3.3 Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’<br />

3.3.1 Gebiedsbeschrijving (bron: Ontwerpbesluit Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>)<br />

De uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong> omvatt<strong>en</strong> het winterbed van de <strong>Waal</strong> <strong>en</strong> daarmee alle uiterwaardgebied<strong>en</strong><br />

aan de noord- <strong>en</strong> de zuidoever van de <strong>Waal</strong> van Nijmeg<strong>en</strong> tot aan<br />

Zaltbommel. De rivier vormt e<strong>en</strong> dynamisch systeem, e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>spel tuss<strong>en</strong> natuurlijke<br />

process<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk ingrijp<strong>en</strong>. De <strong>Waal</strong> moet in period<strong>en</strong> met hoge rivierafvoer<br />

2/3 van de Rijnafvoer voor haar rek<strong>en</strong>ing nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> is daarmee de grootste vrij - afstrom<strong>en</strong>de<br />

Rijntak. Het is ook de meest dynamische riviertak van het Rijnsysteem. In<br />

period<strong>en</strong> met hoog water vindt erosie <strong>en</strong> sedim<strong>en</strong>tatie plaats <strong>en</strong> ’vormt’ de rivier het<br />

landschap.<br />

Het karakteristieke rivier<strong>en</strong>landschap bestaat uit e<strong>en</strong> breed, voornamelijk laaggeleg<strong>en</strong>,<br />

hoogdynamisch winterbed. De reliëfrijke uiterwaard<strong>en</strong> bestaan voornamelijk uit grasland<strong>en</strong>,<br />

afgewisseld met <strong>en</strong>kele akkers, bosjes, bom<strong>en</strong>rij<strong>en</strong>, moerasgebiedjes <strong>en</strong> geïsoleerde<br />

oude riviertakk<strong>en</strong> (strang<strong>en</strong> <strong>en</strong> geul<strong>en</strong>). Veel uiterwaard<strong>en</strong> zijn vergrav<strong>en</strong><br />

voor zand <strong>en</strong>/of kleiwinning.<br />

In het westelijk deel van het gebied ligg<strong>en</strong> twee uiterwaard<strong>en</strong>, die ook als Habitatrichtlijngebied<br />

zijn begr<strong>en</strong>sd, de Rijswaard <strong>en</strong> de Kil van Hurw<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het gaat hier om uiterwaard<strong>en</strong><br />

met oude meanders <strong>en</strong> hun oeverland<strong>en</strong> <strong>en</strong> stroomrugg<strong>en</strong>. Daarnaast ligg<strong>en</strong><br />

er <strong>en</strong>kele grote plass<strong>en</strong> (ontstaan door zand- <strong>en</strong> kleiwinning). Deze uiterwaard<strong>en</strong><br />

bevatt<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>rijke glanshaverhooiland<strong>en</strong>, stroomdalgrasland<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong> water,<br />

waar deels verlanding plaatsvindt.<br />

Voor het gebied zijn de volg<strong>en</strong>de algem<strong>en</strong>e doel<strong>en</strong> gesteld:<br />

Behoud <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> van toepassing herstel van:<br />

o de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische sam<strong>en</strong>hang van Natura<br />

2000 zowel binn<strong>en</strong> Nederland als binn<strong>en</strong> de Europese Unie;<br />

o de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit <strong>en</strong> aan de<br />

gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de<br />

Europese Unie, die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in bijlage I of bijlage II van de Habitatrichtlijn.<br />

Dit behelst de b<strong>en</strong>odigde bijdrage van het gebied aan het strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> op<br />

landelijk niveau gunstige staat van instandhouding voor de habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

soort<strong>en</strong> waarvoor het gebied is aangewez<strong>en</strong>;<br />

o de natuurlijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van het Natura 2000-gebied, inclusief de sam<strong>en</strong>hang<br />

van de ecologische structuur <strong>en</strong> functies van de habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de soort<strong>en</strong><br />

waarvoor het gebied is aangewez<strong>en</strong>;<br />

o de op het gebied van toepassing zijnde ecologische vereist<strong>en</strong> van de habitattyp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> waarvoor het gebied is aangewez<strong>en</strong>.<br />

3.3.2 Instandhoudingsdoel<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong>; Vogelrichtlijn: broedvogels, nietbroedvogels<br />

<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong><br />

Hieronder wordt voor het Natura 2000-gebied aangegev<strong>en</strong> welke broedvogels <strong>en</strong> nietbroedvogels<br />

zijn aangewez<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het Vogelrichtlijngebied. Daarnaast wordt aangegev<strong>en</strong><br />

welke complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong> (habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>) zijn aangewez<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

het Vogelrichtlijngebied. Vervolg<strong>en</strong>s word per broedvogel, niet-broedvogel <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tair<br />

doel de doel<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> uitgebreidere beschrijv<strong>en</strong> wordt verwez<strong>en</strong><br />

naar bijlage 1.<br />

SAB 9


Vogelrichtlijn: broedvogels<br />

A119 Porseleinho<strong>en</strong><br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong>/of verbetering kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht<br />

voor e<strong>en</strong> populatie van t<strong>en</strong> minste 10 par<strong>en</strong>.<br />

A122 Kwartelkoning<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong>/of verbetering kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht<br />

voor e<strong>en</strong> populatie van t<strong>en</strong> minste 30 par<strong>en</strong>.<br />

A197 Zwarte stern<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong>/of verbetering kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht<br />

voor e<strong>en</strong> populatie van t<strong>en</strong> minste 20 par<strong>en</strong>.<br />

Vogelrichtlijn: niet-broedvogels<br />

A005 Fuut<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 90 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A017 Aalscholver<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 260 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A037 Kleine zwaan<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 9 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A041 Kolgans<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 5.500 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde). Achteruitgang in omvang foerageergebied<br />

met maximaal 16% is toegestaan, t<strong>en</strong> gunste van de habitattyp<strong>en</strong> H3270<br />

slikkige rivieroevers, H6120 stroomdalgrasland<strong>en</strong>, H91E0 vochtige alluviale boss<strong>en</strong>,<br />

zachthoutooiboss<strong>en</strong> (subtype A) of de broedvogelsoort<strong>en</strong> A119 porseleinho<strong>en</strong> of A122<br />

kwartelkoning.<br />

A043 Grauwe gans<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 2.400 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde). Achteruitgang in omvang foerageergebied<br />

met maximaal 16% is toegestaan, t<strong>en</strong> gunste van de habitattyp<strong>en</strong> H3270<br />

slikkige rivieroevers, H6120 stroomdalgrasland<strong>en</strong> of H91E0 vochtige alluviale boss<strong>en</strong>,<br />

zachthoutooiboss<strong>en</strong> (subtype A) of de broedvogelsoort<strong>en</strong> A119 porseleinho<strong>en</strong> of A122<br />

kwartelkoning.<br />

A045 Brandgans<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 610 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

SAB 10


A050 Smi<strong>en</strong>t<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 4.700 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde). Achteruitgang in omvang foerageergebied<br />

met maximaal 16% is toegestaan, t<strong>en</strong> gunste van de habitattyp<strong>en</strong> H3270<br />

slikkige rivieroevers, H6120 stroomdalgrasland<strong>en</strong>, H91E0 vochtige alluviale boss<strong>en</strong>,<br />

zachthoutooiboss<strong>en</strong> (subtype A) of de broedvogelsoort<strong>en</strong> A119 porseleinho<strong>en</strong> of A122<br />

kwartelkoning.<br />

A051 Krake<strong>en</strong>d<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 50 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A054 Pijlstaart<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 30 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A056 Slobe<strong>en</strong>d<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 90 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A059 Tafele<strong>en</strong>d<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 190 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A061 Kuife<strong>en</strong>d<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 530 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A068 Nonnetje<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 6 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A125 Meerkoet<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 780 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A142 Kievit<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 790 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A156 Grutto<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 70 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

A160 Wulp<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 160 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

SAB 11


Complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong>: habitattyp<strong>en</strong> (bijlage I)<br />

H3270 Slikkige rivieroevers<br />

Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit.<br />

H6120 *Stroomdalgrasland<strong>en</strong><br />

Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit.<br />

H91E0 *Vochtige alluviale boss<strong>en</strong><br />

Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit vochtige alluviale boss<strong>en</strong>, zachthoutooiboss<strong>en</strong><br />

(subtype A).<br />

Complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong>: soort<strong>en</strong> (bijlage II)<br />

H1095 Zeeprik<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong> verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.<br />

H1099 Rivierprik<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong> verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.<br />

H1102 Elft<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.<br />

H1106 Zalm<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.<br />

H1145 Grote modderkruiper<br />

Doel: Behoud verspreiding, omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.<br />

H1166 Kamsalamander<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong> verbetering kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.<br />

3.3.3 Aangewez<strong>en</strong>; broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong> (habitats<br />

<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>) in <strong>en</strong> nabij het plangebied<br />

Gegev<strong>en</strong>s over broedvogels <strong>en</strong> niet-broedvogels in het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong><br />

<strong>Waal</strong>’ zijn alle<strong>en</strong> globaal bek<strong>en</strong>d. Op basis van de in het Natura 2000-gebied<br />

geleg<strong>en</strong> habitats nabij het plangebied zal de geschiktheid van het plangebied word<strong>en</strong><br />

bepaald voor de aangewez<strong>en</strong> broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong><br />

uit de complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong>. Daarnaast kan voor de habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> uit de complem<strong>en</strong>taire<br />

doel<strong>en</strong> gebruik word<strong>en</strong> gemaakt van de digitale werkkaart<strong>en</strong> afkomstig uit<br />

het beheerplan (www.gelderland.nl).<br />

Broedvogels<br />

In het Natura 2000-gebied nabij het plangebied ligg<strong>en</strong> voornamelijk int<strong>en</strong>sief beheerde<br />

agrarische grond<strong>en</strong> (weiland<strong>en</strong>). Daarnaast ligg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de dijk ter hoogte van <strong>Dreumel</strong><br />

<strong>en</strong>kele langgerekte waterplass<strong>en</strong>. De oevers van deze plass<strong>en</strong> zijn begroeid met<br />

ruigte kruid<strong>en</strong> <strong>en</strong> struwel<strong>en</strong>. De broedvogels waarvoor het Natura 2000-gebied is aan-<br />

SAB 12


gewez<strong>en</strong> zijn gebond<strong>en</strong> aan bijzondere biotop<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de groot oppervlak.<br />

De Kwartelkoning komt vooral voor in ext<strong>en</strong>sief beheerde grasland<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge<br />

<strong>en</strong> relatief dichte vegetatie. De Porseleinho<strong>en</strong> komt vooral voor in riet- <strong>en</strong> grasland<strong>en</strong><br />

met ondiep, voedselrijk water met e<strong>en</strong> gevarieerd aanbod van zegg<strong>en</strong>- <strong>en</strong> natte ruigtevegetaties.<br />

De Zwarte Stern broedt voornamelijk in ondiepe <strong>en</strong> matig voedselrijke<br />

moerass<strong>en</strong> <strong>en</strong> waterplass<strong>en</strong> met voldo<strong>en</strong>de drijv<strong>en</strong>de waterplant<strong>en</strong>. Voor het voedsel<br />

is deze soort ook afhankelijk van biotop<strong>en</strong> van de Kwartelkoning <strong>en</strong> Porseleinho<strong>en</strong>.<br />

De bov<strong>en</strong>staande biotop<strong>en</strong> zijn in het Natura 2000-gebied nabij het plangebied niet op<br />

grote schaal aanwezig. Gezi<strong>en</strong> het bov<strong>en</strong>staande wordt verwacht dat het Natura<br />

2000-gebied nabij het plangebied ge<strong>en</strong> onderdeel uitmaakt van het leefgebied van de<br />

broedvogels waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewez<strong>en</strong>.<br />

In de huidige situatie betreft het plangebied e<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels verhard <strong>en</strong> bebouwd terrein<br />

dat geleg<strong>en</strong> is aan de rand van de bebouwde kom. Het plangebied heeft daardoor<br />

e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief <strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>d karakter. Hierdoor zijn de aangewez<strong>en</strong> broedvogels, die<br />

gebond<strong>en</strong> zijn aan bijzondere biotop<strong>en</strong>, niet aanwezig binn<strong>en</strong> het plangebied. Tev<strong>en</strong>s<br />

is het plangebied niet geschikt om te funger<strong>en</strong> als leefgebied of onderdeel van het<br />

leefgebied (bijvoorbeeld foerageergebied) van deze soort<strong>en</strong>.<br />

Niet-broedvogels<br />

In het Natura 2000-gebied nabij het plangebied ligg<strong>en</strong> voornamelijk agrarische grond<strong>en</strong><br />

(weiland<strong>en</strong>). Daarnaast ligg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de dijk ter hoogte van <strong>Dreumel</strong> <strong>en</strong>kele langgerekte<br />

waterplass<strong>en</strong>. De weiland<strong>en</strong> <strong>en</strong> plass<strong>en</strong> zijn voor de niet-broedvogels, waarvoor<br />

het Natura 2000-gebied is aangewez<strong>en</strong>, geschikt als foerageergebied <strong>en</strong> als<br />

slaapplaats.<br />

De gazons binn<strong>en</strong> het plangebied ligg<strong>en</strong> ingeslot<strong>en</strong> in bebouwing <strong>en</strong> aan de relatief<br />

drukke <strong>Nieuwstraat</strong> (verstoring). Tev<strong>en</strong>s zijn in het plangebied ge<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>t watervoer<strong>en</strong>de<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aanwezig. Op basis van voorstaande is het uit te sluit<strong>en</strong> dat het<br />

plangebied gebruikt wordt als belangrijke leefgebied voor aangewez<strong>en</strong> nietbroedvogels.<br />

Complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong>; habitats<br />

In het Natura 2000-gebied nabij het plangebied ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele kleine locaties die als<br />

habitattype vochtige alluviale boss<strong>en</strong> zijn aangewez<strong>en</strong> in de werkkaart<strong>en</strong> van het beheerplan.<br />

Deze gebied<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> niet direct aan het plangebied.<br />

In de huidige situatie is het plangebied grot<strong>en</strong>deels verhard <strong>en</strong> bebouwd. De gro<strong>en</strong>e<br />

del<strong>en</strong> bestaan uit int<strong>en</strong>sief onderhoud<strong>en</strong> gazons. Hierdoor zijn aangewez<strong>en</strong> habitats<br />

uit te sluit<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het plangebied.<br />

Complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong>; soort<strong>en</strong><br />

In het Natura 2000-gebied nabij het plangebied kom<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de werkkaart<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

aangewez<strong>en</strong> habitatsoort<strong>en</strong> voor. Alle soort<strong>en</strong> die als complem<strong>en</strong>tair doel zijn aangewez<strong>en</strong><br />

(viss<strong>en</strong> <strong>en</strong> amfibieën) zijn gebond<strong>en</strong> aan watervoer<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Gezi<strong>en</strong> de grot<strong>en</strong>deels verharde <strong>en</strong> bebouwde situatie van het plangebied <strong>en</strong> de afwezigheid<br />

van watervoer<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, is het uit te sluit<strong>en</strong> dat aangewez<strong>en</strong> soort<strong>en</strong><br />

het plangebied als belangrijk leefgebied gebruik<strong>en</strong>.<br />

SAB 13


3.3.4 Negatieve effect<strong>en</strong> op aangewez<strong>en</strong> broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire<br />

doel<strong>en</strong><br />

Op basis van de storingfactor<strong>en</strong> van het ministerie LNV <strong>en</strong> de toekomstige werkzaamhed<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> situatie wordt bepaald of sprake is van negatieve effect<strong>en</strong> op aangewez<strong>en</strong><br />

broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong>. In onderstaand figuur<br />

zijn de storingsfactor<strong>en</strong> (nummers; uitgelegd in bijlage 2) <strong>en</strong> de gevoeligheid van<br />

de broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong> (habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>)<br />

(kleur) weergegev<strong>en</strong> voor het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’ bij de activiteit<br />

‘Woningbouw’ (overe<strong>en</strong>komstig met de bouw van e<strong>en</strong> school).<br />

Afbeelding 3: Effect<strong>en</strong>indicator van het ministerie LNV: selectie is uitgevoerd op Natura<br />

2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’ <strong>en</strong> activiteit ‘Woningbouw’<br />

SAB 14


Storingsfactor<strong>en</strong><br />

Oppervlakteverlies (1)<br />

Het plangebied ligt op geruime afstand (720 meter) van het Natura 2000-gebied. Binn<strong>en</strong><br />

het plangebied kom<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire<br />

doel<strong>en</strong> (habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>) niet voor <strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de grot<strong>en</strong>deels verharde<br />

<strong>en</strong> bebouwde situatie ook niet verwacht binn<strong>en</strong> het plangebied. Tev<strong>en</strong>s wordt<br />

niet verwacht dat aangewez<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> leefgebied hebb<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het plangebied. De<br />

toekomstige situatie wijkt niet dermate af van de huidige situatie. Met de plann<strong>en</strong> zal<br />

dan ook ge<strong>en</strong> sprake zijn van oppervlakteverlies van leefgebied van aangewez<strong>en</strong><br />

broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong> (habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>).<br />

Versnippering (2)<br />

Aangezi<strong>en</strong> in het plangebied ge<strong>en</strong> leefgebied van soort<strong>en</strong> aanwezig is, is van versnippering<br />

van het leefgebied van aangewez<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake.<br />

Verontreiniging (7)<br />

De verstoringsindicator verontreiniging is voor de beoogde plann<strong>en</strong> niet van toepassing,<br />

omdat bij de bouw <strong>en</strong> gebruik van de school ge<strong>en</strong> ecosysteem/gebiedsvreemde<br />

stoff<strong>en</strong> vrijkom<strong>en</strong>.<br />

Verdroging (8)<br />

Aangezi<strong>en</strong> in de beoogde plann<strong>en</strong> niet ondergronds gebouwd wordt <strong>en</strong> het bebouwd<br />

oppervlak weinig zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, zal het plan waarschijnlijk niet tot verdroging van de<br />

omgeving leid<strong>en</strong>. Daarnaast di<strong>en</strong>t opgemerkt te word<strong>en</strong> dat, gezi<strong>en</strong> de grote afstand<br />

tuss<strong>en</strong> het plangebied <strong>en</strong> Natura 2000-gebied, kleine verschill<strong>en</strong> in de grondwaterhuishouding<br />

over e<strong>en</strong> grote afstand niet zull<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot aanwijsbare verschill<strong>en</strong> in de<br />

grondwaterhuishouding van het Natura 2000-gebied. Ook e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele tijdelijke onttrekking<br />

van grondwater tijd<strong>en</strong>s de bouw, bijvoorbeeld t<strong>en</strong> behoeve van het aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

van de fundering, zal waarschijnlijk ge<strong>en</strong> effect hebb<strong>en</strong> op de grondwaterhuishouding<br />

van het Natura 2000-gebied.<br />

Verstoring door geluid (13)<br />

Aangezi<strong>en</strong> het plangebied op ruime afstand (720 meter) van het Natura 2000-gebied<br />

ligt <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het plangebied <strong>en</strong> het Natura 2000-gebied de bebouwing van <strong>Dreumel</strong><br />

ligt is verstoring door geluid niet waarschijnlijk. Daarnaast is op de locatie in de huidige<br />

situatie reeds e<strong>en</strong> kinderdagverblijf <strong>en</strong> snackbar aanwezig. Deze activiteit<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

plaats mak<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> school. Het geluidsniveau zal hiermee zeker niet to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

Verstoring door licht (14)<br />

Aangezi<strong>en</strong> het plangebied op ruime afstand (720 meter) van het Natura 2000-gebied<br />

ligt <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het plangebied <strong>en</strong> het Natura 2000-gebied de bebouwing van <strong>Dreumel</strong><br />

ligt is verstoring door licht niet waarschijnlijk. Daarnaast is de locatie in de huidige situatie<br />

in de avondur<strong>en</strong> reeds verlicht (snackbar <strong>en</strong> sporthal) <strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>d aan<br />

de locatie sportveld<strong>en</strong> die ook in de avondur<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong>. Met de sloop van de<br />

snackbar zal de verlichting op de locatie afnem<strong>en</strong>.<br />

Verstoring door trilling (15)<br />

Gedur<strong>en</strong>de de werkzaamhed<strong>en</strong> zal mogelijk sprake zijn van <strong>en</strong>ige trilling<strong>en</strong>, dat zal<br />

echter tijdelijk van aard zijn. Trilling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> effect hebb<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> afstand van<br />

SAB 15


maximaal 250 meter. Op afstand<strong>en</strong> groter dan 250 meter van de trillingsbron tred<strong>en</strong><br />

vrijwel nooit goed voelbare trilling<strong>en</strong> op (wwww.infomill.nl). Gezi<strong>en</strong> de grote afstand tot<br />

het Natura 2000-gebied <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de bebouwing zull<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele trilling<strong>en</strong> niet<br />

reik<strong>en</strong> tot het Natura 2000-gebied. Om deze red<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> met de werkzaamhed<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> negatieve effect<strong>en</strong> ontstaan op instandhoudingsdoelstelling<strong>en</strong> van aangewez<strong>en</strong><br />

soort<strong>en</strong>.<br />

Optische verstoring (16)<br />

Gezi<strong>en</strong> de grote afstand tot het Natura 2000-gebied <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de bebouwing is<br />

de storingsfactor optische verstoring niet van toepassing.<br />

Verstoring door mechanische effect<strong>en</strong> (17)<br />

Gezi<strong>en</strong> de grote afstand tot het Natura 2000-gebied <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de bebouwing is<br />

de storingsfactor verstoring door mechanische effect<strong>en</strong> niet van toepassing. In de toekomstige<br />

situatie zal tev<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> sprake zijn van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van recreatie of betreding<br />

van het beschermde gebied.<br />

3.3.5 Conclusie<br />

Met de plann<strong>en</strong> word<strong>en</strong> negatieve effect<strong>en</strong> op instandhoudingsdoelstelling van aangewez<strong>en</strong><br />

broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong> (habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>)<br />

niet verwacht. E<strong>en</strong> vergunningsaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet<br />

wordt niet noodzakelijk geacht.<br />

3.4 Ecologische Hoofdstructuur<br />

Binn<strong>en</strong> de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt de 'nee, t<strong>en</strong>zij'-b<strong>en</strong>adering. Dit<br />

houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is, als daarmee de wez<strong>en</strong>lijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong><br />

of waard<strong>en</strong> van het gebied word<strong>en</strong> aangetast. Afwijk<strong>en</strong> van deze regel is alle<strong>en</strong><br />

mogelijk als het maatschappelijk belang groot is <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> reële alternatiev<strong>en</strong><br />

zijn. Toch zijn er in de verschill<strong>en</strong>de onderdel<strong>en</strong> van de EHS nog wel ontwikkeling<strong>en</strong><br />

mogelijk, met name in de EHS-verweving <strong>en</strong> -verbinding, op plaats<strong>en</strong> waarvoor ge<strong>en</strong><br />

specifieke natuurdoel<strong>en</strong> zijn. Deze ontwikkeling<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dan wel de kernkwaliteit<strong>en</strong><br />

van de EHS versterk<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan de realisering van de EHS.<br />

3.4.1 Kernkwaliteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwikkelingsopgav<strong>en</strong> in het rivier<strong>en</strong>gebied<br />

− De combinatie van gedempte rivierdynamiek <strong>en</strong> kwel in het Rijnstrang<strong>en</strong>gebied<br />

met als resultaat e<strong>en</strong> gevarieerd rietmoeras met bijzondere soort<strong>en</strong> als moerasvogels<br />

<strong>en</strong> waterspitsmuis.<br />

− De Nieuwe Hollandse Waterlinie als sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>baar geheel van<br />

moerasgebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong> (weidevogel)grasland<strong>en</strong>.<br />

− De relatie tuss<strong>en</strong> op<strong>en</strong> voedselrijke foerageergebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> rustgebied<strong>en</strong> (op<strong>en</strong> water)<br />

voor overwinter<strong>en</strong>de <strong>en</strong> doortrekk<strong>en</strong>de ganz<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere watervogels.<br />

− De rivier met zijn bijbehor<strong>en</strong>de dynamiek <strong>en</strong> morfologie, als bron van natuurlijke<br />

process<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als as van e<strong>en</strong> ket<strong>en</strong> natuurterrein<strong>en</strong> <strong>en</strong> natuurrijke cultuurlandschapp<strong>en</strong><br />

in de uiterwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daarbij behor<strong>en</strong>de bijzondere natuur, zoals rivierduin<strong>en</strong>,<br />

stroomdalgrasland<strong>en</strong>, natte schraalgrasland<strong>en</strong>, hardhoutooibos <strong>en</strong> nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong>.<br />

SAB 16


− De uitwisselingsmogelijkhed<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> die De Gelderse Poort <strong>en</strong><br />

het Rijk van Nijmeg<strong>en</strong> herberg<strong>en</strong> door de c<strong>en</strong>trale ligging in het Europese natuurnetwerk<br />

met verbinding<strong>en</strong> naar de Veluwe <strong>en</strong> Oostvaardersplass<strong>en</strong>, het Reichswald<br />

<strong>en</strong> de Eiffel, het bov<strong>en</strong>stroomse <strong>en</strong> b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>stroomse (Duitse) rivier<strong>en</strong>gebied<br />

<strong>en</strong> de bosgebied<strong>en</strong> in het Limburgs-Duitse gr<strong>en</strong>sgebied.<br />

− De verbinding tuss<strong>en</strong> het <strong>Maas</strong>- <strong>en</strong> het Rijnecosysteem in Fort Sint Andries.<br />

− Het op<strong>en</strong>, grazige <strong>en</strong> natte karakter van binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>dijkse weidevogel- <strong>en</strong><br />

ganz<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong>.<br />

− Het Rijk van Nijmeg<strong>en</strong> als sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d geheel van boss<strong>en</strong> <strong>en</strong> natuurterrein<strong>en</strong><br />

met zeer gevarieerde overgang<strong>en</strong> naar de omring<strong>en</strong>de rivierkleigrond<strong>en</strong> (Ooijpolder)<br />

met de bij deze overgang<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>de natuur met onder andere bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bronbeekjes.<br />

− Het sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de geheel van Linge <strong>en</strong> natuurgebied <strong>en</strong> landgoeder<strong>en</strong> langs de<br />

Linge in het westelijk rivier<strong>en</strong>gebied.<br />

3.4.2 Effect<strong>en</strong> op de Ecologische Hoofdstructuur<br />

Het plangebied ligt op 720 meter van de EHS. Hetzelfde gebied dat is aangewez<strong>en</strong><br />

als EHS is ook aangewez<strong>en</strong> als Natura 2000-gebied. De toetsing die heeft plaatsgevond<strong>en</strong><br />

in het kader van het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’ gaat in op alle<br />

verstoringsindicator<strong>en</strong> (waaronder geluid, verlichting <strong>en</strong> trilling<strong>en</strong>) die op de beoogde<br />

plann<strong>en</strong> van toepassing zijn. Aangezi<strong>en</strong> bij deze toetsing is geconcludeerd dat negatieve<br />

effect<strong>en</strong> op het Natura 2000-gebied niet te verwacht<strong>en</strong> zijn, is e<strong>en</strong> aantasting<br />

van de kernkwaliteit<strong>en</strong> van de EHS ook niet te verwacht<strong>en</strong>.<br />

3.4.3 Conclusie<br />

Gezi<strong>en</strong> de locale aard van de ontwikkeling, ruime afstand tot de EHS, tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de<br />

bebouwing van <strong>Dreumel</strong> <strong>en</strong> de reeds bebouwde situatie van het plangebied wordt met<br />

de beoogde plann<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afbreuk gedaan aan de kernkwaliteit<strong>en</strong> van de EHS.<br />

SAB 17


4 Toetsing soort<strong>en</strong>bescherming<br />

4.1 Onderzoeksmethodiek<br />

Het Natuurloket geeft in de kilometerhokk<strong>en</strong> waarbinn<strong>en</strong> de planlocatie <strong>en</strong> haar invloedsgebied<br />

is geleg<strong>en</strong> (157-428 <strong>en</strong> 158-428), het voorkom<strong>en</strong> van beschermde<br />

zoogdier<strong>en</strong> <strong>en</strong> broedvogels weer. Niet alle kilometerhokk<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>goed onderzocht<br />

<strong>en</strong> het plangebied maakt e<strong>en</strong> klein onderdeel uit van de betreff<strong>en</strong>de kilometerhokk<strong>en</strong>.<br />

Daarom is beslot<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s op te vrag<strong>en</strong> maar de quick scan<br />

vooral te baser<strong>en</strong> op de biotoopinschatting door e<strong>en</strong> ecoloog.<br />

Bij het opstell<strong>en</strong> van de quick scan flora <strong>en</strong> fauna is onder andere gebruikgemaakt van<br />

bestaande atlasgegev<strong>en</strong>s uit de Atlas van Nederlandse Zoogdier<strong>en</strong> (Broekhuiz<strong>en</strong>,<br />

1992), de Atlas van de Nederlandse vleermuiz<strong>en</strong> (Limp<strong>en</strong>s, et al., 1997), de Atlas van<br />

de Nederlandse broedvogels (SOVON, 2002), de Atlas reptiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> amfibieën in Gelderland<br />

(Spitz<strong>en</strong>, et al., 2007) <strong>en</strong> de verspreidingsgegev<strong>en</strong>s van RAVON<br />

(www.ravon.nl). De eerste bronn<strong>en</strong> vermeld<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s per uurhokk<strong>en</strong> (5 bij 5 kilometer),<br />

dit betek<strong>en</strong>t dat het globale gegev<strong>en</strong>s betreft. De laatste bron vermeldt gegev<strong>en</strong>s<br />

per kilometerhok <strong>en</strong> is gedetailleerder. Bijlage 3 vermeldt de geraadpleegde<br />

bronn<strong>en</strong>.<br />

Op 15 september 2009 heeft e<strong>en</strong> ecoloog het plangebied <strong>en</strong> de directe omgeving verk<strong>en</strong>d.<br />

Doel van deze veldverk<strong>en</strong>ning was om e<strong>en</strong> indruk te krijg<strong>en</strong> van de biotop<strong>en</strong> ter<br />

plaatse <strong>en</strong> de geschiktheid voor de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> te beoordel<strong>en</strong>. Het<br />

veldbezoek heeft nadrukkelijk niet de status van e<strong>en</strong> volledige veldinv<strong>en</strong>tarisatie. Zowel<br />

het tijdstip (buit<strong>en</strong> het groeiseizo<strong>en</strong> van plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> deels buit<strong>en</strong> het actieve seizo<strong>en</strong><br />

van diverse diergroep<strong>en</strong>) als het e<strong>en</strong>malige karakter zijn hiervoor niet toereik<strong>en</strong>d.<br />

Het éénmalige veldbezoek geeft slechts e<strong>en</strong> globaal beeld van aanwezige<br />

soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> habitats op basis van e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>topname.<br />

4.2 Voorkom<strong>en</strong> van beschermde soort<strong>en</strong><br />

In het kader van de Flora- <strong>en</strong> faunawet moet word<strong>en</strong> getoetst of ter plaatse van de<br />

ruimtelijke ingrep<strong>en</strong> sprake is/kan zijn van negatieve effect<strong>en</strong> op beschermde plant<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>. De beoogde ontwikkeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> biotoopverlies of verstoring (indirect biotoopverlies)<br />

tot gevolg hebb<strong>en</strong>.<br />

4.2.1 Vaatplant<strong>en</strong><br />

Binn<strong>en</strong> het plangebied zijn weinig pot<strong>en</strong>tiële natuurlijke groeiplaats<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong><br />

aanwezig. Het grootste deel van het plangebied is verhard <strong>en</strong> bebouwd. De gro<strong>en</strong>e<br />

del<strong>en</strong> bestaan uit int<strong>en</strong>sief onderhoud<strong>en</strong> gazons. Van e<strong>en</strong> stabiel ecosysteem is ge<strong>en</strong><br />

sprake <strong>en</strong> bijzondere groeiplaats<strong>en</strong> zijn niet aanwezig. Strikt beschermde vaatplant<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het plangebied niet verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplar<strong>en</strong><br />

van beschermde soort<strong>en</strong> (in bijvoorbeeld tuin<strong>en</strong>) zijn niet beschermd in de Flora- <strong>en</strong><br />

faunawet, omdat het ge<strong>en</strong> natuurlijke groeiplaats<strong>en</strong> betreft.<br />

SAB 18


4.2.2 Grondgebond<strong>en</strong> zoogdier<strong>en</strong><br />

Volg<strong>en</strong>s verspreidingsgegev<strong>en</strong>s uit de Atlas van Nederlandse Zoogdier<strong>en</strong> (Broekhuiz<strong>en</strong>,<br />

1992) kom<strong>en</strong> in de omgeving van het plangebied soort<strong>en</strong> als Egel (Erinaceus europeus),<br />

Huisspitsmuis (Crocidura russula), Mol (Talpa europea), Vos (Vulpes vulpes),<br />

Hermelijn (Mustela erminea), Bunzing (Mustela putorius), Wezel (Mustela nivalis), Ree<br />

(Capreolus capreolus), Woelrat (Arvicola terrestris), Rosse woelmuis (Clethrionomys<br />

glareolus), Veldmuis (Microtus arvalis), Bosmuis (Apodemus sylvaticus) <strong>en</strong> Haas (Lepus<br />

europeus) voor.<br />

Binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>d aan het plangebied zijn heesters <strong>en</strong> struwel<strong>en</strong> aanwezig <strong>en</strong><br />

de locatie ligt teg<strong>en</strong> het buit<strong>en</strong>gebied, hierdoor zijn vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong> van<br />

soort<strong>en</strong> als Egel, Mol <strong>en</strong> Huisspitsmuis niet uit te sluit<strong>en</strong>. Voor deze soort<strong>en</strong>, die onder<br />

het eerste lichte beschermingsregime vall<strong>en</strong>, geldt e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e vrijstelling voor het<br />

verstor<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of aantast<strong>en</strong> van vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong>. Meer strikt beschermde<br />

soort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op basis van beschikbare verspreidingsgegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de aanwezige<br />

biotop<strong>en</strong> niet verwacht.<br />

4.2.3 Vleermuiz<strong>en</strong><br />

Volg<strong>en</strong>s de verspreidingsgegev<strong>en</strong>s (Broekhuiz<strong>en</strong> et al., 1992; Limp<strong>en</strong>s, et al., 1997)<br />

kom<strong>en</strong> in de omgeving van het plangebied Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus),<br />

Ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii), Baardvleermuis (Myotis mystacinus),<br />

Gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus), Laatvlieger (Eptesicus serotinus),<br />

Rosse vleermuis (Nyctalus noctula) <strong>en</strong> Watervleermuis (Myotis daub<strong>en</strong>tonii)<br />

voor. Alle vleermuissoort<strong>en</strong> zijn strikt beschermd in de Flora- <strong>en</strong> faunawet.<br />

Vleermuiz<strong>en</strong> zijn globaal op te del<strong>en</strong> in gebouwbewon<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> zoals Gewone<br />

dwergvleermuis <strong>en</strong> Laatvlieger <strong>en</strong> boombewon<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> als Rosse vleermuis <strong>en</strong><br />

Watervleermuis. Daarnaast zijn soort<strong>en</strong> die van beide elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gebruikmak<strong>en</strong>.<br />

Daarbij is ook onderscheid te mak<strong>en</strong> in zomer- <strong>en</strong> winterverblijfplaats<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de<br />

soort<strong>en</strong>. Sommige soort<strong>en</strong> zoals de Gewone dwergvleermuis verblijv<strong>en</strong> het<br />

gehele jaar in gebouw<strong>en</strong> (spouwmur<strong>en</strong>, achter gevelbetimmering<strong>en</strong> <strong>en</strong>zovoort). Andere<br />

soort<strong>en</strong> als de Rosse vleermuis verblijv<strong>en</strong> jaarrond in bom<strong>en</strong>. De Watervleermuis<br />

overwintert echter weer in bunkers, grott<strong>en</strong> <strong>en</strong> kelders <strong>en</strong> verblijft in de zomerperiode<br />

in boomholt<strong>en</strong>.<br />

Verblijfplaats<strong>en</strong><br />

Kinderdagverblijf <strong>en</strong> snackbar<br />

Gebouwbewon<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vooral aangetroff<strong>en</strong> onder dakpann<strong>en</strong>, in<br />

spouwmur<strong>en</strong>, op zolders <strong>en</strong> achter hout<strong>en</strong> betimmering. Binn<strong>en</strong> het plangebied word<strong>en</strong><br />

het kinderdagverblijf <strong>en</strong> de snackbar gesloopt. Deze gebouw<strong>en</strong> zijn vanwege het<br />

ontbrek<strong>en</strong> van geschikte verblijfruimtes voor vleermuiz<strong>en</strong> (spouw ontbreekt, ge<strong>en</strong><br />

pann<strong>en</strong>dak <strong>en</strong>/of betimmering) ongeschikt als vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats. Daarnaast<br />

is de berging met pann<strong>en</strong>dak nabij het kinderdagverblijf vanwege de beperkte hoogte<br />

van het gebouw ook niet geschikt als verblijfplaats. Bij de sloop van deze gebouw<strong>en</strong><br />

zijn negatieve effect<strong>en</strong> op vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong> van gebouwbewon<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong><br />

uit te sluit<strong>en</strong>.<br />

SAB 19


Sporthal <strong>en</strong> gymzaal<br />

In het plangebied wordt de gymzaal verbouwd. De sporthal blijft volg<strong>en</strong>s de huidige<br />

plann<strong>en</strong> intact. Het verbouw<strong>en</strong> van de gymzaal kan leid<strong>en</strong> tot aantasting van rust- <strong>en</strong><br />

verblijfplaats<strong>en</strong> van vleermuiz<strong>en</strong>. Zowel de gymzaal (hout<strong>en</strong> gevelbetimmering) als de<br />

sporthal (toegankelijke spouwmur<strong>en</strong>) zijn geschikt voor vleermuiz<strong>en</strong> als verblijfplaats.<br />

Bij het verbouw<strong>en</strong> van de gymzaal zijn negatieve effect<strong>en</strong> op vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong><br />

van gebouwbewon<strong>en</strong>de vleermuiz<strong>en</strong> dan ook niet uit te sluit<strong>en</strong>.<br />

Bom<strong>en</strong><br />

Boombewon<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in holt<strong>en</strong> <strong>en</strong> splet<strong>en</strong> in bom<strong>en</strong> <strong>en</strong> achter<br />

loshang<strong>en</strong>d schors. Binn<strong>en</strong> het plangebied word<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bom<strong>en</strong> gekapt, hierdoor word<strong>en</strong><br />

vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong> niet aangetast. Verder zull<strong>en</strong> de beoogde gebouw<strong>en</strong><br />

op ruime afstand van de bom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebouwd. Hierdoor word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele<br />

uitvliegop<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van vleermuiz<strong>en</strong> in nabij geleg<strong>en</strong> bom<strong>en</strong> niet aangetast.<br />

Vliegroutes<br />

Soort<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> vaak jar<strong>en</strong>lang gebruik van vaste aanvliegroutes tuss<strong>en</strong> verblijfplaats<br />

<strong>en</strong> foerageergebied, daarom kan het behoud van lijnelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> cruciaal zijn voor de<br />

instandhouding van het leefgebied. Aangezi<strong>en</strong> de bom<strong>en</strong> langs de <strong>Nieuwstraat</strong> niet<br />

word<strong>en</strong> gekapt zijn negatieve effect<strong>en</strong> op vaste aanvliegroutes niet te verwacht<strong>en</strong>.<br />

Conclusie<br />

In het plangebied zijn de gymzaal <strong>en</strong> sporthal geschikt als vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<br />

voor vleermuiz<strong>en</strong>. Alle vleermuissoort<strong>en</strong> zijn strikt beschermd in de Flora- <strong>en</strong> faunawet.<br />

Bij het verbouw<strong>en</strong> van de gymzaal zijn negatieve effect<strong>en</strong> op deze soortgroep<br />

niet uit te sluit<strong>en</strong>. Nader onderzoek di<strong>en</strong>t uit te wijz<strong>en</strong> of de gymzaal (<strong>en</strong> sporthal) als<br />

vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats door vleermuiz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt. In het kader van de<br />

Flora- <strong>en</strong> faunawet zijn zowel kraamkolonies als paarplaats<strong>en</strong> strikt beschermd. Volg<strong>en</strong>s<br />

de onderzoeksprotocoll<strong>en</strong>, die opgesteld zijn door het Netwerk Gro<strong>en</strong>e Bureaus<br />

<strong>en</strong> die door het Ministerie van LNV gehanteerd word<strong>en</strong> bij ontheffingsaanvrag<strong>en</strong>, di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

zowel kraamkolonies <strong>en</strong> paarplaats<strong>en</strong> onderzocht te word<strong>en</strong>. Kraamkolonieonderzoek<br />

kan plaats vind<strong>en</strong> van medio mei tot <strong>en</strong> met 15 juli. Onderzoekperiode van<br />

paarplaats<strong>en</strong> loopt van medio augustus tot <strong>en</strong> met medio september (NGB, 2009).<br />

4.2.4 Vogels<br />

Tijd<strong>en</strong>s het veldbezoek zijn vogels waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zoals Merel (Turdus merula), Houtduif<br />

(Columba palumbus), Kauw (Corvus monedula), Koolmees (Parus major), Witte<br />

kwikstaart (Motacilla alba) <strong>en</strong> Tor<strong>en</strong>valk (Falco tinnunculus). Alle vogelsoort<strong>en</strong> zijn beschermd<br />

tijd<strong>en</strong>s het broedseizo<strong>en</strong>. De Flora- <strong>en</strong> faunawet k<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> standaardperiode<br />

voor het broedseizo<strong>en</strong>. Het gaat erom of er e<strong>en</strong> broedgeval aanwezig is (actieve<br />

broedplaats<strong>en</strong>).<br />

Jaarrond beschermde vogelsoort<strong>en</strong><br />

Daarnaast zijn van e<strong>en</strong> aantal vogelsoort<strong>en</strong> de nest<strong>en</strong> <strong>en</strong> nestlocaties (verblijfplaats<strong>en</strong>)<br />

het gehele jaar door beschermd. Deze jaarrond beschermde vogelsoort<strong>en</strong> zijn<br />

onderverdeeld in vier categorieën:<br />

1. Nest<strong>en</strong> die, behalve gedur<strong>en</strong>de het broedseizo<strong>en</strong> als nest, buit<strong>en</strong> het broedseizo<strong>en</strong><br />

in gebruik zijn als vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats (voorbeeld: Ste<strong>en</strong>uil).<br />

SAB 20


2. Nest<strong>en</strong> van koloniebroeders die elk broedseizo<strong>en</strong> op dezelfde plaats broed<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De<br />

(fysieke) voorwaard<strong>en</strong> voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek <strong>en</strong> limitatief<br />

beschikbaar (voorbeeld: Roek, Gierzwaluw <strong>en</strong> Huismus).<br />

3. Nest<strong>en</strong> van vogels, zijnde ge<strong>en</strong> koloniebroeders, die elk broedseizo<strong>en</strong> op dezelfde<br />

plaats broed<strong>en</strong> <strong>en</strong> die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing.<br />

De (fysieke) voorwaard<strong>en</strong> voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek<br />

<strong>en</strong> limitatief beschikbaar (voorbeeld: Ooievaar, Kerkuil <strong>en</strong> Slechtvalk).<br />

4. Vogels die jaar in jaar uit gebruik mak<strong>en</strong> van hetzelfde nest <strong>en</strong> die zelf niet of<br />

nauwelijks in staat zijn e<strong>en</strong> nest te bouw<strong>en</strong> (voorbeeld: Boomvalk, Buizerd <strong>en</strong><br />

Ransuil).<br />

Binn<strong>en</strong> het plangebied word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal gebouw<strong>en</strong> gesloopt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel zal word<strong>en</strong><br />

verbouwd. De bom<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het plangebied zull<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>.<br />

Kinderdagverblijf <strong>en</strong> snackbar<br />

De te slop<strong>en</strong> gebouw<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kinderdagverblijf <strong>en</strong> snackbar. Beide gebouw<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> licht hell<strong>en</strong>d dak, ge<strong>en</strong> dakpann<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of ruimte onder het dak <strong>en</strong> zijn niet<br />

toegankelijk voor in gebouw<strong>en</strong> broed<strong>en</strong>de vogels. E<strong>en</strong> hout<strong>en</strong> berging met pann<strong>en</strong>dak<br />

naast het kinderdagverblijf zal ook word<strong>en</strong> gesloopt. E<strong>en</strong> inspectie van deze berging<br />

was tijd<strong>en</strong>s het veldbezoek niet mogelijk vanwege de, op het mom<strong>en</strong>t van het veldbezoek,<br />

gevoeligheid van het project. Aangezi<strong>en</strong> de Huismus (Passer domesticus), e<strong>en</strong><br />

jaarrond beschermde soort (categorie 2), niet is uit te sluit<strong>en</strong> in dit type gebouw<strong>en</strong>, zijn<br />

negatieve effect<strong>en</strong> op deze soort bij de sloop niet uit te sluit<strong>en</strong>.<br />

Sporthal <strong>en</strong> gymzaal<br />

Het te verbouw<strong>en</strong> deel betreft de gymzaal. Deze gymzaal heeft e<strong>en</strong> platdak <strong>en</strong> is niet<br />

toegankelijk voor in gebouw<strong>en</strong> broed<strong>en</strong>de vogels. De sporthal blijft volg<strong>en</strong>s de huidige<br />

plann<strong>en</strong> intact. Aangezi<strong>en</strong> het dak van de sporthal toegankelijk is voor vogels <strong>en</strong> niet<br />

uitgeslot<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> dat de Huismus de ruimtes onder het dak b<strong>en</strong>ut als broedplaats,<br />

zijn negatieve effect<strong>en</strong> op deze soort bij ev<strong>en</strong>tuele werkzaamhed<strong>en</strong> aan het<br />

dak niet uit te sluit<strong>en</strong>.<br />

Bom<strong>en</strong><br />

Aangezi<strong>en</strong> de bom<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het plangebied behoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> zijn negatieve effect<strong>en</strong><br />

op jaarrond beschermde soort<strong>en</strong> niet te verwacht<strong>en</strong>.<br />

Conclusie<br />

Binn<strong>en</strong> het plangebied is de berging nabij het kinderdagverblijf <strong>en</strong> het dak van de<br />

sporthal geschikt voor de Huismus. Tijd<strong>en</strong>s het veldbezoek buit<strong>en</strong> het broedseizo<strong>en</strong><br />

was niet uit te sluit<strong>en</strong> of de soort deze gebouw<strong>en</strong> gebruikt als nestlocatie. De Huismus<br />

is e<strong>en</strong> jaarrond beschermde vogel. Bij de sloop van de berging <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele werkzaamhed<strong>en</strong><br />

aan het dak van de sporthal zijn negatieve effect<strong>en</strong> op deze soort niet uit<br />

te sluit<strong>en</strong>. Nader onderzoek di<strong>en</strong>t uit te wijz<strong>en</strong> of de berging <strong>en</strong>/of het dak van de<br />

sporthal als nestlocatie door de Huismus wordt gebruikt. Andere jaarrond beschermde<br />

vogelsoort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het plangebied niet verwacht.<br />

SAB 21


4.2.5 Amfibieën<br />

RAVON (2006) verzamelt verspreidingsgegev<strong>en</strong>s van reptiel<strong>en</strong>, amfibieën <strong>en</strong> viss<strong>en</strong><br />

(www.ravon.nl). Volg<strong>en</strong>s RAVON (Spitz<strong>en</strong>, et al., 2007) kom<strong>en</strong> in de omgeving van<br />

het plangebied algem<strong>en</strong>e amfibiesoort<strong>en</strong> zoals Bruine kikker (Rana temporaria), Gewone<br />

pad (Bufo bufo), Bastaardkikker (Rana klepton escul<strong>en</strong>ta) <strong>en</strong> Kleine watersalamander<br />

(Lissotriton vulgaris) voor.<br />

Aangezi<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de omgeving van het plangebied ge<strong>en</strong> watervoer<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

aanwezig zijn, is het voorkom<strong>en</strong> van vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong> van meer<br />

strikt beschermde amfibieënsoort<strong>en</strong> uit te sluit<strong>en</strong>. Strikt beschermde soort<strong>en</strong> stell<strong>en</strong><br />

strikte eis<strong>en</strong> aan hun leefomgeving <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> het gehele jaar door dicht bij hun voortplantingswater<br />

(met uitzondering van de Rugstreeppad).<br />

Algem<strong>en</strong>e soort<strong>en</strong>, zoals Bruine kikker <strong>en</strong> Gewone pad, die na de metamorfose op het<br />

land naar voedsel gaan zoek<strong>en</strong> zijn gezi<strong>en</strong> de binn<strong>en</strong> het plangebied geleg<strong>en</strong> biotop<strong>en</strong><br />

niet uit te sluit<strong>en</strong>. Deze soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> grote afstand<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> de<br />

dier<strong>en</strong> op het land overwinter<strong>en</strong>, is het ook mogelijk dat er dier<strong>en</strong> in de winterperiode<br />

binn<strong>en</strong> het plangebied aanwezig zijn. Voor deze soort<strong>en</strong>, die onder het eerste lichte<br />

beschermingsregime vall<strong>en</strong>, geldt e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e vrijstelling voor het verstor<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

aantast<strong>en</strong> van vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong>.<br />

4.2.6 Reptiel<strong>en</strong><br />

4.2.7 Viss<strong>en</strong><br />

Volg<strong>en</strong>s RAVON (Spitz<strong>en</strong>, et al., 2007) zijn in de omgeving van het plangebied ge<strong>en</strong><br />

reptiel<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De meeste reptiel<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> zich met name op in geleidelijke<br />

overgangssituaties tuss<strong>en</strong> natuurlijke biotop<strong>en</strong> in bos-, heide- <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong><br />

(bijvoorbeeld heide <strong>en</strong>/of heischrale grasland<strong>en</strong> in combinatie met boss<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

kleine landschapselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>). Alle<strong>en</strong> de Ringslang houdt zich in nattere gebied<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> meer natuurlijke oeverzone. Binn<strong>en</strong> het plangebied zijn ge<strong>en</strong> geleidelijke overgang<strong>en</strong><br />

aanwezig <strong>en</strong> het plangebied wordt int<strong>en</strong>sief gebruikt. Hierdoor zijn vaste rust-<br />

<strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong> van reptiel<strong>en</strong> uit te sluit<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het plangebied.<br />

In het plangebied zijn ge<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>t watervoer<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aanwezig, daarom<br />

kan de aanwezigheid van viss<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>.<br />

4.2.8 Insect<strong>en</strong> (vlinders, libell<strong>en</strong>, sprinkhan<strong>en</strong>) <strong>en</strong> overige soort<strong>en</strong>groep<strong>en</strong><br />

Slechts e<strong>en</strong> beperkt aantal van de zeer soort<strong>en</strong>rijke groep van de insect<strong>en</strong> is beschermd.<br />

De habitateis<strong>en</strong> van beschermde soort<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> deze groep zijn vaak zeer<br />

locatiespecifiek <strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> aan zeer bijzondere biotop<strong>en</strong>. Dergelijke biotop<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

niet in het plangebied voor. Overige strikt beschermde soort<strong>en</strong> als mollusk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

weekdier<strong>en</strong> zijn ook niet te verwacht<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de biotop<strong>en</strong>.<br />

SAB 22


5 Conclusie<br />

Het plangebied betreft e<strong>en</strong> locatie aan de <strong>Nieuwstraat</strong> te <strong>Dreumel</strong> (geme<strong>en</strong>te <strong>West</strong><br />

<strong>Maas</strong> <strong>en</strong> <strong>Waal</strong>, provincie Gelderland). Op deze locatie is de realisatie van e<strong>en</strong> schoolgebouw<br />

beoogd. Hierdoor zal e<strong>en</strong> kinderdagverblijf <strong>en</strong> snackbar gesloopt word<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zal de gymzaal word<strong>en</strong> verbouwd. Voor deze ingreep wordt uitgevoerd, di<strong>en</strong><strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong><br />

voor beschermde natuurwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> de consequ<strong>en</strong>ties in het kader van de<br />

geld<strong>en</strong>de natuur wet- <strong>en</strong> regelgeving in beeld te zijn gebracht.<br />

5.1 Gebiedsbescherming<br />

In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) <strong>en</strong> de Ecologische Hoofdstructuur<br />

(EHS) di<strong>en</strong>t er getoetst te word<strong>en</strong> of de beoogde ontwikkeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve<br />

invloed hebb<strong>en</strong> op de beschermde gebied<strong>en</strong>.<br />

Natuurbeschermingswet 1998<br />

Het plangebied ligt op ongeveer 720 meter afstand van het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong><br />

<strong>Waal</strong>’. Gezi<strong>en</strong> de huidige situatie van het plangebied (grot<strong>en</strong>deels bebouwd<br />

<strong>en</strong> verhard terrein) word<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong><br />

complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong> (habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>) binn<strong>en</strong> het plangebied niet verwacht.<br />

Met de plann<strong>en</strong> word<strong>en</strong> negatieve effect<strong>en</strong> op instandhoudingsdoelstelling van aangewez<strong>en</strong><br />

broedvogels, niet-broedvogels <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong> (habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong>)<br />

ook niet verwacht.<br />

Ecologische Hoofdstructuur<br />

Het gebied dat is aangewez<strong>en</strong> als Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’ is ook<br />

aangewez<strong>en</strong> als EHS. Gezi<strong>en</strong> de locale aard van de ontwikkeling, ruime afstand tot de<br />

EHS, tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de bebouwing van <strong>Dreumel</strong> <strong>en</strong> de reeds bebouwde situatie van het<br />

plangebied wordt met de beoogde plann<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afbreuk gedaan aan de kernkwaliteit<strong>en</strong><br />

van de EHS.<br />

5.2 Soort<strong>en</strong>bescherming<br />

In het kader van de Flora- <strong>en</strong> faunawet di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> nagegaan of vaste rust- <strong>en</strong><br />

verblijfplaats<strong>en</strong> door de ingreep word<strong>en</strong> aangetast (verwijderd, ongeschikt gemaakt) of<br />

dier<strong>en</strong> opzettelijk word<strong>en</strong> verontrust. De beoogde ontwikkeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> biotoopverlies<br />

of verstoring (indirect biotoopverlies) tot gevolg hebb<strong>en</strong>. Invloed<strong>en</strong> die leid<strong>en</strong> tot<br />

e<strong>en</strong> verminderde geschiktheid van het plangebied als bijvoorbeeld foerageergebied<br />

zijn niet ontheffingsplichtig, t<strong>en</strong>zij het e<strong>en</strong> zodanig belang betreft dat bij het wegvall<strong>en</strong><br />

van deze functie ook de vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong> van soort<strong>en</strong> niet langer kunn<strong>en</strong><br />

functioner<strong>en</strong>.<br />

Algeme<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong><br />

Door de grondbewerking <strong>en</strong> de nieuwbouw, zull<strong>en</strong> alle aanwezige soort<strong>en</strong> negatieve<br />

effect<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> van de ingreep. Voor de meeste soort<strong>en</strong> is dit tijdelijk van aard.<br />

In de toekomst zijn de gro<strong>en</strong>e elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarschijnlijk ook weer geschikt als leefgebied.<br />

De meeste van deze soort<strong>en</strong> zijn beschermd <strong>en</strong> vall<strong>en</strong> onder het lichte beschermingsregime<br />

van de Flora- <strong>en</strong> faunawet. Hiervoor geldt dat aantasting van vaste<br />

SAB 23


ust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong> op basis van e<strong>en</strong> vrijstelling mogelijk is, zonder dat er sprake<br />

is van procedurele consequ<strong>en</strong>ties.<br />

Strikt beschermde soort<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> aantal van de mogelijk voorkom<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> is meer strikt beschermd. Voor deze<br />

soort<strong>en</strong> moet bij aantasting van vaste rust- <strong>en</strong> verblijfplaats<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontheffing in het<br />

kader van de Flora- <strong>en</strong> faunawet word<strong>en</strong> aangevraagd. Op basis van verspreidingsgegev<strong>en</strong>s,<br />

de aanwezige habitats <strong>en</strong> de biotoopeis<strong>en</strong> van individuele diersoort<strong>en</strong>, zijn<br />

jaarrond beschermde vogels (Huismus) <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> uit de soortgroep vleermuiz<strong>en</strong> niet<br />

uit te sluit<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het plangebied. Voor de Huismus gaat het hierbij met name om<br />

de berging (pann<strong>en</strong>dak) nabij het kinderdagverblijf <strong>en</strong> het dak van de sporthal. Vleermuiz<strong>en</strong><br />

zijn niet uit te sluit<strong>en</strong> in de gymzaal <strong>en</strong> sporthal.<br />

Tev<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> bij de start van werkzaamhed<strong>en</strong> in het broedseizo<strong>en</strong>, broed<strong>en</strong>de vogels<br />

word<strong>en</strong> verstoord, of hun nest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetast. Er is ge<strong>en</strong> vrijstelling te verkrijg<strong>en</strong><br />

in het kader van de Flora- <strong>en</strong> faunawet voor activiteit<strong>en</strong> die vogels in hun<br />

broedseizo<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>.<br />

5.3 Consequ<strong>en</strong>ties<br />

Gebiedsbescherming<br />

Negatieve effect<strong>en</strong> op het Natura 2000-gebied ‘Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong>’ <strong>en</strong> Ecologische<br />

Hoofdstructuur word<strong>en</strong> niet verwacht. E<strong>en</strong> vergunningsaanvraag in het kader van de<br />

Natuurbeschermingswet 1998 wordt niet noodzakelijk geacht.<br />

Soortbescherming<br />

Om het exacte gebruik van het plangebied door ontheffingsplichtige soort<strong>en</strong> in beeld<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t nader onderzoek uitgevoerd te word<strong>en</strong> naar:<br />

− vleermuiz<strong>en</strong> (kraam- <strong>en</strong> paarverblijv<strong>en</strong>) (tabel 3; Flora- <strong>en</strong> faunawet <strong>en</strong> bijlage IV<br />

van de Habitatrichtlijn), onderzoeksperiode: kraamkolonies van eind mei tot <strong>en</strong> met<br />

medio juli, paarverblijfplaats<strong>en</strong> van half augustus tot <strong>en</strong> met half september.<br />

− Huismus, onderzoeksperiode: half maart tot half juli;<br />

Het gebruik van het plangebied door deze soort<strong>en</strong> kan door middel van nader onderzoek<br />

in beeld word<strong>en</strong> gebracht zodat het werkelijke effect van de ingreep op (het leefgebied<br />

van) daadwerkelijk aanwezige soort<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> bepaald. Pas dan kan word<strong>en</strong><br />

bepaald of het aanvrag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ontheffing in het kader van de Flora- <strong>en</strong><br />

faunawet noodzakelijk is. Bij e<strong>en</strong> dergelijke ontheffing word<strong>en</strong> vaak mitiger<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of<br />

comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> gevraagd.<br />

Verder is e<strong>en</strong> tweetal algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> vanuit de Flora- <strong>en</strong> faunawet altijd van<br />

toepassing:<br />

− in het broedseizo<strong>en</strong> van vogels mog<strong>en</strong> de vegetatie, bosjes <strong>en</strong> opstall<strong>en</strong> in het<br />

plangebied niet word<strong>en</strong> verwijderd. Werkzaamhed<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s deze periode zoud<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong> tot directe verstoring van broedvogels <strong>en</strong> het broedsucces. Alle vogels zijn<br />

beschermd. De Flora- <strong>en</strong> faunawet k<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> standaardperiode voor het broedseizo<strong>en</strong>.<br />

Het gaat erom of er e<strong>en</strong> broedgeval is (actieve broedplaats<strong>en</strong>). Er is ge<strong>en</strong><br />

vrijstelling te verkrijg<strong>en</strong> in het kader van de Flora- <strong>en</strong> faunawet voor activiteit<strong>en</strong> die<br />

vogels in hun broedseizo<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>.<br />

SAB 24


− op basis van de zorgplicht volg<strong>en</strong>s artikel 2 van de Flora- <strong>en</strong> faunawet di<strong>en</strong>t bij de<br />

uitvoering van de werkzaamhed<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de zorg in acht te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

voor de in het wild lev<strong>en</strong>de dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun leefomgeving. Dit houdt in dat bij het uitvoer<strong>en</strong><br />

van werkzaamhed<strong>en</strong> altijd rek<strong>en</strong>ing moet word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met aanwezige<br />

plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>. Zo di<strong>en</strong><strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> om bijvoorbeeld<br />

verstoring tot e<strong>en</strong> minimum te beperk<strong>en</strong>. Dier<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid hebb<strong>en</strong><br />

om uit te wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> mog<strong>en</strong> niet opzettelijk word<strong>en</strong> gedood. Dit kan door:<br />

− voortijdig maai<strong>en</strong> van het plangebied zodat dier<strong>en</strong> wegtrekk<strong>en</strong>;<br />

− het beperk<strong>en</strong> van verlichting tijd<strong>en</strong>s de avondur<strong>en</strong> in zomer, voorjaar <strong>en</strong> herfst<br />

t<strong>en</strong> behoeve van vleermuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere nachtdier<strong>en</strong>;<br />

− het slop<strong>en</strong> <strong>en</strong> rooi<strong>en</strong> start<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het voortplantingsseizo<strong>en</strong> <strong>en</strong> het winter(slaap)seizo<strong>en</strong>.<br />

Zodat het plangebied ongeschikt is voor dier<strong>en</strong>.<br />

5.4 Aanbeveling<strong>en</strong><br />

Naast de consequ<strong>en</strong>ties die voortkom<strong>en</strong> uit de Flora- <strong>en</strong> faunawet is ook e<strong>en</strong> aantal<br />

vrijblijv<strong>en</strong>de aanbeveling<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de inrichting van het plangebied,<br />

zoals:<br />

− voor vleermuiz<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> op<strong>en</strong> stootvoeg<strong>en</strong> aangebracht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in mur<strong>en</strong>,<br />

of vleermuiskast<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geplaatst in de spouw of teg<strong>en</strong> de muur op<br />

>2,5 meter hoogte in nieuw te bouw<strong>en</strong> woning<strong>en</strong>;<br />

− het plant<strong>en</strong> van bom<strong>en</strong> <strong>en</strong> struwel<strong>en</strong> voor vogels <strong>en</strong> vleermuiz<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t aanbeveling.<br />

Het beste zijn, ecologisch gezi<strong>en</strong>, inheems bes- <strong>en</strong> bloemdrag<strong>en</strong>de struik<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>;<br />

− er kunn<strong>en</strong> nestst<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangebracht t<strong>en</strong> behoeve van Gierzwaluw<strong>en</strong> op<br />

>2,5 meter hoogte in de muur, of bij e<strong>en</strong> steile dakvorm als dakpann<strong>en</strong>. Deze beschermde<br />

soort verliest steeds meer nestmogelijkhed<strong>en</strong>. De huidige bebouwing is<br />

voor deze soort niet geschikt.<br />

SAB 25


Bijlage 1: aangewez<strong>en</strong>; Vogelrichtlijn broedvogels, nietbroedvogels<br />

<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong><br />

Vogelrichtlijn: broedvogels<br />

A119 Porseleinho<strong>en</strong><br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong>/of verbetering kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht<br />

voor e<strong>en</strong> populatie van t<strong>en</strong> minste 10 par<strong>en</strong>.<br />

Toelichting: Van oudsher vorm<strong>en</strong> de uiterwaard<strong>en</strong> van de grote rivier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk<br />

broedgebied voor het porseleinho<strong>en</strong>. Aantall<strong>en</strong> fluctuer<strong>en</strong> sterk. Ess<strong>en</strong>tieel hierbij is<br />

de waterstand in mei - juni. Bij omvangrijke inundaties in deze periode vestig<strong>en</strong> zich<br />

<strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> par<strong>en</strong>, in droge voorjar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hooguit <strong>en</strong>kele par<strong>en</strong> vastgesteld.<br />

Eind jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig broedd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 10-tal par<strong>en</strong> in dit deel van de grote rivier<strong>en</strong>. Belangrijkste<br />

deelgebied<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de Kil van Hurw<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de Heeseltsche uiterwaard<strong>en</strong>.<br />

Voor de periode 1999-2003 wordt het gemiddeld aantal par<strong>en</strong> geschat op 2. Gezi<strong>en</strong><br />

de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is uitbreiding van de populatie<br />

noodzakelijk. Het g<strong>en</strong>oemde aantal par<strong>en</strong> heeft betrekking op gunstige jar<strong>en</strong>. Het gebied<br />

kan onvoldo<strong>en</strong>de draagkracht lever<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> zelfstandige sleutelpopulatie,<br />

maar kan in gunstige jar<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> bijdrage gaan lever<strong>en</strong> aan de draagkracht in de<br />

regio grote rivier<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> regionale sleutelpopulatie.<br />

A122 Kwartelkoning<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong>/of verbetering kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht<br />

voor e<strong>en</strong> populatie van t<strong>en</strong> minste 30 par<strong>en</strong>.<br />

Toelichting: De rijk gestructureerde hooiland<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruigt<strong>en</strong> in de rivieruiterwaard<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk broedgebied van de kwartelkoning in Nederland. Het afgelop<strong>en</strong><br />

dec<strong>en</strong>nium vormd<strong>en</strong> de uitwaard<strong>en</strong> van de <strong>Waal</strong> daarvan e<strong>en</strong> belangrijk deelgebied<br />

(1993-97 gemiddeld 8 <strong>en</strong> 1999-2003 19 par<strong>en</strong>, maximaal 33 par<strong>en</strong> in 2002). Uitbreiding<br />

<strong>en</strong> verbetering leefgebied in het rivier<strong>en</strong>gebied is noodzakelijk omdat de toekomst<br />

van de grote broedpopulatie in Oost-Groning<strong>en</strong> (Oldambt) hoogst onzeker is.<br />

De soort is hier afhankelijk van de gewaskeuze in de akkerbouw. Het gebied kan voldo<strong>en</strong>de<br />

draagkracht gaan lever<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> sleutelpopulatie.<br />

A197 Zwarte stern<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong>/of verbetering kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht<br />

voor e<strong>en</strong> populatie van t<strong>en</strong> minste 20 par<strong>en</strong>.<br />

Toelichting: In 1987 werd<strong>en</strong> 17 par<strong>en</strong> zwarte sterns geteld. Sedert 1990 zijn nooit<br />

meer dan 10 par<strong>en</strong> vastgesteld. In de periode 1999-2003 werd<strong>en</strong> jaarlijks 4-9 par<strong>en</strong><br />

zwarte sterns vastgesteld. Gezi<strong>en</strong> de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding<br />

is uitbreiding van de populatie noodzakelijk. Het gebied kan voldo<strong>en</strong>de draagkracht<br />

gaan lever<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> sleutelpopulatie.<br />

Vogelrichtlijn: niet-broedvogels<br />

A005 Fuut<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 90 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de fuut onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied.<br />

Sinds begin jar<strong>en</strong> tachtig is de populatie toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Behoud van de huidige si-


tuatie is voldo<strong>en</strong>de, de landelijk matige staat van instandhouding heeft vooral betrekking<br />

op de situatie in het IJsselmeergebied.<br />

A017 Aalscholver<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 260 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de aalscholver onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied<br />

<strong>en</strong> als slaapplaats. In de jar<strong>en</strong> tachtig is de populatie sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

daarna fluctuer<strong>en</strong>d zonder duidelijke tr<strong>en</strong>d. Behoud van de huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de<br />

gezi<strong>en</strong> de landelijk gunstige staat van instandhouding.<br />

A037 Kleine zwaan<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 9 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Aantall<strong>en</strong> kleine zwan<strong>en</strong> war<strong>en</strong> van 1993-1997 van internationale betek<strong>en</strong>is.<br />

Het gebied heeft voor de soort onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied <strong>en</strong><br />

als slaapplaats. Het aantalsverloop vertoonde e<strong>en</strong> optimum begin jar<strong>en</strong> tachtig <strong>en</strong><br />

daarna e<strong>en</strong> afname. De draagkracht is berek<strong>en</strong>d over de jar<strong>en</strong> 1999-2003, de periode<br />

voor landelijke afname. De afname is waarschijnlijk t<strong>en</strong> dele e<strong>en</strong> gevolg van e<strong>en</strong> afname<br />

in de internationale populatieomvang.<br />

A041 Kolgans<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 5.500 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde). Achteruitgang in omvang foerageergebied<br />

met maximaal 16% is toegestaan, t<strong>en</strong> gunste van de habitattyp<strong>en</strong> H3270<br />

slikkige rivieroevers, H6120 stroomdalgrasland<strong>en</strong>, H91E0 vochtige alluviale boss<strong>en</strong>,<br />

zachthoutooiboss<strong>en</strong> (subtype A) of de broedvogelsoort<strong>en</strong> A119 porseleinho<strong>en</strong> of A122<br />

kwartelkoning.<br />

Toelichting: Aantall<strong>en</strong> kolganz<strong>en</strong> zijn van nationale <strong>en</strong> internationale betek<strong>en</strong>is. Het<br />

gebied heeft voor de soort onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied <strong>en</strong> als<br />

slaapplaats. Sinds begin jar<strong>en</strong> tachtig is de populatie sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> het<br />

Natura 2000-netwerk levert dit gebied na de Uiterwaard<strong>en</strong> IJssel <strong>en</strong> Gelderse Poort<br />

de grootste bijdrage als foerageergebied voor de kolgans. In de periode 1999/2000-<br />

2003/04 foerageerd<strong>en</strong> gemiddeld ongeveer 2,4% van de Nederlandse vogels in het<br />

gebied. In het gebied is onvoldo<strong>en</strong>de ruimte aanwezig om zowel de instandhoudingsdoelstelling<strong>en</strong><br />

voor de kolgans als voor de g<strong>en</strong>oemde habitattyp<strong>en</strong> of broedvogelsoort<strong>en</strong><br />

te realiser<strong>en</strong>. Vanwege deze onver<strong>en</strong>igbaarheid wordt prioriteit gegev<strong>en</strong> aan de<br />

realisering van de instandhoudingsdoelstelling<strong>en</strong> voor vermelde habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

broedvogelsoort<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de kolgans. Achteruitgang van de omvang van<br />

het foerageergebied is alle<strong>en</strong> toegestaan wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> directe relatie<br />

met de instandhoudingsdoelstelling van de vermelde habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> broedvogelsoort<strong>en</strong>.<br />

A043 Grauwe gans<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 2.400 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde). Achteruitgang in omvang foerageergebied<br />

met maximaal 16% is toegestaan, t<strong>en</strong> gunste van de habitattyp<strong>en</strong> H3270<br />

slikkige rivieroevers, H6120 stroomdalgrasland<strong>en</strong> of H91E0 vochtige alluviale boss<strong>en</strong>,<br />

zachthoutooiboss<strong>en</strong> (subtype A) of de broedvogelsoort<strong>en</strong> A119 porseleinho<strong>en</strong> of A122<br />

kwartelkoning.


Toelichting: Aantall<strong>en</strong> grauwe ganz<strong>en</strong> zijn van nationale <strong>en</strong> internationale betek<strong>en</strong>is.<br />

Het gebied heeft voor de soort onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied <strong>en</strong> als<br />

slaapplaats. Sinds begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig is de populatie sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> het<br />

Natura 2000-netwerk is dit gebied van middelgrote betek<strong>en</strong>is, in de periode<br />

1999/2000-2003/04 foerageerd<strong>en</strong> gemiddeld ongeveer 2,7% van de Nederlandse vogels<br />

in het gebied. In het gebied is onvoldo<strong>en</strong>de ruimte aanwezig om zowel de instandhoudingsdoelstelling<strong>en</strong><br />

voor de grauwe gans als voor de g<strong>en</strong>oemde habitattyp<strong>en</strong><br />

of broedvogelsoort<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>. Vanwege deze onver<strong>en</strong>igbaarheid wordt prioriteit<br />

gegev<strong>en</strong> aan de realisering van de instandhoudingsdoelstelling<strong>en</strong> voor vermelde habitattyp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> broedvogelsoort<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de grauwe gans. Achteruitgang van<br />

de omvang van het foerageergebied is alle<strong>en</strong> toegestaan wanneer er sprake is van<br />

e<strong>en</strong> directe relatie met de instandhoudingsdoelstelling van de vermelde habitattyp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> broedvogelsoort<strong>en</strong>.<br />

A045 Brandgans<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 610 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Aantall<strong>en</strong> brandganz<strong>en</strong> zijn van internationale betek<strong>en</strong>is. Het gebied heeft<br />

voor de soort onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied <strong>en</strong> als slaapplaats. Sinds<br />

begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig is de populatie sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Behoud van de huidige situatie<br />

is voldo<strong>en</strong>de gezi<strong>en</strong> de landelijk gunstige staat van instandhouding.<br />

A050 Smi<strong>en</strong>t<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 4.700 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde). Achteruitgang in omvang foerageergebied<br />

met maximaal 16% is toegestaan, t<strong>en</strong> gunste van de habitattyp<strong>en</strong> H3270<br />

slikkige rivieroevers, H6120 stroomdalgrasland<strong>en</strong>, H91E0 vochtige alluviale boss<strong>en</strong>,<br />

zachthoutooiboss<strong>en</strong> (subtype A) of de broedvogelsoort<strong>en</strong> A119 porseleinho<strong>en</strong> of A122<br />

kwartelkoning.<br />

Toelichting: Aantall<strong>en</strong> smi<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn van internationale betek<strong>en</strong>is. Het gebied heeft<br />

voor de soort onder andere e<strong>en</strong> functie als slaapplaats <strong>en</strong> als foerageergebied. Sinds<br />

begin jar<strong>en</strong> tachtig is de populatie sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> het Natura 2000-netwerk<br />

is dit gebied van middelgrote betek<strong>en</strong>is, in de periode 1999/2000-2003/04 foerageerd<strong>en</strong><br />

gemiddeld ongeveer 1,0% van de Nederlandse vogels in het gebied. In het gebied<br />

is onvoldo<strong>en</strong>de ruimte aanwezig om zowel de instandhoudingsdoelstelling<strong>en</strong> voor<br />

de smi<strong>en</strong>t als voor de g<strong>en</strong>oemde habitattyp<strong>en</strong> of broedvogelsoort<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>.<br />

Vanwege deze onver<strong>en</strong>igbaarheid wordt prioriteit gegev<strong>en</strong> aan de realisering van de<br />

instandhoudingsdoelstelling<strong>en</strong> voor vermelde habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> broedvogelsoort<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

opzichte van de smi<strong>en</strong>t. Achteruitgang van de omvang van het foerageergebied is alle<strong>en</strong><br />

toegestaan wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> directe relatie met de instandhoudingsdoelstelling<br />

van de vermelde habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> broedvogelsoort<strong>en</strong>.<br />

A051 Krake<strong>en</strong>d<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 50 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de krake<strong>en</strong>d onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied.<br />

Sinds begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig is de populatie sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Behoud<br />

van de huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de gezi<strong>en</strong> de landelijk gunstige staat van instandhouding.


A054 Pijlstaart<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 30 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de pijlstaart onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied.<br />

Tot 1985 was er sprake van e<strong>en</strong> sterke afname in aantall<strong>en</strong>, daarna e<strong>en</strong><br />

licht positieve t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s, maar ge<strong>en</strong> significante to<strong>en</strong>ame. Behoud van de huidige situatie<br />

is voldo<strong>en</strong>de, op landelijk niveau is ge<strong>en</strong> herstelopgave geformuleerd.<br />

A056 Slobe<strong>en</strong>d<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 90 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de slobe<strong>en</strong>d onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied.<br />

In de tweede helft van de jar<strong>en</strong> tachtig is de populatie toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, daarna<br />

fluctuer<strong>en</strong>d zonder duidelijke tr<strong>en</strong>d. Behoud van de huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de<br />

gezi<strong>en</strong> de landelijk gunstige staat van instandhouding.<br />

A059 Tafele<strong>en</strong>d<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 190 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de tafele<strong>en</strong>d onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied.<br />

Aantall<strong>en</strong> zijn sinds de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig aanvankelijk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waarschijnlijk<br />

t<strong>en</strong> gevolge van herstel van de populatie driehoeksmossel<strong>en</strong>. Sinds 1995 is<br />

er sprake van e<strong>en</strong> afname, net als elders in het Natura 2000-landschap rivier<strong>en</strong>gebied,<br />

waarschijnlijk t<strong>en</strong> gevolge van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame in de randmer<strong>en</strong>. Behoud van de<br />

huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de, de waarschijnlijke oorzaak van de afname is niet geleg<strong>en</strong><br />

in dit gebied.<br />

A061 Kuife<strong>en</strong>d<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 530 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de kuife<strong>en</strong>d onder andere functie als foerageergebied.<br />

Het aantalsverloop vertoonde e<strong>en</strong> piek rond eind jar<strong>en</strong> tachtig, waarschijnlijk t<strong>en</strong><br />

gevolge van herstel van de populatie driehoeksmossel<strong>en</strong>. Daarna <strong>en</strong>ige afname, net<br />

als elders in het Natura 2000-landschap rivier<strong>en</strong>gebied, waarschijnlijk t<strong>en</strong> gevolge van<br />

to<strong>en</strong>ame in de randmer<strong>en</strong>. Rec<strong>en</strong>t is er echter sprake van e<strong>en</strong> nieuwe to<strong>en</strong>ame (als<br />

bij de IJssel). Behoud van de huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de, op landelijk niveau is ge<strong>en</strong><br />

herstelopgave geformuleerd.<br />

A068 Nonnetje<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 6 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor het nonnetje onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied.<br />

Het aantalsverloop vertoonde e<strong>en</strong> optimum rond 1980, daarna e<strong>en</strong> afname.<br />

Behoud van de huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de, de waarschijnlijke oorzaak van de<br />

landelijk matig ongunstige staat van instandhouding is niet geleg<strong>en</strong> in dit gebied.<br />

A125 Meerkoet<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 780 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).


Toelichting: Het gebied heeft voor de meerkoet onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied.<br />

Het aantalsverloop vertoonde e<strong>en</strong> optimum rond begin jar<strong>en</strong> tachtig <strong>en</strong><br />

daarna e<strong>en</strong> afname (net als bij de Uiterwaard<strong>en</strong> IJssel). Behoud van de huidige situatie<br />

is voldo<strong>en</strong>de, op landelijk niveau is ge<strong>en</strong> herstelopgave geformuleerd.<br />

A142 Kievit<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 790 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de kievit onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied<br />

<strong>en</strong> als slaapplaats. Het aantalsverloop vertoonde e<strong>en</strong> optimum begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig,<br />

daarna e<strong>en</strong> sterke afname. Behoud van de huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de, op<br />

landelijk niveau is ge<strong>en</strong> herstelopgave geformuleerd.<br />

A156 Grutto<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 70 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de grutto onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied.<br />

Aantall<strong>en</strong> zijn sterk fluctuer<strong>en</strong>d met e<strong>en</strong> significante afname. Behoud van de<br />

huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de omdat de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding<br />

wordt veroorzaakt door ontwikkeling<strong>en</strong> in de omstandighed<strong>en</strong> voor broedvogels.<br />

A160 Wulp<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied met e<strong>en</strong> draagkracht voor e<strong>en</strong> populatie<br />

van gemiddeld 160 vogels (seizo<strong>en</strong>sgemiddelde).<br />

Toelichting: Het gebied heeft voor de wulp onder andere e<strong>en</strong> functie als foerageergebied<br />

<strong>en</strong> als slaapplaats. Er is sprake van e<strong>en</strong> sterke doorgaande to<strong>en</strong>ame in aantall<strong>en</strong>.<br />

Behoud van de huidige situatie is voldo<strong>en</strong>de gezi<strong>en</strong> de landelijk gunstige staat<br />

van instandhouding.<br />

Complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong>: habitattyp<strong>en</strong> (bijlage I)<br />

H3270 Slikkige rivieroevers<br />

Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit.<br />

Toelichting: De gehele <strong>Waal</strong> is door zijn relatief hoge dynamiek <strong>en</strong> lage uiterwaard<strong>en</strong><br />

de belangrijkste rivier voor het habitattype slikkige rivieroevers. In het Vogelrichtlijngebied<br />

kan het areaal slikkige rivieroevers to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> door de aanleg van nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong>.<br />

H6120 *Stroomdalgrasland<strong>en</strong><br />

Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit.<br />

Toelichting: Het habitattype stroomdalgrasland<strong>en</strong> verkeert landelijk in e<strong>en</strong> zeer ongunstige<br />

staat van instandhouding. Verder heeft Nederland e<strong>en</strong> grote internationale<br />

verantwoordelijkheid voor dit type. In het Vogelrichtlijngebied is het habitattype<br />

stroomdalgrasland<strong>en</strong> plaatselijk aanwezig in verschill<strong>en</strong>de uiterwaard<strong>en</strong> (op zandige<br />

oeverwall<strong>en</strong>). Uitbreidingsmogelijkhed<strong>en</strong> bestaan met name op rec<strong>en</strong>te hoog geleg<strong>en</strong><br />

zandafzetting<strong>en</strong>.<br />

H91E0 *Vochtige alluviale boss<strong>en</strong><br />

Doel: Uitbreiding oppervlakte <strong>en</strong> verbetering kwaliteit vochtige alluviale boss<strong>en</strong>, zachthoutooiboss<strong>en</strong><br />

(subtype A).


Toelichting: De <strong>Waal</strong> is door zijn grootte <strong>en</strong> breedte van de lage uiterwaard<strong>en</strong> één van<br />

de belangrijkste rivier<strong>en</strong> voor ontwikkeling van het habitattype vochtige alluviale boss<strong>en</strong>,<br />

zachthoutooiboss<strong>en</strong> (subtype A). Voor uitbreiding oppervlakte bestaan onder andere<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> langs nieuw te grav<strong>en</strong> geul<strong>en</strong>. Voor de bever (H1337) is uitbreiding<br />

van dit habitattype, kleine bosjes als stapst<strong>en</strong><strong>en</strong>, van belang voor de realisering<br />

van e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d netwerk tuss<strong>en</strong> de Gelderse Poort <strong>en</strong> de Biesbosch. Uitbreiding<br />

kan plaatsvind<strong>en</strong> in luwe del<strong>en</strong> van de rivier, waar bosontwikkeling ge<strong>en</strong> versterkte<br />

opstuwing van het water veroorzaakt.<br />

Complem<strong>en</strong>taire doel<strong>en</strong>: soort<strong>en</strong> (bijlage II)<br />

H1095 Zeeprik<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong> verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.<br />

Toelichting: De Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong> is voor de zeeprik als doortrekgebied van groot belang<br />

<strong>en</strong> als opgroeigebied van vermoedelijk groot belang. Uitbreiding van de populatie<br />

kan tot stand kom<strong>en</strong> door verbetering van de functie van het gebied als opgroeigebied,<br />

met name door de aanleg van nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong>.<br />

H1099 Rivierprik<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong> verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.<br />

Toelichting: De uiterwaard<strong>en</strong> waal is voor de rivierprik als doortrek- <strong>en</strong> opgroeigebied<br />

van groot belang. Uitbreiding van de populatie kan tot stand kom<strong>en</strong> door verbetering<br />

van de functie van het gebied als opgroeigebied, met name door de aanleg van nev<strong>en</strong>geul<strong>en</strong>.<br />

H1102 Elft<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.<br />

Toelichting: Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong> is als doortrekgebied van groot (pot<strong>en</strong>tieel) belang.<br />

Vroeger bevond<strong>en</strong> zich paaipopulaties bov<strong>en</strong>strooms (buit<strong>en</strong> Nederland). Er zijn concrete<br />

aanwijzing<strong>en</strong> dat in de Bov<strong>en</strong>-Rijn (D) nog e<strong>en</strong> kleine populatie voorkomt. In het<br />

gebied zijn ge<strong>en</strong> herstelmaatregel<strong>en</strong> noodzakelijk. Uitbreiding van de populatie kan tot<br />

stand kom<strong>en</strong> door het elders verbeter<strong>en</strong> van de doorgang in de trekroute.<br />

H1106 Zalm<br />

Doel: Behoud omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.<br />

Toelichting: Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong> is als doortrekgebied voor de Zalm van groot belang<br />

voor de Rijn <strong>en</strong> <strong>Maas</strong>populatie. In het gebied zijn ge<strong>en</strong> herstelmaatregel<strong>en</strong> noodzakelijk.<br />

Uitbreiding van de populatie kan tot stand kom<strong>en</strong> door het elders verbeter<strong>en</strong> van<br />

de doorgang in de trekroute.<br />

H1145 Grote modderkruiper<br />

Doel: Behoud verspreiding, omvang <strong>en</strong> kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.<br />

Toelichting: Het betreft e<strong>en</strong> wijdverspreide soort, die slechts voor e<strong>en</strong> beperkt deel<br />

binn<strong>en</strong> de Habitatrichtlijngebied<strong>en</strong> voorkomt. Het gebied Uiterwaard<strong>en</strong> <strong>Waal</strong> levert<br />

e<strong>en</strong> relatief geringe bijdrage voor de grote modderkruiper. Landelijk gezi<strong>en</strong> verkeert<br />

de grote modderkruiper in e<strong>en</strong> matig ongunstige staat van instandhouding. Gezi<strong>en</strong> de<br />

dynamiek in deze riviertak is e<strong>en</strong> behouddoel geformuleerd.


H1166 Kamsalamander<br />

Doel: Uitbreiding omvang <strong>en</strong> verbetering kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.<br />

Toelichting: Binn<strong>en</strong> het Vogelrichtlijngebied komt de soort verspreid voor. Het gebied<br />

vormt e<strong>en</strong> belangrijk leefgebied, vooral het traject Weurt-Wamel. Gezi<strong>en</strong> de verspreiding,<br />

de ongunstige staat van instandhouding <strong>en</strong> de afstand<strong>en</strong> tot andere populaties<br />

zijn de onderlinge verbinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbinding<strong>en</strong> met verder geleg<strong>en</strong> leefgebied<strong>en</strong> van<br />

belang voor de duurzame instandhouding van de Kamsalamander in dit gebied.


Bijlage 2: verstoringsindicator<strong>en</strong> LNV<br />

1 Oppervlakteverlies<br />

K<strong>en</strong>merk: Afname beschikbaar oppervlak leefgebied soort<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of habitattyp<strong>en</strong>.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Verlies van oppervlakte leidt tot verkleining <strong>en</strong> in sommige<br />

gevall<strong>en</strong> ook tot versnippering van het leefgebied. E<strong>en</strong> kleiner gebied heeft bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

meer te leid<strong>en</strong> van randinvloed<strong>en</strong>: vaak is de kwaliteit van het leefmilieu aan de<br />

rand minder goed dan in het c<strong>en</strong>trum van het gebied. Op deze manier leidt verlies van<br />

oppervlakte mogelijk ook tot e<strong>en</strong> grotere gevoeligheid voor bijvoorbeeld verdroging,<br />

verzuring of vermesting.<br />

Werking: Door afname van het beschikbare oppervlak neemt ook het aantal individu<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> soort af. Om duurzaam te kunn<strong>en</strong> voortbestaan moet elke soort uit e<strong>en</strong><br />

minimum aantal individu<strong>en</strong> bestaan; bij diersoort<strong>en</strong> wordt meestal van e<strong>en</strong> minimum<br />

aantal paartjes (reproductieve e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>) gesprok<strong>en</strong>. Wanneer e<strong>en</strong> populatie te klein<br />

wordt neemt de kans op uitsterv<strong>en</strong> toe, zeker als deze populatie ge<strong>en</strong> onderdeel uitmaakt<br />

van e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d netwerk van leefgebied<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> populatie die uit te<br />

weinig individu<strong>en</strong> bestaat, neemt ook de kans op inteelt toe <strong>en</strong> dus de g<strong>en</strong>etische variatie<br />

af. Hierdoor wordt e<strong>en</strong> populatie kwetsbaar voor verandering<strong>en</strong> t<strong>en</strong>gevolge van<br />

bijvoorbeeld predatie, extreme seizo<strong>en</strong>sinvloed<strong>en</strong> of ziekt<strong>en</strong>. Ook habitattyp<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> ondergr<strong>en</strong>s voor e<strong>en</strong> duurzame oppervlakte.<br />

2 Versnippering<br />

K<strong>en</strong>merk: Van versnippering is sprake bij het uite<strong>en</strong>vall<strong>en</strong> van het leefgebied van<br />

soort<strong>en</strong>.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Treedt op t<strong>en</strong> gevolge van verlies leefgebied of verandering<br />

in abiotische condities van het leefgebied. Kan leid<strong>en</strong> tot verandering in populatiedynamiek.<br />

Gevolg: Als het leefgebied niet meer voldo<strong>en</strong>de groot is voor e<strong>en</strong> populatie, of individu<strong>en</strong><br />

van één populatie kunn<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de leefgebied<strong>en</strong> niet meer bereik<strong>en</strong>,<br />

neemt de duurzaamheid van de populatie af. E<strong>en</strong> gevolg kan zijn e<strong>en</strong> verandering op<br />

in de soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> het ecosysteem. Soort<strong>en</strong> zijn in verschill<strong>en</strong>de mate gevoelig<br />

voor de versnippering van hun leefgebied. Het meest gevoelig zijn soort<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> gering verspreidingsvermog<strong>en</strong>, soort<strong>en</strong> die zich over de grond beweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> grote oppervlaktebehoefte. Versnippering door barrières zoals weg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

spoorlijn<strong>en</strong> leidt mogelijk ook tot sterfte van individu<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan zo effect hebb<strong>en</strong> op de<br />

populatiesam<strong>en</strong>stelling. Bij versnippering moet m<strong>en</strong> altijd goed rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met<br />

het schaalniveau van het populati<strong>en</strong>etwerk.<br />

3 Verzuring<br />

K<strong>en</strong>merk: Verzuring van bodem of water is e<strong>en</strong> gevolg van de uitstoot (emissie) van<br />

vervuil<strong>en</strong>de gass<strong>en</strong> door bijvoorbeeld fabriek<strong>en</strong> <strong>en</strong> (vracht)auto's. De uitstoot bevat<br />

onder andere zwaveldioxide (SO2), stikstofoxide (NOx), ammoniak (NH3) <strong>en</strong> vluchtige<br />

organische stoff<strong>en</strong> (VOS). Deze verzur<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> via lucht of water in de<br />

grond terecht <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> aldus tot het zuurder word<strong>en</strong> van het biotische milieu. De belangrijkste<br />

bronn<strong>en</strong> van verzur<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> zijn de landbouw, het verkeer <strong>en</strong> de industrie.


Interactie andere factor<strong>en</strong>: De effect<strong>en</strong> van verzur<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> zijn niet altijd te<br />

scheid<strong>en</strong> van die van vermest<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong>, omdat e<strong>en</strong> deel van de verzur<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong><br />

ook vermest<strong>en</strong>d werkt (aanvoer van stikstof).<br />

Gevolg: Verzuring leidt tot e<strong>en</strong> directe of indirecte afname van de buffercapaciteit (het<br />

neutralisatievermog<strong>en</strong>) van bodem of water. Op termijn resulteert dit proces in e<strong>en</strong> daling<br />

van de zuurgraad. Hierdoor zull<strong>en</strong> voor verzuring gevoelige soort<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>,<br />

wat kan resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verandering van het habitattype <strong>en</strong> daarmee mogelijk het<br />

verdwijn<strong>en</strong> van typische (dier)soort<strong>en</strong>.<br />

4 Vermesting<br />

K<strong>en</strong>merk: Vermesting is de 'verrijking' van ecosystem<strong>en</strong> met name stikstof <strong>en</strong> fosfaat.<br />

Het kan gaan om aanvoer door de lucht (droge <strong>en</strong> natte neerslag van ammoniak <strong>en</strong><br />

stikstofoxid<strong>en</strong>) of nitraat- <strong>en</strong> fosfaataanvoer door het oppervlaktewater.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Stoff<strong>en</strong> die leid<strong>en</strong> tot vermesting kunn<strong>en</strong> ook leid<strong>en</strong> tot<br />

verzuring. Vermesting (<strong>en</strong> verzuring) kunn<strong>en</strong> op hun beurt leid<strong>en</strong> tot verontreiniging<br />

van het oppervlakte- <strong>en</strong> grondwater.<br />

Gevolg: De groei in veel natuurlijke landecosystem<strong>en</strong> zoals boss<strong>en</strong>, v<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> heideveld<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gelimiteerd door de beschikbaarheid van stikstof. Het gevolg van<br />

stikstof depositie is dat deze extra stikstof extra groei geeft. Daarbij is de beschikbaarheid<br />

van stikstof bepal<strong>en</strong>d voor de concurr<strong>en</strong>tieverhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>.<br />

Als de stikstofdepositie bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald kritisch niveau komt, neemt e<strong>en</strong> beperkt<br />

aantal plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> sterk toe t<strong>en</strong> koste van meerdere andere. Hierdoor neemt<br />

de biodiversiteit af.<br />

5 Verzoeting<br />

K<strong>en</strong>merk: Verzoeting treedt op als het chloridegehalte in het water afneemt, <strong>en</strong> niet<br />

meer geschikt is voor de beoogde zoute of brakke natuurtyp<strong>en</strong>.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Verzoeting treedt meestal op t<strong>en</strong>gevolge van vernatting<br />

of, zoals in het Delta-gebied, door het afsluit<strong>en</strong> van zee-arm<strong>en</strong>. In (voormalig) brakke<br />

of zoute water<strong>en</strong> leidt verzoeting tot vermesting.<br />

Gevolg: Het steeds zoeter word<strong>en</strong> van bijvoorbeeld het Oostvoornse meer heeft gevolg<strong>en</strong><br />

voor de flora <strong>en</strong> fauna in het meer. Bepaalde soort<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> terwijl<br />

nieuwe soort<strong>en</strong> zich zull<strong>en</strong> vestig<strong>en</strong>. Door de verzoeting zal de brakwatervegetatie<br />

verdwijn<strong>en</strong>. Dit heeft tot gevolg dat door het afsterv<strong>en</strong> van alg<strong>en</strong> <strong>en</strong> wier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verslechtering<br />

van de waterkwaliteit kan optred<strong>en</strong>. Verder kan door verzoeting de gevoeligheid<br />

voor eutrofiëring sterk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Naast verandering van vegetatie zal bij e<strong>en</strong><br />

verdere verzoeting ook de macrofauna- <strong>en</strong> visstandsam<strong>en</strong>stelling verander<strong>en</strong>.<br />

6 Verzilting<br />

K<strong>en</strong>merk: Verzilting betreft de ophoping van oplosbare zout<strong>en</strong> (kalium, natrium, magnesium,<br />

calcium) in bodems <strong>en</strong> water<strong>en</strong>. In water<strong>en</strong> komt verzilting over het gehele<br />

spectrum tuss<strong>en</strong> zoet ( 30.000 mg Cl/l) voor <strong>en</strong> is dus<br />

niet beperkt tot zoet <strong>en</strong> brak water.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Verzilting van bodems treedt vaak op t<strong>en</strong> gevolge van<br />

verdroging.<br />

Gevolg: Als gevolg van verzilting verandert de zoet-zout gradiënt <strong>en</strong> dit heeft gevolg<strong>en</strong><br />

voor de grondwaterkwaliteit <strong>en</strong> dus de bodemvruchtbaarheid. Dit werk weer door<br />

in randvoorwaard<strong>en</strong> voor aanwezige plant- <strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong> <strong>en</strong> leidt uiteindelijk tot e<strong>en</strong><br />

verandering in de soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling.


7 Verontreiniging<br />

K<strong>en</strong>merk: Er is sprake van verontreiniging als er verhoogde conc<strong>en</strong>traties van stoff<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> gebied voorkom<strong>en</strong>, welke stoff<strong>en</strong> onder natuurlijke omstandighed<strong>en</strong> niet of in<br />

zeer lage conc<strong>en</strong>traties aanwezig zijn. Bij verontreiniging is sprake van e<strong>en</strong> zeer brede<br />

groep van ecosysteem/gebiedsvreemde stoff<strong>en</strong>: organische verbinding<strong>en</strong>, zware<br />

metal<strong>en</strong>, schadelijke stoff<strong>en</strong> die ontstaan door verbranding of productieprocess<strong>en</strong>,<br />

straling (radioactief <strong>en</strong> niet radioactief), g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>, <strong>en</strong>docri<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong><br />

etc. Deze stoff<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> in op de bodem, grondwater, lucht.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Ge<strong>en</strong> directe interactie met andere factor<strong>en</strong>. Wel kan<br />

verontreiniging als gevolg van andere factor<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>.<br />

Gevolg: Vrijwel alle soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> habitattyp<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op verontreiniging. De ecologische<br />

effect<strong>en</strong> uit<strong>en</strong> zich in het verdwijn<strong>en</strong> van soort<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of het beïnvloed<strong>en</strong> van gevoelige<br />

ecologische process<strong>en</strong>. Deze beïnvloeding kan direct plaatsvind<strong>en</strong> maar ook<br />

indirect via e<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volging van ecologische interacties. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan verontreiniging<br />

zich pas vele jar<strong>en</strong>/dec<strong>en</strong>nia later manifester<strong>en</strong>. De gevolg<strong>en</strong> van verontreiniging<br />

zijn divers <strong>en</strong> complex. In het algeme<strong>en</strong> kan gesteld word<strong>en</strong> dat aquatische habitattyp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> gevoeliger zijn dan terrestrische system<strong>en</strong>. Ook geldt dat soort<strong>en</strong> in de<br />

top van de voedselpiramide, als gevolg van accumulatie, van verontreiniging<strong>en</strong> gevoeliger<br />

zijn. Echter, afhankelijk van de conc<strong>en</strong>tratie <strong>en</strong> duur van de verontreiniging zijn<br />

alle habitattyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> gevoelig <strong>en</strong> kan verontreiniging leid<strong>en</strong> tot verandering van<br />

de soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling.<br />

8 Verdroging<br />

K<strong>en</strong>merk: Verdroging uit zich in lagere grondwaterstand<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of afnem<strong>en</strong>de kwel. De<br />

actuele grondwaterstand is zo lager dan de gew<strong>en</strong>ste/b<strong>en</strong>odigde grondwaterstand.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Verdroging kan tev<strong>en</strong>s leid<strong>en</strong> tot verzilting. Door verdroging<br />

neemt ook de doorluchting van de bodem toe waardoor meer organisch materiaal<br />

wordt afgebrok<strong>en</strong>. Op deze wijze leidt verdroging tev<strong>en</strong>s tot vermesting. Er zijn ook<br />

gebied<strong>en</strong> waar verdroging kan optred<strong>en</strong> zonder dat de grondwaterstand in de ondiepe<br />

bodem daalt. Het gaat daarbij om gebied<strong>en</strong> waar van oudsher grondwater omhoogkomt.<br />

Dit water heet kwelwater. Kwelwater is water dat elders in de bodem is geïnfiltreerd<br />

<strong>en</strong> dat naar het laagste punt in het landschap stroomt. Kwelwater heeft dikwijls<br />

e<strong>en</strong> bijzondere sam<strong>en</strong>stelling: het is rijk aan ijzer <strong>en</strong> calcium, arm aan voedingsstoff<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> niet zuur, maar gebufferd. Schade aan de natuur die veroorzaakt wordt door e<strong>en</strong><br />

afname of het verdwijn<strong>en</strong> van kwelwater <strong>en</strong> het vervang<strong>en</strong> van dit type water met gebiedsvreemd<br />

water, noem<strong>en</strong> we ook verdroging.<br />

Gevolg: De verandering in grondwaterstand <strong>en</strong> soms ook kwaliteit van het grondwater<br />

leidt tot e<strong>en</strong> verandering in de soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> op lange termijn van het habitattype.<br />

9 Vernatting<br />

K<strong>en</strong>merk: Vernatting manifesteert zich in hogere grondwaterstand<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

kwel veroorzaakt door m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong>.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Vernatting kan leid<strong>en</strong> tot verzoeting <strong>en</strong> verandering van<br />

de waterkwaliteit, bijvoorbeeld als gevolg van inlaat van gebiedsvreemd water.<br />

Gevolg: Vernatting is e<strong>en</strong> stor<strong>en</strong>de factor voor vegetatietyp<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> die van nature<br />

onder drogere omstandighed<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Vernatting grijpt in op de bodem- of<br />

watercondities. Bij verdergaande vernatting kan e<strong>en</strong> gebied ongeschikt word<strong>en</strong> voor<br />

plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verandering in de soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> uiteindelijk<br />

het habitattype.


10 Verandering stroomsnelheid<br />

K<strong>en</strong>merk: Verandering van stroomsnelheid van bek<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> kan optred<strong>en</strong> door<br />

m<strong>en</strong>selijke ingrep<strong>en</strong> zoals plaats<strong>en</strong> van stuw<strong>en</strong>, kanaliser<strong>en</strong> of weer lat<strong>en</strong> meander<strong>en</strong>.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Ge<strong>en</strong>.<br />

Gevolg: Verschill<strong>en</strong> in stroomsnelheid (langzaam of snel) <strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sies (van bov<strong>en</strong>loop<br />

tot riviertje) leid<strong>en</strong> tot duidelijke verschill<strong>en</strong> in lev<strong>en</strong>sgeme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de<br />

soort<strong>en</strong> hiervan. Door verandering in stroomsnelheid verdwijn<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de<br />

soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sgeme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.<br />

11 Verandering overstromingsfrequ<strong>en</strong>tie<br />

K<strong>en</strong>merk: De duur <strong>en</strong>/of frequ<strong>en</strong>tie van de overstroming van bek<strong>en</strong> <strong>en</strong> rivier<strong>en</strong> verandert<br />

door m<strong>en</strong>selijke activiteit<strong>en</strong>.<br />

Interactie met andere factor<strong>en</strong>: Overstroming<strong>en</strong> zijn van invloed op de vochttoestand,<br />

de zuurgraad, de voedselrijkdom <strong>en</strong> het zoutgehalte van e<strong>en</strong> gebied.<br />

Gevolg: Voor e<strong>en</strong> voedselarme vegetatie bijvoorbeeld, leidt e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de overstroming<br />

met voedselrijk water tot vermesting: verrijking van de bodem <strong>en</strong> daardoor<br />

verruiging van de vegetatie. Bij boezemland<strong>en</strong> die regelmatig word<strong>en</strong> overstroomd<br />

leidt e<strong>en</strong> afname van de overstromingsfrequ<strong>en</strong>tie tot verzuring van de bodem, waardoor<br />

bas<strong>en</strong>minn<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>. Langdurige overstroming<br />

kan leid<strong>en</strong> tot zuurstofgebrek in de wortels van plant<strong>en</strong> waardoor plant<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> afsterv<strong>en</strong>.<br />

Uiteindelijk grijpt e<strong>en</strong> verandering in de overstromingsdynamiek zo in op de<br />

soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling.<br />

12 Verandering dynamiek substraat<br />

K<strong>en</strong>merk: Er treedt e<strong>en</strong> verandering op in de bodemdichtheid of bodemsam<strong>en</strong>stelling<br />

van terrestrische of aquatische system<strong>en</strong>, bijvoorbeeld door aanslibbing of verstuiving.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Verandering overstromingsdynamiek, verandering mechanische<br />

effect<strong>en</strong><br />

Gevolg: Verandering van dynamiek van het substraat kan leid<strong>en</strong> tot verandering van<br />

de abiotische randvoorwaard<strong>en</strong> waardoor lev<strong>en</strong>sgeme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>.<br />

Dynamiek van het substraat is bijvoorbeeld van belang voor droge pioniervegetaties<br />

in de duin<strong>en</strong> <strong>en</strong> stuifzand<strong>en</strong>, of voor mosselbank<strong>en</strong> in de Wadd<strong>en</strong>zee.<br />

13 Verstoring door geluid<br />

K<strong>en</strong>merk: Verstoring door onnatuurlijke geluidsbronn<strong>en</strong>; perman<strong>en</strong>t zoals geluid<br />

wegverkeer dan wel tijdelijk zoals geluidsbelasting bij ev<strong>en</strong>em<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Geluid is e<strong>en</strong><br />

hoorbare trilling, gek<strong>en</strong>merkt door geluidsdruk <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Treedt vaak sam<strong>en</strong> met visuele verstoring op door bijvoorbeeld<br />

vlieg- <strong>en</strong> autoverkeer <strong>en</strong> manifestaties.<br />

Gevolg: Logischerwijs zijn alle<strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong> gevoelig voor direct effect<strong>en</strong> van geluid.<br />

Geluid is e<strong>en</strong> belangrijke factor in de verstoring van fauna. De verstoring door geluid<br />

wordt beïnvloed door het achtergrondgeluid <strong>en</strong> de duur, frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> sterkte van de<br />

geluidsbron zelf. Geluidsbelasting kan leid<strong>en</strong> tot stress <strong>en</strong>/of vluchtgedrag van individu<strong>en</strong>.<br />

Dit kan vervolg<strong>en</strong>s weer leid<strong>en</strong> tot het verlat<strong>en</strong> van het leefgebied of bijvoorbeeld<br />

e<strong>en</strong> afname van het reproductieproces. In bepaalde gevall<strong>en</strong> kan ook gew<strong>en</strong>ning<br />

optred<strong>en</strong>, in het bijzonder bij continu geluid. Voor zeezoogdier<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels is in<br />

bepaalde gevall<strong>en</strong> deze dosis-effect relatie goed gekwantificeerd.


14 Verstoring door licht<br />

K<strong>en</strong>merk: Verstoring door kunstmatige lichtbronn<strong>en</strong>, zoals licht uit woonwijk<strong>en</strong>, industrieterrein<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> glastuinbouw.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Ge<strong>en</strong>.<br />

Gevolg: Kunstmatige verlichting van de nachtelijke omgeving kan tot verstoring van<br />

het normale gedrag van soort<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Naar mogelijke effect<strong>en</strong> is nog vrij weinig onderzoek<br />

gedaan. Veel k<strong>en</strong>nis gaat daarom nog niet verder dan het kwalitatief signaler<strong>en</strong><br />

van risico’s. Met name schemer- <strong>en</strong> nachtactieve dier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> last hebb<strong>en</strong> van<br />

verstoring door licht, doordat zij juist aangetrokk<strong>en</strong> of verdrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de lichtbron.<br />

Hierdoor raakt bijvoorbeeld hun ritme ontregeld of verlichte del<strong>en</strong> van het leefgebied<br />

word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>.<br />

15 Verstoring door trilling<br />

K<strong>en</strong>merk: Er is sprake van trilling<strong>en</strong> in bodem <strong>en</strong> water als dergelijke trilling<strong>en</strong> door<br />

m<strong>en</strong>selijke activiteit<strong>en</strong> veroorzaakt word<strong>en</strong>, zoals bij bor<strong>en</strong>, hei<strong>en</strong> <strong>en</strong> draai<strong>en</strong> van rotorblad<strong>en</strong>.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Kan vooral sam<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> met verstoring door geluid<br />

Gevolg: Trilling kan leid<strong>en</strong> tot verstoring van het natuurlijke gedrag van soort<strong>en</strong>. Individu<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> tijdelijk of perman<strong>en</strong>t verdrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uit hun leefgebied. Over het<br />

daadwerkelijke effect van trilling is nog zeer weinig bek<strong>en</strong>d. Naar het effect op zeezoogdier<strong>en</strong><br />

is wel onderzoek verricht.<br />

16 Optische verstoring<br />

K<strong>en</strong>merk: Optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid <strong>en</strong>/of beweging<br />

van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan wel voorwerp<strong>en</strong> die niet thuishor<strong>en</strong> in het natuurlijke systeem.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Treedt vaak sam<strong>en</strong> op met verstoring door geluid (in geval<br />

van recreatie) of trilling <strong>en</strong> licht (in geval van voertuig<strong>en</strong>, schep<strong>en</strong>).<br />

Gevolg: Optische verstoring leidt vooral tot vluchtgedrag van dier<strong>en</strong>. De soort reageert<br />

bijvoorbeeld op beweging omdat e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële vijand wordt verwacht. Andersom<br />

kan optische verstoring juist ook het uitzicht van soort<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong> waardoor zij<br />

pot<strong>en</strong>tiële vijand<strong>en</strong> niet zi<strong>en</strong> nader<strong>en</strong>. De daadwerkelijke effect<strong>en</strong> zijn zeer soortspecifiek<br />

<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> van de schuwheid van de soort <strong>en</strong> de mate waarin gew<strong>en</strong>ning optreedt.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> afhankelijk zijn van de periode van de lev<strong>en</strong>scyclus<br />

van de soort: in de broedtijd zijn soort<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> schuwer <strong>en</strong> dus<br />

gevoeliger voor optische verstoring.<br />

17 Verstoring door mechanische effect<strong>en</strong><br />

K<strong>en</strong>merk: Onder mechanische effect<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> verstoring door betreding, golfslag,<br />

luchtwerveling<strong>en</strong> et cetera, die optred<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van m<strong>en</strong>selijke activiteit<strong>en</strong>. De<br />

oorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> zijn bij deze stor<strong>en</strong>de factor zeer divers.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Verstoring kan sam<strong>en</strong>vall<strong>en</strong> met verstoring door geluid,<br />

licht <strong>en</strong> trilling.<br />

Gevolg: Deze stor<strong>en</strong>de factor kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verandering van het habitattype <strong>en</strong>/of<br />

verstoring of het dod<strong>en</strong> van fauna-individu<strong>en</strong>. Bij habitattyp<strong>en</strong> treedt de verstoring/verandering<br />

vaak op t<strong>en</strong> gevolge van recreatie of bijvoorbeeld militaire activiteit<strong>en</strong>.<br />

Het effect is zeer afhankelijk van de kwetsbaarheid (gevoeligheid) van het habitattype.<br />

Waterrecreatie <strong>en</strong> scheepvaart leid<strong>en</strong> tot golfslag, hetge<strong>en</strong> effect kan hebb<strong>en</strong> op<br />

de oeverbegroeiing <strong>en</strong> waterfauna. Luchtwerveling<strong>en</strong> van bijvoorbeeld windmol<strong>en</strong>s<br />

kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot vogelsterfte.


18 Verandering in populatiedynamiek<br />

K<strong>en</strong>merk: De stor<strong>en</strong>de factor verandering in populatiedynamiek treedt op indi<strong>en</strong> er<br />

e<strong>en</strong> direct effect is van e<strong>en</strong> activiteit op de populatieopbouw <strong>en</strong>/of populatiegrootte. Er<br />

wordt hier vooral gedoeld of de situatie waneer er sprake van sterfte van individu<strong>en</strong><br />

door wegverkeer, windmol<strong>en</strong>s, of door jacht of visserij.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Veel stor<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> op hun beurt – dus indirect<br />

– tot e<strong>en</strong> verandering in populatiedynamiek. Deze stor<strong>en</strong>de factor zit namelijk aan<br />

het einde van de effectket<strong>en</strong> .<br />

Gevolg: Bewuste, m<strong>en</strong>selijke ingrep<strong>en</strong> op populati<strong>en</strong>iveau kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot directe<br />

problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> problem<strong>en</strong> in de toekomst. E<strong>en</strong> verandering in populatieomvang is e<strong>en</strong><br />

direct effect. E<strong>en</strong> verandering in populatie-opbouw (verandering van de verhouding<br />

sterfte-reproductie) leidt in de toekomst tot effect<strong>en</strong>. Zowel minder organism<strong>en</strong> (e<strong>en</strong><br />

kleinere populatie) <strong>en</strong> zeker e<strong>en</strong> verandering in sam<strong>en</strong>stelling van de populatie (bijvoorbeeld<br />

meer oude dier<strong>en</strong>) kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verandering in de geboorte/sterfte<br />

ratio. En daarmee kan er iets verander<strong>en</strong> in de populatiedynamiek (het gedrag in de<br />

tijd). Dit kan uiteindelijk leid<strong>en</strong> tot het (tijdelijk) verdwijn<strong>en</strong> van soort<strong>en</strong>, waardoor het<br />

ev<strong>en</strong>wicht van het ecosysteem verschuift. De gevoeligheid is sterk afhankelijk van diverse<br />

populatiek<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zoals de g<strong>en</strong>eratietijd van e<strong>en</strong> soort <strong>en</strong> de huidige grootte<br />

van populaties.<br />

19 Bewuste verandering soort<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>stelling<br />

K<strong>en</strong>merk: Er is sprake van bewust ingrijp<strong>en</strong> in de natuur door herintroductie van soort<strong>en</strong>,<br />

introductie van exot<strong>en</strong>, uitzett<strong>en</strong> van vis, inzaai<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>etisch gemodificeerde<br />

organism<strong>en</strong> et cetera.<br />

Interactie andere factor<strong>en</strong>: Heeft met name direct invloed op de factor ‘verandering<br />

in populatiedynamiek’.<br />

Gevolg: Er treedt concurr<strong>en</strong>tie op in voedselbeschikbaarheid, nestgeleg<strong>en</strong>heid et cetera.<br />

Deze concurr<strong>en</strong>tie kan leid<strong>en</strong> tot het verdring<strong>en</strong> (opvull<strong>en</strong> van de niche) van de<br />

oorspronkelijke soort<strong>en</strong>. Ook kunn<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> door predatie van de geïntroduceerde<br />

soort. Hierdoor kunn<strong>en</strong> relaties binn<strong>en</strong> het ecosysteem word<strong>en</strong> verstoord.


Bijlage 3: literatuurlijst<br />

Broekhuiz<strong>en</strong>, S., Hoekstra, B., van Laar, V., Sme<strong>en</strong>k , C., Thiss<strong>en</strong>, J.B.M. 1992. Atlas<br />

van de Nederlandse zoogdier<strong>en</strong>, uitgeverij KNNV, Utrecht.<br />

Limp<strong>en</strong>s, H., Mostert, K., Bongers, W. 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuiz<strong>en</strong>,<br />

uitgeverij KNNV, Utrecht.<br />

SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels<br />

1998, 2000, Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis,<br />

KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leid<strong>en</strong>.<br />

Spitz<strong>en</strong> - van der Sluijs, A.M., Willink, G.W., Creemers, R., Ottburg, F.G.W.A., de<br />

Boer, R.J., Pfaff, P.M.L., de Wild, W.W., Stronks, D.J., Schröder, R.J.H., de Vos, M.T.,<br />

Soes, D.M., Frigge, P. & Struijk, R.P.J.H. 2007. Atlas reptiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> amfibieën in Gelderland.<br />

1985-2005. Stichting RAVON, Nijmeg<strong>en</strong>.<br />

Websites:<br />

www.ravon.nl<br />

www.natuurloket.nl<br />

www.vogelbescherming.nl<br />

www.sovon.nl<br />

www.minlnv.nl<br />

www.gelderland.nl<br />

www.infomil.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!