12.09.2013 Views

54. DE HARTCYCLUS - Stichting ITON

54. DE HARTCYCLUS - Stichting ITON

54. DE HARTCYCLUS - Stichting ITON

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>54.</strong> <strong>DE</strong> <strong>HARTCYCLUS</strong><br />

Indeling<br />

Het schema bevat twee volledige hartcycli. De figuren bovenaan geven de belangrijkste gebeurtenissen aan in atria en ventrikels<br />

tijdens de verschillende fasen van de hartactie.<br />

De verticale zwarte lijnen (tweemaal vier) geven de sluiting en opening aan van de linker hartkleppen: zij dienen als referentie bij<br />

alle curven.<br />

Kleppen: rood: linker kleppen (mitralis en aorta); zwart: rechter kleppen (tricuspidalis en pulmonalis). Open horizontale balk =<br />

geopende klep.<br />

Roze vlak: drukcurves linkerhart (aorta-, atrium- en ventrikeldruk).<br />

Grijze vlak: drukcurves rechterhart (pulmonalis-, atrium- en ventrikeldruk).<br />

Geheel onder: volume bloed in de ventrikel (helling van de curve = mate van vullingsverandering, d.w.z toename van de vulling of<br />

ejectie).<br />

Fasen van de hartcyclus (figuren boven)<br />

Het hart is een vloeistofpomp, dat wil zeggen dat het hart eerst met bloed gevuld moet worden; door de contractie komt dit bloed<br />

onder druk te staan en kan in de arteriën worden uitgepompt. Dit proces vindt plaats in een viertal fasen:<br />

1. Isovolumetrische contractiefase: de ventrikel contraheert, de druk in de ventrikel stijgt maar is nog niet hoog genoeg om de<br />

kleppen te doen opengaan; in deze fase verandert het volume binnen de ventrikel niet, vandaar isovolumetrische fase.<br />

2. Ejectiefase: de druk in de ventrikels is zo hoog geworden dat de kleppen opengaan en bloed in de aorta of A. Pulmonalis wordt<br />

uitgepompt.<br />

3. Isovolumetrische relaxatiefase: de ventrikelwand verslapt, de druk daalt weer zodat de kleppen sluiten. Tijdens de verdere<br />

drukdaling zijn de kleppen gesloten, vandaar isovolumetrische fase.<br />

4. Vullingsfase van de ventrikels: de druk in de ventrikels is zo laag geworden dat de A-V kleppen opengaan. Vanuit de atria<br />

worden de ventrikels gevuld in drie fasen:<br />

a. rapid filling phase: hierin vindt 60 à 70% van de totale vulling plaats (het bloed had zich, in de voorafgaande fasen in de atria<br />

opgehoopt).<br />

b. diastasis: langzame verdere vulling.<br />

c. atriumcontractie: versnelling in de vulling. Dit levert de laatste 15 à 20% van de vulling.<br />

Kleppen<br />

Voor een adequate hartactie is een goed functionerend klepsysteem onontbeerlijk. De vier kleppen kunnen zich slechts openen in<br />

de richting van de bloedstroom zodat terugstroom wordt voorkomen. Men onderscheidt:<br />

1. atrioventriculaire kleppen (schuin gestreept): mitraliskleppen (links) en tricuspidaliskleppen (rechts) (‘inlaatkleppen’).<br />

2. semilunairkleppen: aortakleppen (links) en pulmonaliskleppen (rechts) (‘uitlaatkleppen’).<br />

De A-V kleppen sluiten wanneer de druk in de ventrikels hoger is dan die in de atria: dit gebeurt rechts iets later dan links omdat<br />

de rechter ventrikeldruk minder abrupt stijgt (dit veroorzaakt de fysiologische splijting van de eerste harttoon).<br />

De semilunairkleppen sluiten wanneer de druk in aorta of A. Pulmonalis hoger is dan in de ventrikel zodat een terugstroom van<br />

bloed optreedt (de ‘slippen’ van de kleppen vullen zich waardoor zij zich sluiten). De aortakleppen sluiten iets eerder dan de<br />

pulmonaliskleppen omdat het drukverschil links groter is. Dit veroorzaakt de splijting van de tweede harttoon.<br />

Ook de tijdstippen van opening verschillen iets tussen links en rechts: de A-V kleppen en semilunairkleppen gaan rechts eerder<br />

open doordat de rechter ventrikeldruk lager is.<br />

Tonen<br />

Ontstaan door sluiting van kleppen (I en II) of doordat relatief veel bloed door een relatief nauwe opening stroomt (III: rapid filling<br />

phase; IV atriumcontractie; maar ook pathologische tonen en/of geruisen bij hartklepgebreken).<br />

Door de ongelijke sluiting van A-V en semilunairkleppen kunnen de eerste en tweede harttoon gespleten zijn. Dit is vaak<br />

afhankelijk van de ademhaling: bij inademing neemt de vulling van de rechter ventrikel toe waardoor de systole langer duurt en<br />

een splijting van de tweede toon ontstaat. Ook bij pulmonalisstenose of andere toestanden van verhoogde rechter hartarbeid neemt<br />

de splijting van de tweede toon toe. Bij aortastenose neemt de splijting af en kan zelfs omkeren: de sluiting van de aortakleppen<br />

treedt dan na de sluiting van de pulmonaliskleppen op.<br />

Met de stethoscoop zijn normaal meestal alleen de eerste en tweede harttoon hoorbaar. De derde toon wordt hoorbaar bij<br />

versterking van de vullingsfase (bijvoorbeeld bij getrainden, maar ook bij mitralisinsufficiëntie), de vierde toon wanneer de A-V<br />

opening is vernauwd (bijvoorbeeld presystolisch geruis bij mitralisstenose).<br />

Insufficiëntie van semilunairkleppen of stenose van A-V kleppen veroorzaakt een systolisch geruis (ten gevolge van belemmerde<br />

passage of terugstroom van bloed).<br />

ECG (elektrocardiogram)<br />

Merk op dat alle elektrische gebeurtenissen van het ECG voorafgaan aan de mechanische gevolgen: de P-top valt vóór de<br />

atriumcontractie (A-top in het roze vlak), het QRS-complex vóór de ventrikelcontractie (rode lijnen in roze vlak), de T-top vóór de<br />

relaxatiefase (zie verder 53).


Linker drukcurves (roze vlak)<br />

Zolang de atriumdruk hoger is dan de ventrikeldruk (d.w.z. de zwarte lijn boven de rode ligt) zijn de mitraliskleppen open. Zij gaan<br />

dus dicht op het kruispunt van de zwarte en rode drukcurves.<br />

De aortaklep is gesloten zolang de aortadruk (zwarte lijn) boven de ventrikeldruk (rode lijn) ligt: deze gaat dus open op het<br />

kruispunt van de curves. Zo ook geldt het omgekeerde voor de twee volgende kruispunten (resp. aortaklep sluit, mitralisklep gaat<br />

open).<br />

Alle kruispunten van de linker drukcurves liggen precies op de vier verticale lijnen.<br />

Aortadruk: stijgt tijdens de ejectiefase. Na sluiting van de aortakleppen ontstaat een korte drukstijging ten gevolge van<br />

terugstroom van bloed tegen de kleppen, daarna wordt de aortadruk relatief hoog gehouden (d.w.z. zakt niet synchroon met de<br />

ventrikeldruk) door de elastische rek van de aortawand (‘windketeleffect’).<br />

Atriumdruk: zolang de A-V kleppen open zijn loopt deze druk parallel met (maar iets hoger dan) de ventrikeldruk: dan stroomt<br />

immers bloed van de atria naar de ventrikels.<br />

A-top: drukverhoging ten gevolge van atriumcontractie.<br />

C-top: geringe drukstijging doordat de A-V kleppen doorslaan in de atria ten gevolge van de abrupte ventrikelcontractie.<br />

X-dal: drukdaling doordat de atria worden gerekt als gevolg van het feit dat de hartpunt reactief naar beneden beweegt bij de<br />

ejectie van bloed (de atria zitten vast in het mediastinum).<br />

V-top: de hartpunt veert terug.<br />

Y-dal: bloed stroomt weg uit de atria zodat een drukdaling ontstaat.<br />

Rechter drukcurves (grijze vlak)<br />

Alle verklaringen zijn gelijk aan die bij de linker curves. Alle drukken zijn echter lager zodat ook de momenten waarop kleppen<br />

openen en sluiten verschillen (de kruispunten liggen naast de verticale lijnen: de tricuspidalisklep sluit iets later en opent iets<br />

eerder, de pulmonalisklep opent iets eerder en sluit iets later).<br />

Volume linker (of rechter) ventrikel (geheel onder)<br />

De totale vulling van een ventrikel (het einddiastolisch volume) bedraagt ongeveer 130 cc: deze waarde wordt vlak voor de<br />

systole bereikt. Tijdens de ejectie wordt ongeveer 70 cc uitgepompt (het slagvolume) en blijft er dus ongeveer 60 cc over<br />

(systolisch restvolume).<br />

Een gezond hart reageert op arbeid met een vergroting van het slagvolume zonder toename van de eind-diastolische vulling (het<br />

restvolume neemt dus af). Een gedecompenseerd hart (zie 58) kan zijn slagvolume bij arbeid nauwelijks verhogen: het reageert<br />

echter juist wél met een toegenomen vulling (het heeft volgens de wet van Starling de vergrote vulling nodig om een enigszins<br />

normaal slagvolume te handhaven).<br />

Onmiddellijk nadat de A-V klep weer geopend is stroomt de ventrikel weer vol: eerst stijgt de vulling sterk (rapid filling phase),<br />

daarna traag (diastasis) met een korte versnelling aan het eind (atriumcontractie).<br />

Klepgebreken<br />

Klepgebreken kunnen allerlei oorzaken hebben: congenitaal, acuut reuma, insufficientia cordis etc. Stoornissen in de werking van<br />

kleppen zijn van twee types:<br />

- stenose: de klep gaat niet voldoende open, de doorstroom van bloed is bemoeilijkt<br />

- insufficiëntie: de klep sluit niet goed, er treedt een terugstroom van bloed op.<br />

In totaal zijn er 4 kleppen: aorta-, pulmonalis-, mitralis- en tricuspidaliskleppen. Dat wil zeggen dat er 8 mogelijke klepafwijkingen<br />

zijn, en de combinaties daarvan. Linkszijdige klepafwijkingen komen het meest voor:<br />

1. mitralisstenose: de atriumdruk neemt toe, er ontstaat longstuwing. Tijdens de vulling van de ventrikel is een diastolisch geruis<br />

hoorbaar.<br />

2. mitralisinsufficiëntie: tijdens de systole stroomt bloed terug naar het atrium; om het benodigde slagvolume te leveren moet de<br />

diastolische vulling stijgen. De linker ventrikel wordt overbelast, er is een systolisch geruis.<br />

3. aortostenose: de ventrikeldruk is zeer hoog, de bloeddruk is laag. Inspanning is bemoeilijkt. Er is een systolisch geruis.<br />

4. aortainsufficiëntie: tijdens de diastole stroomt bloed terug naar de ventrikel: dit veroorzaakt een diastolisch geruis. De vulling<br />

van de linker ventrikel neemt toe.<br />

Alle klepgebreken leiden op den duur tot insufficientia cordis (zie 58).<br />

Ref.: 69, A

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!