De Situatie Homeopathie | MA Thesis J.T.H.J. Dekkers - NVKH
De Situatie Homeopathie | MA Thesis J.T.H.J. Dekkers - NVKH
De Situatie Homeopathie | MA Thesis J.T.H.J. Dekkers - NVKH
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
elateren de populariteit/impopulariteit van homeopathie aan de gevolgen van de aanvallen (via de<br />
overheid, media, etc.) van de tegenstander.<br />
Er is meer literatuur en onderzoek te vinden over de plek die alternatieve/complementaire<br />
geneeswijzen innemen en over de oorzaken van hun (im)populariteit. Wanneer onderzoeken over<br />
alternatieve geneeswijzen spreken, vatten ze alle behandelwijzen, inclusief homeopathie, samen. 36<br />
Zoals te verwachten zijn deze onderzoekers meer geneigd te generaliseren dan onderzoekers die zich<br />
voornamelijk richten op homeopathie en de geschiedenis ervan. Over het algemeen is hun mening<br />
dat er een renaissance of opleving van alternatieve geneeswijzen is waar te nemen na 1970, welke<br />
nog steeds voortduurt. Sommige gaan zelfs zover om te beweren dat de hergeboorte van<br />
alternatieve geneeswijzen gezien moet worden in het licht van een wereld die meer spiritueel<br />
bewust is geworden (‘<strong>De</strong> komst van het Spirituele Tijdperk’). Ik plaats deze onderzoekers onder wat<br />
ik het ‘Integratieve CAM benaderingswijze’ noem.<br />
<strong>De</strong> Nederlandse medische socioloog Aakster, die een prominente rol speelde in het verklaren<br />
van de toename van alternatieve geneeswijzen tussen 1970 en nu, heeft vijf vlakken voorgesteld<br />
waarop alternatieve behandelmethoden geloofwaardigheid moeten genereren als ze willen<br />
overleven: Een cultureel-filosofisch vlak; wetenschappelijk bewijsvlak; maatschappelijke<br />
acceptatievlak; niveau van organisatievlak; en professionaliteitvlak. 37 Dit noem ik de<br />
‘Structuralistische benaderingswijze’, omdat het, volgens Aakster, de maatschappelijke invloed is die<br />
bepaalt of de therapieën populair worden of niet.<br />
<strong>De</strong> Amerikaanse socioloog Wardwell deed eveneens onderzoek naar de acceptatie van<br />
complementaire/alternatieve geneeswijzen: hij kwam tot de conclusie dat er verschillende factoren<br />
zijn die CAM therapieën al dan niet geaccepteerd maken: de houding van reguliere geneeskunde, de<br />
aanwezigheid van invloedrijke leiders, het succes van het beïnvloeden van de maatschappelijke<br />
houding en het in staat zijn om zowel organisatorische als financiële fundamenten te leggen. 38 Ik<br />
noem dit de ‘Organisationele benaderingswijze’. Volgens dit uitgangspunt is het populariteitsniveau<br />
gebaseerd op de mate van organisatorisch succes en initiatieven vanuit de homeopathische<br />
gemeenschap zelf.<br />
Martin Dinges en zijn onderzoeksteam kunnen beschouwd worden als voorstanders van een<br />
oprechte Historische benaderingswijze. In zijn Weltgeschichte der Homöopathie (1996) bekijkt Dinges<br />
de geschiedenis van homeopathie in de voornaamste landen. Hij richt zich daarbij op zowel de 19 e als<br />
20 e eeuw, maar feitelijk krijgt de 19 e eeuw daarbij de meeste aandacht. Vergelijkingen worden<br />
slechts impliciet gemaakt, en er worden geen daadwerkelijke conclusies getrokken ten aanzien van<br />
de verklaring voor de huidige status van homeopathie in de verschillende landen, simpelweg omdat<br />
zijn doel met dit werk was om een algemeen (analytisch) overzicht te verschaffen.<br />
Dan is er nog een compleet andere aanpak voor het verklaren (en meten!) van de<br />
populariteit van homeopathie: het onderzoeken van de motieven van individuele patiënten om<br />
homeopathische hulp te zoeken. <strong>De</strong>ze methode wordt toegepast in de werken van Hilde-van Baal en<br />
Gijswijt-Hofstra. 39 Ook hier is Dinges weer relevant (hij is dus niet een exponent van slechts één<br />
uitgangspunt) met zijn werk: Patients in the History of Homeopathy. <strong>De</strong> populariteit wordt in deze<br />
onderzoeken verklaard als een gevolg van de motivatie (en dus de wil) van consumenten. Volgens<br />
hen zijn het dus niet de maatschappij en homeopathie die voornamelijk de populariteit bepalen,<br />
maar de patiënten. Dit noem ik de Intentionele-benaderingswijze. In de appendix wordt hier nog wat<br />
dieper op ingegaan.<br />
36<br />
Zie bijvoorbeeld: James Le Fanu, The Rise and Fall of Modern Medicine, Little Brown Book Group (New York 2000); Walt Larimore en<br />
Donal A Mathuna, Alternative Medicine, Revisited Ed. (Boston 2007)<br />
37<br />
Cor Aakster, Alternatieve Geneeswijzen – Maatschappelijke aanvaarding en verwerping, Van Loghum Slaterus (<strong>De</strong>venter 1982) pp. 16-17<br />
38<br />
W.I. Wardwell, Toward a conceptualization of the process of emergence and disappearance of health-related professions (Sociological<br />
Congress Uppsala; 1978)<br />
39<br />
Anne Hilde van Baal, In search of a cure – The patients of the Ghent Homoeopathic Physician Gustave A. van den Berghe (1837-1902)<br />
Promotion – doctorate (Amsterdam 2004); Marijke Gijswijt-Hofstra, ‘The Haverhoeks and their Patients: the Popularity of Unqualified<br />
Homoeopaths in the Netherlands in the Early Twentieth Century’, in: Martin Dinges, (ed.) Patients in the History of Homeopathy, EAHMHP<br />
(Sheffield 2002) pp.217-236<br />
14