Toets 8a Huishoudelijke taken – Het ... - Ik zorg er wel voor
Toets 8a Huishoudelijke taken – Het ... - Ik zorg er wel voor
Toets 8a Huishoudelijke taken – Het ... - Ik zorg er wel voor
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 1<br />
<strong>Toets</strong><br />
<strong>8a</strong> <strong>Huishoudelijke</strong><br />
<strong>taken</strong> <strong>–</strong> <strong>Het</strong><br />
klaarmaken van<br />
de maaltijd<br />
Casus: De prijs van een snelle<br />
en gemakkelijke maaltijd<br />
In steeds me<strong>er</strong> huishoudens w<strong>er</strong>ken man en vrouw buitenshuis of eten<br />
de v<strong>er</strong>schillende leden van het gezin op v<strong>er</strong>schillende tijden. In vrij<strong>wel</strong><br />
elk huis in Ned<strong>er</strong>land staat <strong>wel</strong> een magnetron.<br />
In de winkels v<strong>er</strong>schijnen daarom steeds me<strong>er</strong> kant-en-klaarmaaltijden<br />
uit blik en diepvries, maar ook koelv<strong>er</strong>s. Kant-en-klaarmaaltijden<br />
zijn ook bij de traiteur te koop. De combinatie van magnetron en<br />
koelv<strong>er</strong>s kan gevaarlijk zijn. We lopen hi<strong>er</strong>door veel me<strong>er</strong> kans op een<br />
voedselv<strong>er</strong>giftiging.<br />
Oorzaak: het opwarmen gaat niet altijd goed. Een deel van de<br />
maaltijd wordt onvoldoende v<strong>er</strong>hit. Daarnaast blijkt dat fabrikanten<br />
van kant-en-klaarmaaltijden vaak weinig groente en vlees in hun<br />
maaltijden stoppen. In plaats daarvan zitten <strong>er</strong> veel zetmeelrijke<br />
bestanddelen in, zout en and<strong>er</strong>e smaakv<strong>er</strong>st<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s. Dit is mind<strong>er</strong> goed<br />
<strong>voor</strong> de gezondheid. De maaltijd bevat nu niet alle noodzakelijke<br />
voedingsstoffen.<br />
Uit: De Consumentengids<br />
Vraag 1 Noem twee redenen waarom steeds me<strong>er</strong> mensen kant-enklaarmaaltijden<br />
gebruiken.
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 2<br />
Vraag 2 a Leg uit waarom het opwarmen van voedsel kan leiden tot<br />
voedselv<strong>er</strong>giftiging.<br />
b Waarom is de kans hi<strong>er</strong>op klein<strong>er</strong> bij voedsel uit blik?<br />
Vraag 3 a Wat wordt bedoeld met een traiteur?<br />
b Geef twee <strong>voor</strong>beelden van kant-en-klaarmaaltijden die<br />
regelmatig worden gebruikt.<br />
Vraag 4 a Noem drie <strong>voor</strong>delen van het gebruiken van kant-enklaarmaaltijden.<br />
b Noem ook drie nadelen.<br />
Vraag 5 Een kant-en-klaarmaaltijd is meestal niet volledig.<br />
a Welke voedingsmiddelen zitten onvoldoende in kant-enklaarmaaltijden?<br />
b Welke voedingsstoffen zitten juist veel in kant-enklaarmaaltijden?<br />
c Op <strong>wel</strong>ke mani<strong>er</strong> zou je een kant-en-klaarmaaltijd kunnen<br />
aanvullen?<br />
Vraag 6 a Waarom kan een teveel aan zout in de voeding schadelijk<br />
zijn?<br />
b Welke positieve rol heeft zout in het voedsel?<br />
Vraag 7 a Noem twee <strong>voor</strong>beelden van smaakv<strong>er</strong>st<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s die in voedsel<br />
kunnen zitten.<br />
b Om <strong>wel</strong>ke reden voegen fabrikanten smaakv<strong>er</strong>st<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s aan<br />
het voedsel toe?<br />
c Op <strong>wel</strong>ke mani<strong>er</strong> staat op het etiket aangegeven dat <strong>er</strong><br />
smaakv<strong>er</strong>st<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s gebruikt zijn?<br />
Vraag 8 Kant-en-klaarmaaltijden kunnen worden opgewarmd in een<br />
magnetron.<br />
a Welke twee soorten magnetrons ken je?<br />
b Wat is het v<strong>er</strong>schil tussen deze twee soorten?<br />
Vraag 9 Geef twee tips om de kans op voedselv<strong>er</strong>giftiging te v<strong>er</strong>mind<strong>er</strong>en<br />
tijdens het bewaren en b<strong>er</strong>eiden van een kant-en-klaarmaaltijd.<br />
Vraag 10 Noem twee <strong>voor</strong>delen van v<strong>er</strong>s voedsel boven kant-enklaarmaaltijden.
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 3<br />
Me<strong>er</strong>keuzevragen<br />
Vraag 1 Wat wordt bedoeld met de aanduiding ‘convenience food’?<br />
A groente en fruit<br />
B v<strong>er</strong>pakte levensmiddelen<br />
C v<strong>er</strong>sproducten<br />
D <strong>voor</strong>bew<strong>er</strong>kte producten<br />
Vraag 2 Additieven zijn stoffen die:<br />
A aan onze voeding worden toegevoegd<br />
B onmisbaar zijn in de voeding<br />
C veel vitamine A bevatten<br />
D we uit onze voeding opnemen<br />
Vraag 3 Aan sommige voedings- en genotmiddelen voegt men antioxidanten<br />
toe. Deze stoffen moeten <strong>er</strong><strong>voor</strong> <strong>zorg</strong>en dat:<br />
A de v<strong>er</strong>schillende toevoegingen zich niet in het lichaam<br />
ophopen<br />
B <strong>er</strong> in het product geen zuurstof ontstaat<br />
C het product een bet<strong>er</strong>e smaak, kleur en geur krijgt<br />
D zuurstof het product niet kan laten bed<strong>er</strong>ven<br />
Vraag 4 HACCP is een voedselveiligheidssysteem dat w<strong>er</strong>kt met<br />
hygiënecodes. Een <strong>voor</strong>beeld van een hygiënecode <strong>voor</strong><br />
p<strong>er</strong>soonlijke v<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing is:<br />
A bew<strong>er</strong>k het voedsel zoveel mogelijk met keukeng<strong>er</strong>eedschap<br />
B doe ringen, armbanden en horloges af bij de<br />
voedselb<strong>er</strong>eiding<br />
C draag het haar los<br />
D <strong>zorg</strong> dat je nagels mooi gelakt zijn<br />
Vraag 5 Op een pak zilv<strong>er</strong>vliesrijst staat THT 7-2008. Deze datum geeft<br />
aan dat na deze datum:<br />
A de kwaliteit van het product niet me<strong>er</strong> door de fabrikant<br />
gegarande<strong>er</strong>d kan worden<br />
B het product niet me<strong>er</strong> te gebruiken is<br />
C het product niet me<strong>er</strong> v<strong>er</strong>kocht mag worden<br />
D het product v<strong>er</strong>nietigd moet worden<br />
Vraag 6 Wat is de betekenis van een e acht<strong>er</strong> een inhoudsmaat op een etiket?<br />
De v<strong>er</strong>pakking bevat:<br />
A door de EG goedgekeurde hulpstoffen<br />
B de gemiddelde inhoudsmaat<br />
C precies de inhoudsmaat die op de v<strong>er</strong>pakking staat<br />
D voldoende eiwitten
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 4<br />
Vraag 7 Een goede maaltijd moet aan een aantal eisen voldoen. Een van<br />
die eisen is dat de g<strong>er</strong>echten een goede combinatie met elkaar<br />
moeten vormen. Bij het zoeken naar een goede combinatie van<br />
g<strong>er</strong>echten let je op:<br />
A consistentie, grondstoffen, voedingswaarde, mani<strong>er</strong> van<br />
opdienen<br />
B geur, kleur en smaak, seizoen<br />
C v<strong>er</strong>zadigingswaarde, consistentie, kleur en smaak<br />
D voedingswaarde, afwisseling, seizoen, mani<strong>er</strong> van opdienen<br />
Vraag 8 De volledigste gezonde maaltijd is:<br />
A bo<strong>er</strong>enkoolstamppot met chocoladevla<br />
B gehakt, aardappelpuree en yoghurt<br />
C rijst met champignonragout en aardbeienpudding<br />
D vis, worteltjes, aardappelen en vanillevla<br />
Vraag 9 Op een blikje champignons staat: uitlekgewicht 170 gram. Dit<br />
geeft aan dat:<br />
A alleen de champignons 170 gram wegen<br />
B de champignons + het sap 170 gram wegen<br />
C het sap + het blikje 170 gram wegen<br />
D het totale blikje 170 gram weegt<br />
Vraag 10 Een inductiekookplaat w<strong>er</strong>kt door middel van:<br />
A gas<br />
B infrarood licht<br />
C magnetisme<br />
D microgolfstralen<br />
Vraag 11 Een roux is een:<br />
A deegbal van gelijke hoeveelheden bot<strong>er</strong> en bloem<br />
B papje van zetmeel en wat<strong>er</strong><br />
C saus <strong>voor</strong> ov<strong>er</strong> de bloemkool<br />
D soep<br />
Vraag 12 Een van de b<strong>er</strong>eidingstechnieken is smoren. Smoren is zachtjes<br />
v<strong>er</strong>hitten in een:<br />
A gesloten pan met weinig vet en weinig vocht<br />
B gesloten pan met weinig vet<br />
C open pan met weinig vet en weinig vocht<br />
D open pan met weinig vet
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 5<br />
Vraag 13 De techniek waarbij vlees e<strong>er</strong>st bruin gemaakt wordt en daarna in<br />
vet met vocht met een deksel op de pan tegen de kook aan wordt<br />
gehouden heet:<br />
A bakken<br />
B braden<br />
C stomen<br />
D stoven<br />
Vraag 14 Bij het tafeldekken <strong>voor</strong> de maaltijd hoort het mes te liggen:<br />
A links van het bord met de snijkant naar het bord g<strong>er</strong>icht<br />
B links van het bord met de snijkant van het bord af g<strong>er</strong>icht<br />
C rechts van het bord met de snijkant naar het bord g<strong>er</strong>icht<br />
D rechts van het bord met de snijkant van het bord af g<strong>er</strong>icht<br />
Vraag 15 Huisvuil kan op v<strong>er</strong>schillende mani<strong>er</strong>en worden v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kt. De<br />
afvalproducten die in de biobak mogen zijn:<br />
A appelschillen, blikjes en glas<br />
B aardappelschillen, koffiefilt<strong>er</strong>s en ei<strong>er</strong>schalen<br />
C groenteafval, papi<strong>er</strong> en tuinafval<br />
D schillen, etensresten en plastic<br />
Waar of niet waar<br />
Vraag 16 Een traiteur maakt kant-en-klaarmaaltijden die mensen thuis<br />
opeten.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 17 V<strong>er</strong>pakkingen worden ook gebruikt om het product <strong>er</strong><br />
aantrekkelijk<strong>er</strong> uit te laten zien.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 18 Op alle v<strong>er</strong>pakte levensmiddelen moeten bewaar<strong>voor</strong>schriften<br />
staan.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 19 Alle e-numm<strong>er</strong>s die op het etiket staan, zijn goedgekeurd door de<br />
Europese Unie.<br />
A waar<br />
B niet waar
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 6<br />
Vraag 20 Als je v<strong>er</strong>standig en <strong>voor</strong>delig wilt inkopen, koop je de groente<br />
van het seizoen.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 21 Om planmatig te kunnen w<strong>er</strong>ken, gebruik je een w<strong>er</strong>kplan.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 22 Bij een juiste w<strong>er</strong>kvolgorde b<strong>er</strong>eid je e<strong>er</strong>st het <strong>voor</strong>g<strong>er</strong>echt, dan<br />
het hoofdg<strong>er</strong>echt en als laatste het nag<strong>er</strong>echt.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 23 <strong>Het</strong> HACCP-systeem helpt besmetting van voedsel tegengaan.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 24 Een keukenmachine gebruik je alleen om voedingsmiddelen stijf<br />
te kloppen.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 25 Voor een halogeen kookplaat heb je pannen met een vlakke<br />
bodem nodig.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 26 Bij ‘brunoise’ snijden, wordt het product in reepjes gesneden.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 27 Bloem, maïzena en gelatine zijn bindmiddelen.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 28 Ond<strong>er</strong> een grill kun je vet vlees smakelijk klaarmaken.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 29 Een lepel <strong>voor</strong> het dess<strong>er</strong>t ligt altijd dwars boven het bord met de<br />
steel naar links wijzend.<br />
A waar<br />
B niet waar
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 7<br />
Vraag 30 Als je gaat afwassen, begin je met de glazen.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
*Open vragen<br />
Vraag 1 Er moet een aantal levensmiddelen aangeschaft worden.<br />
a Noem drie v<strong>er</strong>schillende plaatsen waar je voedsel kunt<br />
kopen.<br />
b Noem bij elke plaats een <strong>voor</strong>deel.<br />
c Zet bij elke plaats ook een nadeel.<br />
Vraag 2 Aan levensmiddelen worden vaak stoffen toegevoegd die <strong>er</strong> van<br />
nature niet in zitten.<br />
a Hoe heten deze toegevoegde stoffen?<br />
b Noem vi<strong>er</strong> van deze toevoegingen.<br />
c Waarom worden deze stoffen toegevoegd?<br />
Vraag 3 Als je zelf maaltijden gaat samenstellen, houd je rekening met een<br />
aantal punten.<br />
a Wat v<strong>er</strong>sta je ond<strong>er</strong> v<strong>er</strong>zadigingswaarde?<br />
b Wat wordt bedoeld met consistentie?<br />
c Hoe wordt het opmaken en v<strong>er</strong>si<strong>er</strong>en van g<strong>er</strong>echten ook <strong>wel</strong><br />
genoemd?<br />
Vraag 4 De meeste voedingsmiddelen die je koopt, zijn v<strong>er</strong>pakt.<br />
a Noem vijf v<strong>er</strong>plichte aanduidingen die op v<strong>er</strong>pakkingen<br />
moeten staan.<br />
b Geef een and<strong>er</strong> woord <strong>voor</strong> streepjescode.<br />
Vraag 5 Voordat je kunt gaan koken is het handig als je een w<strong>er</strong>kplan<br />
maakt.<br />
a Noem twee punten op die in een w<strong>er</strong>kplan horen te staan.<br />
b Wat is het doel van de HACCP?<br />
c Noem drie punten waaraan eisen worden gesteld <strong>voor</strong> een<br />
goede HACCP.<br />
Vraag 6 Veel mensen koken liev<strong>er</strong> op gas dan op elektriciteit.<br />
a Noem twee <strong>voor</strong>delen van het koken op gas.<br />
b Noem ook twee nadelen.<br />
c Welke speciale eisen stel je aan de bodem van een pan die op<br />
een elektrisch fornuis gebruikt moeten worden?
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 8<br />
Vraag 7 Binden is een bepaalde kooktechniek om een vloeistof dikk<strong>er</strong> te<br />
maken.<br />
a Noem drie g<strong>er</strong>echten waarbij deze techniek wordt toegepast.<br />
b V<strong>er</strong>tel bij ied<strong>er</strong> g<strong>er</strong>echt <strong>wel</strong>k bindmiddel je daarbij gebruikt.<br />
Vraag 8 a Noem vi<strong>er</strong> technieken om vlees gaar te maken.<br />
b Wat is het <strong>voor</strong>deel van ro<strong>er</strong>bakken?<br />
c Leg het v<strong>er</strong>schil uit tussen grillen en gratin<strong>er</strong>en.<br />
Vraag 9 Tomatensoep, kipfilet, boontjes, patates frites, citroenpudding.<br />
a Welke gedekte tafel hoort bij dit menu?<br />
b Noem één reden waarom je een molton ond<strong>er</strong>kleed gebruikt<br />
bij het dekken van een tafel.<br />
Vraag 10 Afval dat tijdens het kookproces ontstaat, moet op de juiste<br />
mani<strong>er</strong> worden v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kt.<br />
a Noem vi<strong>er</strong> groepen waarin huishoudelijk afval gescheiden<br />
kan worden.<br />
b Noem vi<strong>er</strong> <strong>voor</strong>beelden van afval dat thuishoort in de<br />
biobak.
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 9<br />
<strong>Toets</strong><br />
8b <strong>Huishoudelijke</strong><br />
<strong>taken</strong> <strong>–</strong><br />
Schoonmaken<br />
Casus: Afwasmiddelen<br />
Volgens de reclame is het ene handafwasmiddel nog bet<strong>er</strong> en<br />
<strong>voor</strong>delig<strong>er</strong> dan het and<strong>er</strong>e. Uit v<strong>er</strong>schillende testen blijkt dat de meeste<br />
afwasmiddelen goed reinigen maar dat de prijsv<strong>er</strong>schillen enorm zijn.<br />
Met een flacon afwasmiddel koopt u <strong>voor</strong>al wat<strong>er</strong>. De hoeveelheid<br />
v<strong>er</strong>schilt echt<strong>er</strong> p<strong>er</strong> m<strong>er</strong>k. Op sommige flacons staan kreten als ‘dubbel<br />
geconcentre<strong>er</strong>d’ en ‘extra geconcentre<strong>er</strong>d’. Dit zegt alleen wat ov<strong>er</strong> dat<br />
afwasmiddel ten opzichte van een e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> product van hetzelfde m<strong>er</strong>k.<br />
Er zijn maar weinig m<strong>er</strong>ken die op de flacon v<strong>er</strong>melden hoeveel<br />
afwasmiddel u nodig heeft. Door het ontbreken van dose<strong>er</strong>adviezen zijn<br />
<strong>er</strong> veel mensen die te veel afwasmiddel gebruiken. De vaat wordt <strong>er</strong> niet<br />
schon<strong>er</strong> door. <strong>Het</strong> is dus eigenlijk geld in het wat<strong>er</strong> gooien en het milieu<br />
me<strong>er</strong> belasten dan nodig is.<br />
In afwasmiddelen zitten ook stoffen om schuim te maken. Veel<br />
afwass<strong>er</strong>s beoordelen namelijk aan de hand van de hoeveelheid schuim<br />
of het sop nog goed wast. <strong>Het</strong> zegt echt<strong>er</strong> niets ov<strong>er</strong> de reinigende<br />
w<strong>er</strong>king. Daarnaast bevatten de meeste afwasmiddelen reukstoffen,<br />
zoals citroen en kleurstoffen. Ook worden <strong>er</strong> cons<strong>er</strong>ve<strong>er</strong>middelen<br />
toegevoegd. V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> bevatten sommige afwasmiddelen wat vet<br />
(zoals glyc<strong>er</strong>ine), dat als een film op uw huid en op de vaat wordt<br />
acht<strong>er</strong>gelaten. De handen drogen hi<strong>er</strong>door mind<strong>er</strong> uit en het is niet<br />
me<strong>er</strong> nodig om de vaat met schoon wat<strong>er</strong> na te spoelen.<br />
Uit: De Consumentengids
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 10<br />
Vraag 1 a Bij <strong>wel</strong>ke groep schoonmaakmiddelen horen afwasmiddelen?<br />
b Noem drie and<strong>er</strong>e groepen schoonmaakmiddelen.<br />
Vraag 2 Je kunt ook een indeling van schoonmaakmiddelen maken naar<br />
grondstoffen.<br />
a Noem deze indeling.<br />
b Welke grondstoffen worden bij deze indeling gebruikt?<br />
Vraag 3 Afwasmiddelen kun je behalve <strong>voor</strong> de afwas ook goed gebruiken<br />
<strong>voor</strong> het schoonmaken van deuren of meubels. Noem één reden<br />
waarom mensen liev<strong>er</strong> deuren en meubels met een afwasmiddel<br />
schoonmaken dan met een allesreinig<strong>er</strong>.<br />
Vraag 4 Hoe w<strong>er</strong>kt een afwasmiddel? Noem twee punten.<br />
Vraag 5 In afwasmiddelen zitten nogal wat toevoegingen.<br />
a Noem drie van deze toevoegingen.<br />
b Noem twee functies van glyc<strong>er</strong>ine in een afwasmiddel.<br />
Vraag 6 Schoonmaken kan nat of klamvochtig gebeuren.<br />
a Wat is het v<strong>er</strong>schil tussen nat en klamvochtig schoonmaken?<br />
b Noem twee schoonmaakmat<strong>er</strong>ialen die je kunt gebruiken bij<br />
het nat schoonmaken.<br />
Vraag 7 Veel mensen zemen hun ramen met een druppel afwasmiddel in<br />
het wat<strong>er</strong>.<br />
a Leg uit waarom je in dit geval geen natuurspons of een<br />
natuurzeem gebruikt.<br />
b Waarom is het niet v<strong>er</strong>standig een scheutje spiritus in het<br />
wat<strong>er</strong> te doen als je de ramen wilt zemen?<br />
c Welk middel kun je bet<strong>er</strong> gebruiken bij het zemen van<br />
ramen?<br />
Vraag 8 Noem twee reden waarom een juiste dos<strong>er</strong>ing van een<br />
afwasmiddel belangrijk is.<br />
Vraag 9 <strong>Het</strong> is niet v<strong>er</strong>standig om wasbakken te vaak met een<br />
schuursponsje en een schuurmiddel schoon te maken. Je kunt<br />
bet<strong>er</strong> afwasmiddel gebruiken. Geef hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> een v<strong>er</strong>klaring.<br />
Vraag 10 In de badkuip of in de wasbak ontstaan <strong>wel</strong> eens kalkranden.<br />
a Leg uit hoe deze zijn ontstaan.<br />
b Met <strong>wel</strong>k middel zijn deze randen te v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en?
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 11<br />
Me<strong>er</strong>keuzevragen<br />
Vraag 1 De juiste volgorde van schoonmaken is:<br />
A droog stof v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en - natte w<strong>er</strong>kzaamheden - ventil<strong>er</strong>en<br />
- grof vuil opruimen<br />
B grof vuil opruimen - ventil<strong>er</strong>en - natte w<strong>er</strong>kzaamheden -<br />
droog stof v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en<br />
C ventil<strong>er</strong>en - grof vuil opruimen - droog stof v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en -<br />
natte w<strong>er</strong>kzaamheden<br />
D ventil<strong>er</strong>en - droog stof v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en - natte w<strong>er</strong>kzaamheden<br />
- grof vuil opruimen<br />
Vraag 2 De schuur moet worden opg<strong>er</strong>uimd en schoongemaakt.<br />
Welke mate van ‘schoon’ moet dat zijn?<br />
A huishoudelijk schoon<br />
B hygiënisch schoon<br />
C ruwschoon<br />
D smetschoon<br />
Vraag 3 Ond<strong>er</strong> een p<strong>er</strong>iodieke schoonmaakbeurt wordt v<strong>er</strong>staan:<br />
A een grondige reiniging van ruimten en inventaris<br />
B een schoonmaaktaak die eens in de zoveel tijd t<strong>er</strong>ugke<strong>er</strong>t<br />
C het dagelijks opruimen van rommel in huis<br />
D w<strong>er</strong>kzaamheden die je vrij<strong>wel</strong> ied<strong>er</strong>e week uitvo<strong>er</strong>t<br />
Vraag 4 Voorbeelden van hulpmiddelen <strong>voor</strong> droog schoonmaken zijn:<br />
A bezem, plumeau en stofwiss<strong>er</strong><br />
B dweil, mop en ruitenwiss<strong>er</strong><br />
C stofdoek, ragebol en stoff<strong>er</strong><br />
D stofzuig<strong>er</strong>, stoomreinig<strong>er</strong> en wat<strong>er</strong>zuig<strong>er</strong><br />
Vraag 5 Bij <strong>wel</strong>ke mani<strong>er</strong> van het reinigen van een vlo<strong>er</strong> ontstaat het<br />
minste stof?<br />
A dweilen<br />
B stofwissen<br />
C vegen met een harde bezem<br />
D vegen met een zachte bezem<br />
Vraag 6 Wat is het grote nadeel bij de aanschaf van een ketelstofzuig<strong>er</strong> in<br />
v<strong>er</strong>gelijking met een slede-model?<br />
A de stofzak is veel snell<strong>er</strong> vol<br />
B de stofzuig<strong>er</strong> neemt veel b<strong>er</strong>gruimte in<br />
C het stofzuigen is zwaard<strong>er</strong> w<strong>er</strong>k<br />
D hij zuigt mind<strong>er</strong> st<strong>er</strong>k
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 12<br />
Vraag 7 Als je klamvochtig schoonmaakt gebruik je een:<br />
A luiwagen<br />
B mop<br />
C schrobmachine<br />
D stoomreinig<strong>er</strong><br />
Vraag 8 Veel mensen gebruiken liev<strong>er</strong> een synthetische zeem dan een<br />
natuurzeem<br />
omdat:<br />
I de synthetische zeem niet pluist.<br />
II de synthetische goedkoop is.<br />
Welke antwoord is juist?<br />
A I en II zijn juist<br />
B I en II zijn niet juist<br />
C I is juist, II is niet juist<br />
D I is niet juist, II is juist<br />
Vraag 9 Reinigingsmiddelen gebruikt men om:<br />
A aangehecht vuil weg te halen<br />
B kalkvlekken te v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en<br />
C micro-organismen uit te schakelen<br />
D te <strong>zorg</strong>en dat het behandelde <strong>voor</strong>w<strong>er</strong>p in goede conditie<br />
blijft<br />
Vraag 10 Desinfecte<strong>er</strong>middelen <strong>zorg</strong>en <strong>er</strong><strong>voor</strong> dat:<br />
A alles huishoudelijk schoon is<br />
B micro-organismen een goede voedingsbodem hebben<br />
C micro-organismen zoveel mogelijk doodgaan<br />
D zichtbaar vuil niet me<strong>er</strong> aanwezig is<br />
Vraag 11 Voorbeelden van desinfecte<strong>er</strong>middelen zijn:<br />
A alcohol en chloor<br />
B allesreinig<strong>er</strong>s en zuren<br />
C sanitairreinig<strong>er</strong> en schoonmaakazijn<br />
D vlekoploss<strong>er</strong>s en soda<br />
Vraag 12 Als mensen iets goed willen schoonmaken, gebruiken ze <strong>wel</strong> eens<br />
reinigingsmiddelen en desinfecte<strong>er</strong>middelen tegelijk<strong>er</strong>tijd. Dit is<br />
meestal onjuist omdat:<br />
A alleen het gebruik van één schoonmaakmiddel goed w<strong>er</strong>kt<br />
B <strong>er</strong> dan gevaarlijke dampen kunnen ontstaan<br />
C je <strong>voor</strong> elk soort vuil altijd een and<strong>er</strong> schoonmaakmiddel<br />
moet gebruiken<br />
D je dan handschoenen moet dragen
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 13<br />
Vraag 13 Een middel om kalkaanslag op de tegels in een badkam<strong>er</strong> te<br />
v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en, bevat:<br />
A ammoniak<br />
B azijnzuur<br />
C soda<br />
D spiritus<br />
Vraag 14 I Synthetische reinigingsmiddelen koop je in de vorm van blokjes<br />
of in een kuipje.<br />
II Chloor is slecht <strong>voor</strong> het milieu omdat het de bact<strong>er</strong>iën doodt.<br />
Welke antwoord is juist?<br />
A I en II zijn juist<br />
B I en II zijn niet juist<br />
C I is juist, II is niet juist<br />
D I is niet juist, II is juist<br />
Vraag 15 Ond<strong>er</strong>houdsmiddelen hebben als doel:<br />
A beschadigingen weg te w<strong>er</strong>ken<br />
B het doden van micro-organismen<br />
C het mat<strong>er</strong>iaal te besch<strong>er</strong>men<br />
D het oplossen van vet<br />
Waar of niet waar<br />
Vraag 16 Smetschoon betekent dat een ruimte vrij moet zijn van bact<strong>er</strong>iën.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 17 Micro-organismen horen tot het zichtbare vuil.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 18 Voor het stofzuigen van een trap kies je een sledestofzuig<strong>er</strong>.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 19 Met een plumeau v<strong>er</strong>plaats je alleen maar stof.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 20 Bij klamvochtig schoonmaken gebruik je een vochtige ragebol.<br />
A waar<br />
B niet waar
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 14<br />
Vraag 21 Om te schrobben van een vlo<strong>er</strong> gebruik je een luiwagen.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 22 Een natuurzeem komt uit de zee.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 23 Bij het schoonmaken van een vlo<strong>er</strong> met een gecombine<strong>er</strong>d middel<br />
haal je het vuil weg en breng je gelijktijdig een besch<strong>er</strong>mlaag aan.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 24 Om een plastic emm<strong>er</strong> goed schoon te krijgen, gebruik je een<br />
schuurmiddel.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 25 Een w<strong>er</strong>kdoekje is een hele week te gebruiken, want je spoelt elke<br />
dag de bact<strong>er</strong>iën <strong>er</strong>uit.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 26 Een gecombine<strong>er</strong>d ond<strong>er</strong>houds- en reinigingsmiddel is geschikt<br />
<strong>voor</strong> alle mat<strong>er</strong>ialen.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 27 Schoonmaakazijn en soda zijn desinfecte<strong>er</strong>middelen die mind<strong>er</strong><br />
belastend zijn <strong>voor</strong> het milieu.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 28 Vetvlekken kun je v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en met t<strong>er</strong>pentine of wasbenzine.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 29 <strong>Het</strong> doel van ond<strong>er</strong>houd is vuil v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 30 Door le<strong>er</strong> met een paar druppeltjes wond<strong>er</strong>olie in de wrijven blijft<br />
het lang<strong>er</strong> soepel.<br />
A waar<br />
B niet waar
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 15<br />
*Open vragen<br />
Vraag 1 Leg uit wat het v<strong>er</strong>schil is tussen ruwschoon en huishoudelijk<br />
schoon.<br />
Vraag 2 a Noem drie redenen waarom het belangrijk is om het huis<br />
regelmatig schoon te maken.<br />
b Wat v<strong>er</strong>sta je ond<strong>er</strong> schoonmaakfrequentie?<br />
Vraag 3 Je wilt de badkam<strong>er</strong> een goede beurt geven.<br />
Bepaal de juiste mani<strong>er</strong> van w<strong>er</strong>ken door ond<strong>er</strong>staand rijtje in de<br />
goede volgorde te zetten.<br />
• wastafel schoonmaken<br />
• raam open zetten<br />
• vlo<strong>er</strong> dweilen<br />
• handdoeken v<strong>er</strong>schonen<br />
• spiegel schoonmaken<br />
• muren schoonmaken<br />
• kleedje uitkloppen<br />
• alles opruimen<br />
• toilet schoonmaken<br />
Vraag 4 Schrijf de vijf gouden schoonmaakregels op die te maken hebben<br />
met het schoonmaken van een huis.<br />
Vraag 5 Je wilt droog vuil v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en.<br />
a Noem twee <strong>voor</strong>beelden van vuil dat droog v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>d moet<br />
worden.<br />
b Noem drie schoonmaakmat<strong>er</strong>ialen die geschikt zijn om<br />
droog vuil te v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>en.<br />
Vraag 6 Een stofzuig<strong>er</strong> heeft v<strong>er</strong>schillende mondstukken.<br />
a Noem drie mondstukken.<br />
b Waar<strong>voor</strong> gebruik je deze mondstukken? Geef bij alle drie<br />
één <strong>voor</strong>beeld.<br />
Vraag 7 a Bij <strong>wel</strong>ke soort vlo<strong>er</strong>en is het meestal nodig om te moppen?<br />
b Waaruit bestaat een mop?<br />
c Bij <strong>wel</strong>ke mani<strong>er</strong> van schoonmaken hoort moppen?<br />
d Welk soort vuil v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong> je met moppen?<br />
Vraag 8 a Noem twee ond<strong>er</strong>delen van sanitair.<br />
b Noem twee redenen waarom sanitair regelmatig<br />
schoongemaakt moet worden.
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 16<br />
Vraag 9 a Noem twee vlekoplosmiddelen.<br />
b Waarom gebruiken mensen vlekoplosmiddelen in plaats van<br />
een reinigingsmiddel?<br />
Vraag 10 Noem drie v<strong>er</strong>schillen tussen schoonmaak en ond<strong>er</strong>houd.
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 17<br />
<strong>Toets</strong><br />
8C <strong>Huishoudelijke</strong><br />
<strong>taken</strong> <strong>–</strong><br />
De was doen<br />
Casus: Goed schoon<br />
De belangrijkste vraag is natuurlijk of een wasmiddel de was goed<br />
schoon krijgt. In de e<strong>er</strong>ste plaats gaat het <strong>er</strong>om of vuil en vlekken<br />
behoorlijk worden v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>d. Naast det<strong>er</strong>genten en bleekmiddelen<br />
worden daarom ook enzymen (ook <strong>wel</strong> biologische vlekoploss<strong>er</strong>s<br />
genoemd) toegevoegd. Na afloop moet het wasgoed <strong>er</strong> held<strong>er</strong> uitzien.<br />
Daarom wordt ook optisch wit toegevoegd.<br />
Ook bij gebruik van hard wat<strong>er</strong> mag het wasgoed niet stug worden.<br />
Fosfaten en hun v<strong>er</strong>vang<strong>er</strong>s <strong>zorg</strong>en <strong>voor</strong> de ontharding. <strong>Het</strong> gebruik van<br />
Calgon brengt echt<strong>er</strong> extra fosfaten in het milieu.<br />
W<strong>er</strong>kt het wasmiddel goed bij een lage temp<strong>er</strong>atuur? Niet alleen wordt<br />
daarbij gedacht aan toevoegingen zoals TAED die en<strong>er</strong>giebesparend<br />
w<strong>er</strong>ken, maar ook aan een goede oplosbaarheid van het middel om ook<br />
bij lage temp<strong>er</strong>aturen de fijne was te kunnen doen.<br />
Uit: De Consumentengids<br />
Vraag 1 a Det<strong>er</strong>genten hebben in een wasmiddel twee <strong>taken</strong>. Welke<br />
twee zijn dat?<br />
b Hoe worden det<strong>er</strong>genten ook <strong>wel</strong> genoemd?<br />
Vraag 2 a Op <strong>wel</strong>ke mani<strong>er</strong> w<strong>er</strong>ken bleekmiddelen in het wasmiddel?<br />
b Bij <strong>wel</strong>ke temp<strong>er</strong>aturen w<strong>er</strong>ken bleekmiddelen het beste?<br />
c Welk soort vlekken worden door bleekmiddelen v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>d?
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 18<br />
Vraag 3 a Waarom worden enzymen ook <strong>wel</strong> biologische vlekoploss<strong>er</strong>s<br />
genoemd?<br />
b Bij <strong>wel</strong>ke temp<strong>er</strong>atuur w<strong>er</strong>ken enzymen het beste?<br />
Vraag 4 Beschrijf de w<strong>er</strong>king van optisch wit.<br />
Vraag 5 a Welke eigenschappen heeft hard wat<strong>er</strong>?<br />
b Welke twee nadelen heeft hard wat<strong>er</strong> als het gaat om de was?<br />
Vraag 6 a Welke stof is aan een wasmiddel toegevoegd om het wat<strong>er</strong> te<br />
ontharden?<br />
b Waarom mogen <strong>er</strong> tegenwoordig geen fosfaten me<strong>er</strong> in een<br />
wasmiddel zitten?<br />
Vraag 7 Wat hebben TAED en het bleekproces met elkaar te maken?<br />
Vraag 8 a Voor <strong>wel</strong>ke stoffen is een fijnwasmiddel bedoeld?<br />
b Noem twee toevoegingen die beslist niet in een<br />
fijnwasmiddel zitten.<br />
Vraag 9 Bij veel wasmiddelen staat het woord ‘bio’ of ‘biologisch’ <strong>voor</strong> de<br />
eigenlijke naam.<br />
a Welke belangrijke stof is dan aan dat wasmiddel toegevoegd?<br />
b Noem één reden waarom sommige mensen een inweek- of<br />
<strong>voor</strong>wasmiddel gebruiken.<br />
Vraag 10 a Noem drie stoffen die in elk wasmiddel aanwezig zijn.<br />
b Wat is het <strong>voor</strong>deel van een navulv<strong>er</strong>pakking bij een<br />
wasmiddel?<br />
Me<strong>er</strong>keuzevragen<br />
In een blouse zit het ond<strong>er</strong>staande etiket.<br />
Iemand heeft ei op een blouse gemorst. De blouse moet worden<br />
gewassen. Een gedeelte van de v<strong>er</strong>pakking van het wasmiddel<br />
Profijn is op de volgende pagina afgebeeld.
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 19<br />
Vraag 1 Gaan de eiwitvlekken uit de blouse door te wassen met Profijn?<br />
Hoe komt dat?<br />
A ja, want Profijn bevat enzymen<br />
B ja, want Profijn bevat optische witmiddelen<br />
C nee, want Profijn bevat geen bleekmiddelen<br />
D nee, want met Profijn mag maar tot 40°C gewassen worden<br />
Vraag 2 I Op de v<strong>er</strong>pakking staat dat Profijn geschikt is <strong>voor</strong> de<br />
machinewas.<br />
II Op de v<strong>er</strong>pakking van Profijn staat dat de blouse in de<br />
wasmachine mag worden gewassen.<br />
Welk antwoord is juist?<br />
A I en II zijn juist<br />
B I en II zijn niet juist<br />
C I is juist, II is niet juist<br />
D I is niet juist, II is juist<br />
Vraag 3 Wat geeft de streep ond<strong>er</strong> de wastobbe in het etiket van Profijn<br />
aan?<br />
A de wasmachine mag boven het maximale gewicht beladen<br />
worden<br />
B <strong>voor</strong>zichtig wassen<br />
C wassen op precies 30° of 40°C<br />
D wassen volgens anti-kreukprogramma
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 20<br />
Vraag 4 Wat <strong>voor</strong> soort wasmiddel is op de tekening afgebeeld?<br />
A bontwasmiddel<br />
B fijnwasmiddel<br />
C totaalwasmiddel<br />
D witwasmiddel<br />
Vraag 5 De hardheid van het wat<strong>er</strong> heeft te maken met de hoeveelheid<br />
kalk die <strong>er</strong>in zit. Je hebt bij hard wat<strong>er</strong>:<br />
A evenveel wasmiddel nodig als bij zacht wat<strong>er</strong><br />
B me<strong>er</strong> wasmiddel nodig dan bij zacht wat<strong>er</strong><br />
C mind<strong>er</strong> wasmiddel nodig dan bij zacht wat<strong>er</strong><br />
D de hoeveelheid wasmiddel heeft niets te maken met de<br />
hardheid van het wat<strong>er</strong><br />
Vraag 6 De functie van een wat<strong>er</strong>onthard<strong>er</strong> in een wasmiddel is:<br />
A activ<strong>er</strong>en van het bleekmiddel<br />
B de was witt<strong>er</strong> laten lijken<br />
C een grauwslui<strong>er</strong> <strong>voor</strong>komen<br />
D schuimvorming tegen gaan<br />
Vraag 7 De grondstof van een synthetisch wasmiddel is:<br />
A aardolie<br />
B plantaardige oliën<br />
C zeep<br />
D zout<br />
Vraag 8 <strong>Het</strong> wasbehandelingsetiket van de blouse geeft geen aanwijzing<br />
ov<strong>er</strong> het:<br />
A bleken<br />
B chemisch reinigen<br />
C drogen<br />
D wassen<br />
Vraag 9 Op <strong>wel</strong>ke stand moet de regelknop van een strijkijz<strong>er</strong> worden<br />
gezet om een blouse te strijken volgens het behandelingsetiket?<br />
A op A, kunstzijde<br />
B op B, linnen<br />
C op C, katoen<br />
A<br />
Min.<br />
Linnen Katoen Wol Zijde K.Zijde Nylon<br />
B<br />
C
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 21<br />
Vraag 10 Als <strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eiding bij elke was die in de wasmachine gaat, moet je:<br />
A knopen aanzetten<br />
B sort<strong>er</strong>en<br />
C tellen<br />
D weken<br />
Vraag 11 Veel mensen kopen liev<strong>er</strong> een volautomatische wasmachine dan<br />
een halfautomaat omdat:<br />
A de was mind<strong>er</strong> nat is na afloop<br />
B de was schon<strong>er</strong> wordt<br />
C deze machine mind<strong>er</strong> plaats inneemt<br />
D deze machine mind<strong>er</strong> wasmiddel gebruikt<br />
Vraag 12 Veel wasmachines hebben een spaarknop. Deze knop gebruik je als:<br />
A de trommel niet helemaal vol zit<br />
B de was niet gecentrifuge<strong>er</strong>d moet worden<br />
C je het wasgoed een extra spoelbeurt wilt geven<br />
D je stroom, wat<strong>er</strong> of wasmiddel wilt besparen<br />
Vraag 13 Een centrifuge met een hoog to<strong>er</strong>ental:<br />
A kan me<strong>er</strong> vocht uit het wasgoed halen<br />
B kan me<strong>er</strong> wasgoed tegelijk centrifug<strong>er</strong>en<br />
C is mind<strong>er</strong> gevoelig <strong>voor</strong> ongelijkmatige v<strong>er</strong>deling van het wasgoed<br />
D is veilig<strong>er</strong> in gebruik<br />
Vraag 14 Een droogtrommel gebruik je in de plaats van een:<br />
A centrifuge<br />
B drooglijn<br />
C strijkmachine<br />
D volautomatische wasmachine<br />
Vraag 15 Een strijkmachine is <strong>voor</strong>al geschikt <strong>voor</strong> het strijken van:<br />
A lange broeken, jurken<br />
B pyjama’s, ov<strong>er</strong>hemden<br />
C spijk<strong>er</strong>broeken, truien<br />
D theedoeken, lakens<br />
Waar of niet waar<br />
Vraag 16 Textielbehandelingssymbolen geven de maximale behandeling<br />
van je textiel aan.<br />
A waar<br />
B niet waar
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 22<br />
Vraag 17 Bij het sort<strong>er</strong>en van het wasgoed let je alleen op de grondstof.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 18 Een vlek in een kledingstuk kun je het beste direct behandelen.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 19 Koudwat<strong>er</strong>wasmiddelen zijn <strong>voor</strong> alle soorten textiel te gebruiken.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 20 Een wollen trui moet je knijpend wassen.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 21 Bij elke wasbeurt gebruik je een <strong>voor</strong>wasmiddel.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 22 De en<strong>er</strong>gieknop gebruik je als de trommel niet helemaal vol zit.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 23 Synthetische wasmiddelen zijn mind<strong>er</strong> vriendelijk <strong>voor</strong> het<br />
milieu.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 24 Een bontwasmiddel gebruik je <strong>voor</strong> de gekleurde was.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 25 Bij het gebruik van wasv<strong>er</strong>zacht<strong>er</strong>s heb je me<strong>er</strong> wasmiddel nodig.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 26 <strong>Het</strong> wasgoed komt drog<strong>er</strong> uit een machine met een losse<br />
centrifuge dan uit een volautomaat.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 27 Hoe hog<strong>er</strong> het to<strong>er</strong>ental van de centrifuge, hoe drog<strong>er</strong> de was wordt.<br />
A waar<br />
B niet waar
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 23<br />
Vraag 28 Badhanddoeken, ond<strong>er</strong>goed en w<strong>er</strong>kdoekjes strijk je altijd met een<br />
heet strijkijz<strong>er</strong>.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 29 Lakens, slopen en theedoeken noem je ook <strong>wel</strong> platgoed.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
Vraag 30 Op een brede strijkplank kun je blouses snell<strong>er</strong> strijken.<br />
A waar<br />
B niet waar<br />
*Open vragen<br />
Vraag 1 Je kunt op v<strong>er</strong>schillende mani<strong>er</strong>en de was v<strong>er</strong><strong>zorg</strong>en.<br />
a Noem vi<strong>er</strong> mani<strong>er</strong>en.<br />
b Geef van elke mani<strong>er</strong> een <strong>voor</strong>deel.<br />
c Geef van elke mani<strong>er</strong> een nadeel.<br />
Vraag 2 Wat is het v<strong>er</strong>schil tussen een samenstellingsetiket en een<br />
behandelingsetiket?<br />
Vraag 3 Je kunt besluiten om textiel met de hand te wassen.<br />
a Noem hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> drie redenen.<br />
b Schrijf op <strong>wel</strong>k wasmiddel je <strong>voor</strong> de handwas wilt gebruiken.<br />
Vraag 4 Op elk pak wasmiddel wordt gesproken ov<strong>er</strong> de dos<strong>er</strong>ing.<br />
a Wat wordt bedoeld met dos<strong>er</strong>ing?<br />
b Noem twee punten die de dos<strong>er</strong>ing bepalen.<br />
Vraag 5 a Wat is een totaalwasmiddel?<br />
b Waar<strong>voor</strong> gebruik je een totaalwasmiddel?<br />
Vraag 6 a Noem twee <strong>voor</strong>delen van het gebruik van een<br />
wasv<strong>er</strong>zacht<strong>er</strong>.<br />
b Noem ook een nadeel.<br />
Vraag 7 Bij een wasmachine moet je de gebruiksaanwijzing precies<br />
opvolgen.<br />
a Waarom staan <strong>er</strong> v<strong>er</strong>schillende temp<strong>er</strong>aturen op de<br />
bedieningsknop?<br />
b Leg uit waarom de duur van de wasprogramma’s v<strong>er</strong>schillend is.
W<strong>er</strong>kboek V<strong>er</strong><strong>zorg</strong>ing / Zorg & Welzijn <strong>Toets</strong> <strong>–</strong> 8 <strong>Huishoudelijke</strong> <strong>taken</strong> 24<br />
Vraag 8 Er bestaan twee typen wasmachines, een <strong>voor</strong>lad<strong>er</strong> en een<br />
bovenlad<strong>er</strong>. Noem vi<strong>er</strong> v<strong>er</strong>schillen tussen deze typen.<br />
Vraag 9 Veel mensen kopen een droogtrommel.<br />
a Welke twee soorten droogtrommels bestaan <strong>er</strong>?<br />
b Leg het v<strong>er</strong>schil tussen deze twee soorten droogtrommels<br />
uit.<br />
c Noem een <strong>voor</strong>deel van een droogtrommel.<br />
d Zet <strong>er</strong> ook een nadeel bij.<br />
Vraag 10 a Noem drie redenen waarom mensen wasgoed strijken.<br />
b Waarom strijken veel mensen liev<strong>er</strong> met een stoomstrijkijz<strong>er</strong>?<br />
c Waarop let je als je een strijkplank koopt?