14.09.2013 Views

In gedachten verzonken - hjk

In gedachten verzonken - hjk

In gedachten verzonken - hjk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Experimenteel onderzoek naar filosoferen met kleuters<br />

<strong>In</strong> <strong>gedachten</strong> <strong>verzonken</strong><br />

Anne Constant, Lieke de Man,<br />

Hester van der Schee en Jo Hamers<br />

Filosoferen met kleuters is grappig,<br />

verrassend en leerzaam. Kleuters leren<br />

nadenken over belangrijke levensvragen<br />

en alledaagse onderwerpen. Ze<br />

stellen vragen, geven antwoorden en<br />

gaan met elkaar in discussie. Maar wat<br />

is nu precies het nut van filosoferen<br />

met kleuters? Hoe kun je filosoferen<br />

met jonge kinderen? Wat leren ze van<br />

filosoferen? En kunnen kleuters eigenlijk<br />

wel filosoferen?<br />

Filosoferen is niet meer iets voor oude, wijze professoren.<br />

<strong>In</strong>tegendeel! Jonge kinderen zijn heel goed in staat met<br />

elkaar van <strong>gedachten</strong> te wisselen en na te denken over<br />

belangrijke levensvragen. Juist kleuters zijn onbevangen,<br />

zij zijn in staat om onbevooroordeeld naar de wereld om<br />

zich heen te kijken, om zich te verwonderen. En daar gaat<br />

het nu juist om bij het filosoferen.<br />

Filosofie is geen kennis, het is een activiteit, gericht op<br />

zelf filosoferen. Filosofie betekent het streven naar kennis<br />

en waarheid. De vraag vormt het uitgangspunt van elk<br />

filosofisch gesprek. Wie wil filosoferen, moet de sprong uit<br />

het dagelijkse leven wagen, in de wereld van het vragen,<br />

van de twijfel (Aufenanger, 2000). Vragen zetten aan tot<br />

denken en de <strong>gedachten</strong> worden geuit in gesproken taal.<br />

Zo filosofeerden de oude Grieken en zo filosoferen professoren.<br />

Maar hoe filosoferen kleuters? Kunnen kleuters ook<br />

filosoferen en op welke manier doen zij dat dan?<br />

Hier is tot nu toe nauwelijks wetenschappelijk onderzoek<br />

naar gedaan. De Universiteit Utrecht heeft een eerste<br />

aanzet gemaakt tot onderzoek naar de wijze waarop<br />

kleuters filosoferen. Daarnaast is bestudeerd wat kleuters<br />

van filosoferen kunnen leren en wat het effect hiervan is<br />

op de taalvaardigheid.<br />

112 De wereld van het jonge kind | december 2007


Hanneke Verkleij<br />

Hoe filosofeer je met kleuters?<br />

<strong>In</strong> het filosoferen met kinderen staan volgens Martens<br />

(2000) drie aspecten centraal:<br />

• Houding<br />

• Methode<br />

• <strong>In</strong>houd.<br />

Bij filosofie hoort een houding van verwondering, nieuwsgierigheid<br />

en openheid, die kleuters over het algemeen<br />

zeker bezitten. Kleuters staan nog onbevangen open voor<br />

nieuwe inzichten en kunnen hun <strong>gedachten</strong> de vrije loop<br />

laten. Doordat zij nog een natuurlijk gevoel van verwondering<br />

hebben over de betekenis van basisbegrippen, staan<br />

zij minder bevooroordeeld en meer open voor alternatieve<br />

verklaringen.<br />

Soms ben je heel stil en<br />

dan ben je heel diep aan<br />

het nadenken.<br />

Dan ben je in <strong>gedachten</strong><br />

<strong>verzonken</strong><br />

Je kunt met kleuters filosoferen aan de hand van de<br />

socratische methode. <strong>In</strong> het socratische gesprek leren<br />

jonge kinderen hoe ze op een filosofische manier kunnen<br />

nadenken over fundamentele levensvragen. Het gaat er<br />

dan vooral om dat de kinderen zich bewust worden van<br />

hun eigen <strong>gedachten</strong> en die leren uit te spreken voor<br />

zichzelf en naar elkaar. Daarbij leren ze hun <strong>gedachten</strong><br />

te beredeneren, te toetsen aan oordelen van anderen<br />

en eventueel te veranderen. Het samen onderzoeken en<br />

het samen nadenken is het meest kenmerkend voor het<br />

filosoferen op school.<br />

Behalve door houding en methode kenmerkt filosofie zich<br />

ook door de inhoud. Filosofie gaat over ultieme problemen<br />

of vragen die door de beschreven houding en handelswijze<br />

filosofisch kunnen worden. Kleuters leren nadenken over<br />

levensvragen, maar ook over alledaagse onderwerpen. Zij<br />

kunnen filosoferen aan de hand van abstracte concepten<br />

zoals vriendschap, dromen en <strong>gedachten</strong>. Dit kan echter<br />

alleen met behulp van hun fantasie en als deze onderwerpen<br />

in het verlengde van hun leefwereld liggen (Murris,<br />

2000). De antwoorden van kleuters op filosofische vragen<br />

zijn dan ook vaak origineler dan die van volwassenen,<br />

maar niet minder of meer filosofisch. Omdat het hierbij<br />

niet gaat om het vinden van de juiste antwoorden, kan er<br />

juist met jonge kinderen worden gefilosofeerd.<br />

Het filosoferen met kinderen is vooral gebaseerd op het<br />

werk van Matthew Lipman (Amerikaans hoogleraar in<br />

de filosofie), die dertig jaar geleden het programma<br />

Philosophy for Children ontwikkelde<br />

om denkvaardigheden en een onderzoekende<br />

houding bij kinderen te stimuleren (Anthone<br />

en Mortier, 1997). <strong>In</strong> Nederland is het filosoferen<br />

met kinderen ruim vijftien jaar bekend<br />

en zijn er onder meer door Berrie Heesen en<br />

Nanda van Bodegraven filosofieprogramma’s<br />

ontworpen. Hun boeken met uitgewerkt<br />

lesmateriaal zijn te gebruiken in het basisonderwijs<br />

en maken onderscheid tussen jonge<br />

en oudere kinderen. Berrie Heesen schreef ook<br />

jarenlang de filosofische rubriek Klein maar<br />

dapper voor dit blad.<br />

Wat leren kleuters van<br />

filosoferen?<br />

Filosoferen met (jonge) kinderen is in de<br />

eerste plaats bedacht om het denkvermogen<br />

van kinderen te stimuleren. Kinderen zèlf leren<br />

denken is dan ook het belangrijkste leerdoel<br />

van het filosoferen met kinderen (Lipman,<br />

1998). Tijdens het filosofische gesprek leert<br />

het kind denken doordat het argumenteert<br />

en redeneert, reflecteert op het eigen denken,<br />

vragen stelt, abstracte begrippen leert hanteren<br />

en speculatief leert denken. Filosoferen<br />

helpt kinderen zichzelf te begrijpen door het<br />

ontdekken van eigen gevoelens, behoeften en<br />

drijfveren. Zo leren ze hun <strong>gedachten</strong> te structureren<br />

en worden zij door het gezamenlijk<br />

nadenken bewust van hun eigen denkprocessen.<br />

Filosoferen wordt in dit kader ook wel<br />

gezien als denken over denken (Nickerson,<br />

Perkins en Smith, 1985). Kinderen verwoorden<br />

hun <strong>gedachten</strong>, luisteren, laten hun <strong>gedachten</strong><br />

beïnvloeden door wat anderen zeggen,<br />

denken opnieuw, brengen hun <strong>gedachten</strong><br />

opnieuw onder woorden en proberen zelf<br />

anderen te beïnvloeden (Pardoen, 2002).<br />

Dit denken over denken, het filosoferen, is een<br />

talige activiteit. Een kind moet taal kunnen<br />

inzetten om zijn <strong>gedachten</strong> te formuleren en<br />

te uiten. Taal wordt dan ook gezien als een<br />

belangrijk instrument bij het filosoferen. Er<br />

wordt speciaal aandacht besteed aan het<br />

leren spreken en luisteren, waarbij redeneren<br />

en argumenteren een belangrijke rol spelen<br />

(Heesen, 1996).<br />

Doordat kinderen hun woordenschat vergroten,<br />

naar elkaar leren luisteren, zinnen<br />

leren vormen en leren hoe ze de taal kunnen<br />

De wereld van het jonge kind | december 2007 113


gebruiken, stimuleert het filosoferen mogelijk de taalontwikkeling.<br />

Hiernaar is echter nog weinig onderzoek gedaan, zeker op het gebied<br />

van jonge kinderen.<br />

Als ik iets zie, dan komen daar<br />

vaak <strong>gedachten</strong> bij.<br />

En als iemand wat zegt, dan ga<br />

ik daar meteen over denken<br />

Kunnen kleuters filosoferen?<br />

De vraag of kleuters in de praktijk ook werkelijk kúnnen filosoferen,<br />

was tot nog toe onbeantwoord gebleven. Binnen de opleiding<br />

Pedagogiek van de Universiteit van Utrecht is hiernaar experimenteel<br />

onderzoek gedaan. Eveneens is het effect van filosofielessen op de<br />

taalvaardigheid van kleuters onderzocht.<br />

Wanneer blijkt dat de taalvaardigheid van kleuters door het filosoferen<br />

verbetert, zal er een heel nieuwe manier van lesgeven kunnen<br />

ontstaan. De leerkracht zal zich dan veel meer terughoudend opstellen<br />

om kinderen zelf na te laten denken en te laten verwoorden hoe ze<br />

over bepaalde zaken denken. Op een filosofische manier worden zo<br />

belangrijke communicatieve denkvaardigheden aangeleerd.<br />

Speciaal voor het onderzoek is het lesprogramma <strong>In</strong> Gedachten Verzonken<br />

ontworpen. Dit is een programma voor kleuters van vijf en zes jaar<br />

in het reguliere basisonderwijs. <strong>In</strong> de lessen komen acht verschillende<br />

onderwerpen aan bod: dromen, ik ben ik, vriendschap, verschillende<br />

soorten mensen, kunst, geluk, hebben planten gevoel én kunnen dieren<br />

denken. Bij elk thema kunnen drie filosofielessen worden gegeven.<br />

<strong>In</strong> de eerste en derde les wordt er gefilosofeerd naar aanleiding van<br />

een prentenboek dat aansluit bij het thema. De tweede les vormt een<br />

creatieve verwerking op het onderwerp. Een voorbeeldles met het<br />

thema Hebben planten gevoel? is aansluitend aan dit artikel opgenomen<br />

(zie in dit verband ook: Matthews, 1994).<br />

Als ik iets heel ergs hoor, dan<br />

denk ik aan iets anders. Want dan<br />

maak ik het weer leuk.<br />

Ja, want eigenlijk is <strong>gedachten</strong><br />

ook heel goed nadenken in je<br />

hoofd<br />

Tijdens het filosofisch gesprek is niet alleen de open houding van de<br />

kleuters belangrijk, ook de houding van de leerkracht speelt een grote<br />

rol. Deze houding is een andere dan tijdens het lesgeven. De leerkracht<br />

is gedurende het filosofisch gesprek vooral gespreksleider en geeft<br />

geen eigen mening of waardeoordeel. Tijdens het gesprek is niets goed<br />

of fout. Het gaat immers om de mening van de kinderen. Anders dan<br />

114 De wereld van het jonge kind | december 2007<br />

in de klassensituatie, waarin de leerkracht meerwetende<br />

partner is en informatie overbrengt, houdt de leerkracht<br />

zich bij het filosoferen op inhoudelijk gebied afzijdig.<br />

Voor het onderzoek zijn er gedurende acht weken filosofielessen<br />

gegeven aan een groepje oudste kleuters. Voor<br />

het al dan niet vaststellen van het effect van de lessen op<br />

de taalvaardigheid is er een voormeting en een nameting<br />

gedaan, bij zowel de experimentele groep (de groep die<br />

filosofielessen heeft gehad) als een controlegroep (een<br />

groep die geen filosofielessen heeft gehad). De verbale<br />

vaardigheden zijn gemeten met behulp van de verbale<br />

vlotheidfactor van de RAKIT (Revisie Amsterdamse Kinder<br />

<strong>In</strong>telligentie Test) en de aspecten van taalontwikkeling en<br />

ontluikende geletterdheid zijn gemeten met de Cito-toets<br />

Taal voor Kleuters. Hoewel er kleine verschillen gevonden<br />

zijn in het voordeel van de experimentele groep, is er geen<br />

effect van filosoferen op de taalvaardigheid vastgesteld.<br />

Dit kan echter te wijten zijn aan een te kleine onderzoeksgroep,<br />

of de korte duur van het project. Vervolgonderzoek<br />

met een grotere steekproef over langere tijd is aan te<br />

bevelen en geeft mogelijk duidelijkere resultaten.<br />

Je hoofd bestuurt je<br />

eigenlijk een beetje.<br />

Ja, want door je hersens kan<br />

je bewegen en allerlei<br />

andere dingen doen<br />

Er is ook onderzocht of kleuters in staat zijn te filosoferen<br />

door gerichte observaties van de filosofielessen te maken<br />

en deze uit te werken in protocollen. Wat betreft de<br />

deelname van de kleuters aan de gesprekken, waren er<br />

grote individuele verschillen zichtbaar tussen de leerlingen.<br />

De meeste leerlingen waren actief bij de lessen betrokken,<br />

een kleiner deel was meer passief. <strong>In</strong> de filosofische<br />

gesprekken werden de concrete vragen gemakkelijker<br />

beantwoord dan de filosofische vragen en waren de<br />

antwoorden ook veelal concreet van aard. Er kwam een<br />

aantal keren een korte dialoog of discussie tussen de<br />

leerlingen tot stand, maar ze waren het over het algemeen<br />

met elkaar eens. Op deze pagina’s hebben we een aantal<br />

uitspraken van kinderen opgenomen. Concluderend kunnen<br />

we zeggen dat <strong>In</strong> Gedachten Verzonken een goede<br />

aanzet geeft tot filosoferen met kleuters, maar dat het<br />

voor jonge kinderen moeilijk is om tot een echt filosofisch<br />

gesprek te komen, waarbij ze met elkaar in discussie gaan.<br />

Het is niet zo dat kleuters niet goed kunnen filosoferen,<br />

maar het zou meer geoefend kunnen worden. Tot slot is


gebleken dat kleuters zeker plezier hebben in het filosoferen. Een van<br />

hen zei na afloop van de lessen: ‘Filosoferen is fantastisch!’<br />

Nuttig<br />

Zoals in het voorgaande is beschreven, komen jonge kinderen nog<br />

niet echt tot een abstracte filosofische discussie. En toch willen we het<br />

belang van filosoferen met kleuters benadrukken. Zowel uit de wetenschappelijke<br />

literatuur als uit het onderzoek is duidelijk geworden dat<br />

kinderen veel plezier hebben in het filosoferen. Ze worden echt aan<br />

het denken gezet en de gesproken taal wordt gestimuleerd. Daarnaast<br />

heeft het filosoferen een sterk sociaal karakter. Door met elkaar van<br />

<strong>gedachten</strong> te wisselen, leren kinderen zichzelf en elkaar beter kennen<br />

en leren zij elkaar meer te waarderen. Het zelfvertrouwen van kinderen<br />

groeit wanneer zij regelmatig het woord krijgen en zij zich gehoord<br />

voelen.<br />

Het onderzoek naar filosoferen en de invloed op zowel het denken<br />

en de taal als op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen,<br />

bevindt zich nog in het beginstadium. Wij pleiten ervoor dat er meer<br />

aandacht komt voor het filosoferen in het (basis)onderwijs en het<br />

onderzoek naar de effecten van filosoferen met kleuters en oudere<br />

kinderen.<br />

Anne Constant, Lieke de Man en Hester van der Schee zijn<br />

studenten aan de Universiteit Utrecht, zij volgen momenteel<br />

de masteropleiding Orthopedagogiek.<br />

Dr. J.H.M. Hamers is opgetreden als begeleider in het bacheloronderzoek<br />

naar filosoferen met kleuters.<br />

Literatuur<br />

Anthone, R., F. Mortier (1997), Socrates op de speelplaats. Filosoferen<br />

met kinderen in de praktijk. Acco, Leuven/Amersfoort.<br />

Aufenanger, J. (1998), Beknopte inleiding in de filosofie. Het Spectrum,<br />

Utrecht.<br />

Bodegraven, N., van (2000), Spelenderwijs filosoferen met kinderen.<br />

Elsevier, Maarssen.<br />

Bodegraven, N., van, T.Kopmels (2002), Kriebels in je hersens. Activiteiten<br />

en gesprekken met jonge kinderen. SWP, Amsterdam.<br />

Constant, S.E., L. de Man, H. van der Schee (2006), Filosoferen met<br />

Kleuters. <strong>In</strong> Gedachten Verzonken. Pedagogiek Bachelor Thesis.<br />

Universiteit Utrecht.<br />

Heesen, B. (1996), Als het elke dag regent storten argumenten op<br />

ons neer. <strong>In</strong>: Vernieuwing, 55.<br />

Heesen, B. (1998), Filosoferen met kinderen. Damon, Best.<br />

Lipman, M. (1998). Teaching students to think reasonably: some<br />

findings of the philosophy for children program. <strong>In</strong>: The Clearing House,<br />

71, 5.<br />

Martens, E. (2000), Spelen met denken. Over filosoferen met kinderen.<br />

Lemniscaat, Rotterdam.<br />

Matthews. G. (1994), Willen planten ook baby’s? Lemniscaat,<br />

Rotterdam.<br />

Murris, K. (2000), Can children do philosophy? <strong>In</strong>: Journal of Philosophy<br />

of Education, 34.<br />

Nickerson, R.S., D.N. Perkins, E.E. Smith<br />

(1985), The teaching of thinking. Lawrence<br />

Erlbaum Associates, Hinsdale.<br />

Pardoen, J. (2002), Deel 1: <strong>In</strong>leiding- Door te<br />

filosoferen leert een kind denken. www.ouders.<br />

nl/mfil2002-1.htm.<br />

Gespreksregels bij filosoferen<br />

Filosoferen gebeurt op basis van gelijkwaardigheid;<br />

er worden wezenlijke<br />

dingen besproken. Bij gesprekken zijn<br />

er vooraf geen bepaalde uitkomsten.<br />

Wel is het belangrijk gespreksregels te<br />

hanteren.<br />

Regels voor leerkrachten:<br />

• De leerkracht is gespreksleider/procesbegeleider.<br />

• Er zijn geen foute antwoorden.<br />

• Vat regelmatig samen wat er is gezegd.<br />

• <strong>In</strong> een samenvatting wordt het laatstgezegde<br />

en het eerder gezegde in zinvol<br />

verband gebracht.<br />

• Verwijs kinderen naar elkaar en laat ze op<br />

elkaar reageren.<br />

• De leerkracht stelt zich terughoudend op.<br />

Regels voor leerlingen:<br />

• Als iemand praat, is de rest stil en luistert.<br />

• Als je iets wilt zeggen, steek je je vinger op.<br />

• Je mag alles zeggen wat je denkt.<br />

• Je lacht niemand uit.<br />

• Vertel aan de hele groep, niet alleen aan de<br />

juf of meester.<br />

Op de volgende pagina’s wordt een<br />

filosofieles weergegeven uit het<br />

lesprogramma <strong>In</strong> Gedachten Verzonken.<br />

Aanleiding is het prentenboek De plant<br />

van Jan van Harrie Geelen. Het gaat over<br />

een kleine jongen, Jan, die een potplant<br />

vindt. Hij neemt hem mee naar huis,<br />

verzorgt hem en voert gesprekken met<br />

de plant. Op een dag wordt Jan verrast:<br />

de plant bloeit.<br />

De wereld van het jonge kind | december 2007 115


Thema filosoferen<br />

Hebben<br />

planten<br />

gevoel?<br />

Tijd: Ongeveer 60 minuten<br />

Doel: De kinderen denken er over na of<br />

planten gevoel hebben.<br />

De kinderen denken na over of<br />

planten ook kunnen denken.<br />

De kinderen drukken het gevoel of<br />

de <strong>gedachten</strong> van een plant uit in<br />

een tekening.<br />

Benodigdheden:<br />

De plant van Jan van Harry Geelen<br />

(Van Goor/Boekerij, Amsterdam).<br />

Papier, potloden, stiften, waskrijt,<br />

verf, enzovoort.<br />

Werkvorm:<br />

Gesprek in kleine kring met daarna<br />

creatieve verwerking.<br />

Er wordt een prentenboek voorgelezen over<br />

een plant die kan praten, voelen en denken:<br />

De plant van Jan. Vervolgens stelt de leerkracht<br />

vragen over de inhoud van het boek, met<br />

name over hoe de plant zich voelt of waar de<br />

plant over nadenkt.<br />

- Hoe vindt de plant het bij Jan? Waarom?<br />

- Wat vindt de plant fijn? Wat vindt de plant<br />

niet fijn?<br />

- Hoe komt de plant van Jan ineens aan die<br />

mooie bloem?<br />

116 De wereld van het jonge kind | december 2007<br />

Kern van de les<br />

Naar aanleiding van het verhaal en de vragen<br />

over het verhaal wordt er met behulp van<br />

filosofische vragen dieper ingegaan op het<br />

thema van het boek. Vraag de kinderen hun<br />

antwoorden te beargumenteren: Hoe weet je<br />

dat? Hoe kun je dat zien?<br />

Hebben planten gevoel?<br />

- Kunnen planten blij en gelukkig zijn?<br />

- Kunnen planten verliefd op elkaar zijn?<br />

- Kunnen planten ook boos/verdrietig zijn?<br />

- Kunnen planten pijn hebben?<br />

Kunnen planten denken?<br />

- Hoe weet je dat? Waar zie je dat aan?<br />

- Waar zouden ze over denken?<br />

- Hebben ze dezelfde <strong>gedachten</strong> als mensen?<br />

Extra vragen<br />

- Kunnen planten praten/ zien/ horen?<br />

- Hoe zit het met grote bloemen (zonnebloem)<br />

en kleine bloemen (madeliefje)?<br />

- Hoe zit het met bomen, is dat hetzelfde of is<br />

dat anders?<br />

Afsluiting (5-10 minuten)<br />

De leerkracht vraagt of er iemand is die kan<br />

vertellen waar het gesprek over ging. Als dat<br />

Waarom lig je daar, plant?<br />

Ik ben weggegooid, want ze hoeven me niet.<br />

nog niet goed lukt, helpt ze met samenvatten.<br />

De leerkracht vraagt of de kinderen het<br />

ermee eens zijn en of zij misschien nog iets<br />

vergeten is. Zo krijgen de leerlingen de kans<br />

om nog het een en ander aan te vullen of te<br />

verduidelijken.<br />

Vervolgens maken de kinderen een tekening,<br />

een schilderij, een plakwerk van een gelukkige<br />

plant of van een verdrietige plant. Bijvoorbeeld<br />

een mooie bloeiende plant en een plant<br />

waarvan de blaadjes slap hangen en bruin<br />

worden. Of de kinderen maken een tekening,<br />

schilderij of plakwerk van een plant met<br />

<strong>gedachten</strong>. Ze maken er een wolkje bij, waarin<br />

duidelijk wordt gemaakt wat de plant voelt<br />

of waar hij aan denkt. Gezien de abstractie<br />

van het onderwerp is het handig om met een<br />

voorbeeld te werken.<br />

Hebben planten gevoel?<br />

Leerkracht: Jullie zeggen dat een plant gelukkig<br />

kan zijn. Hoe kun je zien dat een plant<br />

gelukkig is?<br />

Jetse: Dat hij een bloemetje heeft.<br />

Esli: Als hij overeind staat, als hij slap staat is<br />

ie ongelukkig, dan heeft ie water nodig.<br />

Luuk: Ik heb een andere bloem, ik heb zelfs<br />

een aardbeienplant, hij is wel gelukkig, ik geef<br />

hem altijd water.


Koen B.: Omdat ie plant heet, is ie gelukkig en<br />

als die bloem heet, is ie ook gelukkig. Als die<br />

bloem saai heet, nee als die slap is, dan heet<br />

ie ongelukkig.<br />

Koen R.: Ik heb een hele grote roos thuis,<br />

die groeit helemaal over ons poortje heen.<br />

Hij groeit de hele tuin door, hoe kan hij dan<br />

ongelukkig zijn.<br />

Sanne: Dan kan hij de hele tuin bekijken.<br />

Leerkracht: Kunnen planten ook verliefd op<br />

elkaar zijn?<br />

Lara: Ze kunnen wel verliefd op elkaar zijn,<br />

want iedereen kan op elkaar verliefd zijn.<br />

Koen B.: Ik denk van niet, omdat ze niet<br />

hetzelfde zijn.<br />

Koen R.: Bloemen leven toch niet, ik bedoel ze<br />

leven wel maar ze kunnen niet praten of zo,<br />

ze kunnen niet verliefd zijn, want ze kunnen<br />

elkaar toch ook niet zien.<br />

Sanne: Nee ze hebben geen ogen, en ook<br />

geen mond.<br />

Esli: Ik geloof dat want ik vind ook dat bloemen<br />

niet op elkaar verliefd kunnen zijn, want<br />

ze kunnen niet praten en ze hebben geen<br />

ogen.<br />

Leerkracht: En als bloemen heel dicht bij elkaar<br />

staan, kunnen ze dan wel verliefd zijn?<br />

Koen R.: Nee dan kunnen ze ook niet verliefd<br />

zijn.<br />

Leerkracht: Ze kunnen dus niet verliefd worden,<br />

maar wel gelukkig zijn? Hoe kan dat dan?<br />

Koen R.: Een bloem kan uit zichzelf gelukkig<br />

zijn, in zichzelf is die dan gelukkig, niet buiten<br />

zichzelf.<br />

Leerkracht: En verliefd zijn, dat kan toch ook in<br />

jezelf zijn?<br />

Koen R.: Dat kan niet in jezelf zijn, want je kan<br />

de ander niet zien. Als ik nou een bloem was<br />

hè dan kan ik dus niet kijken, maar als ik dan<br />

water krijg, dan stroomt dit door de bloem en<br />

dan komt het dus in de buik van de bloem en<br />

dan kan de bloem gelukkig zijn in de buik van<br />

de bloem.<br />

Leerkracht: Kan een plant denken, net zoals<br />

mensen?<br />

David: Nee omdat de plant geen hersens<br />

heeft.<br />

Het is mijn plant, zei Jan.<br />

Ik zorg voor hem.<br />

Op z’n verjaardag nam Jan plant mee naar het<br />

bos. Vind je het hier leuk?<br />

Ja, zei plant, maar mag ik nu naar huis?<br />

Bouke: Ik denk het ook niet. Bijvoorbeeld ik<br />

zeg: weet jij welk jaar het is? Nou eigenlijk<br />

kunnen planten wel denken, geloof ik hoor,<br />

want planten weten precies wanneer het<br />

herfst en winter is, en dan blijven ze de grond<br />

in en als het weer zomer is, dan weten ze dat<br />

en dan komen ze weer naar boven.<br />

Lara: Nee, ze kunnen niet denken van ja, ik<br />

ben verliefd op jou.<br />

Koen B.: Nee, omdat hij geen denkworstjes<br />

heeft. Daar kan je mee denken.<br />

David: Ze hebben eigenlijk geen hersens. Als<br />

hij in de grond gaat, voelt hij dat gewoon, hij<br />

kan het voelen. Hij kan toch voelen dat hij<br />

dood gaat.<br />

Koen R.: Hij kan voelen dat het sneeuwt.<br />

David: Ja, dan komt er een druppel op zijn<br />

Moet ik je grond wat nat maken?<br />

Heb je water, zei plant.<br />

Op een dag kreeg hij een bloem. Een rode.<br />

Hoe heb je dat gedaan? vroeg Jan.<br />

Het ging vanzelf, zei plant.<br />

hoofd en dan kan hij dat voelen.<br />

Esli: Ik denk dat hij wel kan voelen, want hij<br />

zou het moeten voelen dat hij kan groeien, hij<br />

zou het moeten voelen dat hij water krijgt.<br />

Bouke: Een plant kan wel voelen, want als het<br />

te warm is, gaat ie een beetje slap hangen en<br />

dan moet je hem water geven en als het dan<br />

ijskoud is dan blijft ie nog wel even staan.<br />

Maar als het dan veel te koud is dan gaat ie<br />

weer in de grond duiken en als ie dat dan niet<br />

doet, dan gaat ie dood, dan vriest ie dood.<br />

Sanne: Eigenlijk zou ie een jasje om moeten<br />

hebben.<br />

Illustraties van Harrie Geelen uit:<br />

De plant van Jan.<br />

De wereld van het jonge kind | december 2007 117

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!