pdf (3.6 Mb) - Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart
pdf (3.6 Mb) - Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart
pdf (3.6 Mb) - Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
kortste,<br />
L september en 25 dec<br />
achter De basis van o<br />
de middelbare zonneda<br />
3 november IS 4 miut<br />
men weer versc jaar is de tijdsduur die de zon no-<br />
maken dus om beginnende bij een<br />
gemakltelijk waarneembare tijdsduur doch niet de meest geschikte om als basis <strong>voor</strong> een<br />
tijdrekening t<br />
De eisen die ral vroeger aan een goede kalender stelde waren de volgende<br />
1 e onverandes anvangsdata te geven <strong>voor</strong> de seizoenen<br />
2ee de data van de kerkelijke feestdagen vast te leggen<br />
3e, een vas te geven <strong>voor</strong> de jaartelling<br />
seizoene bepaald door de stand van de aardas ten opzichte van de zon. Indien<br />
e stand ten opzichte van de sterrenhemel constant bleef zouden de seimenen onvernderlijk<br />
ten opzichte van het sterrenjaar zijn<br />
De aardas blijft echter niet constant ten opzichte van de sterrenhemel doch beschrijft<br />
een cirkelvormige kegelmantel tengevolge waarvan de snijpunten van de zonnebaan die<br />
men de eclipiica noemt en de hemelequator langzaam overschuiven Daardoor komt de<br />
zon na een sterrejaar niee precies op dezelfde plaats tussen de sterren terug en daardoor<br />
zullen de seizoenen langzaam verschuiven De tijdsduur die de zon nodig heeft om van<br />
een snijpunt van de ecliptica met de equator het zogenaamde lentepunt tot het volgende<br />
lentepunt te komen noemi men het tropische jaar en dit is de tweede basis van onze tijdrekening.<br />
De duur van het sterrejaar is 365 25636 middelbare zonnedagen en die van het tropische<br />
jaar 365 2422 zonnedagen hetgeen in 70 jaren een verschil van een dag geeft.<br />
De basis van de burgerlijke kalender moet natuurlijk een jaar zijn dat een geheel aantal<br />
dagen telt en het probleem om aan deze tegenstrijdige eis te voldoen kan alleen opgelost<br />
worden door periodiek een jaar van verschillende duur een schrikkeljaar in te lassen<br />
Onze huidige kalender werd door Paus Gregorius XI11 wiens pontificaat van 1572 tot<br />
1585 viel op 24 februari 1582 ingevoerd De regels van deze tijdrekening zijn als volgt<br />
Een gewoon jaar heeft 365 dagen maar eens in de vier jaren heeft men een schrikkeljaar<br />
van 366 dagen met de uitzondering dat de eeuwjaren waarvan het eeuwtal niet door vier<br />
deelbaar is geen schrikkeljaren zullen zijn.<br />
e duur van het Gregoriaanse jaar is dus. 365 1/4 -_ lI100 +1/400 dagen 365 2425 dagen,<br />
ank zij deze vernuftige regeling zal onze jaartelling pas over 30011 jaren een dag fout zijn,<br />
e andere tijdseenheden die wij gebruiken zijn de week en de maand. De bedoeling van<br />
deze eenheden is het jaar te verdelen in kleinere meer overzichtelijke perioden.<br />
Maar de grote moeilijkheid waarmede elke verdeling te kampen heeft is dat het getal 365<br />
alleen deelbaar is door 5 en 73 zodat men de keus heeft tussen een tijdseenheid van vaste<br />
duur die niet een geheel aantal malen in het jaar gaat of een eenheid die wel een geheel<br />
aantal malen op het jaar gaat maar die niet van vaste duur is.<br />
Aan de eerste <strong>voor</strong>waarden voldoet de week aan de tweede de maand,<br />
Het grote <strong>voor</strong>deel van de week is dat men hiermede een ononderbroken opvolging van<br />
perioden van gelijkblijvende duur heeft wat van groot belang is <strong>voor</strong> de chronologie,<br />
Daarom zal het <strong>voor</strong>stel van sommige kalenderhervormers die aan het eind van het jaar een<br />
extra dag die buiten de weken staat willen inlassen nooit genade vinden in de ogen vm<br />
de geschiedkundige