17.09.2013 Views

MIRA/2002/05 (pdf, 950 Kb) - Milieurapport Vlaanderen MIRA

MIRA/2002/05 (pdf, 950 Kb) - Milieurapport Vlaanderen MIRA

MIRA/2002/05 (pdf, 950 Kb) - Milieurapport Vlaanderen MIRA

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Bepaling van het verbruik van<br />

bestrijdingsmiddelen in de<br />

Vlaamse landbouw<br />

An Van den Bossche, Dirk Van Lierde<br />

Centrum voor Landbouweconomie (CLE)<br />

Studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse<br />

Milieumaatschappij, <strong>MIRA</strong><br />

<strong>MIRA</strong>/<strong>2002</strong>/<strong>05</strong><br />

juli <strong>2002</strong>


Dit rapport verschijnt in de reeks <strong>MIRA</strong> Ondersteunend Onderzoek van de Vlaamse<br />

Milieumaatschappij. Deze reeks bevat resultaten van onderzoek gericht op de<br />

wetenschappelijke onderbouwing van het Milieu- en natuurrapport <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Dit rapport is ook beschikbaar via www.milieurapport.be<br />

Contactadres:<br />

Vlaamse Milieumaatschappij – <strong>MIRA</strong><br />

Van Benedenlaan 34<br />

2800 Mechelen<br />

tel. 015/451 466<br />

mira@vmm.be<br />

Wijze van citeren:<br />

Van den Bossche A., Van Lierde D. (<strong>2002</strong>), Bepaling van het verbruik van<br />

bestrijdingsmiddelen in een aantal teelten in de Vlaamse landbouw, studie uitgevoerd<br />

in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, <strong>MIRA</strong>, <strong>MIRA</strong>/<strong>2002</strong>/<strong>05</strong>, Centrum<br />

voor Landbouweconomie.


VOORWOORD<br />

De gegevens van deze analyse zijn afkomstig van de land- en tuinbouwbedrijven uit het landen<br />

tuinbouwboekhoudnet van de afdeling ‘Boekhoudkundige en Financiële Analyses’ van het<br />

Centrum voor Landbouweconomie onder leiding van ir. L. Van Orlé. De gegevens in verband<br />

met het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen werden op deze bedrijven bekomen door<br />

een bijzondere enquête waarin werd gevraagd naar de gewasbeschermingsmiddelen en de<br />

hoeveelheden van deze middelen die op de bedrijven voor elk van de bestudeerde teelten<br />

werden gebruikt. De controle op deze gegevens werd uitgevoerd door ing. Jochen Flossie<br />

(voor 1998 en 1999) en ir. An Van den Bossche (voor 2000).


INHOUDSOPGAVE<br />

Inleiding 1<br />

1. Gegevensverzameling en methode 3<br />

1.1 Gebruik van het CLE boekhoudnet 3<br />

1.2 Materiaal 3<br />

1.3 Controle 4<br />

1.4 Methode 4<br />

1.4.1 Verbruiken per hectare en penetratiegraad 5<br />

1.4.2 Verbruiken per landbouwstreek en voor <strong>Vlaanderen</strong> 6<br />

1.4.3 Verbruiken per provincie en per arrondissement 9<br />

1.4.4 Toelichting bij de tabellen 9<br />

2. Wintergerst 11<br />

2.1 Arealen 11<br />

2.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 12<br />

2.2.1 Herbiciden 12<br />

2.2.2 Fungiciden 14<br />

2.2.3 Insecticiden 14<br />

2.2.4 Groeiregulatoren 15<br />

2.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken 15<br />

2.4 Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen 16<br />

2.5 Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten wintergerst 16<br />

2.6 Gegevenstabellen 18<br />

2.6.1 Tabellen actieve stoffen wintergerst over het Vlaams Gewest 18<br />

2.6.2 Tabellen actieve stoffen wintergerst per streek 21<br />

2.6.3 Tabellen actieve stoffen wintergerst per provincie en per arrondissement 27<br />

3. Blijvend grasland 29<br />

3.1 Arealen 29<br />

3.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 30<br />

3.2.1 Selectieve herbiciden 30<br />

3.2.2 Niet-selectieve herbiciden 31<br />

3.2.3 Insecticiden 32<br />

3.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken 32<br />

3.4 Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen 32<br />

3.5 Kosten bestrijdingsmiddelen per hectare blijvend grasland 32<br />

3.6 Gegevenstabellen 34<br />

3.6.1 Tabellen actieve stoffen blijvend grasland over het Vlaams Gewest 34<br />

3.6.2 Tabellen actieve stoffen blijvend grasland per streek 36<br />

3.6.3 Tabellen actieve stoffen blijvend grasland per provincie en per<br />

arrondissement<br />

41


4. Tijdelijk grasland 43<br />

4.1 Arealen 43<br />

4.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 44<br />

4.2.1 Selectieve herbiciden 44<br />

4.2.2 Niet-selectieve herbiciden 45<br />

4.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken 45<br />

4.4 Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen 45<br />

4.5 Kosten bestrijdingsmiddelen per hectare tijdelijk grasland 45<br />

4.6 Gegevenstabellen 47<br />

4.6.1 Tabellen actieve stoffen tijdelijk grasland over het Vlaams Gewest 47<br />

4.6.2 Tabellen actieve stoffen tijdelijk grasland per streek 48<br />

4.6.3 Tabellen actieve stoffen tijdelijk grasland per provincie en per<br />

arrondissement<br />

50<br />

5. Appelteelt 52<br />

5.1 Arealen 52<br />

5.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 53<br />

5.2.1 Herbiciden 53<br />

5.2.2 Fungiciden 55<br />

5.2.3 Insecticiden 55<br />

5.2.4 Acariciden 57<br />

5.2.5 Groeiregulatoren 57<br />

5.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken, provincies en<br />

arrondissementen<br />

58<br />

5.4 Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten appelen 58<br />

5.5 Gegevenstabellen 59<br />

5.5.1 Tabellen actieve stoffen appelteelt over het Vlaams Gewest 59<br />

5.5.2 Tabellen actieve stoffen appelteelt per provincie en per arrondissement 64<br />

6. Aardappel 66<br />

6.1 Arealen 66<br />

6.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 67<br />

6.2.1 Fungiciden 67<br />

6.2.2 Herbiciden 68<br />

6.2.2.1 Onkruidbestrijding 68<br />

6.2.2.2 Loofdoding 70<br />

6.2.3 Insecticiden 70<br />

6.2.4 Groeiregulatoren 70<br />

6.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken 71<br />

6.4 Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen 72<br />

6.5 Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten aardappelen 72<br />

6.6 Gegevenstabellen 74


6.6.1 Tabellen actieve stoffen aardappel over het Vlaams Gewest 74<br />

6.6.2 Tabellen actieve stoffen aardappel per streek 80<br />

6.6.3 Tabellen actieve stoffen aardappel per provincie en per arrondissement 91<br />

7. Suikerbieten 93<br />

7.1 Arealen 93<br />

7.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 94<br />

7.2.1 Herbiciden 94<br />

7.2.2 Fungiciden 96<br />

7.2.3 Insecticiden 97<br />

7.2.4 Overige producten 98<br />

7.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken 98<br />

7.4 Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen 98<br />

7.5 Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten suikerbieten 98<br />

7.6 Gegevenstabellen 100<br />

7.6.1 Tabellen actieve stoffen suikerbiet over het Vlaams Gewest 100<br />

7.6.2 Tabellen actieve stoffen suikerbiet per streek 103<br />

7.6.3 Tabellen actieve stoffen suikerbiet per provincie en per arrondissement 111<br />

8. Groenteteelt onder glas 113<br />

8.1 Arealen 113<br />

8.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 115<br />

8.2.1 Fungiciden 115<br />

8.2.2 Herbiciden 116<br />

8.2.2.1 Bladherbiciden 116<br />

8.2.2.2 Bodemherbiciden 117<br />

8.2.2.3 Bladgraminiciden 117<br />

8.2.3 Insecticiden 117<br />

8.2.4 Groeiregulatoren 118<br />

8.2.5 Acariciden 118<br />

8.2.6 Bodemontsmettingsmiddelen 119<br />

8.3 Gebruik van middelen op niveau van de landbouwstreken, de provincies en de<br />

arrondissementen<br />

119<br />

8.4 Kosten bestrijdingsmiddelen in de groenteteelt onder glas 119<br />

8.5 Gegevenstabellen 120<br />

8.5.1 Tabellen actieve stoffen glasgroenteteelt over het Vlaamse Gewest 120<br />

8.5.2. Tabellen actieve stoffen glasgroenteteelt per provincie en per<br />

arrondissement<br />

125<br />

9. Wintertarwe 127<br />

9.1 Arealen 127<br />

9.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 128<br />

9.2.1 Herbiciden 128


9.2.2 Fungiciden 130<br />

9.2.3 Insecticiden 131<br />

9.2.4 Groeiregulatoren 131<br />

9.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken 132<br />

9.4 Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen 133<br />

9.5 Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten wintertarwe 133<br />

9.6 Gegevenstabellen 135<br />

9.6.1 Tabellen actieve stoffen wintertarwe over het Vlaams Gewest 135<br />

9.6.2 Tabellen actieve stoffen wintertarwe per streek 140<br />

9.6.3 Tabellen actieve stoffen wintertarwe per provincie en per arrondissement 151<br />

10. Maïs 153<br />

10.1 Kuilmaïs 153<br />

10.1.1 Arealen 153<br />

10.1.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 154<br />

10.1.2.1 Herbiciden 154<br />

10.1.2.2 Insecticiden 156<br />

10.1.2.3 Fungiciden 156<br />

10.1.2.4 Groeiregulatoren 156<br />

10.1.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken 156<br />

10.1.4 Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen 157<br />

10.1.5 Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten kuilmaïs 157<br />

10.1.6 Gegevenstabellen 159<br />

10.1.6.1 Tabellen actieve stoffen kuilmaïs over het Vlaams Gewest 159<br />

10.1.6.2 Tabellen actieve stoffen kuilmaïs per streek 162<br />

10.1.6.3 Tabellen actieve stoffen kuilmaïs per provincie en per<br />

arrondissement<br />

168<br />

10.2 Korrelmaïs 170<br />

10.2.1 Arealen 170<br />

10.2.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 171<br />

10.2.2.1 Herbiciden 171<br />

10.2.2.2 Fungiciden 172<br />

10.2.2.3 Insecticiden 172<br />

10.2.2.4 Groeiregulatoren 173<br />

10.2.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken 173<br />

10.2.4 Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen 173<br />

10.2.5 Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten korrelmaïs 174<br />

10.2.6 Gegevenstabellen 175<br />

10.2.6.1 Tabellen actieve stoffen korrelmaïs over het Vlaams Gewest 175<br />

10.2.6.2 Tabellen actieve stoffen korrelmaïs per streek 177<br />

10.2.6.3 Tabellen actieve stoffen korrelmaïs per provincie en per<br />

arrondissement<br />

182


11. Laagstam Peer 184<br />

11.1 Arealen 184<br />

11.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> 185<br />

11.2.1 Herbiciden 185<br />

11.2.2 Fungiciden 186<br />

11.2.3 Insecticiden 187<br />

11.2.4 Acariciden 188<br />

11.2.5 Groeiregulatoren 189<br />

11.3 Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken, provincies en<br />

arrondissementen<br />

190<br />

11.4 Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten peren 190<br />

11.5 Gegevenstabellen 191<br />

11.5.1 Tabellen actieve stoffen perenteelt over het Vlaams Gewest 191<br />

11.5.2 Tabellen actieve stoffen perenteelt per provincie en per arrondissement 196<br />

12. Besluit 198


INLEIDING<br />

In opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij werd door het Centrum voor<br />

Landbouweconomie (CLE) een studie gemaakt over het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen in een aantal gewassen in <strong>Vlaanderen</strong>. Het doel is om voor een<br />

aantal teelten na te gaan welke gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt en hoeveel van<br />

elk gewasbeschermingsmiddel wordt verbruikt. De handelsproducten worden omgezet tot de<br />

actieve stoffen die zij bevatten, vervolgens worden het gebruik en de gebruikte hoeveelheden<br />

actieve stoffen berekend. Er wordt nagegaan hoeveel bedrijven een bepaald product<br />

gebruiken, hoe groot de oppervlakte is die met het product wordt behandeld en hoeveel<br />

product er per hectare wordt gebruikt. Door gebruik te maken van een extrapolatiemethode<br />

worden de hoeveelheden geraamd die op niveau van <strong>Vlaanderen</strong> en de (Vlaamse)<br />

landbouwstreken door alle landbouwers die deze teelt in hun teeltplan hebben worden<br />

gebruikt. Verder wordt op provinciaal en arrondissementeel vlak bepaald hoeveel actieve stof<br />

er voor de bestudeerde teelten wordt verbruikt. Tenslotte wordt ook bepaald wat de<br />

verhouding is tussen de kosten voor bestrijdingsmiddelenverbruik en de geldopbrengst van de<br />

verschillende marktbare teelten.<br />

De waarnemingen hebben niet allemaal betrekking op hetzelfde teeltjaar. De<br />

waarnemingen worden gespreid over een periode van drie jaar, waarbij in elk jaar een aantal<br />

teelten worden behandeld. De periode die wordt behandeld komt telkens overeen met het<br />

teeltseizoen (dat tevens samenvalt met het boekjaar van de land- en tuinbouwbedrijven<br />

waarop de gegevens werden verzameld).<br />

Voor het boekjaar 1998-1999 werden volgende teelten bestudeerd : wintergerst,<br />

blijvend grasland, tijdelijk grasland en (laagstam)appel. Voor wintergerst heeft dit betrekking<br />

op de teelt die in het najaar van 1997 werd gezaaid en in de zomer van 1998 werd geoogst.<br />

Voor blijvend en tijdelijk grasland wordt in deze studie rekening gehouden met de<br />

gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt in de periode die samenvalt met het<br />

boekjaar, dit is de periode van 1 mei 1998 tot 30 april 1999. Voor de tuinbouwbedrijven valt<br />

het boekjaar samen met het kalenderjaar, de gewasbeschermingsmiddelen die in de studie<br />

worden opgevolgd voor de teelt van appelen hebben dus betrekking op deze die tijdens het<br />

kalenderjaar 1998 werden gebruikt.<br />

Voor het boekjaar 1999-2000 werden volgende teelten bestudeerd : aardappelen,<br />

suikerbieten en groenten onder glas. Voor aardappelen en suikerbieten hebben de gegevens<br />

betrekking op de teelt tijdens het teeltseizoen 1999. Voor de groenteteelt onder glas worden<br />

de middelen beschouwd die tussen 1 januari 1999 en 31 december 1999 werden gebruikt.<br />

- 1 -


Voor het boekjaar 2000 werden volgende teelten bestudeerd: wintertarwe, kuil- en<br />

korrelmaïs en laagstam peren (vanaf het boekjaar 2000 valt het boekjaar samen met het<br />

kalenderjaar, en dit zowel voor de landbouw- als de tuinbouwbedrijven). Voor elk van deze<br />

drie teelten wordt het teeltseizoen 2000 bestudeerd, dit beduidt dus dat voor wintertarwe de<br />

volledige teeltperiode 1999-2000 is opgenomen.<br />

De tien teelten, waarbij maïs wordt gesplitst in kuilmaïs en korrelmaïs, die in deze<br />

analyse worden bestudeerd bestrijken een groot deel van het Vlaamse landbouwareaal.<br />

Aangezien de studie over drie teeltjaren loopt, werden om het aandeel aan te geven van de<br />

oppervlaktes die door de tien bestudeerde teelten in de totale landbouwoppervlakte wordt<br />

ingenomen, de oppervlaktes van de betreffende teelten en de totale landbouwoppervlakte in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> berekend als een gemiddelde over de drie bestudeerde jaren (gegevens afkomstig<br />

uit de landbouwtellingen van het Nationaal Instituut voor de Statistiek, NIS). De gemiddelde<br />

oppervlaktes voor de laatste drie jaar zijn als volgt:<br />

wintergerst 10.728 ha 1,69 %<br />

blijvende weiden 203.122 ha 31,92 %<br />

tijdelijke weiden 59.500 ha 9,35 %<br />

laagstam appel 8.762 ha 1,38 %<br />

aardappelen 42.194 ha 6,63 %<br />

suikerbieten 35.518 ha 5,58 %<br />

groenten onder glas 1.075 ha 0,17 %<br />

wintertarwe 64.795 ha 10,18 %<br />

maïs:<br />

kuilmaïs 118.489 ha 18,62 %<br />

korrelmaïs 30.569 ha 4,80 %<br />

laagstam peer 4.836 ha 0,76 %<br />

totaal bestudeerde teelten 579.587 ha 91,07 %<br />

Totaal landbouwareaal <strong>Vlaanderen</strong> 636.394 ha 100,00 %<br />

In totaal wordt dus gemiddeld over de drie jaar genomen, meer dan 91 percent van<br />

het landbouwareaal in <strong>Vlaanderen</strong> vertegenwoordigd. Hierbij dient wel te worden opgemerkt<br />

dat niet voor al de bestudeerde teelten intensief gebruik wordt gemaakt van<br />

gewasbeschermingsmiddelen, en dat een aantal teelten die niet werden opgenomen intensiever<br />

gebruik maken van gewasbeschermingsmiddelen.<br />

De gegevens worden in tabellen per teelt vermeld. Bij elke teelt worden de stoffen<br />

gerangschikt volgens toepassingsgebied: herbiciden, fungiciden, insecticiden, acariciden,<br />

groeiregulatoren.<br />

- 2 -


1. GEGEVENSVERZAMELING EN METHODE<br />

1.1. Gebruik van het CLE boekhoudnet<br />

Het CLE beschikt over een boekhoudnet dat als representatief kan worden<br />

beschouwd voor de land- en tuinbouw in het Rijk en de Gewesten. Het boekhoudnet omvat<br />

een 1.<strong>05</strong>0 tal boekhoudingen van landbouwbedrijven en een 400-tal boekhoudingen van<br />

tuinbouwbedrijven. Hiervan zijn er een 550 tal landbouwbedrijven en een 350 tal<br />

tuinbouwbedrijven in het Vlaamse landsgedeelte gesitueerd. Algemeen wordt aanvaard dat dit<br />

boekhoudnet representatief is voor de populatie van de land- en tuinbouwbedrijven met een<br />

professioneel karakter in het Rijk en in de Gewesten. Het boekhoudnet van het CLE maakt<br />

trouwens deel uit van het Informatienet Landbouwboekhouding van de Europese<br />

Gemeenschap. In die hoedanigheid wordt zijn representativiteit en zijn kwaliteit van werken<br />

gecontroleerd en goedgekeurd door het Nationaal Comité waarin vertegenwoordigers van de<br />

overheid en de beroepsorganisaties vertegenwoordigd zijn. Het CLE heeft bovendien heel wat<br />

ervaring met de weging van boekhoudresultaten tot representatieve gegevens van de populatie<br />

of deelpopulaties (bedrijfstypes, landbouwstreken, enz.). In de bedrijfseconomische<br />

boekhoudingen worden behalve financiële gegevens ook technische gegevens opgenomen.<br />

Gegevens over de gewasbeschermingsmiddelen zijn echter beperkt tot de waarde van de<br />

gewasbeschermingsmiddelen die op bedrijfsniveau worden gebruikt. In de<br />

landbouwboekhouding zijn deze kosten zelfs uitgesplitst per teelt. Er zijn echter geen<br />

aanduidingen over welke gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. In het kader van een<br />

project dat werd uitgevoerd voor het ‘Fonds voor de grondstoffen’ werd gedurende drie jaar<br />

een bijkomende enquête uitgevoerd op de bedrijven van het boekhoudnet, waarbij voor een<br />

aantal teelten niet alleen de waarde van de bestrijdingsmiddelen werd gevraagd maar waarbij<br />

ook de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen werden gevraagd en de gebruikte<br />

hoeveelheden werden genoteerd. Deze gegevens werden na een bijkomende controle<br />

geëxtrapoleerd naar het niveau van het Rijk. De resultaten werden vervolgens geëvalueerd<br />

door de Wetenschappelijke Raad voor Fytofarmacie die toezicht had op de juistheid en het<br />

wetenschappelijk karakter van het onderzoek. Het is op basis van het aldus verzamelde<br />

omvangrijke gegevensmateriaal dat het voorliggende project voor de bepaling van het gebruik<br />

van gewasbeschermingsmiddelen wordt uitgevoerd. Dit verklaart waarom de gegevens van dit<br />

project zich uitspreiden over drie jaar waarbij voor elk jaar enkele teelten worden behandeld.<br />

1.2. Materiaal<br />

Zoals reeds werd vermeld zijn de gegevens afkomstig uit het boekhoudnet van<br />

het CLE. Om de analyse uit te voeren werden door de boekhouders aan de bedrijfsleiders een<br />

aantal bijkomende gegevens gevraagd. Er werd een softwareprogramma ontworpen waarmee<br />

de boekhouders voor elk van de bestudeerde teelten de oppervlakte en een aantal andere<br />

gegevens kunnen invoeren. Verder worden voor elk gewasbeschermingsmiddel dat voor een<br />

teelt wordt gebruikt, de hoeveelheden en de waarde van het gewasbeschermingsmiddel<br />

- 3 -


genoteerd. Dit laatste laat een goede controle toe bij de afsluiting van de boekhouding omdat<br />

de totale waarde van de gewasbeschermingsmiddelen die in de boekhouding wordt vermeld<br />

gelijk moet zijn aan de som van de waarden van de afzonderlijke<br />

gewasbeschermingsmiddelen die voor de betreffende teelt via het softwarepakket werden<br />

ingebracht. Ter informatie wordt ook de eenheidsprijs vermeld (zowel bij het invoeren op het<br />

scherm, als bij het maken van de listings achteraf) dit laat toe om fouten bij het inbrengen op<br />

te sporen (vooral fouten in verband met de gebruikte eenheden, of het vergeten van cijfers in<br />

een getal, of gewoon het vergeten invoeren van een product). Bij het inbrengen van de<br />

gegevens heeft de boekhouder de keuze uit de volledige officiële lijst van de erkende<br />

handelsproducten. Er is uiteraard ook een mogelijkheid voorzien om het eventueel gebruik<br />

van niet erkende producten, of recent erkende producten aan te geven. Deze laatste worden<br />

dan bij de latere verwerking verder geanalyseerd.<br />

1.3. Controle<br />

De aldus verzamelde gegevens komen van bij de provinciale boekhoudbureaus<br />

naar de Centrale Dienst in Brussel waar zij door de verantwoordelijke voor het project worden<br />

geanalyseerd op hun juistheid. De controles bestaan er o.a. in dat er per teelt lijsten worden<br />

afgedrukt met voor elk bedrijf de naam van de verbruikte handelsproducten, de hoeveelheid<br />

die per hectare werd gebruikt, de waarde per hectare en de waarde per eenheid product. Deze<br />

gegevens worden op verschillende manieren gesorteerd zodat kan gecontroleerd worden of de<br />

opgegeven informatie correct is (de gegevens worden bijvoorbeeld gesorteerd volgens prijs<br />

per eenheid product waarbij onmiddellijk registraties met afwijkende prijzen opvallen, dit kan<br />

wijzen op fouten). In geval er onduidelijkheden zijn in de opgegeven informatie wordt de<br />

betrokken boekhouder verder ondervraagd. Via een ontworpen software worden de<br />

handelsproducten omgezet naar de actieve stoffen die zij bevatten waarbij de hoeveelheid van<br />

elke actieve stof wordt berekend. Deze omzetting is ook gebaseerd op de informatie die<br />

begrepen is in de officiële lijst van erkende producten. Ook deze gegevens worden andermaal<br />

gecontroleerd op hun juistheid.<br />

1.4. Methode<br />

De aldus verwerkte en gecontroleerde gegevens worden vervolgens gebruikt in<br />

een analyse waarbij o.a. een aantal tabellen worden opgesteld met de gegevens in verband met<br />

het gebruik van de actieve stoffen per teelt.<br />

De elementen die een rol spelen in de voorstelling van de gegevens en de totale<br />

verbruiken die in de analyse worden berekend worden in volgende paragrafen toegelicht.<br />

- 4 -


1.4.1. Verbruiken per hectare en penetratiegraad<br />

In de tabellen die voor elke teelt worden opgesteld wordt een overzicht<br />

gemaakt van de actieve stoffen die door de landbouwers van de steekproef worden gebruikt.<br />

Hierbij worden de oppervlaktes van de percelen die met eenzelfde actieve stof worden<br />

behandeld samengeteld en wordt ook de totale hoeveelheid van de actieve stof samengeteld.<br />

Er wordt dan berekend welke hoeveelheid van de actieve stof wordt gebruikt per hectare.<br />

De gegevens hebben dus betrekking op de hoeveelheden per hectare van de<br />

actieve stof die door de bedrijven van de steekproef wordt gebruikt, dit uitgedrukt per hectare<br />

teelt die met de stof werd behandeld. Op basis van deze gegevens kan ook de penetratiegraad<br />

van de actieve stof worden bepaald, deze is dan het percentage van de landbouwers in de<br />

steekproef die de betreffende stof hebben gebruikt. Er kan ook worden bepaald op welk deel<br />

van het areaal t.o.v. het totale areaal in de steekproef de betreffende actieve stof werd<br />

gebruikt.<br />

Aangezien de landbouwers een ruime keuze hebben aan te gebruiken<br />

handelsproducten, en deze handelsproducten samen een groot aantal actieve stoffen kunnen<br />

bevatten is het duidelijk dat in een enquête geen volledig beeld kan worden gegeven van het<br />

totale gebruik van alle actieve stoffen die kunnen worden ingezet. Het is dan ook mogelijk dat<br />

een aantal weinig gebruikte actieve stoffen niet zullen worden teruggevonden op de bedrijven<br />

van de steekproef omdat de bedrijfsleiders andere middelen hebben gebruikt. Om volledig<br />

representatief te zijn voor alle actieve stoffen die kunnen gebruikt worden zou de steekproef<br />

bijna moeten worden uitgebreid tot al de bedrijven van de populatie, wat zeer kostelijk zou<br />

zijn en uiteindelijk weinig meerwaarde zou geven.<br />

Bij het beoordelen van de resultaten op basis van een enquête moet men er<br />

rekening mee houden dat activiteiten met een lage penetratiegraad ook slechts met een lage<br />

frequentie zullen voorkomen in de steekproef. Hoewel de representativiteit op het niveau van<br />

de populatie goed is, kan niet meer hetzelfde worden gezegd over de representativiteit op een<br />

lager aggregatieniveau. Dit houdt in dat de geografische representativiteit minder nauwkeurig<br />

wordt. Indien bijvoorbeeld een bepaalde toepassing door minder dan 1 pct. van de<br />

landbouwers in de populatie wordt toegepast, dan zal dit resulteren in enkele gebruikers in de<br />

steekproef. Het lijkt echter vrij onwaarschijnlijk dat deze paar gebruikers op een volledig<br />

representatieve wijze over de verschillende aggregaatscellen zullen verdeeld zijn. Hiermee<br />

dient rekening te worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten van deze studie,<br />

vooral omdat de penetratiegraad van het gebruik van sommige producten of behandelingen<br />

zeer klein is.<br />

- 5 -


1.4.2. Verbruiken per landbouwstreek en voor <strong>Vlaanderen</strong><br />

In een aantal gelijkaardige (buitenlandse) studies worden de gegevens die<br />

verzameld worden op de bedrijven verwerkt en wordt er voor de extrapolatie naar de grotere<br />

aggregaten van uit gegaan dat al de bedrijven in de populatie dezelfde middelen verbruiken<br />

per hectare als deze in de steekproef. Uit voorgaande studies van het ‘Fonds voor de<br />

grondstoffen’ weet men echter dat, om op eenzelfde gewas eenzelfde ziektebeeld of parasiet<br />

te bestrijden, de bedrijfsleiders de keuze hebben uit een groot aantal verschillende actieve<br />

stoffen. Het gebruik van bepaalde stoffen kan regionaal meer verspreid zijn dan in een andere<br />

regio (o.a. afhankelijk van de publiciteit en de inzet van de regionale verdelers van<br />

gewasbeschermingsmiddelen). Ook kan afhankelijk van de grondsoort en plaatselijke<br />

omstandigheden de infectiedruk voor een bepaalde parasiet groter of kleiner zijn dan in een<br />

andere streek. Dit betekent dat het niet voldoende is om een voldoende representatief aantal<br />

bedrijven in de steekproef te hebben voor de populatie maar dat het ook aanbeveling verdient<br />

om voor bijvoorbeeld de populatie, en dus ook de steekproef, in te delen tot op het niveau van<br />

de landbouwstreken. Indien mogelijk is het zelfs aangewezen om binnen een bepaalde<br />

landbouwstreek de geografische representativiteit te verbeteren door een verdere aggregatie.<br />

Aangezien het aantal bedrijven in de steekproef beperkt is, werd een aangepast<br />

extrapolatiemodel opgesteld dat eventuele correcties kan doorvoeren. Hoe het ontwikkelde<br />

extrapolatiemodel werkt, wordt toegelicht aan de hand van het voorbeeld van blijvend<br />

grasland in de Zandstreek (zie figuur 1).<br />

De Zandstreek strekt zich uit over vier provincies : West-<strong>Vlaanderen</strong>, Oost-<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, Antwerpen en Brabant. Het gebied waarover deze streek zich uitstrekt is dan ook<br />

vrij groot en men zou kunnen veronderstellen dat in deze streek heel wat variatie voorkomt in<br />

behoefte aan middelen (omwille van o.a. verschillende infectiedruk). Om dit zo goed en<br />

nauwkeurig mogelijk weer te geven werd de Zandstreek ingedeeld in verschillende strata of<br />

cellen. Aangezien de strata voldoende observaties moeten bevatten om de verbruiken per<br />

hectare goed te kunnen inschatten werden de strata bepaald als de gebieden van een<br />

landbouwstreek die behoren tot eenzelfde provincie. In het voorbeeld zijn dit dus de gebieden<br />

van de Zandstreek die bij eenzelfde provincie behoren. Binnen elk van de aldus gevormde<br />

cellen, en dat zijn er in dit voorbeeld dus vier, werd vervolgens het aantal bedrijven uit de<br />

steekproef bepaald en werd het areaal blijvend grasland van de bedrijven in de steekproef<br />

bepaald. Dit werd vervolgens, cel per cel, vergeleken met het aantal bedrijven en het areaal<br />

die volgens de landbouwtelling in deze cellen voorkomen. Men kon dan de cijfers van de<br />

steekproef vergelijken met deze van de telling en nagaan of het areaal in de steekproef<br />

voldoende groot was in verhouding met dit in de telling om betrouwbaar te zijn. Was het<br />

areaal in de steekproef te klein, of waren er in het geheel geen waarnemingen, dan werd<br />

overgegaan tot een hergroepering met de naburige cel. Deze hergroepering bleef beperkt tot<br />

cellen van dezelfde landbouwstreek. Na hergroepering werd opnieuw nagegaan of het areaal<br />

van de steekproef voldoende groot was in vergelijking met het areaal van de populatie; indien<br />

dit niet het geval was werden opnieuw cellen toegevoegd. Vervolgens werd het verbruik van<br />

- 6 -


middelen per hectare berekend op basis van de gegevens van de bedrijven van de steekproef<br />

in de cel, of de gehergroepeerde cellen. Tenslotte werden voor elke cel de aldus bekomen<br />

gemiddelden per hectare vermenigvuldigd met het areaal dat volgens de landbouwtelling in de<br />

betreffende cel voorkomt om aldus het totale verbruik aan middelen voor een bepaalde teelt<br />

(in dit geval blijvend grasland) in de landbouwstreek te bekomen. Door een sommatie te<br />

maken over alle Vlaamse landbouwstreken bekomt men vervolgens het totale verbruik voor<br />

<strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Figuur 1. Ligging van de zandstreek in de vier provincies<br />

In het voorbeeld van het blijvend grasland van de Zandstreek was het areaal in de<br />

populatie en het aandeel van het areaal van de steekproefbedrijven tot dit areaal als volgt:<br />

Provincie areaal aandeel bedrijven<br />

populatie steekproef<br />

------------------------ --------------- --------------------<br />

Antwerpen 6.755 ha 4,8%<br />

Brabant 1.911 ha 1,8%<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 20.326 ha 0,6%<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 33.<strong>05</strong>8 ha 2,5%<br />

Men kan vaststellen dat voor de belangrijke provincie West-<strong>Vlaanderen</strong> in de<br />

steekproef slechts 0,6 pct. van het areaal vertegenwoordigd is. Om een betrouwbaarder beeld<br />

te krijgen van het verbruik voegt men deze cel samen met de dichtstbijzijnde cel, dit is in dit<br />

- 7 -


geval de Zandstreek in Oost-<strong>Vlaanderen</strong>. Er wordt van uit gegaan dat het middelenverbruik in<br />

de aangrenzende cel dit van de cel zelf dicht benadert. Bij de berekening gaat men te werk<br />

alsof ook de bedrijven van de steekproef in Oost-<strong>Vlaanderen</strong> in de cel van West-<strong>Vlaanderen</strong><br />

zouden liggen. Men berekent dan voor elke actieve stof de verbruikte hoeveelheden van de<br />

steekproefbedrijven van Oost- en West-<strong>Vlaanderen</strong> samen. Men berekent dan de gemiddelde<br />

verbruiken per hectare, en om het totaal voor de cel West-<strong>Vlaanderen</strong> te kennen<br />

vermenigvuldigt men deze verbruiken met 20.326, dit is het aantal hectare in de Zandstreek<br />

van West-<strong>Vlaanderen</strong>. Op deze manier bekomt men een betere raming voor het verbruik in<br />

deze cel. Aangezien wordt aangenomen dat in de drie andere cellen het areaal in de steekproef<br />

voldoende vertegenwoordigd is, worden voor deze drie cellen de verbruiken berekend op<br />

basis van de bedrijven uit deze cellen in de steekproef (voor Oost-<strong>Vlaanderen</strong> worden dus<br />

opnieuw de bedrijven uit de steekproef van de Zandstreek van Oost-<strong>Vlaanderen</strong> gebruikt). In<br />

feite komt het erop neer dat men getracht heeft om een beter representatief beeld te krijgen<br />

van de Zandstreek in West-<strong>Vlaanderen</strong> door het verbruik in deze cel gelijk te stellen aan het<br />

verbruik van de bedrijven uit de steekproef van Oost- en West-<strong>Vlaanderen</strong><br />

Deze methode biedt als voordeel dat door dit systeem van extrapolatie optimaal<br />

rekening wordt gehouden met de regionale verdeling binnen een landbouwstreek. Nadeel is<br />

echter dat de som van de totale verbruiken vóór hergroepering lichte afwijkingen kan geven<br />

met de som van de verbruiken na hergroepering. Deze methode geeft echter de meest<br />

betrouwbare resultaten voor de totale verbruiken per landbouwstreek en voor <strong>Vlaanderen</strong>. Uit<br />

de gegevens van de tabellen blijkt dat tussen beide berekeningsmethoden voor de bestudeerde<br />

teelten weinig verschillen bestaan. Dit wijst op een goede spreiding van de<br />

steekproefbedrijven en een grote betrouwbaarheid van de resultaten. Anderzijds is het zo dat<br />

naarmate men naar kleinere aggregaten gaat, zoals de landbouwstreken, de methode van het<br />

hergroeperen een gepast algoritme is dat uitzonderlijke gevallen van slechte representativiteit<br />

automatisch opvangt.<br />

In de tabellen vindt men dan ook naast de kolommen met de gebruikte hoeveelheden<br />

per hectare die vóór hergroepering worden berekend (zie punt 1.4.1.) de totale hoeveelheden<br />

van de stoffen die in de betreffende landbouwstreek of in <strong>Vlaanderen</strong> werden gebruikt. Bij de<br />

berekening van deze totalen werd in een aantal gevallen overgegaan tot hergroepering van de<br />

strata om meer betrouwbare gemiddelde verbruiken per hectare te bekomen. Doordat<br />

gehergroepeerd wordt, speelt het toeval van de samenstelling van de steekproef een kleinere<br />

rol omdat het systeem er voor heeft gezorgd dat indien er te weinig bedrijven zijn in een<br />

stratum de betrouwbaarheid van de gegevens wordt vergroot door het aantal waarnemingen<br />

groter te maken en dit door samenvoeging met een verwant stratum. Deze samenvoeging<br />

heeft slechts tot doel de betrouwbaarheid van het berekende totaal verbruik te verhogen.<br />

Uiteindelijk hebben de twee methoden hun eigen voor- en nadelen afhankelijk van het gebruik<br />

dat men wil maken van de vermelde cijfers. Het leek aangewezen beide gegevens op te<br />

nemen in de tabellen zodat er een maximum aan informatie ter beschikking komt.<br />

- 8 -


Voor het bepalen van de penetratiegraad, dit is het percentage van de bedrijven dat<br />

de actieve stof gebruikt, werd er geen hergroepering doorgevoerd van strata.<br />

Tenslotte kan worden opgemerkt dat in het Vlaamse Gewest zes landbouwstreken<br />

worden onderscheiden, namelijk Duinen-Polders, Zandstreek, Kempen, Zandleemstreek,<br />

Leemstreek en de (Luikse) Weidestreek. Het Vlaamse deel van de (Luikse) Weidestreek<br />

wordt gevormd door de Voerstreek en beslaat slechts een relatief kleine oppervlakte.<br />

1.4.3. Verbruiken per provincie en per arrondissement<br />

Een arrondissement vormt op landbouwvlak slechts een klein gebied. Voor de<br />

verschillende arrondissementen in <strong>Vlaanderen</strong> werd bepaald hoeveel actieve stof er per<br />

hectare van de verschillende teelten wordt gebruikt. Voor deze bepaling werden de totale<br />

oppervlaktes van de bestudeerde teelt bepaald die in elke landbouwstreek van het<br />

arrondissement voorkomen. Vervolgens werden op basis van de verbruiken in de betreffende<br />

landbouwstreken de hoeveelheden berekend die in elk van de landbouwstreken van het<br />

arrondissement worden verbruikt. Door samenvoegen van de gegevens per arrondissementele<br />

landbouwstreek werden de totale verbruiken per arrondissement berekend. Door<br />

samenvoegen van de verbruiken van de arrondissementen worden vervolgens de verbruiken<br />

per provincie bekomen.<br />

Het opzet van de berekening is dus een idee te geven van de verbruikte hoeveelheden<br />

actieve stof per arrondissement. Hierbij wordt rekening gehouden met de samenstelling van<br />

het areaal volgens landbouwstreek waarbij het gemiddeld verbruik van actieve stof van de<br />

landbouwstreek wordt verondersteld gelijk te zijn aan het verbruik in het arrondissement. Dit<br />

houdt in dat er geen rekening is gehouden met eventuele bijzondere situaties in een<br />

arrondissement (bijvoorbeeld een waterwinningsgebied e.d.). Om hiermee rekening te houden<br />

zou een meer uitgebreide studie op plaatselijk vlak dienen uitgevoerd te worden.<br />

1.4.4. Toelichting bij de tabellen<br />

De tabellen waarin de gebruikte actieve stoffen van de teelten voor <strong>Vlaanderen</strong> of<br />

voor de verschillende landbouwstreken worden gegeven zijn op dezelfde manier opgebouwd.<br />

Op de eerste lijn staat het areaal dat op de bedrijven van de steekproef aanwezig is, daarnaast<br />

wordt het areaal opgegeven van de populatie in <strong>Vlaanderen</strong> of de landbouwstreek (bron<br />

Nationaal Instituut voor de Statistiek).<br />

Vervolgens worden voor elk van de actieve stoffen die werden gebruikt door de<br />

bedrijven uit de steekproef de oppervlakte gegeven die door deze bedrijven met de actieve<br />

stof werd behandeld. In de kolom daarnaast wordt aangegeven hoeveel percent van het areaal<br />

- 9 -


in de steekproef werd behandeld met deze actieve stof. In de twee kolommen daarnaast<br />

worden het aantal gebruikers aangegeven die in de steekproef het middel hebben toegepast<br />

evenals het percentage van het aantal bedrijven in de steekproef die de actieve stof hebben<br />

gebruikt.<br />

In de volgende kolom wordt aangegeven welke dosering, in kilogram per hectare,<br />

gebruikt werd per actieve stof op de oppervlakte in de steekproef waarop het werd<br />

aangewend. Boven deze kolom staat de vermelding ‘vóór hergroepering’, dit duidt aan dat het<br />

gegeven werd berekend door gewoon al de gegevens van de waarnemingen bij elkaar op te<br />

tellen. In de laatste kolom staat het totaal verbruik van de actieve stof in <strong>Vlaanderen</strong> of in de<br />

landbouwstreek. Boven deze kolom staat de vermelding ‘na hergroepering’, dit duidt er op dat<br />

de gegevens werden bekomen na de extrapolatie zoals die hiervoor werd beschreven. In deze<br />

extrapolatie wordt een raming gemaakt van het verbruik per hectare in elke aggregaatscel. Als<br />

er te weinig waarnemingen zijn dan worden cellen gehergroepeerd, vandaar de benaming ‘na<br />

hergroepering’. Tenslotte wordt onderaan de tabel het gemiddelde gebruik per hectare<br />

vermeld.<br />

- 10 -


2. WINTERGERST<br />

2.1. Arealen<br />

Op basis van de gegevens van de landbouwtelling van het Nationaal Instituut voor de<br />

Statistiek bedraagt het totale areaal wintergerst in 1998 in <strong>Vlaanderen</strong> 12.773 hectare, deze<br />

teelt komt voor op 5.244 bedrijven. Het aandeel van het Vlaamse areaal bedraagt iets meer<br />

dan één kwart van het totale areaal van het Rijk dat 48.675 hectare bedraagt. In België zijn er<br />

10.6<strong>05</strong> bedrijven die in 1998 wintergerst telen. Per Vlaamse landbouwstreek is de verdeling<br />

van het areaal als volgt :<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 553,90 209<br />

Zandstreek 1.710,95 987<br />

Kempen 667,09 261<br />

Zandleemstreek 6.<strong>05</strong>0,71 2.672<br />

Leemstreek 3.780,81 1.112<br />

Weidestreek 9,94 3<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 12.773,40 5.244<br />

De verdeling per provincie ziet er uit als volgt :<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Antwerpen 219,60 112<br />

Vlaams-Brabant 5.985,14 1.924<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 1.387,53 737<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 2.420,26 1.493<br />

Limburg 2.760,87 978<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 12.773,40 5.244<br />

In <strong>Vlaanderen</strong> is de teelt van wintergerst vooral van belang in de Zandleemstreek (47<br />

pct.) en in de Leemstreek (30 pct.). In deze twee streken vindt men 77 pct. van het totale<br />

Vlaamse areaal. Verder kan de Zandstreek (13 pct.) nog worden vermeld. Voor de Vlaamse<br />

bedrijven met wintergerst in het teeltplan bedraagt het gemiddeld areaal wintergerst per<br />

bedrijf 2,4 hectare, dit is veel minder dan op het niveau van het Rijk waar het gemiddeld<br />

- 11 -


areaal per bedrijf 4,6 hectare bedraagt. Het grootste areaal per bedrijf vindt men in de<br />

Vlaamse Leemstreek met gemiddeld 3,4 hectare.<br />

De belangrijkste provincie is Vlaams Brabant met 47 pct. van het Vlaamse areaal,<br />

dan volgen Limburg met 22 pct. en Oost-<strong>Vlaanderen</strong> met 19 pct..<br />

De gegevens die in deze analyse voor wintergerst worden vermeld hebben betrekking<br />

op het teeltjaar 1997-1998, dus gezaaid in 1997 en geoogst in 1998. In de volgende tabellen<br />

worden de verbruiken van de actieve stoffen vermeld. Eerst wordt een overzicht gegeven van<br />

de gebruikte actieve stoffen voor gans <strong>Vlaanderen</strong>, waarbij achtereenvolgens de herbiciden,<br />

fungiciden, insecticiden en de groeiregulatoren worden vermeld. Na de tabellen met de<br />

overzichten van gans <strong>Vlaanderen</strong> worden de tabellen met dezelfde gegevens maar per<br />

landbouwstreek gegeven, enkel de landbouwstreken waar de teelt van wintergerst belangrijk<br />

is worden vermeld. Tenslotte wordt voor de verschillende provincies en arrondissementen de<br />

hoeveelheden actieve stoffen vermeld die voor de teelt van wintergerst worden verbruikt en<br />

wordt ingegaan op de kosten van de gewasbeschermingsmiddelen en de opbrengsten van<br />

wintergerst.<br />

2.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Voor de teelt van wintergerst, voor de teelt 1997-1998, werden in <strong>Vlaanderen</strong> per<br />

hectare gemiddeld voor 122,36 € gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. In totaal wordt 3,380<br />

kilogram actieve stof per hectare wintergerst gebruikt, dit is minder dan het gemiddelde van<br />

het Rijk dat 3,788 kilogram actieve stof per hectare bedraagt. Twee derden van deze actieve<br />

stoffen zijn herbiciden. Het gebruik van insecticiden in wintergerst is zeer miniem en komt in<br />

het bestudeerde teeltjaar slechts op een paar bedrijven voor. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt<br />

het gebruik aan actieve stof in de teelt van wintergerst 43.172 kilogram. De verdeling over<br />

herbiciden, fungiciden, insecticiden en groeistoffen wordt hierna gegeven.<br />

2.2.1. Herbiciden<br />

Het aantal actieve stoffen met herbicide werking die door de bedrijven van de<br />

steekproef in wintergerst worden gebruikt bedraagt 28. Per hectare wordt gemiddeld 2,112<br />

kilogram actieve stof met herbicide werking gebruikt. Dit is ongeveer evenveel als het<br />

gemiddelde verbruik in het Rijk dat 2,259 kilogram per hectare bedraagt. Globaal genomen<br />

werden voor 50,17 € herbiciden per hectare wintergerst gebruikt. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong><br />

bedraagt het gebruik aan actieve stof met herbicide werking 26.983 kilogram.<br />

De belangrijkste actieve stof is isoproturon die gebruikt wordt op het einde van de<br />

winter tegen eenjarige grassen en tweezaadlobbigen. De actieve stof wordt op 41,4 pct. van<br />

het areaal gebruikt door 42,9 pct. van de wintergersttelers. Men vindt isoproturon terug in een<br />

- 12 -


groot aantal handelsproducten. Het wordt ook veel samen gebruikt met diflufenican in tweetot<br />

vierledige mengsels. Diflufenican wordt toegepast op 23,2 pct. van het areaal en wordt<br />

door 23,4 pct. van de telers gebruikt. Het wordt nooit alleen toegepast maar steeds samen met<br />

andere actieve stoffen zoals isoproturon, ioxynil en mecoprop-P.<br />

Prosulfocarb wordt gebruikt ter bestrijding van eenjarige grassen en<br />

tweezaadlobbigen (o.a. muur en kleefkruid); het wordt toegepast op 35,5 pct. van het areaal<br />

en heeft een penetratiegraad van 23,4 pct. Om een betere doeltreffendheid te krijgen tegen<br />

kamille, ereprijs, dovenetel en akkerviooltje wordt prosulfocarb meestal samen gebruikt met<br />

isoxaben. Prosulfocarb en isoxaben worden duidelijk meer ingezet in wintergerst dan in<br />

wintertarwe. De reden hiervoor is dat wintergerst vroeger wordt uitgezaaid met een snellere<br />

onkruidkieming tot gevolg bij nog hogere temperaturen. Isoxaben wordt vooral kort na zaaien<br />

ingezet tegen tweezaadlobbige onkruiden, en meer in het bijzonder tegen onkruiden die<br />

gemakkelijk ontsnappen aan de ureumverbindingen. Het wordt toegepast op 24,7 pct. van het<br />

areaal en heeft een penetratiegraad van 18,2 pct.<br />

Een opmerkelijk verschil tussen de wintergerstteelt in <strong>Vlaanderen</strong> en het Rijk is de<br />

intensiteit van het gebruik van chloortoluron. Op het gemiddeld bedrijf met wintergerst in<br />

België komt het gebruik van chloortoluron op de tweede plaats, het wordt toegepast op 31,3<br />

pct. van het areaal door 24,6 pct. van de telers. In <strong>Vlaanderen</strong> komt chloortoluron slechts op<br />

de zesde plaats en wordt het toegepast op 16,3 pct. van het areaal door 16,9 pct. van de telers.<br />

Chloortoluron wordt vooral kort na het zaaien gebruikt tegen eenjarige grassen en<br />

tweezaadlobbige onkruiden. Het komt voor in heel wat enkelvoudige handelsproducten.<br />

Trifluralin (4,6 pct. van het areaal) en pendimethalin (6,2 pct. van het areaal) worden soms bij<br />

chloortoluron toegevoegd om een betere werking tegen kleefkruid, muur, ereprijs, dovenetels<br />

en akkerviooltje te bekomen.<br />

Van de herbicide groeistoffen valt vooral fluroxypyr te vermelden, Het wordt<br />

toegepast op 27,4 pct. van het areaal en wordt gebruikt door 29,9 pct. van de wintergersttelers<br />

en is daarmee het derde belangrijkste herbicide dat in de Vlaamse wintergerstteelt wordt<br />

gebruikt. Ook mecoprop-P en mecoprop ( samen 6,3 pct. van het areaal en 9,1 pct. van de<br />

gebruikers) met analoog werkingsspectrum (kleefkruid, muur) zijn belangrijk.<br />

MCPA (14,7 pct. van het areaal en 11,7 pct. van de gebruikers) en clopyralid (15,0<br />

pct. van het areaal en 14,3 pct. van de gebruikers) worden in handelsmengsels vooral tegen<br />

distels en wikken ingezet.<br />

Van de contactherbiciden zijn ioxynil (13,7 pct. van het areaal en 18,2 pct. van de<br />

telers) en carfentrazon-ethyl (resp. 4,3 pct. en 3,9 pct.) in diverse formuleringen nuttig tegen<br />

probleemonkruiden zoals ereprijs, dovenetels, akkerviooltje en kleefkruid.<br />

- 13 -


Van de specifieke bladgraminiciden wordt het meest beroep gedaan op<br />

imazamethabenz-methyl (8,1 pct. van het areaal en 6,5 pct. van de telers).<br />

2.2.2. Fungiciden<br />

In wintergerst geoogst in 1998, werden op de bestudeerde Vlaamse bedrijven in<br />

totaal 20 verschillende actieve stoffen met fungicide werking gebruikt. Gemiddeld werd per<br />

hectare 0,608 kilogram actieve stof fungicide gebruikt, dit is beduidend minder dan het<br />

verbruik per hectare op het gemiddeld bedrijf van het Rijk dat 0,840 kilogram actieve stof<br />

fungicide bedraagt. De kosten van fungiciden die per hectare werden toegepast bedragen<br />

55,53 €. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik van actieve stof met fungicide werking<br />

7.764 kilogram.<br />

De meest gebruikte actieve stof is propiconazool dat gebruikt wordt tegen witziekte,<br />

roest en bladvlekkenziekte. Het wordt op 38,7 pct. van het bestudeerde areaal toegepast, 31,2<br />

pct. van de landbouwers gebruiken het. Deze cijfers liggen beduidend lager dan deze die op<br />

het niveau van het Rijk werden vastgesteld en waar deze actieve stof op 52,6 pct. van het<br />

areaal werd toegepast en werd gebruikt door 42,0 pct. van de landbouwers. Op nationaal vlak<br />

kon worden vastgesteld dat propiconazool meestal samen met cyprodinil werd toegepast, dit<br />

is echter niet het geval op de Vlaamse bedrijven. Cyprodinil werd slechts op 4,5 pct. van het<br />

Vlaamse wintergerstareaal toegepast (41,2 pct. op niveau van het Rijk) en werd door slechts<br />

5,2 pct. van de telers gebruikt (30,8 pct. op niveau van het Rijk).<br />

Tebuconazool is in <strong>Vlaanderen</strong> het tweede belangrijkste fungicide in de teelt van<br />

wintergerst; het wordt gebruikt tegen bladvlekkenziekten, 35,5 pct. van het areaal wordt<br />

ermee behandeld en 27,3 pct. van de telers gebruiken het. Ook fenpropidin wordt veel<br />

gebruikt, het wordt toegepast op 28,2 pct. van het areaal en door 20,8 pct. van de telers.<br />

Epoxiconazool wordt gebruikt tegen netvlekkenziekte, bladvlekkenziekte, roest en witziekte.<br />

Het wordt ook samen gebruikt met kresoxim-methyl. Epoxiconazool wordt, in al zijn<br />

mengsels of alleen, gebruikt op 21,0 pct. van het areaal, door 20,8 pct. van de landbouwers.<br />

Azoxystrobin wordt vooral gebruikt tegen roest, 20,5 pct. van het areaal wordt<br />

behandeld met producten die azoxystrobin bevatten en de actieve stof wordt door 16,9 pct.<br />

van de landbouwers gebruikt.<br />

2.2.3. Insecticiden<br />

Net zoals op het gemiddeld bedrijf van het Rijk worden op de Vlaamse bedrijven<br />

weinig insecticiden gebruikt in de teelt van wintergerst. Er zijn slechts een paar bedrijven die<br />

insecticiden gebruiken en er worden slechts 6 verschillende actieve stoffen met insecticide<br />

werking gebruikt op de bedrijven van de steekproef. Het gebruik van insecticiden is vrij<br />

beperkt, per hectare wordt gemiddeld slechts 0,008 kilogram actieve stof gebruikt. De kosten<br />

- 14 -


voor de insectengewasbeschermingsmiddelen bedragen slechts 1,21 € per hectare. Voor gans<br />

<strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik van actieve stoffen met insecticide werking 96 kilogram.<br />

2.2.4. Groeiregulatoren<br />

In de teelt van wintergerst wordt op de bedrijven van de steekproef gebruik gemaakt<br />

van in totaal vijf verschillende groeiregulatoren die een halmverkortende werking hebben<br />

zodat het legeren wordt tegengegaan. Gemiddeld worden 0,652 kilogram groeiregulatoren per<br />

hectare gebruikt voor een totaal bedrag van 15,47 €. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> wordt er 8.328<br />

kilogram actieve stof groeiregulatoren gebruikt.<br />

De belangrijkste groeiregulator is ethefon dat op 76,2 pct. van het areaal wordt<br />

toegepast door 58,4 pct. van het aantal wintergersttelers. Als groeiregulator wordt ook veel<br />

gebruik gemaakt van chloormequat dat op 26,0 pct. van het areaal wordt toegepast door 27,3<br />

pct. van de telers. Het wordt soms samen gebruikt met ethefon. Verder valt ook<br />

mepiquatchloride te vermelden, dat op 11,2 pct. van het areaal wordt toegepast door 13,0 pct.<br />

van de wintergersttelers. Het wordt gebruikt gemengd met ethefon en chloormequat.<br />

2.3. Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken<br />

Bij de bespreking van de gewasbeschermingsmiddelen per streek wordt enkel nog de<br />

aandacht gevestigd op waarnemingen die een uitschieter vormen die afwijkt van wat bij de<br />

bespreking voor gans <strong>Vlaanderen</strong> werd vermeld. Een aantal streken, waar onvoldoende of<br />

geen gegevens van beschikbaar zijn, worden niet behandeld. Het betreft volgende streken: de<br />

Duinen+Polders, de Kempen en de Weidestreek,<br />

In de Zandstreek met een relatief beperkt aantal bedrijven in de steekproef kan<br />

worden vastgesteld dat de meest gebruikte actieve fungicide stof epoxiconazool is. Deze stof<br />

heeft een werking tegen witziekte, roest en septoria en ze wordt door 45,5 pct. van de<br />

gebruikers toegepast op 70,1 pct. van het areaal. Hieruit kan worden afgeleid dat de grotere<br />

telers een voorkeur hebben voor producten op basis van deze actieve stof. Het tweede<br />

belangrijkste fungicide is azoxystrobin, het wordt door 18,2 pct. van de telers toegepast op<br />

32,9 pct. van het areaal. Azoxystrobin wordt voornamelijk gebruikt bij de bestrijding van<br />

roest. Bij de herbiciden en de groeiregulatoren is er weinig of geen verschil met wat kon<br />

worden vastgesteld voor gans <strong>Vlaanderen</strong>. Ook in deze groepen treft men respectievelijk<br />

isoproturon, chloortoluron, diflufenican en prosulfocarb aan als belangrijkste actieve stoffen<br />

met herbicide werking en ethefon, chloormequat en mepiquatchloride met een werking als<br />

groeiregulator. Op de bedrijven in de steekproef worden in de Zandstreek geen insecticiden<br />

toegepast, waarschijnlijk is er een lage infectiedruk van virusziektes zoals het<br />

dwergvergelingsziekte.<br />

- 15 -


De Zandleemstreek is een echte akkerbouwstreek en heeft een groot areaal aan<br />

wintergerst. De belangrijkste producten bij de herbiciden, fungiciden en de groeiregulatoren<br />

zijn dezelfde als bij het overzicht van <strong>Vlaanderen</strong>. Alleen bij de insecticiden is er een verschil.<br />

In de Zandleemstreek is bij de insecticiden bifenthrin de actieve stof die het meest courant<br />

wordt toegepast. Toch blijft het gebruik zeer beperkt, deze stof wordt immers door amper 2,6<br />

pct. van de bedrijven toegepast op 3,7 pct. van het areaal.<br />

Het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen in de Vlaamse Leemstreek vertoont<br />

grote gelijkenis met dit in gans <strong>Vlaanderen</strong>. Opvallend is dat de belangrijkste actieve<br />

herbicide stof prosulfocarb is, daar waar dit in de andere streken isoproturon is. Verder valt<br />

ook het gebruik van imazamethabenz-methyl op, dit herbicide is vrij onbelangrijk in de<br />

andere landbouwstreken.<br />

2.4. Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen<br />

Op basis van arealen wintergerst in de verschillende landbouwstreken die in elk<br />

arrondissement voorkomen werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per provincie en per arrondissement. In de tabel worden de<br />

hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

2.5. Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten wintergerst<br />

Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 1998 kan een overzicht worden<br />

gegeven voor de verschillende landbouwstreken en provincies van de kilogramopbrengsten<br />

van wintergerst, van de geldopbrengsten (hoofd- en bijproduct) en van de kosten van de<br />

bestrijdingsmiddelen en het aandeel van de bestrijdingsmiddelen in de totale geldopbrengsten.<br />

Al deze criteria worden in volgende tabel uitgedrukt per hectare.<br />

Landbouwstreken<br />

Per hectare kilogram geld- kosten (€) aandeel in<br />

opbrengst (€) bestrijding % kosten<br />

------------ -------------- ------------- -------------<br />

Polders 7.286 951,69 126,60 13,3%<br />

Zandstreek 6.244 846,88 101,84 12,0%<br />

Kempen 5.956 768,97 81,93 10,7%<br />

Zandleemstreek 6.850 885,67 122,41 13,8%<br />

Leemstreek(*) 7.176 918,32 144,92 15,8%<br />

(*) gegevens van de volledige Leemstreek<br />

- 16 -


Provincie<br />

Per hectare kilogram geld- kosten (€) aandeel in<br />

opbrengst (€) bestrijding % kosten<br />

----------- ------------- ------------ -------------<br />

Antwerpen 5.697 788,13 97,03 12,3%<br />

Vlaams-Brabant 6.883 882,58 118,67 13,4%<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 7.245 959,57 132,38 13,8%<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 5.920 816,44 94,65 11,6%<br />

Limburg 6.778 812,30 140,28 17,3%<br />

Men kan vaststellen dat de kosten van de bestrijdingsmiddelen ongeveer 13 %<br />

bedragen van de totale geldopbrengsten van de wintergerst.<br />

- 17 -


2.6.3. Tabellen actieve stoffen wintergerst per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in wintergerst (teeltjaar 1998-1999)<br />

oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 553,90 59,10 82,08 0,00 157,60 298,78<br />

Zandstreek 1.710,95 3.384,20 403,67 0,00 740,59 4.528,46<br />

Kempen 667,09 496,00 358,99 0,00 308,10 1.163,09<br />

Zandleemstreek 6.<strong>05</strong>0,71 13.928,54 3.829,50 25,69 4.213,82 21.997,55<br />

Leemstreek 3.780,81 9.091,51 3.081,65 70,45 2.900,50 15.144,19<br />

Luikse Weidestreek 9,94 23,90 8,10 0,19 7,63 39,82<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 12.773,60 26.983,25 7.764,01 96,33 8.328,26 43.171,89<br />

Provincie<br />

Antwerpen 219,60 284,41 78,91 0,00 95,19 458,51<br />

Vlaams Brabant 5.985,16 13.737,40 3.957,31 49,88 4.177,42 21.922,00<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 1.387,53 2.138,<strong>05</strong> 574,84 3,95 721,<strong>05</strong> 3.437,89<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 2.420,26 5.072,72 1.119,48 6,53 1.401,41 7.600,14<br />

Limburg 2.760,87 5.750,73 2.033,48 35,97 1.933,18 9.753,36<br />

- 27 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in wintergerst (teeltjaar 1998-1999)<br />

Arrondissement oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Antwerpen 41,36 48,86 8,21 0,00 15,29 72,36<br />

Mechelen 89,26 169,39 22,81 0,00 38,80 231,01<br />

Turnhout 88,98 66,16 47,88 0,00 41,10 155,14<br />

Halle-Vilvoorde 2.<strong>05</strong>5,25 4.756,09 1.356,22 14,80 1.445,99 7.573,10<br />

Leuven 3.929,91 8.981,31 2.601,09 35,08 2.731,42 14.348,90<br />

Brugge 211,54 297,22 44,23 0,00 81,96 423,40<br />

Diksmuide 140,58 164,26 40,67 0,14 59,83 264,90<br />

Ieper 306,38 707,31 197,52 1,59 214,77 1.121,18<br />

Kortrijk 172,95 401,45 116,41 1,44 122,50 641,80<br />

Oostende 174,55 54,61 27,55 0,00 52,52 134,68<br />

Roeselare 81,38 187,33 51,51 0,35 56,67 295,86<br />

Tielt 82,64 177,88 37,17 0,19 47,50 262,75<br />

Veurne 217,51 147,99 59,78 0,24 85,30 293,31<br />

Aalst 728,57 1.681,94 469,62 3,77 510,69 2.666,02<br />

Dendermonde 157,04 317,03 44,91 0,08 73,19 435,22<br />

Eeklo 137,06 148,18 26,57 0,00 49,58 224,33<br />

Gent 463,02 955,47 157,80 0,52 232,66 1.346,45<br />

Oudenaarde 578,92 1.310,<strong>05</strong> 338,70 2,16 384,78 2.035,69<br />

Sint Niklaas 355,65 660,<strong>05</strong> 81,87 0,00 150,50 892,43<br />

Hasselt 742,27 1.633,39 544,40 9,30 530,49 2.717,58<br />

Maaseik 422,37 343,28 229,07 0,08 199,47 771,91<br />

Tongeren 1.596,23 3.774,06 1.260,01 26,54 1.203,22 6.263,87<br />

- 28 -


3. Blijvend GRASLAND<br />

3.1. Arealen<br />

Het totale areaal blijvend grasland in <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt volgens de landbouwtelling<br />

van 1998 185.940 hectare, blijvende weiden komen voor op 27.949 bedrijven. Het aandeel van<br />

het Vlaamse areaal bedraagt 36,3 percent van het totale areaal van het Rijk dat 511.368 hectare<br />

bedraagt. In België zijn er 46.626 bedrijven die blijvende weiden hebben. Per Vlaamse<br />

landbouwstreek is de verdeling van het areaal als volgt :<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Duinen – polders 17.426,04 1.971<br />

Zandstreek 62.<strong>05</strong>1,77 9.540<br />

Kempen 35.753,88 4.387<br />

Zandleemstreek 59.503,71 10.349<br />

Leemstreek 9.664,43 1.601<br />

Luikse Weidestreek 1.539,69 101<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 185.939,52 27.949<br />

De verdeling per provincie ziet er uit als volgt :<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Antwerpen 30.437,20 3.827<br />

Vlaams-Brabant 20.744,60 3.497<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 62.194,53 9.699<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 51.154,87 7.876<br />

Limburg 21.408,32 3.<strong>05</strong>0<br />

Blijvend grasland vind men in alle landbouwstreken en op het overgrote deel van de<br />

landbouwbedrijven. De belangrijkste streken zijn de Zandstreek met 33,4 pct. van het totale<br />

areaal en de Zandleemstreek met 32,0 pct. Verder kan ook nog de Kempen worden vermeld<br />

met een aandeel van 19,2 pct. De grootste arealen per bedrijf met blijvend grasland vindt men<br />

in de Luikse Weidestreek met 15,2 hectare, maar in deze kleine Vlaamse landbouwstreek<br />

komen slechts 101 bedrijven voor met blijvend grasland. In de grotere landbouwstreken vindt<br />

men het grootste areaal blijvend grasland per bedrijf in de Duinen-Polders met 8,8 hectare en<br />

in de Kempen met 8,1 hectare.<br />

- 29 -


De belangrijkste provincie is de provincie West-<strong>Vlaanderen</strong> met 33,4 pct. van het areaal,<br />

dan komen Oost-<strong>Vlaanderen</strong> met 27,5 pct. en Antwerpen met 16,4 pct..<br />

De gegevens die in deze analyse voor blijvend grasland worden vermeld hebben<br />

betrekking op het boekjaar 1998-99 (1 mei 1998 tot 30 april 1999). De aandacht wordt er op<br />

gevestigd dat het niet onmogelijk is dat de definitie die in de landbouwtelling wordt gebruikt<br />

voor tijdelijk en blijvend grasland misschien niet volledig overeenstemt met deze die in het<br />

landbouwboekhoudnet wordt gebruikt (men baseert zich op de verklaring van de<br />

bedrijfsleider). Het is dus niet onmogelijk dat er een verschuiving plaats vindt tussen blijvend<br />

en tijdelijk grasland. In de volgende tabellen worden de verbruiken van de actieve stoffen<br />

vermeld. Er dient te worden opgemerkt dat voor grasland de herbiciden werden gesplitst in<br />

selectieve en niet-selectieve herbiciden. De niet-selectieve herbiciden zijn herbiciden die<br />

gebruikt kunnen worden voor het doodspuiten van de weide of voor plaatselijke<br />

behandelingen. Eerst wordt een overzicht gegeven van de gebruikte actieve stoffen voor gans<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, waarbij achtereenvolgens de selectieve herbiciden, niet-selectieve herbiciden en<br />

de insecticiden worden vermeld. Het gebruik van andere actieve stoffen is verwaarloosbaar. Na<br />

de tabellen met de overzichten van gans <strong>Vlaanderen</strong> worden de tabellen met dezelfde gegevens<br />

maar per landbouwstreek gegeven, enkel de landbouwstreken waar blijvend grasland<br />

belangrijk is worden gegeven. Tenslotte worden ook voor de provincies en de<br />

arrondissementen de totale verbruiken van actieve stoffen vermeld en worden de kosten van de<br />

gewasbeschermingsmiddelen per hectare gegeven.<br />

3.2 Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Voor de teelt van blijvend grasland, voor het seizoen 1998-1999, werden in <strong>Vlaanderen</strong><br />

per hectare gemiddeld voor 7,16 € gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, hiervan zijn er<br />

6,89 € herbiciden en 0,27 € insecticiden. In totaal wordt 0,258 kilogram actieve stof per hectare<br />

blijvend grasland gebruikt, dit is iets meer dan het gemiddelde van het Rijk dat 0,171 kilogram<br />

actieve stof per hectare bedraagt. Bijna al deze stoffen hebben een herbicide werking. Voor<br />

gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof in de teelt van blijvend grasland 48.064<br />

kilogram. De verdeling over herbiciden, fungiciden, insecticiden en groeistoffen wordt hierna<br />

gegeven.<br />

3.2.1. Selectieve herbiciden<br />

Het aantal actieve stoffen met herbicide werking, exclusief de niet-selectieve herbiciden,<br />

die door de bedrijven van de steekproef op blijvend grasland worden gebruikt bedraagt 16. Per<br />

hectare wordt gemiddeld 0,207 kilogram actieve stof met herbicide werking gebruikt. Voor<br />

gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof met selectieve herbicide werking 38.564<br />

kilogram.<br />

- 30 -


In blijvend grasland zijn de selectieve herbicide groeistoffen met een werking tegen<br />

eenjarige en overblijvende tweezaadlobbige onkruiden het belangrijkst. Vooral MCPA (56,0<br />

pct. van het areaal), fluroxypyr( 47,6 pct. van het areaal) en clopyralid (42,4 pct.) worden veel<br />

gebruikt, zowel afzonderlijk als in 3 tot 4-ledige handelsmengsels. Clopyralid komt het meest<br />

voor in mengsel met MCPA en fluroxypyr om een betere bestrijding van distels te bekomen.<br />

MCPA vertoont, net zoals MCPB, een goede werking tegen distels, paardebloem, boterbloem,<br />

paardenstaart, weegbree en herderstasje. MCPB (1,7 pct. van het areaal) heeft een iets zachtere<br />

werking en wordt daarom meer gebruikt in jonger grasland, het spaart bovendien de klavers.<br />

2,4-D (16,3 pct. van het areaal), meestal in 2 tot 3-ledige handelsmengsels, heeft een analoge<br />

werking als MCPA maar is beter tegen distels, paardebloem, madeliefje en duizendblad, doch<br />

minder effectief tegen boterbloem en paardenstaart.<br />

Fluroxypyr is zoals mecoprop en mecoprop-P (samen 12,4 pct. van het areaal) en dichloorprop<br />

en dichloorprop-P (samen 6,0 pct. van het areaal) goed werkzaam tegen muur, hoornbloem,<br />

herderstasje, kleine en grote brandnetel en zuringsoorten. Triclopyr (8,0 pct. van het areaal)<br />

wordt vooral plaatselijk toegepast tegen distels, zuringsoorten, grote brandnetel en bramen.<br />

3.2.2. Niet-selectieve herbiciden<br />

Bij blijvend grasland werden de niet-selectieve herbiciden in een aparte rubriek<br />

geklasseerd. Deze rubriek bevat alle actieve stoffen die als niet-selectief herbicide voor weiden<br />

kunnen beschouwd worden. In gans <strong>Vlaanderen</strong> worden er 6 verschillende actieve stoffen<br />

gebruikt met een verbruik per hectare van 0,040 kilogram. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het<br />

gebruik aan actieve stof met niet-selectieve herbicide werking 7.432 kilogram.<br />

De niet-selectieve herbiciden hebben verschillende toepassingsmogelijkheden, ze kunnen<br />

gebruikt worden als plaatselijke behandeling van probleemgewassen zoals bramen, distels,<br />

zuring, ed. Een tweede mogelijkheid is dat ze kunnen gebruikt worden voor het volledig<br />

doodspuiten van het grasland voor men de weide gaat omploegen of voor men de techniek van<br />

het doorzaaien gaat toepassen.<br />

Een veel gebruikt niet-selectief herbicide is het systemisch werkend bladherbicide<br />

glyfosaat. Het wordt voornamelijk toegepast voor de behandeling van perceelsranden en voor<br />

plaatselijke toepassing zoals bijvoorbeeld door middel van een onkruidstrijker of een<br />

eenvoudige rugspuit. Glyfosaat wordt op 17,0 pct. van het areaal toegepast. Deze actieve stof<br />

komt in een groot aantal handelsproducten voor. Voor hetzelfde doeleinde worden eveneens<br />

sommige herbiciden zeer locaal toegediend, nl. de bladherbiciden paraquat en amitrol.<br />

- 31 -


3.2.3. Insecticiden<br />

Er worden zeer weinig insecticiden gebruikt op blijvend grasland. Gemiddeld wordt er per<br />

hectare 0,011 kilogram actieve stof met insecticide werking gebruikt. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong><br />

bedraagt het gebruik aan actieve stof met insecticide 2.068 kilogram.<br />

De insecticiden die gebruikt werden omvatten maar een 5-tal actieve stoffen. Zo wordt op<br />

2,6 pct. van het areaal parathion toegepast. Dit is een contactinsecticide dat ook een werking<br />

heeft als maaginsecticide. Ook lindaan wordt toegepast (op 1,6 pct. van het oppervlak) voor de<br />

bestrijding van ritnaalden, engerlingen en andere bodeminsecten die de grasmat schade zouden<br />

kunnen berokkenen.<br />

3.3. Gebruik van middelen op niveau van de landbouwstreken<br />

In vrijwel alle streken komen de belangrijkste producten overeen met deze die in de<br />

analyse voor <strong>Vlaanderen</strong> werden vooropgesteld. In elke landbouwstreek vindt men de<br />

belangrijkste selectieve herbiciden terug: MCPA, fluroxypyr, chlopyralid, 2,4 D en mecoprop.<br />

Het belangrijkste niet-selectief herbicide is in elke streek glyfosaat. Het gebruik van niet<br />

selectieve herbiciden is beperkt. Het gebruik van insecticiden in blijvend grasland is<br />

occasioneel.<br />

3.4. Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen<br />

Op basis van de arealen blijvend grasland in de verschillende landbouwstreken die in elk<br />

arrondissement voorkomen werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per provincie en per arrondissement. In de tabel worden de<br />

hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

3.5. Kosten bestrijdingsmiddelen in blijvend grasland<br />

Blijvend grasland is een voederteelt die bestemd is voor het vee van het bedrijf en die dus<br />

niet verkocht wordt. Dit houdt in dat de opbrengsten van blijvend grasland niet gewaardeerd<br />

worden. Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 1998 kan een overzicht worden<br />

gegeven voor de verschillende landbouwstreken en provincies van de kosten van de<br />

bestrijdingsmiddelen. De kosten worden uitgedrukt per hectare blijvend grasland.<br />

- 32 -


Landbouwstreken<br />

Provincie<br />

Per hectare kosten<br />

bestrijding<br />

------------<br />

Polders 9,72<br />

Zandstreek 6,64<br />

Kempen 6,22<br />

Zandleemstreek 7,61<br />

Leemstreek(*) 7,09<br />

(*) gegevens van de volledige Leemstreek<br />

Per hectare kosten<br />

bestrijding<br />

-------------<br />

Antwerpen 5,68<br />

Vlaams-Brabant 7,46<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 9,20<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 7,16<br />

Limburg 6,30<br />

- 33 -


3.6.3. Tabellen actieve stoffen blijvend grasland per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in blijvend grasland (teeltjaar 1998-1999)<br />

selectieve totaaloppervlakte<br />

herbiciden herbiciden insecticiden totaal<br />

hectare kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 17.426,04 5.670,04 553,28 0 6.223,32<br />

Zandstreek 62.<strong>05</strong>1,77 13.279,27 3.099,59 219,99 16.598,85<br />

Kempen 35.753,88 5.004,99 2.077,89 899,85 7.982,73<br />

Zandleemstreek 59.503,71 12.558,16 1.268,99 861,62 14.688,77<br />

Leemstreek 9.664,43 1.769,46 372,93 74,58 2.216,97<br />

Luikse Weidestreek 1.539,69 281,90 59,41 11,88 353,20<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 185.939,52 38.563,82 7.432,07 2.067,99 48.063,83<br />

Provincie<br />

Antwerpen 30.437,20 4.847,62 1.701,39 608,18 7.157,19<br />

Vlaams Brabant 20.744,60 4.199,19 604,00 262,72 5.065,91<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 62.194,53 14.870,98 2.082,99 453,92 17.407,90<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 51.154,87 11.101,24 2.067,92 346,86 13.516,01<br />

Limburg 21.408,32 3.544,79 975,78 396,25 4.916,82<br />

- 41 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in blijvend grasland (teeltjaar 1998-1999)<br />

Arrondissement oppervlakte selectieve totaal- insecticiden totaal<br />

herbiciden herbiciden<br />

hectare kg kg kg kg<br />

Antwerpen 9.854,09 1.603,70 545,17 196,07 2.344,95<br />

Mechelen 5.793,41 1.173,59 296,69 39,88 1.510,17<br />

Turnhout 14.789,70 2.070,33 859,53 372,22 3.302,08<br />

Halle-Vilvoorde 11.606,81 2.378,80 318,71 141,48 2.838,99<br />

Leuven 9.137,79 1.820,39 285,28 121,24 2.226,92<br />

Brugge 15.083,<strong>05</strong> 3.759,62 666,51 36,55 4.462,68<br />

Diksmuide 9.612,29 2.466,31 316,14 57,22 2.839,67<br />

Ieper 9.875,34 2.069,24 219,83 139,38 2.428,44<br />

Kortrijk 5.102,29 1.064,32 141,41 61,34 1.267,07<br />

Oostende 5.239,72 1.549,76 191,71 4,94 1.746,41<br />

Roeselare 4.500,50 <strong>950</strong>,31 100,70 63,36 1.114,37<br />

Tielt 8.814,55 1.875,46 334,85 71,53 2.281,84<br />

Veurne 3.966,79 1.135,97 111,84 19,60 1.267,41<br />

Aalst 8.331,49 1.741,75 187,92 116,63 2.046,30<br />

Dendermonde 5.947,14 1.270,83 278,88 28,03 1.577,74<br />

Eeklo 6.503,39 1.532,15 301,91 18,59 1.852,65<br />

Gent 15.520,95 3.319,69 757,44 61,85 4.138,98<br />

Oudenaarde 7.330,91 1.549,49 178,79 97,58 1.825,86<br />

Sint Niklaas 7.520,99 1.687,33 362,97 24,19 2.074,49<br />

Hasselt 5.324,90 894,67 221,57 102,96 1.219,20<br />

Maaseik 8.591,72 1.232,82 483,73 211,71 1.928,26<br />

Tongeren 7.581,70 1.417,30 270,48 81,59 1.769,36<br />

- 42 -


4. Tijdelijk GRASLAND<br />

4.1. Arealen<br />

Het totale areaal tijdelijk grasland in <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt volgens de landbouwtelling<br />

van 1998 58.081 hectare, tijdelijk grasland komt voor op 11.076 bedrijven. Het aandeel van het<br />

Vlaamse areaal bedraagt 52,6 percent van het totale areaal van het Rijk dat 110.359 hectare<br />

bedraagt. In België zijn er 15.384 bedrijven die tijdelijk grasland hebben. Per Vlaamse<br />

landbouwstreek is de verdeling van het areaal als volgt :<br />

hectare aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 4.960,57 922<br />

Zandstreek 17.898,11 3.949<br />

Kempen 20.571,67 2.254<br />

Zandleemstreek 12.522,70 3.441<br />

Leemstreek 1.800,10 484<br />

Luikse Weidestreek 327,73 26<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 58.080,88 11.076<br />

De verdeling per provincie ziet er uit als volgt :<br />

hectare aantal bedrijven<br />

Antwerpen 16.779,95 1.854<br />

Vlaams-Brabant 3.281,60 946<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 18.346,41 4.382<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 12.922,96 2.888<br />

Limburg 6.749,96 1.006<br />

Tijdelijk grasland komt vooral voor in de Kempen (35,4 pct. van het areaal tijdelijk<br />

grasland in <strong>Vlaanderen</strong>) en de Zandstreek (30,8 pct.). In de Zandleemstreek vindt men 21,6 pct.<br />

van het totale areaal tijdelijk grasland. De grootste arealen per bedrijf vindt men in het Vlaamse<br />

deel van de Luikse Weidestreek waar de bedrijven met tijdelijk grasland gemiddeld 12,6<br />

hectare tijdelijk grasland hebben. In de Kempen hebben deze bedrijven gemiddeld 9,1 hectare<br />

tijdelijk grasland en in de Duinen-Polders is dit 5,4 hectare.<br />

- 43 -


De belangrijkste provincie is de provincie West-<strong>Vlaanderen</strong> met 32 pct. van het<br />

areaal, vervolgens komen Antwerpen met 29 pct. en Oost-<strong>Vlaanderen</strong> met 22 pct.<br />

De gegevens die in deze analyse voor tijdelijk grasland worden vermeld hebben<br />

betrekking op het boekjaar 1998-99 (1 mei 1998 tot 30 april 1999). Zoals reeds werd vermeld<br />

wordt de aandacht er op gevestigd dat het niet onmogelijk is dat de definitie die in de<br />

landbouwtelling wordt gebruikt voor tijdelijk en blijvend grasland misschien niet volledig<br />

overeenstemt met deze die in het landbouwboekhoudnet wordt gebruikt (men baseert zich op<br />

de verklaring van de bedrijfsleider). Het is dus niet onmogelijk dat er een verschuiving plaats<br />

vindt tussen blijvend en tijdelijk grasland. In de volgende tabellen worden de verbruiken van<br />

de actieve stoffen vermeld. Eerst wordt een overzicht gegeven van de gebruikte actieve stoffen<br />

voor gans <strong>Vlaanderen</strong>, waarbij enkel de herbiciden worden vermeld. De herbiciden worden<br />

onderverdeeld in selectieve en in niet-selectieve herbiciden. De overige groepen van actieve<br />

stoffen worden bijna niet toegepast op tijdelijk grasland. Na de tabellen met de overzichten van<br />

gans <strong>Vlaanderen</strong> worden de tabellen met dezelfde gegevens maar per landbouwstreek gegeven,<br />

enkel de landbouwstreken waar tijdelijk grasland belangrijk is worden vermeld. Tenslotte<br />

worden ook voor de provincies en de arrondissementen de totale verbruiken van actieve stoffen<br />

vermeld evenals de kosten van de gewasbeschermingsmiddelen per hectare.<br />

4.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Op tijdelijk grasland worden nog minder gewasbeschermingsmiddelen ingezet dan op<br />

blijvend grasland. Op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> bedragen de kosten van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per hectare gemiddeld 1,34 €. In totaal wordt 0,064 kilogram<br />

actieve stof per hectare tijdelijk grasland gebruikt, dit is minder dan op niveau van het Rijk.<br />

Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof in de teelt van tijdelijk grasland<br />

3.720 kilogram. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen blijft beperkt tot de herbiciden.<br />

4.2.1. Selectieve herbiciden<br />

Door de bedrijven van de steekproef op tijdelijk grasland wordt gebruikt gemaakt van<br />

7 actieve stoffen. Slechts op en zeer beperkt aantal bedrijven worden herbiciden gebruikt in<br />

tijdelijk grasland. Per hectare wordt gemiddeld slechts 0,044 kilogram actieve stof met<br />

selectieve herbicide werking gebruikt.<br />

Ook in tijdelijk grasland worden de groeistofherbiciden het meest gebruikt. MCPA is<br />

de belangrijkste actieve stof en wordt gebruikt op 3,7 pct. van het teeltareaal door 3,9 pct. van<br />

de landbouwers. Mecoprop-P en dichloorprop-P zijn beide even belangrijk en komen op de<br />

tweede plaats met een gebruik op 2,7 pct. van het areaal en door 1,3 pct. van de telers. Verder<br />

kunnen fluroxypyr (1,9 pct. van het areaal) en clopyralid (0,8 van het areaal) nog vermeld<br />

- 44 -


worden. De actieve stof fluroxypyr komt zowel voor in een enkelvoudige formulering als in<br />

een mengsel samen met clopyralid en MCPA.<br />

4.2.2. Niet-selectieve herbiciden<br />

Als niet-selectief herbicide bij tijdelijk grasland werd gebruik gemaakt van glyfosaat<br />

(glyfosaat en trimesium-glyfosaat). Er werd gemiddeld 0,020 kilogram actieve stof per hectare<br />

toegepast. Het wordt meestal toegepast voor plaatselijke behandeling (onkruidstrijkers,<br />

weideranden) of voor het doodspuiten van het grasland bij vernieuwing. Men vindt glyfosaat<br />

terug in heel wat handelsproducten.<br />

4.3. Gebruik van middelen op niveau van de landbouwstreken<br />

Zoals blijkt uit de analyse worden in <strong>Vlaanderen</strong> slechts sporadisch<br />

bestrijdingsmiddelen gebruikt op tijdelijk grasland. De penetratiegraad is zeer laag, het is dan<br />

ook weinig zinvol om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tussen de landbouwstreken<br />

te vergelijken. Ter informatie worden wel de tabellen met de verbruiken per landbouwstreek<br />

gegeven.<br />

4.4. Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen<br />

Op basis van de arealen tijdelijk grasland in de verschillende landbouwstreken die in<br />

elk arrondissement voorkomen werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per provincie en per arrondissement. In de tabel worden de<br />

hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

4.5. Kosten bestrijdingsmiddelen in tijdelijk grasland<br />

Net zoals blijvend grasland is tijdelijk grasland een voederteelt die bestemd is voor het<br />

vee van het bedrijf en die dus niet verkocht wordt. Dit houdt in dat de opbrengsten van tijdelijk<br />

grasland niet gewaardeerd worden. Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 1998 kan<br />

een overzicht worden gegeven voor de verschillende landbouwstreken en provincies van de<br />

kosten van de bestrijdingsmiddelen. De kosten worden uitgedrukt per hectare tijdelijk grasland.<br />

- 45 -


Landbouwstreken<br />

Provincie<br />

Per hectare kosten (€)<br />

bestrijding<br />

------------<br />

Polders 4,29<br />

Zandstreek 0,<strong>05</strong><br />

Kempen 1,02<br />

Zandleemstreek 2,13<br />

Leemstreek(*) 1,54<br />

(*) gegevens van de volledige Leemstreek<br />

Per hectare kosten (€)<br />

bestrijding<br />

-------------<br />

Antwerpen 0,77<br />

Vlaams-Brabant 0<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 1,81<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 1,76<br />

Limburg 1,19<br />

- 46 -


4.6.3. Tabellen actieve stoffen in tijdelijk grasland per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in tijdelijk grasland (teeltjaar 1998)<br />

oppervlakte selectieve totaal- insecticiden totaal<br />

herbiciden herbiciden<br />

hectare kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 4.960,57 1.512,99 0 0 1.512,99<br />

Zandstreek 17.898,11 0 71,75 0 71,75<br />

Kempen 20.571,67 832,50 0 0 832,50<br />

Zandleemstreek 12.522,70 203,65 1099,33 0 1.302,98<br />

Leemstreek 1.800,10 0 0 0 0<br />

Luikse Weidestreek 327,73 0 0 0 0<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 58.080,88 2.549,14 1.171,08 0 3.720,23<br />

Provincie<br />

Antwerpen 16.779,95 659,04 5,47 0 664,51<br />

Vlaams Brabant 3.281,60 42,39 184,47 0 226,87<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 18.346,41 1.412,22 675,27 0 2.087,50<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 12.922,96 219,25 247,87 0 467,02<br />

Limburg 6.749,96 216,35 57,99 0 274,34<br />

- 50 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in tijdelijk grasland (teeltjaar 1998-1999)<br />

Arrondissement oppervlakte selectieve totaal- insecticiden totaal<br />

herbiciden herbiciden<br />

hectare kg kg kg kg<br />

Antwerpen 6.378,15 264,52 2,85 0 267,37<br />

Mechelen 1.047,15 15,96 2,62 0 18,57<br />

Turnhout 9.354,65 378,56 0 0 378,56<br />

Halle-Vilvoorde 1.544,02 16,69 88,09 0 104,78<br />

Leuven 1.737,58 25,70 96,38 0 122,09<br />

Brugge 4.311,18 382,34 12,26 0 394,60<br />

Diksmuide 2.517,60 297,34 67,12 0 364,46<br />

Ieper 3.284,61 50,97 275,16 0 326,14<br />

Kortrijk 1.530,13 19,12 103,70 0 122,82<br />

Oostende 1.703,35 374,74 1,90 0 376,64<br />

Roeselare 1.046,39 16,43 88,82 0 1<strong>05</strong>,24<br />

Tielt 2.745,79 15,73 92,<strong>05</strong> 0 107,78<br />

Veurne 1.207,36 255,55 34,27 0 289,81<br />

Aalst 1.<strong>05</strong>5,78 16,84 90,89 0 107,73<br />

Dendermonde 1.188,59 0,55 7,59 0 8,13<br />

Eeklo 2.914,68 133,86 9,93 0 143,79<br />

Gent 5.232,79 7,51 59,64 0 67,15<br />

Oudenaarde 1.084,61 13,65 74,64 0 88,29<br />

Sint Niklaas 1.446,51 46,74 5,18 0 51,93<br />

Hasselt 1.295,77 44,28 23,30 0 67,58<br />

Maaseik 4.198,20 165,50 15,92 0 181,43<br />

Tongeren 1.255,99 6,57 18,76 0 25,33<br />

- 51 -


5. APPELTEELT<br />

5.1. Arealen<br />

In deze analyse worden enkel de laagstamboomgaarden opgenomen. Voor wat betreft<br />

het totale areaal wordt gebruik gemaakt van de officiële cijfers van het Nationaal Instituut voor<br />

de Statistiek. Het totale areaal laagstamappel bedraagt volgens de landbouwtelling van 1998<br />

voor <strong>Vlaanderen</strong> 8.941 hectare, de teelt komt voor op 1.524 bedrijven. Van het totale areaal<br />

laagstam appelen in het Rijk vindt men 93 pct. in <strong>Vlaanderen</strong>. Per landbouwstreek is de<br />

verdeling van het areaal als volgt :<br />

hectare aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 203,69 34<br />

Zandstreek 623,07 157<br />

Kempen 366,52 56<br />

Zandleemstreek 5.215,46 852<br />

Leemstreek 2.390,69 415<br />

Luikse Weidestreek 141,33 10<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 8.940,76 1.524<br />

Ter informatie wordt ook de verdeling per provincie gegeven:<br />

hectare aantal bedrijven<br />

Antwerpen 269,44 62<br />

Vlaams-Brabant 2.369,04 428<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 223,31 64<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 651,16 140<br />

Limburg 5.427,81 830<br />

Men kan vaststellen dat de laagstam appelboomgaarden vrij sterk regionaal<br />

geconcentreerd zijn. Vooral de Zandleemstreek met 58 pct. van het areaal en de Leemstreek<br />

met 27 pct. van het areaal zijn belangrijk. In deze beide streken vindt men 85 pct. van het<br />

areaal. Bovendien is in deze streken de appelteelt sterk geconcentreerd in enkele gebieden,<br />

namelijk Haspengouw dat samen met het Hageland het belangrijkste fruitteeltgebied in België<br />

is. Verder vindt men nog een klein fruitteeltcentrum in het Waasland. De andere streken zijn<br />

van weinig of geen belang. Voor de appelteelt worden in de analyses dan ook enkel cijfers voor<br />

gans <strong>Vlaanderen</strong> vermeld. Er worden geen afzonderlijke gegevens vermeld voor de<br />

landbouwstreken.<br />

- 52 -


De belangrijkste provincies zijn de provincie Limburg met 61 pct. van het areaal en<br />

Vlaams-Brabant met 27 pct. van het areaal. Net zoals voor de landbouwstreken geldt ook hier<br />

de opmerking dat het areaal appelboomgaarden niet gelijkmatig verdeeld is over deze<br />

provincies maar dat het areaal sterk geconcentreerd is in Haspengouw (dat het zuiden van<br />

Limburg en een klein stukje van Brabant omvat) en het Hageland (het gebied tussen Leuven,<br />

Tienen, Zoutleeuw en Halen).<br />

De gegevens die in deze analyse voor laagstamappel worden vermeld hebben<br />

betrekking op het teeltjaar 1998 (1 januari 1998 tot 31 december 1998). In de volgende tabellen<br />

worden de verbruiken van de actieve stoffen vermeld. Zoals hoger vermeld wordt enkel een<br />

overzicht gegeven voor gans <strong>Vlaanderen</strong>. Eerst wordt een overzicht gegeven van de gebruikte<br />

actieve stoffen voor gans <strong>Vlaanderen</strong>, waarbij achtereenvolgens de fungiciden, herbiciden,<br />

insecticiden, acariciden en de groeiregulatoren worden vermeld. Tenslotte worden de actieve<br />

stoffen per landbouwstreek, provincie en arrondissement vermeld evenals de kosten van de<br />

gewasbeschermingsmiddelen en de geldopbrengsten van laagstam appel per hectare.<br />

5.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong> bedragen de kosten van gewasbeschermingsmiddelen<br />

per hectare gemiddeld 732,60 €. In totaal wordt 35,6 kilogram actieve stof per hectare<br />

laagstamappel gebruikt.<br />

5.2.1. Herbiciden<br />

In de laagstamfruitteelt worden heel wat herbiciden gebruikt, naast bladherbiciden met<br />

een systemische- of met een contactwerking, wordt ook veel beroep gedaan op herbiciden met<br />

werking via de bodem. Deze herbiciden worden vooral op de zwarte strook onder de<br />

fruitaanplanting toegepast. Bij een enkele rijaanplanting met een tussenrij-afstand komt deze<br />

zwarte strook overeen met 40 pct. van de oppervlakte van het perceel. De aandacht wordt er<br />

dan ook op gevestigd, dat hoewel de bespuiting altijd strooksgewijs wordt toegepast, in de<br />

analyse toch het volledige areaal van de aanplant wordt opgenomen (dit is in feite ook zo voor<br />

de andere bespuitingen waarbij alleen de bomen worden bespoten, maar waar toch het<br />

volledige areaal wordt opgenomen in de analyse). Het aantal actieve stoffen met herbicide<br />

werking die door de bedrijven van de steekproef op laagstamappel worden gebruikt bedraagt<br />

31. Per hectare wordt gemiddeld 4,029 kilogram actieve stof met herbicide werking gebruikt.<br />

Globaal genomen werden voor 59,02 € herbiciden per hectare laagstamappel gebruikt.<br />

De belangrijkste actieve stof die in laagstamappel wordt gebruikt is glyfosaat. Het is<br />

een niet-selectief systemisch herbicide dat alleen door de bladeren wordt opgenomen en<br />

vervolgens naar de wortels wordt getransporteerd. Glyfosaat bestrijdt vrijwel alle bovenstaande<br />

éénjarige en doorlevende onkruiden met uitzondering van paardenstaart, het heeft geen<br />

- 53 -


nawerking. Glyfosaat wordt vaak samen of in een spuitsysteem gebruikt met een<br />

bodemherbicide zoals diuron, chloortoluron, linuron, simazin of isoxaben. Deze hebben een<br />

langere nawerking om de zwarte strook onder de bomen permanent onkruidvrij te houden.<br />

Glyfosaat wordt gebruikt op 88,9 pct. van het areaal en door 83,1 pct. van de fruittelers. Een<br />

ander systemisch bladherbicide is amitrol, dit product heeft wel een bodemwerking en dus een<br />

langere nawerking. Het wordt toegepast op 53,8 pct. van het areaal en door 44,6 pct. van de<br />

telers.<br />

Van de contactherbiciden met tevens grassenwerking wordt het meest beroep gedaan<br />

op paraquat. Het wordt toegepast op 53,5 pct. van het areaal en door 53,9 pct. van de telers, al<br />

of niet in een handelsmengsel met diquat (43,7 pct. van het areaal en 33,9 pct. van de telers).<br />

Bij de systemische groeistofherbiciden is MCPA het belangrijkst. Het wordt vooral<br />

ingezet tegen doorlevende tweezaadlobbigen, vooral tegen distels, boterbloemen, paardenstaart<br />

en paardebloemen. MCPA wordt soms toegevoegd aan glyfosaat om paardenstaart te<br />

bestrijden. Met tot doel een breder onkruidassortiment te treffen doet men meestal beroep op<br />

diverse MCPA-handelsmengsels, zoals samen met dichloorprop en dichloorprop-P, mecoprop<br />

en mecoprop-P of met 2,4-D+dicamba of fluroxypyr+clopyralid. MCPA wordt op 75,2 pct. van<br />

het areaal toegepast en door 67,7 pct. van de fruittelers. Ook mecoprop of mecoprop-P (samen<br />

59,4 pct. van het areaal en 52,3 pct. van de telers) en dichloorprop of dichloorprop-P (samen<br />

55,3 pct. van het areaal en 47,7 pct. van de telers) worden veel gebruikt, o.a. tegen kleefkruid,<br />

muur, zuringsoorten, brandnetels en witte klaver. Dichloorprop en dichloorprop-P zijn<br />

doelmatiger tegen duizendknopen. Fluroxypyr, met een analoge werking als mecoprop en<br />

mecoprop-P, wordt duidelijk minder toegepast ( 7,1 pct. van het areaal en 4,6 pct. van de<br />

telers).<br />

De bodemherbiciden nemen een belangrijke plaats in bij de scheikundige<br />

onkruidonderdrukking. Van de middelen met lange werkingsduur in de bodem worden diuron<br />

(64,3 pct. van het areaal en 56,9 pct. van de telers) en simazin (48,4 pct. van het areaal en 40,0<br />

pct. van de telers) meer toegediend dan atrazin (8,8 pct. van het areaal en 6,2 pct. van de<br />

telers), isoxaben (4,2 pct. van het areaal, 3,1 pct. van de telers) en lenacil (4,2 pct. van het<br />

areaal en 1,5 pct. van de telers). Van de bodemherbiciden met kortere nawerking zijn<br />

chloortoluron (56,8 pct. van het areaal en 55,4 pct. van de telers) en linuron (50,9 pct. van het<br />

areaal en 41,5 pct. van de telers) belangrijker dan het korrelpreparaat van dichlobenil (13,3 pct.<br />

van het areaal en 10,8 pct. van de telers) en metazachloor (1,8 pct. en 1,5 pct.) Deze<br />

bodemherbiciden, ook diuron, worden meestal als enkelvoudige handelsformuleringen<br />

toegepast.<br />

- 54 -


5.2.2. Fungiciden<br />

Het gebruik van fungiciden is zeer groot in de appelteelt. De fungiciden worden<br />

vooral gebruikt tegen schurft en witziekte waarvoor, afhankelijk van de<br />

klimaatsomstandigheden, tot wekelijks toe wordt bespoten. Fungiciden worden meestal<br />

gebruikt om de planten te beschermen tegen aantasting en hebben dus vooral een preventieve<br />

werking. Het aantal actieve stoffen met fungicide werking die door de bedrijven van de<br />

steekproef op laagstamappel worden gebruikt bedraagt 35, verdeeld over 89 handelsproducten.<br />

Per hectare wordt gemiddeld 28,767 kilogram actieve stof met fungicide werking gebruikt.<br />

Globaal genomen werden voor 396,56 € fungiciden per hectare laagstamappel gebruikt.<br />

De meest gebruikte actieve stof met fungicide werking is captan. Captan is vooral<br />

werkzaam tegen schurft en bewaarrot. Het wordt toegepast op 93,9 pct. van het areaal en wordt<br />

door 95,4 pct. van de fruittelers gebruikt. Er zijn veel handelsproducten op basis van captan.<br />

De tweede belangrijkste actieve stof is tolylfluanide, dit wordt gebruikt ter bestrijding van<br />

schurft en bewaarziekte, het heeft ook een nevenwerking tegen witziekte. Het wordt toegepast<br />

op 87,1 pct. van het areaal en wordt gebruikt door 83,1 pct. van de fruittelers. Dodine wordt<br />

vooral gebruikt tegen schurft, het wordt toegepast op 85,0 pct. van het areaal en heeft een<br />

penetratiegraad van 83,1 pct. Een ander belangrijk fungicide is thiram dat op 78,9 pct. van het<br />

areaal wordt gebruikt door 73,9 pct. van de fruittelers.<br />

Nitrothal-isopropyl is een fungicide dat preventief wordt gebruikt tegen de<br />

verspreiding van meeldauw op appel. Het wordt toegepast op 76,3 pct. van het areaal en heeft<br />

een penetratiegraad van 67,7 pct. Carbendazim wordt gebruikt tegen bewaarziekten en kankers,<br />

het wordt toegepast op 75,1 pct. van het areaal door 67,7 pct. van de fruittelers. Carbendazim<br />

wordt ook gebruikt in mengsels zoals carbendazim+diethofencarb. Difenoconazool wordt<br />

gebruikt voor de bestrijding van schurft, en heeft ook een nevenwerking tegen witziekte. Het<br />

wordt gebruikt op 71,5 pct. van het areaal, en heeft een penetratiegraad van 70,8 pct..<br />

Pyrimethanil wordt gebruikt ter bestrijding van schurft, het wordt toegepast op 64,1 pct. van<br />

het areaal en wordt gebruikt door 58,5 pct. van de telers. Andere belangrijke fungiciden zijn<br />

triadimefon dat vooral tegen witziekte wordt gebruikt, zwavel, kresoxim-methyl voor de<br />

bestrijding van witziekte en schurft.<br />

5.2.3. Insecticiden<br />

Vooreerst worden de actieve stoffen met zuivere insecticide werking besproken,<br />

vervolgens deze die daar bovenop nog een acaricide werking hebben. Het aantal actieve stoffen<br />

met insecticide werking die door de bedrijven van de steekproef op laagstamappel worden<br />

gebruikt bedraagt 26, verdeeld over 42 handelsproducten. Per hectare wordt gemiddeld 1,235<br />

kilogram actieve stof met zuiver insecticide werking gebruikt. Globaal genomen werden voor<br />

97,08 € zuivere insecticiden per hectare laagstamappel gebruikt.<br />

- 55 -


Imidacloprid wordt gebruikt tegen bladluizen en de appelbloesemkever. Het wordt<br />

toegepast op 62,1 pct. van het areaal en wordt gebruikt door 55,4 pct. van de fruittelers.<br />

Vamidothion is een systemisch insecticide dat werkt als een maaggif met een lange nawerking<br />

van 4 à 6 weken tegen bladluis en wollige bloedluis. Het wordt toegepast op 60,3 pct. van het<br />

areaal en heeft een penetratiegraad van 52,3 pct. Fenoxycarb wordt gebruikt tegen vruchtbladrollers<br />

met een nevenwerking tegen bladmineerders en andere bladrollers. Het wordt toegepast<br />

op 49,4 pct. van het areaal en wordt gebruikt door 44,6 pct. van de telers. Pirimicarb is een<br />

selectief contact- en ademhalingsgif dat actief is tegen bladluizen en wollige bloedluis. Het<br />

wordt gebruikt op 41,7 pct. van het areaal en heeft een penetratiegraad van 38,5 pct.<br />

Tebufenozide wordt gebruikt tegen wantsen, vruchtschilvreters en fruitmot. Het wordt<br />

toegepast op 34,7 pct. van het areaal door 38,5 pct. van de fruittelers.<br />

Dimethoaat is een systemisch contactinsecticide met een nawerking van 10 tot 20<br />

dagen. Het wordt gebruikt op 34,7 pct. van het areaal door 32,3 pct. van de appeltelers. Er zijn<br />

verschillende handelsproducten die dimethoaat bevatten. Deltamethrin wordt ingezet tegen de<br />

appelbladvlo en de vruchtbladrollers. Het wordt toegepast op 33,2 pct. van het areaal en wordt<br />

door 35,4 pct. van de telers gebruikt. Parathion wordt ingezet tegen vruchtbladrollers,<br />

bladluizen en appelbloesemkever. Het wordt toegepast op 31,7 pct. van het areaal en gebruikt<br />

door 26,2 pct. van de fruittelers. Diflubenzuron bestrijdt de fruitmot, wintervlinders en<br />

mineerders. De actieve stof wordt toegepast op 28,2 pct. van het areaal en wordt gebruikt door<br />

24,6 pct. van de appeltelers.<br />

Per hectare worden 0,555 kilogram insecticiden die ook een acaricide werking hebben<br />

gebruikt. Bij de insecticiden die ook een acaricide werking hebben dient endosulfan te worden<br />

vermeld. Endosulfan is een maag- en contactinsecticide met een werking tegen de<br />

appelbladgalmug en de appelviltmijt. Het wordt toegepast op 65,4 pct. van het areaal en wordt<br />

gebruikt door 52,3 pct. van de telers. Amitraz werkt tegen rode spin en roestmijt, het wordt<br />

toegepast op 30,8 pct. van het areaal en wordt gebruikt door 23,1 pct. van de appeltelers.<br />

Tenslotte kan ook nog een insecticide met groeistofwerking worden vermeld, namelijk<br />

carbaryl. Het is een maag- en contactgif met 15 dagen nawerking, het product wordt echter ook<br />

gebruikt bij de chemische vruchtdunning van appelen. Het wordt toegepast op 33,6 pct. van het<br />

areaal, en het heeft een penetratiegraad van 30,8 pct.<br />

Indien men deze drie soorten insecticiden samenneemt dan komt men aan een<br />

verbruik van 1,877 kilogram actieve stof per hectare, voor een totale waarde van 135,57 € per<br />

hectare.<br />

- 56 -


5.2.4. Acariciden<br />

Er worden 10 verschillende actieve stoffen met acaricide werking (uitgezonderd deze<br />

die eveneens een insecticide werking hebben) gebruikt, verdeeld over 13 handelsproducten. Per<br />

hectare wordt 0,519 kilogram actieve stof acaricide verbruikt.<br />

Broompropylaat wordt gebruikt op 53,2 pct. van het areaal, en wordt door 50,8 pct.<br />

van de bedrijven gebruikt. Broompropylaat wordt gebruikt voor de bestrijding van mijten, en<br />

dit zowel in het volwassen stadium als in het larvestadium, het vernietigt ook de eieren van de<br />

mijten. Azocyclotin wordt gebruikt ter bestrijding van rode spin en roestmijt. Het wordt<br />

toegepast op 52,7 pct. van het areaal door 44,6 pct. van de appeltelers. Tebufenpyrad wordt<br />

gebruikt tegen rode spin, het wordt ingezet op 45,6 pct. van het areaal en heeft een<br />

penetratiegraad van 41,5 pct. Pyridaben wordt ingezet ter bestrijding van rode spin, roestmijt<br />

en spintmijt. Het wordt toegepast op 41,3 pct. van het areaal en wordt gebruikt door 35,4 pct.<br />

van de gebruikers. Fenpyroximaat en hexythiazon worden eveneens ingezet tegen rode spin.<br />

Ook fenbutatin-oxide wordt veel gebruikt, het is een middel met een contactwerking dat vooral<br />

actief is tegen mijten.<br />

5.2.5. Groeiregulatoren<br />

In de appelteelt wordt ruim gebruik gemaakt van groeiregulatoren. Per hectare bedraagt<br />

de hoeveelheid actieve stof 0,435 kilogram, voor een waarde van 60,16 €. Ook carbaryl is een<br />

groeiregulator, maar deze werd reeds vermeld bij de insecticiden die eveneens een werking<br />

hebben als groeiregulator.<br />

De meest gebruikte groeiregulator is gibberellinezuur A4+7 dat gebruikt wordt om de<br />

ruwschilligheid bij appelen te reduceren. Gibberellinezuur wordt gebruikt op 72,8 pct. van het<br />

areaal en heeft een penetratiegraad van 60,0 pct. Het wordt ook gebruikt in combinatie met 6benzyladenine<br />

dat nooit alleen wordt gebruikt. 2-(1-naphthyl)acetamide wordt gebruikt voor<br />

chemische vruchtdunning bij appelen. Het wordt ingezet op 58,0 pct. van het areaal en wordt<br />

gebruikt door 47,7 pct. van de appeltelers. Alfa-naftylazijnzuur wordt gebruikt om vruchtval te<br />

voorkomen. Het wordt gebruikt op 49,6 pct. van het areaal door 36,9 pct. van de telers.<br />

Ook ethefon dient te worden vermeld, het is een groeiregulator die de kleuring van appels<br />

bevordert en die de pluk vergemakkelijkt. Het wordt toegepast op 25,1 pct. van het areaal, en<br />

wordt gebruikt door 18,5 pct. van de telers. Het komt voor in meerdere handelsproducten.<br />

- 57 -


5.3. Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken, de provincies en de<br />

arrondissementen<br />

Op basis van de arealen laagstam appel werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per landbouwstreek, provincie en per arrondissement. In de tabel<br />

worden de hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

5.4. Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten laagstam appel<br />

Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 1998 kan een overzicht worden<br />

gegeven van de kosten van de bestrijdingsmiddelen en het aandeel van de bestrijdingsmiddelen<br />

in de totale geldopbrengsten. De criteria worden uitgedrukt per hectare laagstam appel (zowel<br />

de arealen in volle opbrengst als de jonge aanplantingen), en dit enkel op het niveau van<br />

<strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Opbrengsten 30.130 kg/ha<br />

Geldopbrengsten 7.881,30 €/ha<br />

Bestrijdingsmiddelen 732,60 €/ha<br />

Aandeel bestrijdingsmiddelen<br />

in de totale opbrengsten 9,3 %<br />

- 58 -


5.5.2. Tabellen actieve stoffen appel per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in appel (teeltjaar 1998)<br />

oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 203,69 820,57 5859,34 487,79 88,68 7.256,38<br />

Zandstreek 623,07 2.510,<strong>05</strong> 17.923,21 1.492,10 271,28 22.196,64<br />

Kempen 366,52 1.476,53 10.543,30 877,73 159,58 13.<strong>05</strong>7,14<br />

Zandleemstreek 5.215,46 21.010,56 150.027,75 12.489,78 2.270,74 185.798,83<br />

Leemstreek 2.390,69 9.630,93 68.770,51 5.725,13 1.040,88 85.167,45<br />

Luikse Weidestreek 141,33 569,35 4.065,49 338,45 61,53 5.034,83<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 8.940,76 36.017,99 257.189,60 21.410,99 3.892,69 318.511,27<br />

Provincie<br />

Antwerpen 269,44 1.085,44 7.750,70 645,24 117,31 9.598,70<br />

Vlaams Brabant 2.369,04 9.543,71 68.147,72 5.673,29 1.031,45 84.396,17<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 223,31 899,61 6.423,73 534,77 97,23 7.955,34<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 651,16 2.623,21 18.731,25 1.559,37 283,51 23.197,33<br />

Limburg 5.427,81 21.866,02 156.136,20 12.998,31 2.363,20 193.363,72<br />

- 64 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in laagstam appel (teeltjaar 1998)<br />

Arrondissement oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Antwerpen 87,88 354,03 2.527,95 210,45 38,26 3.130,69<br />

Mechelen 16,18 65,18 465,43 38,75 7,04 576,41<br />

Turnhout 165,38 666,24 4.757,32 396,<strong>05</strong> 72,00 5.891,60<br />

Halle-Vilvoorde 168,87 680,30 4.857,71 404,4 73,52 6.015,93<br />

Leuven 2.200,17 8.863,42 63.290,02 5.268,88 957,93 78.380,24<br />

Brugge 0,04 0,16 1,15 0,1 0,02 1,42<br />

Diksmuide 16,66 67,12 479,24 39,90 7,25 593,51<br />

Ieper 39,56 159,37 1.137,98 94,74 17,22 1.409,31<br />

Kortrijk 35,90 144,62 1.032,70 85,97 15,63 1.278,92<br />

Oostende 7,54 30,38 216,90 18,06 3,28 268,61<br />

Roeselare 43,<strong>05</strong> 173,43 1.238,38 103,09 18,74 1.533,64<br />

Tielt 57,30 230,83 1.648,29 137,22 24,95 2.041,29<br />

Veurne 23,26 93,70 669,10 55,70 10,13 828,63<br />

Aalst 24,85 100,11 714,83 59,51 10,82 885,27<br />

Dendermonde 42,12 169,68 1.211,62 100,87 18,34 1.500,51<br />

Eeklo 104,53 421,10 3.006,91 250,32 45,51 3.723,84<br />

Gent 73,6 296,50 2.117,18 176,25 32,04 2.621,97<br />

Oudenaarde 62,58 252,10 1.800,17 149,86 27,25 2.229,39<br />

Sint-Niklaas 343,48 1.383,71 9.880,53 822,55 149,55 12.236,35<br />

Hasselt 3.471,47 13.984,87 99.860,19 8.313,34 1.511,43 123.669,80<br />

Maaseik 74,35 299,52 2.138,75 178,06 32,37 2.648,69<br />

Tongeren 1.881,99 7.581,63 54.137,26 4.506,92 819,39 67.045,20<br />

- 65 -


6. AARDAPPELTEELT<br />

6.1. Arealen<br />

In deze analyse wordt de vroege aardappelteelt en de gewone aardappelteelt<br />

opgenomen. Voor wat betreft het totale areaal wordt gebruik gemaakt van de officiële cijfers<br />

van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Het totale areaal aardappelen in <strong>Vlaanderen</strong><br />

bedraagt volgens de landbouwtelling van 1999 44.675,73 hectare, de teelt komt voor op<br />

11.786 bedrijven. Per landbouwstreek is de verdeling van het areaal als volgt :<br />

Oppervlakte (ha) Aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 5.469,14 924<br />

Zandstreek 10.796,93 3.456<br />

Kempen 2.315,19 566<br />

Zandleemstreek 22.881,78 6.207<br />

Leemstreek 3.159,52 625<br />

Luikse Weidestreek 53,17 8<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 44.675,73 11.786<br />

Ter informatie wordt ook de verdeling per provincie gegeven:<br />

Oppervlakte (ha) Aantal bedrijven<br />

Antwerpen 2.<strong>05</strong>2,40 691<br />

Vlaams-Brabant 5.271,23 1.881<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 24.914,37 5.524<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 10.589,09 3.181<br />

Limburg 1.848,64 509<br />

Men kan vaststellen dat de aardappelteelt in alle streken voorkomt maar dat er toch<br />

bepaalde gebieden zijn waar de teelt sterker is geconcentreerd. Vooral de Zandleemstreek met<br />

51,2 pct. van het areaal en de Zandstreek met 24,2 pct. van het areaal zijn belangrijk. In deze<br />

twee streken vindt men 75,4 pct. van het areaal. Het grootste areaal per bedrijf vindt men in<br />

het Vlaamse deel van de Luikse Weidestreek met gemiddeld 6,7 hectare per bedrijf en in de<br />

Polders met gemiddeld 5,9 hectare per bedrijf.<br />

- 66 -


De belangrijkste provincies zijn de provincie West-<strong>Vlaanderen</strong> met 55,8 pct. van het<br />

areaal en Oost-<strong>Vlaanderen</strong> met 23,7 pct. van het areaal. In deze twee provincies vindt men<br />

79,5 pct. van het totale areaal terug.<br />

De gegevens die in deze analyse voor aardappelen worden vermeld hebben betrekking<br />

op het teeltjaar 1999 (1 januari 1999 tot 31 december 1999). In de volgende tabellen worden<br />

de verbruiken van de actieve stoffen vermeld. Eerst wordt een overzicht gegeven van de<br />

gebruikte actieve stoffen voor gans <strong>Vlaanderen</strong>, waarbij achtereenvolgens de fungiciden,<br />

herbiciden, insecticiden en de groeiregulatoren worden vermeld. Na de tabellen met de<br />

overzichten van gans <strong>Vlaanderen</strong> worden de tabellen met dezelfde gegevens maar per<br />

landbouwstreek gegeven, enkel de landbouwstreken waar de teelt van aardappelen belangrijk<br />

is worden vermeld.<br />

6.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Op niveau van het Vlaams Gewest bedragen de kosten van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per ha gemiddeld 344,21 €. In totaal wordt 19,5 kilogram<br />

actieve stof per hectare aardappelen gebruikt, dit is minder dan het gemiddelde van het Rijk<br />

dat 21,4 kilogram actieve stof per hectare bedraagt. Zo’n drie kwart hiervan vertegenwoordigt<br />

het gebruik aan fungiciden. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof in de<br />

aardappelteelt 869.951 kilogram. De verdeling over fungiciden, herbiciden, insecticiden en<br />

groeistoffen wordt hierna gegeven.<br />

6.2.1. Fungiciden<br />

Het gebruik van fungiciden is zeer groot in de aardappelteelt. Het aantal actieve<br />

stoffen met fungicide werking die door de bedrijven van de steekproef op aardappelen worden<br />

gebruikt bedraagt 27. Per hectare wordt gemiddeld 15,65 kilogram actieve stof met fungicide<br />

werking gebruikt. Het merendeel van de fungiciden wordt toegepast ter bestrijding van de<br />

aardappelziekte (Phytophthora infestans) en van Alternaria. Gemiddeld wordt er per hectare<br />

200,51 € uitgegeven aan fungiciden. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve<br />

stoffen met fungicide werking 699.049 kilogram.<br />

De meest gebruikte actieve stof met fungicide werking is mancozeb. Mancozeb<br />

wordt toegepast voor de bestrijding van de aardappelziekte en Alternaria. Deze actieve stof<br />

wordt op 90,3 pct. van het areaal toegepast door 87,6 pct. van de telers.<br />

De tweede belangrijkste stof is fentin-hydroxide (84,5 pct. van het areaal en 69,8 pct.<br />

van de telers). Deze actieve stof wordt eveneens gebruikt om de aardappelziekte en Alternaria<br />

in te dijken. Vaak wordt fentin-hydroxide toegepast in een mengsel samen met maneb (49,4<br />

pct. van het areaal en 36,7 pct. van de telers) of in een mengsel samen met dimethomorf (36,8<br />

- 67 -


pct. van het areaal en 37,9 pct. van de telers). Het mengsel samen met maneb wordt toegepast<br />

voor de bestrijding van de aardappelziekte en Alternaria, het mengsel van fentin-hydroxide<br />

samen met dimethomorf bestrijdt valse meeldauw in de aardappelen.<br />

De nummer drie bij de meest gebruikte fungiciden is cymoxanil. Deze actieve stof<br />

wordt op 51,2 pct. van het areaal door 39,1 pct. van de telers toegepast. Cymoxanil komt<br />

enkel in mengsels met andere actieve stoffen voor. Zo is een belangrijk mengsel het mengsel<br />

van cymoxanil met mancozeb voor de bestrijding van de aardappelziekte. Een ander mengsel<br />

is het mengsel van cymoxanil met mancozeb en oxadixyl (24,9 pct. van het areaal en 18,3 pct.<br />

van de telers) voor de bestrijding van primaire aantastingen van valse meeldauw.<br />

Op de vierde plaats treffen we maneb (49,4 pct. van het areaal en 36,7 pct. van de<br />

telers) aan dat ingezet wordt tegen aardappelziekte en Alternaria.<br />

Fluazinam wordt op 50,2 pct. van het areaal door 48,5 pct. van de telers toegepast ter<br />

bestrijding van de aardappelziekte.<br />

Verscheidene in de tabel opgenomen fungiciden zijn niet erkend voor de toepassing op<br />

aardappelen. Het gaat om carbendazim, zwavel en hexaconazool; zij werden slechts op een<br />

gering percentage van de oppervlakten ( 0,54 pct. tot 1,7 pct. ) aangewend.<br />

6.2.2. Herbiciden<br />

Het herbiciden gebruik bij aardappelen kan worden ingedeeld in onkruidbestrijding<br />

enerzijds en loofdoding anderzijds. De kostprijs van het totale herbiciden gebruik bedraagt<br />

128,64 € per hectare. Hierna wordt eerst de onkruidbestrijding besproken en daarna volgt de<br />

bespreking van de loofdoding in aardappelen.<br />

6.2.2.1. Onkruidbestrijding<br />

Het aantal actieve stoffen dat voor de bestrijding van onkruiden door de bedrijven van<br />

de steekproef op aardappelen wordt gebruikt bedraagt 23. Per hectare wordt gemiddeld 2,86<br />

kilogram actieve stof met herbicide werking gebruikt. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het<br />

gebruik van herbiciden voor onkruidbestrijding 127.647 kilogram.<br />

Van de bodemherbiciden, toegediend vóór de opkomst van de aardappelen, zijn<br />

prosulfocarb (toegepast op 69,5 pct. van het oppervlak door 63,3 pct. van de telers),<br />

metribuzin (toegepast op 64,5 pct. van het areaal door 50,3 pct. van de telers) en linuron<br />

(toegepast op 40,5 pct. van het areaal door 43,2 pct. van de telers) de meest gebruikte actieve<br />

stoffen. Ook wordt frequent beroep gedaan op flufenacet (toegepast op 28,4 pct. van het<br />

areaal door 15,4 pct. van de telers) in een handelsformulering met metribuzin, op<br />

metobromuron (toegepast op 35,5 pct. van het areaal door 32,5 pct. van de telers), op<br />

- 68 -


aclonifen (door 23,2 pct. van de telers toegepast op 22,5 pct. van de oppervlakte), op<br />

monolinuron (toegepast op 19,9 pct. van het areaal door 18,3 pct. van de telers) en enigszins<br />

op clomazon (toegepast op 8,9 pct. van het oppervlak door 7,1 pct. van de telers). Er dient te<br />

worden opgemerkt dat clomazon en flufenacet slechts respectievelijk in 1998 en 1999 erkend<br />

werden voor toepassing in aardappelen en dat metobromuron en monolinuron ingetrokken<br />

werden in 2001. Het verwijderen uit de handel sedert 1997-1998 van fluorochloridone (nog in<br />

1999 gebruikt op 3,8 pct. van de oppervlakte en door 1,8 pct. van de telers), met een<br />

uitstekende werking tegen kleefkruid en triazine-resistente zwarte nachtschade, had een<br />

grotere toepassing voor gevolg van prosulfocarb met een analoog werkingsspectrum en tevens<br />

een kortere werkingsduur in de bodem; ook flufenacet kon daardoor op de voorgrond treden.<br />

Met het doel het hoofd te bieden aan diverse probleemonkruiden zoals kleefkruid en<br />

triazine-resistente zwarte nachtschade of melganzevoet worden in de praktijk metribuzin,<br />

linuron (al of niet in een mengsel met monolinuron), monolinuron of metobromuron<br />

aangevuld met specifieke middelen zoals prosulfocarb (tegen kleefkruid, zwarte nachtschade,<br />

ereprijs en dovenetelsoorten), flufenacet (inzetbaar tegen onkruidgiersten, kleefkruid, zwarte<br />

nachtschade en enigszins tegen melganzevoet), aclonifen (tegen kleefkruid, melganzevoet en<br />

bingelkruid) of clomazon (tegen kleefkruid, melganzevoet, perzikkruid, varkensgras en<br />

zwaluwtong). Er worden zelfs drieledige mengsels toegediend met het doel een breder<br />

onkruidspectrum te bestrijden.<br />

Soms worden ook bladherbiciden ingezet vlak vóór de opkomst tegen<br />

bovenstaande éénjarige onkruiden, namelijk het contactherbicide paraquat (toegepast op 14,8<br />

pct. van het areaal en door 15,4 pct. van de telers) of het systemisch werkend glyfosaat<br />

(toegepast op 7,3 pct. van het areaal door 5,9 pct. van de telers). Dit bladherbicide heeft<br />

vrijwel geen nawerking.<br />

Over een bovenstaand aardappelgewas kunnen bepaalde probleemonkruiden nog<br />

bestreden worden met metribuzin (tegen bingelkruid, hondspeterselie en zwaluwtong) of<br />

rimsulfuron (toegepast op 13,4 pct. van het areaal, door 9,5 pct. van de telers) tegen<br />

kleefkruid, hondspeterselie, onkruidgiersten en opslag van cichorei en witloof. Ook bentazon<br />

(toegepast op 3,5 pct. van het areaal door 3,0 pct. van de telers) wordt soms gebruikt tegen<br />

kleefkruid en zwarte nachtschade. Als noodmaatregel tegen akkerdistel en akkermelkdistel<br />

wordt vooral beroep gedaan op MCPA (toegepast op 12,7 pct. van het oppervlak door 11,2<br />

pct. van de telers), aan fel verminderde dosis; soms wordt ook 2,4-D en MCPB gebruikt. Deze<br />

laatste drie zijn niet erkend in de aardappelteelt.<br />

Tegen kweek, onkruidgiersten en éénjarige grassen (vooral duist) neemt men zijn<br />

toevlucht tot diverse systemische bladgraminiciden, vooral fluazifop-P-butyl (5,4 pct. van het<br />

areaal en 1,8 pct. van de telers) en propaquizafop (toegepast op 7,1 pct. van het areaal door<br />

1,2 pct. van de telers). Clethodim (toegepast op 2,0 pct. van het oppervlak door 3,0 pct. van de<br />

telers), cycloxydime en sethoxydim worden minder ingezet.<br />

- 69 -


6.2.2.2. Loofdoding<br />

Het aantal actieve stoffen dat voor de aardappelloofdoding door de bedrijven van de<br />

steekproef op aardappelen wordt gebruikt bedraagt 4. Per hectare wordt gemiddeld 0,68<br />

kilogram actieve stof met herbicide werking gebruikt. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het<br />

gebruik aan actieve stof voor loofdoding 30.272 kilogram.<br />

Bij de loofdoding wordt er meest gebruik gemaakt van diquat (toegepast op 81,5 pct.<br />

van het areaal en door 74,0 pct. van de telers) en van het trager werkend metoxuron<br />

(+uitvloeier, toegepast op 28,4 pct. van het oppervlak door 26,0 pct. van de telers).<br />

Ammoniumglufosinaat (toegepast op 8,6 pct. van het areaal en 5,9 pct. van de telers) en het in<br />

1998 erkende carfentrazon-ethyl (op 5,6 pct. van het areaal door 5,3 pct. van de telers),<br />

versterkt door minerale olie worden in geringe mate toegediend.<br />

6.2.3. Insecticiden<br />

Het aantal actieve stoffen met insecticide werking die door de bedrijven van de<br />

steekproef op aardappelen worden gebruikt bedraagt 25. Per hectare wordt gemiddeld 0,29<br />

kilogram actieve stof met insecticide werking gebruikt met een totaal van 12.984 kilogram<br />

voor gans <strong>Vlaanderen</strong>. De gemiddelde kostprijs van insecticidenbehandelingen per hectare<br />

bedraagt 13,99 €.<br />

Deltamethrin is het meest gebruikte insecticide met een verbruik op 10,9 pct. van het<br />

areaal en door 13,0 pct. van de telers. Deze actieve stof wordt toegepast bij de bestrijding van<br />

de coloradokever in de aardappelteelt.<br />

De tweede belangrijkste actieve stof is esfenvaleraat. Esfenvaleraat wordt ingezet<br />

tegen bladluizen die de vector kunnen zijn van een aantal virusziektes. Deze actieve stof<br />

wordt gebruikt op 10,6 pct. van de oppervlakte en door 7,1 pct. van de telers.<br />

Chloorpyrifos-methyl en chloorpyrifos zijn eveneens effectief tegen bladluizen en ook<br />

inzetbaar tegen coloradokevers. Chloorpyrifos wordt toegepast op 5,0 pct. van het areaal en<br />

door 3,6 pct. van de telers. Chloorpyrifos-methyl wordt meestal gemend toegepast met<br />

cypermethrin op 5,0 pct. van het areaal en door 7,1 pct. van de telers.<br />

6.2.4. Groeiregulatoren<br />

De groeiregulatoren worden maar door een beperkt aantal telers gebruikt. De<br />

hoofdbedoeling van groeiregulatoren in de aardappelteelt is een opbrengstverhoging te<br />

bekomen. De drie producten, gamma-aminoboterzuurbetaine, glycinebetaine en deltaaminovaleriaanzuurbetaine,<br />

komen steeds samen in een handelsmengsel voor.<br />

- 70 -


6.3. Gebruik middelen op niveau van de streken<br />

Bij de bespreking van de gewasbeschermingsmiddelen per streek wordt enkel nog de<br />

aandacht gevestigd op gegevens die afwijken van wat bij de bespreking voor het Vlaams<br />

Gewest werd vermeld. De Luikse Weidestreek waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar<br />

zijn, wordt hier niet behandeld.<br />

In de Polders kan worden vastgesteld dat de meest gebruikte actieve fungicidenstof<br />

fentin-hydroxide is. Fentin-hydroxide wordt in de Duinen en de Polders op 83,9 pct. van het<br />

areaal gebruikt door 76,9 pct. van de telers. Deze actieve stof wordt gebruikt om de<br />

aardappelziekte en Alternaria mee in te dijken. Vaak wordt fentin-hydroxide toegepast in een<br />

mengsel samen met de tweede meest gebruikte actieve stof in de Polders+Duinen, namelijk<br />

maneb (77,2 pct. van het areaal en 57,7 pct. van de telers). Mancozeb komt in de Polders pas<br />

op de derde plaats met een toepassing op 75,9 pct. van het areaal door 80,8 pct. van de telers.<br />

Bij de herbiciden zijn het dezelfde drie actieve stoffen die in <strong>Vlaanderen</strong> de meest gebruikte<br />

zijn. Alleen staat metribuzin in de Polders op kop met een toepassing op 85,3 pct. van het<br />

areaal door 61,5 pct. van de telers.<br />

In de Zandstreek worden bij de fungiciden net zoals in <strong>Vlaanderen</strong> mancozeb, fentinhydroxide<br />

en cymoxanil het meest gebruikt. Het gebruik van stoffen met fungicide werking is<br />

lager in de Zandstreek dan op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong>. Bij de herbiciden is er een verschil<br />

ten opzichte van het gebruik in <strong>Vlaanderen</strong>. Prosulfocarb wordt het meest toegepast (79,6 pct.<br />

van het areaal en 48,2 pct. van de telers.). Metobromuron is de nummer twee bij de herbiciden<br />

met een gebruik op 44,8 pct. van het areaal door 14,8 pct. van de telers. Ook het gebruik van<br />

herbiciden (in kg/ha) ligt lager dan het gemiddelde voor <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

In de Kempen is het gebruik van fungicide stoffen verschillend van dat op niveau van<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. Zowel in de Kempen als in <strong>Vlaanderen</strong> is mancozeb de meest gebruikte actieve<br />

stof met fungicide werking. In de Kempen is fluazinam de tweede belangrijkste actieve stof,<br />

met een toepassing op 76,5 pct. van het areaal door 57,1 pct. van de telers. Daarop volgen<br />

metalaxyl op de derde plaats (66,2 pct. van het areaal en 57,1 pct. van de telers), fentinhydroxide<br />

op de vierde en cymoxanil op de zesde plaats terwijl de rangorde op Vlaams niveau<br />

de volgende is: fentin-hydroxyde (tweede plaats), cymoxanil (derde plaats) en fluazinam<br />

(vierde plaats). Met een gebruik van 8,7 kilogram fungicide actieve stof ligt het gebruik<br />

opmerkelijk lager dan in de rest van <strong>Vlaanderen</strong> (15,7 kg/ha). Het herbicidengebruik in de<br />

Kempen verschilt lichtjes van dat in <strong>Vlaanderen</strong>. Metribuzin is hier het belangrijkste<br />

herbicide (83,4 pct. van het areaal en 71,4 pct. van de telers),maar in <strong>Vlaanderen</strong> is metribuzin<br />

slechts de tweede belangrijkste actieve stof. Linuron is de tweede belangrijkste stof in de<br />

Kempen (61,9 pct. van het areaal en 57,1 pct. van de telers) en prosulfocarb komt slechts op<br />

de derde plaats (51,7 pct. van de oppervlakte en 42,9 pct. van de telers) terwijl dit in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> het belangrijkste herbicide is.<br />

- 71 -


In de Zandleemstreek is het gebruik van fungiciden en herbiciden vergelijkbaar met<br />

dat op niveau van <strong>Vlaanderen</strong>. Het gebruik van herbiciden en insecticiden is wel iets hoger<br />

dan op niveau van <strong>Vlaanderen</strong>. Bij de insecticiden is endosulfan de belangrijkste in de<br />

Zandleemstreek (12,6 pct. van het areaal en 10,8 pct. van de telers), gevolgd door pirimicarb,<br />

deltamethrin, cypermethrin en esfenvaleraat.<br />

In de Leemstreek is het gebruik van actieve stoffen met fungicidenwerking relatief<br />

goed vergelijkbaar met dat op niveau van <strong>Vlaanderen</strong>. Het gebruik van herbicide stoffen is<br />

lager dan in <strong>Vlaanderen</strong>. Metribuzin is het belangrijkste product met een toepassing op 64,9<br />

pct. van het areaal en 62,5 pct. van de telers. Dan volgen metobromuron (42,7 pct. van het<br />

areaal en 62,5 pct. van de telers), prosulfocarb (39,0 pct. van het areaal en 43,8 pct. van de<br />

telers) en linuron (26,5 pct. van het areaal en 31,3 pct. van de telers).<br />

6.4. Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen<br />

Op basis van de arealen aardappel in de verschillende landbouwstreken die in elk<br />

arrondissement voorkomen, werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per provincie en per arrondissement. In de tabel worden de<br />

hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

6.5. Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten aardappelen<br />

Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 1999 kan een overzicht worden<br />

gegeven voor de verschillende landbouwstreken en provincies van de kilogramopbrengsten<br />

van aardappelen, van de geldopbrengsten en van de kosten van de bestrijdingsmiddelen en het<br />

aandeel van de bestrijdingsmiddelen in de totale geldopbrengsten. Al deze criteria worden in<br />

de volgende tabel uitgedrukt per hectare.<br />

landbouwstreken<br />

(per hectare)<br />

kilogram geldopbrengst<br />

(€)<br />

- 72 -<br />

kosten bestrijding<br />

(€)<br />

aandeel in %<br />

kosten<br />

------------------------------------------------------ ------------------------------ ------------------------------------------- ----------------------------------- -----------------------------------<br />

Polders 42.185 2.195,59 470,34 21,42 %<br />

Zandstreek 38.002 2.480,97 211,81 8,54 %<br />

Kempen 37.894 3.587,76 416,11 12,00 %<br />

Zandleemstreek 37.362 1.843,98 459,29 24,91 %<br />

Leemstreek(*) 33.449 1.985,35 383,25 19,30 %<br />

(*) gegevens van de volledige Leemstreek


Provincie<br />

(per hectare)<br />

kilogram geldopbrengst<br />

(€)<br />

- 73 -<br />

kosten<br />

bestrijding (€)<br />

aandeel in %<br />

kosten<br />

------------------------------------------------------ ------------------------------ ------------------------------------------- ----------------------------------- -----------------------------------<br />

Antwerpen 28.403 2.668,82 382,39 14,33 %<br />

Vlaams-Brabant 40.561 2.540,22 418,38 16,47 %<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 34.529 1.555,66 401,58 25,81 %<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 44.095 2.250,48 360,02 16,00 %<br />

Limburg 39.637 2.523,04 409,09 16,21 %<br />

Men kan vaststellen dat de kosten van de bestrijdingsmiddelen ongeveer 17,5 pct. bedragen<br />

van de totale geldopbrengsten van de aardappel.


6.6.3. Tabellen actieve stoffen aardappel per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in aardappel (teeltjaar 1999)<br />

oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden totaal<br />

hectare kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 5.469,14 21.867,51 94.570,93 984,80 117.423,24<br />

Zandstreek 10.796,93 19.274,92 87.786,26 1.217,00 108.278,17<br />

Kempen 2.315,19 7.714,30 20.222,33 259,80 28.196,44<br />

Zandleemstreek 22.881,78 101.773,55 449.755,82 10.138,36 561.667,73<br />

Leemstreek 3.159,52 7.157,64 45.866,12 376,72 53.400,48<br />

Luikse Weidestreek 53,17 130,336 847,33 6,95 984,62<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 44.675,73 157.918,25 699.048,78 12.983,62 869.<strong>950</strong>,65<br />

Provincie<br />

Antwerpen 2.<strong>05</strong>2,40 6.352,84 18.976,74 240,64 25.570,21<br />

Vlaams Brabant 5.271,23 19.607,71 91.171,67 1.787,69 112.567,08<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 24.914,37 91.691,73 410.876,07 7.888,83 510.456,62<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 10.589,09 34.624,43 153.641,03 2.749,34 191.014,80<br />

Limburg 1.848,64 5.641,54 24.383,28 317,11 30.341,94<br />

- 91 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in aardappel (teeltjaar 1999)<br />

Arrondissement oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden totaal<br />

hectare kg kg kg kg<br />

Antwerpen 506,17 1.634,<strong>05</strong> 5.640,18 66,99 7.341,21<br />

Mechelen 289,53 531,42 2.359,75 32,63 2.923,80<br />

Turnhout 1.256,70 4.187,37 10.976,81 141,02 15.3<strong>05</strong>,21<br />

Halle-Vilvoorde 3.213,75 12.590,48 57.402,37 1.192,57 71.185,42<br />

Leuven 2.<strong>05</strong>7,48 7.017,23 33.769,30 595,12 41.381,66<br />

Brugge 2.160,07 5.724,92 25.298,24 300,34 31.323,50<br />

Diksmuide 3.269,29 10.087,40 44.689,04 750,89 55.527,32<br />

Ieper 7.097,96 30.728,47 137.532,63 3.020,01 171.281,11<br />

Kortrijk 3.352,95 12.086,34 57.382,18 1.089,11 70.557,63<br />

Oostende 815,78 2.704,88 11.801,<strong>05</strong> 129,95 14.635,88<br />

Roeselare 2.822,23 12.068,81 53.378,16 1.190,42 66.637,40<br />

Tielt 3.232,69 9.263,47 41.400,76 797,70 51.461,92<br />

Veurne 2.163,40 9.027,44 39.394,00 610,41 49.031,86<br />

Aalst 1.046,<strong>05</strong> 4.506,66 20.217,09 441,82 25.165,57<br />

Dendermonde 316,72 697,19 3.145,52 52,<strong>05</strong> 3.894,75<br />

Eeklo 2.099,85 6.415,07 28.110,44 317,83 34.843,34<br />

Gent 2.654,66 5.909,89 26.651,69 444,48 33.006,06<br />

Oudenaarde 3.168,44 13.257,63 58.663,57 1.300,26 73.221,46<br />

Sint-Niklaas 1.303,37 3.837,99 16.852,72 192,90 20.883,61<br />

Hasselt 596,92 1.896,56 8.677,31 126,64 10.700,51<br />

Maaseik 551,96 1.884,06 5.260,74 75,26 7.220,<strong>05</strong><br />

Tongeren 699,76 1.860,92 10.445,24 115,22 12.421,38<br />

- 92 -


7. SUIKERBIETENTEELT<br />

7.1. Arealen<br />

In deze analyse wordt de suikerbietenteelt behandeld. Voor wat betreft het totale<br />

areaal wordt gebruik gemaakt van de officiële cijfers van het Nationaal Instituut voor de<br />

Statistiek. Het totale areaal suikerbieten bedraagt volgens de landbouwtelling van 1999<br />

37.602,99 hectare, de teelt komt voor op 7.928 bedrijven. Per landbouwstreek is de verdeling<br />

van het areaal als volgt :<br />

Oppervlakte (ha) Aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 6.079,55 1.106<br />

Zandstreek 3.118,93 842<br />

Kempen 1.100,27 177<br />

Zandleemstreek 17.440,12 4.197<br />

Leemstreek 9.814,82 1.601<br />

Luikse Weidestreek 49,30 5<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 37.602,99 7.928<br />

Ter informatie wordt ook de verdeling per provincie gegeven:<br />

Oppervlakte (ha) Aantal bedrijven<br />

Antwerpen 832,00 132<br />

Vlaams-Brabant 8.590,27 1.548<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 14.662,74 3.642<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 6.772,11 1.457<br />

Limburg 6.745,87 1.149<br />

Men kan vaststellen dat de suikerbietenteelt in bijna alle streken voorkomt maar dat er<br />

toch bepaalde gebieden zijn waar de teelt sterker is geconcentreerd. Vooral de<br />

Zandleemstreek met 46,4 pct. van het areaal, de Leemstreek met 26,1 pct. en de Polders met<br />

16,2 pct. van het areaal zijn belangrijk. In deze drie streken vindt men 88,7 pct. van het areaal.<br />

De grootste arealen per bedrijf zijn terug te vinden in de Weidestreek, de Kempen en de<br />

Leemstreek met respectievelijk gemiddelde teeltoppervlaktes per bedrijf van 9,9 hectare, 6,2<br />

hectare en 6,1 hectare.<br />

- 93 -


De belangrijkste provincies zijn de provincies West-<strong>Vlaanderen</strong> met 39,0 pct. van het<br />

areaal en Vlaams-Brabant met 22,9 pct. van het areaal. In deze twee provincies vindt men<br />

61,9 pct. van het totale areaal terug.<br />

De gegevens die in deze analyse voor suikerbieten worden vermeld hebben betrekking<br />

op het teeltjaar 1999 (1 januari 1999 tot 31 december 1999). In de volgende tabellen worden<br />

de verbruiken van de actieve stoffen vermeld. Eerst wordt een overzicht gegeven van de<br />

gebruikte actieve stoffen voor gans <strong>Vlaanderen</strong>, waarbij achtereenvolgens de herbiciden,<br />

fungiciden, insecticiden en de groeiregulatoren worden vermeld. Na de tabellen met de<br />

overzichten van gans <strong>Vlaanderen</strong> worden de tabellen met dezelfde gegevens maar per<br />

landbouwstreek gegeven, enkel de landbouwstreken waar de teelt van suikerbieten belangrijk<br />

is worden vermeld.<br />

7.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Op niveau van <strong>Vlaanderen</strong> bedragen de kosten van gewasbeschermingsmiddelen per<br />

ha gemiddeld 206,38 €. In totaal wordt 4,6 kilogram actieve stof per hectare suikerbieten<br />

gebruikt, dit is ongeveer gelijk aan het gemiddelde van het Rijk dat 4,5 kilogram actieve stof<br />

per hectare bedraagt. Ruim twee derden van deze actieve stoffen zijn herbiciden. Voor<br />

<strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof in de teelt van suikerbieten 170.916<br />

kilogram. De verdeling over herbiciden, fungiciden en insecticiden wordt hierna gegeven.<br />

7.2.1. Herbiciden<br />

Het aantal actieve stoffen met herbicide werking die door de bedrijven van de<br />

steekproef op suikerbieten worden gebruikt bedraagt 23. Per hectare wordt gemiddeld 3,687<br />

kilogram actieve stof met herbicide werking gebruikt. Dit is ongeveer evenveel als het<br />

gemiddeld gebruik in het Rijk dat 3,967 kilogram per hectare bedraagt. De kostprijs van dit<br />

herbicidengebruik bedraagt 168,95 € per hectare. Het totale gebruik aan herbicide stoffen in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> bedraagt 138.655 kilogram.<br />

De belangrijkste actieve stof die in suikerbieten wordt gebruikt is fenmedifam.<br />

Fenmedifam wordt op 99,2 pct. van het areaal door 98,1 pct. van de telers toegepast. Het is<br />

een selectief contactherbicide voor de bestrijding van bovenstaande éénjarige<br />

tweezaadlobbige onkruiden. Deze actieve stof wordt, al of niet in een formulering met<br />

desmedifam (gebruikt op 43,2 pct. van de oppervlakte en door 51,0 pct. van de<br />

bedrijfsleiders), toegepast in een onkruidbestrijdingssysteem dat bekend staat onder de<br />

benaming FAR-systeem of “Lage dosissysteem” (Fenmedifam-Activiteitsversterker-<br />

Residueel middel). De fenmedifam of fenmedifam-desmedifam-mengsels met activator en<br />

residueel middel worden in dit systeem gefractioneerd toegediend in twee of drie fracties, aan<br />

licht stijgende dosis, vanaf het kiemlob- tot het 4(6)-bladstadium van de suikerbiet.<br />

- 94 -


Als activiteitsversterker is vooral ethofumesaat (gebruikt op 95,1 pct. van het areaal<br />

door 93,8 pct. van de bedrijven) belangrijk, o.a. tegen duizendknopen, bingelkruid, kleefkruid<br />

en zwarte nachtschade. Een andere stof die als activiteitsversterker wordt gebruikt is<br />

triflusulfuron-methyl ( op 24,3 pct. van de oppervlakte en door 21,6 pct. van de bedrijven);<br />

deze stof heeft een goede werking tegen kamille, herik, hondspeterselie, papegaaienkruid,<br />

zwarte nachtschade en is ook vrij goed werkzaam tegen kleefkruid en bingelkruid. Tri-allaat<br />

(op 11,3 pct. van het areaal en door 7,7 pct. van de telers) wordt slechts in geringe mate<br />

toegepast als activiteitsversterker.<br />

Als residueel middel worden de bodemherbiciden metamitron (95,6 pct. van het<br />

areaal en 95,2 pct. van de telers), chloridazon (80,0 pct. van het areaal en 69,2 pct. van de<br />

telers) of quinmerac (7,6 pct. van het areaal en 6,7 pct. van de bedrijven), in een<br />

handelsmengsel met chloridazon, gebruikt. Deze bodemherbiciden worden ook meestal kort<br />

na het zaaien, aan halve dosis, ingezet tegen vroege onkruidkiemers, in een systeem met de<br />

na-opkomst FAR-toedieningen.<br />

In een later groeistadium van de biet doet men bij afzonderlijke toediening, over<br />

onkruidvrije grond, ook dikwijls beroep op de bodemherbiciden lenacil (30,2 pct. van het<br />

areaal en 22,1 pct. van de telers) tegen vogelmuur, herik en bingelkruid, metolachloor (34,4<br />

pct. van het areaal en 31,3 pct. van de telers) en in geringere mate op het minder selectieve<br />

dimethenamide (14,5 pct. van het oppervlak en 12,5 pct. van de telers). Beide laatste middelen<br />

zijn goed werkzaam tegen zwarte nachtschade, kamille, bingelkruid, hanepoot en enigszins<br />

papegaaienkruid. Zowel metolachloor als dimethenamide kunnen eveneens aan verminderde<br />

dosis ingezet worden als “activator”, samen met metamitron als residueel middel, in de laatste<br />

fractie van het FAR-systeem. Ook het groeistofherbicide clopyralid (toegepast op 44,9 pct.<br />

van het oppervlak door 34,1 pct. van de bedrijven) wordt veel toegepast, hetzij als “activator”<br />

in de laatste fracties van het FAR-systeem (ingezet tegen kamille en hondspeterselie), hetzij<br />

afzonderlijk aan hogere dosis in een vroeg stadium tegen klein hoefblad of in een later<br />

stadium (6-10 bladeren) tegen distels en vlinderbloemige onkruiden.<br />

Tegen éénjarige grassen (duist, wilde haver) en kweek heeft men de keuze tussen<br />

diverse systemische bladgraminiciden, waarvan fluazifop-P-butyl (19,9 pct. van de<br />

oppervlakte en 19,2 pct. van de telers), quizalofop-P-ethyl (toegepast op 8,8 pct. van het<br />

oppervlak door 5,8 pct. van de telers), haloxyfop-R-methyl (toegepast op 24,4 pct. van het<br />

areaal door 21,2 pct. van de bedrijven) en propaquizafop (9,3 pct. van de oppervlakte en 4,3<br />

pct. van de telers) het meest gebruikt worden. Straatgras wordt alleen bestreden door<br />

haloxyfop-R-methyl en clethodim (toegepast op 10,0 pct. van het areaal door 8,7 pct. van de<br />

telers), bij toepassing aan dubbele dosis.<br />

Tegen schieters van suikerbieten, hooggroeiende distels en aardappelopslag wordt<br />

beroep gedaan op de systemische bladherbiciden glyfosaat (6,8 pct. van het areaal en 5,3 pct.<br />

van de telers) en in geringe mate op trimesiumglyfosaat (0,6 pct. van het areaal en 1,0 pct. van<br />

- 95 -


de telers). De behandeling gebeurt door middel van onkruidstrijkers of plaatselijk met de<br />

rugspuit. De contactherbiciden paraquat (1,4 pct. van het oppervlak en 1,0 pct. van de telers)<br />

en diquat (0,8 pct. van het areaal en 0,5 pct. van de bedrijven) worden weinig gebruikt.<br />

7.2.2. Fungiciden<br />

Het gebruik van fungiciden in de suikerbietenteelt heeft als hoofddoel de bestrijding<br />

van witziekte, Ramularia en roest. Het aantal actieve stoffen met fungicide werking die door<br />

de bedrijven van de steekproef op suikerbieten worden gebruikt bedraagt 20. Per hectare<br />

wordt gemiddeld 0,418 kilogram actieve stof met fungicide werking gebruikt. Dit is iets hoger<br />

dan het gemiddelde verbruik in het Rijk dat 0,391 kilogram per hectare bedraagt. Globaal<br />

gezien werd per hectare suikerbieten zo’n 19,91 € uitgegeven. Voor <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het<br />

gebruik aan actieve stof met fungicide activiteit 15.716,5 kilogram.<br />

De meest gebruikte actieve stof met fungicide werking is carbendazim. Carbendazim<br />

wordt toegepast voor de bestrijding van de witziekte en Ramularia. Deze actieve stof wordt op<br />

50,6 pct. van het areaal toegepast door 45,7 pct. van de telers.<br />

De tweede belangrijkste stof is flutriafol (25,8 pct. van het areaal en 25,5 pct. van de<br />

telers). Flutriafol komt enkel voor in een handelsmengsel samen met carbendazim en is<br />

werkzaam tegen witziekte, Ramularia en roest.<br />

De nummer drie van de fungiciden is cyproconazool (13,7 pct. van het areaal en 11,1<br />

pct. van de telers). Het is werkzaam tegen witziekte, Ramularia en roest en kan eventueel<br />

samen worden gebruikt met carbendazim.<br />

De vierde belangrijkste stof van de fungiciden is difenoconazool, toegepast op 12,4<br />

pct. van het areaal en 8,2 pct. van de telers. Difenoconazool heeft een werking tegen<br />

witziekte, roest en Ramularia. Difenoconazool komt bovendien voor in handelsmengsels<br />

samen met carbendazim of samen met propiconazool (8,2 pct. van het areaal en 5,8 pct. van<br />

de telers).<br />

Verder zijn er nog een aantal producten die niet erkend zijn voor de suikerbietenteelt, maar<br />

die wel een werking hebben tegen witziekte. Voorbeelden hiervan zijn fenpropidin,<br />

fluquinconazool en nog verschillende anderen.<br />

- 96 -


7.2.3. Insecticiden<br />

Het aantal actieve stoffen met insecticide werking die door de bedrijven van de<br />

steekproef op suikerbieten worden gebruikt bedraagt 19. Per hectare wordt gemiddeld 0,440<br />

kilogram actieve stof met insecticide werking gebruikt. Dit getal ligt iets hoger dan het<br />

gemiddeld gebruik in het Rijk dat 0,325 kilogram per hectare bedraagt. Globaal genomen<br />

werden voor 17,52 € insecticiden per hectare suikerbiet verbruikt. Voor het Vlaams Gewest<br />

bedraagt het gebruik aan actieve stof met insecticidenwerking 16.543,5 kilogram. Bij de<br />

gegevens van de insecticiden moet wel opgemerkt worden dat de exacte gegevens over<br />

zaaizaadontsmetting die door de zaaizaadhandelaar wordt uitgevoerd, niet gekend zijn door de<br />

telers en deze producten (zoals imidacloprid) zullen dus niet terug te vinden zijn in de<br />

tabellen.<br />

Lindaan is het meest toegepaste insecticide. Het wordt op 25,8 pct. van het areaal<br />

door 24,5 pct. van de telers gebruikt. Lindaan is een product dat wordt ingewerkt ter<br />

bestrijding van bodeminsecten zoals ritnaalden en engerlingen.<br />

Een ander product is aldicarb, toegepast op 12,7 pct. van het areaal en door 13,0 pct.<br />

van de telers. Aldicarb is een systemisch insecticide, het heeft een werking tegen bladluizen<br />

en de bietenvlieg. Bovendien heeft het ook een nevenwerking tegen aaltjes en de bietenkever.<br />

De toepassing gebeurt door middel van een micro-granulaatstrooier-inwerker tijdens het<br />

zaaien.<br />

Vervolgens komt fipronil met een gebruik op 11,4 pct. van het areaal door 11,1 pct.<br />

van de telers. Dit is een insecticide met een breed werkingsspectrum. Het is bruikbaar tegen<br />

kevers, bladluizen, bietenvlieg, het is eveneens een product dat tijdens het zaaien mee<br />

ingewerkt dient te worden.<br />

Parathion is een contactinsecticide dat ook als maaginsecticide en via de ademhaling<br />

werkzaam is. Het wordt in de suikerbietenteelt toegepast bij de bestrijding van bietenkevers<br />

door middel van twee behandelingen binnen de 3 tot 4 dagen bij het begin van de vluchten en<br />

ten laatste tijdens het “6 echte bladeren” stadium. Parathion wordt op 4,5 pct. van het areaal<br />

door 5,3 pct. van de telers toegepast.<br />

Een andere actieve stof is pirimicarb. Het is een contact- en ademhalingsgift dat als<br />

doel heeft het bestrijden van bladluizen. Bladluizen kunnen een vector zijn voor een aantal<br />

virusziekten. Pirimicarb wordt op 5,0 pct. van het areaal door 4,8 pct. van de telers toegepast.<br />

Carbofuran is een bodeminsecticide voor de bestrijding van ritnaalden, het bietenkevertje, de<br />

bietenvlieg en duizendpoten in de teelt van suikerbieten. Het wordt op 4,8 pct. van het areaal<br />

door 5,3 pct. van de telers gebruikt.<br />

- 97 -


Vervolgens dient diazinon te worden vermeld, dit is een contactinsecticide dat<br />

toegepast wordt bij de bestrijding van de bietenvlieg. Het wordt op 6,4 pct. van het areaal<br />

door 5,8 pct. van de telers gebruikt.<br />

7.3. Gebruik middelen op niveau van de streken<br />

Bij de bespreking van de gewasbeschermingsmiddelen per streek wordt enkel nog de<br />

aandacht gevestigd op gegevens die afwijken van wat bij de bespreking voor het ganse<br />

Vlaamse Gewest werd vermeld. De Luikse Weidestreek wordt hier niet besproken omdat er te<br />

weinig waarnemingen voorhanden zijn.<br />

Omwille van het groot aantal telers die werken volgens het FAR-systeem<br />

(Fenmedifam-Activiteitsversterker-Residuele werking), zal men in elke streek ongeveer<br />

dezelfde types van producten terugvinden. Fenmedifam is in elke streek met suikerbieten, met<br />

uitzondering van de Kempen, de meest gebruikte actieve stof. In combinatie met fenmedifam<br />

zal steeds een herbicide gebruikt worden met een langere nawerking en een additief dat de<br />

activiteit van fenmedifam versterkt.<br />

Fungiciden zijn in de teelt van suikerbieten van minder belang dan de herbiciden. Wel<br />

kan men duidelijk zien dat carbendazim in elke streek de belangrijkste actieve stof is. Enkel in<br />

de Duinen en Polders staat carbendazim op de tweede plaats, net na tetraconazool.<br />

7.4. Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen<br />

Op basis van de arealen suikerbieten in de verschillende landbouwstreken die in elk<br />

arrondissement voorkomen, werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per provincie en per arrondissement. In de tabel worden de<br />

hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

7.5. Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten suikerbieten<br />

Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 1999 kan een overzicht worden<br />

gegeven voor de verschillende landbouwstreken en provincies van de kilogramopbrengsten<br />

van suikerbieten, van de geldopbrengsten en van de kosten van de bestrijdingsmiddelen en het<br />

aandeel van de bestrijdingsmiddelen in de totale geldopbrengsten. Al deze criteria worden in<br />

de volgende tabel uitgedrukt per hectare.<br />

- 98 -


landbouwstreken<br />

(per hectare)<br />

kilogram geldopbrengst<br />

(€)<br />

- 99 -<br />

kosten bestrijding<br />

(€)<br />

aandeel in %<br />

kosten<br />

------------------------------------------------------ ------------------------------ ------------------------------------------- ----------------------------------- -----------------------------------<br />

Polders 66.062 2.788,52 190,70 6,8 %<br />

Zandstreek 61.328 2.540,07 200,27 7,9 %<br />

Kempen 62.948 2.480,45 254,32 10,3 %<br />

Zandleemstreek 69.186 2.792,74 218,24 7,8 %<br />

Leemstreek(*) 69.638 2.851,94 212,64 7,5 %<br />

(*) gegevens van de volledige Leemstreek<br />

Provincie<br />

(per hectare)<br />

kilogram geldopbrengst<br />

(€)<br />

kosten bestrijding<br />

(€)<br />

aandeel in %<br />

kosten<br />

------------------------------------------------------ ------------------------------ ------------------------------------------- ----------------------------------- -----------------------------------<br />

Antwerpen 57.676 2.389,17 231,66 9,7 %<br />

Vlaams-Brabant 69.078 2.710,74 215,10 7,9 %<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 61.836 2.674,20 209,13 7,8 %<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 69.372 2.808,44 206,55 7,4 %<br />

Limburg 67.878 2.808,76 216,71 7,7 %<br />

Men kan vaststellen dat de kosten van de bestrijdingsmiddelen ongeveer 8 pct. bedragen van<br />

de totale geldopbrengsten van de suikerbieten.


7.6.3 Tabellen actieve stoffen suikerbieten per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in suikerbieten (teeltjaar 1999)<br />

oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden totaal<br />

hectare kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 6.079,55 20.827,19 1.332,64 4.306,62 26.466,45<br />

Zandstreek 3.118,93 8.938,88 203,90 308,86 9.451,64<br />

Kempen 1.100,27 4.752,54 327,96 78,06 5.158,56<br />

Zandleemstreek 17.440,12 64.138,24 11.592,48 8.1<strong>05</strong>,24 83.835,96<br />

Leemstreek 9.814,82 39.8<strong>05</strong>,59 2.249,51 3.720,79 45.775,89<br />

Luikse Weidestreek 49,3 193,11 9,99 23,98 227,07<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 37.602,99 138.655,55 15.716,48 16.543,53 170.915,57<br />

Provincie<br />

Antwerpen 832,00 3.272,38 211,13 206,12 3.689,63<br />

Vlaams Brabant 8.590,27 32.545,28 3.882,97 3.501,27 39.929,52<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 14.662,74 52.452,70 6.945,62 7.337,20 66.735,52<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 6.772,11 23.216,02 2.719,84 3.029,02 28.964,88<br />

Limburg 6.745,87 27.169,17 1.956,93 2.469,92 31.596,01<br />

- 1 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in suikerbieten (teeltjaar 1999)<br />

Arrondissement oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden totaal<br />

hectare kg kg kg kg<br />

Antwerpen 344,32 1.259,48 80,75 169,71 1.509,94<br />

Mechelen 64,40 184,57 4,21 6,38 195,16<br />

Turnhout 423,38 1.828,33 126,17 30,03 1.984,53<br />

Halle-Vilvoorde 2.655,78 9.833,04 1.416,79 1.121,15 12.370,97<br />

Leuven 5.934,49 22.712,24 2.466,18 2.380,12 27.558,55<br />

Brugge 791,75 2.551,63 129,38 385,90 3.066,91<br />

Diksmuide 1.462,93 5.0<strong>05</strong>,29 508,10 769,06 6.282,45<br />

Ieper 4.623,19 17.063,98 3.002,06 2.134,65 22.200,69<br />

Kortrijk 2.682,63 9.974,38 1.303,48 1.095,15 12.373,01<br />

Oostende 786,46 2.690,12 171,26 552,63 3.414,02<br />

Roeselare 952,88 3.456,01 597,70 421,07 4.474,78<br />

Tielt 339,17 1.092,92 111,42 88,<strong>05</strong> 1.292,39<br />

Veurne 3.023,73 10.618,35 1.122,23 1890,70 13.631,27<br />

Aalst 737,39 2.739,95 457,77 336,33 3.534,<strong>05</strong><br />

Dendermonde 112,54 335,85 17,19 17,14 370,18<br />

Eeklo 1.283,51 4.304,71 255,98 808,72 5.369,41<br />

Gent 783,48 2.356,36 133,11 127,56 2.617,03<br />

Oudenaarde 2.618,51 9.523,69 1.661,90 1.168,97 12.354,56<br />

Sint Niklaas 1.236,58 3.955,46 193,90 570,30 4.719,66<br />

Hasselt 1.930,08 7.676,52 638,91 751,08 9.066,51<br />

Maaseik 499,20 2.095,38 183,58 72,77 2,351,73<br />

Tongeren 4.316,59 17.397,27 1.134,44 1.646,07 20.177,78<br />

- 2 -


8. GROENTETEELT ONDER GLAS<br />

8.1. Arealen<br />

In deze analyse wordt de groenteteelt onder glas samen met de teelt van<br />

plantgoed voor groenten onder glas en groentezaden onder glas opgenomen. Voor wat betreft<br />

het totale areaal wordt gebruik gemaakt van de officiële cijfers van het Nationaal Instituut<br />

voor de Statistiek. Het totale areaal van de groenten onder glas, plantgoed voor groenteteelt<br />

onder glas en groentezaden onder glas bedraagt volgens de landbouwtelling van 1999<br />

10.824.101 m², de teelt komt voor op 1.625 bedrijven. Per landbouwstreek is de verdeling van<br />

het areaal op 15 mei als volgt :<br />

Oppervlakte (m 2 ) Aantal bedrijven<br />

Zandstreek 6.681.455 908<br />

Kempen 1.808.754 196<br />

Zandleemstreek 2.199.132 494<br />

Leemstreek +<br />

Luikse Weidestreek + 134.760 27<br />

Duinen + Polders<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 10.824.101 1.625<br />

Ter informatie wordt ook de verdeling per provincie gegeven:<br />

Oppervlakte (m 2 ) Aantal bedrijven<br />

Antwerpen 6.566.109 722<br />

Vlaams-Brabant 361.263 111<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 2.652.130 543<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 1.122.943 222<br />

Limburg 121.656 27<br />

Men kan vaststellen dat de groenteteelt onder glas vrij sterk regionaal geconcentreerd<br />

is. Vooral de Zandstreek met 62 pct. van het areaal, de Zandleemstreek met 20 pct. en de<br />

Kempen met 17 pct. van het areaal zijn belangrijk. In deze drie streken vindt men 99 pct. van<br />

het areaal. Bovendien is in deze streken de groenteteelt onder glas sterk geconcentreerd in<br />

enkele gebieden. Voor de groenteteelt onder glas worden in de tabellen met actieve stoffen<br />

- 1 -


dan ook enkel cijfers voor gans <strong>Vlaanderen</strong> vermeld. Er worden geen afzonderlijke gegevens<br />

vermeld voor de landbouwstreken.<br />

De belangrijkste provincies zijn de provincie Antwerpen met 61 pct. van het areaal en<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> met 25 pct. van het areaal. Net zoals voor de landbouwstreken geldt ook<br />

hier de opmerking dat het areaal glasgroenten niet gelijkmatig verdeeld is over deze<br />

provincies maar dat het areaal sterk geconcentreerd is.<br />

De groenteteelt onder glas gebeurt ofwel volgens de traditionele teelt in volle grond of<br />

door middel van hydrocultuur en substraatteelt.<br />

m²<br />

Volle grond 6.048.626<br />

Hydrocultuur en substraatteelt 4.775.475<br />

In de 15 mei telling van het NIS omvat het areaal groenten onder glas de volgende teelten :<br />

Oppervlakte (m 2 )<br />

Sla 2.000.006<br />

Veldsla 359.890<br />

Paprika’s 696.4<strong>05</strong><br />

Bloemkolen 19.855<br />

Bonen 140.815<br />

Witte selder 109.625<br />

Groene selder 97.960<br />

Augurken 10.400<br />

Tomaten 5.517.902<br />

Komkommers 772.177<br />

Plantgoed en groentezaden 493.653<br />

Andere groenten 6<strong>05</strong>.413<br />

Deze gegevens van het NIS geven een beeld van de verdeling van de verschillende<br />

glasgroenten op 15 mei. Deze teelten kunnen in de loop van het teeltjaar voorafgegaan of<br />

opgevolgd worden door andere teelten zodat de totale teeltoppervlakte van de opeenvolgende<br />

teelten groter is dan de basisoppervlakte die op 15 mei wordt geteld.<br />

De gegevens die in deze analyse voor glasgroenten worden vermeld hebben<br />

betrekking op het teeltjaar 1999 (1 januari 1999 tot 31 december 1999). In de volgende<br />

tabellen worden de verbruiken van de actieve stoffen vermeld. Zoals hoger vermeld wordt<br />

enkel een overzicht gegeven voor gans <strong>Vlaanderen</strong>. Er wordt een overzicht gegeven van de<br />

gebruikte actieve stoffen voor de fungiciden, herbiciden, insecticiden en de groeiregulatoren.<br />

- 2 -


8.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Op niveau van <strong>Vlaanderen</strong> bedragen de kosten van gewasbeschermingsmiddelen per<br />

m² gemiddeld 0,27 € ( 2.650,85 €/ha). In totaal wordt er 47,6 kilogram actieve stof per hectare<br />

glasgroenten gebruikt. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof in de<br />

groenteteelt 51.552 kilogram. Meer dan 86 pct. van de gebruikte bestrijdingsmiddelen zijn<br />

fungiciden. Naast bovenvermelde totaalgebruik wordt gemiddeld gezien per hectare nog zo’n<br />

70,4 kilogram actieve stof gebruikt voor de bodemontsmetting. De kostprijs van dit gebruik<br />

bedraagt 52,4 EURO per hectare maar deze middelen worden op een minderheid van de<br />

bedrijven ingezet (enkel teelten in de grond).<br />

8.2.1. Fungiciden<br />

In de groenteteelt onder glas wordt ruim gebruik gemaakt van fungiciden. Het aantal<br />

actieve stoffen met fungicide werking die door de bedrijven van de steekproef op<br />

glasgroenten worden gebruikt bedraagt 32. Per hectare wordt gemiddeld 40,7 kilogram<br />

actieve stof met fungicide werking gebruikt met een kostprijs van 1.586,43 € per hectare.<br />

Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof met fungicide werking 44.086<br />

kilogram.<br />

De meest gebruikte actieve stof met fungicide werking is propamocarb. Propamocarb<br />

word toegepast voor de bestrijding van Pythium en Phytophthora bij de teelt van tomaten,<br />

komkommers, augurken, aubergines, courgettes, meloenen en paprika’s. Bij de teelt van sla<br />

wordt propamocarb curatief gebruikt tegen valse meeldauw. Het wordt toegepast op 76,9 pct.<br />

van het areaal en wordt door 76,1 pct. van de groentetelers gebruikt.<br />

De tweede belangrijkste actieve stof is thiram, deze wordt gebruikt ter bestrijding<br />

van grauwe schimmel bij tomaten, sla, komkommers, augurken, aubergines, courgetten,<br />

meloenen en paprika’s. Het wordt toegepast op 57,5 pct. van het areaal en wordt gebruikt<br />

door 59,7 pct. van de groentetelers.<br />

Het volgende product is carbendazim. Carbendazim wordt ingezet bij de strijd tegen<br />

Botrytis en Sclerotinia bij tomaten, komkommers, augurken, aubergines, courgettes,<br />

meloenen en paprika’s. Carbendazim wordt gebruikt op 56,6 pct. van het areaal en door 47,8<br />

pct. van de telers. Carbendazim komt voor in een groot aantal handelsmengsels, zoals onder<br />

meer met iprodione (46,0 pct. van het areaal en 53,7 pct. van de telers) en met diethofencarb<br />

(53,6 pct. van het oppervlak en 44,8 pct. van de telers). Diethofencarb komt uitsluitend voor<br />

in een mengsel met carbendazim.<br />

Verder is er myclobutanil, dit product wordt toegepast tegen witziekte bij tomaten op<br />

46,1 pct. van het areaal en door 44,8 pct. van de telers.<br />

- 3 -


Pyrimethanil (45,1 pct. van het areaal en 35,8 pct. van de telers) is voornamelijk<br />

werkzaam tegen Botrytis.<br />

Metalaxyl (39,2 pct. van het areaal en 41,8 pct. van de telers) wordt vooral in een<br />

handelsmengsel samen met mancozeb (35,2 pct. van het areaal en 38,8 pct. van de telers)<br />

gebruikt bij de bestrijding van valse meeldauw bij sla.<br />

Imazalil wordt toegepast voor de bestrijding van witziekte bij komkommers,<br />

meloenen, augurken en paprika’s. Deze actieve stof wordt toegepast op 35,9 pct. van het<br />

areaal en door 25,4 pct. van de telers.<br />

8.2.2. Herbiciden<br />

In de glasgroenten worden niet zoveel herbiciden gebruikt. De herbiciden worden<br />

vooral toegepast om een onkruidvrij plantbed te krijgen in de grondteelten. Het aantal actieve<br />

stoffen met herbicide werking die door de bedrijven van de steekproef op glasgroenten<br />

worden gebruikt bedraagt 10. Per hectare wordt gemiddeld 1,4 kilogram actieve stof met<br />

herbicide werking gebruikt. In totaal wordt in de Vlaamse glasgroenteteelt 1.482 kilogram<br />

actieve stof met herbicide activiteit gebruikt. Dit brengt een kostprijs mee van zo’n 65,67 €<br />

per hectare.<br />

8.2.2.1. Bladherbiciden<br />

De belangrijkste actieve stof die in glasgroenten wordt gebruikt is paraquat. Het is<br />

een niet-selectief contactherbicide dat de bovengrondse delen van éénjarige grassen en<br />

tweezaadlobbige onkruiden vernietigt. Deze actieve stof hecht zich zeer snel aan het<br />

organische bodemmateriaal waardoor er geen nawerking is en de behandelde grond<br />

onmiddellijk terug in gebruik kan worden genomen. Paraquat wordt op 20,3 pct. van de<br />

oppervlakte toegepast door 25,4 pct. van de telers, al of niet in een handelsmengsel met diquat<br />

(9,8 pct. van het areaal en 9,0 pct. van de telers). Diquat afzonderlijk wordt vrijwel niet<br />

toegepast omwille van zijn slechte werking tegen grassen. Het weinig toxisch niet-selectief<br />

contactherbicide ammoniumglufosinaat (4,3 pct. van het areaal en 3,0 pct. van de bedrijven)<br />

wordt in geringe mate ingezet. Deze contactherbiciden worden zowel kort na het zaaien als<br />

vóór het poten van diverse glasgroenten ingezet en ook soms rond de serres tegen<br />

bovenstaande herbiciden.<br />

Een andere belangrijke actieve stof in de glasgroenten is glyfosaat. Het is een nietselectief<br />

systemisch herbicide dat alleen door de bladeren wordt opgenomen en vervolgens<br />

naar de wortels wordt getransporteerd. Glyfosaat bestrijdt vrijwel alle éénjarige en<br />

doorlevende onkruiden met uitzondering van paardenstaart, het heeft geen nawerking in de<br />

grond. Glyfosaat wordt gebruikt op 15,0 pct. van het areaal en door 17,9 pct. van de<br />

- 4 -


groentetelers. Deze stof kan vóór het planten ingezet worden tegen bovenstaande doorlevende<br />

grassen (o.a. kweek, kruipend struisgras en wollig zorggras), doch vermoedelijk werd het<br />

grotendeels gebruikt rond de serres tegen doorlevende tweezaadlobbigen (o.a. distels,<br />

zuringsoorten, veenwortel, grote brandnetel en zevenblad).<br />

8.2.2.2. Bodemherbiciden<br />

Chloorprofam is de tweede meest gebruikte actieve stof (16,8 pct. van het oppervlak<br />

en 16,4 pct. van de telers). Chloorprofam is een bodemherbicide, toe te dienen over een<br />

onkruidvrije grond. Het is niet alleen werkzaam tegen éénjarige grassen, maar ook tegen<br />

diverse tweezaadlobbige onkruiden, o.a. vogelmuur, duizendknopen, kleine brandnetel en<br />

herderstasje. Het wordt toegepast kort na zaaien of vóór het poten van sla en andijvie. Een<br />

andere actieve stof, propyzamide (10,2 pct. van het areaal en 6,0 pct. van de bedrijven) wordt<br />

ook voornamelijk toegepast kort na het zaaien of vóór het uitplanten van sla en andijvie. Het<br />

vertoont een goede werking tegen de éénjarige grassen en diverse tweezaadlobbigen zoals<br />

vogelmuur, duizendknopen, kleine brandnetel, ereprijs- en dovenetelsoorten. Benfluralin (2,7<br />

pct. van de oppervlakte en 1,5 pct. van de bedrijven) met een analoge werking als<br />

chloorprofam en eveneens toegediend vóór het uitplanten van sla of andijvie, wordt in<br />

geringere mate gebruikt.<br />

Zowel kort na het zaaien als na het poten van koolgewassen en lookgewassen wordt<br />

propachloor aangewend ter bestrijding van éénjarige grassen en dicotyle onkruiden (2,9 pct.<br />

van de oppervlakte en 3,0 pct. van de telers).<br />

Monalide (0,9 pct. van het areaal en 1,5 pct. van de bedrijven) is na het poten selectief<br />

in schermbloemige gewassen (selderij, peterselie, kervel en knolvenkel), doch is sinds 2000<br />

niet meer erkend.<br />

8.2.2.3. Bladgraminiciden<br />

Tegen bovenstaande grassen, vooral straatgras, wordt alleen beroep gedaan op het<br />

systemisch werkende bladgraminicide haloxyfop-R-methyl (toegepast op 2,6 pct. van het<br />

areaal door 3,0 pct. van de bedrijven) aan dubbele dosis.<br />

8.2.3. Insecticiden<br />

Het aantal actieve stoffen met insecticide werking die door de bedrijven van de<br />

steekproef op glasgroenten worden gebruikt bedraagt 39. Per hectare wordt gemiddeld 3,1<br />

kilogram actieve stof met insecticide werking gebruikt met een kostprijs van 696,01 € per<br />

hectare. In de Vlaamse glasgroenteteelt wordt in totaal 3.326 kilogram insectendodende<br />

actieve stof gebruikt.<br />

- 5 -


Cyromazin is het meest gebruikte insecticide met een verbruik op 66,6 pct. van het<br />

areaal en door 55,2 pct. van de telers. Deze actieve stof word toegepast bij de bestrijding van<br />

de mineervlieg bij sla en tomaat.<br />

De tweede belangrijkste actieve stof is methomyl. Methomyl wordt ingezet tegen<br />

bladluizen in de groenteteelt. Deze actieve stof wordt gebruikt op 42,7 pct. van het oppervlak<br />

en door 43,3 pct. van de telers.<br />

Deltamethrin is eveneens effectief tegen bladluizen en ook inzetbaar tegen rupsen. Het<br />

wordt toegepast op 40,9 pct. van het areaal en door 43,3 pct. van de telers. Deltamethrin komt<br />

vaak voor in een handelsmengsel samen met heptenofos (30,8 pct. van het areaal en 34,3 pct.<br />

van de telers).<br />

De volgende in rangorde is pyriproxyfen. Dit is een product dat op 36,5 pct. van het<br />

areaal door 29,9 pct. van de telers wordt ingezet tegen larven van de witte vlieg.<br />

Vervolgens dient het meest gebruikte bacteriepreparaat te worden vermeld, namelijk<br />

Bacillus thuringiensis (ssp. kurstaki). Dit preparaat wordt door 29,9 pct. van de telers<br />

toegepast op 32,0 pct. van het steekproefareaal. Bacteriepreparaten worden voornamelijk<br />

ingezet voor de bestrijding van rupsen. De bacteriën produceren toxines die dodelijk zijn voor<br />

rupsen van bepaalde lepidopteren. Het voordeel van het gebruik van bacteriepreparaten is dat<br />

bij een normale dosis de lokale overige fauna gespaard blijft, en dat deze middelen<br />

onschadelijk zijn voor de mens en andere gewervelde dieren. Tevens zijn ze ook onschadelijk<br />

voor bijen en andere nuttige insecten. Het nadeel van bacteriepreparaten is dat ze minder<br />

effectief zijn bij kouder weer, maar in een klimaatgeregelde omgeving zoals een serre is dit<br />

geen probleem. De preparaten zijn sporen van de bacteriestam in kwestie, die na verspreiding<br />

actief zullen worden. Omdat bij de bacteriepreparaten een eigen internationale eenheid wordt<br />

toegepast is er in de tabellen geen hoeveelheid per hectare of totaalhoeveelheid terug te<br />

vinden.<br />

8.2.4. Groeiregulatoren<br />

In de groenteelt onder glas worden slechts 2 verschillende actieve stoffen gebruikt met<br />

een totaalverbruik van 1.9<strong>05</strong> kilogram, per hectare is dat 1,8 kilogram. De kostprijs van het<br />

gebruik van groeiregulatoren bedraagt per hectare 51,93 €.<br />

Bij de groeiregulatoren is ethefon veruit het belangrijkste product met een toepassing<br />

op 63,0 pct. van het areaal en door 52,2 pct. van de telers. Ethefon wordt gebruikt om de<br />

afrijping en de kleuring van tomaten te bevorderen.<br />

8.2.5. Acariciden<br />

- 6 -


Bij de acariciden treft men drie actieve stoffen aan met fenbutatin-oxide als<br />

belangrijkste. Van deze drie actieve stoffen tezamen wordt per hectare 0,7 kilogram gebruikt<br />

wat in totaal voor het Vlaamse areaal zo’n 754 kilogram betekent. De kostprijs hiervan<br />

bedraagt 250,81 € per hectare. Fenbutatin-oxide (toegepast op 36,2 pct. van het oppervlak en<br />

door 28,4 pct. van de telers) wordt gebruikt bij de bestrijding van mijten in komkommers,<br />

augurken, meloenen, tomaten, aubergines en paprika’s. Hexythiazox (24,6 pct. van het<br />

oppervlak en 17,9 pct. van de telers) dient voor de bestrijding van larven en eieren van mijten<br />

in dezelfde teelten. Tebufenpyrad is werkzaam tegen rode spin in tomaten en wordt op 17,4<br />

pct. van het areaal toegepast door 11,9 pct. van de groentetelers.<br />

8.2.6. Bodemontsmettingsmiddelen<br />

De bodemontsmetting wordt door gespecialiseerde bedrijven, die speciaal hiervoor<br />

erkend zijn, uitgevoerd. Bodemontsmettingsmiddelen zijn zeer breedwerkende producten die<br />

ingezet worden voor de bestrijding van bodeminsecten, nematoden en schimmelziekten. Deze<br />

behandelingen worden bijna uitsluitend toegepast op gronden die zeer intensief gebruikt<br />

worden. In de steekproef bedrijven wordt per hectare glasgroente 70,4 kilogram actieve stof<br />

toegepast, met een kostprijs van 52,4 € per hectare. In <strong>Vlaanderen</strong> wordt in totaal zo’n 76.149<br />

kilogram actieve stof als bodemontsmetter toegepast.<br />

Methylbromide en chloorpicrine komen altijd samen in hetzelfde handelsmengsel voor<br />

(13,1 pct. van het oppervlak en 25,4 pct. van de bedrijven). Deze handelsmengsels dienen<br />

tegen een dosis van 4,5 kilogram product per are toegepast te worden. Dichloorpropeen wordt<br />

gebruikt op 3,7 pct. van het oppervlak door 7,5 pct. van de bedrijven. Verder moet ook het<br />

gebruik van dazomet (2,3 pct. van het areaal) en sulfotep (1,8 pct. van het areaal) worden<br />

vermeld.<br />

8.3. Gebruik van middelen op niveau van de landbouwstreken, de provincies en de<br />

arrondissementen<br />

Op basis van de arealen groenteteelt onder glas werd een raming gemaakt van het gebruik<br />

van gewasbeschermingsmiddelen per landbouwstreek, provincie en per arrondissement. In de<br />

tabellen worden de hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen<br />

vermeld. De aandacht wordt er op gevestigd dat bij deze raming wordt aangenomen dat het<br />

gemiddeld teeltplan gelijk is in de verschillende regio’s. Gelet op de grote verscheidenheid<br />

van groenteteelten onder glas is dit echter niet altijd zo.<br />

8.4. Kosten bestrijdingsmiddelen in de groenteteelt onder glas<br />

Vermits de groenteteelt onder glas een heterogene groep van teelten is, worden hier geen<br />

opbrengsten per hectare gegeven. Gemiddeld bedragen de kosten voor bestrijdingsmiddelen<br />

- 7 -


per hectare groenteteelt onder glas zo’n 2.650,85 €. Dit bedrag is exclusief de kosten voor<br />

bodemontsmetting vermits dit niet in alle teelten relevant is.<br />

- 8 -


8.5.2. Tabellen actieve stoffen groenteteelt onder glas per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in groenteteelt onder glas (teeltjaar 1999)<br />

Landbouwstreek<br />

oppervlakte<br />

hectare<br />

fungiciden<br />

kg<br />

herbiciden<br />

kg<br />

insecticiden +<br />

acariciden in kg<br />

- 125 -<br />

groeistoffen<br />

kg<br />

totaal<br />

kg<br />

bodemontsmettingsmiddelen<br />

in kg<br />

Zandstreek 668,15 27.212,90 914,69 2.518,24 1.175,94 31.821,77 47.004,70<br />

Kempen 180,88 7.366,87 247,62 681,72 318,34 8.614,55 12.724,77<br />

Zandleemstreek 219,91 8.956,85 301,06 828,85 387,<strong>05</strong> 10.473,81 15.471,11<br />

Leemstreek +<br />

Luikse Weidestreek + 13,48 548,86 18,45 50,79 23,71 641,82 948,<strong>05</strong><br />

Duinen + Polders<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 1.082,41 44.085,48 1.481,82 4.079,60 1.9<strong>05</strong>,04 51.551,95 76.148,<strong>05</strong><br />

Provincie<br />

Antwerpen 656,61 26.743,11 898,90 2.474,77 1.155,64 31.272,41 46.193,23<br />

Vlaams-Brabant 36,13 1.471,39 49,46 136,16 63,58 1.720,59 2.541,52<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 265,21 10.801,86 363,08 999,59 466,78 12.631,30 18.658,00<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 112,29 4.573,64 153,73 423,24 197,64 5.348,24 7.900,02<br />

Limburg 12,17 495,49 16,66 45,85 21,41 579,41 855,86


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in groenteteelt onder glas (teeltjaar 1999)<br />

oppervlakte<br />

hectare<br />

fungiciden<br />

kg<br />

herbiciden<br />

kg<br />

insecticiden +<br />

acariciden in kg<br />

- 126 -<br />

groeistoffen<br />

kg<br />

totaal<br />

kg<br />

bodemontsmettingsmiddelen<br />

in kg<br />

Antwerpen 226,95 9.243,59 310,70 855,39 399,44 10.809,11 15.966,41<br />

Mechelen 302,12 12.300,96 413,47 1.138,31 531,56 14.384,29 21.247,38<br />

Turnhout 127,64 5.198,56 174,74 481,07 224,64 6.079,01 8.979,45<br />

Halle-Vilvoorde 19,82 807,14 27,13 74,69 34,88 943,84 1.394,17<br />

Leuven 16,31 664,25 22,33 61,47 28,70 776,75 1.147,36<br />

Brugge 44,77 1.823,44 61,29 168,74 78,80 2.132,27 3.149,62<br />

Diksmuide 8,30 338,<strong>05</strong> 11,36 31,28 14,61 395,30 583,91<br />

Ieper 17,17 699,20 23,50 64,70 30,21 817,62 1.207,73<br />

Kortrijk 8,14 331,32 11,14 30,66 14,32 387,43 572,28<br />

Oostende 7,26 295,69 9,94 27,36 12,78 345,77 510,75<br />

Roeselare 130,10 5.298,72 178,10 490,34 228,97 6.196,13 9.152,45<br />

Tielt 49,19 2.003,59 67,35 185,41 86,58 2.342,92 3.460,78<br />

Veurne 0,29 11,85 0,40 1,10 0,51 13,86 20,47<br />

Aalst 0,36 14,46 0,49 1,34 0,63 16,91 24,98<br />

Dendermonde 26,39 1.074,83 36,13 99,46 46,45 1.256,86 1.856,54<br />

Eeklo 4,64 188,86 6,35 17,48 8,16 220,85 326,22<br />

Gent 40,94 1.667,35 56,04 154,29 72,<strong>05</strong> 1.949,74 2.880,01<br />

Oudenaarde 0,55 22,48 0,756 2,08 0,97 26,29 38,83<br />

Sint-Niklaas 39,42 1.6<strong>05</strong>,66 53,97 148,59 69,38 1.877,60 2.773,44<br />

Hasselt 10,28 418,76 14,08 38,75 18,10 489,68 723,32<br />

Maaseik 0,54 21,99 0,74 2,04 0,95 25,72 37,99<br />

Tongeren 1,34 54,74 1,84 5,07 2,37 64,01 94,55


9. WINTERTARWE<br />

9.1. Arealen<br />

Volgens de landbouwtelling van 2000 bedraagt het totale areaal wintertarwe in <strong>Vlaanderen</strong><br />

71.759,6 hectare en komt de teelt voor op 12.181 bedrijven. <strong>Vlaanderen</strong> vertegenwoordigt<br />

ongeveer één derde van het totale wintertarwe areaal van het Rijk maar ook ruim de helft van<br />

de wintertarwe telers in het Rijk. Hieruit kan afgeleid worden dat het gemiddelde Vlaamse<br />

bedrijf een kleiner areaal aan wintertarwe teelt dan het gemiddeld bedrijf in het Rijk. Per<br />

Vlaamse landbouwstreek is de verdeling van het areaal als volgt :<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 16.915,39 1.621<br />

Zandstreek 7.493,56 1.912<br />

Kempen 1.594,45 376<br />

Zandleemstreek 30.777,81 6.380<br />

Leemstreek 14.848,18 1.867<br />

Weidestreek 130,21 25<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 71.759,6 12.181<br />

De verdeling per provincie is als volgt:<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Antwerpen 1.377,82 323<br />

Vlaams-Brabant 19.732,68 2.<strong>950</strong><br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 28.643,66 4.471<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 12.680,<strong>05</strong> 2.935<br />

Limburg 9.325,39 1.502<br />

- 127 -


Wintertarwe komt vooral voor in de Zandleemstreek (43 pct. van het areaal), de<br />

Polders (24 pct.) en de Leemstreek (21 pct.). In deze drie streken samen vindt men 88 pct. van<br />

het totale wintertarweareaal in <strong>Vlaanderen</strong>. Verder kunnen ook nog de Zandstreek (10,4 pct.)<br />

en de Kempen (2 pct.) worden vermeld. De grootste arealen per bedrijf vindt men in de<br />

Polders met gemiddeld 10,4 ha en in de Leemstreek met gemiddeld 8,0 ha per bedrijf.<br />

De belangrijkste provincie is de provincie West-<strong>Vlaanderen</strong> met 40 pct. van het<br />

areaal. Dan volgen Vlaams-Brabant met 27,5 pct., Oost-<strong>Vlaanderen</strong> met 18 pct., Limburg met<br />

13 pct., en Antwerpen met 2 pct. van het totaal areaal aan wintertarwe in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

De gegevens die in deze analyse voor wintertarwe worden vermeld, hebben<br />

betrekking op het teeltjaar 1999-2000, m.a.w. gezaaid in 1999 en geoogst in 2000. In de<br />

volgende tabellen worden de verbruiken van de actieve stoffen vermeld. Eerst wordt een<br />

overzicht gegeven van de gebruikte actieve stoffen voor gans <strong>Vlaanderen</strong> waarbij<br />

achtereenvolgens de herbiciden, fungiciden, insecticiden en de groeiregulatoren worden<br />

vermeld. Na de tabellen met de overzichten van gans <strong>Vlaanderen</strong> worden de tabellen met<br />

dezelfde gegevens maar per Vlaamse landbouwstreek gegeven, enkel de landbouwstreken<br />

waar de teelt van wintertarwe belangrijk is, worden vermeld.<br />

9.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Op niveau van het Vlaams Gewest bedragen de kosten van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per hectare gemiddeld 168,59 €. In totaal wordt 3,72 kilogram<br />

actieve stof aan bestrijdingsmiddelen per hectare wintertarwe gebruikt, dit is iets hoger dan<br />

het gemiddelde van het Rijk dat 3,51 kilogram actieve stof per hectare bedraagt. De herbicide<br />

stoffen zijn het belangrijkst en vertegenwoordigen zo’n 45 pct. van het totaal gebruik aan<br />

bestrijdingsmiddelen, de fungiciden en groeiregulatoren zijn ook nog belangrijk met<br />

respectievelijk 28 pct. en 21 pct. van het totale verbruik. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het<br />

gebruik aan actieve stof in wintertarwe 267.073 kilogram. De verdeling over herbiciden,<br />

fungiciden, insecticiden en groeiregulatoren wordt hierna gegeven.<br />

9.2.1. Herbiciden<br />

Het aantal actieve stoffen met herbicide werking die in de steekproef van<br />

wintertarwe worden gebruikt bedraagt 36. Per hectare wordt gemiddeld 1,76 kilogram actieve<br />

stof met herbicide werking gebruikt. Dit is ongeveer evenveel als het gemiddelde verbruik in<br />

het Rijk dat 1,79 kilogram per hectare bedraagt. Globaal genomen wordt voor 67,39 €<br />

herbiciden per hectare wintertarwe gebruikt. Voor het hele Vlaamse Gewest bedraagt het<br />

gebruik aan actieve stof met herbicide werking 126.341 kilogram.<br />

- 128 -


Bij de bodemherbiciden is isoproturon met bladwerking tegen éénjarige grassen<br />

(vooral duist) en dicotyle onkruiden, het meest gebruikte middel (76,1 pct. van de oppervlakte<br />

en 71,1 pct. van de telers). Isoproturon wordt meestal kort na de winter in diverse mengsels<br />

toegediend, vooral in een formulering met diflufenican (resp. 28,4 pct. en 27,6 pct.) , al of niet<br />

versterkt met mecoprop-P of ioxynil + mecoprop(-P), tegen muur en akkerviooltje en met<br />

goede nevenwerking tegen kleefkruid en ereprijs-soorten. Isoproturon wordt, in geringere<br />

mate, ook gecombineerd met carfentrazon-ethyl of bifenox (tegen ereprijs, dovenetels en<br />

akkerviooltje). De overige bodemherbiciden met bladwerking, nl. chloortoluron (8,8 pct. van<br />

het areaal en 6,6 pct. van de telers) en vooral methabenzthiazuron (resp. 1,3 pct. en 2,2 pct.),<br />

worden nog weinig ingezet. Alleen de voor-opkomst bodemherbiciden prosulfocarb (9,9<br />

pct. van het areaal en 8,8 pct. van de telers), met goede werking tegen éénjarige grassen en<br />

kleefkruid en het dicotylen-middel isoxaben (resp. 8,6 pct. en 7,5 pct.) en trifluralin (resp.<br />

10,2 pct. en 8,3 pct.), soms in een formulering met linuron (resp. 5,8 pct. en 4,0 pct.), hebben<br />

nog belang.<br />

De specifieke systemische bladgraminiciden fenoxaprop-P-ethyl (+ beschermstof<br />

fenchlorazol-ethyl) (11,5 pct. van de teeltoppervlakte en 7,9 pct. van de telers) en clodinafoppropargyl<br />

(+ beschermstof cloquintocet-mexyl) (resp. 27,1 pct. en 15,8 pct.) worden zowel in<br />

mengsel met isoproturon als afzonderlijk toegediend tegen bovenstaande duist, windhalm en<br />

wilde haver, vanaf het 3-4-bladstadium van de wintertarwe tot einde uitstoeling.<br />

Ook de groeistofherbiciden nemen een belangrijke plaats in. Tegen de éénjarige<br />

probleemonkruiden, vooral kleefkruid en vogelmuur, worden fluroxypyr (52,1 pct. van het<br />

areaal en 47,4 pct. van de telers), naast mecoprop(-P) ( * ) (resp. 31,0 pct. en 21,5 pct.). In<br />

geringere mate wordt ook dichloorprop(-P) ( * ) (resp. 12,2 pct. en 7,0 pct.) toegediend, dat ook<br />

tegen duizendknopen (perzikkruid, zwaluwtong en varkensgras) kan ingezet worden.<br />

Tegen overblijvende onkruiden zoals akkerdistel, akkermelkdistel, wikken, zuringsoorten en<br />

akkerpaardenstaart gebruikt men vooral MCPA (resp. 26,2 pct. en 15,8 pct.), al of niet in<br />

mengsel met 2,4-D (resp. 5,1 pct. en 2,2 pct.). Clopyralid (resp. 25,0 pct. en 16,2 pct.), zeer<br />

goed werkzaam tegen akkerdistel, akkermelkdistel en andere composieten zoals kamille,<br />

wordt steeds in mengsels gebruikt, o.a. met mecoprop(-P), fluroxypyr + MCPA of fluroxypyr<br />

+ ioxynil.<br />

Van de bladherbiciden met goede kleefkruidwerking worden de<br />

sulfonylureumverbindingen amidosulfuron (6,6 pct. van de oppervlakte en 4,8 pct. van de<br />

telers) en het recente florasulam (resp. 22,1 pct. en 14,5 pct.) nu iets meer toegepast dan de<br />

carfentrazon-ethyl (resp. 20,4 pct. en 14,5 pct.) en de bifenox-mengsels (resp. 10,8 pct. en<br />

11,8 pct.). Van de overige sulfonylureumverbindingen is metsulfuron-methyl (resp. 47,1<br />

pct. en 36,8 pct.), met goede werking tegen éénjarige dicotylen, naast distels- en<br />

zuringsoorten, veruit het belangrijkst; het wordt ook ingezet in mengsels met het duist- en<br />

dicotylenherbicide flupyrsulfuron-methyl (resp. 14,1 pct. en 13,2 pct.) of met thifensulfuron-<br />

* Mecoprop(-P): samenvoeging van mecoprop-P en mecoprop<br />

* Dichloorprop(-P): samenvoeging van dichloorprop-P en dichloorprop<br />

- 129 -


methyl (resp. 15,6 pct. en 13,2 pct.). Tribenuron-methyl (resp. 4,0 pct. en 2,6 pct.) en<br />

triasulfuron (resp. 3,5 pct. en 2,2 pct.) worden weinig gebruikt.<br />

Bij de contactherbiciden zijn alleen ioxynil (22,1 pct. van het areaal en 18,4 pct. van<br />

de telers) en enigszins carfentrazon-ethyl (resp. 20,4 pct. en 14,5 pct.) nog belangrijk, dank zij<br />

hun goede werking tegen diverse probleemonkruiden. Ook het recente cinidon-ethyl (resp. 4,7<br />

pct. en 3,1 pct.), werkzaam tegen kleefkruid, akkerviooltje, ereprijs- en dovenetelsoorten,<br />

komt naar voor. Fluoroglycofeen-ethyl (resp. 3,4 pct. en 1,3 pct.) en bentazon (resp. 1,5 pct.<br />

en 2,2 pct.) zijn nagenoeg verdwenen uit de praktijk.<br />

Het totale bladherbicide glyfosaat (5,5 pct. van het areaal en 4,4 pct. van de telers)<br />

werd vermoedelijk ingezet als vóór-oogst behandeling tegen onkruidgrassen (kweek) en<br />

tweezaadlobbigen, vanaf het deegrijp stadium van de wintertarwe.<br />

9.2.2. Fungiciden<br />

Het aantal actieve stoffen met fungicide werking die door de bestudeerde bedrijven in<br />

wintertarwe worden gebruikt, bedraagt 38. Per hectare wordt gemiddeld 1,11 kilogram actieve<br />

stof met fungicide werking gebruikt, dit is een hoger verbruik dan de 0,87 kilogram per<br />

hectare dat op het gemiddeld bedrijf in het Rijk wordt gebruikt. De kost per hectare die<br />

verbonden zijn met het fungicide gebruik bedraagt 89,84 €. Voor heel het Vlaams Gewest<br />

bedraagt het gebruik van actieve stof met fungicide activiteit 79.650 kilogram.<br />

De meest gebruikte actieve stof met fungicide werking is epoxiconazool.<br />

Epoxiconazool wordt aangewend op 57,4 pct. van het wintertarweareaal en 50,4 pct. van de<br />

telers. Het wordt gebruikt in de bestrijding van aarziekten, bladvlekkenziekte, roest, witziekte<br />

en voetziekte. Het kan ook samen met andere actieve stoffen zoals kresoxym-methyl gebruikt<br />

worden. Kresoxym-methyl wordt in wintertarwe steeds samen met epoxiconazool of<br />

fenpropimorf toegepast in de strijd tegen schimmelziektes zoals aarziekten,<br />

bladvlekkenziekte, roesten, witziekte en voetziekte. 48,1 pct. van het teeltareaal in de<br />

steekproef wordt behandeld met deze actieve stof door 44,3 pct. van de telers.<br />

Azoxystrobin wordt vooral gebruikt tegen roest, 41,1 pct. van het areaal wordt behandeld met<br />

producten die azoxystrobin bevatten en de actieve stof wordt door 31,1 pct. van de<br />

landbouwers gebruikt. Cyproconazool, op 41,5 pct. van het areaal toegepast door 32,0 pct.<br />

van de telers, wordt alleen of in mengsels met andere actieve stoffen gebruikt in de strijd<br />

tegen aarziekten, roesten, bladvlekkenziekte en oogvlekkenziekte. Andere relatief veel<br />

gebruikte actieve stoffen zijn fenpropimorf, tebuconazool en trifloxystrobin vermits zij op<br />

respectievelijk 18,9 pct.; 33,5 pct. en 34,5 pct. van het teeltareaal gebruikt worden door<br />

respectievelijk 15,8 pct., 28,1 pct. en 25,4 pct. van de landbouwers.<br />

- 130 -


9.2.3. Insecticiden<br />

Het aantal actieve stoffen met insecticide werking die door de bedrijven van de<br />

steekproef op wintertarwe worden gebruikt bedraagt 14. Net zoals bij het gemiddeld bedrijf<br />

van het Rijk is het gebruik van insecticiden op de Vlaamse bedrijven is vrij beperkt, per<br />

hectare wordt gemiddeld slechts 0,02 kilogram actieve stof gebruikt. De kosten voor<br />

insectenbestrijdingsmiddelen bedragen slechts 2,70 € per hectare. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong><br />

bedraagt het gebruik van actieve stoffen met insecticide werking 1.351 kilogram.<br />

De meeste insecticiden in wintertarwe worden gebruikt om bladluizen te bestrijden, dit<br />

vooral om de overdracht van virusziekten (zoals dwergvergelingsziekte) via bladluizen te<br />

voorkomen. De meest gebruikt actieve stof met insecticide werking is pirimicarb, dit is een<br />

ademhalings- en contactgif. Het wordt toegepast op 10,0 pct. van het areaal en wordt gebruikt<br />

door 8,3 pct. van de telers. Verder moeten ook deltamethrin en lambda-cyhalothrin vermeld<br />

worden die op respectievelijk 8,9 en 4,8 pct. van het areaal toegepast worden door<br />

respectievelijk 6,6 en 4,4 pct. van de landbouwers. Verder kan nog vermeld worden dat op 3,4<br />

pct. van het areaal zetacypermethrine gebruikt wordt door 2,2 pct. van de telers en dat<br />

cyfluthrin gebruikt wordt op 2,5 pct. van het areaal door 2,2 pct. van de telers.<br />

9.2.4. Groeiregulatoren<br />

In de teelt van wintertarwe wordt op de bestudeerde bedrijven gebruik gemaakt van<br />

vijf verschillende groeiregulatoren die een halmverkortende werking hebben zodat het legeren<br />

van de halmen wordt tegengegaan. Gemiddeld worden 0,83 kilogram groeiregulatoren per<br />

hectare gebruikt voor een bedrag van 8,66 € per hectare. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> wordt er<br />

59.731 kilogram groeiregulerende actieve stof gebruikt.<br />

De belangrijkste groeiregulator is chloormequat die op 87,6 pct. van het areaal wordt<br />

toegepast door 77,2 pct. van de wintertarwetelers. Chloormequat kan in combinatie met<br />

ethefon, imazaquin en mepiquatchloride gebruikt worden. Imazaquin, ethefon en<br />

mepiquatchloride worden gebruikt op respectievelijk 13,3 pct., 5,4 pct. en 0,3 pct. van het<br />

wintertarwe areaal. Ook trinexapac-ethyl wordt veel als groeiregulator gebruikt in<br />

wintertarwe. Het wordt namelijk toegepast op 30,5 pct. van het areaal door 26,3 pct. van de<br />

telers.<br />

- 131 -


9.3. Gebruik van middelen op niveau van de streken<br />

Bij de bespreking van de gewasbeschermingsmiddelen per Vlaamse landbouwstreek<br />

wordt enkel nog de aandacht gevestigd op gegevens die afwijken van wat bij de bespreking<br />

voor het volledige Vlaamse Gewest werd vermeld.<br />

In de Polders is het productgebruik in wintertarwe voor fungiciden en<br />

groeiregulatoren relatief goed gelijklopend met het productgebruik in <strong>Vlaanderen</strong>. Hierbij<br />

moet opgemerkt worden dat het aantal kilogram fungiciden per hectare in de Polders wel sterk<br />

verschilt van dat voor het Vlaams Gewest. Dit verschil wordt veroorzaakt door het gebruik<br />

van zwavel door enkele telers in de Polders waardoor het verbruik per hectare omhoog<br />

getrokken wordt. Er is wel verschil in herbicide gebruik. Clodinafop-propargyl +<br />

cloquintocet-mexyl komt in de Polders op de eerste plaats met 84,9 pct. van het areaal en 83,3<br />

pct. van de gebruikers. Isoproturon komt op de tweede plaats met 73,3 pct. van het areaal en<br />

73,3 pct. van de gebruikers. Verder is er in de Polders een lager gebruik van insecticiden, met<br />

vooral pirimicarb en esfenvaleraat als meest in het oog springend met een gebruik<br />

respectievelijk op slechts 6,7 pct. en 7,7 pct. van het areaal door 6,7 pct. en 6,7 pct. van de<br />

gebruikers.<br />

In de Zandstreek wordt als belangrijkste actieve stof met fungicide werking<br />

tebuconazool gebruikt. Het wordt namelijk toegepast op 49,2 pct. van het wintertarwe areaal<br />

door 31,3 pct. van de telers in de bestrijding van witziekte, roest en Septoria. Hier wordt als<br />

herbicide ook relatief meer prosulfocarb (36,1 pct. van het areaal en 15,6 pct. van de<br />

gebruikers) gebruikt t.o.v. <strong>Vlaanderen</strong>. De Zandstreek is ook gekenmerkt door een veel lager<br />

gebruik van insecticide dat de helft bedraagt van het gemiddelde gebruik in het Vlaams<br />

Gewest.<br />

Het herbicidenverbruik in de Kempen is hoger dan dat voor <strong>Vlaanderen</strong>. Fluroxypyr<br />

is de belangrijkste actieve stof met herbicide werking in de Kempen met 49,4 pct. van de<br />

oppervlakte. Isoproturon komt slechts op de derde plaats met een toepassing op 30,6 pct. van<br />

het areaal. Mecoprop(-P) (16,1 pct. van het areaal) is minder belangrijk in de Kempen dan in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. Het fungicidengebruik in de Kempen is minder dan de helft ten opzichte van dat<br />

in het Vlaams Gewest met een veel lager verbruik van vooral azoxystrobin. Cyproconazool en<br />

trifoxystrobin kwamen niet voor in de steekproef in de Kempen. Het gebruik van<br />

groeiregulatoren is wel vergelijkbaar met dat in <strong>Vlaanderen</strong>. Het insecticidenverbruik is<br />

dubbel zo hoog als dat in <strong>Vlaanderen</strong>, met pirimicarb en cyfluthrin als belangrijkste stoffen.<br />

Het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de Zandleemstreek is vrij goed<br />

vergelijkbaar met het gebruik op niveau van <strong>Vlaanderen</strong>, zowel voor de herbiciden,<br />

fungiciden, insecticiden als voor de groeiregulatoren.<br />

Bij wintertarwe in de Vlaamse Leemstreek is de toepassing van zowel herbiciden als<br />

groeiregulatoren zeer goed vergelijkbaar met dat voor <strong>Vlaanderen</strong>. Het fungicidenverbruik is<br />

in de Leemstreek enigszins lager dan in <strong>Vlaanderen</strong> met vooral een lagere toepassing van<br />

trifloxystrobin (18,4 pct. van het areaal). Bij de insecticiden tonen lambda-cyhalothrin en<br />

- 132 -


cyfluthrin zich als belangrijkste in de Vlaamse Leemstreek met respectievelijk 9,7 pct. en 8,5<br />

pct. van het wintertarweareaal.<br />

9.4. Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen<br />

Op basis van de arealen wintertarwe in de verschillende landbouwstreken die in elk<br />

arrondissement voorkomen, werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per provincie en per arrondissement. In de tabel worden de<br />

hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

9.5. Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten wintertarwe<br />

Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 2000 kan een overzicht worden<br />

gegeven voor de verschillende landbouwstreken en provincies van de kilogramopbrengsten<br />

van wintertarwe, van de geldopbrengsten (hoofd- en bijproduct) en van de kosten van de<br />

bestrijdingsmiddelen en het aandeel van de bestrijdingsmiddelen in de totale geldopbrengsten.<br />

Al deze criteria worden in de volgende tabel uitgedrukt per hectare.<br />

landbouwstreken<br />

kilogram/ha geldopbrengst<br />

(€/ha)<br />

- 133 -<br />

kosten bestrijding<br />

(€/ha)<br />

aandeel in<br />

kosten (%)<br />

------------------------------------------------------ ------------------------------ ------------------------------------------- ----------------------------------- -----------------------------------<br />

Polders 8.532 1.272,34 214,47 16,9 %<br />

Zandstreek 6.6<strong>05</strong> 988,28 103,01 10,4 %<br />

Kempen 7.906 1.067,43 124,15 11,6 %<br />

Zandleemstreek 7.893 1.123,03 162,68 14,5 %<br />

Leemstreek(*) 7.041 1.077,79 173,95 16,1 %<br />

(*) gegevens van de volledige Leemstreek


provincies<br />

kilogram/ha geldopbrengst<br />

(€/ha)<br />

- 134 -<br />

kosten bestrijding<br />

(€/ha)<br />

aandeel in<br />

kosten (%)<br />

------------------------------------------------------ ------------------------------ ------------------------------------------- ----------------------------------- -----------------------------------<br />

Antwerpen 6.931 1.002,33 136,22 13,6 %<br />

Vlaams-Brabant 7.401 1.023,63 161,72 15,8 %<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 8.174 1.230,15 183,63 14,9 %<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 8.068 1.220,98 158,17 13,0 %<br />

Limburg 7.967 980,59 167,92 17,1 %<br />

Men kan vaststellen dat de kosten van de bestrijdingsmiddelen ongeveer 14 pct. bedragen van<br />

de totale geldopbrengsten van de wintertarwe.


9.6.3. Tabellen actieve stoffen wintertarwe per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in wintertarwe (teeltjaar 2000)<br />

oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 16.915,39 31.789,16 34.261,45 147,17 15.230,70 81.428,48<br />

Zandstreek 7.493,56 9.695,11 4.308,10 93,79 2.935,63 17.032,64<br />

Kempen 1.594,45 3.264,66 837,80 58,01 1.573,18 5.733,65<br />

Zandleemstreek 30.777,81 56.319,72 29.289,39 794,80 25.866,94 112.270,85<br />

Leemstreek 14.848,18 25.<strong>05</strong>3,20 10.860,75 255,78 14.010,53 50.180,26<br />

Luikse Weidestreek 9,94 218,96 92,61 0,97 144,41 426,95<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 71.759,60 126.340,81 79.650,10 1.350,52 59.731,38 267.072,81<br />

Provincie<br />

Antwerpen 1.377,82 2.403,81 1.195,19 30,25 1.043,94 4.673,19<br />

Vlaams Brabant 19.732,68 34.508,35 16.763,90 438,79 16.653,19 68.364,23<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 28.643,66 51.682,33 41.0<strong>05</strong>,76 459,48 24.034,02 117.181,60<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 12.680,<strong>05</strong> 21.515,78 13.697,23 234,70 9.330,68 44.778,39<br />

Limburg 9.325,39 16.230,54 6.988,02 187,30 8.669,55 32.075,40<br />

- 151 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in wintertarwe (teeltjaar 2000)<br />

Arrondissement oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Antwerpen 641,90 1.140,11 792,55 11,17 509,72 2.453,55<br />

Mechelen 391,14 557,76 221,48 6,53 194,04 979,81<br />

Turnhout 344,78 7<strong>05</strong>,94 181,16 12,54 340,18 1.239,83<br />

Halle-Vilvoorde 8.251,04 14.630,17 7.327,00 193,24 6.903,93 29.<strong>05</strong>4,35<br />

Leuven 11.481,64 19.878,18 9.436,91 245,54 9.749,26 39.309,88<br />

Brugge 4.449,59 7.655,39 7.261,58 43,32 3.392,47 18.352,75<br />

Diksmuide 3.299,51 5.949,45 5.321,42 43,39 2.739,33 14.<strong>05</strong>3,59<br />

Ieper 6.045,40 11.001,55 5.659,14 152,45 5.124,79 21.937,93<br />

Kortrijk 2.996,72 5.213,33 2.543,04 65,67 2.512,63 10.334,66<br />

Oostende 4.249,36 7.923,04 8.451,32 37,38 3.771,59 20.183,33<br />

Roeselare 892,20 1.606,61 830,78 22,39 728,08 3.187,86<br />

Tielt 767,77 1.243,03 616,87 15,81 509,76 2.385,47<br />

Veurne 5.943,11 11.089,93 10.321,62 79,07 5.255,39 26.746,01<br />

Aalst 2.387,08 4.345,49 2.236,77 60,28 2.022,53 8.665,08<br />

Dendermonde 392,81 529,23 240,60 5,44 171,47 946,74<br />

Eeklo 2.001,48 3.499,36 3.404,75 19,12 1.574,51 8.497,73<br />

Gent 1.621,66 2.345,07 1.1<strong>05</strong>,87 26,43 842,01 4.319,38<br />

Oudenaarde 4.016,71 7.184,60 3.706,16 99,62 3.237,29 14.227,66<br />

Sint Niklaas 2.260,31 3.612,03 3.003,09 23,81 1.482,88 8.121,80<br />

Hasselt 2.502,29 4.362,52 1.953,73 51,26 2.296,76 8.664,27<br />

Maaseik 577,19 1.163,70 338,74 20,12 557,33 2.079,88<br />

Tongeren 6.245,91 10.704,32 4.695,55 115,92 5.815,47 21.331,25<br />

- 152 -


10. MAÏS<br />

Maïs werd opgesplitst in kuilmaïs en korrelmaïs. Eerst wordt kuilmaïs besproken en als<br />

tweede wordt korrelmaïs besproken.<br />

10.1. Kuilmaïs<br />

10.1.1. Arealen<br />

Het totale areaal kuilmaïs bedraagt volgens de landbouwtelling van 2000 in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 1<strong>05</strong>.785,01 hectare, de teelt komt voor op 17.323 bedrijven. Ruim twee derden<br />

van het totale areaal in het Rijk (156.499,1 hectare) is op Vlaams grondgebied gelegen. Per<br />

landbouwstreek is de verdeling van het areaal als volgt:<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 6.745,60 1.193<br />

Zandstreek 36.939,96 6.091<br />

Kempen 29.771,27 3.139<br />

Zandleemstreek 27.407,12 5.962<br />

Leemstreek 4.523,81 882<br />

Weidestreek 397,25 56<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 1<strong>05</strong>.785,01 17.323<br />

De verdeling per provincie is als volgt:<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Antwerpen 23.030,54 2.609<br />

Vlaams-Brabant 8.307,24 1.669<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 29.476,47 6.001<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 30.870,14 5.285<br />

Limburg 14.100,62 1.759<br />

Overige provincies 4.271,70 699<br />

- 153 -


Men kan vaststellen dat de teelt van kuilmaïs in alle streken voorkomt maar dat er<br />

toch bepaalde gebieden zijn waar de teelt sterker geconcentreerd is. Vooral de Zandstreek met<br />

34,9 pct. van het areaal, de Kempen met 28,1 pct. en de Zandleemstreek met 25,9 pct. zijn<br />

belangrijk. In deze drie streken vindt men 88,9 pct. van het areaal. De grootste arealen per<br />

bedrijf zijn terug te vinden in de Kempen met 9,5 ha en in de Weidestreek met 7,1 ha per<br />

bedrijf.<br />

De belangrijkste provincies zijn de provincie Oost-<strong>Vlaanderen</strong> met 29,2 pct. van de<br />

teeltoppervlakte, West-<strong>Vlaanderen</strong> met 27,9 pct. en Antwerpen met 21,8 pct. van het areaal<br />

aan kuilmaïs. In deze drie provincies samen vindt men 78,9 pct. van het totale areaal terug.<br />

De gegevens die in deze analyse voor kuilmaïs worden vermeld, hebben betrekking op<br />

het teeltjaar 2000 (1 januari 2000 tot 31 december 2000). In de volgende tabellen worden de<br />

verbruiken van de actieve stoffen vermeld. Eerst wordt een overzicht gegeven van de<br />

gebruikte actieve stoffen voor gans <strong>Vlaanderen</strong>, waarbij achtereenvolgens de herbiciden, de<br />

insecticiden, de fungiciden en de groeiregulatoren worden gegeven. Na de tabellen met de<br />

overzichten van gans <strong>Vlaanderen</strong> worden de tabellen met dezelfde gegevens maar per<br />

landbouwstreek gegeven, enkel de Vlaamse landbouwstreken waar de teelt van kuilmaïs<br />

belangrijk is, worden vermeld.<br />

10.1.2. Gebruik van middelen op het niveau van het <strong>Vlaanderen</strong><br />

In de teelt van kuilmaïs wordt in totaal 1,75 kg actieve stof per hectare aan<br />

gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, wat overeenkomt met het gemiddelde in het Rijk dat<br />

1,81 kilogram actieve stof per hectare bedraagt. Ruim 90 pct. van deze actieve stoffen zijn<br />

herbiciden, de insecticiden vertegenwoordigen nog een kleine 5 pct., fungiciden en<br />

groeiregulatoren worden slechts op een paar bedrijven uit de steekproef gebruikt. Voor gans<br />

<strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof in de teelt van kuilmaïs 184.630 kilogram.<br />

Dit gebruik zorgt voor een totale kostprijs voor de gewasbescherming van kuilmaïs van 64,62<br />

€ per hectare. De verdeling over de herbiciden, insecticiden, fungiciden en groeiregulatoren<br />

wordt hierna gegeven.<br />

10.1.2.1. Herbiciden<br />

Op de bestudeerde bedrijven werden in totaal 19 verschillende actieve stoffen met<br />

herbicide werking gebruikt. Gemiddeld wordt per hectare 1,66 kg actieve stof gebruikt. Dit is<br />

ongeveer evenveel als het gemiddelde verbruik in het Rijk dat 1,72 kilogram per hectare<br />

bedraagt. De kosten, per hectare, van de herbiciden die werden toegepast bedragen 61,86 €. In<br />

heel <strong>Vlaanderen</strong> werd 175.026 kilogram actieve stof met herbicide werking gebruikt.<br />

- 154 -


Het bodemherbicide atrazin, dat zowel kort na zaaien, doch nu meestal aan lagere<br />

dosis in diverse mengsels met blad- en bodemherbiciden na de opkomst van de maïs, wordt<br />

toegediend, is nog steeds de meest gebruikte werkzame stof (90,8 pct. van het areaal en 88,6<br />

pct. van de telers). Ter aanvulling van atrazin kort na zaaien tegen gierstgrassen (hanenpoot,<br />

gladvingergras en groene naaldaar) en zwarte nachtschade blijkt dimethenamide belangrijker<br />

dan metolachloor (resp. 49,7 pct. vs. 31,4 pct. van het areaal en 46,7 pct. vs. 27,4 pct. van de<br />

telers). Pendimethalin (5,3 pct. van het areaal en 5,3 pct. van de telers), al of niet in een<br />

handelsmengsel met atrazin, vertoont een goede werking tegen melganzenvoet en de<br />

probleemonkruiden akkerviooltje, ereprijs- en dovenetelsoorten. De nieuwe actieve stof<br />

isoxaflutol, met goede werking tegen onkruidgiersten, Amaranthus-soorten, kamille,<br />

melganzenvoet en enigszins zwarte nachtschade, kent een begin van toepassing (1,9 pct. van<br />

het areaal en 1,8 pct. van de telers).<br />

Van de bladherbiciden met bodemwerking wordt sulcotrion (78,5 pct. van de<br />

oppervlakte en 71,7 pct. van de telers) meer toegepast dan metosulam (resp. 11,9 pct. en 12,0<br />

pct.) al dan niet in een formulering met het recente flufenacet (resp. 8,4 pct. en 7,3 pct.) of<br />

met atrazin. Sulcotrion is uitstekend tegen onkruidgiersten, melganzenvoet, vogelmuur,<br />

perzikkruid, dovenetels, matig tegen zwarte nachtschade, doch slecht tegen straatgras,<br />

kamille, varkensgras en zwaluwtong, zodat een toevoeging van atrazin, al of niet met<br />

dimethenamide of metolachloor aangewezen is. Metosulam, dat goed is tegen zwarte<br />

nachtschade, kamille, muur, kruisbloemigen en vrij goed tegen melganzenvoet doch slecht<br />

tegen onkruidgrassen, duizendknopen en dovenetels, wordt goed aangevuld door flufenacet,<br />

met een uitstekende werking tegen onkruidgiersten, éénjarige grassen en kleefkruid doch<br />

eveneens zwak tegen duizendknopen; aanvulling met een geringe dosis atrazin biedt dan een<br />

oplossing.<br />

De sulfonylureumverbinding nicosulfuron (52,1 pct. van het areaal en 46,1 pct. van<br />

de telers) wordt op grote schaal na de opkomst gebruikt tegen bovenstaande kweek,<br />

raaigrasopslag, éénjarige grassen en onkruidgiersten; tevens zijn de Amaranthus-soorten,<br />

kamille, muur, dovenetels, bingelkruid en kruisbloemige onkruiden gevoelig. Tegen de<br />

weinig gevoelige dicotylen kan men een contactherbicide toevoegen. De verwante<br />

sulfonylureumverbinding rimsulfuron (1,2 pct. van het areaal en 1,5 pct. van de telers) wordt<br />

sedert 1991 vrijwel niet meer ingezet, omwille van het gevaar voor het optreden van schade<br />

bij bepaalde cultivars.<br />

Als contactherbicide tegen dicotyle onkruiden wordt het meest beroep gedaan op<br />

pyridaat (13,6 pct. van het areaal en 12,8 pct. van de telers), al of niet in een<br />

handelsformulering met bromoxynil, dat ook afzonderlijk wordt toegepast (resp. 6,2 pct. en<br />

5,8 pct.). Er wordt ook nog beroep gedaan op bentazon (resp. 10,7 pct. en 14,0 pct.), al of niet<br />

in een handelsmengsel met atrazin.<br />

Tegen éénjarige en vooral overblijvende dicotyle onkruiden, o.a. haagwinde en<br />

akkerwinde, wordt nog beroep gedaan op dicamba (12,2 pct. van de oppervlakte en 9,0 pct.<br />

van de gebruikers) en op fluroxypyr (resp. 8,2 pct. en 6,4 pct.). Tegen distels en klein<br />

hoefblad is clopyralid (resp. 3,3 pct. en 2,9 pct.) aangewezen. Kweek wordt soms bestreden<br />

- 155 -


door vlak na de oogst over de maïsstoppel een behandeling uit te voeren met het totaal<br />

herbicide glyfosaat (resp. 2,1 pct. en 2,3 pct.).<br />

10.1.2.2. Insecticiden<br />

Er worden 7 verschillende actieve stoffen met insecticidenwerking gebruikt door de<br />

bestudeerde bedrijven. Gemiddeld werd 0,06 kg actieve stof per hectare gebruikt, dit is<br />

ongeveer evenveel als het gemiddelde verbruik in het Rijk dat 0,09 kilogram per hectare<br />

bedraagt. Globaal genomen wordt voor 1,92 € insecticiden per hectare kuilmaïs gebruikt.<br />

Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik aan actieve stof met insecticide werking 6.744<br />

kilogram.<br />

De belangrijkste actieve stof met insecticide werking is lindaan. Lindaan wordt op<br />

8,7 pct. van het teeltareaal en door 6,1 pct. van de telers gebruikt vóór het zaaien tegen schade<br />

door ritnaalden. Ook carbofuran wordt hiertoe aangewend. Carbofuran wordt op zo’n 8,2 pct.<br />

van het areaal en door 8,2 pct. van de telers ingezet.<br />

10.1.2.3. Fungiciden<br />

Een twaalftal actieve stoffen met fungicidenwerking wordt gebruikt in de teelt van<br />

kuilmaïs. Gemiddeld wordt zo’n 0,03 kg actieve stof per hectare gebruikt, voornamelijk voor<br />

het behandelen van zaaizaadschimmels. Er dient hierbij te worden opgemerkt dat fungiciden<br />

eerder sporadisch ingezet worden (< 1 pct. van de telers).<br />

10.1.2.4. Groeiregulatoren<br />

Slechts één actieve stof kan in deze categorie worden opgemerkt, namelijk ethefon.<br />

Deze stof wordt, alleen of gecombineerd, gebruikt om het legeren van de stengels tegen te<br />

gaan. De penetratiegraad van dit groeiregulerend middel is laag, zelfs minder dan 0,6 pct. van<br />

de telers.<br />

10.1.3. Gebruik van middelen op niveau van de streken<br />

Bij de bespreking van de bestrijdingsmiddelen per streek wordt enkel de aandacht<br />

gevestigd op gebruiken die afwijken van deze op het niveau van het Vlaams Gewest.<br />

De toepassing van actieve stoffen met herbicidenwerking in de Polders is<br />

vergelijkbaar met dat op niveau van het Vlaams Gewest. Het insecticidengebruik wijkt wel af<br />

van dat van <strong>Vlaanderen</strong> (0,29 kg/ha in de Polders t.o.v. 0,06 kg/ha in <strong>Vlaanderen</strong>). In de<br />

- 156 -


angorde van belangrijkheid is er relatief weinig verschil, maar het percentage areaal dat<br />

behandeld wordt is hoger in de Polders dan in het volledige Vlaams Gewest.<br />

Het gebruik van actieve stoffen met herbicide werking in de Zandstreek, de<br />

Kempen, de Zandleemstreek en de Leemstreek lijkt goed op het gebruik op niveau van het<br />

Vlaams Gewest. De insecticiden vertonen een lager verbruik in de Zandstreek dan in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. In de Kempen wordt lindaan toegepast op 3,4 pct. van het areaal t.o.v. 8,7 pct. in<br />

<strong>Vlaanderen</strong> en in de leemstreek wordt diazinon toegepast op 5,6 pct. van het areaal terwijl dat<br />

op Vlaams niveau slecht 0,7 pct. bedraagt.<br />

10.1.4. Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen<br />

Op basis van de arealen kuilmaïs in de verschillende landbouwstreken die in elk<br />

arrondissement voorkomen, werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per provincie en per arrondissement. In de tabel worden de<br />

hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

10.1.5. Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten kuilmaïs<br />

Kuilmaïs is een voederteelt die bestemd is voor vee van het bedrijf en die dus niet<br />

verkocht wordt. Dit houdt in dat de opbrengsten van kuilmaïs niet worden gewaardeerd. Op<br />

basis van de boekhoudkundige gegevens van 2000 kan een overzicht worden gegeven voor de<br />

verschillende landbouwstreken en provincies van de kosten van de bestrijdingsmiddelen. De<br />

kosten worden uitgedrukt per hectare kuilmaïs.<br />

landbouwstreken<br />

kosten bestrijding<br />

(€/ha)<br />

------------------------------------------------------ ---------------------------------------------------<br />

Polders 76,40<br />

Zandstreek 56,99<br />

Kempen 69,55<br />

Zandleemstreek 72,57<br />

Leemstreek(*) 67,07<br />

(*) gegevens van de volledige Leemstreek<br />

- 157 -


provincies<br />

kosten bestrijding<br />

(€/ha)<br />

------------------------------------------------------ -------------------------------------------------<br />

Antwerpen 67,76<br />

Vlaams-Brabant 70,<strong>05</strong><br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 67,58<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 61,34<br />

Limburg 69,56<br />

- 158 -


10.1.6.3. Tabellen actieve stoffen kuilmaïs per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in kuilmaïs (teeltjaar 2000)<br />

oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 6.745,60 10.949,97 0,00 1.964,69 12,19 12.926,85<br />

Zandstreek 39.939,96 56.523,50 0,00 1.403,94 0,00 57.927,44<br />

Kempen 29.771,27 49.599,06 77,83 1.093,62 0,00 50.770,51<br />

Zandleemstreek 27.407,12 50.366,68 2.637,97 2.144,<strong>05</strong> 0,89 55.149,59<br />

Leemstreek 4.523,81 7.045,75 128,88 128,10 0,00 7.302,73<br />

Luikse Weidestreek 397,25 541,26 2,30 9,12 0,00 552,68<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 1<strong>05</strong>.785,01 175.026,22 2.846,97 6.743,81 13,08 184.630,08<br />

Provincie<br />

Antwerpen 23.030,54 37.907,21 51,06 886,76 0,26 38.845,28<br />

Vlaams Brabant 8.307,24 14.484,46 579,13 515,52 0,18 15.579,29<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 29.476,47 49.579,95 1.256,20 3.003,47 10,21 53.849,83<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 30.870,14 49.5<strong>05</strong>,12 680,48 1.751,87 2,36 51.939,83<br />

Limburg 14.100,62 23.549,48 280,10 586,20 0,07 24.415,85<br />

- 168 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in kuilmaïs (teeltjaar 2000)<br />

Arrondissement oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Antwerpen 7.291,87 11.995,91 15,87 3<strong>05</strong>,71 0,26 12.317,75<br />

Mechelen 2.693,<strong>05</strong> 4.177,24 1,09 101,82 0,00 4.280,15<br />

Turnhout 13.045,62 21.734,06 34,10 479,22 0,00 22.247,38<br />

Halle-Vilvoorde 5.038,38 8.749,22 351,55 309,14 0,11 9.410,02<br />

Leuven 3.268,86 5.735,24 227,58 206,37 0,07 6.169,27<br />

Brugge 7.174,69 11.126,13 0,00 674,62 2,87 11.803,62<br />

Diksmuide 3.676,36 6.091,46 102,24 561,51 2,74 6.757,95<br />

Ieper 5.860,14 10.663,15 538,38 439,53 0,18 11.641,24<br />

Kortrijk 2.537,09 4.487,67 195,20 171,82 0,06 4.854,75<br />

Oostende 1.994,89 3.178,77 0,00 419,26 2,45 3.600,49<br />

Roeselare 1.942,47 3.543,90 178,88 148,58 0,06 3.871,43<br />

Tielt 4.692,63 7.761,93 181,98 254,40 0,06 8.198,36<br />

Veurne 1.598,20 2.726,94 59,53 333,74 1,79 3.122,00<br />

Aalst 3.499,44 6.363,65 320,54 261,76 0,11 6.946,06<br />

Dendermonde 2.968,74 4.623,41 25,29 123,40 0,01 4.772,10<br />

Eeklo 5.265,97 8.146,98 0,00 442,92 1,73 8.591,63<br />

Gent 10.991,55 16.968,26 46,81 437,31 0,02 17.452,40<br />

Oudenaarde 3.442,94 6.188,00 287,84 251,14 0,10 6.727,08<br />

Sint Niklaas 4.701,50 7.214,81 0,00 235,35 0,40 7.450,57<br />

Hasselt 2.334,00 4.004,97 85,10 117,13 0,03 4.207,24<br />

Maaseik 8.504,66 14.223,27 51,93 325,57 0,01 14.600,79<br />

Tongeren 3.261,96 5.321,24 143,07 143,49 0,03 5.607,8<br />

- 169 -


10.2. Korrelmaïs<br />

10.2.1. Arealen<br />

Het Vlaamse areaal korrelmaïs bedraagt 34.033,3 hectare volgens de landbouwtelling van<br />

2000, de teelt komt voor op 6.039 bedrijven. De teelt van korrelmaïs komt voor het grootste<br />

deel voor in <strong>Vlaanderen</strong> vermits in het hele Rijk 35.783,18 hectare kuilmaïs verbouwd wordt<br />

door 6.406 bedrijven. Per landbouwstreek is de verdeling van het areaal als volgt:<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 1.321,38 312<br />

Zandstreek 11.920,67 1.978<br />

Kempen 9.768,65 1.193<br />

Zandleemstreek 9.819,26 2.236<br />

Leemstreek +Weidestreek 1.200,37 320<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 34.033,33 60.39<br />

De verdeling per provincie is als volgt:<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Antwerpen 6.650,65 879<br />

Vlaams-Brabant 4.616,52 1.002<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 8.477,34 1.926<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 9.798,11 1.608<br />

Limburg 4.490,71 624<br />

Korrelmaïs wordt vooral geteeld in de Zandstreek (35,0 pct. van het areaal), de<br />

Zandleemstreek (28,9 pct. van het areaal) en de Kempen (28,7 pct. van het areaal). In deze<br />

drie streken vindt men 92,6 pct. van het totale teeltareaal van korrelmaïs in <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Verder kunnen ook nog de Leemstreek (3,5 pct.) en de Polders (3,9 pct.) worden vermeld. De<br />

grootste (gemiddelde) arealen per bedrijf zijn terug te vinden in de Kempen met gemiddeld<br />

8,2 ha per bedrijf.<br />

- 170 -


De belangrijkste provincie van de korrelmaïsteelt is de provincie Oost-<strong>Vlaanderen</strong><br />

met 28,8 pct. van het areaal. Daarna komen West-<strong>Vlaanderen</strong> met 24,9 pct. van het areaal,<br />

Antwerpen met 19,5 pct. van het areaal, Vlaams-Brabant met 13,6 pct. en Limburg met 13,2<br />

pct. van het areaal. De teelt van korrelmaïs is dus eerder een Vlaamse aangelegenheid.<br />

De gegevens die in deze analyse voor korrelmaïs worden vermeld hebben betrekking op het<br />

teeltjaar 2000 (1 januari 2000 tot 31 december 2000). In de volgende tabellen worden de<br />

verbruiken van de actieve stoffen vermeld. Eerst wordt een overzicht gegeven van de<br />

gebruikte actieve stoffen voor gans <strong>Vlaanderen</strong>, waarbij achtereenvolgens de herbiciden, de<br />

fungiciden, de insecticiden en de groeiregulatoren worden gegeven. Na de tabellen met de<br />

overzichten van gans <strong>Vlaanderen</strong> worden de tabellen met dezelfde gegevens maar per<br />

landbouwstreek gegeven, enkel de landbouwstreken waar de teelt van korrelmaïs belangrijk<br />

is, worden vermeld.<br />

10.2.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

Gemiddeld wordt, alle categorieën bestrijdingsmiddelen samen, 1,52 kg actieve stof<br />

per hectare korrelmaïs in <strong>Vlaanderen</strong> gebruikt, dit komt relatief goed overeen met het<br />

gemiddelde van het Rijk dat 1,37 kilogram actieve stof per hectare bedraagt. In korrelmaïs<br />

wordt zo’n 58,54 € per hectare uitgegeven aan gewasbescherming. Uit wat volgt, blijkt dat<br />

voornamelijk de categorie met onkruidbestrijdende actieve stoffen in de teelt van korrelmaïs<br />

van belang is. In de Vlaamse korrelmaïs wordt in totaal zo’n 51.740 kilogram actieve stof<br />

gebruikt. Globaal gezien stemt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in korrelmaïs<br />

relatief goed overeen met dat in kuilmaïs.<br />

10.2.2.1. Herbiciden<br />

Op de bestudeerde bedrijven werden in totaal 19 verschillende actieve stoffen met herbicide werking<br />

gebruikt. Gemiddeld werd per hectare 1,43 kg actieve stof gebruikt, wat iets meer is dan het gemiddeld gebruik<br />

in het Rijk dat 1,29 kilogram per hectare bedraagt. De kosten, per hectare, van de herbiciden die werden<br />

toegepast bedragen 56,94 €. Voor <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het totaal gebruik van onkruidbestrijdende actieve stoffen<br />

48.691 kilogram.<br />

Het herbicidengebruik in korrelmaïs verschilt weinig met het herbicidengebruik in<br />

kuilmaïs. De 5 meest toegepaste herbiciden blijven dezelfde als in kuilmaïs. Wél wordt er in<br />

korrelmaïs minder beroep gedaan op:<br />

• atrazin (79,8 pct. van het areaal voor korrelmaïs vs. 90,8 pct. voor kuilmaïs en<br />

87,1 pct. vs. 88,6 pct. van de telers),<br />

• sulcotrion (60,7 pct. vs. 78,5 pct. van het areaal en 67,1 pct. vs. 71,7 pct. van de<br />

telers),<br />

• nicosulfuron (44,7 pct. vs. 52,1 pct. van het areaal en 47,9 pct. vs. 41,1 pct. van<br />

de telers),<br />

- 171 -


• dimethenamide (39,2 pct. vs. 49,7 pct. van het areaal en 42,9 pct. vs. 46,7 pct.<br />

van de telers),<br />

• metolachloor (21,8 pct. vs. 31,4 pct. van het areaal en 25,0 pct. vs. 27,4 pct. van<br />

de telers),<br />

• flufenacet (6,1 pct. vs. 8,4 pct. van het areaal en 7,9 pct. vs. 7,3 pct. van de<br />

telers).<br />

Anderzijds is dicamba (resp. 18,9 pct. vs. 12,2 pct. en 15,0 pct. vs. 9,7 pct.)<br />

belangrijker in korrelmaïs.<br />

10.2.2.2. Fungiciden<br />

Slechts drie actieve stoffen worden in de steekproef (sporadisch) gebruikt. Het<br />

gemiddeld gebruik wordt berekend op 0,02 kg actieve stof per hectare met een bijhorende<br />

kostprijs van 0,28 € per hectare, wat slechts een minieme bijdrage betekent aan het totale<br />

gemiddelde verbruik en de totale gemiddelde kostprijs. In totaal wordt in de Vlaamse<br />

korrelmaïs 751 kilogram actieve stof met fungicide werking gebruikt.<br />

10.2.2.3. Insecticiden<br />

Het gebruik van insectenbestrijdende actieve stoffen is eveneens van minder belang.<br />

In de steekproef worden vier verschillende actieve stoffen verbruikt. Het gemiddeld gebruik<br />

van insecticide stoffen is 0,07 kg per hectare, een verbruik dat ongeveer gelijk is aan het<br />

gemiddeld verbruik in het Rijk. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> wordt zo’n 2.293 kilogram actieve stof<br />

met insecticidenwerking gebruikt in korrelmaïs.Het gebruik van insecticiden in korrelmaïs<br />

kost gemiddeld 1,31 € per hectare<br />

Net zoals bij kuilmaïs zijn lindaan en carbofuran de belangrijkste actieve stoffen.<br />

Lindaan komt op de eerste plaats met een gebruik van 9,1 pct. van het areaal en door 5,8 pct.<br />

van de telers. Het wordt vooral gebruikt ter bestrijding van ritnaalden. Carbofuran wordt<br />

gebruikt op 1,1 pct. van het teeltareaal door 3,6 pct. van de telers ter bestrijding van ritnaalden<br />

en fritvliegen bij maïs.<br />

10.2.2.4. Groeiregulatoren<br />

- 172 -


Slechts één teler uit de steekproef maakte gebruik van een actieve stof met<br />

groeiregulerende eigenschappen. Deze categorie heeft dus geen rol van betekenis als bijdrage<br />

aan het gemiddeld verbruik.<br />

10.2.3. Gebruik van middelen op niveau van de streken<br />

Bij de bespreking van het gebruik van bestrijdingsmiddelen per landbouwstreek<br />

wordt enkel de aandacht gevestigd op gebruiken die afwijken van deze op niveau van gans<br />

<strong>Vlaanderen</strong>.<br />

De landbouwstreken de Polders en de Weidestreek worden hier niet behandeld omdat er<br />

onvoldoende waarnemingen ter beschikking zijn om betrouwbare besluiten te kunnen trekken.<br />

Het bestrijdingsmiddelenverbruik in de Zandstreek ligt in de lijn van dat op niveau<br />

van het hele Vlaamse Gewest. Met dit verschil dat in de Zandstreek een lager<br />

herbicidengebruik (0,87 kg/ha) terug te vinden t.o.v. <strong>Vlaanderen</strong> (1,43 kg/ha). Het gamma<br />

actieve stoffen en hun relatief belang stemt wel overeen met dat van het volledige Vlaamse<br />

Gewest.<br />

In de Kempen is het gamma actieve stoffen goed vergelijkbaar met dat op niveau<br />

van <strong>Vlaanderen</strong>. Wel moet worden opgemerkt dat het percentage areaal waarop de middelen<br />

gebruikt worden en de penetratiegraad bijna over de hele lijn hoger liggen in de Kempen.<br />

In de Zandleemstreek valt een hoger gebruik van het herbicide bentazon op t.o.v.<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. Sulcotrion, nicosulfuron en dicamba vertonen een lager verbruik in de<br />

Zandleemstreek tegenover <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

De Vlaamse Leemstreek, tenslotte, vertoont een herbicidengebruik dat relatief goed<br />

gelijkt op dat op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

10.2.4. Gebruik middelen op niveau van de provincies en de arrondissementen<br />

Op basis van de arealen korrelmaïs in de verschillende landbouwstreken die in elk<br />

arrondissement voorkomen, werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per provincie en per arrondissement. In de tabel worden de<br />

hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen vermeld.<br />

10.2.5. Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten korrelmaïs<br />

- 173 -


Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 2000 kan een overzicht worden<br />

gegeven voor de verschillende landbouwstreken en provincies van de kilogramopbrengsten<br />

van korrelmaïs, van de geldopbrengsten en van de kosten van de bestrijdingsmiddelen en het<br />

aandeel van de bestrijdingsmiddelen in de totale geldopbrengsten. Al deze criteria worden in<br />

de volgende tabel uitgedrukt per hectare.<br />

landbouwstreken<br />

kilogram/ha geldopbrengst<br />

(€/ha)<br />

- 174 -<br />

kosten bestrijding<br />

(€/ha)<br />

aandeel in<br />

kosten (%)<br />

------------------------------------------------------ ----------------------------------- ------------------------------------------- ----------------------------------------------- -----------------------------------<br />

Polders 8.878 9<strong>05</strong>,48 109,39 12,04 %<br />

Zandstreek 11.461 993,31 37,83 3,81 %<br />

Kempen 10.328 967,55 73,52 7,60 %<br />

Zandleemstreek 9.149 906,<strong>05</strong> 63,97 7,06 %<br />

Leemstreek(*) 8.965 861,41 92,01 10,68 %<br />

(*) gegevens van de volledige Leemstreek<br />

provincies<br />

kilogram/ha geldopbrengst<br />

(€/ha)<br />

kosten bestrijding<br />

(€/ha)<br />

aandeel in<br />

kosten (%)<br />

------------------------------------------------------ ------------------------------ ------------------------------------------- ----------------------------------- -----------------------------------<br />

Antwerpen 8.922 833,22 70,63 8,48 %<br />

Vlaams-Brabant 9.062 941,87 64,39 6,84 %<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 8.751 845,69 61,15 7,23 %<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 11.110 1.016,17 44,65 4,39 %<br />

Limburg 11.<strong>05</strong>2 1.003,89 73,41 7,31 %<br />

Men kan vaststellen dat de kosten van de bestrijdingsmiddelen ongeveer 7,5 pct. bedragen van<br />

de totale geldopbrengsten van de korrelmaïs.


10.2.6.3. Tabellen actieve stoffen korrelmaïs per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in korrelmaïs (teeltjaar 2000)<br />

oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 1.321,38 2.296,84 0,00 1.215,11 0,00 3.511,95<br />

Zandstreek 11.920,67 10.424,12 0,00 584,52 0,00 11.088,64<br />

Kempen 9.768,65 16.731,26 0,13 491,22 0,00 17.222,61<br />

Zandleemstreek 9.819,26 16.981,74 750,82 2,26 5,04 17.739,85<br />

Leemstreek 1.194,07 2.239,19 0,00 0,00 0,00 2.239,19<br />

Luikse Weidestreek 9,30 17.88 0,00 0,00 0,00 17,88<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 34.033,33 48.691,03 750,95 2.293,10 5,04 51.740,12<br />

Provincie<br />

Antwerpen 6.650,65 10.920,61 0,08 353,61 0,00 11.274,31<br />

Vlaams Brabant 4.616,52 7.406,78 213,63 57,40 1,43 7.679,24<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 8.477,34 12.565,60 384,90 871,40 2,58 13.824,48<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 9.798,11 10.031,82 92,99 842,69 0,62 10.968,12<br />

Limburg 4.490,71 7.766,22 59,35 168,00 0,40 7.993,97<br />

- 182 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in korrelmaïs (teeltjaar 2000)<br />

Arrondissement oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Antwerpen 754,52 1.242,17 0,01 57,75 0,00 1.299,93<br />

Mechelen 726,43 824,03 0,00 35,90 0,00 859,94<br />

Turnhout 5.169,70 8.854,41 0,07 259,96 0,00 9.114,43<br />

Halle-Vilvoorde 1.321,67 2.118,29 78,96 10,51 0,53 2.208,28<br />

Leuven 3.294,85 5.288,49 134,67 46,89 0,90 5.470,96<br />

Brugge 1.101,94 1.112,66 0,00 204,26 0,00 1.316,92<br />

Diksmuide 1.206,18 1.576,23 26,76 266,12 0,18 1.869,28<br />

Ieper 2.167,09 3.753,26 162,86 0,49 1,09 3.917,70<br />

Kortrijk 540,63 895,18 28,07 3,27 0,19 926,71<br />

Oostende 285,96 403,07 0,00 168,24 0,00 571,31<br />

Roeselare 1.230,24 2.099,56 91,56 1,88 0,61 2.193,61<br />

Tielt 1.600,29 2.127,16 65,09 36,93 0,44 2.229,61<br />

Veurne 345,01 598,49 10,57 190,21 0,07 799,33<br />

Aalst 630,34 1.090,93 47,78 0,14 0,32 1.139,17<br />

Dendermonde 891,95 795,36 1,38 42,86 0,01 839,61<br />

Eeklo 1.412,28 1.498,82 0,00 335,17 0,00 1.833,99<br />

Gent 3.4<strong>05</strong>,73 3.047,82 6,23 163,02 0,04 3.217,11<br />

Oudenaarde 687,09 1.021,28 37,60 9,69 0,25 1.068,83<br />

Sint Niklaas 2.770,72 2.577,61 0,00 291,81 0,00 2.869,42<br />

Hasselt 1.141,72 1.977,59 33,04 31,18 0,22 2.042,03<br />

Maaseik 2.749,91 4.711,48 7,21 133,58 0,<strong>05</strong> 4.852,32<br />

Tongeren 599,08 1.077,15 19,09 3,24 0,13 1.099,62<br />

- 183 -


11. LAAGSTAM PEER<br />

11.1. Arealen<br />

In deze analyse worden enkel de laagstam boomgaarden opgenomen. Voor wat betreft<br />

het totale areaal wordt gebruik gemaakt van de officiële cijfers van het Nationaal Instituut<br />

voor de Statistiek. Het totale areaal laagstam peer bedraagt volgens de landbouwtelling van<br />

2000 voor <strong>Vlaanderen</strong> 5.<strong>05</strong>5,44 hectare, de teelt komt voor op 1.333 bedrijven. Van het totale<br />

areaal laagstam peren in het Rijk ligt 91 pct. in <strong>Vlaanderen</strong>. Per landbouwstreek is de<br />

verdeling van het areaal als volgt:<br />

Oppervlakte(ha) aantal bedrijven<br />

Duinen - Polders 270,80 37<br />

Zandstreek 580,42 148<br />

Kempen 98,6 36<br />

Zandleemstreek 2.681,66 721<br />

Leemstreek 1.402,82 384<br />

Weidestreek 21,14 7<br />

<strong>Vlaanderen</strong> 5.<strong>05</strong>5,44 1.333<br />

Ter informatie wordt ook de verdeling per provincie gegeven:<br />

Oppervlakte (ha) aantal bedrijven<br />

Antwerpen 104,6 48<br />

Vlaams-Brabant 1387,31 369<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 149,37 61<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 726,09 139<br />

Limburg 2.688,01 716<br />

Men kan vaststellen dat de perenboomgaarden vrij sterk regionaal geconcentreerd zijn. Vooral<br />

de Zandleemstreek met 53,1 pct. van het areaal en de Leemstreek met 27,8 pct. van het areaal<br />

zijn belangrijk. Daarnaast is er in de Zandstreek ook nog 11,5 pct. van het areaal terug te<br />

vinden. In deze drie streken tezamen vindt men 92,4 pct. van het totale areaal aan laagstam<br />

peer. Bovendien is in deze streken de perenteelt sterk geconcentreerd in enkele gebieden,<br />

namelijk Haspengouw dat samen met het Hageland het belangrijkste fruitteeltgebied in België<br />

is. Verder vindt men nog een klein fruitteeltcentrum in het Waasland. De andere streken zijn<br />

van weinig of geen belang. Voor de perenteelt worden in de analyses dan ook enkel cijfers<br />

voor gans <strong>Vlaanderen</strong> vermeld.<br />

- 184 -


De grootste arealen per bedrijf zijn terug te vinden in de Polders waar de perentelers bedrijven<br />

bezitten met gemiddeld 7,3 hectare peren per bedrijf terwijl de oppervlakte perenteelt voor<br />

een gemiddeld Vlaams bedrijf slechts 3,8 hectare bedraagt.<br />

De belangrijkste provincies zijn de provincie Limburg met 53,2 pct. van het areaal,<br />

Vlaams-Brabant met 27,4 pct. en Oost-<strong>Vlaanderen</strong> met 14,4 pct. van het areaal. Net zoals<br />

voor de landbouwstreken geldt ook hier de opmerking dat het areaal perenboomgaarden niet<br />

gelijkmatig verdeeld is over deze provincies maar dat het areaal sterk geconcentreerd is in<br />

Haspengouw (dat het zuiden van Limburg en een klein stukje van Vlaams-Brabant omvat) en<br />

het Hageland (het gebied tussen Leuven, Tienen, Zoutleeuw en Halen).<br />

De gegevens die in deze analyse voor laagstam peer worden vermeld hebben<br />

betrekking op het teeltjaar 2000. In de volgende tabellen worden de verbruiken van de actieve<br />

stoffen vermeld. Er wordt enkel een overzicht gegeven voor het Vlaams Gewest omdat de<br />

perenteelt sterk geconcentreerd voorkomt. Er wordt een overzicht gegeven van de gebruikte<br />

actieve stoffen voor gans <strong>Vlaanderen</strong>, waarbij achtereenvolgens de herbiciden, fungiciden,<br />

insecticiden, acariciden en de groeiregulatoren aan bod komen.<br />

11.2. Gebruik van middelen op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong><br />

De kosten van gewasbeschermingproducten bedragen gemiddeld voor <strong>Vlaanderen</strong><br />

621,15 € per hectare. In totaal wordt 30,70 kilogram actieve stof per hectare laagstam peer<br />

gebruikt. Voor gans <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de<br />

perenteelt 156.562 kilogram. Ruim drie kwart van dit gebruik bestaat uit actieve stoffen met<br />

fungicide werking. Daarnaast zijn herbiciden en insecticiden ook nog courant gebruikt.<br />

11.2.1. Herbiciden<br />

Het aantal actieve stoffen met herbicide werking die door de bedrijven van de<br />

steekproef op laagstam peer worden gebruikt, bedraagt 23. Per hectare wordt gemiddeld 3,41<br />

kilogram actieve stof met herbicide werking gebruikt, dit is ongeveer gelijk aan het gemiddeld<br />

gebruik in het Rijk dat 3,39 kilogram per hectare bedraagt. Globaal genomen werd voor 52,00<br />

€ actieve stof met herbicide werking per hectare laagstam peer gebruikt. Voor gans<br />

<strong>Vlaanderen</strong> werd een herbicidenverbruik van 17.237 kilogram gevonden.<br />

In de teelt van laagstam peren, waar de geïntegreerde teelt op grote schaal aangewend<br />

wordt (zo’n 60 pct. van de telers) worden de systemische bladherbiciden, zowel deze met<br />

totale werking, nl. glyfosaat en amitrol(-T)* (resp. 85,4 pct. en 73,2 pct. van de oppervlakte<br />

en resp. 81,0 pct. en 53,5 pct. van de telers) als de selectieve groeistofherbiciden mecoprop(-<br />

P)*, MCPA en enigszins dichloorprop(-P)* (resp. 56,3 pct., 60,5 pct. en 44,4 pct. van het<br />

- 185 -


areaal en resp. 48,3 pct., 58,6 pct. en 37,9 pct. van de telers) in grotere mate gebruikt dan de<br />

bodemherbiciden.<br />

In de geïntegreerde teelt worden de erkende gewasbeschermingsmiddelen ingedeeld in<br />

vier lijsten: de groene, de gele, de oranje en de rode lijst. De middelen van de groene lijst<br />

mogen ingezet worden, die van de gele lijst mogen slechts gebruikt worden indien geen enkel<br />

middel van de groene lijst geschikt is voor een verantwoord en efficiënt gebruik, de middelen<br />

van de oranje lijst mogen slechts ingezet worden nadat de noodzaak ervan bewezen is en mits<br />

toelating van het controleorganisme, en de middelen van de rode lijst zijn niet toegelaten.<br />

Van de bodemherbiciden zijn chloortoluron en linuron (beide gele lijst) (resp. 49,0<br />

pct. en 46,4 pct. van de oppervlakte en resp. 56,9 pct. en 46,6 pct. van de telers) nu<br />

belangrijker geworden dan simazin, diuron en atrazin (resp. 22,8 pct., 16,2 pct. en 1,9 pct. van<br />

het areaal en resp. 17,2 pct., 15,5 pct. en 1,7 pct. van de telers), die omwille van hun<br />

persistentie niet toegelaten zijn in de geïntegreerde teelt. Dichlobenil (gele lijst) wordt onder<br />

korrelvorm nog regelmatig toegediend (12,3 pct. van de oppervlakte en 6,9 pct. van de telers)<br />

tegen probleemonkruiden, zoals beklierd wilgenroosje, akkerpaardenstaart, amaranten, groteen<br />

kleine brandnetel, klein kruiskruid en dovenetels. Diflufenican (5,1 pct. van de oppervlakte<br />

en 3,5 pct. van de telers), al dan niet met diuron of met carbeetamide + oxadiazon (2,3 pct.<br />

van het areaal en 1,7 pct. van de telers), wordt weinig toegepast. Hetzelfde kan gezegd<br />

worden van isoxaben (rood, resp. 2,8 pct. en 1,7 pct.), metazachloor (geel, resp. 2,3 pct. en 1,7<br />

pct.) en monolinuron (resp. 0,1 pct. en 1,7 pct.).<br />

Van de contactherbiciden wordt het weinig giftig ammoniumglufosinaat nu meer<br />

gebruikt dan paraquat (rode lijst) en diquat (gele lijst) (35,8 pct. vs. resp. 32,6 pct. en 15,8 pct.<br />

van de oppervlakte en 36,2 pct. vs. resp. 31,0 pct. en 17,2 pct. van de telers).<br />

11.2.2. Fungiciden<br />

De fungiciden worden vooral gebruikt tegen schurft en witziekte waarvoor,<br />

afhankelijk van de klimaatsomstandigheden, tot wekelijks toe wordt gespoten. Fungiciden<br />

worden meestal gebruikt om planten te beschermen tegen aantastingen en hebben dus vooral<br />

een preventieve functie. Het aantal actieve stoffen die door de bedrijven van de steekproef op<br />

laagstam peren worden gebruikt bedraagt 25. Per hectare wordt gemiddeld 24,63 kilogram<br />

actieve stof met fungicide werking gebruikt. In <strong>Vlaanderen</strong> wordt in totaal 124.502 kilogram<br />

actieve stof met fungicide werking ingezet in de teelt van peren. Globaal genomen werd voor<br />

291,54 € fungiciden per hectare laagstam peren gebruikt.<br />

De meest gebruikte actieve stof met fungicide activiteit is thiram. Thiram is vooral<br />

werkzaam tegen schurft en Gloeosporium. Het wordt toegepast op 93,0 pct. van het areaal en<br />

wordt door 81,0 pct. van de fruittelers gebruikt. De tweede belangrijkste actieve stof is<br />

* amitrol(-T): samenvoeging van amitrol-T (= amitrol + ammoniumthiocyanaat) en amitrol<br />

* mecoprop(-P): samenvoeging van mecoprop-P + mecoprop<br />

* dichloorprop(-P): samenvoeging van dichloorprop-P + dichloorprop<br />

- 186 -


carbendazim, dat gebruikt wordt ter bestrijding van bewaarziekten en kankers. Het wordt<br />

toegepast op 89,5 pct. van het areaal en door 79,3 pct. van de telers. Carbendazim wordt ook<br />

toegepast in mengsels met diethofencarb. Diethofencarb wordt gebruikt op 87,2 pct. van het<br />

teeltareaal door 74,1 pct. van de bedrijven, en wordt steeds samen met carbendazim toegepast.<br />

De derde belangrijkste actieve stof is tolylfluanide. Dit wordt gebruikt ter bestrijding van<br />

schurft en bewaarziekten en het heeft ook een nevenwerking tegen witziekte. Tolylfluanide<br />

wordt toegepast op 86,3 pct. van het areaal en gebruikt door 77,6 pct. van de fruittelers.<br />

Dodine wordt gebruikt tegen schurft. Het wordt gebruikt op 76,6 pct. van het areaal en heeft<br />

een penetratiegraad van 77,6 pct. Een ander belangrijk fungicide in de perenteelt is captan dat<br />

vooral werkzaam is tegen schurft en bewaarrot. Het wordt toegepast op 73,4 pct. van het<br />

areaal door 69,0 pct. van de telers.<br />

Mancozeb is eveneens een veel gebruikte actieve stof met activiteit tegen schurft.<br />

Deze stof wordt aangewend door 31,0 pct. van de bedrijven op 54,2 pct. van het areaal.<br />

Vervolgens worden koperoxychloride, koperhydroxide en diathinon vaak aangewend in de<br />

strijd tegen of de preventie van schurft. Zij worden toegepast op respectievelijk 51,0 pct., 44,3<br />

pct. en 43,2 pct. van het areaal met een penetratiegraad van respectievelijk 43,1 pct., 39,7 pct.<br />

en 36,2 pct. Nog belangrijke actieve stoffen in de bestrijding van schurft en witziekte zijn<br />

difenoconazool, zwavel, kresoxim-methyl, triadimefon en penconazool. Nirothal-isopropyl is<br />

een belangrijk product in de preventie van meeldauwverspreiding.<br />

11.2.3. Insecticiden<br />

Vooreerst worden de actieve stoffen met zuiver insecticide werking besproken,<br />

vervolgens deze die daar bovenop nog een acaricide werking hebben. Het aantal actieve<br />

stoffen met zuiver insecticide werking die door de bedrijven van de steekproef op laagstam<br />

peer worden gebruikt bedraagt 20. Per hectare wordt gemiddeld 0,817 kilogram actieve stof<br />

met zuiver insecticide werking gebruikt. In <strong>Vlaanderen</strong> wordt 4.129 kilogram<br />

insectendodende actieve stof gebruikt in de perenteelt. Globaal genomen werd voor 85,17 €<br />

zuiver insecticide per hectare laagstam peer gebruikt.<br />

De meest gebruikte actieve stof met insecticide werking bij peer is fenoxycarb, een<br />

stof die gebruikt wordt om vruchtbladrollers te bestrijden en nevenwerking toont tegen<br />

bladmineerders en andere bladrollers. Het wordt toegepast op 79,3 pct. van het areaal en<br />

wordt gebruikt door 65,5 pct. van de telers. Op de tweede plaats komt tebufenozide met een<br />

gebruik op 45,8 pct. van het areaal en een penetratiegraad van 41,4 pct. Tebufenozide wordt<br />

gebruikt tegen wantsen, vruchtschilvreters en fruitmot. Diflubenzuron heeft eveneens een<br />

penetratiegraad van 39,7 pct. Deze actieve stof wordt ingezet op 42,2 pct. van het areaal in de<br />

bestrijding van de fruitmot, wintervlinders en mineerders.<br />

- 187 -


Fosalone werkt als maag- en contactinsecticide tegen bladluizen,<br />

appelbloesemsnuitkevers, lepidopteren en bezit een nevenwerking tegen mijten. Deze actieve<br />

stof wordt toegepast op 15,5 pct. van het areaal en wordt gebruikt door 15,5 pct. van de<br />

fruittelers. Methidathion wordt gebruikt op 10,2 pct. van het areaal en heeft een<br />

penetratiegraad van 5,2 pct. Deze actieve stof wordt aangewend in de strijd tegen<br />

wintervlinders, vruchtschilvreters, zaagwespen, bastaardrupsen, fruitmotjes en wantsen.<br />

Cyfluthrin wordt gebruikt ter bestrijding van de perenbladvlo, vruchtbladroller,<br />

heggenbladroller, fruitmot, zaagwesp, mineermot en groene appeltakluis. Deze werkzame stof<br />

wordt toegepast op 11,3 pct. van het areaal. Verder wordt ook gebruik gemaakt van stoffen<br />

zoals propoxur (10,1 pct. van het areaal), pirimicarb (9,5 pct.), deltamethrin (7,0 pct.),<br />

vamidothion (2,0 pct.), diazinon (1,9 pct.) en omethoaat (0,5 pct.).<br />

Per hectare worden 1,304 kilogram insecticiden die ook een acaricide werking<br />

hebben gebruikt. Bij de insecticiden die ook een acaricide werking hebben dient als eerste<br />

amitraz te worden vermeld met een gebruik op 89,6 pct. van het areaal en een penetratiegraad<br />

van 77,6 pct. van de bedrijven. Amitraz werkt tegen rode spin en roestmijt. Het tweede<br />

belangrijkste acaricide is endosulfan, een maag- en contactinsecticide met een werking tegen<br />

perenbladgalmug, bloesemkevers, perengalmijt en de perengalmug. Het wordt toegepast op<br />

50,9 pct. van het areaal door 44,8 pct. van de telers. Verder worden ook nog flufenoxuron en<br />

pyridaben gebruikt op respectievelijk 43,5 pct. en 15,1 pct. van het areaal.<br />

Tenslotte kan ook nog een insecticide met groeistofwerking worden vermeld,<br />

namelijk carbaryl. Het is een maag- en contactgif met 15 dagen nawerking, het product wordt<br />

echter ook gebruikt bij de chemische vruchtdunning van peren. Het wordt toegepast op 22,5<br />

pct. van het areaal, en het heeft een penetratiegraad van 20,7 pct.<br />

Indien deze drie groepen met insecticide activiteit samengenomen worden dan komt<br />

men aan een verbruik van 2,514 kilogram actieve stof per hectare, voor een totale waarde van<br />

191,27 € per hectare. In <strong>Vlaanderen</strong> wordt, in totaal voor deze drie groepen insecticiden<br />

samen, 11.471 kilogram actieve stof gebruikt.<br />

11.2.4. Acariciden<br />

Er worden 6 verschillende actieve stoffen met acaricide werking (uitgezonderd deze<br />

die ook insecticide werking vertonen) gebruikt. Per hectare wordt 0,22 kilogram actieve stof<br />

acaricide gebruikt. Globaal voor <strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het acaricide gebruik 1.124 kilogram.<br />

De kosten die gepaard gaan met het acaricide verbruik bedragen 22,44 € per hectare<br />

perenbomen.<br />

- 188 -


Broompropylaat wordt gebruikt op 29,2 pct. van het areaal, en wordt door 24,1 pct.<br />

van de bedrijven gebruikt. Broompropylaat wordt gebruikt voor de bestrijding van<br />

spintmijten, en dit zowel in het volwassen stadium als in het larvestadium, het vernietigt ook<br />

de eieren van de mijten. Azocyclotin wordt gebruikt ter bestrijding van spintmijt en roestmijt.<br />

Het wordt toegepast op 23,5 pct. van het areaal en gebruikt door 20,7 pct. van de telers.<br />

Tebufenpyrad wordt gebruikt tegen rode spintmijt en wordt gebruikt op 11,2 pct. van het<br />

areaal en heeft een penetratiegraad van 6,9 pct.<br />

11.2.5. Groeiregulatoren<br />

In de perenteelt worden groeiregulatoren gebruikt. Per hectare bedraagt de<br />

hoeveelheid actieve stof 0,196 kilogram, wat overeen komt met een waarde van 63,90 € per<br />

hectare. In de steekproef worden 9 verschillende actieve stoffen groeiregulatoren gebruikt. In<br />

<strong>Vlaanderen</strong> bedraagt het gebruik van groeiregulerende actieve stoffen in totaal 989 kilogram.<br />

Ook carbaryl is een groeiregulator maar deze werd reeds besproken bij de insecticiden met<br />

eveneens werking als groeiregulator.<br />

De meest gebruikte groeiregulator is gibberellinezuur A4+7 die gebruikt wordt om de<br />

vruchtzetting te verbeteren. Deze groeiregulator wordt gebruikt op 71,7 pct. van het areaal<br />

door 63,8 pct. van de bedrijven. Het wordt ook samen gebruikt met 6-benzyladenine,<br />

eveneens tegen slechte vruchtzetting, dat nooit alleen gebruikt wordt. 6-Benzyladenine wordt<br />

toegepast op 63,8 pct. van het teeltareaal en heeft een penetratiegraad van 53,5 pct. De tweede<br />

meest gebruikte groeiregulator in de perenteelt is alfa-naftylazijnzuur dat gebruikt wordt om<br />

vruchtval te voorkomen. Het wordt gebruikt op 66,9 pct. van het areaal en heeft een<br />

penetratiegraad van 53,5 pct. Ook gibberellinezuur A3 wordt veel gebruikt als groeiregulator<br />

om de vruchtzetting te bevorderen. Het kent een toepassing op 60,0 pct. van het areaal en een<br />

penetratiegraad van 44,8 pct.<br />

- 189 -


11.3. Gebruik middelen op niveau van de landbouwstreken, de provincies en de<br />

arrondissementen<br />

Op basis van de arealen laagstam peer werd een raming gemaakt van het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen per landbouwstreek, provincie en per arrondissement. In de<br />

tabel worden de hoeveelheden van de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen<br />

vermeld.<br />

11.4. Kosten bestrijdingsmiddelen en opbrengsten laagstam peer<br />

Op basis van de boekhoudkundige gegevens van 2000 kan een overzicht worden<br />

gegeven van de kosten van de bestrijdingsmiddelen en het aandeel van de<br />

bestrijdingsmiddelen in de totale geldopbrengsten. De criteria worden uitgedrukt per hectare<br />

laagstam peer (zowel de arealen in volle opbrengst als de jonge aanplantingen), en dit enkel<br />

op het niveau van <strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Opbrengsten 34.634 kg/ha<br />

Geldopbrengsten 16.041,21 €/ha<br />

Kosten bestrijdingsmiddelen 621,15 €/ha<br />

Aandeel bestrijdingsmiddelen<br />

in de totale opbrengsten 4 %<br />

- 190 -


11.5.2. Tabellen actieve stoffen laagstam peer per landbouwstreek, provincie en arrondissement<br />

Tabel 1. Verbruik per landbouwstreek en provincie van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in laagstam peer (teeltjaar 2000)<br />

oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden<br />

+ acariciden<br />

groeistoffen totaal<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Landbouwstreek<br />

Duinen+Polders 270,80 923,30 6.669,07 674,64 52,98 8.319,99<br />

Zandstreek 580,42 1.978,96 14.294,17 1.445,98 113,56 17.832,67<br />

Kempen 98,60 336,18 2.428,25 245,64 19,29 3.029,36<br />

Zandleemstreek 2.681,66 9.143,21 66.042,02 6.680,72 524,68 82.390,62<br />

Leemstreek 1.402,82 4.782,96 34.547,66 3.494,79 274,47 43.099,88<br />

Luikse Weidestreek 21,14 72,08 520,62 52,67 4,14 649,50<br />

Totaal <strong>Vlaanderen</strong> 5.<strong>05</strong>5,44 17.236,69 124.501,79 12.594,43 989,11 155.322,03<br />

Provincie<br />

Antwerpen 104,66 356,84 2.577,49 260,74 20,48 3.215,55<br />

Vlaams Brabant 1.387,31 4.730,08 34.165,69 3.456,15 271,43 42.623,35<br />

West-<strong>Vlaanderen</strong> 149,37 509,28 3.678,58 372,12 29,22 4.589,21<br />

Oost-<strong>Vlaanderen</strong> 726,09 2.475,63 17.881,63 1.808,88 142,06 22.308,20<br />

Limburg 2.688,01 9.164,86 66.198,40 6.696,54 525,92 82.585,72<br />

- 196 -


Tabel 2. Verbruik per arrondissement van actieve stof gewasbeschermingsmiddelen in laagstam peer (teeltjaar 2000)<br />

Arrondissement oppervlakte herbiciden fungiciden insecticiden groeistoffen totaal<br />

+ acariciden<br />

hectare kg kg kg kg kg<br />

Antwerpen 74,25 253,16 1.828,58 184,98 14,53 2.281,24<br />

Mechelen 16,57 56,50 408,07 41,28 3,24 509,09<br />

Turnhout 13,84 47,19 340,84 34,48 2,71 425,22<br />

Halle-Vilvoorde 118,43 403,79 2.916,61 295,04 23,17 3.638,61<br />

Leuven 1.268,88 4.326,29 31.249,08 3.161,11 248,26 38.984,74<br />

Brugge 0,<strong>05</strong> 0,17 1,23 0,13 0,01 1,54<br />

Diksmuide 19,15 65,29 471,61 47,71 3,75 588,36<br />

Ieper 24,65 84,04 607,06 61,41 4,82 757,34<br />

Kortrijk 18,37 62,63 452,40 45,77 3,59 564,40<br />

Oostende 2,30 7,84 56,64 5,73 0,45 70,67<br />

Roeselare 24,77 84,45 610,02 61,71 4,85 761,03<br />

Tielt 47,43 161,71 1.168,07 118,16 9,28 1.457,23<br />

Veurne 12,65 43,13 311,54 31,52 2,48 388,66<br />

Aalst 44,17 150,60 1.087,79 110,04 8,64 1.357,07<br />

Dendermonde 34,59 117,94 851,86 86,17 6,77 1.062,73<br />

Eeklo 67,41 229,84 1.660,13 167,94 13,19 2.071,09<br />

Gent 72,43 246,95 1.783,75 180,44 14,17 2.225,32<br />

Oudenaarde 24,35 83,02 599,67 60,66 4,76 748,12<br />

Sint Niklaas 483,14 1.647,28 11.898,43 1.203,63 94,53 14.843,87<br />

Hasselt 1.545,58 5.269,70 38.063,45 3.850,45 302,40 47.486,00<br />

Maaseik 10,01 34,13 246,52 24,94 1,96 307,55<br />

Tongeren 1.132,42 3.861,02 27.888,44 2.821,16 221,56 34.792,18<br />

- 197 -


12. BESLUIT<br />

Als besluit wordt in de volgende tabel een overzicht gegeven van het totale areaal (hectare) en<br />

het totaal verbruik in <strong>Vlaanderen</strong> voor de graangewassen (wintergerst en wintertarwe), de<br />

hakvruchten (aardappelen en suikerbieten), de voederteelten (weiden en maïs), de fruitteelten<br />

(appel en peer) en de groenteteelt onder glas van actieve stof herbicide, fungicide, insecticide<br />

en groeistoffen in kilogrammen. Bodemontsmettingsmiddelen zijn al of niet verrekend in het<br />

eindtotaal voor alle teelten tezamen. De arealen die per teelt vermeld worden in tabel 1 zijn de<br />

cijfers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek voor het jaar waarin die teelt werd<br />

bestudeerd.<br />

Tabel 1: totaal verbruik van actieve stof in <strong>Vlaanderen</strong><br />

teelt<br />

areaal<br />

(ha)<br />

herbiciden<br />

(kg)<br />

- 198 -<br />

fungiciden<br />

(kg)<br />

insecticiden<br />

(kg)<br />

groeistoffen<br />

(kg)<br />

Totaal<br />

(kg)<br />

graangewassen:<br />

wintergerst 12.773,40 26.983,25 7.764,01 96,33 8.328,26 43.171,89<br />

wintertarwe 71.759,60 126.340,81 79.650,10 1.350,52 59.731,38 267.072,81<br />

Totaal 84.533,00 153.324,06 87.414,11 1.446,85 68.<strong>05</strong>9,64 310.244,70<br />

hakvruchten:<br />

aardappelen 44.675,73 157.918,25 699.048,78 12.983,62 < 0,001 869.<strong>950</strong>,65<br />

suikerbieten 37.602,99 138.655,55 15.716,48 16.543,53 - 170.915,57<br />

Totaal 82.278,72 296.573,80 714.765,26 29.527,15 < 0,001 1.040.866,20<br />

voederteelten:<br />

blijvend grasland 185.939,52 45.995,89 - 2.067,99 - 48.063,83<br />

tijdelijk grasland 58.080,88 3.720,22 - - - 3.720,23<br />

kuilmaïs 1<strong>05</strong>.785,01 175.026,22 2.846,97 6.743,81 13,08 184.630,08<br />

korrelmaïs 34.033,33 48.691,03 750,95 2.293,10 5,04 51.740,12<br />

Totaal 383.838,74 273.433,36 3.597,92 11.104,90 18,12 288.154,26<br />

fruitteelten:<br />

appel 8.940,76 36.017,99 257.189,60 *21.410,99 3.892,69 318.511,27<br />

peer 5.<strong>05</strong>5,44 17.236,69 124.501,79 *12.594,43 989,11 155.322,03<br />

Totaal 13.996,20 53.254,68 381.691,39 *34.0<strong>05</strong>,42 4.881,80 473.833,30<br />

glasgroenten:<br />

Totaal 1.082,41 1.481,82 44.085,48 *4.079,60 1.9<strong>05</strong>,04 **51.551,95<br />

TOTAAL** 565.729,07 778.067,72 1.231.554,16 80.163,92 74.864,60 2.164.650,41**<br />

TOTAAL inclusief bodemontsmettingsmiddelen 2.240.799,41<br />

* bij de fruitteelten en groenteteelt werd het insecticidenverbruik samengenomen met het acaricidenverbruik<br />

** bodemontsmettingsmiddelen niet inbegrepen


In de inleiding werd reeds vermeld dat, gemiddeld over de drie jaar, zo’n 579.587 hectare<br />

door de besproken teelten wordt ingenomen. Vermits het totale landbouwareaal in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>, ook gemiddeld over de drie jaar, 636.394 hectare bedraagt, vertegenwoordigen<br />

de bestudeerde teelten samen gemiddeld meer dan 91 procent van het landbouwareaal in<br />

<strong>Vlaanderen</strong>. In de volgende tabel worden de gebruiken in kilogram actieve stof per hectare<br />

gegeven.<br />

Tabel 2: Verbruik van actieve stof in <strong>Vlaanderen</strong> in kilogram per hectare<br />

teelt<br />

Herbiciden<br />

(kg/ha)<br />

- 199 -<br />

fungiciden<br />

(kg/ha)<br />

Insecticiden<br />

(kg/ha)<br />

groeistoffen<br />

(kg/ha)<br />

Totaal<br />

(kg/ha)<br />

graangewassen:<br />

wintergerst 2,112 0,608 0,008 0,652 3,380<br />

wintertarwe 1,761 1,110 0,019 0,832 3,722<br />

Gemiddelde 1,814 1,034 0,017 0,8<strong>05</strong> 3,670<br />

hakvruchten:<br />

aardappelen 3,535 15,647 0,291 < 0,001 19,473<br />

suikerbieten 3,687 0,418 0,440 - 4,545<br />

Gemiddelde 3,6<strong>05</strong> 8,687 0,359 < 0,001 12,651<br />

voederteelten:<br />

blijvend grasland 0,247 - 0,011 - 0,258<br />

tijdelijk grasland 0,064 - - - 0,064<br />

kuilmaïs 1,655 0,027 0,064 < 0,001 1,746<br />

korrelmaïs 1,431 0,022 0,067 < 0,001 1,520<br />

Gemiddelde 0,712 0,009 0,029 < 0,001 0,751<br />

fruitteelten:<br />

appel 4,029 28,767 *2,396 0,435 35,627<br />

peer 3,410 24,627 *2,736 0,196 30,969<br />

Gemiddelde 3,8<strong>05</strong> 27,271 *2,430 0,349 33,854<br />

glasgroenten:<br />

Gemiddelde 1,369 40,729 *3,769 1,760 **47,627<br />

TOTAAL<br />

GEMIDDELDE<br />

1,375 2,177 0,142 0,132 **3,826<br />

TOTAAL GEMIDDELDE inclusief bodemontsmettingsmiddelen 3,961<br />

* bij de fruitteelten en groenteteelt werd het insecticidenverbruik samengenomen met het acaricidenverbruik<br />

** bodemontsmettingsmiddelen niet inbegrepen


Bij de tabellen 1 en 2 moet bij de glasgroenten nog het verbruik van<br />

bodemontsmettingsmiddelen worden vermeld. Per hectare glasgroente wordt gemiddeld zo’n<br />

70,4 kilogram actieve stof gebruikt en in totaal geeft dit voor <strong>Vlaanderen</strong> een verbruik van<br />

76.149 kilogram actieve stof voor de bodemontsmetting. Totalen voor de alle teelten in tabel<br />

1 en 2 zijn exclusief en inclusief bodemontsmettingsmiddelen weergegeven.<br />

- 200 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!