MIRA/2002/05 (pdf, 950 Kb) - Milieurapport Vlaanderen MIRA
MIRA/2002/05 (pdf, 950 Kb) - Milieurapport Vlaanderen MIRA
MIRA/2002/05 (pdf, 950 Kb) - Milieurapport Vlaanderen MIRA
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Bij de bodemherbiciden is isoproturon met bladwerking tegen éénjarige grassen<br />
(vooral duist) en dicotyle onkruiden, het meest gebruikte middel (76,1 pct. van de oppervlakte<br />
en 71,1 pct. van de telers). Isoproturon wordt meestal kort na de winter in diverse mengsels<br />
toegediend, vooral in een formulering met diflufenican (resp. 28,4 pct. en 27,6 pct.) , al of niet<br />
versterkt met mecoprop-P of ioxynil + mecoprop(-P), tegen muur en akkerviooltje en met<br />
goede nevenwerking tegen kleefkruid en ereprijs-soorten. Isoproturon wordt, in geringere<br />
mate, ook gecombineerd met carfentrazon-ethyl of bifenox (tegen ereprijs, dovenetels en<br />
akkerviooltje). De overige bodemherbiciden met bladwerking, nl. chloortoluron (8,8 pct. van<br />
het areaal en 6,6 pct. van de telers) en vooral methabenzthiazuron (resp. 1,3 pct. en 2,2 pct.),<br />
worden nog weinig ingezet. Alleen de voor-opkomst bodemherbiciden prosulfocarb (9,9<br />
pct. van het areaal en 8,8 pct. van de telers), met goede werking tegen éénjarige grassen en<br />
kleefkruid en het dicotylen-middel isoxaben (resp. 8,6 pct. en 7,5 pct.) en trifluralin (resp.<br />
10,2 pct. en 8,3 pct.), soms in een formulering met linuron (resp. 5,8 pct. en 4,0 pct.), hebben<br />
nog belang.<br />
De specifieke systemische bladgraminiciden fenoxaprop-P-ethyl (+ beschermstof<br />
fenchlorazol-ethyl) (11,5 pct. van de teeltoppervlakte en 7,9 pct. van de telers) en clodinafoppropargyl<br />
(+ beschermstof cloquintocet-mexyl) (resp. 27,1 pct. en 15,8 pct.) worden zowel in<br />
mengsel met isoproturon als afzonderlijk toegediend tegen bovenstaande duist, windhalm en<br />
wilde haver, vanaf het 3-4-bladstadium van de wintertarwe tot einde uitstoeling.<br />
Ook de groeistofherbiciden nemen een belangrijke plaats in. Tegen de éénjarige<br />
probleemonkruiden, vooral kleefkruid en vogelmuur, worden fluroxypyr (52,1 pct. van het<br />
areaal en 47,4 pct. van de telers), naast mecoprop(-P) ( * ) (resp. 31,0 pct. en 21,5 pct.). In<br />
geringere mate wordt ook dichloorprop(-P) ( * ) (resp. 12,2 pct. en 7,0 pct.) toegediend, dat ook<br />
tegen duizendknopen (perzikkruid, zwaluwtong en varkensgras) kan ingezet worden.<br />
Tegen overblijvende onkruiden zoals akkerdistel, akkermelkdistel, wikken, zuringsoorten en<br />
akkerpaardenstaart gebruikt men vooral MCPA (resp. 26,2 pct. en 15,8 pct.), al of niet in<br />
mengsel met 2,4-D (resp. 5,1 pct. en 2,2 pct.). Clopyralid (resp. 25,0 pct. en 16,2 pct.), zeer<br />
goed werkzaam tegen akkerdistel, akkermelkdistel en andere composieten zoals kamille,<br />
wordt steeds in mengsels gebruikt, o.a. met mecoprop(-P), fluroxypyr + MCPA of fluroxypyr<br />
+ ioxynil.<br />
Van de bladherbiciden met goede kleefkruidwerking worden de<br />
sulfonylureumverbindingen amidosulfuron (6,6 pct. van de oppervlakte en 4,8 pct. van de<br />
telers) en het recente florasulam (resp. 22,1 pct. en 14,5 pct.) nu iets meer toegepast dan de<br />
carfentrazon-ethyl (resp. 20,4 pct. en 14,5 pct.) en de bifenox-mengsels (resp. 10,8 pct. en<br />
11,8 pct.). Van de overige sulfonylureumverbindingen is metsulfuron-methyl (resp. 47,1<br />
pct. en 36,8 pct.), met goede werking tegen éénjarige dicotylen, naast distels- en<br />
zuringsoorten, veruit het belangrijkst; het wordt ook ingezet in mengsels met het duist- en<br />
dicotylenherbicide flupyrsulfuron-methyl (resp. 14,1 pct. en 13,2 pct.) of met thifensulfuron-<br />
* Mecoprop(-P): samenvoeging van mecoprop-P en mecoprop<br />
* Dichloorprop(-P): samenvoeging van dichloorprop-P en dichloorprop<br />
- 129 -