19.09.2013 Views

Han Berger - Voetspoor

Han Berger - Voetspoor

Han Berger - Voetspoor

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Ik ben hyperactief. Ik heb altijd willen sporten, bewegen, doen. Mijn moeder zag me het liefst<br />

onderwijzer worden, mijn vader opvolger in zijn bedrijf, maar tot hun grote verdriet koos ik voor het<br />

CIOS in Overveen. Een loopbaan als profvoetballer zat er niet in, maar de trainer in mij heeft dat<br />

gemis ruimschoots gecompenseerd. Bert Jacobs, de trainer van Velox en later FC Utrecht, was mijn<br />

rolmodel.<br />

Wat vliegt de tijd.<br />

Ik wil nog hooguit vijf jaar door. Nog één of twee klussen - hier of in het buitenland; dat heb je niet voor<br />

het zeggen - en daarna..., ja, wat dan? Dan pakken Gerda en ik de koffers en gaan we onze<br />

zegeningen eens tellen. We zijn gek op reizen. Ik heb als trainer veel van de wereld gezien maar nooit<br />

zo heel bewust, nooit zo heel intens. Ik ben nieuwsgierig hoe het is als ik niet word afgeleid door<br />

voetbal.<br />

Hoor mij... Voetbal is m’n leven. Ik heb er mijn identiteit aan ontleend. Als ik op die dertig jaar terugkijk<br />

overheersen de positieve gevoelens. ‘t Is net een jongensboek. Ik ben bij clubs met de fanfare<br />

vertrokken en met de strontkar, maar ik heb overal genoten en gelachen. Ik kan zo een<br />

theaterprogramma maken van alle anekdotes.<br />

Ik zal nooit in die bron spugen, ook al weet ik dat het een oppervlakkige schijnwereld is. Relativeren is<br />

goed, te veel relativeren in topsport is dodelijk. Dan kun je beter meteen stoppen. Zonder oogkleppen<br />

kun je niet functioneren. Bij Cambuur, de KNVB en FC Utrecht heb ik plannen voor de lange termijn<br />

ontwikkeld die stonden als een huis, maar ik had mijn hielen nog niet gelicht of alles werd weer<br />

overhoop gehaald.<br />

Je kunt zeggen ‘dat weet je vooraf, langetermijndenken bestaat in jouw wereld niet’, en daar ben ik nu<br />

ook wel achter, maar toch kan ik daar dan kinderlijk teleurgesteld en gefrustreerd over zijn.<br />

Nu weer FC Utrecht. In het voorjaar van 2003 was er een benefietwedstrijd in het stadion. De<br />

toekomst van FC Utrecht hing aan een zijden draad. Ik kom het veld op en word uitgefloten als een<br />

paria, dat kon ik gewoon niet geloven. Voor die supporters was ik een bobo. Ik werd<br />

medeverantwoordelijk gehouden voor de financiële chaos, terwijl ik daar part noch deel aan had en<br />

me drie jaar lang te pletter had gewerkt. Voor Jan Doedel ook nog, want door de bezuinigingen werd<br />

bijna alles weer afgetuigd.<br />

Ik was diep, diep ontgoocheld. ‘s Avonds kom ik thuis en zeg tegen Gerda: ‘Ik stop ermee. Zo kan ik<br />

niet langer functioneren.’ Had ik maar woord gehouden. Gewoon op je gevoel afgaan, hupsakee:<br />

streep eronder. Maar ik liet me door mijn adviseurs ompraten en bleef zitten waar ik zat. Dat strookt<br />

totaal niet met mijn karakter en het zal me ook nooit meer gebeuren. Het heeft tussen mij en FC<br />

Utrecht tot oktober 2003 lopen schuren en zweren, tot we afscheid van elkaar namen. Ja, een rottijd.<br />

Zonde, want het is toch mijn kluppie. Voorlopig kom ik daar maar even niet.<br />

Ik weet nu helemaal zeker dat niets zo belangrijk voor me is als geestelijke onafhankelijkheid. Ik wil<br />

ook geen baas meer boven me. Ik moet speelruimte hebben om te functioneren, beoordeel me maar<br />

op de resultaten. Dat heeft er toe geleid dat ik na een seizoen al weg ben bij de Japanse club Oita<br />

Trinita. Je verdient in Japan een veelvoud van hier, maar dat geeft bij mij niet langer de doorslag. De<br />

president van de club en ik verschilden van mening over het technisch beleid. Ik ging niet akkoord met<br />

zijn ideeën, hij niet met de mijne. Dat is voor mij dan een breekpunt. We zijn als vrienden uit elkaar<br />

gegaan. No hard feelings. Op het vliegveld van Oita én dat van Tokio stonden supporters me uit te<br />

zwaaien. Er zijn nog zeven verhuisdozen onderweg, de meeste met cadeaus.<br />

Gerda en ik waren graag langer in Oita gebleven. Kyushu is het mooiste eiland, het Limburg van<br />

Japan. Wie uit Nederland komt, wordt daar gewoon gehersenspoeld. Je weet weer waar termen als<br />

orde, discipline en respect voor staan. De mensen zijn aardig en voorkomend. Van criminaliteit<br />

hebben ze nog nooit gehoord.<br />

Ik ben niet naïef, nee, want in alle objectiviteit: in Japan is heus niet alles koek en ei. Het is een<br />

prestatiemaatschappij. Wie werkloos wordt, kan het schudden. Er is geen sociaal vangnet. En de<br />

werkdruk is enorm. Het percentage zelfmoorden is zeer hoog.<br />

Daklozen zijn er ook. Bij de stations slapen ze in dozen. Dozen met een puntdakje, dat wel. En de<br />

slippers staan keurig buiten, want een Japanner gaat niet geschoeid naar binnen, of ie nou dakloos is<br />

of niet. Het besef van mijn en dijn zit er kennelijk zo ingebakken dat geen mens het in zijn hoofd haalt<br />

die slippers te pikken.<br />

De opvoeding bepaalt hoe een maatschappij eruit ziet. In Oita lopen de schoolkinderen in uniformpjes,<br />

met dezelfde kleur petjes op het hoofd en hand in hand over straat. Geen wanklank. Wie een jaar uit<br />

Nederland is weggeweest beleeft bij terugkomst gewoon een cultuurshock. Je fiets moet op slot. In<br />

winkels wordt voorgedrongen, in het verkeer is alle verdraagzaamheid foetsie. We zijn het normaal<br />

gaan vinden, maar dat is het natuurlijk niet.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!