You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Naam: <strong>Han</strong> <strong>Berger</strong><br />
Leeftijd: 54<br />
Is: voetbaltrainer en –manager<br />
De voetballerij is verpakt in klatergoud en <strong>Han</strong> <strong>Berger</strong> weet het na al die jaren maar al te goed.<br />
Vrienden worden vijanden, in een handomdraai. Maar hij is verstrikt geraakt in ‘de wereld van Peter<br />
Stuyvesant’ en verslaafd aan actie en spanning. Dus houdt <strong>Berger</strong> nog even de illusie in stand, als<br />
een kind van 54.<br />
<strong>Han</strong> <strong>Berger</strong><br />
Een asociaal beroep<br />
Ik ben twee keer van de hbs getrapt voor wat je nu een Pietje-Bell-streek zou noemen. De laatste<br />
keer, dat was op het Thorbecke Lyceum, stuurden ze me twee weken voor het eindexamen van<br />
school. Ik had het rooster gewijzigd door op het bord het woordje godsdienst weg te vegen.<br />
We hadden de eerste vier uur les, daarna drie uur vrij en aan het eind van de middag zouden we<br />
moeten terugkeren voor een uurtje godsdienst. Dat vonden we met z’n allen bespottelijk, dus wat doe<br />
je dan als klas? Je verzint een list en ík zou het wel even uitvoeren. Dat heb ik geweten. Ik was de<br />
enige die dat achtste uur niet kwam opdagen.<br />
Ik mocht bij Gods gratie alsnog eindexamen doen.<br />
Verlegen ben ik nooit geweest. Een lefgozer, hoor ik vaak. Ik schijn daarbij een arrogante uitstraling te<br />
hebben. Ik heb daar veel over nagedacht, want zo’n imago kleeft je toch aan en leuk is anders.<br />
Ik denk dat het komt doordat ik in mijn jeugd geen klankbord heb gehad. Ik zocht het zelf wel uit; ik<br />
was al vroeg onafhankelijk. Ik was het nakomertje. Mijn broer was twintig jaar ouder, met mijn twee<br />
zussen scheelde ik zeventien en vijftien jaar. De band met mijn ouders was wel okay, maar<br />
oppervlakkig.<br />
Er was thuis een generatiekloof.<br />
Mijn moeder deed de opvoeding. Ze was een dominante vrouw en hield altijd rekening met hoe de<br />
straat over ons dacht; de schone schijn een beetje ophouden, daar kwam het op neer. Dat leidde in<br />
mijn puberteit tot enorme clashes met mijn moeder. Ik moest naar zondagsschool terwijl we thuis niets<br />
aan het geloof deden. Ik ging dus nooit, ik deed alsof.<br />
Mijn vader was timmerman en altijd aan het werk. Hij begon later heel bescheiden als aannemer en<br />
heeft geloof ik tot zijn 70e doorgewerkt.<br />
Ik míste dat klankbord. Mijn broer had m’n vader kunnen zijn, en ik had ook al geen hechte<br />
vriendenkring, wat weer werd veroorzaakt door een verhuizing op mijn twaalfde van Rivierenwijk naar<br />
Kanaleneiland. Ik werd streetwise; ik voer blind op mijn intuïtie en niemand die me corrigeerde. Niks<br />
wikken en wegen, ik deed wat m’n gevoel me ingaf. Verder heb ik van jongs af aan een enorme<br />
geldingsdrang gehad; ik wilde overal de beste in zijn.<br />
Daar zal die zelfverzekerde houding wel vandaan komen.<br />
Bravoure was denk ik ook een wapen, bijvoorbeeld om me te handhaven als jongste trainer in de<br />
eredivisie. Ik had in 1976 een groep met maar twee spelers die jonger waren dan ik. Ik dacht ‘ho even,<br />
als ik me hier kwetsbaar opstel, verslinden jullie me met huid en haar.’ Ik twijfelde nooit: wit was wit,<br />
zwart was zwart, en nadenken over de consequenties van mijn beslissingen deed ik al helemaal niet -<br />
net als toen op de hbs.<br />
Dat gaf me wel een lekker, euforisch gevoel van onbekommerdheid, maar het had mijn carrière voor<br />
hetzelfde geld in de knop kunnen breken. Het is dat ik succes had. Anders was die wijsneus nooit<br />
meer aan de bak gekomen waarschijnlijk.<br />
Later is dat impulsieve en overmoedige minder geworden. Je krijgt een gezin, je draagt<br />
verantwoordelijkheid, je wordt ouder. Het sloeg toen weer door naar de andere kant. Ging ik te veel<br />
nadenken over oorzaak en gevolg, en dat is ook niet goed. Laat ik zeggen dat ik de laatste jaren pas<br />
de balans heb gevonden.<br />
Dat mag ook wel na dertig jaar. Je leert van elke dag, je wordt wijzer, wat af en toe ook best<br />
ontnuchterend is, hoor. Ik realiseer me bijvoorbeeld dat ik aan de voetballerij maar weinig echte<br />
vrienden heb overgehouden. Dat is toch veelbetekenend. Ik weet dat het allemaal klatergoud is, ik<br />
noem het ‘de wereld van Peter Stuyvesant’, maar ik kan er zo moeilijk van loskomen. Ik ben verslaafd<br />
aan voetbal. Afkicken zal nog een hele toer worden.
Ik ben hyperactief. Ik heb altijd willen sporten, bewegen, doen. Mijn moeder zag me het liefst<br />
onderwijzer worden, mijn vader opvolger in zijn bedrijf, maar tot hun grote verdriet koos ik voor het<br />
CIOS in Overveen. Een loopbaan als profvoetballer zat er niet in, maar de trainer in mij heeft dat<br />
gemis ruimschoots gecompenseerd. Bert Jacobs, de trainer van Velox en later FC Utrecht, was mijn<br />
rolmodel.<br />
Wat vliegt de tijd.<br />
Ik wil nog hooguit vijf jaar door. Nog één of twee klussen - hier of in het buitenland; dat heb je niet voor<br />
het zeggen - en daarna..., ja, wat dan? Dan pakken Gerda en ik de koffers en gaan we onze<br />
zegeningen eens tellen. We zijn gek op reizen. Ik heb als trainer veel van de wereld gezien maar nooit<br />
zo heel bewust, nooit zo heel intens. Ik ben nieuwsgierig hoe het is als ik niet word afgeleid door<br />
voetbal.<br />
Hoor mij... Voetbal is m’n leven. Ik heb er mijn identiteit aan ontleend. Als ik op die dertig jaar terugkijk<br />
overheersen de positieve gevoelens. ‘t Is net een jongensboek. Ik ben bij clubs met de fanfare<br />
vertrokken en met de strontkar, maar ik heb overal genoten en gelachen. Ik kan zo een<br />
theaterprogramma maken van alle anekdotes.<br />
Ik zal nooit in die bron spugen, ook al weet ik dat het een oppervlakkige schijnwereld is. Relativeren is<br />
goed, te veel relativeren in topsport is dodelijk. Dan kun je beter meteen stoppen. Zonder oogkleppen<br />
kun je niet functioneren. Bij Cambuur, de KNVB en FC Utrecht heb ik plannen voor de lange termijn<br />
ontwikkeld die stonden als een huis, maar ik had mijn hielen nog niet gelicht of alles werd weer<br />
overhoop gehaald.<br />
Je kunt zeggen ‘dat weet je vooraf, langetermijndenken bestaat in jouw wereld niet’, en daar ben ik nu<br />
ook wel achter, maar toch kan ik daar dan kinderlijk teleurgesteld en gefrustreerd over zijn.<br />
Nu weer FC Utrecht. In het voorjaar van 2003 was er een benefietwedstrijd in het stadion. De<br />
toekomst van FC Utrecht hing aan een zijden draad. Ik kom het veld op en word uitgefloten als een<br />
paria, dat kon ik gewoon niet geloven. Voor die supporters was ik een bobo. Ik werd<br />
medeverantwoordelijk gehouden voor de financiële chaos, terwijl ik daar part noch deel aan had en<br />
me drie jaar lang te pletter had gewerkt. Voor Jan Doedel ook nog, want door de bezuinigingen werd<br />
bijna alles weer afgetuigd.<br />
Ik was diep, diep ontgoocheld. ‘s Avonds kom ik thuis en zeg tegen Gerda: ‘Ik stop ermee. Zo kan ik<br />
niet langer functioneren.’ Had ik maar woord gehouden. Gewoon op je gevoel afgaan, hupsakee:<br />
streep eronder. Maar ik liet me door mijn adviseurs ompraten en bleef zitten waar ik zat. Dat strookt<br />
totaal niet met mijn karakter en het zal me ook nooit meer gebeuren. Het heeft tussen mij en FC<br />
Utrecht tot oktober 2003 lopen schuren en zweren, tot we afscheid van elkaar namen. Ja, een rottijd.<br />
Zonde, want het is toch mijn kluppie. Voorlopig kom ik daar maar even niet.<br />
Ik weet nu helemaal zeker dat niets zo belangrijk voor me is als geestelijke onafhankelijkheid. Ik wil<br />
ook geen baas meer boven me. Ik moet speelruimte hebben om te functioneren, beoordeel me maar<br />
op de resultaten. Dat heeft er toe geleid dat ik na een seizoen al weg ben bij de Japanse club Oita<br />
Trinita. Je verdient in Japan een veelvoud van hier, maar dat geeft bij mij niet langer de doorslag. De<br />
president van de club en ik verschilden van mening over het technisch beleid. Ik ging niet akkoord met<br />
zijn ideeën, hij niet met de mijne. Dat is voor mij dan een breekpunt. We zijn als vrienden uit elkaar<br />
gegaan. No hard feelings. Op het vliegveld van Oita én dat van Tokio stonden supporters me uit te<br />
zwaaien. Er zijn nog zeven verhuisdozen onderweg, de meeste met cadeaus.<br />
Gerda en ik waren graag langer in Oita gebleven. Kyushu is het mooiste eiland, het Limburg van<br />
Japan. Wie uit Nederland komt, wordt daar gewoon gehersenspoeld. Je weet weer waar termen als<br />
orde, discipline en respect voor staan. De mensen zijn aardig en voorkomend. Van criminaliteit<br />
hebben ze nog nooit gehoord.<br />
Ik ben niet naïef, nee, want in alle objectiviteit: in Japan is heus niet alles koek en ei. Het is een<br />
prestatiemaatschappij. Wie werkloos wordt, kan het schudden. Er is geen sociaal vangnet. En de<br />
werkdruk is enorm. Het percentage zelfmoorden is zeer hoog.<br />
Daklozen zijn er ook. Bij de stations slapen ze in dozen. Dozen met een puntdakje, dat wel. En de<br />
slippers staan keurig buiten, want een Japanner gaat niet geschoeid naar binnen, of ie nou dakloos is<br />
of niet. Het besef van mijn en dijn zit er kennelijk zo ingebakken dat geen mens het in zijn hoofd haalt<br />
die slippers te pikken.<br />
De opvoeding bepaalt hoe een maatschappij eruit ziet. In Oita lopen de schoolkinderen in uniformpjes,<br />
met dezelfde kleur petjes op het hoofd en hand in hand over straat. Geen wanklank. Wie een jaar uit<br />
Nederland is weggeweest beleeft bij terugkomst gewoon een cultuurshock. Je fiets moet op slot. In<br />
winkels wordt voorgedrongen, in het verkeer is alle verdraagzaamheid foetsie. We zijn het normaal<br />
gaan vinden, maar dat is het natuurlijk niet.
We filosoferen er wel eens over in Zuid-Europa een huis te kopen om er te gaan wonen als ik zal zijn<br />
gestopt. Maar daarvoor is het nu nog te vroeg en misschien valt zo’n stap ook tegen. Op vakantie heb<br />
je ook wel eens het idee: hé, dit is mijn stekkie, hier wil ik oud worden. Maar tijdelijk ergens zitten is<br />
toch iets anders dan je er vestigen. Een maand vakantievieren is hartstikke leuk, twee maanden ook<br />
nog, maar altijd vakantievieren gaat knap vervelen.<br />
We hebben hier onze kinderen en vrienden. Ik ga straks echt niet op mijn krent zitten. Ik moet iets om<br />
handen hebben. Voor niets doen ben ik veel te ongedurig. Je raakt verslaafd aan spanning, aan die<br />
wekelijkse adrenalinestoot. De voetballerij in een notendop: actie en spanning.<br />
Door die randverschijnselen heb ik het vak ook wel eens vervloekt, hoor, het is niet allemaal halleluja.<br />
Ik heb wel eens op het punt gestaan te kappen, ook tijdens mijn FC Utrecht-periode. Toen kregen we<br />
thuis een klinker door de ruiten. Dat was bijna de limit.<br />
Ik dacht vroeger dat trainer na voetballer het mooiste beroep van de wereld was, maar daar ben ik van<br />
teruggekomen. Als je even geen succes boekt is het helemaal niet leuk. Het is ook een eenzaam en<br />
asociaal beroep. Het gezin heeft al die tijd naar mijn pijpen moeten dansen. Dan woonden we hier,<br />
dan daar, en ik was nooit thuis. Ik ben maar bang dat ik mijn gezin tekort heb gedaan. Ze zeggen van<br />
niet, maar toch, het blijft knagen. Net als dat ik mijn ouders, die allebei op 86-jarige leeftijd zijn<br />
overleden, te weinig aandacht heb gegeven toen die bejaard waren en ik uitsluitend met mijn carrière<br />
bezig was.<br />
Nu ben ik niet meer zo bezig met mijn carrière. Nog een mooi sluitstuk, that’s all. Je moet oppassen<br />
dat spelers je geen ouwe lul gaan vinden; ik wil geen karikatuur worden. En er is maar één Bobby<br />
Robson, en zelfs die wordt op zijn zeventigste nog op straat gezet.<br />
Dat zal me nog gaan opbreken, oud en wie weet gebrekkig worden. Je raakt je onafhankelijkheid en<br />
speelruimte kwijt. Dat is geen aanlokkelijk perspectief. Ik zou liever voor altijd Pietje Bell blijven.<br />
29 januari 2005