EEN DUBBEL GEVOEL - Rutgers WPF
EEN DUBBEL GEVOEL - Rutgers WPF
EEN DUBBEL GEVOEL - Rutgers WPF
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een dubbel gevoel <strong>Rutgers</strong> <strong>WPF</strong>, 2012<br />
Schleifer (2006) interviewde vijf homoseksuele transmannen en ook hij stelt op grond van deze<br />
interviews dat seksuele oriëntatie en genderidentiteit in principe losstaande begrippen zijn. Hij<br />
benadrukt echter dat gender en seksualiteit in de concrete levens van homoseksuele<br />
transmannen sterk met elkaar zijn verweven. Zo herinnerden deelnemers aan zijn onderzoek<br />
zich pre-transitioneel, en vaak in de kindertijd al, homo-erotische verlangens te hebben waarin<br />
zij zichzelf als jongen of man voorstelden. Ook identificeerden twee transmannen zich vóór<br />
hun transitie als lesbisch en voelden ze zich aangetrokken tot vrouwen. Zij gaven aan dat hun<br />
seksuele voorkeur tijdens hun transitie is veranderd, en dat zij zich zowel vóór als na hun<br />
transitie aangetrokken voelden tot mensen van hetzelfde geleefde geslacht als zijzelf. Seksuele<br />
oriëntatie had in beide scenario’s niet alleen van doen met het geslacht tot wie men zich<br />
aangetrokken voelde, maar ook met het eigen, gefantaseerde of geleefde, geslacht.<br />
Devor (1993) interviewde 45 transmannen in verschillende fases van hun transitie over hun<br />
seksuele oriëntatie-identiteit (SOID). Hij benadrukt dat de SOID van de geïnterviewden geen<br />
vaststaand, essentieel gegeven was, maar tijdens hun leven meerdere keren kon veranderen en<br />
het beste als proces kon worden gezien. De meeste door hem geïnterviewde deelnemers<br />
identificeerden zich voor hun transitie ofwel als lesbische vrouw ofwel als heteroseksuele man.<br />
Enkelen identificeerden zich als heteroseksuele vrouw, biseksuele vrouw, biseksuele man,<br />
homoman of ‘homo’, en één deelnemer identificeerde zich als niets. Na de transitie<br />
identificeerden de meeste deelnemers zich als heteroman, en enkele als biseksuele man,<br />
homoman, lesbische man of als niets.<br />
De meeste deelnemers, zowel voor als na hun transitie, gaven aan zich uitsluitend<br />
aangetrokken te voelen tot vrouwen. Vaak had de aantrekking tot vrouwen hen bewust<br />
gemaakt van hun mannelijke genderidentiteit, of hadden relaties met vrouwen deze<br />
genderidentiteit verder bevestigd. Ook kwam het vaak voor dat zij als lesbische vrouw relaties<br />
aangegaan waren met andere vrouwen, maar erachter kwamen dat zij zich niet prettig voelden<br />
met de SOID van lesbische vrouw, in de lesbische subcultuur en/of met de dynamiek van<br />
lesbische relaties.<br />
Veel deelnemers hadden naast relaties en seksuele contacten met vrouwen ook relaties en/of<br />
seksuele contacten gehad met mannen, zowel voor als na hun transitie. Deze relaties en<br />
seksuele contacten werden verschillend ingekaderd. Voor sommige deelnemers waren het<br />
uitingen van hun identiteit als homo- of biseksuele man, soms al vóór hun transitie. Voor<br />
anderen was het een manier om kennis op te doen over de mannelijke seksualiteit, en/of om<br />
hun mannelijkheid bevestigd te zien door hun integratie in een rondom mannelijkheid<br />
geconstrueerde homo-erotische subcultuur. Diegenen die voor hun transitie een relatie hadden<br />
met een man beschreven deze vaak als voor een groot deel gebaseerd op vriendschap en<br />
gedeelde interesses, waarbij ze de seksuele component het minst bevredigend vonden. Weer<br />
anderen echter omschreven pre-transitie seksuele contacten en relaties met mannen als het<br />
resultaat van seksuele nieuwsgierigheid en opwinding, waarbij hun gebrek aan seksuele<br />
aantrekking tot deze specifieke mannen niet per se een obstakel vormde om van de seks te<br />
genieten.<br />
Als er iets geconcludeerd kan worden uit de resultaten van deze verschillende kwalitatieve<br />
studies, is het wel dat er een grote diversiteit is in de seksuele identiteitsontwikkeling van<br />
transmannen, en dat er beter gesproken kan worden over een veelheid aan individuele<br />
ontwikkelingspaden dan van een vast stramien. Ook is het duidelijk dat seksuele identiteit en<br />
genderidentiteit wel van elkaar te onderscheiden zijn als persoonskenmerken, maar dat zij<br />
tegelijkertijd sterk met elkaar verbonden zijn. Seksuele identiteit zegt niet alleen iets over het<br />
geslacht waartoe iemand zich seksueel aangetrokken voelt, maar ook over de eigen<br />
genderidentiteit en de manier waarop die twee zich tot elkaar verhouden.<br />
19