Anticiperend landschapsbeleid - Wageningen UR E-depot
Anticiperend landschapsbeleid - Wageningen UR E-depot
Anticiperend landschapsbeleid - Wageningen UR E-depot
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ook andere departementen, met name Verkeer en Waterstaat, blijken te<br />
kunnen ecologiseren. Gaandeweg is ook op Europees niveau het nodige<br />
ontwikkeld aan natuurdoelen en Europese wet- en regelgeving, met de<br />
Vogel- en Habitatrichtlijn en Natura 2000 als belangrijkste. Maar ook in<br />
andere wetten en regels klinken natuuroverwegingen door, zoals in de<br />
Kaderrichtlijn Water. Naast ‘ecologisering’ treedt dus ook ‘juridisering’<br />
op: toetsen door rechter van ruimtegebruikveranderingen aan effecten<br />
op natuur.<br />
Het Natuurbeleidsplan in 1990 markeert een nieuwe wending in<br />
het natuurbeleid. Het vormen van een robuuste Ecologische hoofdstructuur<br />
is daarvan de kern; de realisatie ervan een zaak van decennia. Vooralsnog<br />
mogelijk gemaakt door forse overheidsinvesteringen, een stevig<br />
draagvlak en financieel draagkrachtige natuurorganisaties, een landbouw<br />
die arealen kwijt wil en veel meer natuurgerichte waterbeheerders, lijken<br />
een aantal doelen meer en meer binnen bereik te komen. De omslag<br />
van defensief, verliezend naar offensief en terugwinnend lijkt daarmee<br />
gemaakt. Al loopt over het geheel de natuurkwaliteit van kwetsbare<br />
soorten en gemeenschappen nog terug. Maar ook dit krachtige concept<br />
en dito beleid is alweer enigermate herzien. In 2000 verschijnt de Nota<br />
Natuur voor mensen, mensen voor natuur, waarin naast biodiversiteitsdoelen<br />
weer meer aandacht wordt gevraagd voor gebruiksnatuur. Zowel de<br />
locatie als het soort gebruiksnatuur wordt meer afgestemd op mensenwensen:<br />
toegankelijk, dichtbij steden. Vermoedelijk zal het natuurbeleid<br />
in de komende jaren zich ook moeten buigen over de gevolgen van een<br />
afwijkend klimaatsregime en daarmee annex een andersoortige waterhuishouding.<br />
effecten<br />
Het succesvolle en met kracht door overheid en natuurorganisaties uitgedragen<br />
concept Ecologische hoofdstructuur is niet zonder kritiek gebleven<br />
vanuit de landschapshoek. Veel natuurontwikkelingsprojecten zijn tamelijk<br />
eenzijdig gericht op biodiversiteitsdoelen, op ‘wilde natuur’, en houden<br />
weinig rekening met aanwezige cultuurhistorische en ook wel aardkundig<br />
waardevolle fenomenen. Natuurontwikkeling gaat vaak gepaard met<br />
vergraven, met het opruimen of aan het oog ontrekken van landschappelijke<br />
waarden, zoals ontginningspatronen, karakteristieke openheid van<br />
gebieden of anderszins (Renes, 2006). Dan is er nog de aantasting van<br />
recreatieve gebruikskwaliteiten. Zo is “vermoerassing” van laagveengebieden<br />
niet onlogisch vanuit natuurdoelstellingen of de CO -huishouding<br />
2<br />
maar staat het haaks op de cultuurhistorische waarde van het veenweidelandschap<br />
en zijn karakteristieke openheid. Meer in het algemeen<br />
gesproken, leidt natuurontwikkeling veelal tot verruiging en verdichting<br />
van voorheen (half)open en visueel aantrekkelijke landschappen. Omdat<br />
Nederland een cultuurlandschap is (par. 3.2), heeft het de vrije teugel<br />
geven aan de natuur met als vanzelf het gevolg dat dat kenmerkende<br />
landschap verdwijnt. Er zijn hier geen simpele win-win oplossingen.<br />
De toekomst<br />
Volgens de tweede Duurzaamheidverkenning (MNP, werktitel Nederland<br />
later, 2007.) zal volgens het trendscenario Nederland in 2040 728,500<br />
ha natuurgebied kennen. Dit betekent een forse uitbreiding. Het valt op<br />
dat veel natuur in functiecombinaties met ander ruimtegebruik is gedacht.<br />
Daarnaast is er de wens meer natuur dichtbij bevolkingsconcentraties<br />
te situeren. Of daar, gezien de ervaringen in de twee laatste decennia<br />
(de Randstad Groen Structuur bijvoorbeeld) veel kans op is, valt echter<br />
sterk te betwijfelen. Vooruitberekeningen in genoemde tweede Duurzaamheidverkenning<br />
wijzen er op dat, wanneer Natura 2000 als ‘kijkrichting’<br />
wordt genomen (dat betekent dat vooral internationaal belangrijke natuur<br />
voorrang krijgt), natuur - in grotere eenheden - vooral op afstand van<br />
verstedelijkte zones zal moeten worden gerealiseerd. Aan de behoefte<br />
aan woningen en andere rode claims wordt dan voldaan via ‘inbreiding’<br />
en de aansluiting van nu reeds verstedelijkte gebieden. Zo blijft bijvoorbeeld<br />
het Groene Hart gevrijwaard van veel ‘rood’ maar slibt de Utrechtse<br />
Heuvelrug dicht.<br />
<strong>Anticiperend</strong> <strong>landschapsbeleid</strong> 1 65