Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2. De grenswacht (Jan Marynissen)<br />
In 1918 was de oorlog niet afgewerkt: 't was maar een wapenstilstand. De Duitschers meenden dat zij<br />
niet overwonnen waren; zij droomden van revanche en werkten in dien zin. Opnieuw zou en moest de<br />
wereld kennis maken met den oorlog. De menschen snakten zoo naar vrede, naar echte vrede, doch<br />
het vlotte niet, het vlotte nergens op de wereld. De wereld was en bleef ziek. Onheilspellende<br />
gebeurtenissen sloegen ons beurtelings met angst... Reeds eenigen tijd was er sprake van oorlog. Om<br />
wille van "levensruimte" dreigden de Duitschers geen land te zullen sparen. Wij leefden in spanning:<br />
wachtend wat ons de dag van morgen brengen zou. Toen op een morgen ... 't was 1 September 1939,<br />
we werden wakker door ongewoon rumoer op straat. Er werd geklopt. De veldwachter bracht een<br />
oproepingsbevel. Nog meer mannen die vroeger teekenden voor grenswachter deelden hetzelfde lot.<br />
Wij hadden daar: Van Haeren R, Van Rooy J, De Jongh J, Van Beurden J, Goossens Aug, Woomens<br />
L, Van Iersel A, Raeymaekers Fr, Timmermans Al, Woestenburg Al, Van Akeren H, Bleukens C en de<br />
ondergeteekende. Het bevel luidde: "Om 10 uur op de Gendarmerie, in Weelde zijn". Ongaarne<br />
gingen wij, doch moedig: De plicht riep. Op de Gendarmerie wachtten we dan af wat zou gebeuren.<br />
Wij waren dus de eerste <strong>Poppels</strong>che gemobiliseerden! Om 1 uur kwamen we terug in Poppel. Ons<br />
aantal was vergroot: wij hadden ook mannen uit Weelde, Ravels en ook gendarmen. De wacht moest<br />
dadelijk opgetrokken worden. We werden dan verdeeld over de vele posten. Met een gendarm en 2<br />
andere mannen werd ik aan het "Domein de Pannenhoef" geplaatst. Daar stonden wij dan op wacht,<br />
wij mannen van 40 à 45 jaren, zonder uniform ofwel met uniform maar dan te klein.<br />
Een geweer met kogels hadden wij. "Waakzaam zijn" was de boodschap! Geen vreemdeling mocht<br />
het land binnen. Wij hadden daar weinig werk, te weinig naar ons goesting. Af en toe was er toch iets:<br />
een Hollander die probeerde België binnen te komen; een auto wiens bestuurder niet wilde stoppen<br />
de eerste maal; hij dacht wat meer te zijn dan een ander, doch spoedig hadden wij hem dat geleerd.<br />
Desnoods zouden we de banden kapot schieten. Een volgenden keer was hij gewillig. Stilaan begon<br />
het koud te worden; wij maakten ons een barak. Zoo ging de tijd voorbij, want wij werden het beu:<br />
tehuis wachtte ons werk, terwijl wij hier onzen kostbaren tijd versleten. We verlangden afgelost te<br />
worden. Na een maand dienst dan, werden we vervangen door jongere krachten; wij waren ruim oud<br />
genoeg. We herbegonnen weer ons dagelijks werk en waren tevreden. Wij hadden onzen plicht<br />
gedaan.