Download Code van goede praktijk - Emis - Vito
Download Code van goede praktijk - Emis - Vito
Download Code van goede praktijk - Emis - Vito
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Dit wil zeggen dat de CGP asbest enkel toegepast dient te worden op onderzoekslocaties met<br />
een (reëel) asbestrisico met als doel de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de asbestverontreiniging en de daaraan<br />
gekoppelde risico’s af te leiden.<br />
Alvorens een bemonsteringsstrategie uit te werken voor asbestonderzoek in het kader <strong>van</strong> een<br />
oriënterend bodemonderzoek (OBO asbest) of beschrijvend bodemonderzoek (BBO asbest),<br />
wordt aangeraden om de CMA/1/A.20 (Monsterneming asbest in verhardings-, funderings- en<br />
bodemlagen) door te nemen. In deze CMA/1/A.20 wordt immers aangegeven op welke wijze<br />
representatieve monsters voor analyse naar asbest worden bekomen ter hoogte <strong>van</strong> een<br />
asbestverdachte deellocatie (i.e. het verkennend onderzoek) en ter hoogte <strong>van</strong> een<br />
asbestverdachte ruimtelijke eenheid (i.e. het nader onderzoek).<br />
De richtlijnen betreffende de visuele inspectie en bemonstering in het kader <strong>van</strong> het verkennend<br />
en nader onderzoek naar asbest worden in deze CMA/1/A.20 gedetailleerd toegelicht. In<br />
hoofdstuk 6 <strong>van</strong> dit document worden de verschillende stappen <strong>van</strong> het verkennend en nader<br />
onderzoek naar asbest kort aangehaald samen met een verwijzing naar de overeenkomende<br />
paragraaf <strong>van</strong> de CMA/1/A.20.<br />
In de CMA/1/A.20 wordt niet aangegeven hoeveel en welke asbestverdachte deellocaties en/of<br />
asbestverdachte ruimtelijke eenheden onderzocht dienen te worden volgens respectievelijk het<br />
verkennend en nader onderzoek. Dit wil zeggen dat de eBSD in het kader <strong>van</strong> het oriënterend<br />
bodemonderzoek naar asbest (OBO asbest) dient vast te leggen hoeveel en welke deellocaties<br />
<strong>van</strong> een asbestverdachte zone onderzocht dienen te worden volgens de bemonsteringsstrategie<br />
<strong>van</strong> het verkennend onderzoek. Op basis <strong>van</strong> de informatie bekomen tijdens het OBO asbest<br />
(i.e. de asbestgehalten <strong>van</strong> de onderzochte deellocaties en informatie over de ruimtelijke<br />
verdeling <strong>van</strong> asbest) wordt vervolgens beslist of een beschrijvend bodemonderzoek (BBO<br />
asbest) nodig is. In het BBO asbest wordt aangegeven hoeveel en welke al onderzochte<br />
deellocaties verder onderzocht dienen te worden volgens de bemonsteringsstrategie <strong>van</strong> het<br />
nader onderzoek en wordt aangegeven of nog niet onderzochte asbestverdachte deellocaties<br />
bijkomend onderzocht dienen te worden volgens het verkennend onderzoek. Deze beslissingen<br />
dienen door de eBSD gemotiveerd te worden in het besluit <strong>van</strong> het OBO asbest en worden<br />
uitgevoerd tijdens het BBO asbest. Op basis <strong>van</strong> de resultaten bekomen na afronding <strong>van</strong> het<br />
(gefaseerd) BBO asbest kan de ernst en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de asbestverontreiniging geschat worden.<br />
Om te beslissen of een sanering <strong>van</strong> de asbestverontreiniging al dan niet noodzakelijk is, dient<br />
tevens een risicoanalyse asbest uitgevoerd te worden.<br />
De code <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong> voor oriënterend onderzoek, beschrijvend onderzoek en<br />
risicoanalyse voor asbestverontreiniging is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 verklaart enkele<br />
termen. Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 besteedt aandacht aan respectievelijk het voorkomen <strong>van</strong><br />
asbest en de toxicologie <strong>van</strong> asbest. Hoofdstuk 5 schetst de wetgeving. Deze 3 hoofdstukken<br />
werden integraal overgenomen uit het ‘Protocol voor orënterend en beschrijvend<br />
bodemonderzoek naar asbestverontreiniging’ (OVAM, 2006b) en werden niet herzien. Hoofdstuk<br />
6 beschrijft de CMA monsterneming asbest in asbestverdachte verhardings-, funderings- en<br />
bodemlagen (CMA/1/A.20). De richtlijnen voor het OBO asbest en BBO asbest worden<br />
beschreven in respectievelijk hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8. De richtlijnen voor de risicoanalyse<br />
asbest worden toegelicht in hoofdstuk 9.<br />
10/69 <strong>Code</strong> <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong> voor oriënterend bodemonderzoek, beschrijvend bodemonderzoek en risicoanalyse voor<br />
asbestverontreiniging