25.09.2013 Views

als PDF downloaden - Emis - Vito

als PDF downloaden - Emis - Vito

als PDF downloaden - Emis - Vito

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1 MAETIS<br />

2 FETRA<br />

3 FEBELGRA<br />

Eindrapport<br />

BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN<br />

(BBT) VOOR DE GRAFISCHE SECTOR<br />

A. Derden, P.W. Verspoor 1 , A. Vaesen,<br />

I. Vervloet 2 , J. Buysse 3 en R. Dijkmans<br />

Studie uitgevoerd door het Vlaams Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken<br />

(VITO) in opdracht van het Vlaams gewest<br />

1998/PPE/R/008<br />

VITO<br />

Januari 1998


Het Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken (BBT-kenniscentrum) is<br />

ondergebracht bij de VITO en wordt medegefinancierd en begeleid door het Vlaams<br />

gewest.<br />

Alhoewel al het mogelijke gedaan is om de accuraatheid van de studie te waarborgen,<br />

kunnen noch de auteurs, noch de VITO, noch het Vlaams gewest aansprakelijk gesteld<br />

worden voor eventuele nadelige gevolgen bij het gebruik van deze studie. Specifieke<br />

vermeldingen van procédés, merknamen, … moeten steeds beschouwd worden <strong>als</strong><br />

voorbeelden en betekenen geen beoordeling of engagement.<br />

Het rapport wordt na toestemming van de Vlaamse ministers voor Leefmilieu en<br />

Economie in zijn geheel of in stukken verspreid.


Samenvatting<br />

Het BBT-kenniscentrum is opgericht door de Vlaamse regering bij de VITO en heeft tot<br />

taak informatie over milieuvriendelijke technieken te inventariseren. Tevens moet het<br />

centrum de Vlaamse overheid adviseren bij het concreet maken van het begrip Beste<br />

Beschikbare Technieken (BBT) in de milieuvergunningsregelgeving en de ecoinvesteringssteun.<br />

Dit document bevat zowel de geïnventariseerde informatie <strong>als</strong> het BBT-advies over de<br />

volgende druktechnieken, aangewend in de grafische en papier- en kartonverwerkende<br />

sector: offset, flexografie en diepdruk, <strong>als</strong>ook de bijbehorende voorbereidingen. De<br />

processen in de diepdruk vormvervaardiging zijn beschreven maar hiervoor zijn geen BBT<br />

bepaald, aangezien het hier voornamelijk gaat om galvanische processen. Deze processen<br />

zijn al onderwerp geweest in de BBT-studie “Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor het<br />

elektrolytisch behandelen, chemisch behandelen en ontvetten met oplosmiddelen van<br />

metalen oppervlakken” (1997/PPE/R/054). De studie betreft de emissies vanuit de<br />

productieprocessen naar water, lucht en bodem, gevaarlijk afval, geluids- en geurhinder en<br />

hinder in het algemeen.<br />

Er is systematisch BBT-informatie verzameld uit België en omringende landen (Duitsland,<br />

Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië). Uitgaande van deze informatie worden een<br />

vijftigtal BBT-aanbevelingen geformuleerd. Deze aanbevolen BBT worden geëvalueerd<br />

voor wat betreft de technische en economische haalbaarheid. Op basis van de BBT worden<br />

aan de Vlaamse overheid:<br />

- emissienormen en andere vergunningsvoorwaarden gesuggereerd (in<br />

overeenstemming met deze voorgesteld in de Europese VOS-richtlijn);<br />

- technieken die in aanmerking komen voor ecologie-investeringssteun gesuggereerd.<br />

Bij toepassing van de BBT-suggesties kan de grafische sector in Vlaanderen o.a. haar VOSemissie<br />

(thans ongeveer 3600 ton/jaar) gevoelig terugdringen. Haar economische<br />

overlevingskansen worden door de BBT-aanbevelingen evenwel niet gehypothekeerd.<br />

In een afzonderlijk rapport (1998/PPE/R/009) is een voorstel tot aanpassing aan<br />

VLAREM II opgenomen. De in het hier voorgelegd rapport aanbevolen maatregelen<br />

kunnen doorgevoerd worden, los van een eventuele aanpassing van VLAREM II.


Abstract<br />

The Flemish Centre for Best Available Techniques (BAT centre) is founded by the Flemish<br />

Government and hosted by VITO. The BAT centre collects and distributes information on<br />

pollution prevention techniques. Moreover, it advises the Flemish authorities on how to<br />

translate this information to its environmental permit regulation and to the eco-investment<br />

support policy. Central in this translation is the concept “BAT”. BAT corresponds to the<br />

techniques with the best overall environmental performance that can be introduced at a<br />

reasonable cost.<br />

This publication is a BAT study on the printing industry. Most printing processes are<br />

included. The most important exceptions are screenprinting, finishing (cutting, folding etc.)<br />

and the manufacturing of gravure cylinders. For the galvanic processes, as used in the<br />

manufacture of gravure cylinders, a separate Flemish BAT study “Beste Beschikbare<br />

Technieken (BBT) voor het elektrolytisch behandelen, chemisch behandelen en ontvetten<br />

met oplosmiddelen van metalen oppervlakken” (1997/PPE/R/054) is available. This study<br />

is limited to printing on cardboard and paper. It includes emissions into water, air, and<br />

soil, as well as hazardous waste and nuisance through noise and smell.<br />

Information on BAT in the printing industry was mainly obtained from expertise present in<br />

Belgium, Germany, France, the Netherlands and the United Kingdom. Over 50 different<br />

BAT recommendations for Flanders were based on this information.<br />

The technical and economical feasibility of these BAT was examined. Using BAT as<br />

guidance, the study proposes to the Flemish authorities:<br />

- emission limit values and other permit conditions (these permit conditions are in line<br />

with those proposed in the European VOC Directive);<br />

- techniques for which investment support may be offered because they are favourable<br />

to environmental benefit.<br />

If these propos<strong>als</strong> are followed, the printing industry can reduce its VOC emissions<br />

substantially. The current VOC emission of the printing industry is estimated at about 3.600<br />

ton/year. On the other hand the BAT proposed do not compromise the economical health of<br />

the sector.<br />

In a separate report (1998/PPE/R/009) an evaluation is made of the relevant environmental<br />

permit conditions that are used in Flemish environmental law at present.


Inhoud<br />

Hoofdstuk 1 : Inleiding<br />

Bijlage 1/1 : Leden van het begeleidingscomité<br />

Bijlage 1/2 : Literatuurlijst<br />

Bijlage 1/3 : Afkortingen<br />

Hoofdstuk 2 : Sectorstudie<br />

Hoofdstuk 3 : Procesbeschrijvingen<br />

Hoofdstuk 4 : Milieu-impact - Schatting van de emissies<br />

Bijlage 4/1 : Overzicht van emissies<br />

Hoofdstuk 5 : Beste beschikbare technieken - evaluatie, selectie en<br />

vertaalbaarheid naar vergunningsvoorwaarden en andere<br />

beleidsinstrumenten<br />

Bijlage 5/1 : Lijst experts<br />

Bijlage 5/2 : Voorstel afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

Bijlage 5/3 : Mate waarin de aanbevolen BBT reeds worden toegepast<br />

Hoofdstuk 6 : Voorstel voor BBT-gerelateerde vergunningsvoorwaarden<br />

Hoofdstuk 7 : Voorstel voor ecologiesteun<br />

Hoofdstuk 8 : Economische impact


Hoofdstuk 1<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 1: INLEIDING ................................................................................ 1<br />

1.1 De opdracht................................................................................................ 2<br />

1.2 Afbakening van de bedrijfstak .................................................................... 2<br />

1.3 Afbakening van de milieuaspecten.............................................................. 3<br />

1.4 Werkmethode ............................................................................................. 3<br />

1.5 Module-structuur........................................................................................ 4<br />

1.6 Begeleiding ................................................................................................ 5<br />

1


Hoofdstuk 1<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 1: INLEIDING<br />

Dit hoofdstuk omschrijft in het algemeen hoe de ‘BBT-studie voor de Grafische Sector’<br />

tot stand is gekomen en volgens welke methode gewerkt werd bij het uitvoeren van deze<br />

studie.<br />

1.1 De opdracht<br />

Als referentiepunt ter bescherming van het milieu door de invloed van bedrijven of<br />

bedrijfsactiviteiten op het milieu hanteert de Vlaamse overheid, het gebruik van de<br />

Beste Beschikbare Technieken, of afgekort BBT. “Beste” in BBT wil zeggen: het beste<br />

wat betreft milieubescherming. Hierbij moet het resultaat aanvaardbaar zijn voor de<br />

kwaliteit van de lucht, het water en de bodem, het gebruik van energie en grondstoffen,<br />

de productie van afval, geluid etc. “Beschikbare” doelt op de voorwaarde dat de<br />

technieken reeds in de praktijk dienen te zijn toegepast en op de markt aangeboden.<br />

Tevens dienen de kosten draagbaar te zijn voor bedrijven in de betrokken bedrijfstak en<br />

redelijk te zijn ten opzichte van het resultaat. “Technieken” slaan zowel op technische<br />

<strong>als</strong> organisatorische hulpmiddelen.<br />

De Vlaamse overheid wil per bedrijfstak BBT-informatie verzamelen. Hiertoe heeft ze<br />

het Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken (BBT-kenniscentrum) opgericht<br />

en ondergebracht in de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, of kortweg<br />

VITO.<br />

In deze studie wordt de bedrijfstak van de grafische en papier- en kartonverwerkende<br />

sector behandeld. Door VITO werd aan Maetis Consultancy BV (Maetis) opdracht<br />

gegeven voor het uitwerken van een BBT-studie voor de Grafische Sector in<br />

Vlaanderen. Hun rapport dat tot stand is gekomen onder leiding van P.W. Verspoor<br />

(Maetis) in samenwerking met de milieuadviseurs J. Buysse (Febelgra) en I. Vervloet<br />

(Fetra) is gebruikt <strong>als</strong> basis voor dit document ‘Beste Beschikbare Technieken (BBT)<br />

voor de Grafische Sector’ (1998/PPE/R/008).<br />

1.2 Afbakening van de bedrijfstak<br />

De studie betreft de volgende druktechnieken: offset, flexografie en diepdruk <strong>als</strong>ook de<br />

daarbij behorende voorbereidingen. Onder voorbereiding wordt zowel het zetten en<br />

lithograferen verstaan <strong>als</strong> de vervaardiging van de verschillende drukvormen.<br />

De afwerking (snijden, vouwen, hechten e.d.) blijft, vanwege zijn geringe milieuimpact,<br />

buiten beschouwing. De zeefdruk blijft buiten beschouwing vanwege de<br />

diversiteit. Ook enkele minder vaak voorkomende druktechnieken blijven buiten<br />

beschouwing. Dit betreft bijvoorbeeld tampondruk, staaldruk, foliedruk en<br />

digitaaldrukken. De boekdruk (typo) blijft buiten beschouwing omdat deze techniek<br />

uitsterft en al bijna helemaal vervangen is door offset.<br />

2


Hoofdstuk 1<br />

______________________________________________________________________<br />

De processen in de diepdruk vormvervaardiging zijn wel beschreven, maar hiervoor zijn<br />

geen BBT bepaald. Hier worden vooral galvanische processen gebruikt. Deze processen<br />

zijn al onderwerp geweest van de BBT-studie “Beste Beschikbare Technieken (BBT)<br />

voor het elektrolytisch behandelen, chemisch behandelen en ontvetten met<br />

oplosmiddelen van metalen oppervlakken” (1997/PPE/R/054).<br />

De studie is verder beperkt tot het bedrukken van papier en karton. Het bedrukken van<br />

andere substraten, zo<strong>als</strong> kunststof- of aluminiumfolie, blik en textiel, <strong>als</strong>ook het<br />

lakkeren, lamineren en cacheren daarvan blijft buiten beschouwing.<br />

De aanbevolen BBT mogen niet zonder meer worden overgenomen voor het bedrukken<br />

van andere substraten dan papier en karton. Weliswaar zijn ze vaak wél van toepassing,<br />

maar er zijn ook aanzienlijke verschillen. Zo wordt het gebruik van waterige in plaats<br />

van oplosmiddelhoudende inkten mogelijk geacht, en <strong>als</strong> BBT aanbevolen, in kleinere<br />

flexo- en diepdrukbedrijven. Dit is correct zolang er papier of karton wordt bedrukt. Bij<br />

het bedrukken van kunstsof- of aluminiumfolie is dit echter geheel niet vanzelfsprekend.<br />

1.3 Afbakening van de milieuaspecten<br />

De studie betreft de emissies vanuit de productieprocessen naar de omgeving van het<br />

bedrijf. Ze omvat dus niet de emissies in het bedrijf zélf (arbeidshygiëne) en ook niet de<br />

samenstelling van de vervaardigde producten of het milieueffect van deze producten <strong>als</strong><br />

ze in het afv<strong>als</strong>tadium geraken.<br />

De studie betreft de emissies naar water, lucht en bodem, en het gevaarlijk afval.<br />

Bovendien omvat ze geluids- en geurhinder en hinder in het algemeen. Ze omvat wél<br />

het voorkómen van bodemverontreiniging, maar niet het saneren van reeds<br />

verontreinigde grond. Buitensporig energiegebruik van de mogelijke emissiebeperkende<br />

technieken wordt meegewogen, maar de studie omvat slechts zeer ten dele het beperken<br />

van het gebruik van energie en schaarse grondstoffen in het algemeen.<br />

1.4 Werkmethode<br />

Er is systematisch informatie verzameld uit België en omringende landen. Daarnaast is<br />

gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van de onderzoekers.<br />

BBT informatie is ingewonnen uit:<br />

• Vlaanderen;<br />

• Nederland;<br />

• Noord-Frankrijk;<br />

• Duitsland;<br />

• Groot-Brittannië.<br />

Daarnaast is ook de toekomstige Europese VOS-richtlijn in rekening gebracht.<br />

3


Hoofdstuk 1<br />

______________________________________________________________________<br />

De inhoud van de Nederlandse “Milieubeleidsovereenkomst Grafische Industrie en<br />

Verpakkingsdrukkerijen” (MBO) is <strong>als</strong> referentie gebruikt. Deze overeenkomst omvat<br />

een compleet overzicht van de mogelijke emissies en bijbehorende BBT uit de<br />

Grafische Industrie. De overeenkomst is kort geleden aangepast aan de “stand der<br />

techniek”.<br />

In de meeste landen waren de milieusecretarissen van de nationale Grafische<br />

bedrijfstakorganisaties de informanten. Zij hebben uit hoofde van hun functie een goed<br />

overzicht van de regelgeving en milieutechnische ontwikkelingen in hun bedrijfstak.<br />

Alleen de Franse centrale bedrijfstakorganisatie kent geen milieusecretaris. Hiervoor is<br />

in de plaats contact gezocht met de milieuspecialist van een groot drukkerijconcern.<br />

Verder is navraag gedaan bij een milieuadviseur die werkzaam is in de Grafische sector<br />

in de Région Nord, Pas de Calais.<br />

Aan de geïnterviewde specialisten is steeds gevraagd om aan te geven wat in hun land<br />

<strong>als</strong> BBT wordt beschouwd voor elk van de genoemde processen en emissies. Voor de<br />

benodigde achtergrondinformatie is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van het archief van<br />

Maetis. De geïnterviewde specialisten konden daar weinig nieuws aan toevoegen.<br />

1.5 Module-structuur<br />

De productieprocessen in de grafische industrie zijn voor deze studie onderverdeeld in<br />

nauwkeurig omschreven en duidelijk afgebakende “modules”. Een “module” is een<br />

duidelijk herkenbare stap in het productieproces. In één bedrijf komen meestal meerdere<br />

modules voor.<br />

Onderstaand twee voorbeelden:<br />

Vellen offsetdrukkerij Illustratiediepdrukkerij<br />

Module: Voorbereiding Module: Voorbereiding<br />

Module: Niet drukkende proefsystemen<br />

Module: Vormvervaardiging: offset Module: Vormvervaardiging: diepdruk<br />

Module: Offset vellen Module: Illustratiediepdruk<br />

Bij elke module horen bepaalde machines en activiteiten, bepaalde grond- en<br />

hulpstoffen, bepaalde emissies en, uiteraard, bepaalde BBT. De module-structuur wordt<br />

door de hele studie heen gebruikt en is de basis voor alle rapportages.<br />

De module-structuur is overgenomen uit de Nederlandse Milieubeleidsovereenkomst<br />

voor de Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen (MBO). De structuur is<br />

enigszins aangepast voor deze studie.<br />

4


Hoofdstuk 1<br />

______________________________________________________________________<br />

Per module is het volgende vastgelegd:<br />

• de technische processen die er voorkomen;<br />

• de machines en activiteiten die kunnen worden aangetroffen;<br />

• de soorten bedrijven waarin de module voorkomt;<br />

• de meest gebruikte grond- en hulpstoffen;<br />

• de mogelijke emissies en eventueel andere milieuaspecten;<br />

• andere zaken van belang voor een goed begrip.<br />

1.6 Begeleiding<br />

5


Hoofdstuk 1<br />

______________________________________________________________________<br />

De studie is begeleid door een begeleidingscomité, bestaande uit vertegenwoordigers<br />

van (in alfabetische volgorde) AMINAL, ANRE, FEBELGRA, FETRA, IWT, OVAM,<br />

VEGRAB, VITO en VMM. Het comité is zes maal bijeen geweest. De namen van de<br />

deelnemers zijn vermeld in bijlage 1/1<br />

6


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFSTUK 2: SECTORSTUDIE ....................................................................... 5<br />

2.1 Afbakening van de Vlaamse grafische en papier- en kartonverwerkende<br />

sector.......................................................................................................... 6<br />

2.1.1 Grafische sector ............................................................................ 6<br />

2.1.2 Papier- en kartonverwerkende sector............................................. 6<br />

2.2 Grootte van de bedrijven en tewerkstelling ................................................. 8<br />

2.2.1 Grafische sector ............................................................................ 8<br />

2.2.2 Papier- en kartonverwerkende sector............................................. 9<br />

2.3 Plaats in het productieproces..................................................................... 10<br />

2.4 Beschrijving van de grafische sector......................................................... 11<br />

2.5 Beschrijving van de papier- en kartonverwerkende nijverheid............................ 13<br />

2.5.1 Fabrikanten en verwerkers van golfkarton......................................... 14<br />

2.5.2 Vouwkartonnagefabrikanten............................................................ 14<br />

2.5.3 Fabrikanten van allerlei kartonnages ............................................... 15<br />

2.5.4 Fabrikanten van zakken met grote inhoud ......................................... 15<br />

2.5.5 Fabrikanten van flexibele verpakkingen waaronder zakken met kleine en<br />

middelgrote inhoud ........................................................................ 15<br />

2.5.6 Fabrikanten van laminaten.............................................................. 16<br />

2.5.7 Fabrikanten van school- en kantoorartikelen ..................................... 16<br />

2.5.8 Fabrikanten van briefomslagen........................................................ 17<br />

2.5.9 Fabrikanten van diverse producten................................................... 17<br />

2.6 Economische toestand en vooruitzichten................................................... 18<br />

2.6.1 Algemeen.................................................................................... 18<br />

2.6.2 Grafische sector .......................................................................... 19<br />

2.6.3 Papier- en kartonverwerkende sector........................................... 19<br />

2.7 Marktafhankelijkheid................................................................................ 20<br />

2.8 De Vlaamse grafische sector vergeleken met de omringende landen ......... 21<br />

2.9 Milieu-impact........................................................................................... 28<br />

2.10 Tot slot..................................................................................................... 29<br />

5


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFSTUK 2: SECTORSTUDIE<br />

In dit hoofdstuk wordt de Vlaamse grafische en papier- en kartonverwerkende sector<br />

afgebakend en omschreven. Daarnaast situeert dit hoofdstuk de Grafische Sector in<br />

Vlaanderen op het gebied van grootte, tewerkstelling, economische toestand en<br />

marktafhankelijkheid. Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt van de Vlaamse<br />

sector met de omringende landen.<br />

2.1 Afbakening van de Vlaamse grafische en papier- en<br />

kartonverwerkende sector<br />

2.1.1 Grafische sector<br />

De bedrijven uit de grafische sector horen thuis onder één van de volgende NACE-<br />

codes:<br />

22.21: krantendrukkerijen;<br />

22.22: handelsdrukkerijen;<br />

22.23: boekbinderijen;<br />

22.24: prepress;<br />

22.25: andere dienstverlening.<br />

Binnen de rubriek 22.2 en zelfs binnen 22.22 is er sprake van een enorme heterogeniteit<br />

(vellenoffset, rotatie, zeefdruk, ...). De gezamenlijke noemer bevindt zich voornamelijk<br />

in het eindproduct, met name het feit dat papier er de drager van is. In tegenstelling tot<br />

de papier- en kartonverwerkende sector is de informatieoverdracht de belangrijkste<br />

functie van het grafische eindproduct.<br />

Aangaande activiteiten, processen, typering van de eindproducten en het marktsegment<br />

waarop gemikt wordt, heerst een enorme diversiteit. Globaal gezien wordt 34 % van de<br />

omzet gerealiseerd in de sector van het reclamedrukwerk, 17 % in tijdschriften en<br />

kranten, 10 % in handelsdrukwerk en formulieren, 8 % in boeken en 7 % in etiketten.<br />

Niet geïntegreerde prepress en afwerking zijn goed voor respectievelijk 5,5 en 3 % van<br />

de totale omzet.<br />

2.1.2 Papier- en kartonverwerkende sector<br />

Ook de papier- en kartonverwerkende sector wordt gekenmerkt door een grote<br />

productieverscheidenheid. Een algemene productomschrijving is daardoor niet mogelijk. Volgende<br />

productietakken, ingedeeld overeenkomstig de NACE-codes, vallen geheel of gedeeltelijk onder de<br />

papier- en kartontransformatie.<br />

6


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

• vervaardigen van papier en karton (NACE: 21.12);<br />

• vervaardigen van golfkarton en van verpakkingsmateriaal van papier en karton<br />

(NACE 21.21);<br />

• vervaardigen van huishoudelijke en sanitaire papierwaren (NACE 21.22);<br />

• vervaardigen van kantoorbenodigdheden (NACE 21.23);<br />

• vervaardigen van behangselpapier (NACE 21.24);<br />

• vervaardigen van overige artikelen van papier en karton (NACE 21.25);<br />

• overige uitgeverijen (NACE 22.15);<br />

• overige drukkerijen (NACE 22.22);<br />

• vervaardigen van spellen en speelgoed (NACE: 36.50).<br />

Al deze bedrijfstakken hebben één gezamenlijk kenmerk: ze verwerken papier en karton tot een<br />

welomschreven eindproduct, waarvan de primaire functie niet gelegen is in de<br />

informatieoverdracht.<br />

In functie van het type eindproduct kan men de bedrijven, behorende tot de papier- en<br />

kartonverwerkende nijverheid, in volgende groepen klasseren:<br />

• verpakkingen;<br />

• schoolartikelen, bureel- en schrijfbenodigdheden;<br />

• briefomslagen;<br />

• huishoud- en hygiëne-artikelen;<br />

• andere producten.<br />

De verpakkingsproductie neemt ongeveer 70 % van het totale marktaandeel in beslag.<br />

7


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Onderstaande tabel (tabel 2.1) geeft een nauwkeurig overzicht:<br />

Tabel 2.1: Indeling van de bedrijven, behorend tot de papier- en kartonverwerkende nijverheid,<br />

in functie van het type eindproduct<br />

Soorten productie<br />

in ton 1990<br />

%<br />

8<br />

productie<br />

in ton 1992<br />

%<br />

leveringen<br />

in duizend<br />

frank 1988<br />

%<br />

Verpakking golfkarton 37,7 40,2 19,5<br />

vouwkartonnages,<br />

behalve golfkarton<br />

11,4 12,7 9,9<br />

grote zakken 4,0 4,2 2,4<br />

kleine en middelgrote<br />

zakken<br />

3,1 67,6 2,8 69,5 6,0<br />

andere<br />

verpakkingsartikelen<br />

3,4 3,4 6,3<br />

veredelde, doordrenkte, 8,0 6,3 15,8<br />

gestreken, op elkaar<br />

gelijmde papieren,<br />

School- en bureelartikelen<br />

behalve gebitumineerde<br />

enveloppen 1,7 4,1 1,4 3,1 3,4<br />

schoolschriften 1,3 1,0 1,6<br />

andere school- en 1,1 0,7 4,3<br />

bureelartikelen<br />

Artikelen voor de nijverheid 3,8 1,3 3,6<br />

Huishoud- en hygiëne-artikelen 8,7 8,6 14,6<br />

Andere afgewerkte producten 15,8 17,4 12,6<br />

Totaal 100 100 100<br />

De productie van verpakkingen (primaire, secundaire en transportverpakkingen) en van<br />

andere afgewerkte producten van de papier- en kartonverwerking is de laatste jaren licht<br />

gestegen, terwijl de productie van artikelen voor de nijverheid (ondermeer kokers en<br />

hulzen voor de textielsector) drastisch is gedaald.<br />

2.2 Grootte van de bedrijven en tewerkstelling<br />

2.2.1 Grafische sector<br />

De grafische sector telt in Vlaanderen circa 1.100 werkgevers, waarvan 95 % KMO’s<br />

zijn. Hiernaast wordt ook grafische activiteit uitgeoefend, zij het voltijds of deeltijds, bij<br />

circa 1.000 zelfstandigen.


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Het aantal bedrijven (werkgevers) in de sector daalt de laatste jaren continu; ten<br />

opzichte van 1991, valt een gemiddelde daling van 7 % te noteren. Deze daling is het<br />

sterkst in de afwerking (- 13,5 %) en het minst uitgesproken in de eigenlijke drukkerij (-<br />

6,5 %).<br />

De grafische nijverheid is een uitgesproken KMO-sector; 96% van de ondernemingen<br />

(met werknemers) telt minder dan 50 werknemers. In feite is het zelfs een KO-sector;<br />

een grafisch bedrijf telt namelijk maar gemiddeld 12 werknemers. In de sub-sector van<br />

de prepress bedraagt dit gemiddelde slechts 7. Dit is uiteraard geen Belgisch fenomeen,<br />

integendeel, het is een internationaal verschijnsel. Inzake de gemiddelde grootte van de<br />

bedrijven vallen er over de laatste vier jaren geen duidelijke trends op te merken.<br />

Wel opmerkelijk is dat Vlaanderen een aantal zeer grote drukkerijen telt. Denken we<br />

maar aan Brepols en Proost. Deze ondernemingen hebben een internationale reputatie.<br />

De grote bedrijven (4 % van het totale aantal bedrijven) staan in voor 50 % van de totale<br />

tewerkstelling.<br />

Een typische grafische onderneming is een vellenoffsetdrukkerij met twaalf werknemers<br />

met een basisuitrusting voor prepress en afwerking, die zeer gespecialiseerde<br />

opdrachten uitbesteedt. Aan het hoofd van het bedrijf staat een gedegen vakman die<br />

over veel technische kennis beschikt. Deze structuur komt veel voor met <strong>als</strong> gevolg een<br />

sterke concurrentiestrijd.<br />

De grafische nijverheid is en blijft een familiale aangelegenheid. In vele gevallen is het<br />

bedrijf het werk van generaties. Zelfs de zeer grote ondernemingen zijn nog altijd in<br />

familiale handen. Dit betekent ook dat opvolgingsproblemen soms een pijnlijke realiteit<br />

zijn. Naast de familiale eigendomsstructuur kennen vele grafische bedrijven nog een<br />

familiale sfeer. Een zekere flexibiliteit maakt hiervan deel uit.<br />

2.2.2 Papier- en kartonverwerkende sector<br />

De papier en de kartonverwerkende sector telt in het totaal circa 170 bedrijven in<br />

Vlaanderen. Onderverdeeld naar grootteklasse kan volgende onderverdeling gemaakt<br />

worden:<br />

tot 4 werknemers : ± 33 % van het aantal bedrijven<br />

5 tot 49 werknemers : ± 51 % van het aantal bedrijven<br />

50 tot 99 werknemers : ± 5 % van het aantal bedrijven<br />

100 of meer werknemers : ± 11 % van het aantal bedrijven<br />

Door Fetra werd voor 1995 bij gebrek aan officiële statistieken een interne federatieenquête<br />

gehouden voor België waaraan 52 leden hebben deelgenomen. Deze 52 leden<br />

vertegenwoordigen samen ongeveer 60 % van de totale sectoromzet.<br />

De tewerkstelling, berekend bij de bovenvermelde 52 deelnemers, is in de periode van<br />

1994 tot 1995 met 5 % toegenomen. Het aantal tewerkgestelde arbeiders en bedienden<br />

bij deze 52 deelnemers bedraagt in totaal 5.804 (cijfers 1995). Voor de volledige sector<br />

(circa 170 bedrijven, inclusief de niet-leden) wordt het aantal tewerkgestelde arbeiders<br />

en bedienden in België op 11.000 geschat.<br />

9


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Oorspronkelijk waren de papier- en kartonverwerkende bedrijven kleine en middelgrote<br />

familieondernemingen. Vandaag zijn de productie-eenheden gemiddeld middelgroot te<br />

noemen . De familiebedrijven zijn nog talrijk ondanks het feit dat een aantal productieeenheden<br />

afdelingen geworden zijn van grote Belgische of buitenlandse<br />

ondernemingen.<br />

2.3 Plaats in het productieproces<br />

De basisgrondstof voor zowel de grafische <strong>als</strong> de papier- en kartonverwerkende<br />

nijverheid is papier en karton.<br />

Voor het papierverbruik dekt België 75 % van zijn behoeften met import. Onze<br />

afhankelijkheid ten aanzien van het buitenland is dus belangrijk.<br />

Voor de productie van papier en karton wordt voornamelijk gebruik gemaakt van<br />

bijproducten van de bosbouw, in het bijzonder van het uitdunningshout van de bossen.<br />

Naast deze nevenproducten van de bosbouw worden eveneens bijproducten van b.v.<br />

zagerijen en oud papier aangewend in de papier- en kartonproductie. Dit gebeurt in<br />

papier- en kartonfabrieken.<br />

Het zijn uiteindelijk deze papier- en kartongrondstoffen die bij de diverse bedrijven uit<br />

de grafische en de papier- en kartonverwerkende nijverheid <strong>als</strong> basisgrondstof worden<br />

aangekocht en die verder worden verwerkt tot zeer diverse papier- en kartonwaren. De<br />

geproduceerde goederen zijn zowel bestemd voor particulier gebruik (afgewerkt<br />

product) <strong>als</strong> voor andere (verwerkende) bedrijven (halffabrikaat en verpakkingen).<br />

Een schematisch overzicht van de situering van de sector ten opzichte van andere<br />

nijverheden is weergegeven in figuur 2.1.<br />

De pulp- en papierproductie is zeer erg geconcentreerd. Papierpulp wordt veelal<br />

aangemaakt door multinationale ondernemingen uit Europa (o.m. Scandinavië) en<br />

Noord-Amerika (vnl. Canada). Dit papier wordt hetzij rechtstreeks ingevoerd uit het<br />

buitenland, hetzij aangekocht via bemiddeling van een papiergroothandelaar.<br />

De prijzen van papier en pulp op de wereldmarkt zijn onderhevig aan zeer sterke<br />

variaties. Vele papierproducenten hebben recent overnames uitgevoerd of participaties<br />

aangegaan zowel in de papiergroothandel <strong>als</strong> in de papierrecuperatie. De<br />

concentratietrend zet zich dus ook vertikaal door.<br />

Ook de markt van grafisch materieel is relatief geconcentreerd. Zowel in prepress,<br />

drukkerij <strong>als</strong> in afwerking beheersen slechts enkele leveranciers het gros van de markt.<br />

De Belgische vertegenwoordiging van deze producenten ligt grotendeels in de handen<br />

van slechts een handvol maatschappijen. Op enkele uitzonderingen na (Barco, Agfa,<br />

Xeikon) gebeuren onderzoek en ontwikkeling uitsluitend in het buitenland (leveranciers<br />

en onderzoeksstations). De leveranciersinformatie is daarom in vele gevallen weinig of<br />

niet toegespitst op de Vlaamse wetgeving.<br />

10


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Figuur 2.1: Situering van papier- en kartonverwerkende industrie in de<br />

productieketen<br />

Houtproductie<br />

Zagerijen Uitdunningshout &<br />

nevenproducten<br />

Andere houtverwerkende<br />

industrieën<br />

Andere<br />

houtproducten<br />

Halffabricaat<br />

Papier- en kartonfabrieken<br />

Papier- en kartonverwerkende<br />

industrie<br />

11<br />

Diverse<br />

eindproducten<br />

Distributiebedrijf<br />

Verbruiker<br />

2.4 Beschrijving van de grafische sector<br />

Verpakkingen<br />

Inpakker<br />

Ingepakt<br />

product<br />

Oud papier<br />

De meest eenvoudige indeling binnenin de grafische sector kan opgemaakt worden aan<br />

de hand van de opeenvolgende fasen van het productieproces. We maken een<br />

onderscheid tussen de voorbereiding van het drukwerk (de prepress), het drukken en het<br />

afwerken tot een eindproduct.


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

In de voorbereiding moet het ontwerp van de klant eerst nog een aantal gespecialiseerde<br />

bewerkingen ondergaan vooraleer het kan gedrukt worden. Teksten worden gezet,<br />

beelden worden gemanipuleerd, tekst en beeld worden geïntegreerd en tenslotte wordt<br />

de drukvorm gemaakt. Deze voorbereiding gebeurt voor 25 % in zeer gespecialiseerde<br />

grafische ondernemingen en voor 75 % in drukkerijen die over een eigen<br />

prepressafdeling beschikken. Door de technologische ontwikkelingen van de laatste<br />

jaren heeft de voorbereidingsfase een sterk kapita<strong>als</strong>intensief karakter gekregen. De<br />

vernieuwingen volgen elkaar in een versneld tempo op. De vroegere duidelijk afgelijnde<br />

sub-sectoren lopen geleidelijk aan in elkaar over.<br />

Na de voorbereiding volgt het drukken zelf, waar altijd vier elementen nodig zijn:<br />

drukinkt, drukvorm, te bedrukken materiaal en drukkracht. Vier variabelen spelen een<br />

centrale rol in de bepaling van welk soort grafische producten kan geproduceerd<br />

worden: het drukprocédé (diep-, offset-, zeef- of hoogdruk), de wijze van invoer van het<br />

papier (vellen of rotatie), de druksnelheid en het drukpersformaat.<br />

De (al dan niet geïntegreerde) drukkerijen vertegenwoordigen ongeveer 75 % van alle<br />

grafische bedrijven. Binnen deze bedrijven worden omvangrijke en gespecialiseerde<br />

werken doorgaans uitbesteed in onderaanneming. Prepressbedrijven staan in voor circa<br />

22 % en afwerkingsbedrijven voor 3 % van het totale aantal bedrijven.<br />

De afwerking is de laatste fase van het productieproces. Hier wordt gevouwen,<br />

gesneden, geniet, gelijmd, ... De afwerking is een arbeidsintensief gebeuren dat voor een<br />

groot stuk gebeurt in de drukkerijen zelf. Er zijn in België eveneens een 70-tal<br />

gespecialiseerde afwerkingsbedrijven, die werken in onderaanneming van de<br />

drukkerijen. Deze sub-sector kent een zeer sterke concurrentie vanwege beschermde<br />

werkplaatsen, die omwille van hun lage loonlast en overheidssubsidie, aan zeer lage<br />

prijzen gelijkaardige diensten kunnen verrichten.<br />

Gedurende het laatste decennium viel duidelijk een trend waar te nemen naar uitvoeren<br />

van alle stappen van het productieproces binnen één bedrijf. Eén van de voornaamste<br />

redenen hiervoor was het toenemende belang in de concurrentiestrijd van de snelheid<br />

van aflevering van het drukwerk. Door de toenemende mogelijkheden van het<br />

overbrengen van digitale informatie langsheen netwerken, vervalt dit argument tot<br />

integratie van prepress en drukken. Anderzijds heeft de technologische evolutie tot<br />

gevolg dat de duidelijke scheidingslijn tussen prepress en drukken steeds meer vervaagt.<br />

Door het gebruik van digitale druktechnieken zijn prepressbedrijven in staat om ook zelf<br />

rechtstreeks drukwerk (in kleine oplagen) te produceren. De expertise die opgebouwd<br />

wordt in prepressbedrijven met betrekking tot het omgaan met digitale informatie, heeft<br />

<strong>als</strong> gevolg dat deze bedrijven ook toegang krijgen tot andere markten zo<strong>als</strong> het<br />

verzorgen van internetsites, realisatie van CD-roms of de realisatie van echte<br />

multimediaproducties. Prepressbedrijven evolueren op deze manier naar<br />

mediabedrijven. De vraag kan gesteld worden of deze mediabedrijven zich nog verder<br />

zullen toeleggen op de overbrenging van de gegenereerde informatie naar fotografische<br />

films of dat deze stap in het productieproces nog meer zal verschuiven naar de<br />

drukkerijen.<br />

Aangaande het type producten dat vervaardigd wordt door de grafische sector, kan<br />

onderscheid gemaakt worden tussen uitgeverij- en niet-uitgeverijgebonden producten,<br />

of anders gezegd, culturele en industriële producten.<br />

12


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Enkele voorbeelden:<br />

• Uitgeverijgebonden producten: boeken, tijdschriften, kranten, huis-aan-huisbladen,<br />

gedrukte muziek, ...<br />

• Niet-uitgeverijgebonden producten: reclamedrukwerk, administratief drukwerk,<br />

waardepapieren, etiketten, jaarverslagen, kettingformulieren, ...<br />

Naast deze twee grote deelmarkten is er ook nog het belangrijke luik “familiaal<br />

drukwerk” dat voornamelijk door éénmanszaken wordt vervaardigd.<br />

Gezien over het volledige productieproces, van hout tot het gedistribueerde<br />

drukwerkartikel, situeert de grafische sector zich ongeveer in het centrum van de<br />

productieketen van papierproducten.<br />

2.5 Beschrijving van de papier- en kartonverwerkende nijverheid<br />

De papier- en kartonverwerkende sector omvat een breed scala aan bedrijven die echter<br />

gemeen hebben dat ze papier en kartonwaren <strong>als</strong> hoofdgrondstof aanwenden.<br />

De activiteiten omvatten globaal volgende drie stappen:<br />

• aankoop van grondstoffen in hoofdzaak papier- en karton op rollen of vellen en in<br />

veel geringere mate diverse andere hulpstoffen (lijmen, inkten, kunststofwaren, e.d.);<br />

• verwerking tot afgewerkte producten (halffabrikaten, afgewerkte producten) d.m.v.<br />

diverse verwerkingsprocessen, o.a. bedrukken, stansen, plooien, verlijmen, e.d.;<br />

• opslag en distributie van afgewerkte producten.<br />

De grondstoffen worden voornamelijk aangevoerd via het wegvervoer. De leveranciers<br />

en de klanten liggen geografisch verspreid. Ruim 50 % van de productie wordt<br />

geëxporteerd, waarvan ruim 80 % naar 3 directe buurlanden (30 % Frankrijk, 38 %<br />

Nederland, 13 % Duitsland).<br />

De totale papier- en kartonverwerkende sector staat in voor ongeveer 1.226.000 ton<br />

eindproductie waarvan circa 597.000 ton wordt geëxporteerd. De import bedraagt<br />

517.000 ton.<br />

Het gamma aan afgewerkte producten uit papier en karton is vrij groot. Binnen de sector<br />

wordt volgende onderverdeling gemaakt in functie van de aard van de geproduceerde<br />

goederen:<br />

• Fabrikanten en verwerkers van golfkarton;<br />

• Vouwkartonnagefabrikanten;<br />

• Fabrikanten van allerlei kartonnages;<br />

• Fabrikanten van zakken met grote inhoud;<br />

• Fabrikanten van flexibele verpakkingen waaronder zakken met kleine en middelgrote<br />

inhoud;<br />

• Fabrikanten van laminaten;<br />

• Fabrikanten van school- en kantoorartikelen;<br />

• Fabrikanten van briefomslagen;<br />

• Fabrikanten van diverse producten.<br />

De bovenvermelde punten worden in de volgende paragrafen verder besproken.<br />

13


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

2.5.1 Fabrikanten en verwerkers van golfkarton<br />

Ongeveer twee derden van de transport- en commerciële verpakkingen zijn<br />

golfkartonnen verpakkingen, wat op zich het belang van dit product voor de distributie<br />

van goederen in onze moderne economie aantoont.<br />

Het product bestaat uit een samenstelling van verschillende papiersoorten waarbij de<br />

papieren binnenin (“golf”) een gegolfd profiel krijgt. Door de combinatie van<br />

mechanische eigenschappen en de dikte van de golven bekomt men verschillende<br />

soorten golfkarton die aan de meest gevarieerde eisen van de markt beantwoorden:<br />

stapelbaarheid, schokweerstand, klimaatverschillen, bedrukbaarheid, e.d.<br />

Golfkarton is bijzonder geschikt voor de fabricage van commerciële<br />

groepsverpakkingen en transportverpakkingen omwille van diverse redenen:<br />

• de rigiditeit van het golfkarton;<br />

• de sterkte van de “golf”;<br />

• geschikt voor allerlei bedrukkingstechnieken;<br />

• mogelijkheid tot aanname van alle vormen;<br />

• de relatief geringe kostprijs van het eindproduct;<br />

• de beperkte kost voor de creatie van nieuwe verpakkingen (vorm en cliché).<br />

Het golfkarton is een milieuvriendelijk product dat voor méér dan 70 % van de<br />

productie bestaat uit gerecycleerd papier.<br />

De golfkartonfabricage bestaat fundamenteel uit het samenbrengen van de diverse<br />

papiersoorten in een golfkartonmachine. De verwerking van golfkarton betreft een<br />

diversiteit aan bewerkingen zo<strong>als</strong> drukken, plooien, e.d..<br />

Een aantal bedrijven uit deze sub-sector houden zich zowel bezig met<br />

golfkartonfabricage <strong>als</strong> -verwerking. Een aantal andere doet énkel aan<br />

golfkartonverwerking.<br />

De gebruikte druktechniek is waterig flexodrukken op vellen.<br />

2.5.2 Vouwkartonnagefabrikanten<br />

Onder vouwkartonnage worden ondergebracht, de al of niet bedrukte verpakkingsdozen<br />

die meestal gevouwen en gelijmd, doch soms ook plano (ongevouwen en ongelijmd)<br />

aan de klant geleverd worden.<br />

De afnemers van vouwdozen situeren zich in de meest diverse sectoren:<br />

voedingsnijverheid, wasmiddelen, textiel, tabaksnijverheid, farmaceutica, parfumerie, ...<br />

Vouwdozen worden ook ingezet <strong>als</strong> verpakking van vloeistoffen zo<strong>als</strong> melk,<br />

vruchtensappen, ...<br />

Soms stellen de gebruikers van vouwkartonnage héél specifieke eisen b.v. inzake wateren/of<br />

dampdichtheid, vetwerendheid, geur, ... In die gevallen worden zogenoemde<br />

complexen of laminaten gebruikt, waarbij <strong>als</strong> grondstof combinaties worden ingezet van<br />

o.m. aluminium en karton met polyethyleen of polypropyleen.<br />

14


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

De hoofdbasisbewerkingen bestaan uit het bedrukken en eventueel vernissen van vellen<br />

karton, stansen (dozen uit het vel kappen en aanbrengen vouwlijnen), plooien en lijmen<br />

(in doosvorm brengen).<br />

Het bedrukken van vouwkarton gebeurt in Vlaanderen d.m.v. vellenoffset.<br />

2.5.3 Fabrikanten van allerlei kartonnages<br />

Onder “andere kartonnages” wordt verstaan verpakkingen uit compact karton, de<br />

zogenaamde gemonteerde dozen of opgezette dozen. Volgende producten worden in<br />

deze categorie gerangschikt:<br />

• ronde verpakkingen, vaten, emmers, bakken;<br />

• patisseriedozen;<br />

• pralinedozen;<br />

• archiefdozen, kantoordozen, schoendozen;<br />

• flessendragers, dozen voor ampullen;<br />

• kartonnages voor zeep of reukwerk;<br />

• dozen voor kleding of kousen;<br />

• kokers;<br />

• borden, taartonderleggers, bierviltjes;<br />

• dozen voor groenten of fruit.<br />

Het bedrukken komt in deze sector niet overal voor; doch indien men bedrukt, is de<br />

gebruikte techniek meestal offset.<br />

2.5.4 Fabrikanten van zakken met grote inhoud<br />

De zakken met grote inhoud zijn soepele verpakkingen bestaande uit één tot zes wanden<br />

meestal uit kraftpapier, die kunnen worden gecombineerd met andere materialen zo<strong>als</strong><br />

polyethyleen, aluminium, .... Deze combinatiemogelijkheden bij de fabricatie is één van<br />

de hoofdkenmerken van deze verpakkingen. Ze bieden de mogelijkheid om te<br />

beantwoorden aan zeer hoge eisen inzake bescherming van diverse producten. De<br />

inhoud van een zak met grote inhoud varieert van 25 tot 50 kg.<br />

De zakken met grote inhoud zijn hoofdzakelijk industriële verpakkingen. De<br />

voornaamste afzetgebieden zijn de cementnijverheid, de bouwnijverheid, de chemie en<br />

de petrochemie, de veevoeders, de voedingsnijverheid, de minerale producten, enz.<br />

De druktechniek, die voor deze producten het meest voorkomt, is waterig flexodrukken.<br />

2.5.5 Fabrikanten van flexibele verpakkingen waaronder zakken met kleine en middelgrote<br />

inhoud<br />

In deze categorie worden gerangschikt:<br />

• brood- en broodjeszakken;<br />

• zakken voor grootwarenhuizen, draagtassen;<br />

• winkelzakken met handvat;<br />

15


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

• suikerzakken, bloem-, zout- en koffiezakken en -verpakkingen;<br />

• zakken uit synthetische stof of “shoppers”;<br />

• zakken voor voeder van huisdieren;<br />

• fruitzakken;<br />

• kolenzakken;<br />

• aardappelzakken;<br />

• confiserieverpakkingen.<br />

Men onderscheidt zakken met gekruiste bodem en blokbodemzakken. De zakken zijn<br />

enkel- of dubbelwandig en zijn hetzij uitsluitend uit papier, hetzij uit meerdere<br />

grondstoffen. In dit laatste geval zijn zij samengesteld uit een laminaat van papier met<br />

aluminium of kunststof of een combinatie daarvan. Deze samengestelde verpakkingen<br />

zijn bestemd om vochtgevoelige, aromatische of vetachtige producten te verpakken.<br />

Voor het bedrukken van flexibele verpakkingen worden zowel waterige <strong>als</strong><br />

oplosmiddelhoudende inkten d.m.v. flexo- en/of diepdruk aangebracht.<br />

2.5.6 Fabrikanten van laminaten<br />

Tot deze sector behoren de samengestelde materialen waarbij papier, karton,<br />

aluminiumfolie of kunststoffilmen al dan niet in combinatie met elkaar verwerkt<br />

worden. In deze categorie worden de volgende producten ondergebracht:<br />

• aluminiumfolie aangebracht op papier door middel van lijm of was. In dit geval<br />

spreekt men van lijm- of wasgecacheerd aluminiumpapier;<br />

• papier bedekt met was;<br />

• kunststoffilm, al dan niet gemetalliseerd, lijmgecacheerd op papier;<br />

• de uitgebreide reeks van extrusielaminaten waarbij o.a. papier, karton,<br />

aluminiumfolie en filmen met elkaar gecombineerd worden door middel van<br />

polymeren zo<strong>als</strong> polyethyleen, polypropyleen en diverse andere speciale<br />

polymeertypen.<br />

De belangrijkste afzetgebieden van deze samengestelde materialen zijn:<br />

• voedingsbedrijven: confiserie en biscuitwaren, koffie, boterwikkels, …;<br />

• kartonnagebedrijven o.a. diepvriesverpakkingen, pralinedozen, zeepverpakkingen,…;<br />

• etiketten;<br />

• industriebedrijven: o.a. dragermaterialen voor siliconen, isolatieplaten, fotografische<br />

emulsies, voor fotografische verpakkingen.<br />

In deze sub-sector past men zelden een druktechniek toe.<br />

2.5.7 Fabrikanten van school- en kantoorartikelen<br />

Tot deze categorie behoren volgende producten:<br />

• schriften;<br />

• “studentbooks”, “orderbooks”, “repertoires”;<br />

• liassen;<br />

• brief-, cursus-, nota-, teken-, factuurblokken;<br />

16


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

• registers, klasagenda’s, albums;<br />

• steekkaarten;<br />

• zak- en kantooragenda’s.<br />

• klassementartikelen: ringbanden, mappen, “showtassen”, tabbladen, ...<br />

De meest voorkomende druktechniek is waterig drukken met flexo en in mindere mate<br />

offset.<br />

2.5.8 Fabrikanten van briefomslagen<br />

Tot deze sub-sector behoren een rijke variëteit aan soorten enveloppen die men kan<br />

indelen naargelang het formaat, de snitvorm, het al dan niet voorkomen van diverse<br />

“venster”-types, het type sluiting en gommering, de papierkwaliteit en het gramgewicht.<br />

De toepassing ligt voornamelijk in de bedrijfsbriefwisseling, de bankuittreksels, de<br />

“direct-mail” en het versturen van privé-post. Een groot gedeelte van deze enveloppen<br />

passeert via drukkerijen, waar zij worden bedrukt vooraleer de eindverbruiker te<br />

bereiken.<br />

Bij het bedrukken van de binnenzijde van de enveloppen worden zowel<br />

oplosmiddelhoudende <strong>als</strong> waterige inkten gebruikt. De toegepaste techniek is flexo.<br />

Voor de bedrukking van de buitenzijde wordt offset toegepast.<br />

2.5.9 Fabrikanten van diverse producten<br />

Naast de hiervoor beschreven fabricaties worden nog diverse andere producten geheel<br />

of gedeeltelijk vervaardigd uit papier- of kartonwaren, o.a.:<br />

• speelkaarten (eigen collecties, reclamespeelkaarten, casinospeelkaarten, e.d.);<br />

• kaartspellen (gezelschapsspelen, e.d.);<br />

• muurbekledingen;<br />

• sigarettenpapier;<br />

• papieren producten voor ziekenhuizen (producten voor de heling van wonden,<br />

producten voor de chirurgie);<br />

• rotogravuurdrukkerij van decorpapier voor de meubelindustrie;<br />

• kokers;<br />

• plakbanden en zelfklevende materialen (banden, e.d.);<br />

• bituum-, damast- en geparaffineerd papier;<br />

• servetten van gegaufreerd, gekript papier met bedrukking, tafellakens en -sets;<br />

• kleurenkaarten en waaiers;<br />

• klevende en zelfklevende etiketten;<br />

• gemouleerde verpakkingen, barketten, voorverpakkingen;<br />

• publiciteitskalenders en affiches;<br />

• gekleurde fantasiepapieren, roestwerende inpakpapieren;<br />

• versnijding van rollenpapier naar vellen op maat;<br />

• stansvormenfabrikant;<br />

• kokers voor voedingswaren.<br />

17


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Daar het hier een breed gamma van producten betreft, kunnen alle druktechnieken<br />

voorkomen.<br />

2.6 Economische toestand en vooruitzichten<br />

2.6.1 Algemeen<br />

In de grafische sector is een dalende trend inzake tewerkstelling merkbaar, enerzijds te<br />

wijten aan slechte conjunctuur, maar anderzijds ook, en voornamelijk, aan de<br />

technologische innovatie en productiviteitsverhoging. Tussen 1991 en 1994 viel een<br />

gemiddelde daling van de tewerkstelling te noteren van meer dan 11 %. In de afwerking<br />

was de daling het sterkst (15 %), de minst uitgesproken daling deed zich voor in de<br />

prepress (10 %). 83 % van de werknemers werkt in (al dan niet geïntegreerde)<br />

drukkerijen. 14 % werkt in prepressbedrijven, 3 % werkt in postpressbedrijven.<br />

In de papier- en kartonverwerkende sector was daarentegen recent een lichte stijging in<br />

de tewerkstelling merkbaar.<br />

De doorsnee grafische en papier- en kartonverwerkende onderneming gaat vandaag<br />

technisch snel vooruit. Dit vergt investeringen en geschoold personeel. Het is dus een<br />

kapita<strong>als</strong>- en arbeidsintensieve branche. Geïntegreerde bedrijven die op alle fronten van<br />

de productieketen actief zijn, staan voor de bijna onmogelijke opdracht om in elk<br />

domein de noodzakelijke investeringen te doen.<br />

De ratio investeringen/omzet in de grafische sector bedraagt momenteel circa 6 %. Eind<br />

jaren ‘80 bedroeg deze ratio 10 à 12 procent. Op dat ogenblik konden de meeste<br />

investeringen <strong>als</strong> uitbreidingsinvesteringen gecatalogeerd worden. Nu is er<br />

voornamelijk sprake van vervangings- en moderniseringsinvesteringen.<br />

Globaal realiseert de grafische industrie een jaarlijkse omzet van 150 miljard (Belgische<br />

schaal), waarvan 45 % toegevoegde waarde (omzet minus grondstoffen en<br />

afschrijvingen). Tachtig procent van de meer dan 2.000 Belgische bedrijven die een<br />

jaarrekening neerleggen hebben een toegevoegde waarde van minder dan 20 miljoen<br />

BEF.<br />

18


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

2.6.2 Grafische sector<br />

Het doorsnee grafisch bedrijf, met zijn 12 medewerkers, realiseert een omzet van 60<br />

miljoen BEF. 40 % hiervan is toegevoegde waarde. 70 % van de toegevoegde waarde<br />

wordt gebruikt voor de betaling van het personeel. Loonkosten zijn dus een belangrijk<br />

element. De gemiddelde grafische onderneming heeft een goede liquiditeitspositie (de<br />

gemiddelde quick ratio bedraagt 1,09), een behoorlijke solvabiliteit (in 1993 een<br />

gemiddelde graad van financiële onafhankelijkheid van 38,8 %), maar een zwakke<br />

rentabiliteit. Dit laatste is ten dele een conjunctureel, ten dele een structureel gegeven.<br />

De netto-rentabiliteit van het eigen vermogen in de jaren 1991 tot 1993 bedroeg<br />

respectievelijk 3,35, 4,35 en 1,61 procent. In 1996 wordt de Grafische sector<br />

gekenmerkt door dalende prijzen, grote druk op de winstmarges en een toenemende<br />

slechte conjunctuur. Die is opnieuw te wijten aan de overcapaciteit die zelf voorkomt uit<br />

de toenemende automatisatie van het grafisch productieproces.<br />

De snelle technologische evolutie en de bijhorende hoge investeringsdruk, de<br />

overcapaciteit en de druk op de winstmarges die eruit resulteert, de sterk wisselende<br />

papierprijzen en de grote leveranciersafhankelijkheid zijn factoren die de leefbaarheid<br />

van het grafische bedrijf bemoeilijken. De leefbaarheid van de papier- en<br />

kartonverwerkende sector hangt sterk af van de milieumaatregelen inzake<br />

verpakkingsbeheer en -preventie, de internationale concurrentie en de<br />

grondstoffenprijzen. In een stagnerende markt en met gestegen grondstofkosten hebben<br />

de bedrijven het moeilijk om de verkoopsmarges te vrijwaren. In 1995 kende de sector<br />

geen volumegroei. De beperkte toename van de tewerkstelling en de investeringen in de<br />

voorbije jaren, zijn echter indicaties dat de bestaande bedrijven hun sector nog leefbaar<br />

achten.<br />

2.6.3 Papier- en kartonverwerkende sector<br />

De papier- en kartonverwerkende nijverheid investeerde in 1995 voor meer dan 2,3<br />

miljard BEF. De omzet is, net zo<strong>als</strong> voor de grafische nijverheid, sterk afhankelijk van de<br />

grondstofprijzen. De laatste jaren is het de algemene tendens dat de grondstofprijzen aan forse<br />

stijgingen worden onderworpen.<br />

In tabel 2.2 staan cijfergegevens vermeld betreffende de evolutie van de<br />

grondstofprijzen.<br />

19


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Tabel 2.2: evolutie van de grondstofprijzen<br />

NBSK<br />

(in $)<br />

Scandinavisch<br />

Kraft 175 gr<br />

(in FF)<br />

gerecycleerd<br />

Wellerstoff<br />

(in FF) *<br />

Testiner il<br />

(in FF) *<br />

GD 2<br />

(in FF) *<br />

GC 2<br />

(in FF) *<br />

1993<br />

december<br />

480<br />

100<br />

2100-2500<br />

100<br />

1250-4000<br />

100<br />

1500-1600<br />

100<br />

3386<br />

100<br />

4500-4800<br />

100<br />

1994<br />

december<br />

700<br />

162<br />

3100-3150<br />

136<br />

2350-2500<br />

183<br />

2650-2800<br />

178<br />

4300<br />

127<br />

5600<br />

123<br />

20<br />

1995<br />

januari april juli oktober december<br />

750 825 925 1000 925<br />

163 179 201 217 201<br />

3400 3600-3900 3600-3900 3600-3900 3400-3500<br />

145 163 163 161 150<br />

2700<br />

204<br />

2960-3050<br />

194<br />

4800-5000<br />

145<br />

5600-5900<br />

125<br />

2850-2900<br />

217<br />

3150-3250<br />

205<br />

4900-5200<br />

148<br />

5500-5900<br />

147<br />

3000-3150<br />

232<br />

3300-3400<br />

216<br />

4900-5200<br />

117<br />

6500-6900<br />

147<br />

2650-2700<br />

202<br />

2950-3050<br />

194<br />

4700-5200<br />

146<br />

6100-6900<br />

143<br />

* = papier- en kartonkwaliteiten met een belangrijke inzet van gerecycleerde vezels<br />

Uit de Fetra-enquête kan voorts worden afgeleid dat de sectorale omzetstijging in 1995<br />

onvoldoende was om de grondstoffenprijzen te compenseren. Voor het merendeel van<br />

de ondervraagde bedrijven blijkt dat de verkoopmarge in 1995 is afgenomen.<br />

2.7 Marktafhankelijkheid<br />

90 % van de klanten van de grafische industrie zijn bedrijven uit de secundaire en<br />

tertiaire sector. Het is dus een “business-to-business-sector”, die sterk onderhevig is aan<br />

conjuncturele schommelingen. De productie in de grafische en papierverwerkende<br />

industrie gebeurt op bestelling. Uit voorraad verkopen komt zelden voor (in de<br />

kettingformulieren- en enveloppenmarkt is dit bijvoorbeeld wel het geval). Voorraden<br />

van niet verkochte afgewerkte producten zijn zelden aanwezig, zodat het risico op<br />

onverkochte exemplaren niet bestaat. Grote voorraden van papier kunnen ook vermeden<br />

worden door het feit dat papierleveranciers relatief snel kunnen leveren.<br />

Aan dit typische kenmerk - produceren op bestelling - hangt ook een negatief element:<br />

de drukker is sterk afhankelijk van zijn klanten. Het werk kan immers maar gepland<br />

worden <strong>als</strong> de bestelling wordt geplaatst. Hierbij moet dan rekening worden gehouden<br />

met de leveringstermijnen. Lang lopende orders zijn zeldzaam. Bovendien wordt de<br />

planning vaak in de war gestuurd door veranderde wensen van de klant, te laat<br />

terugzenden van de proeven, bestellingen op zeer korte termijn, ... Elke bestelling maakt<br />

ook een afzonderlijke berekening van de kostprijs noodzakelijk.<br />

Uit het voorgaande blijkt dat een goede administratie en een uitgekiende logistieke<br />

planning van levensbelang zijn in de grafische en papierverwerkende onderneming.<br />

“Just in time” bestaat al lang in de sector. Indien rotatiedrukkerijen buiten beschouwing<br />

worden gelaten, bedraagt de gemiddelde gegarandeerde activiteitsduur (periode nodig<br />

voor het verwerken van bestaande orders) nauwelijks één maand.<br />

1900-2100<br />

151<br />

2500-2800<br />

165<br />

4200-4400<br />

127<br />

6000-6500<br />

137


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Het typisch grafisch bedrijf werkt voornamelijk voor de lokale en de regionale markt.<br />

Op “elke hoek van de straat” wordt er gedrukt. Een minderheid, die echter steeds sterker<br />

wordt, begint Frankrijk en Nederland te beschouwen <strong>als</strong> verkoopsterrein. Samen met<br />

Duitsland vertegenwoordigen deze drie landen trouwens ongeveer 70 % van onze<br />

uitvoer. De grote bedrijven moeten natuurlijk over de grens kijken. België is immers te<br />

klein voor hun productiecapaciteit. Op dit vlak heeft de Belgische grafische industrie<br />

een uniek kenmerk: 25 % van haar zakencijfer wordt gerealiseerd in het buitenland.<br />

Deze exportquote ligt een stuk hoger dan in de andere Europese grafische industrieën<br />

(ongeveer 10 %).<br />

De productie van papier- en kartonwaren is uiteraard afhankelijk van de vraag ernaar. De<br />

klantafhankelijkheid en de export verschillen uiteraard sterk van eindproduct tot<br />

eindproduct. Omdat de sector zo'n gevarieerd en groot aantal eindproducten (naar<br />

eindgebruik) voortbrengt is het onmogelijk om een algemene evaluatie omtrent deze<br />

problematiek te doen.<br />

2.8 De Vlaamse grafische sector vergeleken met de omringende<br />

landen<br />

Vergelijken van statistisch materiaal over de landsgrenzen heen dient steeds met de<br />

grootste terughoudendheid te gebeuren. De wijze van verzamelen van de gegevens, de<br />

definitie van de begrippen en categorieën en de nauwkeurigheid kunnen sterk<br />

verschillen van land tot land. Hieronder wordt betracht de hoofdlijnen aan te geven van<br />

de gelijkenissen en verschillen van de Vlaamse grafische sector met deze van de ons<br />

omringende landen. De statistische gegevens zijn afkomstig uit het statistisch<br />

jaarrapport van Intergraf, de Internationale overkoepelende organisatie van<br />

werkgeversfederaties uit de grafische sector.<br />

Voor de papier- en kartonverwerkende sector is er omwille van de afwezigheid van<br />

voldoende vergelijkbare betrouwbare buitenlandse gegevens, helemaal geen<br />

vergelijking mogelijk.<br />

De grafische productie is reeds sinds zijn ontstaan sterk in Vlaanderen aanwezig. Ook<br />

nu nog kan de grafische sector zich in Vlaanderen in belangrijke mate handhaven.<br />

Zelfs in absolute omzetcijfers verschilt de Vlaamse productie hoogstens één orde van<br />

grootte met de productiecijfers van de andere Europese landen. De Vlaamse grafische<br />

sector is dus bijgevolg ook op Europese schaal niet volstrekt verwaarloosbaar. Genomen<br />

tegenover de totale bevolking van de respectievelijke gebieden, blijkt dat Vlaanderen<br />

wat betreft de concentratie van grafische productie binnen Europa aan de top staat.<br />

21


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Tabel 2.3: Omzet ( x miljoen ECU)<br />

1983 1992 Groei<br />

10 Jaar<br />

(%)<br />

Vlaanderen* 887,4 1829,4 106<br />

(West)Duitsland 9595,0 18231,0 (1991) 90<br />

Frankrijk 4354,0 16021,0 267<br />

Nederland 2014,0 4166,0 106<br />

Groot-Brittannië - 4582,0 -<br />

(Denemarken) 1354,0 2348,0 (1991) 73<br />

(Spanje) 2483,0 7628,0 (1991) 207<br />

(Italië) 6667,0 10592,0 58<br />

* Voor Vlaanderen wordt gerekend met een ratio van 60 % ten opzichte van de Belgische cijfers.<br />

Voor uitsland, Frankrijk en Nederland dekken de cijfers slechts die bedrijven vanaf respectievelijk<br />

6, 20 en 10 werknemers.<br />

Wanneer de productiecijfers van de grafische industrie vergeleken worden met de totale<br />

nationale productiecijfers, vervaagt dit beeld enigszins. In Denemarken en Spanje heeft<br />

de grafische activiteit binnen de totale economische activiteit een nog belangrijkere rol<br />

dan in Vlaanderen. In Duitsland, Italië en zeker in Groot-Brittannië is het economisch<br />

belang van de grafische industrie geringer.<br />

Het is voornamelijk in de zuidelijker gelegen landen dat de grafische productie in de<br />

voorbije tien jaar een zeer sterke stijging heeft gekend, niet alleen omwille van een<br />

grotere export, maar ook omwille van de stijgende inlandse welvaart en vraag naar<br />

drukwerk. Er dient echter ook rekening gehouden te worden met mogelijke<br />

schommelingen in de waarde van de nationale munt gedurende deze periode.<br />

De verschillen tussen Vlaanderen, Nederland en Duitsland zijn gering. In de komende<br />

jaren zal naast Zuid-Europa in toenemende mate ook met de Oost-Europese landen<br />

rekening moeten worden gehouden.<br />

De groei van de tewerkstelling over dezelfde periode van 10 jaar kent veel grotere<br />

verschillen tussen de landen. Vlaanderen bevindt zich achteraan in de rij met een groei<br />

in tewerkstelling van maar liefst 2,04 %. Sinds 1989 was er zelfs jaar na jaar een daling<br />

in tewerkstelling. Een gelijkaardige evolutie viel slechts in Denemarken vast te stellen.<br />

In Duitsland en Nederland waren er in de voorbije tien jaar wel belangrijke stijgingen in<br />

de tewerkstelling. De stijging in Frankrijk met meer dan 50 % is in hoofdzaak te wijten<br />

aan statistisch-technische oorzaken.<br />

22


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Tabel 2.4: Totale tewerkstelling<br />

1983 1992 Groei<br />

10 Jaar<br />

(%)<br />

Vlaanderen* 16130 16530 2,04<br />

(West)Duitsland 208820 246268 17,90<br />

Frankrijk 79636 139300 75,00<br />

Nederland 48939 57137 16,80<br />

Groot-Brittannië - 300500 -<br />

Spanje 90019 93018 3,33<br />

* Voor Vlaanderen wordt gerekend met een ratio van 60 % ten opzichte van de Belgische cijfers. Voor<br />

Duitsland, Frankrijk en Nederland dekken de cijfers slechts die bedrijven vanaf respectievelijk 6, 20 en 10<br />

werknemers.<br />

Tabel 2.5: Aantal bedrijven (1992)<br />

Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />

Brittannië<br />

Aantal<br />

werkgevers<br />

1191 3016 12699 2782* 18828<br />

* Enkel werkgevers met meer dan 20 werknemers.<br />

Tabel 2.6: Gemiddelde bedrijfsgrootte<br />

Aantal<br />

werknemers<br />

per bedrijf<br />

Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />

Brittannië<br />

13,2 18,9 19,4 - 15,9<br />

Tabel 2.7: Tewerkstelling per grootte bedrijf (% werknemers op de totale sector,<br />

1992)<br />

Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />

Brittannië<br />

1-9 18,0 15,6 12,3 - 15,0<br />

10-19 11,7 12,5 11,0 12,3 10,3<br />

20-49 20,8 23,7 17,6 32,2 15,2<br />

50-99 13,9 16,9 12,9 13,9 9,2<br />

100-199 13,9 15,9 - 11,8 10,8<br />

200-499 11,6 10,6 27,9 16,2 14,2<br />

> 500 10,1 4,4 18,2 20,0 25,1<br />

23


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Tabel 2.8: Tewerkstellingsverdeling 1993 per sub-sector<br />

Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />

Brittannië<br />

Kranten- 2038 5600 - 56900 71700<br />

drukkerij (12,9) (14,9) - (41,8) (23,8)<br />

Drukkerij 11428 24800 - 65226<br />

(72,3) (66,3) - (48,0)<br />

Afwerking 420 3300 - 7156<br />

(2,6) (8,8) - (5,2)<br />

Prepress en 1910 2500 - 6532<br />

andere<br />

dienstverlening<br />

(12,0) (6,6) - (4,8)<br />

Totaal 15797 37400* 237018 135814 300400<br />

* onvolledige cijfers: de percentages zijn gebaseerd op een slechts gedeeltelijke telling<br />

( ) de getallen tussen haken geven de relatieve tewerkstelling weer (procentuele waarden)<br />

De bedrijven in Vlaanderen lijken zich te kenmerken door een iets geringere grootte dan<br />

in de omliggende landen. Volgens de statistieken zijn de Duitse en Nederlandse<br />

bedrijven met betrekking tot het aantal werknemers gemiddeld de helft groter. De<br />

grafische sector in Groot-Brittannië bekleedt op dit gebied een intermediaire positie. De<br />

Franse cijfers bevatten geen gegevens over bedrijven met minder dan 10 werknemers.<br />

Ook de Nederlandse cijfers zijn onvolledig: zij bevatten enkel gegevens van de<br />

bedrijven aangesloten bij de branche-organisatie. Circa 5 procent van de bedrijven,<br />

voornamelijk kleinere, maken hiervan geen deel uit.<br />

Over het aantal zelfstandigen of geïntegreerde drukkerijen bestaan helemaal geen<br />

vergelijkbare cijfers.<br />

Indien de verdeling van het totale aantal werknemers over de verschillende<br />

bedrijfsgroottes in meer detail wordt geëvalueerd, schijnt het voornaamste verschil met<br />

de Nederlandse situatie zich te situeren in het grotere aantal bedrijven in Vlaanderen in<br />

de klasse 1 - 9 werknemers. Ook de tewerkstelling in zeer grote bedrijven (> 200<br />

werknemers) is groter in Vlaanderen. Nederland telt dan weer een grotere tewerkstelling<br />

in de bedrijven van intermediaire grootte (10 - 200 werknemers).<br />

Vergeleken met de andere ons omringende landen, blijkt het grootste verschil te liggen<br />

in de lagere tewerkstellingsgraad in de zeer grote bedrijven. De tewerkstelling is er<br />

groter in de bedrijven van categorie 200 - 499, maar vooral in de bedrijven met meer<br />

dan 500 werknemers. Daarnaast blijkt ook telkens de tewerkstelling in het aantal zeer<br />

kleine bedrijven lager te liggen.<br />

24


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

De cijfers aangaande de tewerkstellingsverdeling over de verschillende sub-sectoren<br />

zijn minder volledig. Bovendien kunnen de cijfers van land tot land sterk variëren al<br />

naar gelang de tewerkstelling in de uitgeverijen wel of niet in de data werden<br />

opgenomen (dit verklaart o.a. de hoge cijfers voor de krantendrukkerij in Frankrijk).<br />

Vergeleken met Nederland, blijkt de tewerkstelling in de krantendrukkerijen in<br />

Vlaanderen iets lager te zijn (er worden effectief minder kranten gelezen in Vlaanderen)<br />

en blijkt vooral de tewerkstelling in de (onafhankelijke) afwerking lager te zijn. Ook in<br />

Frankrijk neemt de afwerking een veel belangrijkere positie in dan in Vlaanderen. De<br />

(niet geïntegreerde) prepress daarentegen lijkt in Vlaanderen een belangrijkere plaats in<br />

te nemen dan in Frankrijk en Nederland.<br />

De cijfers met betrekking tot de verdeling van de productie over de verschillende types<br />

producten en diensten lijden het meest onder de verschillen in statistische methodiek.<br />

De verschillende categorieën kunnen telkens op verschillende wijze omschreven<br />

worden, en bevatten daarom niet steeds dezelfde producten. Huis-aan-huisbladen zijn<br />

bijvoorbeeld soms ondergebracht onder kranten (NL), soms onder reclamedrukwerk<br />

(Vl). In de Franse cijfers is handelsdrukwerk een afzonderlijke categorie, in de andere<br />

landen zijn deze omvat in de categorieën handelsdrukwerk en formulieren. De productie<br />

en bijhorende bedrukking van verpakkingen behoort in Vlaanderen niet tot de grafische<br />

sector.<br />

De enige trend die voorzichtig zou kunnen worden onderscheiden, is het iets geringere<br />

belang in Vlaanderen van tijdschriften en kranten, en het grotere belang van drukwerk<br />

van publicitaire aard. Deze vaststelling is ook gerechtvaardigd vanuit andere gegevens:<br />

Vlaanderen telt verschillende exporterende bedrijven die precies gespecialiseerd zijn in<br />

publicitair drukwerk. Daarnaast laat de hoge bevolkingsdichtheid ook een goedkope<br />

verdeling van huis-aan-huisdrukwerk toe.<br />

25


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Tabel 2.9: Afzetmarkt<br />

%<br />

Vlaanderen<br />

(België)<br />

Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />

Brittannië<br />

Boeken en<br />

brochures<br />

8,0 8,0 8,0 3,9 9,5<br />

Kranten 20,0 17,3 - 9,4<br />

Tijdschriften<br />

en magazines<br />

20,0 19,0 15,3 10,4 14,9<br />

Catalogen - - 6,2 3,6 8,3<br />

Verpakking - 10,0 7,5 11,1 4,9<br />

Kalenders en<br />

postkaarten<br />

- - 1,6 11,4 0,9<br />

Publicitair<br />

drukwerk<br />

34,0 22,0 22,3 18,0 27,0<br />

Handelsdrukwerk<br />

- - - 22,1 -<br />

Formulieren 10,0 8,0 18,5 - 3,3<br />

Cartografie - - 0,2 - 1,2<br />

Etiketten 7,0 - - - -<br />

Andere 12,5 2,0 2,7 5,2 16,9<br />

Reproductie - - - 6,9 -<br />

Afwerking<br />

Compositie<br />

3,0<br />

5,5<br />

11,0<br />

-<br />

-<br />

4,4<br />

2,4<br />

-<br />

3,1<br />

Tabel 2.10: Papierproductie 1991<br />

Fysieke productie<br />

(in 1000 ton)<br />

Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />

Brittannië<br />

Krantenpapier 150 493 2110 744 1931<br />

(22,5) (32,0) (25,9) (18,1) (35,5)<br />

Niet gestreken 63,9 130 1874 492 497<br />

papier<br />

(9,5) (8,4) (23,0) (12,0) (9,1)<br />

Houtvrij niet- 207 520,8 1767 1308 1437<br />

gestreken<br />

(31,0) (33,8) (21,7) (31,9) (26,5)<br />

Houtvrij gestreken 246 395 2388 1544 1561<br />

(36,9) (25,6) (29,3) (37,7) (28,7)<br />

Totaal 666 1539 8139 4089 5428<br />

( ) de getallen tussen haken geven de relatieve papierproductie weer (procentuele waarden)<br />

Wordt de totale fysieke productie verdeeld over de verschillende types papier, dan blijkt<br />

Vlaanderen zich te karakteriseren door een hoog verbruik aan houtvrij al dan niet<br />

gestreken papier (samen circa 68 %). In Nederland en zeker in Duitsland en Groot-<br />

Brittannië is het aandeel van deze papiersoorten veel geringer. In Nederland en Groot-<br />

Brittannië is het relatieve verbruik aan krantenpapier veel groter, in Duitsland<br />

voornamelijk het gebruik van houthoudend niet gestreken papier. Deze verschillen in<br />

26


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

papiergebruik kunnen vanuit diverse factoren verklaard worden waaronder het relatief<br />

lage aantal dagbladen dat in Vlaanderen verkocht wordt en ook de geografische<br />

beperktheid van Vlaanderen <strong>als</strong> afzetmarkt waardoor producten <strong>als</strong> tijdschriften in<br />

kleine oplages gedrukt dienen te worden. Vellenoffset en houtvrij papier liggen dan<br />

meer voor de hand dan rotatie offset en houthoudend papier.<br />

Tabel 2.11: Economische parameters (1993)<br />

Toegevoegde waarde<br />

per werknemer<br />

(in ECU)<br />

Investeringsratio<br />

1993 (* = 1992)<br />

(in %)<br />

Exportpercentage<br />

(in % van turnover)<br />

Export<br />

Import<br />

Capaciteitsbezetting<br />

1993 (in %)<br />

Vlaanderen Nederland Duitsland Frankrijk Groot-<br />

Brittannië<br />

48357 45985 46389 43544 36148<br />

7,6 6,8 7,6 5,5* 5,5*<br />

25,4 24,0 15,6 11,2 25,2<br />

23,4 22,4 6,6 12,4 17,5<br />

79,8 83,0 81,6 83,0 -<br />

De economische parameters vestigen de aandacht op de zeer hoge productiviteit van de<br />

grafische sector in Vlaanderen en België. De toegevoegde waarde per werknemer is in<br />

Vlaanderen ruim een derde hoger dan in Groot-Brittannië, tien procent hoger dan in<br />

Frankrijk en respectievelijk vijf en vier procent hoger dan in Nederland en Duitsland.<br />

Deze cijfers dienen in relatie gezien te worden met de dalende tewerkstelling in de<br />

grafische sector in Vlaanderen en met de hoge loonkost in België. In Vlaanderen en<br />

Duitsland ligt de investeringsratio in 1993 hoger dan in Nederland en Frankrijk. Het<br />

belangrijkste gedeelte van deze investeringen richt zich niet zozeer naar uitbreiding van<br />

de productiecapaciteit, maar juist naar het verhogen van de productiviteit per<br />

werknemer. De gemiddelde capaciteitsbezetting geeft trouwens aan dat de nood aan<br />

uitbreidingsinvesteringen gering is. De concurrentie tussen de bedrijven onderling is<br />

zeer hard omwille van de overcapaciteit. De (netto) rentabiliteit in de Vlaamse grafische<br />

sector is daarom erg gering: 1,6 % in 1993. De rentabiliteit van Nederlandse grafische<br />

bedrijven is gemiddeld iets hoger.<br />

De Vlaamse en Belgische grafische markt kenmerken zich door hun openheid. Van alle<br />

Europese landen exporteren de Belgische grafische bedrijven het meest. Deze export<br />

geschiedt rechtstreeks door de grafische ondernemingen. Bijna 40 % van de uitvoer gaat<br />

naar Nederland, 30 % naar Frankrijk en circa 13 % naar Duitsland.<br />

Ook Nederland en Groot-Brittannië exporteren veel drukwerk, maar in een groot deel<br />

daarvan (circa de helft in Nederland) geschiedt onder de verantwoordelijkheid van de<br />

uitgever. In beide landen zijn immers meerdere belangrijke internationale<br />

uitgeversconcerns gevestigd (Elsevier-Reed, Kluwer, ...). Ook verschillende Vlaamse<br />

tijdschriften worden in Nederland gedrukt.<br />

27


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

Tabel 2.12: Type van bedrijven<br />

Type Nederland Vlaanderen<br />

Illustratiediepdruk 7 (1988) 2<br />

Heatsetdruk 71 persen<br />

46 persen<br />

23 bedrijven<br />

14 bedrijven<br />

Krantendrukkerij 30 (?)<br />

5 verbonden aan een<br />

kranten-uitgeverij<br />

75<br />

circa 25 niet verbonden<br />

Offsetdruk<br />

(meer dan 20 personen)<br />

circa 500 circa 230<br />

Formulierendruk<br />

(?) onzekerheid<br />

20 15<br />

Enkele bijkomende gegevens laten toe een meer gedetailleerde vergelijking te maken<br />

tussen de Nederlandse en de Vlaamse grafische sector. Het aantal bedrijven dat<br />

illustratiediepdruk en krantendruk (coldset rotatie) toepassen ligt in Nederland relatief<br />

hoger dan in Vlaanderen. Heatset rotatie daarentegen lijkt in Vlaanderen dan weer beter<br />

vertegenwoordigd dan in Nederland. Er zijn in Nederland iets meer dan twee maal zo<br />

veel offsetbedrijven met meer dan 20 werknemers dan in Vlaanderen.<br />

2.9 Milieu-impact<br />

Zo<strong>als</strong> verder gedetailleerd in hoofdstuk 4, is de Vlaamse grafische sector<br />

verantwoordelijk voor de volgende emissies.<br />

Compartiment Parameter <strong>Emis</strong>sies (ton/jaar)<br />

Water Zilver 0,3<br />

Zink 0,06<br />

Koper 0,016<br />

Chroom 0,12<br />

Lucht PER 26<br />

Tolueen 314<br />

Oplosmiddelen 3000 (*)<br />

Afval Zilver 4<br />

Ontwikkelaar 1050<br />

Fixeer 550<br />

Polymeer 660<br />

Papier 5000<br />

(*)<br />

d.w.z. 10,5 % van de VOS-emissie via productieprocessen en 1,3 % van de totale industriële VOSemissie;<br />

(bron: http://www.vmm.be/docs/lucht/ozon/ozon_1_3.html )<br />

28


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

2.10 Tot slot<br />

De Vlaamse grafische sector is in Vlaanderen van oudsher pertinent aanwezig. De<br />

omzetgroei van de grafische sector is op het niveau van de ons omringende landen,<br />

maar duidelijk lager dan in Zuid-Europa. Wellicht zal de concurrentie vanuit Zuid-<br />

Europa en vanuit Centraal-Europa in de komende jaren nog toenemen.<br />

De werkgelegenheid in de Vlaamse grafische sector daalt sinds 1989. In geen enkel<br />

ander land is deze daling zo uitgesproken <strong>als</strong> in Vlaanderen/België. Tegenover deze<br />

lage tewerkstelling staat een zeer hoge productiviteit.<br />

Vlaamse bedrijven zijn gemiddeld iets kleiner dan deze in de ons omringende landen.<br />

Prepress lijkt meer buiten het eigen bedrijf, afwerking juist minder buiten het eigen<br />

bedrijf te gebeuren. De grafische sector is meer gericht op reclamedrukwerk en meer<br />

aangewezen op export dan in de ons omringende landen.<br />

29


Hoofdstuk 2<br />

______________________________________________________________________<br />

30


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 3: PROCESBESCHRIJVINGEN ................................................. 29<br />

3.1 Inleiding ................................................................................................... 31<br />

3.2 Voorbereiding........................................................................................... 32<br />

3.2.1 Processen.................................................................................... 32<br />

3.2.2 Bedrijven .................................................................................... 33<br />

3.2.3 Machines/activiteiten .................................................................. 33<br />

3.2.4 Hulpstoffen................................................................................. 33<br />

3.2.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 34<br />

3.3 Niet-drukkende proefsystemen ................................................................. 34<br />

3.3.1 Processen.................................................................................... 34<br />

3.3.2 Bedrijven .................................................................................... 36<br />

3.3.3 Machines/activiteiten .................................................................. 36<br />

3.3.4 Hulpstoffen................................................................................. 36<br />

3.3.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 36<br />

3.4 Vormvervaardiging offset......................................................................... 37<br />

3.4.1 Processen.................................................................................... 37<br />

3.4.2 Bedrijven .................................................................................... 39<br />

3.4.3 Machines/activiteiten .................................................................. 39<br />

3.4.4 Hulpstoffen................................................................................. 39<br />

3.4.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 39<br />

3.5 Vormvervaardiging flexodruk................................................................... 40<br />

3.5.1 Processen.................................................................................... 40<br />

3.5.2 Bedrijven .................................................................................... 42<br />

3.5.3 Machines/activiteiten .................................................................. 42<br />

3.5.4 Hulpstoffen................................................................................. 42<br />

3.5.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 43<br />

3.6 Vormvervaardiging diepdruk.................................................................... 43<br />

3.6.1 Processen.................................................................................... 43<br />

3.6.2 Bedrijven .................................................................................... 44<br />

3.6.3 Machines/activiteiten .................................................................. 45<br />

3.6.4 Hulpstoffen................................................................................. 45<br />

3.6.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 45<br />

3.7 Vellenoffset.............................................................................................. 46<br />

3.7.1 Processen.................................................................................... 46<br />

3.7.2 Bedrijven .................................................................................... 47<br />

3.7.3 Machines/activiteiten .................................................................. 47<br />

3.7.4 Hulpstoffen................................................................................. 47<br />

3.7.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 48<br />

3.8 Coldset rotatie-offsetdruk ......................................................................... 48<br />

3.8.1 Processen.................................................................................... 48<br />

3.8.2 Bedrijven .................................................................................... 49<br />

3.8.3 Machines/activiteiten .................................................................. 49<br />

3.8.4 Hulpstoffen................................................................................. 49<br />

3.8.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 49<br />

3.9 Heatset rotatie-offsetdruk ......................................................................... 49<br />

3.9.1 Processen.................................................................................... 49<br />

3.9.2 Bedrijven .................................................................................... 50<br />

3.9.3 Machines/activiteiten .................................................................. 50<br />

3.9.4 Hulpstoffen................................................................................. 50<br />

29


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.9.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 51<br />

3.10 Illustratiediepdruk..................................................................................... 51<br />

3.10.1 Processen.................................................................................... 51<br />

3.10.2 Bedrijven .................................................................................... 52<br />

3.10.3 Machines/activiteiten .................................................................. 52<br />

3.10.4 Hulpstoffen................................................................................. 52<br />

3.10.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 52<br />

3.11 Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk) .................................. 53<br />

3.11.1 Processen.................................................................................... 53<br />

3.11.2 Bedrijven .................................................................................... 55<br />

3.11.3 Machines/activiteiten .................................................................. 55<br />

3.11.4 Hulpstoffen................................................................................. 55<br />

3.11.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 55<br />

3.12 Waterig drukken (flexo- en diepdruk) ....................................................... 56<br />

3.12.1 Processen.................................................................................... 56<br />

3.12.2 Bedrijven .................................................................................... 56<br />

3.12.3 Machines/activiteiten .................................................................. 57<br />

3.12.4 Hulpstoffen................................................................................. 57<br />

3.12.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies ............................................................. 57<br />

30


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 3: PROCESBESCHRIJVINGEN<br />

In dit hoofdstuk worden de verschillende modules (duidelijk herkenbare stappen in<br />

grafische productieprocessen) in detail besproken. Per module wordt vooreerst een<br />

beschrijving gegeven van de processen. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de<br />

bedrijven, waarin de betreffende processen worden aangewend. Vervolgens wordt een<br />

opsomming gegeven van de meest gebruikte machines/activiteiten en hulpstoffen in de<br />

respectievelijke modules en welke de meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies zijn.<br />

3.1 Inleiding<br />

Een ‘module’ is een duidelijk herkenbare stap in grafische productieprocessen. In één<br />

bedrijf komen meestal meerdere modules voor. In grafische ondernemingen en in de<br />

papier- en kartonverwerkende industrie komen deels dezelfde modules voor. In de<br />

beschrijvingen in dit hoofdstuk wordt tussen deze delen van de sector geen onderscheid<br />

gemaakt.<br />

Offset Rotatie<br />

Coldset<br />

kranten<br />

telefoonboeken<br />

huis-aan-huis bladen<br />

(oplagen > 10.000)<br />

Vormvervaardiging<br />

Offset<br />

Offset Rotatie<br />

Heatset<br />

tijdschriften<br />

reclamefolders<br />

verpakkingsmaterialen<br />

(oplagen 15 - 150.000)<br />

Voorbereiding<br />

Niet drukkende<br />

proefsystemen<br />

Illustratiediepdruk<br />

tijdschriften<br />

reclamefolders<br />

catalogi<br />

(oplagen > 150.000)<br />

Figuur 3.1 geeft een overzicht van de modules die onderscheiden worden:<br />

Figuur 3.1: Verschillende modules in grafische drukprocessen<br />

In de volgende paragrafen wordt elke module afzonderlijk omschreven.<br />

31<br />

Vormvervaardiging<br />

Flexodruk<br />

Diepdruk/Flexo<br />

Oplosmiddelhoudend<br />

flexibel verpakkingsmateriaal<br />

papierwaren<br />

Vormvervaardiging<br />

Diepdruk<br />

Diepdruk/Flexo<br />

Waterig<br />

flexibel verpakkingsmateriaal<br />

papierwaren


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.2 Voorbereiding<br />

3.2.1 Processen<br />

De voorbereiding omvat het geheel van handelingen die, vertrekkend van de<br />

oorspronkelijke beelden en tekst, leiden tot het vervaardigen van de drukvorm.<br />

De tekstgedeelten van een drukwerk worden klaargemaakt voor reproductie in het<br />

zetproces. De oorspronkelijke techniek, het manueel zetten van een tekst door het<br />

schikken van individuele loden letters wordt niet meer toegepast. De tekstgegevens<br />

worden, voor zover ze niet digitaal werden aangeleverd door de opdrachtgever,<br />

ingevoerd en gecontroleerd. De tekst wordt geschikt afhankelijk van het aantal<br />

voorziene kolommen, tussenruimtes, voorziene illustraties en paginagrootte. Een<br />

filmbelichter brengt deze digitale informatie met behulp van een laserstraal over op een<br />

fotografische film. Dezelfde digitale informatie kan uiteraard, bijvoorbeeld voor<br />

proeven, ook overgebracht worden op fotopapier of per printer op gewoon papier.<br />

De rol van de fotogravure (of lithografie) bestaat erin de beelden aangeleverd door de<br />

opdrachtgever te transfereren naar film of naar een reeks van films aangepast aan de<br />

grootte van het toekomstig drukwerk. Waar eertijds deze verwerking voornamelijk<br />

geschiedde met een camera, is nu het gebruik van scanners vrijwel veralgemeend. Het<br />

oorspronkelijke beeld wordt klaargemaakt voor reproductie door het te rasteren en door<br />

de oorspronkelijke kleuren te scheiden in 4 basiskleuren (cyaan, magenta, geel en<br />

zwart). De digitale informatie wordt dan overgebracht op 1 zwart-wit film (eenkleurig<br />

drukwerk) of meerdere films (kleurendrukwerk). Ondermeer in de verpakkingsdruk is<br />

het gebruikelijk met meer dan 4 kleuren te werken, tot 10 toe. Hierdoor wordt de<br />

kleurechtheid van het drukwerk versterkt. De klassieke quadrichromie heeft immers een<br />

beperkt kleurenbereik. Ondermeer oranje tinten zijn moeilijk te reproduceren. Door het<br />

toevoegen van bepaalde steunkleuren kan dit tekort voorkomen worden. In het jargon<br />

wordt vaak verwezen naar PMS-kleuren (genoemd naar een belangrijke leverancier).<br />

PMS-kleuren worden ook vaak gebruikt in administratief drukwerk (logos, huisstijl) en<br />

tijdschriften.<br />

Naast de traditionele quadrichromie werd recent ook een systeem op punt gesteld voor<br />

hexachromie. Daarbij worden de kleuren in de individuele opnames uitgesplitst naar zes<br />

basiskleuren. Uiteraard vergt hexachromie een hoger aantal druktorens bij de uitvoering.<br />

Het systeem kent echter nog weinig toepassing.<br />

Alle gebruikte films in de grafische industrie zijn zwart/wit films op basis van een<br />

zilverhalogenide chemie. Een gedeelte van het ionische zilver zet zich na de belichting<br />

van de film om in metallisch (zwart) zilver. Dit proces wordt uitgevoerd in het<br />

filmontwikkelbad. De resterende zilverhalogeniden worden van de film losgeweekt in<br />

het fixeerbad. Hierna wordt de film nagespoeld in een waterbad.<br />

Het meest gebruikte type belichting is de positieve belichting. Enkel de over te dragen<br />

informatie wordt hierbij gezwart. De achtergrond blijft onbelicht. Positieve films<br />

bevatten daardoor zeer weinig zilver. Bij negatieve filmbelichting wordt niet de<br />

informatie wel de achtergrond gezwart. Negatieve filmbelichting komt steeds minder<br />

voor, vaak enkel nog <strong>als</strong> tussenvorm. Ook voor boekendruk wordt dikwijls nog gebruik<br />

gemaakt van negatieve films.<br />

32


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

In de paginamontage (kleinmontage) worden de films met tekst- en beeldelementen<br />

samengebracht, conform de voorziene vormgeving. De films worden hiertoe manueel<br />

aangebracht op een achterliggende transparante folie. Meer en meer geschiedt de<br />

pagina-assemblage van tekst en beeld digitaal (Desk Top Publishing) waardoor beide<br />

samen op film worden belicht en deze stap dus komt te vervallen.<br />

Na goedkeuring van de drukproef, wordt overgegaan tot de plaatmontage<br />

(grootmontage). Hierbij worden de verschillende films waarop de individuele pagina’s<br />

zijn weergegeven geschikt op een achterliggende folie ter grootte van de drukplaat.<br />

Deze handeling kan ook digitaal doorgevoerd worden. Het belichten van de film wordt<br />

daardoor uitgesteld van voor de micromontage tot juist voor de drukvormvervaardiging.<br />

Voor de drukvormvervaardiging wordt soms nog een laatste controle doorgevoerd door<br />

het nemen van een blauwdruk of ozalid. Het materiaal van de lichtdruk bestaat uit een<br />

papieren drager met daarop een lichtgevoelige laag op basis van diazokleurstoffen. Deze<br />

laag verdwijnt na belichting met UV-licht. De niet verwijderde delen kunnen zwart<br />

gekleurd worden na ontwikkeling met ammoniakdamp.<br />

3.2.2 Bedrijven<br />

Voorbereidingsprocessen komen voor bij gespecialiseerde bedrijven, zo<strong>als</strong><br />

loonzetterijen en fotogravures. Verder hebben nagenoeg alle drukkerijen, met<br />

uitzondering van verpakkingsdrukkerijen, een aparte afdeling waar<br />

voorbereidingsprocessen plaatsvinden. Het totale aantal bedrijven in Vlaanderen, die<br />

gebruik maken van de hierboven beschreven technieken bedraagt dus naar schatting<br />

tussen de 1.500 en 2.000.<br />

3.2.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines en/of activiteiten in deze module zijn:<br />

• ontwikkelmachines voor fotografische film en papier;<br />

• in-line zilverterugwinning;<br />

• groot- en kleinmontage;<br />

• camera’s en contactkasten;<br />

• ontwikkelmachines blauwdruk of ozalid;<br />

• laserprinters, scanners en computers.<br />

3.2.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• fotografische film en papier (zowel positief <strong>als</strong> negatief);<br />

• fixeer;<br />

• ontwikkelaar;<br />

• activator;<br />

• spoelwater ontwikkelmachine;<br />

33


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

• poetsdoeken;<br />

• masker- en montagefolies;<br />

• kleefmiddelen;<br />

• ammoniak voor de lichtdruk of ozalid.<br />

3.2.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies uit deze module zijn:<br />

• film negatief;<br />

• film positief;<br />

• fotografisch papier;<br />

• montagefolie;<br />

• maskerfolie;<br />

• spuitbus met kleefmiddel;<br />

• fixeer;<br />

• ontwikkelaar;<br />

• activator;<br />

• additieven;<br />

• spoelwater ontwikkelmachine;<br />

• niet wasbare poetsdoeken;<br />

• wasbare poetsdoeken;<br />

• spoelwater verpakking voorbereiding.<br />

3.3 Niet-drukkende proefsystemen<br />

3.3.1 Processen<br />

Onder niet-drukkende proefsystemen wordt het maken van kleurproeven zonder<br />

drukpers verstaan.<br />

Naast niet-drukkende proefsystemen bestaan er ook drukkende proefsystemen. Hierbij<br />

worden de drukproeven op kleine schaal rechtstreeks op een proefpers gemaakt. Deze<br />

drukkende proefsystemen vallen niet onder deze module (zie hiervoor de desbetreffende<br />

modules).<br />

a. Inkjetprinters<br />

Een inkjetprinter spuit kleine druppels vloeibare gekleurde inkt op papier. Er zijn 2<br />

systemen:<br />

• printers met een inktstroom volgens behoefte;<br />

• printers met een continue inktstroom waar de overtollige inkt wordt opgevangen<br />

en hergebruikt.<br />

34


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

Inkjetprinters werken eerder traag en het resultaat is afhankelijk van de papiersoort.<br />

Recto-verso drukken is niet haalbaar.<br />

b. Thermische wasprinters<br />

Op een filmrol zit gekleurde was. Deze film wordt op de juiste plaats door een<br />

verwarmingselementje tegen het (speciale afdruk-) papier gedrukt. Daar smelt de was en<br />

hecht op het papier. Het kleurenbeeld wordt in meerdere malen afgedrukt (één per<br />

kleur).<br />

Het is onmogelijk om recto-verso te drukken en daar men glad papier dient te<br />

gebruiken, is de papierkeuze erg beperkt.<br />

c. Kleurstofsublimatie<br />

Deze technologie lijkt sterk op deze van de thermische wasprinters. Een printkop met<br />

verhitte pennetjes drukt op een lint met kleurstof. De kleurstof sublimeert en slaat over<br />

op het papier.<br />

Het systeem is traag en enkel geschikt voor speciaal papier.<br />

d. Kleurenlaserprinter<br />

Hier zijn 2 technieken beschikbaar:<br />

• de “film-belt”-techniek;<br />

• de “single-drum”-techniek.<br />

Bij de “film-belt”-techniek wordt het beeld in 4 keer opgebouwd en vervolgens op een<br />

verzamelriem overgedragen.<br />

De “single-drum”-techniek is vergelijkbaar met het fotokopiesysteem waarbij het beeld<br />

op een lichtgevoelige elektrostatische trommel geplaatst wordt.<br />

Deze systemen hebben een gebrekkige kleurconsistentie en recto-verso druk is moeilijk.<br />

e. Faseveranderingstechniek<br />

Dit is de enige techniek waar oplagepapier gebruikt kan worden. De technologie is<br />

gebaseerd op staafjes vaste inkt die vloeibaar worden gemaakt en overgedragen worden<br />

op het te bedrukken papier. De kleuren worden onmiddellijk weer vast na contact met<br />

het papier. Om het beeld te fixeren, wordt het papier tussen twee rollen doorgevoerd.<br />

35


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.3.2 Bedrijven<br />

In principe kunnen niet-drukkende proefsystemen in alle bedrijven die drukken<br />

voorkomen. Doch door de beperkte mogelijkheden betreffende de exacte weergave is<br />

hun toepassing beperkt en verkiezen de meeste bedrijven drukkende proefsystemen voor<br />

exacte kleurbepalingen. Niet-drukkende proefsystemen worden wel gebruikt om de<br />

gemaakte proef aan de klant te laten zien en de juistheid van de tekst te controleren.<br />

Niet-drukkende proefsystemen komen voor in illustratiediepdrukkerijen.<br />

3.3.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines en/of activiteiten in deze module zijn:<br />

• systemen met vloeibare toner: inkjetprinter;<br />

• systemen met droge toner:<br />

* thermische wasprinter;<br />

* kleurstofsublimatie;<br />

* faseveranderingstechniek;<br />

• systemen met kleurenfolie en ontwikkelmachine: kleurenlaserprinter.<br />

3.3.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• vloeibare toners;<br />

• droge toners;<br />

• kleurenfolie;<br />

• ontwikkelaar kleurenfolie;<br />

• poetsdoeken;<br />

• poetsproducten.<br />

3.3.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies in deze module zijn:<br />

• gebruikte toners (vloeibare en droge);<br />

• kleurenfolie;<br />

• gebruikte ontwikkelaar van kleurenfolie;<br />

• vervuilde poetsdoeken;<br />

• vervuilde poetsproducten.<br />

36


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.4 Vormvervaardiging offset<br />

3.4.1 Processen<br />

Deze module betreft de aanmaak van offsetplaten. Offsetplaten zijn vlak, deels<br />

hydrofiel, deels hydrofoob. De hydrofiele gedeelten zullen gedurende het drukproces<br />

inktafstotend zijn, de hydrofobe gedeelten staan in voor de inktoverdracht. Het<br />

overgrote deel van de bedrijven maakt gebruik van de traditionele aluminiumplaten, met<br />

hierop een fijne laag fotopolymeer of diazoverbindingen. Naast deze aluminiumplaten<br />

bestaan er eveneens papieren of plastic platen, bimetaal- of trimetaalplaten, zilverzoutdiffusieplaten<br />

en zinkoxideplaten. Het gebruik hiervan is echter reeds sterk<br />

teruggedrongen en zal naar verwachting in de komende jaren volledig gaan verdwijnen.<br />

De traditionele offsetplaat is gemaakt van platgew<strong>als</strong>t aluminium. Na opruwing van de<br />

plaat wordt hierop een fijne laag fotopolymeren of diazoverbindingen (de kopieerlaag)<br />

aangebracht. Tegenwoordig worden bijna uitsluitend gepresensibiliseerde 1 platen<br />

gebruikt: de kopieerlaag werd reeds aangebracht door de producent.<br />

In de kopieerfase van de plaatvervaardiging wordt het beeld van de filmmontage door<br />

middel van een belichting overgebracht op de plaat. Diazolagen kunnen, afhankelijk van<br />

de samenstelling, verschillend op licht reageren. Ze kunnen door lichtinwerking harden<br />

(negatief werkende platen) of ontbinden (positief werkende platen).<br />

Bij negatief werkende platen verandert het onbelichte deel niet van samenstelling. Het<br />

belichte deel van de plaat blijft onaangetast door de inwerking van de<br />

plaatontwikkelaar, het onbelichte deel wordt uitgespoeld.<br />

Indien met positieve films gewerkt wordt, ontbindt het belichte deel van de kopieerlaag<br />

zich door de inwerking van het licht en wordt het daardoor oplosbaar in de<br />

ontwikkelvloeistof. Het niet-belichte deel wijzigt niet van samenstelling en is bestand<br />

tegen de inwerking van de ontwikkelvloeistof.<br />

Bij platen met een kopieerlaag op basis van fotopolymeren, verandert de moleculaire<br />

opbouw van de laag na belichting met UV-licht. Onder invloed van het licht worden de<br />

afzonderlijke moleculen (monomeren) <strong>als</strong> kettingen aan elkaar geregen en ontstaan er<br />

polymeren. De afzonderlijke moleculen (niet getroffen door licht) blijven oplosbaar en<br />

kunnen later worden uitgewassen. Toegevoegde inhibatoren moeten voorkomen dat de<br />

polymerisatie vroegtijdig begint. Platen op basis van fotopolymeren kennen slechts een<br />

beperkte toepassing in de offset. Zij worden meer gebruikt in de hoogdruk.<br />

Plaatontwikkelaar bestond tot voor enkele jaren meestal uit een mengeling van<br />

solventen. Tegenwoordig wordt plaatontwikkelaar op solventbasis meer en meer<br />

vervangen door types plaatontwikkelaar die in hoofdzaak bestaan uit een zoutoplossing,<br />

veelal natriumsilicaat. Na de ontwikkeling wordt de plaat nagespoeld met water.<br />

1 Presensibiliseren wil zeggen voorafgaandelijk behandelen met <strong>als</strong> doel een verhoging van de<br />

gevoeligheid.<br />

37


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

In kleine of zeer kleine bedrijven wordt vaak nog volledig manueel ontwikkeld of in<br />

cuvette (batch-systeem). Het verbruik aan ontwikkelaar ligt hierbij gevoelig hoger dan<br />

bij automatische ontwikkeling in een plaatontwikkelmachine. In de zogenaamde<br />

kantooroffset wordt ook vaak gebruik gemaakt van papieren of plastic platen. Deze zijn<br />

goedkoper, maar minder geschikt voor grote oplagen of drukwerk met hoge kwaliteit.<br />

Vaak worden deze drukplaten rechtstreeks bewerkt met vet tekenmateriaal of een<br />

typmachine die vetaantrekkende teksten op de plaat brengt.<br />

Ook andere verouderde werkwijzen, zo<strong>als</strong> het gebruik van zinkoxideplaten of<br />

bimetaalplaten zijn eveneens meestal terug te vinden in de kantooroffsetformaten,<br />

dikwijls in zogenaamde huisdrukkerijen (drukkerij van ministerie, bank, …). De<br />

bimetaalplaat bestaat uit een koperbasis met erop een chroomlaagje. Chroom is een<br />

eerder hydrofiel metaal, koper daarentegen houdt gemakkelijk vet vast. Het drukbeeld<br />

wordt aangebracht via etsen (cf. Diepdruk) ofwel wordt gebruik gemaakt van een<br />

etsloos procédé. Hierbij wordt bovenop de plaat een gepresensibiliseerde laag<br />

aangebracht, die na belichting gedeeltelijk wordt afgewassen. De kopieerlaag vormt het<br />

beeld, de niet-beelddelen worden door het chroom gevormd.<br />

De beeldvorming bij zinkoxideplaten is gebaseerd op de eigenschappen van zinkoxide<br />

<strong>als</strong> halfgeleider. De kopieerlaag wordt lichtgevoelig gemaakt door een hoog geladen<br />

staaf (corona). UV-lichtinval doet deze lading verdwijnen. De niet belichte negatief<br />

geladen gedeelten zijn in staat tegengesteld geladen harsdeeltjes (“toner”) op te nemen.<br />

De toner wordt droog aangebracht of is gedispergeerd in een olieachtige oplossing. De<br />

tonerdeeltjes worden door verhitting aaneengesmolten tot de hydrofobe laag. Daarna<br />

wordt de plaat geëtst om de overige plaatdelen hydrofiel te maken.<br />

Een verdere variant van de offsetplaat is de zogenaamde “copyrapidplaat”. Deze plaat<br />

laat toe vanuit een papiermontage rechtstreeks het beeld op plaat te belichten (Direct-toplate).<br />

De beeldoverdracht op de plaat geschiedt wel, naar analogie met de film, op<br />

basis van een zilverchemie. Bij het belichten van de plaat ondergaan de<br />

zilverhalogenide-zouten een structuurverandering waardoor ze ontwikkelbaar worden.<br />

In de plaatontwikkelaar wordt vervolgens het belichte zilver omgezet in gezwart zilver.<br />

De niet belichte zilverzouten worden door de ontwikkelaar uit de lichtgevoelige laag<br />

uitgeloogd. Dit ontwikkelprocédé wordt ook toegepast voor de aanmaak van drukplaten<br />

rechtstreeks uit digitale informatie (Computer-to-plate).<br />

Een laatste variant van de offsetplaat is de zogenaamde Torayplaat die gebruikt dient te<br />

worden bij waterloze offset. Bij Torayplaten is bovenop de laag fotopolymeren een<br />

siliconenlaag aangebracht. Bij belichting wordt de lichtgevoelige fotopolymeerlaag<br />

gehard, waarbij deze een verbinding aangaat met de erboven gelegen siliconenlaag.<br />

Voor het ontwikkelen moet een transparante beschermlaag van de plaat worden<br />

afgetrokken. Door de ontwikkelaar gaan de siliconen opzwellen, waarna ze afgewreven<br />

kunnen worden van de plaat. Op de belichte plaatsen blijft de geharde siliconenlaag<br />

staan. Deze laag is inktafstotend en vormt het niet-drukkende gedeelte van de plaat. De<br />

fotopolymeerlaag blijft staan <strong>als</strong> de inktvoerende laag. Algemene nadelen van de<br />

methode zijn de prijs, de gevoeligheid voor krassen, de moeilijke corrigeerbaarheid en<br />

de noodzaak van inktkoeling.<br />

38


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.4.2 Bedrijven<br />

De drukvormvervaardiging is een essentieel onderdeel van het grafisch productieproces<br />

dat bijna steeds plaats vindt in hetzelfde bedrijf <strong>als</strong> het eigenlijke drukproces. Meer dan<br />

90 % van de bedrijven gebruikt de klassieke offsetplaat. Bimetaal-, zinkoxide- en<br />

zilverdiffusieplaten komen slechts sporadisch voor, voornamelijk in bedrijven buiten de<br />

eigenlijke sector (huisdrukkerijen). Volgens de voornaamste leverancier van<br />

kantooroffsetmateriaal daalt het marktaandeel van zinkoxideplaten en vooral van<br />

zilverdiffusieplaten snel ten voordele van fotokopiesystemen. Volgens zijn eigen<br />

schatting staan er nog een 100-tal toestellen opgesteld.<br />

3.4.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines en activiteiten zijn:<br />

• belichten;<br />

• spoelbak voor handontwikkelen;<br />

• cuvette;<br />

• plaatontwikkelmachine.<br />

3.4.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• plaatontwikkelaar;<br />

• spoelwater plaatontwikkelmachine;<br />

• “copyrapid-achtige” platen;<br />

• negatieven “copyrapid-achtige” platen;<br />

• fixeer “copyrapid-achtige” platen;<br />

• ets- en correctiemiddelen;<br />

• spoelwater verpakking;<br />

• poetsdoeken.<br />

3.4.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

• aluminiumplaten;<br />

• plaatontwikkelaar;<br />

• spoelwater plaatontwikkelmachine;<br />

• “copyrapid-achtige” platen;<br />

• negatieven “copyrapid-achtige” platen;<br />

• fixeer “copyrapid-achtige” platen;<br />

• ets- en correctiemiddelen;<br />

• spoelwater verpakking;<br />

• poetsdoeken;<br />

• bimetaalplaten;<br />

39


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

• zinkoxideplaten;<br />

• zink- of zilverhoudend houdend spoelwater;<br />

• torayplaten.<br />

3.5 Vormvervaardiging flexodruk<br />

3.5.1 Processen<br />

Onder vormvervaardiging flexodruk wordt het maken van fotopolymeren en rubberen<br />

drukvormen voor flexodruk verstaan.<br />

a. Fotopolymeren flexovormen<br />

Bij het vervaardigen van fotopolymeren flexovormen (zie figuur 3.2) kan men<br />

vertrekken van een fotopolymeerplaat of een drukvorm bestaande uit vloeibaar<br />

polymeer. De doorsnee samenstelling hiervan is ± 70 % polyvinylalcohol en 30 %<br />

acrylvinylmonomeer. Deze worden doorheen een negatief met UV-licht belicht. Het<br />

negatief is een zwarte “slide“ waarvan de delen die zullen moeten worden gedrukt,<br />

doorschijnend zijn. De belichte delen harden uit, de niet-belichte delen worden<br />

naderhand verwijderd met een uitspoelmiddel of weggeblazen. Hierdoor wordt een<br />

reliëf bekomen waarvan de verhoogde delen de afdruk zullen maken. In het geval waar<br />

men uitgaat van een polymeerplaat, bevindt er zich een dun laagje film op de plaat om<br />

te voorkomen dat het negatief tijdens de belichting aan de polymeerplaat zou kleven.<br />

Het uitspoelmiddel bestaat meestal uit perchloorethyleen, een andersoortig oplosmiddel<br />

of water. Om het filmpje op de polymeerplaat bij het uitwassen te verwijderen, wordt er<br />

25 % butanol aan de perchloorethyleen toegevoegd. Het vervuilde uitspoelmiddel wordt<br />

gedistilleerd en opnieuw gebruikt.<br />

40


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

Figuur 3.2: Vormvervaardiging fotopolymeren flexodruk<br />

(Bron : Schulz, E. : Flexodrukken, Veenendaal, Gaade & C° uitgevers C.V., 1986)<br />

b. Rubberen flexovormen (minder courant)<br />

De basis voor een rubberen flexovorm is een zink- of fotopolymeren-cliché. Zinken<br />

clichés komen weinig voor. De fotopolymeren clichés worden op een gelijkaardige<br />

manier gemaakt <strong>als</strong> omschreven onder ‘fotopolymere drukvormen’. De clichés zijn<br />

alleen veel harder. Van een cliché wordt een matrijs gemaakt. De matrijs bestaat uit een<br />

speciaal in fenolhars gedrenkt karton. Dit materiaal wordt zacht onder inwerking van<br />

warmte (150 °C) en druk zodat de dieper liggende delen van de originele drukvorm<br />

worden gevuld. De matrijs is dus de contravorm van het cliché. De matrijs wordt nadien<br />

gebruikt voor het pregen en vulkaniseren van de rubberen flexovorm (zie figuur 3.3).<br />

Hiervoor bestrooit men de matrijs met poeder. Dit inpoederen is noodzakelijk omdat de<br />

rubberen flexovorm dan gemakkelijker van de matrijs loskomt. Meestal gebruikt men<br />

maïsmeel <strong>als</strong> poeder. Vervolgens wordt een stuk rubber op de matrijs gelegd waarna het<br />

geheel in een vulkanisatiepers wordt geschoven. Onder druk en een temperatuur van<br />

140 – 150 °C heeft de vulkanisatie plaats. In sommige gevallen wordt de flexovorm<br />

gesneden uit gevulkaniseerde rubber.<br />

41


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.5.2 Bedrijven<br />

Figuur 3.3 : Vervaardigen van een rubberen flexovorm<br />

(Bron : Schulz, E. : Flexodrukken, Veenendaal, Gaade & C° uitgevers C.V., 1986)<br />

Hogervermelde vormvervaardigingsprocessen komen voor bij gespecialiseerde<br />

bedrijven en bij de bedrijven die volgens het flexoprocédé drukken.<br />

3.5.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines of activiteiten in deze module zijn:<br />

• belichten (hierbij treden geen emissies op);<br />

• uitspoelapparaat;<br />

• distillatietoestel;<br />

• preeg- en vulkaniseerpers.<br />

3.5.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• spoelmiddel, perchloorethyleen (PER), butanol;<br />

• spoelmiddel, andersoortig oplosmiddel;<br />

• spoelmiddel, water;<br />

• poetsdoeken;<br />

• schoonmaakmiddel, oplosmiddel;<br />

• poeder (maïsmeel);<br />

42


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

• fotopolymeerplaat of vloeibare fotopolymeren;<br />

• rubber.<br />

3.5.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies in deze module zijn:<br />

• spoelmiddel, perchloorethyleen (PER), butanol;<br />

• spoelmiddel, andersoortige oplosmiddelen;<br />

• vervuilde poetsdoeken;<br />

• schoonmaakmiddelresidu, oplosmiddelresidu;<br />

• distillatieresidu;<br />

• rubberresten;<br />

• afvalwater met prepolymeerresten.<br />

3.6 Vormvervaardiging diepdruk<br />

3.6.1 Processen<br />

Onder vormvervaardiging diepdruk wordt verstaan het etsen en graveren van<br />

diepdrukcilinders, die gebruikt worden in de illustratiediepdruk en de verpakkingsdruk.<br />

De huidige industriële diepdruktechniek is verwant met de ambachtelijke ets- en<br />

gravuretechnieken. Het basisprincipe is gelijk gebleven: in de inktdrager (de<br />

drukcilinder) worden, hetzij chemisch (etsen), hetzij mechanisch (graveren),<br />

verdiepingen aangebracht die de beeldvormende elementen van de drukplaat zullen<br />

gaan uitmaken. Bij het eigenlijke drukproces zullen deze eerst met inkt gevuld worden,<br />

de overtollige inkt wordt met een rakel verwijderd waarna de overblijvende inkt op het<br />

papier gedrukt zal worden. Een van de belangrijkste verschillen van de huidige<br />

industriële diepdruk met de ambachtelijke technieken, is dat het beeld niet <strong>als</strong> zodanig<br />

op de drukvorm wordt aangebracht, maar wel gerasterd wordt. In de drukcilinder<br />

worden talloze systematisch geordende putjes in de koperlaag gebeten (rasterdiepdruk).<br />

Deze putjes kunnen variëren zowel in grootte <strong>als</strong> in diepte. Beide factoren zullen de<br />

sterkte van de beeldweergave bij het eigenlijke drukproces gaan beïnvloeden.<br />

Het beeld kan op twee manieren op de cilinder worden gebracht:<br />

• mechanisch, door middel van graveren;<br />

• galvanisch, door middel van etsen.<br />

Het galvanische proces is geleidelijk aan quasi volledig vervangen door het<br />

mechanische proces. Voor de eigenlijke aanmaak en afwerking van de cilinders blijven<br />

wel nog steeds galvanische processen nodig.<br />

43


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

Bij de galvanische beeldoverdracht wordt op het koperen oppervlak van de drukcilinder<br />

een lichtgevoelige gelatineuse laag (pigmentpapier) aangebracht. Waar deze laag belicht<br />

werd, is plaatselijk het grootste gedeelte van deze gelatinelaag weggespoeld. Op<br />

onbelichte plaatsen, wordt de drukplaat nog steeds bedekt met een dikke gelatinelaag.<br />

Op andere plaatsen is de gelatinelaag slechts gedeeltelijk weggespoeld. Wanneer nu de<br />

etsvloeistof (FeCl3) wordt aangebracht, zal in de putjes waar geen gelatine meer is, het<br />

koper het eerst en het zwaarst aangetast worden. Op plaatsen met een fijnere laag<br />

gelatine, wordt het koper slechts na verloop van tijd en daardoor in mindere mate<br />

aangetast. De inktnapjes zijn hier minder diep.<br />

Bij het mechanische proces worden de inktnapjes aangebracht door het graveren met<br />

een diamantkop op de koperen oppervlak van de diepdrukcilinder. Hierbij komen geen<br />

emissies vrij. Reeds sinds meerdere jaren wordt dit proces gestuurd, rechtstreeks op<br />

basis van de digitale beeldinformatie uit de prepress.<br />

Na het graveren of etsen wordt de koperen cilinder galvanisch bedekt met een extra<br />

chroomlaagje (dikte enkele µm) om hem te harden en te beschermen tegen de stalen<br />

rakel. Hierdoor wordt het drukken in zeer grote oplagen mogelijk.<br />

Bij een diepdrukcilinder, die bestaat uit een stalen kern, waarbij bovenop een fijn laagje<br />

nikkel-koper is aangebracht, wordt na het gebruik de chroomlaag van de cilinder<br />

chemisch verwijderd. De bovenste koperlaag van de stalen cilinder wordt volledig<br />

mechanisch (frezen) verwijderd zodat het oorspronkelijke beeld volledig verdwijnt. Na<br />

het frezen worden de cilinders opnieuw gepolijst. Indien na een aantal graveer-, freesen<br />

polijstbewerkingen de overblijvende koperlaag te dun is geworden, dient rond de<br />

stalen kern galvanisch een nieuwe koperlaag aangebracht te worden.<br />

Als voorbereiding voor de galvanische processen wordt een ontvettingsstap uitgevoerd<br />

met een alkalische oplossing met detergenten. Indien rechtstreeks op de stalen cilinder<br />

gewerkt wordt, moet ook opnieuw een dun laagje nikkel worden aangebracht (koper<br />

hecht niet rechtstreeks op staal). Daarna kan de cilinder opnieuw verkoperd worden. Na<br />

het verkoperen wordt het oppervlak op mechanische wijze gepolijst. Hierna kan de<br />

cilinder opnieuw gegraveerd worden.<br />

Als alternatief voor het mechanisch frezen van de koperlaag kan telkens op de<br />

basiskoperlaag eerst een scheidingslaag (zilverlaag) aangebracht worden, waarop dan<br />

een tweede te graveren koperlaag wordt aangebracht.<br />

Na het drukproces kunnen koperlaag en chroomlaag gemakkelijk van de cilinder<br />

worden verwijderd (afpellen).<br />

3.6.2 Bedrijven<br />

Bovengenoemde vormvervaardigingsprocessen komen voor bij één enkel<br />

gespecialiseerd bedrijf en bij 2 illustratiediepdrukkerijen. Bij verpakkingsdrukkerijen<br />

worden op een enkele uitzondering na, cilinders veelal niet vervaardigd, maar soms wel<br />

gecorrigeerd. Hierbij worden op minieme schaal galvanische handelingen verricht.<br />

44


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.6.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines en/of activiteiten in deze module zijn:<br />

• baden (zo<strong>als</strong> chroom-, nikkel-, koper- en ontvettingsbaden);<br />

• graveerapparaat (hierbij komt geen emissie vrij);<br />

• slijp- / freesmachines;<br />

• cilindercorrectie.<br />

3.6.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• pigmentpapier;<br />

• chroomzouten en -baden;<br />

• ijzerchloride (etsvloeistof/cilindercorrectie);<br />

• koperslijpsel;<br />

• ontvettings- en oplosmiddelen (vnl. hydroxide-oplossingen);<br />

• poetsdoeken;<br />

• koperzouten en -baden;<br />

• nikkel en nikkelzouten;<br />

• ontchromingsbad;<br />

• additieven voor verschillende baden;<br />

• afdekkingsvloeistof ontvettingsbad;<br />

• polijstpasta;<br />

• glijmiddel gravurew<strong>als</strong>en;<br />

• reductiemiddel;<br />

• spoelwater.<br />

3.6.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies uit deze module zijn:<br />

• pigmentpapier;<br />

• chroomzouten voor aanmaak chroombad;<br />

• ijzerchloride (etsvloeistof);<br />

• chroombaden;<br />

• hydroxideslib;<br />

• koperslijpsel;<br />

• alkalisch ontvettingsmiddel;<br />

• correctiemiddelen;<br />

• niet wasbare poetsdoeken;<br />

• wasbare poetsdoeken;<br />

• koperbad;<br />

• nikkelbad;<br />

• ontchromingsvloeistoffen voor diepdrukcilinders;<br />

• ontvettingsmiddelen;<br />

45


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

• additieven voor verschillende baden;<br />

• afdekkingsvloeistof ontvettingsbad;<br />

• zuren;<br />

• pigmentfilm;<br />

• koperzouten voor aanmaak koperbad;<br />

• alcoholen;<br />

• nikkel;<br />

• polijstpasta;<br />

• glijmiddel voor gravurew<strong>als</strong>en;<br />

• reductiemiddel chroombadvloeistof;<br />

• nikkelzouten voor aanmaak nikkelbad;<br />

• spoelwater.<br />

3.7 Vellenoffset<br />

3.7.1 Processen<br />

Het offsetprocédé is een vlakdruktechniek. Dit betekent dat de drukkende en nietdrukkende<br />

delen op gelijke hoogte liggen op de drukvorm. Bij offset wordt het beeld via<br />

een rubberdoek op het papier of karton overgedragen. De drukvormen hebben<br />

hydrofobe en hydrofiele zones. Eerst worden de drukvormen bevochtigd. Het water<br />

wordt aangetrokken door de hydrofiele zones. De inkt wordt nadien aangebracht en<br />

aangetrokken door de hydrofobe zones. Offsetpersen hebben dus vocht- en inktwerken.<br />

In het vochtwater bevinden zich meestal stoffen die de oppervlaktespanning<br />

beïnvloeden zo<strong>als</strong> Isopropylalcohol (IPA), andere toevoegingsmiddelen en middelen<br />

tegen algenvorming. IPA zorgt ervoor dat de flinterdunne waterfilm in het vochtwerk en<br />

op de plaat intact blijft ondanks de hoge omwentelingssnelheid en druk.<br />

Bij vellenoffset heeft de inktdroging voornamelijk plaats door middel van wegslag in<br />

het papier, naast oxidatie en polymerisatie. Bij vellenoffset gebruikt men offsetinkten,<br />

offsetvernis en dispersielakken voor offset. De belangrijkste componenten van een<br />

offsetinkt zijn gemodificeerde polyester (15 à 20 %), fenol gemodificeerde<br />

colofoniumhars (20 à 30 %) en organische pigment (10 à 25 %). De samenstelling van<br />

een offsetvernis is gelijkaardig maar deze bevat geen pigmenten. De dispersielakken<br />

voor offset zijn meestal styreen-acrylaatpolymeren (40 à 45 %) op waterbasis (45 à<br />

50 %).<br />

Figuur 3.4 geeft schematisch het proces van vellenoffset weer.<br />

46


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.7.2 Bedrijven<br />

Vellenoffset komt voor bij:<br />

Figuur 3.4: Vellenoffset<br />

• vouwkartonnagebedrijven;<br />

• reclame- en handelsdrukkerijen;<br />

• tijdschriften- en krantendrukkerijen;<br />

• boekendrukkerijen;<br />

• enveloppenfabrikanten;<br />

• producenten van school- en kantoorartikelen.<br />

3.7.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines en activiteiten in deze module zijn:<br />

• inkt mengen;<br />

• offsetvellenpersen;<br />

• rollenwasinstallaties.<br />

3.7.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen bij vellenoffset zijn:<br />

• offsetinkten, -vernissen en dispersielakken;<br />

• reinigingsmiddelen;<br />

• vochtwater;<br />

• isopropylalcohol;<br />

47<br />

1. vochtwerk<br />

2. inktwerk<br />

3. drukvormcylinder<br />

4. rubberdoekcylinder<br />

5. tegendrukcylinder<br />

6. papier/karton


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

• correctiemiddelen;<br />

• poetsdoeken.<br />

3.7.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

• inkt-, vernis- en dispersielakresten;<br />

• vervuilde reinigingsmiddelen;<br />

• vochtwater;<br />

• vervuilde poetsdoeken.<br />

3.8 Coldset rotatie-offsetdruk<br />

3.8.1 Processen<br />

Coldset rotatie-offsetpersen verschillen in hoofdzaak van gewone vellenoffsetpersen<br />

door de wijze van aanvoer van het te bedrukken papier. Bij rotatie-offset wordt het<br />

papier aangebracht in grote rollen, die nadien tot het eindproduct versneden en<br />

gevouwen dienen te worden. Per omwenteling worden naargelang het type pers 4 tot 16<br />

krantenbladzijden bedrukt. De maximale papierbreedte bedraagt tussen de 0,9 en 2<br />

meter. Op sommige persen kunnen (theoretisch) tot 70.000 omwentelingen per uur<br />

worden gehaald. Meestal staan meerdere druktorens achter elkaar opgesteld, elk<br />

voorzien van een eigen papierrol, zodat de verschillende pagina’s van de krant<br />

onmiddellijk in elkaar geschoven kunnen worden. Rotatiepersen zijn bijna steeds<br />

uitgerust met automatische wasinstallaties.<br />

Het type drukplaat dat bij rotatie-offsetpersen gebruikt wordt is identiek aan deze voor<br />

vellenoffsetpersen. Er wordt dus eveneens gebruik gemaakt van vochtwerken en<br />

vochtwater dat de hydrofiele of niet-inktdragende delen van de plaat dient nat te<br />

houden.<br />

De inkten die gebruikt worden in coldset rotatie verschillen wel licht van deze van de<br />

vellenoffset. Coldset inkten drogen bijna louter door wegslag in het papier. Het gehalte<br />

aan minerale oliën in coldset inkt is hierdoor veel hoger dan in vellenoffset inkt (circa<br />

60 % versus circa 25 %). Bij kleureninkten en inkten op basis van vegetale oliën vindt<br />

er nadien wel oxidatie plaats. Kleureninkten voor coldset rotatie zijn daarom qua<br />

samenstelling wel veel vergelijkbaarder met inkten voor vellenoffset. Doordat wegslag<br />

voor de inktdroging zo sterk van belang is, dienen ook steeds niet-gestreken,<br />

houthoudende papiersoorten gebruikt te worden. Dagbladpapier is er het beste<br />

voorbeeld van. Rotatie-offset persen zijn nagenoeg altijd uitgerust met automatische<br />

wasinstallaties.<br />

48


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.8.2 Bedrijven<br />

Bovengenoemde processen vinden plaats in dagbladdrukkerijen en drukkerijen voor<br />

publiciteitsdrukwerk (type huis-aan-huisbladen). In Vlaanderen staan er 32 persen van<br />

dit type opgesteld waarvan 11 in krantendrukkerijen.<br />

3.8.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines en/of activiteiten in deze module zijn:<br />

• inktmengtafel;<br />

• drukpers;<br />

• vochtrollenwasapparaat (los van de pers of ingebouwd/automatisch).<br />

3.8.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• coldset inkt;<br />

• reinigingsmiddelen;<br />

• vochtwater;<br />

• poetsdoeken;<br />

• reinigingsmiddel vochtrollen.<br />

3.8.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies uit deze module zijn (naast deze<br />

voortkomend bij vellenoffsetdruk):<br />

• coldset inkt;<br />

• inktmist;<br />

• lawaai;<br />

• reinigingsmiddelen uit automatische wasinstallaties.<br />

3.9 Heatset rotatie-offsetdruk<br />

3.9.1 Processen<br />

Heatset rotatie-offsetdruk is qua techniek sterk vergelijkbaar met coldset rotatieoffsetdruk<br />

behalve voor wat betreft het type inkt en de wijze van inktdroging.<br />

49


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

Heatsetinkten worden in tegenstelling tot de inkten in vellenoffset of coldset rotatie niet<br />

gedroogd door oxidatie of wegslag in het papier, maar wel door geforceerde droging<br />

met hete lucht op een temperatuur tussen 200 en 300 °C onmiddellijk na de bedrukking.<br />

Het gehalte aan minerale oliën in de inkt is daardoor hoger dan in vellenoffset (25-50<br />

t.o.v. 20-25 %) en het kookpunt ervan is lager (230-270 versus 270-340 °C). In<br />

vergelijking met illustratiediepdruk is het solventgehalte dan weer lager.<br />

Door het verdampen van de minerale oliën uit de heatsetinkt kunnen<br />

koolwaterstofemissies plaatsvinden. Deze kunnen sterk gereduceerd worden door het<br />

voorzien van een nabehandeling van de afgezogen lucht uit de droogoven. Door de hoge<br />

temperatuur in de droogoven worden de oorspronkelijke C-verbindingen afgebroken tot<br />

kleinere ketens. De belangrijkste component in de luchtstroom uit een heatsetdroger<br />

wordt gevormd door isopropylalcohol (circa 250 mg/m 3 ). C12-C18 ketens en acroleïne<br />

staan in voor respectievelijk 50 en 20 mg/m 3 . Gezien het feit dat de emissie deels uit<br />

aërosolen bestaat en gezien de hoge temperatuur kan dit aanleiding geven tot<br />

stankhinder.<br />

Omwille van de geforceerde droging laat de heatset rotatie-offset toe grote oplages te<br />

drukken op gestreken (glanzend) papier. Heatsetpersen zijn door de band genomen iets<br />

kleiner dan coldsetpersen. Het drukformaat bedraagt 8 tot 48 A4 pagina’s per<br />

omwenteling. De papierbreedte gaat tot ongeveer anderhalve meter. De doorsnee pers<br />

haalt een druksnelheid tot 40.000 omwentelingen per uur. De snelste persen gaan<br />

(theoretisch) tot 100.000 per uur. Vierkleurendruk is het meest gebruikelijk. Net zo<strong>als</strong><br />

bij coldset rotatie, geschiedt het vouwen onmiddellijk na het bedrukken.<br />

3.9.2 Bedrijven<br />

Nog meer dan coldset rotatie, beperkt heatset rotatie zich tot de grote drukkerijen. Op<br />

één enkele uitzondering na, hebben de meeste bedrijven meerdere heatsetpersen. Vele<br />

bedrijven beschikken zowel over heatset <strong>als</strong> coldset. In het totaal staan er in Vlaanderen<br />

50 heatsetpersen opgesteld verdeeld over een 20-tal bedrijven.<br />

3.9.3 Machines/activiteiten<br />

In aanvulling op de machines/activiteiten die genoemd zijn in de module<br />

vellenoffsetdrukken:<br />

• rotatie-offsetpersen;<br />

• heatsetdroger.<br />

3.9.4 Hulpstoffen<br />

In aanvulling op de hulpstoffen die genoemd zijn in de module vellenoffset drukken:<br />

• heatset inkt;<br />

• lijmen.<br />

50


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.9.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies uit deze module zijn (naast deze<br />

voortkomend bij vellenoffsetdruk):<br />

• heatset inkt;<br />

• lijmen;<br />

• reinigingsmiddelen uit automatische wasinstallaties.<br />

3.10 Illustratiediepdruk<br />

3.10.1 Processen<br />

Illustratiediepdruk wordt gebruikt voor het bedrukken van tijdschriften,<br />

reclamemateriaal, catalogi in rotatie(raster)diepdruk. Hierbij wordt alleen papier op<br />

rollen bedrukt. Eigen aan de illustratiediepdruk zijn de enorme oplages die hiermee<br />

gehaald kunnen worden. De rotatiediepdrukpersen zijn bijgevolg erg grote installaties<br />

met een papierbaanbreedte tot 3.480 mm. De druksnelheid bedraagt tot 15 meter per<br />

seconde. Illustratiediepdrukpersen hebben meestal 8 drukunits (4 kleuren voor elke<br />

zijde van het papier). De diepdrukcilinder loopt door een inktbak waaruit hij<br />

overvloedig inkt opneemt. Een rakel, die tegen de cilinder drukt, verwijdert de<br />

overtollige inkt van de drukvorm, die vervolgens in aanraking komt met de papierbaan.<br />

Het papier wordt door een tegendrukcilinder tegen de drukcilinder aangedrukt. Om een<br />

soepele druk te krijgen is de tegendrukcilinder met rubber bekleed of er wordt tussen de<br />

stalen tegendrukcilinder en de drukcilinder een rubberen rol van geringere diameter<br />

ingeschakeld.<br />

De grote snelheid van de drukpers maakt het snel opdrogen van de inkt noodzakelijk.<br />

Vandaar dat zeer vluchtige oplosmiddelen voor de drukinkt nodig zijn.<br />

Illustratiediepdrukinkten bestaan voor circa 80 % uit een mengsel van laagkokende<br />

alifatische verbindingen en tolueen. Het kookpunt van dit mengsel ligt tussen de 100 en<br />

120 °C. Het bedrukte papier wordt telkens via drooginstallaties naar de volgende<br />

drukeenheid gevoerd.<br />

Alle illustratiediepdrukkerijen beschikken over een tolueenterugwininstallatie (TWI).<br />

Hierbij wordt tolueen, afkomstig uit droog- dan wel ventilatielucht, aan actief kool<br />

geadsorbeerd. Na verzadiging van het actief koolbed wordt het geadsorbeerde tolueen<br />

met behulp van stoom uitgedreven. De teruggewonnen tolueen wordt deels binnen de<br />

drukkerij opnieuw gebruikt. Hiertoe beschikken de diepdrukkerijen over een eigen<br />

destillatie-apparatuur. Voor het overige wordt het tolueen meestal aan de inktleverancier<br />

verkocht.<br />

51


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.10.2 Bedrijven<br />

De genoemde processen komen alleen voor bij illustratiediepdrukkerijen waarvan er in<br />

Europa slechts een 35-tal zijn. In Vlaanderen zijn er 2 illustratiediepdrukkerijen.<br />

Omwille van de relatief hoge tijdsdruk, eigen aan het bedrukken van tijdschriften,<br />

gebeurt ook de drukvormvervaardiging in het bedrijf.<br />

3.10.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines/activiteiten in deze module zijn:<br />

• persen;<br />

• cilinders reinigen;<br />

• destillatieketel;<br />

• inkt mengen;<br />

• inkt verdunnen;<br />

• terugwininstallatie.<br />

3.10.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• inkt;<br />

• inktadditieven;<br />

• tolueen;<br />

• poetsdoeken;<br />

• schoonmaakmiddel.<br />

3.10.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

• inkt (illustratiediepdruk),<br />

• tolueen,<br />

• poetsdoeken,<br />

• inktadditieven,<br />

• schoonmaakmiddel vloeren.<br />

52


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.11 Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk)<br />

3.11.1 Processen<br />

Onder oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk) wordt niet alleen het<br />

bedrukken van papier of karton verstaan, maar eveneens het aanbrengen van een lak- of<br />

beschermlaag met behulp van een drukpers. Deze processen omvatten diepdruk,<br />

flexografie, lakkeren, lamineren en cacheren waarbij de droging gebeurt door<br />

verdamping van oplosmiddelen. De begrippen lamineren en cacheren voor het<br />

aaneenhechten van papier en een ander flexibel materiaal om een laminaat te maken,<br />

worden door elkaar gebruikt. Deze processen worden ook gebruikt voor het bedrukken<br />

van andere materialen zo<strong>als</strong> kunststoffen, doch dit maakt geen deel uit van deze studie.<br />

Voor het bedrukken worden oplosmiddelhoudende inkten en lakken gebruikt. De<br />

oplosmiddelhoudende inkten bestaan uit drie hoofdbestanddelen:<br />

• kleurmiddelen (opgeloste kleurstoffen of pigmenten);<br />

• bindmiddelen;<br />

• solventen en hulpstoffen (weekmakers, droogstoffen, was e.d.).<br />

De inkten worden aangekocht aan een droogstofgehalte van 25 à 40 %. Zij worden door<br />

de gebruiker op de gewenste viscositeit gebracht door het toevoegen van verdunner<br />

(meestal ethanol of ethylacetaat met n-propanol of methoxy-propanol) en/of<br />

aanlengvernis. De viscositeit waarbij wordt gedrukt, verschilt van situatie tot situatie.<br />

De lakken daarentegen bevatten geen kleurstoffen of pigmenten.<br />

Voor flexografie, diepdruk, lakkeren en het cacheren worden vaak ook waterige<br />

producten gebruikt. Zie hiervoor de module Waterig drukken (flexo- en diepdruk).<br />

a. Flexodrukken<br />

Bij flexo liggen de drukkende delen verhoogd op de drukvorm, vergelijkbaar met een<br />

stempel. De drukvorm is in spiegelzicht. Men onderscheidt rubberen of fotopolymeren<br />

drukvormen. De drukvormen worden bevestigd op de drukvormcilinder met behulp van<br />

tweezijdige kleefband. De beïnkting van de drukvorm gebeurt meestal onrechtstreeks<br />

via de rasterw<strong>als</strong>. Het contact van het papier of karton met de drukvorm wordt<br />

bewerkstelligd door een tegendrukcilinder.<br />

1. dompelw<strong>als</strong><br />

2. rasterw<strong>als</strong> (staal of koper)<br />

3. rakel<br />

4. drukvormcylinder<br />

5. tegendrukcylinder<br />

6. papier/karton<br />

53<br />

Figuur 3.5: Flexodrukprocédé


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

Bij flexodruk vindt men zowel rotatiedruk <strong>als</strong> vellendruk. Bij rotatiedruk vertrekt men<br />

van papier of karton op rol.<br />

In de golfkartonindustrie bedrukt men reeds op maat gesneden vellen karton. Dit noemt<br />

men vellendruk. De inkten die in de golfkartonindustrie gebruikt worden, zijn op<br />

waterbasis en horen thuis in de module waterig drukken (flexo- en diepdruk). Na het<br />

drukken heeft de droging plaats. Deze gebeurt op basis van verwarmde lucht die met<br />

een hoge stroomsnelheid op het papier of karton wordt geblazen. Bij vellendruk gebeurt<br />

de droging door wegslag.<br />

b. Diepdruk<br />

Bij diepdruk liggen de drukkende delen verdiept in de drukvorm. De drukvorm is een<br />

stalen cilinder die voorzien is van een koperlaagje. In deze koperlaag worden de napjes<br />

aangebracht. Nadien wordt de drukvorm voorzien van een chroomlaag. De drukinkt<br />

komt terecht in de napjes. Als het te bedrukken materiaal tegen de drukvorm wordt<br />

geperst, wordt de inkt <strong>als</strong> het ware door het papier opgezogen. Tengevolge van de hoge<br />

kostprijs van de drukvorm wordt diepdruk vooral toegepast voor het drukken van grote<br />

en/of vaak wederkerende orders waaraan strenge kwaliteitseisen worden gesteld.<br />

Figuur 3.6: Diepdrukprocédé<br />

(Bron : Schulz, E. : Flexodrukken, Veenendaal, Gaade & C° uitgevers C.V., 1986)<br />

54


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.11.2 Bedrijven<br />

Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk) komt voor in bedrijven die de<br />

volgende producten maken:<br />

• flexibele verpakkingen;<br />

• enveloppen;<br />

• school- en kantoorartikelen;<br />

• zelfklevende materialen;<br />

• decorpapier voor de meubelindustrie.<br />

3.11.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines of activiteiten in deze module zijn:<br />

• inkt en lak mengen;<br />

• diepdrukpersen;<br />

• flexopersen;<br />

• distillatietoestel;<br />

• schoonmaakafdeling.<br />

3.11.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• inkten en lakken op oplosmiddelbasis;<br />

• cacheermiddel;<br />

• oplosmiddelen;<br />

• poetsdoeken.<br />

3.11.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies in deze module zijn:<br />

• resten van inkten en lakken op oplosmiddelbasis;<br />

• oplosmiddelresten;<br />

• vervuilde poetsdoeken;<br />

• oude flexovormen;<br />

• vervuilde reinigingsmiddelen;<br />

• distillatieresidu.<br />

55


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.12 Waterig drukken (flexo- en diepdruk)<br />

3.12.1 Processen<br />

Onder waterig drukken (flexo- en diepdruk) wordt niet alleen het bedrukken van papier<br />

of karton verstaan, maar eveneens het aanbrengen van een lak- of beschermlaag met<br />

behulp van een drukpers. Deze processen omvatten diepdruk, flexografie, lakkeren,<br />

lamineren en cacheren waarbij de droging gebeurt door verdamping van oplosmiddelen.<br />

De begrippen lamineren en cacheren voor het aaneenhechten van papier en een ander<br />

flexibel materiaal om een laminaat te maken, worden door elkaar gebruikt. Deze<br />

processen worden ook gebruikt voor het bedrukken van andere materialen zo<strong>als</strong><br />

kunststoffen, doch dit maakt geen deel uit van deze studie.<br />

Voor het bedrukken worden waterhoudende inkten en lakken gebruikt. De<br />

waterhoudende inkten bestaan uit drie hoofdbestanddelen:<br />

• pigmenten;<br />

• bindmiddel;<br />

• hulpmiddelen (water, cosolventen zo<strong>als</strong> ethanol, ammoniak e.d.).<br />

De lakken daarentegen bevatten geen pigmenten. De inkten worden aangekocht aan een<br />

droogstofgehalte van rond de 30 à 40 % Zij worden door de gebruiker op gewenste<br />

viscositeit gebracht door het toevoegen van water en/of aanlengvernis. De viscositeit<br />

waarbij wordt gedrukt, verschilt van situatie tot situatie.<br />

Voor flexografie, diepdruk, lakkeren en het cacheren worden vaak ook<br />

oplosmiddelhoudende producten gebruikt. Zie hiervoor de module Oplosmiddelhoudend<br />

drukken (flexo- en diepdruk).<br />

a. Flexodrukken<br />

Zie paragraaf 3.11.1; omschrijving betreffende oplosmiddelhoudend drukken.<br />

b. Diepdruk<br />

Zie paragraaf 3.11.1; omschrijving betreffende oplosmiddelhoudend drukken.<br />

3.12.2 Bedrijven<br />

Waterig drukken (flexo- en diepdruk) komt voor in bedrijven die de volgende producten<br />

maken:<br />

• flexibele verpakkingen;<br />

• producten uit golfkarton;<br />

• school- en kantoorartikelen;<br />

• enveloppen;<br />

• zelfklevende materialen;<br />

• behangpapier;<br />

• decorpapier voor de meubelindustrie.<br />

56


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

3.12.3 Machines/activiteiten<br />

De meest voorkomende machines of activiteiten in deze module zijn:<br />

• inkt en lak mengen;<br />

• cacheermiddel;<br />

• spoelwater;<br />

• zeepachtige schoonmaakmiddelen;<br />

• poetsdoeken.<br />

3.12.4 Hulpstoffen<br />

De meest voorkomende hulpstoffen in deze module zijn:<br />

• inkten en lakken op waterbasis;<br />

• cacheermiddel;<br />

• spoelwater;<br />

• zeepachtige schoonmaakmiddelen;<br />

• andere schoonmaakmiddelen;<br />

• poetsdoeken.<br />

3.12.5 Afv<strong>als</strong>toffen en emissies<br />

De meest voorkomende afv<strong>als</strong>toffen en emissies in deze module zijn:<br />

• resten van inkten en lakken op waterbasis;<br />

• vervuilde poetsdoeken;<br />

• oude flexovormen.<br />

57


Hoofdstuk 3<br />

______________________________________________________________________<br />

58


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 4: MILIEU-IMPACT - SCHATTING VAN DE EMISSIES....... 56<br />

4.1 Algemene werkwijze ................................................................................ 57<br />

4.2 Basisdataset; gegevens per NACE-code.................................................... 58<br />

4.2.1 Nederland ................................................................................... 58<br />

4.2.2 Vlaanderen (1994) ...................................................................... 59<br />

4.3 Gegevens per techniek.............................................................................. 59<br />

4.4 Voorbereiding........................................................................................... 60<br />

4.4.1 Basisschatting ............................................................................. 60<br />

4.4.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 60<br />

4.4.3 Controle...................................................................................... 61<br />

4.4.4 Evaluatie..................................................................................... 61<br />

4.5 Niet-drukkende proefsystemen ................................................................. 61<br />

4.6 Vormvaardiging flexo............................................................................... 62<br />

4.7 Plaatvervaardiging offset .......................................................................... 63<br />

4.7.1 Basisberekening.......................................................................... 63<br />

4.7.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 63<br />

4.7.3 Controle...................................................................................... 64<br />

4.7.4 Evaluatie..................................................................................... 64<br />

4.8 Vormvervaardiging diepdruk.................................................................... 64<br />

4.8.1 Basisberekening.......................................................................... 64<br />

4.8.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 65<br />

4.8.3 Controle...................................................................................... 65<br />

4.8.4 Evaluatie..................................................................................... 65<br />

4.9 Vellenoffset.............................................................................................. 65<br />

4.10 Coldset en heatset rotatie-offsetdruk......................................................... 66<br />

4.10.1 Basisberekening.......................................................................... 66<br />

4.10.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 67<br />

4.10.3 Controle...................................................................................... 67<br />

4.10.4 Evaluatie..................................................................................... 68<br />

4.11 Illustratiediepdruk..................................................................................... 68<br />

4.11.1 Basisberekening.......................................................................... 68<br />

4.11.2 Bijkomende gegevens ................................................................. 68<br />

4.11.3 Controle...................................................................................... 69<br />

4.11.4 Evaluatie..................................................................................... 69<br />

4.12 Oplosmiddelenhoudend drukken (flexo- en diepdruk)............................... 69<br />

4.13 Waterig drukken (flexo- en diepdruk) ....................................................... 70<br />

56


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 4: MILIEU-IMPACT - SCHATTING VAN DE<br />

EMISSIES<br />

In dit hoofdstuk wordt per module een schatting gemaakt van de afval- en<br />

emissiestromen in Vlaanderen. Uitgangspunt voor deze schatting zijn gegevens,<br />

verzameld bij de gedetailleerde studie (Nederland, 1988) naar de afval- en<br />

emissiestromen voortkomende uit de grafische sector.<br />

4.1 Algemene werkwijze<br />

In Nederland werd in 1988 in het kader van de totstandkoming van de<br />

milieubeleidsovereenkomst een gedetailleerde studie uitgevoerd naar de afval- en<br />

emissiestromen voortkomende uit de grafische sector.<br />

Bij een 16-tal bedrijven werd een zeer gedetailleerde balans opgemaakt van het<br />

grondstofverbruik en van de hieruit voortspruitende emissies en afv<strong>als</strong>tromen. Per<br />

module werd vervolgens aan de hand van het totale grondstofverbruik over Nederland<br />

en het totaal aantal bedrijven dat de techniek, beschreven in de module, toepast een<br />

schatting gemaakt van de totale emissie en afv<strong>als</strong>troom.<br />

De emissies in Vlaanderen zullen worden geschat aan de hand van deze gegevens. In<br />

eerste instantie zal deze schatting gebaseerd zijn op de verhouding tussen het aantal<br />

werknemers in de bedrijven die de techniek toepassen in Nederland en het aantal<br />

gelijkaardige bedrijven in Vlaanderen. Voor technieken die slechts in een beperkt aantal<br />

bedrijven worden toegepast, was het mogelijk de omzetting te funderen op meer<br />

nauwkeurige gegevens, zo<strong>als</strong> het precieze aantal bedrijven of zelfs installaties.<br />

Twee types gegevens laten toe de bekomen resultaten enigszins te verdiepen.<br />

Ten eerste betreft dit de technologische evolutie die zich heeft voorgedaan tussen 1988<br />

en 1997. Bepaalde technieken of gebruiken hebben zich in die periode verder<br />

ontwikkeld en zullen een duidelijke weerslag hebben op de hoeveelheden emissies en<br />

afv<strong>als</strong>tromen voortkomende uit de grafische activiteit. Bij deze gegevens kunnen zich<br />

ook de typische verschillen tussen de Nederlandse en Vlaamse grafische industrie<br />

voegen. De cijfermatige weerslag van de technologische evolutie zal uiteindelijk slechts<br />

zeer kwalitatief ingeschat kunnen worden. Er kan worden aangegeven of de evolutie<br />

veeleer een verhoging van een emissie- of afv<strong>als</strong>troom teweeg heeft gebracht dan wel<br />

een verlaging.<br />

Ten tweede zijn er de gegevens uit andere bronnen die dikwijls zullen toelaten op een<br />

onafhankelijke wijze een tweede schatting te maken van dezelfde emissie- of<br />

afv<strong>als</strong>troom. Hiervoor werd beroep gedaan op tal van andere bronnen of<br />

gegevensbanken.<br />

57


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

Waar het modules betrof die in een groot aantal bedrijven worden toegepast, werden<br />

vaak gegevens geput uit de milieuenquête, die werd uitgevoerd in het kader van het<br />

Presti-project in Vlaanderen. Bij deze enquête werden een 30-tal bedrijven bevraagd<br />

naar hun grondstoffenverbruik en afval- en emissiestromen zonder dat hierbij evenwel<br />

metingen werden uitgevoerd. Bij een niet te grote variatie van de gegevens, kunnen op<br />

basis van de enquêtegemiddelden extrapolaties worden gemaakt aan de hand van het<br />

totaal aantal bedrijven of het totaal aantal werknemers. De statistische betrouwbaarheid<br />

van deze extrapolaties kan niet erg hoog worden ingeschat; de extrapolaties dienen<br />

veeleer <strong>als</strong> geloofwaardigheidstoets van de eerste schatting (op basis van de<br />

Nederlandse gegevens).<br />

Bij modules die slechts in een beperkt aantal bedrijven worden toegepast, kan vaak<br />

gebruik worden gemaakt van preciezere gegevens, gebaseerd op het totale verbruik aan<br />

grondstoffen, het totale aantal installaties, de gemiddelde emissie per installatie, of de<br />

gegevens uit de jaaremissierapporten van VMM. De schattingen, voortkomend uit deze<br />

gegevens, kunnen leiden tot meer betrouwbare cijfers dan deze uit vergelijking met de<br />

Nederlandse situatie.<br />

In de paragrafen 4.4 tot en met 4.13 zijn de emissies per module geschat. Een overzicht<br />

van alle schattingen wordt gegeven in bijlage 4/1.<br />

4.2 Basisdataset; gegevens per NACE-code<br />

4.2.1 Nederland<br />

(Aantal inwoners: 15.000.000) (bron: Eindrapport Doelgroepanalyse NL)<br />

prepress<br />

drukkerij<br />

afwerking<br />

huisdrukkerijen<br />

Aantal bedrijven<br />

(1988)<br />

300<br />

2.500<br />

350<br />

2.500<br />

58<br />

Aantal werknemers<br />

4.000<br />

42.500<br />

8.000<br />

5.000<br />

Totaal 5.800 60.000


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

4.2.2 Vlaanderen (1994)<br />

(Aantal inwoners 5.700.000)<br />

prepress<br />

drukkerij<br />

afwerking<br />

huisdrukkerijen<br />

Aantal bedrijven<br />

(1988)<br />

346<br />

1.684<br />

65<br />

1.000 (?)<br />

59<br />

Aantal werknemers<br />

2.030<br />

12.035<br />

435<br />

2.000 (?)<br />

Totaal 3.100 16.500<br />

(?) geen exacte gegevens beschikbaar; deze getallen zijn gebaseerd op de Nederlandse schatting<br />

4.3 Gegevens per techniek<br />

Type bedrijf Nederland Vlaanderen<br />

illustratiediepdruk 7 (1988) 2<br />

heatsetdruk 71 persen<br />

50 persen<br />

23 bedrijven<br />

20 bedrijven<br />

krantendrukkerijen 30 krantendrukkerijen 11 persen verbonden aan<br />

een krantenuitgeverij<br />

(bij 6 bedrijven)<br />

75 coldsetbedrijven 32 coldsetpersen<br />

(bij 20 bedrijven)<br />

offsetdruk (meer dan 20<br />

personen)<br />

circa 500 circa 300<br />

formulierendruk 20 15<br />

voorbereiding diepdruk 10 3


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

4.4 Voorbereiding<br />

4.4.1 Basisschatting<br />

a. Nederland<br />

<strong>Emis</strong>sies Water<br />

(ton/jaar)<br />

film<br />

fotopapier<br />

ontwikkelaar<br />

fixeer<br />

zilver 1,0*<br />

60<br />

Chemisch afval<br />

(ton/jaar)<br />

3.120<br />

1.940<br />

5,3<br />

Overig<br />

(ton/jaar)<br />

300<br />

300<br />

waterverbruik 500.000m³<br />

*de hoeveelheid zilver in water gaat uit van de hoeveelheid zilver in spoelwater en van een fractie ten<br />

onrechte geloosd fixeer<br />

Omzettingsvoet 1/3 (aantal werknemers in de grafische sector)<br />

b. Vlaanderen<br />

<strong>Emis</strong>sies Water<br />

(ton/jaar)<br />

film<br />

fotopapier<br />

ontwikkelaar<br />

fixeer<br />

zilver 0,3<br />

waterverbruik 166.000 m³<br />

4.4.2 Bijkomende gegevens<br />

a. Evolutie sinds 1988:<br />

Chemisch afval<br />

(ton/jaar)<br />

1050<br />

650<br />

1,8<br />

• verhoogde productiviteit per werknemer;<br />

• lager gebruik fotopapier door opkomst laserprinter;<br />

• meer kleurendruk;<br />

• beginnende digitalisering van het prepress proces vnl. DTP;<br />

• meer waterspaarinstallatie;<br />

• minder rechtstreekse lozing van fixeer op riool.<br />

7,0<br />

Overig afval<br />

(ton/jaar)<br />

100<br />

75<br />

2,3


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

b. Verschil Nl-Vl<br />

• meer reclamedrukwerk - kleinere oplages;<br />

• kleinere bedrijven.<br />

4.4.3 Controle<br />

a. Ontwikkelaar en fixeer: presti-enquête:<br />

• gemiddeld verbruik van circa 60 liter ontwikkelaar en fixeer per werknemer.<br />

=>ontwikkelaar + fixeer 600 ton<br />

Opmerking: de werknemers uit de afwerking en huisdrukkerijen worden niet meegeteld.<br />

b. film en fotopapier: presti-enquête:<br />

• filmverbruik 100 m 2 per man, dikte 0,0004 m<br />

• dichtheid 250 kg/m 3 => 10 kg per man en jaar<br />

• fotopapier zeer laag (circa 15 m 2 ) 3 kg per man en jaar<br />

• => film 140 ton<br />

• => fotopapier 42 ton<br />

c. Waterverbruik:<br />

• met moderne apparatuur gemiddeld circa 50 liter per m 2 film.<br />

• => schatting waterverbruik 70.000 m 3<br />

4.4.4 Evaluatie<br />

De gegevens van de basisschatting worden grosso modo bevestigd. Het waterverbruik<br />

en fotopapierverbruik zijn lager zo<strong>als</strong> verwacht, rekening houdend met de<br />

technologische evolutie.<br />

4.5 Niet-drukkende proefsystemen<br />

De afv<strong>als</strong>tromen die door toepassing van deze module ontstaan, worden vaak gemengd<br />

met gelijkaardige stromen van andere modules die in het bedrijf worden aangewend.<br />

Dit maakt het onmogelijk om de milieu-impact van niet-drukkende proefsystemen in te<br />

schatten.<br />

Doch door het relatief klein belang van deze module binnen het geheel van het grafisch<br />

bedrijf waar zij deel van uitmaakt, mag men stellen dat de milieu-impact nihil is.<br />

61


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

4.6 Vormvaardiging flexo<br />

In het eindrapport doelgroepenanalyse grafische industrie en verpakkingsdrukkerijen<br />

van een Nederlandse studie 1 (1989), vindt men volgende emissies voor deze module<br />

(15.10 6 inwoners):<br />

Lucht Water Afval<br />

(ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar)<br />

Polymeer 2<br />

Residu alcohol spoeling 3<br />

Residu per spoeling 20<br />

Perchloorethyleen 68<br />

Alcohol 9<br />

De 2 ton polymeer wordt geloosd in ± 550 m³ afvalwater. Het residu uit<br />

perchloorethyleen bevat ± 10 % perchloorethyleen.<br />

Indien we dit relateren naar Vlaanderen (5,7.10 6 inwoners) betekent dit :<br />

Lucht Water Afval<br />

(ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar)<br />

Polymeer 0,8<br />

Residu alcohol<br />

spoeling<br />

1,2<br />

Residu per spoeling 7,6<br />

Perchloorethyleen 26,0<br />

Alcohol 3,5<br />

1 Doelgroepenanalyse Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen (1989)<br />

62


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

4.7 Plaatvervaardiging offset<br />

4.7.1 Basisberekening<br />

a. Nederland<br />

<strong>Emis</strong>sies Lucht<br />

(ton/jaar)<br />

Diazo-platen<br />

polymeer<br />

aluminium<br />

Elektrostatische platen<br />

etsvloeistof<br />

elektrostatische plaat<br />

olie-emulsie<br />

zink<br />

Water<br />

(ton/jaar)<br />

63<br />

Chemisch afval<br />

(ton/jaar)<br />

Overig afval<br />

(ton/jaar)<br />

6 2.000<br />

1,5<br />

0,03<br />

8,5<br />

15<br />

0,32<br />

• De Nederlandse cijfers geven geen schatting van gebruik van plaatontwikkelaar.<br />

• Omzettingsvoet voor diazoplaten = 1/3 NL (totaal aantal werknemers).<br />

• Voor zinkoxideplaten beschikken we over geen enkele goede omzettingsgrond. We<br />

gaan daarom uit van een gebruik door 50 bedrijven aan 8 (A3) platen per dag (ruime<br />

schatting). Dit correspondeert met een totaal gewicht van 7 ton. Verder gebruiken we<br />

dezelfde verhoudingen die bij de Nederlandse cijfers wordt gehanteerd.<br />

b. Vlaanderen<br />

<strong>Emis</strong>sies Lucht<br />

(ton/jaar)<br />

Diazo-platen<br />

polymeer<br />

aluminium<br />

Elektrostatische platen<br />

etsvloeistof<br />

elektrostatische plaat<br />

olie-emulsie<br />

zink<br />

4.7.2 Bijkomende gegevens<br />

a. Evolutie sinds 1988<br />

Water<br />

(ton/jaar)<br />

Chemisch afval<br />

(ton/jaar)<br />

7<br />

0,38<br />

Overig afval<br />

(ton/jaar)<br />

2 660<br />

1,5<br />

0,03<br />

8,5<br />

15<br />

0,32<br />

• Het gebruik van elektrostatische platen is verder afgenomen ten voordele van<br />

gewone offsetplaten en fotokopiesystemen.<br />

• Het gebruik van automatische plaatontwikkelmachines is verder toegenomen.<br />

• Meerkleurendruk vervangt in toenemende mate éénkleurendruk.<br />

7<br />

0,38


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

4.7.3 Controle<br />

Uit het Presti-onderzoek blijkt een jaarlijks verbruik aan offsetplaten van 120 m 2 per<br />

werknemer. Dit resulteert in een totaal verbruik van 1,4 miljoen m 2 en met een totaal<br />

gewicht van 1000 ton.<br />

Uit leveranciersgegevens blijkt een plaatontwikkelaarverbruik van 80 tot 160 ml per m 2<br />

drukplaat. Uit de Presti-enquête bleek een gemiddeld verbruik van 140 ml per m 2 plaat.<br />

De totale hoeveelheid plaatontwikkelaar kan daarmee geschat worden op 196 ton.<br />

4.7.4 Evaluatie<br />

• De basisschatting lijkt de emissies voor diazoplaten licht te onderschatten. Mogelijk<br />

is dit gerelateerd aan het toenemend aandeel van de meerkleurendruk.<br />

• De basisschatting van de emissies, gerelateerd aan het gebruik van zinkoxideplaten,<br />

waren reeds gedeeltelijk gebaseerd op onafhankelijke schattingen. Uit de<br />

vergelijking met de Nederlandse gegevens blijken de gegevens realistisch.<br />

4.8 Vormvervaardiging diepdruk<br />

4.8.1 Basisberekening<br />

a. Nederland<br />

<strong>Emis</strong>sies Water<br />

(ton/jaar)<br />

koper<br />

0,05<br />

chroom<br />

0,32<br />

hydroxideslib<br />

chroombaden<br />

koperslijpsel<br />

64<br />

Chemisch afval<br />

(ton/jaar)<br />

100<br />

100<br />

b. Vlaanderen (Omzettingsvoet 1/3: 10 vs. 3 bedrijven)<br />

<strong>Emis</strong>sies Water<br />

(ton/jaar)<br />

koper<br />

0,016<br />

chroom<br />

0,12<br />

hydroxideslib<br />

chroombaden<br />

koperslijpsel<br />

Chemisch afval<br />

(ton/jaar)<br />

33<br />

33<br />

Overig afval<br />

(ton/jaar)<br />

120<br />

Overig afval<br />

(ton/jaar)<br />

40


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

4.8.2 Bijkomende gegevens<br />

a. Evolutie sinds 1988<br />

• In verpakkingsdrukkerijen wordt meer en meer gebruik gemaakt van keramische<br />

w<strong>als</strong>en.<br />

• Het graveren heeft de galvanische vervaardiging van diepdrukcilinders volledig<br />

vervangen.<br />

• De verschillende betrokken Vlaamse bedrijven hebben elk recent bijkomende<br />

zuiveringsinstallaties geplaatst of zullen dit op korte termijn doen.<br />

4.8.3 Controle<br />

<strong>Emis</strong>siejaarverslag 1994 (VMM) (Concentraties afvalwater galvano-afdeling)<br />

Bedrijf debiet Cu Cr<br />

1 115 m 3 /dag 38 g/dag 9 g/dag<br />

(8,5 kg/jaar) (2,5 kg/jaar)<br />

2 1,43 mg/l 0,22 mg/l<br />

3 2,83 mg/l 2,78 mg/l<br />

4.8.4 Evaluatie<br />

De omschakeling naar keramische rollen heeft geen impact op de Belgische bedrijven.<br />

De koperemissies overstijgen duidelijk de chroomemissies. De koperemissies waren tot<br />

voor kort waarschijnlijk hoger dan ingeschat. De situatie, nadat de bijkomende<br />

waterzuivering in werking werd gesteld, is onduidelijk.<br />

4.9 Vellenoffset<br />

De vouwkartonnage-industrie is, met uitzondering van één bedrijf, volledig gevestigd in<br />

Vlaanderen. Men kan het vellenoffset-inktverbruik van deze sector schatten op 325 à<br />

350 ton/jaar. Daarnaast worden nog 1.200 à 1.250 ton/jaar dispersielakken en vernis<br />

gebruikt.<br />

Volgens de gegevens van IVP wordt er per jaar 1.125 ton vellenoffsetinkt in België op<br />

de markt gebracht. Indien we aannemen dat hiervan ongeveer 60 % in Vlaanderen<br />

plaatsvindt, is het totaal offsetinkt verbruik per jaar in Vlaanderen te schatten op circa<br />

675 ton.<br />

Voor de grafische sector komt dit neer op een totaal verbruik in Vlaanderen van circa<br />

2.000 ton/jaar voor vellenoffsetinkten, dispersielakken en vernissen.<br />

65


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

Uit de Presti-studie voor offset bleek dat men mag aannemen dat ongeveer 1,5 %<br />

daarvan wordt verwijderd <strong>als</strong> afval, wat circa 30 ton/jaar betekent.<br />

In een Nederlandse studie 2 waar men de inventaris van het totaal IPA-gebruik in<br />

Nederland heeft voorzien, schat men het verbruik op 1.350 ton/jaar voor vellenoffset<br />

(coldset).<br />

De verhouding tussen de hoeveelheid coldset en vellenoffsetinkten verbruikt in België,<br />

is 3.014/1.125 (Bron IVP). Indien we aannemen dat de verhouding tussen deze twee<br />

technieken dezelfde is in Nederland, is het verbruik van IPA voor vellenoffset in<br />

Nederland 370 ton/jaar, waarvan het overgrote deel wordt geëmitteerd in de lucht. De<br />

rest wordt geloosd in het afvalwater.<br />

Doordat IPA-vochtwerken in Nederland nog niet volledig zijn doorgedrongen, voorziet<br />

men nog een groei van 40 %.<br />

Indien we dit cijfer extrapoleren naar Vlaanderen met 5,7.10 6 inwoners tegenover<br />

15.10 6 in Nederland, komt men tot een IPA-verbruik voor vellenoffset van 140 ton/jaar,<br />

waarvan het overgrote deel in de lucht wordt geëmitteerd.<br />

4.10 Coldset en heatset rotatie-offsetdruk<br />

4.10.1 Basisberekening<br />

a. Nederland (emissies coldset & heatset)<br />

<strong>Emis</strong>sies Lucht<br />

(ton/jaar)<br />

papier<br />

reinigingsmiddel<br />

inktwerk<br />

reinigingsmiddel<br />

vochtwerk<br />

inkt<br />

heatsetinkt<br />

vochtwateralcohol<br />

*500 zonder end-of-pipe<br />

180<br />

300*<br />

240<br />

Water<br />

(ton/jaar)<br />

66<br />

100<br />

55<br />

Chemisch afval<br />

(ton/jaar)<br />

40<br />

200<br />

375<br />

90<br />

Overig afval<br />

(ton/jaar)<br />

6.300<br />

310<br />

• Omzettingsvoet Coldset= 1/4 (op basis van het aantal bedrijven)<br />

• Omzettingsvoet Heatset = 2/3 (op basis van het aantal persen)<br />

• Op basis van het aantal bedrijven wordt verondersteld dat bij de Nederlandse<br />

gemengde emissies 75 % afkomstig is van de coldset en 25 % van heatset.<br />

2 Doelgroepenanalyse Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen (1989)


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

b. Vlaanderen<br />

<strong>Emis</strong>sies Lucht<br />

(ton/jaar)<br />

papier<br />

reinigingsmiddel<br />

inktwerk<br />

reinigingsmiddel<br />

vochtwerk<br />

inkt<br />

heatsetinkt<br />

vochtwateralcohol<br />

*330 zonder end-of-pipe<br />

4.10.2 Bijkomende gegevens<br />

a. Evolutie sinds 1988<br />

Coldset:<br />

63<br />

200*<br />

84<br />

Water<br />

(ton/jaar)<br />

67<br />

35<br />

19<br />

Chemisch afval<br />

(ton/jaar)<br />

14<br />

70<br />

93<br />

6<br />

Overig afval<br />

(ton/jaar)<br />

2.205<br />

110<br />

• Trend naar minder vluchtige reinigingsmiddelen, volledige uitrusting met<br />

automatische wasinstallaties.<br />

• Hogere productiviteit van de machines, zowel naar arbeid <strong>als</strong> grondstoffen toe.<br />

• Meer 4 kleurendruk in dagbladen en reclamepublicaties.<br />

• Gedeeltelijke afbouw van het alcoholverbruik.<br />

Heatset:<br />

• Meer bedrijven zijn uitgerust met naverbrandingsinstallaties. Volgens een<br />

(representatieve) Febelgra-enquête zijn circa 75 % van de persen uitgerust met een<br />

naverbrandingsinstallatie.<br />

4.10.3 Controle<br />

Inktafval:<br />

• Inktverbruik in Vlaanderen bedraagt circa 1.500 ton voor coldset inkten en 2.150<br />

ton voor heatset inkten (helft van jaarlijks gebruik België - IVP cijfers). Een<br />

heatsetpers verbruikt bij dagelijks gebruik gedurende 16 uur circa 30 ton inkt per<br />

jaar. Uit de Presti-enquête bleek een gemiddelde ratio inktafval/inkt van 1 à 2 %.<br />

• De afvalfracties coldset inkt en heatset inkt kunnen daardoor ingeschat worden<br />

op 20 ton coldset inkt en 30 ton heatset inkt. Een belangrijke restfractie inkt<br />

wordt evenwel ook afgevoerd via de poetsdoeken.


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

Heatset inkt - luchtemissie:<br />

• De emissies zonder nabehandeling dienen ingeschat te worden à 0,35 kg solvent<br />

per kilogram inkt. Met nabehandeling wordt 0,02 kg solvent bereikt. Rekening<br />

houdend met 75 % nabehandeling op dit ogenblik, geeft dit een jaarlijkse<br />

emissie van 220 ton.<br />

4.10.4 Evaluatie<br />

• Wat betreft inktresten lijkt de basisschatting een lichte overschatting van de huidige<br />

situatie te zijn.<br />

• De schatting van de luchtemissie omwille van heatset activiteiten blijkt realistisch.<br />

4.11 Illustratiediepdruk<br />

4.11.1 Basisberekening<br />

a. Nederland<br />

<strong>Emis</strong>sies Lucht Water Chemisch afval Overig afval<br />

(ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar)<br />

papier<br />

8.600<br />

tolueen<br />

1100 0,83 290<br />

inkt<br />

12<br />

Omzettingsvoet: 2/7 van de Nederlandse emissies (op basis van het aantal bedrijven).<br />

b. Vlaanderen<br />

<strong>Emis</strong>sies Lucht Water Chemisch<br />

papier<br />

(ton/jaar) (ton/jaar) afval(ton/jaar)<br />

tolueen<br />

314 0,23 82<br />

inkt<br />

3,42<br />

4.11.2 Bijkomende gegevens<br />

a. Evolutie sinds 1988<br />

68<br />

Overig afval<br />

(ton/jaar)<br />

2.500<br />

• Er zijn weinig belangrijke technologische evoluties. Ook hier stijgt de productiviteit<br />

zowel qua arbeidskrachten <strong>als</strong> qua grondstoffen.<br />

• Machines gebouwd na 1986 werden beter ingekapseld waardoor een betere<br />

recuperatie van de solventen verkregen werd (90 % t.o.v. 80 %).


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

4.11.3 Controle<br />

Tolueenemissie:<br />

• Het totale verbruik aan diepdrukinkt in België bedraagt 1.671 ton<br />

(tolueengehalte van 50 %). De aangekochte inkt wordt gebruikelijk verdund met<br />

50 % tolueen (totaal Belgisch tolueenverbruik in de diepdruk = 1.671 ton). De<br />

aanwezigheid van 1 diepdrukbedrijf in Wallonië tegenover twee in Vlaanderen,<br />

leidt tot een totale potentiële emissie van tolueen voor Vlaanderen van 1.113 ton.<br />

• Hiervan wordt circa 85 % gerecupereerd, circa 2 % blijft in het papier, de rest<br />

ontsnapt via geleide (circa 2%) of diffuse emissies (10-15 %). Als richtwaarde<br />

voor de totale emissie kan daarom 0,13 kg per kg gebruikt tolueen worden<br />

aangegeven. Voor Vlaanderen: 144,55 ton waarvan 22 ton via een geleide<br />

emissie.<br />

• Het emissiejaarrapport van één bedrijf in kwestie geeft inderdaad een geleide<br />

emissie van 11 ton aan.<br />

4.11.4 Evaluatie<br />

• De tolueenemissie werd in de basisschatting schromelijk overschat. Dit is slechts<br />

zeer gedeeltelijk te verklaren uit de technologische evolutie.<br />

• Uit deze overschatting van de luchtemissies zou mogelijk kunnen afgeleid worden<br />

dat ook de andere emissies en afv<strong>als</strong>tromen overschat werden.<br />

4.12 Oplosmiddelenhoudend drukken (flexo- en diepdruk)<br />

Het schatten van de emissies van deze module levert heel wat problemen op omdat het<br />

oplosmiddelhoudend drukken eveneens wordt toegepast voor het bedrukken van<br />

kunststoffen. De cijfers van IVP geven een totaal verbruik van inkten op solventbasis<br />

van 2.276 ton en 1.671 ton inkten voor diepdruk die deels water, deels solventgedragen<br />

zijn. De luchtemissies worden eveneens beïnvloed door de oplosmiddelen die worden<br />

toegevoegd bij het op viscositeit brengen van de inkten voor gebruik.<br />

In de Nederlandse studie 3 is het drukken op kunststof eveneens in de cijfers begrepen.<br />

Na ondervraging van bedrijven die onder deze module vallen bleek dat de hoeveelheid<br />

oplosmiddelen die in Vlaanderen worden gebruikt 2.500 à 3.500 ton/jaar is. (Het droge<br />

gedeelte van de inkten werd al afgetrokken).<br />

Vermits het afval 1 à 5 % uitmaakt, kan men stellen dat de emissies naar de lucht 95 à<br />

99 % bedragen, zijnde 2.400 à 3.470 ton/jaar.<br />

3 Doelgroepenanalyse Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen (1989)<br />

69


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

4.13 Waterig drukken (flexo- en diepdruk)<br />

Uit de cijfers van IVP blijkt dat het verbruik van watergedragen inkten in België tussen<br />

1.680 en 3.350 ton op jaarbasis ligt. Daar in Vlaanderen bedrijven gevestigd zijn, die<br />

een grote hoeveelheid watergedragen inkten verbruiken en doordat gelijksoortige<br />

bedrijven niet voorkomen in Wallonië, zal het verbruik van watergedragen inkten hoger<br />

liggen in Vlaanderen dan in Wallonië. Na ondervraging van bedrijven kunnen we de<br />

hoeveelheid inktverbruik op waterbasis in Vlaanderen schatten tussen 1.300 à 2.200 ton<br />

op jaarbasis.<br />

Uit de Presti-studie bleek dat er heel weinig inktafval ontstaat (maximaal 1,5 %). Dit<br />

betekent dat het inktafval op waterbasis kan worden geschat op 20 à 35 ton per jaar.<br />

Het drukmateriaal voor watergedragen inkten wordt meestal schoongemaakt met water.<br />

Dit vervuild water wordt ofwel geloosd, al dan niet na behandeling, of opgevangen en<br />

afgehaald door een erkende ophaler.<br />

70


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

BIJLAGE 4/1: OVERZICHT VAN DE EMISSIES<br />

emissie (ton/jaar)<br />

Voorbereiding<br />

Vormvervaardiging<br />

flexo<br />

71<br />

Plaatvervaardiging<br />

offset<br />

Vormvervaardiging<br />

diepdruk<br />

Vellen offset<br />

Rotatie offset<br />

(coldset en heatset)<br />

Illlustratiediepdruk<br />

Flexo & diepdruk,<br />

oplosmiddelhoudend<br />

Flexo & diepdruk<br />

waterig<br />

Water Zilver 0,3<br />

Polymeer 0,8 2<br />

Etsvloeistof 1,5<br />

Zink 0,06<br />

Koper 0,016<br />

Chroom 0,12<br />

Vochtwateralcohol 28 19<br />

Reiningsmiddel vochtwerk 35<br />

Tolueen 0,23<br />

Lucht perchloorethyleen 26<br />

alcohol 3,5<br />

vochtwater alcohol 112 84<br />

heatset inkt 200<br />

reinigingsmiddel inktwerk 63<br />

tolueen 314<br />

oplosmiddelen ca 3.000<br />

Afval Film 100<br />

Fotopapier 75<br />

Zilver 4,05<br />

Ontwikkelaar 1.050<br />

Fixeer 650<br />

Residu alcohol spoeling 1,2<br />

Polymeer 660<br />

Electrostatische plaat 7<br />

Zink 0,7<br />

Hydroxideslib 33<br />

Chroombaden 33<br />

Koperslijpsel 40<br />

Inkt-, dispersie-, vernisresten 53 99 3,42 20 à 35<br />

Papier 2.205 2.500<br />

Reinigingsmiddel inktwerk 124<br />

Reinigingsmiddel vochtwerk 70<br />

Tolueen 82<br />

Oplosmiddelen 25 à 175<br />

Olie-emulsie 15


Hoofdstuk 4<br />

______________________________________________________________________<br />

72


Hoofdstuk 4<br />

___________________________________________________________________________


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 5: BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN - EVALUATIE,<br />

SELECTIE EN VERTAALBAARHEID NAAR<br />

VERGUNNINGSVOORWAARDEN EN ANDERE BELEIDS-<br />

INSTRUMENTEN.................................................................... 70<br />

5.1 Methodologie ........................................................................................... 72<br />

5.2 Categorieën van beschikbare technieken................................................... 73<br />

5.3 Algemene maatregelen ............................................................................. 73<br />

5.3.1 Afv<strong>als</strong>tromen algemeen .............................................................. 74<br />

5.3.2 Verpakkingsmaterialen ............................................................... 75<br />

5.3.3 Lozen algemeen.......................................................................... 76<br />

5.3.4 Poetsdoeken................................................................................ 77<br />

5.3.5 Geluid en trillingen ..................................................................... 78<br />

5.3.6 Geurhinder.................................................................................. 78<br />

5.3.7 Opslag van gevaarlijke stoffen in een verpakking........................ 79<br />

5.3.8 Vloeistofdichtheid van werkvloeren............................................ 80<br />

5.3.9 Tanks.......................................................................................... 81<br />

5.3.10 Rioleringen ................................................................................. 83<br />

5.3.11 Voorkomen van lozingen van chemicaliën bij calamiteiten ......... 85<br />

5.3.12 Leveranciers ............................................................................... 86<br />

5.3.13 Locatie........................................................................................ 87<br />

5.4 Prepress.................................................................................................... 88<br />

5.4.1 Fixeer en fotografische ontwikkelaar........................................... 88<br />

5.4.2 Spoelwater ontwikkelmachine..................................................... 89<br />

5.4.3 Ammoniak.................................................................................. 92<br />

5.5 Niet drukkende proefsystemen................................................................. 92<br />

5.6 Vormvervaardiging flexodruk................................................................... 93<br />

5.6.1 Spoelmiddelen ............................................................................ 93<br />

5.6.2 Schoonmaakmiddel..................................................................... 94<br />

5.6.3 Spoelwater uitwassen.................................................................. 94<br />

5.7 Vormvervaardiging offset......................................................................... 95<br />

5.7.1 Ets- en correctiemiddelen............................................................ 95<br />

5.8 Drukken offset.......................................................................................... 96<br />

5.8.1 Offsetinkt algemeen en verpakkingsmateriaal ............................. 96<br />

5.8.2 Offsetinkt rotatie-heatset (VOS-gebruik maximaal 25 ton/jaar) ... 97<br />

5.8.3 Offsetinkt rotatie-heatset (VOS-gebruik meer dan 25 ton/jaar).... 98<br />

5.8.4 Schoonmaakmiddelen ................................................................101<br />

5.8.5 Isopropylalcohol ........................................................................103<br />

5.9 Illustratiediepdruk....................................................................................108<br />

5.9.1 Diepdrukinkt..............................................................................108<br />

5.9.2 Tolueen......................................................................................109<br />

5.9.3 Schoonmaakmiddel vloeren .......................................................111<br />

5.9.4 Condenswater terugwininstallatie...............................................112<br />

5.9.5 Destillatieresidu .........................................................................112<br />

5.10 Diepdruk & flexografie, oplosmiddelhoudend..........................................113<br />

5.10.1 Inkten op oplosmiddelbasis........................................................113<br />

5.10.2 Oplosmiddelen algemeen (oplosmiddelgebruik minder dan 25<br />

ton/jaar) .....................................................................................115<br />

5.10.3 Oplosmiddelen algemeen (oplosmiddelgebruik meer dan 15<br />

ton/jaar) .....................................................................................117<br />

5.11 Diepdruk & flexografie, waterig ..............................................................124<br />

5.11.1 Inkten op waterbasis ..................................................................124<br />

70


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.11.2 Spoelwater verontreinigd met waterige inkt ...............................125<br />

71


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 5: BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN -<br />

EVALUATIE, SELECTIE EN VERTAAL-<br />

BAARHEID NAAR VERGUNNINGS-<br />

VOORWAARDEN EN ANDERE BELEIDS-<br />

INSTRUMENTEN<br />

In dit hoofdstuk wordt de informatie in verband met processen uit hoofdstuk 3<br />

geëvalueerd en gegroepeerd. Rekening houdend met de ervaring van buitenlandse<br />

onderzoekers wordt concreet voorgesteld welke (groepen van) technieken het meest <strong>als</strong><br />

BBT in aanmerkingen komen gezien de Vlaamse situatie. Tevens wordt nagegaan<br />

welke van deze BBT <strong>als</strong> vergunningsvoorwaarden dan wel met behulp van andere<br />

beleidsinstrumenten kunnen geïmplementeerd worden.<br />

5.1 Methodologie<br />

De gevolgde werkmethode staat uitvoerig omschreven in paragraaf 1.4 van hoofdstuk 1.<br />

Kort samengevat is in de buurlanden aan deskundigen rechtstreeks gevraagd om voor<br />

elke module en elke emissie aan te geven welke techniek aldaar <strong>als</strong> ‘beste en<br />

beschikbaar’ wordt beschouwd. Een lijst van geïnterviewden is opgenomen in<br />

bijlage 5/1.<br />

Er zijn weinig grote verschillen gevonden. Voor zover dat nodig was, zijn de genoemde<br />

technieken onderling vergeleken en is naar de achtergronden geïnformeerd. Op grond<br />

van de ervaring van de onderzoekers is steeds die BBT gekozen, die het meest in<br />

aanmerking komt gezien de Vlaamse situatie.<br />

Voor zover mogelijk zijn de aanbevelingen zo geformuleerd dat ze binnen de bestaande<br />

Vlaamse wetgeving geïmplementeerd kunnen worden (zie hoofdstuk 6).<br />

In enkele gevallen was dit niet mogelijk. Aanbevelingen die enkel mits aanpassing van<br />

de Vlaamse regelgeving geïmplementeerd kunnen worden, zijn uitgewerkt in een<br />

afzonderlijk document (1998/PPE/R/009).<br />

Opmerkingen:<br />

De grafische sector bestaat hoofdzakelijk uit kleine en zeer kleine ondernemingen. Van<br />

deze kleine bedrijven kunnen over het algemeen geen grote investeringen worden<br />

verwacht. Wat voor deze bedrijven <strong>als</strong> BBT moet worden beschouwd hangt daarom<br />

mede af van een aantal randvoorwaarden.<br />

- Alle bevindingen en aanbevelingen in deze studie over lozingen hebben alleen<br />

betrekking op lozen op een rioolwaterzuiveringsinstallatie.<br />

- De vertaling van de Europese verpakkingsrichtlijn in Belgische en Vlaamse<br />

wetgeving is nog niet rond.<br />

- Officieel verstrekken leveranciers informatie over gevaarlijke stoffen door<br />

middel van ‘Produktveiligheidsbladen’. Deze zijn inmiddels verplicht en<br />

moeten bij eerste levering aan de klant, in één van de officiële landstalen,<br />

worden verstrekt. De verwachtingen omtrent deze informatievoorziening blijkt<br />

niet al te hoog te zijn.<br />

72


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.2 Categorieën van beschikbare technieken<br />

De Grafische sector wordt gekenmerkt door zeer veel verschillende mogelijke emissies,<br />

die echter in de meeste gevallen, elk zeer bescheiden van omvang zijn. Het gevolg is dat<br />

er ook zeer veel verschillende technieken bestaan om deze emissies te voorkomen of te<br />

minimaliseren. Hierbij zijn end-of-pipe technieken eerder uitzondering dan regel.<br />

De gevonden beschikbare technieken zijn te onderscheiden in de volgende categorieën:<br />

• Het vermijden van het gebruik van zeer schadelijke grond- of hulpstoffen<br />

Bijvoorbeeld: geen chroomzouten in ets- en correctiemiddelen, geen<br />

gechloreerde koolwaterstoffen <strong>als</strong> reinigingsmiddel<br />

• Werkmethoden die leiden tot het verminderen van het gebruik van grond- of<br />

hulpstoffen<br />

Bijvoorbeeld: filteren en “replenishen” van fotografische ontwikkelaar<br />

• Werkmethoden die leiden tot het verminderen van emissies<br />

Bijvoorbeeld: gebruik van trager verdampende oplosmiddelen <strong>als</strong><br />

reinigingsmiddel<br />

• Gebruik van productietechnieken die gepaard gaan met minder emissies<br />

Bijvoorbeeld: gebruik van waterige in plaats van oplosmiddelhoudende<br />

inkten<br />

• Reinigen van afv<strong>als</strong>tromen zodat deze hergebruikt of gerecycleerd kunnen worden<br />

Bijvoorbeeld: spoelen van gebruikte verpakkingsmaterialen<br />

• Opwerken en hergebruik van gebruikte hulpstoffen<br />

Bijvoorbeeld: het in eigen beheer destilleren en opnieuw gebruiken van<br />

oplosmiddelen<br />

• End-of-pipe technieken<br />

Bijvoorbeeld: naverbrandingsinstallaties ter vernietiging van<br />

uitgestoten oplosmiddelen<br />

De toepassing van een deel van de BBT volgt vanzelfsprekend uit de toepassing van de<br />

regels in Vlarem II. Een tweede deel van de aanbevolen BBT kan door de<br />

vergunningverlenende overheid in de vergunningen worden opgenomen door middel<br />

van voorschriften die de specifieke situatie in de bedrijven recht doet. Een derde deel<br />

kan alleen aangemoedigd worden of behoeft een ondersteunende actie van overheid of<br />

federaties.<br />

In de volgende paragrafen volgt een overzicht van de aanbevolen BBT. Ze zijn voor<br />

zover mogelijk gerangschikt per module. Dit wordt voorafgegaan door een lijst van<br />

BBT die niet specifiek zijn voor één van de modules.<br />

5.3 Algemene maatregelen<br />

73


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.1 Afv<strong>als</strong>tromen algemeen<br />

BBT 1. Afv<strong>als</strong>tromen<br />

algemeen<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

74<br />

2. Afv<strong>als</strong>tromen<br />

EU-richtlijn gevaarlijk afval<br />

- -<br />

BBT: andere instrumenten • verwijderen afv<strong>als</strong>tromen<br />

cf. de speciale<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

• maak een lijst met daarop<br />

voor alle in de bedrijfstak<br />

voor-komende<br />

aanwijzingen met<br />

betrekking tot<br />

afvalverwij-dering<br />

Opmerkingen • zie betreffende voorstel,<br />

opgenomen <strong>als</strong> bijlage 5/2<br />

-<br />

• zorgen dat betreffende<br />

lijst in overeenstemming<br />

is met de EU-richtlijn<br />

inzake gevaarlijk afval<br />

• huidige Vlaamse<br />

interpretatie is te strikt: de<br />

complete stoffen- lijst is<br />

overgenomen zonder dat<br />

de daarbij behorende<br />

criteria zijn gehanteerd<br />

Kosten • nihil -<br />

Invloed op emissies • zorgt voor de juiste afvoer<br />

en verwerking van alle<br />

afv<strong>als</strong>tromen<br />

Toelichting:<br />

• voorkomt dat afv<strong>als</strong>toffen<br />

onnodig <strong>als</strong> gevaarlijk<br />

afval moeten worden<br />

afgevoerd<br />

Ervaringen in andere landen leren dat met een lijst, die speciaal voor de sector is<br />

gemaakt, veel onduidelijkheid wordt weggenomen. Bijlage 5/2 bevat het voorstel met<br />

betrekking tot deze afv<strong>als</strong>tromenlijst.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.2 Verpakkingsmaterialen<br />

BBT 3. Verpakkingsmaterialen 4. Reinigen<br />

verpakkingsmaterialen<br />

BBT: in te voeren via • verwijderen van de • reinigen van verpakkings-<br />

vergunning<br />

verpakkingsmaterialen cf. materialen cf. de<br />

de<br />

afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

speciale afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

BBT: andere instrumenten - -<br />

Aanbevolen ondersteunende • zorgen dat de lijst • aangeven van de juiste<br />

activiteiten<br />

overeenstemt met de voor reinigingsmethode op de<br />

Vlaanderen voorgenomen afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

implementatie van de<br />

Opmerkingen •<br />

verpakkingsrichtlijn<br />

voorkomen dat minieme<br />

verontreinigingen leiden<br />

tot verwerking <strong>als</strong><br />

•<br />

gevaarlijk afval<br />

beperken van o.m. de<br />

noodzaak tot het vooraf<br />

-<br />

reinigen<br />

verpakkingsmaterialen<br />

van<br />

Kosten •<br />

waar dit tot lozingen leidt<br />

nihil • nihil<br />

Invloed op emissies • zorgt voor nuttig gebruik • voorkomt overmatig<br />

van vrijkomende aanbieden van gevaarlijk<br />

verpakkings-materialen afval <strong>als</strong>ook onnodige<br />

lozingen<br />

Toelichting:<br />

Veel verpakkingsmaterialen van vloeistoffen kunnen eenvoudig afdoende gereinigd<br />

worden, zodat ze daarna zonder speciale voorzieningen kunnen worden ingezameld<br />

voor hergebruik of recyclage. Bij het reinigen komt echter een kleine hoeveelheid van<br />

de oorspronkelijke inhoud vrij. Er zijn verschillende mogelijkheden om te voorkomen<br />

dat deze kleine hoeveelheden weer tot onaanvaardbare verontreinigingen leiden.<br />

Voorbeeld:<br />

Bij fixeer en ontwikkelaar kan het spoelwater worden gebruikt voor het verdunnen<br />

van de betreffende chemicaliën.<br />

75


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.3 Lozen algemeen<br />

BBT 5. Lozen<br />

BBT: in te voeren via • lozen cf. de speciale afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Aanbevolen ondersteunende • vermelden op de afv<strong>als</strong>tromenlijst of lozen al dan niet is<br />

activiteiten<br />

toegestaan<br />

• zorgen dat de aanwijzingen m.b.t. lozen niet strijdig zijn<br />

met die inzake het verwijderen van gevaarlijk afval<br />

Opmerkingen • de lijst geldt alléén voor lozingen via<br />

•<br />

rioolwaterzuiveringsinstallatie<br />

voorkomen dat spoelen ertoe leidt dat een vergunning <strong>als</strong><br />

afvalverwerker nodig is; bestaande lozingsnormen staan<br />

spoelen niet in de weg.<br />

Kosten • nihil<br />

Invloed op emissies • voorkomt onterechte lozingen<br />

Toelichting:<br />

Ervaringen in andere landen leren dat met een lijst, die speciaal voor de sector is<br />

gemaakt, veel onduidelijkheid wordt weggenomen. Bijlage 5/2 bevat het voorstel met<br />

betrekking tot deze afv<strong>als</strong>tromenlijst.<br />

Gezien de omvang van de meeste grafische ondernemingen kan men in rede ook niet<br />

verwachten dat deze zelf voor hun afvalwaterzuivering zorgen: de investering is hoog,<br />

de kans dat bediening en onderhoud steeds correct geschiedt is klein en het is zeer wel<br />

mogelijk om lozingen te vermijden die de goede werking van de communale<br />

waterzuivering zouden verstoren. De dagelijkse praktijk van het afkoppelingsbeleid is<br />

hiermee in overeenstemming.<br />

76


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.4 Poetsdoeken<br />

BBT 6. Poetsdoeken 7. Opslag poetsdoeken<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

• alle niet-wasbare • vuile poetsdoeken zo<br />

poetsdoeken uit grafische opslaan dat<br />

ondernemingen worden bodemverontreiniging niet<br />

behandeld <strong>als</strong> gevaarlijk mogelijk is en dat<br />

afval, tenzij door het verdamping van<br />

bedrijf aangetoond wordt oplosmiddelen wordt<br />

dat dit niet nodig is tegengegaan<br />

- -<br />

77<br />

- -<br />

Opmerkingen • formeel waarschijnlijk iets<br />

te streng, maar voorkomt<br />

discussie<br />

• laat anderzijds ruimte aan<br />

bedrijven waarvoor deze<br />

regel buitensporig streng<br />

zou zijn (zal in de praktijk<br />

• opslag in een afgesloten<br />

metalen vat of container<br />

voldoet aan deze eis<br />

Kosten •<br />

nauwelijks voorkomen)<br />

nihil • nihil<br />

Invloed op emissies • voorkomt<br />

• voorkomt bodemveront-<br />

ongecontroleerde stort of reiniging en reduceert<br />

verbranding van KWS-emissies<br />

gevaarlijke afv<strong>als</strong>toffen<br />

Toelichting: geen


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.5 Geluid en trillingen<br />

BBT 8. Geluid 9. Trillingen<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

• waar nodig wegnemen of • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen van voorkomen van hinder<br />

geluidshinder (bij door trillingen (reactie op<br />

bestaande bedrijven klachten)<br />

reactie op klachten)<br />

- -<br />

78<br />

- -<br />

Opmerkingen • geluidshinder komt weinig<br />

voor<br />

• meestal betreft het laden<br />

en los-sen,<br />

vrachtwagenbewegingen,<br />

soms een luidruchtige<br />

ventilator<br />

Kosten • afhankelijk van de<br />

omstandig-heden<br />

• trillinghinder komt in de<br />

praktijk niet of nauwelijks<br />

voor<br />

• afhankelijk van de<br />

omstandig-heden<br />

Invloed op emissies • voorkomt hinder • voorkomt hinder<br />

Toelichting: geen<br />

5.3.6 Geurhinder<br />

BBT 10. Geur<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

• voor heatset regelen via emissiegrenzen<br />

• voor illustratiediepdruk en grote flexo/diepdruk via de<br />

emissiebeperkingen<br />

• voor andere processen reageren op klachten<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

-<br />

Opmerkingen -<br />

Kosten • afhankelijk van de omstandigheden<br />

Invloed op emissies • voorkomt hinder<br />

Toelichting:<br />

Bij de andere processen is de kans op geurhinder zeer gering.<br />

Opmerking: In dit onderzoek zijn echter enkele processen die geurhinder kunnen<br />

veroorzaken niet begrepen. Dit betreft onder meer de zeefdruk en het, in<br />

diepdruk of flexografie, bedrukken van kunststoffen.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.7 Opslag van gevaarlijke stoffen in een verpakking<br />

BBT 11. Opslag gevaarlijke stoffen in verpakking<br />

BBT: in te voeren via • bestaande Vlaamse regelgeving handhaven<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

-<br />

Opmerkingen • regels moeten beschermen tegen brand en<br />

•<br />

bodemverontreiniging<br />

ze hebben ook een arbeidshygiënische functie<br />

• omvatten alle gevaarlijke en ontvlambare stoffen<br />

Kosten • in bestaande situatie vaak aanzienlijk; zeker bij kleine<br />

bedrijven<br />

• gezien het beoogde veiligheidsniveau zijn belangrijke<br />

bezuinigingen mogelijk <strong>als</strong> maximaal wordt ingespeeld<br />

op de bestaande situatie<br />

Invloed op emissies -<br />

Toelichting:<br />

In de huidige regelgeving worden algemene eisen gesteld voor de opslag van<br />

gevaarlijke stoffen (definities uit de arbeidshygiënische sfeer) en stoffen die<br />

componenten bevatten opgenomen in lijst 2B van Vlarem I.<br />

Met betrekking tot de keuze welke stoffen wel en welke niet een speciale opslagplaats<br />

behoeven is enige flexibiliteit nodig. In de praktijk zijn deze stoffen moeilijk<br />

identificeerbaar en wordt meestal afgegaan op de al dan niet aanwezigheid van een<br />

gevarenlabel. Dit gevarenlabel heeft voornamelijk een arbeidshygiënische betekenis en<br />

de significantie ervan voor bodemvervuiling ligt niet steeds voor de hand. Zo worden<br />

nogal eens de R- of S-zinnen van de samenstellende componenten van het betreffende<br />

preparaat op de verpakking vermeld, zonder dat er rekening is gehouden met de<br />

verdunningsgraad of een chemische reactie die tijdens de fabricage is opgetreden.<br />

Stoffen met een veel belangrijker potentie tot bodemvervuiling daarentegen (lijst 2B)<br />

zijn moeilijk herkenbaar, zeker binnen KMO’s waar minder milieu-expertise aanwezig<br />

is.<br />

Idealiter zou men moeten komen tot een systeem waarbij de potentieel<br />

bodemvervuilende en brandbare stoffen duidelijk herkenbaar zijn, en waarbij enkel aan<br />

deze stoffen strenge eisen inzake opslag worden opgelegd.<br />

.<br />

79


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.8 Vloeistofdichtheid van werkvloeren<br />

BBT 12. Vloeistofdichtheid van<br />

nieuwe werkvloeren<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

• nieuwe werkvloeren<br />

moeten vloeistofdicht zijn<br />

en bestand tegen de<br />

daarboven gebruikte<br />

chemicaliën, smeerolie<br />

etc.<br />

Opmerkingen • nieuwe werkvloeren: ook<br />

van toepassing <strong>als</strong> een<br />

productiehal tóch leeg<br />

moet<br />

80<br />

13. Vloeistofdichtheid van<br />

bestaande werkvloeren<br />

• <strong>als</strong> de werkvloer niet<br />

volledig vloeistofdicht is<br />

en bestand tegen de<br />

chemicaliën: machines en<br />

werkvoorraden van<br />

chemicaliën boven<br />

lekbakken plaatsen<br />

- • bestaande werkvloeren<br />

grondig inspecteren<br />

• waar nodig aanvullende<br />

maatregelen treffen<br />

- • ter beschikking stellen<br />

• eventueel vereenvoudigen<br />

van de Nederlandse<br />

onderzoeks-methode (zie<br />

toelichting)<br />

Kosten • nieuw: nauwelijks additionele kosten<br />

• bestaand: gering<br />

Invloed op emissies • voorkomt bodemverontreiniging<br />

Toelichting:<br />

• lekbakken dienen<br />

uiteraard vloeistofdicht te<br />

zijn en bestand tegen de<br />

gebruikte chemicaliën,<br />

smeerolie etc<br />

Bij nieuwbouw kan tegen geringe meerkosten in werkruimten een vloeistofdichte,<br />

chemicaliënbestendige vloer worden aangebracht. In bestaande situaties is dit echter<br />

meestal buitensporig duur omdat daarvoor alle machines van hun plaats dienen gezet te<br />

worden en de productie dient onderbroken te worden. Er is voor bestaande situaties een<br />

eenvoudigere en goedkopere methode om bodemverontreiniging te voorkomen.<br />

Aanbevolen wordt om in de bedrijven een eenvoudig onderzoek te doen waarmee de<br />

gevaren voor bodemverontreiniging worden vastgesteld. Deze gevaren kunnen dan<br />

meestal met eenvoudige hulpmiddelen of bescheiden ingrepen worden weggenomen.<br />

Het onderzoek moet periodiek herhaald worden.<br />

Er is een onderzoeksmethode speciaal ontwikkeld voor de Nederlandse<br />

Milieubeleidsovereenkomst. Enige vereenvoudiging maakt deze methode goed<br />

bruikbaar. Voor deze methode wordt onderscheid gemaakt tussen incidenten en<br />

langzame lekkages. Onderstaand enige toelichting:<br />

a. Incidenten


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Incidenten zijn gebeurtenissen waarbij plotseling een grote hoeveelheid van een<br />

bodemgevaarlijke vloeistof op de werkvloer vrijkomt. Bij incidenten weet het personeel<br />

dat er een lekkage is en zal snel worden opgeruimd. Er ligt dus veel vloeistof gedurende<br />

korte tijd op de werkvloer.<br />

Om de bodem tegen incidenten te beschermen moeten vooral bouwkundige eisen aan de<br />

vloer worden gesteld. Er mogen bijvoorbeeld geen barsten in de vloer zitten, de<br />

aansluiting tussen muren en vloer moet dicht zijn en de drempel moet zo hoog zijn dat<br />

de vloeistof niet kan weglopen. Aan de chemische bestendigheid van de vloer tegen de<br />

betreffende vloeistof en de dichtheid van de vloer zelf hoeven geen al te strenge eisen te<br />

worden gesteld. De vloeistof blijft immers niet lang genoeg liggen om de vloer<br />

chemisch aan te tasten.<br />

b. Langzame lekkages<br />

Langzame lekkages zijn gebeurtenissen waarbij kleine hoeveelheden, gedurende lange<br />

tijd, onopgemerkt door het personeel op de vloer lekken. Hiervan is het lekken van<br />

smeerolie uit drukpersen een goed voorbeeld. Als een vloer bouwkundig voldoende<br />

voorzorgen biedt om de bodem tegen incidenten te beschermen, zal er bij langzame<br />

lekkages geen rechtstreekse lekkage naar de bodem optreden. Bij langzame lekkages is<br />

echter de bestendigheid van de vloer tegen de inwerking van de lekkende vloeistof van<br />

groot belang. Deze lekkages worden immers niet opgemerkt en weggehaald. De<br />

vloeistof krijgt zo alle tijd om de vloer aan te tasten en zo op den duur tóch een weg<br />

naar de bodem te vinden.<br />

De beoordelingsmethode bestaat uit een bouwkundige beoordeling en een<br />

materiaalbeoordeling.<br />

c. Bouwkundige beoordeling<br />

Bij de bouwkundige beoordeling wordt gelet op zaken <strong>als</strong> drempels, afschot, kieren,<br />

barsten e.d. Defecten die met de bouwkundige beoordeling aan het licht komen, kunnen<br />

meestal eenvoudig verholpen worden.<br />

d. Materiaalbeoordeling<br />

Bij de materiaalbeoordeling wordt de bestendigheid van het vloermateriaal tegen de<br />

gebruikte chemicaliën beoordeeld. Per module is vastgesteld welke eigenschappen de<br />

daar gebruikte chemicaliën hebben. Voor veel verschillende vloermaterialen is<br />

nagegaan of zij hiertegen bestand zijn. Er worden twee niveaus van bestendigheid<br />

onderscheiden. Voldoende voor incidenten en, aanzienlijk strenger, voldoende voor<br />

langzame lekkages.<br />

In de praktijk blijken de meeste werkvloeren met eenvoudige middelen bouwkundig<br />

geschikt te maken te zijn. Ook is meestal de chemische bestendigheid goed genoeg voor<br />

incidenten. Tegen langzame lekkage en langdurige inwerking van de chemicaliën, zijn<br />

bestaande vloeren vaak onvoldoende bestand. Voor deze gevallen kan men echter<br />

eenvoudige aanvullende bescherming aanbrengen op die plaatsen waar langzame<br />

lekkages zouden kunnen optreden. Dit is steeds onder machines e.d. Nu al is het<br />

gebruikelijk in de bedrijfstak om zo’n aanvullende bescherming aan te brengen in de<br />

vorm van een metalen plaat met een klein opstaand randje onder drukpersen.<br />

5.3.9 Tanks<br />

81


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

BBT 14. Tanks algemeen 15. Niet meer gebruikte<br />

ondergrondse tanks<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

• bestaande Vlaamse<br />

regelgeving handhaven<br />

82<br />

• niet meer gebruikte tanks<br />

verwijderen of onklaar<br />

maken<br />

- -<br />

- -<br />

Opmerkingen • strenge regels horen te<br />

gelden<br />

-<br />

Kosten • aanzienlijk • aanzienlijk<br />

Invloed op emissies • voorkomt<br />

• voorkomt<br />

bodemverontreiniging bodemverontreiniging<br />

Toelichting: geen


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.10 Rioleringen<br />

BBT 16. Rioleringen nieuwe<br />

panden<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

83<br />

17. Rioleringen bestaande<br />

panden<br />

• nieuwe panden: bedrijfs- • inspecteren van de<br />

rioleringen moeten zichtbare delen<br />

bestendig zijn tegen de • controleren op mogelijke<br />

gebruikte chemicaliën beschadigingen door<br />

bomen-groei<br />

verzakkingen<br />

en<br />

• onderzoeken van<br />

mogelijke lozingen van<br />

agressieve chemicaliën in<br />

het verleden en de<br />

bestendigheid daartegen<br />

van het riool; zonodig<br />

verder<br />

reparatie.<br />

onderzoek en<br />

- -<br />

Opmerkingen • defecte bedrijfsriolen<br />

veroor-zaken<br />

bodemverontreiniging<br />

• chemicaliënbestendige<br />

materialen bij nieuw<br />

panden en verder enig<br />

onderzoek en controle zijn<br />

op hun plaats<br />

Kosten • nieuw: nauwelijks extra kosten<br />

• bestaand: controle e.d. gering<br />

• bestaand vervangen: aanzienlijk<br />

Invloed op emissies • voorkomt bodemverontreiniging<br />

Toelichting:<br />

Bedrijfsrioleringen kunnen lek raken door:<br />

• chemische aantasting;<br />

• mechanische beschadigingen.<br />

- • ter beschikking stellen,<br />

eventueel vereenvoudigen<br />

van de Nederlandse<br />

onderzoeks-methode (zie<br />

toelichting)<br />

• bij vergunningsaanvraag<br />

behoort een<br />

rioleringstekening; deze<br />

kan hierbij gebruikt<br />

worden.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Als men zich houdt aan de aanbevolen regels m.b.t. het lozen van afv<strong>als</strong>tromen, zal het<br />

bedrijfsriool onder normale omstandigheden niet chemisch aangetast worden. Alle<br />

afv<strong>als</strong>tromen die een rioolbuis zouden kunnen aantasten mogen niet geloosd worden.<br />

Wel is aantasting mogelijk bij calamiteiten. Mede om die reden moet ook voorkomen<br />

worden dat grote hoeveelheden chemicaliën in het riool terechtkunnen komen.<br />

Mechanische beschadigingen kunnen optreden door ongelijke verzakking van gebouw<br />

en omliggend terrein en wegen, waardoor een rioolbuis breekt. Zwaar verkeer op het<br />

bedrijfsterrein kan hiervan de oorzaak zijn. Ook kunnen de wortels van bomen de<br />

riolering beschadigen.<br />

a. Bestaande situaties:<br />

Volledige zekerheid over het al dan niet beschadigd zijn van bedrijfsrioleringen is<br />

meestal niet met eenvoudige middelen te verkrijgen. Wel kan de kans op beschadiging<br />

worden vastgesteld:<br />

• Er dient inzicht te zijn in de loop van het rioolstelsel en de aansluitpunten op het<br />

openbaar riool. Dit moet worden vastgelegd in een eenvoudige rioleringstekening.<br />

• Gedeeltelijke controle door de riolering en de aansluitpunten waar mogelijk met het<br />

oog na te lopen op lekkages, bijvoorbeeld in kelders en kruipruimtes.<br />

• Van niet visueel te inspecteren delen van de riolering moet worden nagegaan of de<br />

kans groot is dat deze in het verleden mechanisch beschadigd werden. De loop van<br />

het riool kan worden gecontroleerd op verzakkingen, deformatie en boomgroei.<br />

• Eveneens moet worden nagegaan of in het verleden sterke chemicaliën zijn geloosd<br />

die het riool hebben kunnen aantasten (Voorbeelden: het lozen van galvanische<br />

baden in de diepdrukvormvervaardiging kan meters riolering wegvreten, zo ook<br />

etsvloeistoffen in voormalige clichéfabrieken).<br />

• Bij twijfel of de riolering intact is dient de riolering zo mogelijk met een camera<br />

inwendig geïnspecteerd te worden. Dit is overigens niet mogelijk bij buizen met een<br />

te kleine diameter.<br />

b. Nieuwe situaties:<br />

In nieuwe situaties moet latere beschadiging van de riolering voorkomen worden:<br />

• De bedrijfsriolering dient bestand te zijn tegen de te lozen stoffen en de stoffen die<br />

eventueel bij calamiteiten vrij kunnen komen.<br />

Voorbeelden:<br />

Oplosmiddelbestendigheid<br />

PVC-buizen zijn dat meestal niet; geglazuurde materialen zijn dat<br />

meestal wel.<br />

Zuurbestendigheid (vormvervaardiging diepdruk)<br />

Ongeglazuurd beton is dat vaak niet.<br />

• Aantasting en deformatie van het riool moet worden voorkomen. Met het oog hierop<br />

dient er aandacht te zijn voor de kwaliteit en het gebruik van het wegdek. Bij een<br />

riolering gelegen onder een terrein waar zwaar transport plaatsvindt, dienen de vloer<br />

en riolering zodanig geconstrueerd te zijn dat deformatie van de riolering niet kan<br />

optreden.<br />

• Boomgroei op of nabij rioleringsbuizen dient te worden voorkomen.<br />

84


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.11 Voorkomen van lozingen van chemicaliën bij calamiteiten<br />

BBT 18. Incidentele lozingen van chemicaliën<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

• afdichten van schrobputjes in werkruimten en<br />

opslagplaatsen waar met chemicaliën wordt gewerkt<br />

• bij kans op zeer grote lozingen: afsluitbaar maken van<br />

bedrijfsriool<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

-<br />

Opmerkingen • of de kans op zeer grote lozingen bestaat hangt af van de<br />

omvang en aard van het bedrijf<br />

• zal alleen van toepassing zijn bij grote bedrijven, die<br />

werken met waterige flexo- en diepdruk en in de<br />

vormvervaardiging diepdruk<br />

Kosten • gering<br />

Invloed op emissies • draagt bij aan de juiste afvoer en verwerking van alle<br />

afv<strong>als</strong>tromen<br />

Toelichting: geen<br />

85


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.12 Leveranciers<br />

BBT 19. Leveranciers<br />

BBT: in te voeren via<br />

-<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Aanbevolen ondersteunende • aanmoedigen dat leveranciers op veiligheidsbladen de<br />

activiteiten<br />

informatie overnemen van de afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

Opmerkingen -<br />

Kosten • gering<br />

Invloed op emissies • draagt bij aan juiste afvoer en verwerking van alle<br />

afv<strong>als</strong>tromen<br />

Toelichting:<br />

Leveranciers verstrekken officieel informatie over gevaarlijke stoffen door middel van<br />

“Produktveiligheidsbladen”. Deze zijn inmiddels verplicht en moeten bij eerste levering<br />

aan de klant, in één van de officiële landstalen, worden verstrekt. In de praktijk gebeurt<br />

dit echter nog onvoldoende.<br />

De veiligheidsbladen zijn vooral gericht op arbeidshygiëne en veiligheid. Er zijn wel<br />

milieurubrieken, maar deze worden maar slecht gebruikt. Vaak geeft men geen milieuinformatie.<br />

In andere gevallen volstaat men met nietszeggende zinnen <strong>als</strong> ‘alleen lozen<br />

<strong>als</strong> dit toegestaan is’. Ook geeft men geen informatie over het product <strong>als</strong> dat het<br />

afv<strong>als</strong>tadium heeft bereikt. De gebruiker kan uit het veiligheidsblad niet afleiden hoe hij<br />

het product <strong>als</strong> dat het afv<strong>als</strong>tadium heeft bereikt of de verpakking ervan, moet of mag<br />

verwijderen. Dit is jammer, want hierdoor moeten eenvoudigheidshalve alle soortgelijke<br />

producten over één kam worden geschoren. Een wat subtieler onderscheid naar de<br />

milieubezwaarlijkheid van de stoffen is in de praktijk niet mogelijk.<br />

De informatievoorziening door leveranciers is niet adequaat. Nederlandse ervaringen<br />

leren dat er, binnen de huidige wettelijke mogelijkheden, weinig verbetering te<br />

verwachten valt.<br />

86


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.3.13 Locatie<br />

BBT 20. Locatie<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

• onderwerp bedrijven in<br />

grondwaterbeschermingsgebieden aan strenge regels<br />

m.b.t. bodembescherming, maar verbieden is niet nodig<br />

-<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Aanbevolen ondersteunende<br />

activiteiten<br />

-<br />

Opmerkingen • een algeheel verbod is niet nodig<br />

• bij correcte bedrijfsvoering en eenvoudige beschermende<br />

maatregelen<br />

worden<br />

kan bodemverontreiniging voorkomen<br />

Kosten • gering<br />

Invloed op emissies • voorkomt onnodige bedrijfsverplaatsingen of rem op<br />

groei van bedrijven<br />

Toelichting:<br />

Vlarem voorziet al in de mogelijkheid om van het algemene verbod af te wijken.<br />

87


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.4 Prepress<br />

5.4.1 Fixeer en fotografische ontwikkelaar<br />

BBT 21. Fixeer 22. Ontwikkelaar<br />

(fotografisch)<br />

BBT: in te voeren via • “replenishen” en in-line<br />

-<br />

vergunning<br />

zilverterugwinning<br />

fixeergebruik<br />

machineklaar >700 l/j.<br />

<strong>als</strong><br />

BBT: in te voeren met • voorkomen van een te • voorkomen van een te<br />

andere instrumenten<br />

vroege vervanging door vroege vervanging door<br />

kwaliteits-controle en kwaliteits-controle en<br />

registratie<br />

registratie<br />

• replenishen en hergebruik<br />

door filtratie <strong>als</strong><br />

ontwikkelaar gebruik<br />

Opmerkingen -<br />

machineklaar >±1400 liter<br />

per jaar<br />

-<br />

Kosten • investering vanaf 120.000<br />

BEF, verdient zichzelf bij<br />

voldoende volume terug<br />

-<br />

Invloed op emissies • veel minder gevaarlijk<br />

afval<br />

-<br />

• vermindert ook zilver in<br />

spoelwater (zie aldaar)<br />

Toelichting:<br />

Meer en meer worden op de computer complete pagina’s opgemaakt en kunnen de films<br />

op stand, klaar voor plaatmontage, worden uitgedraaid. Tekstproeven en opgemaakte<br />

proeven worden tegenwoordig met laserprinters vervaardigd in plaats van op<br />

fotografisch papier. Per gedrukte pagina neemt het aantal fotografische handelingen en<br />

het gebruik van ontwikkelmachines drastisch af. Door dit toegenomen gebruik van<br />

computer en laserprinter worden ook de vaste kosten per pagina lager. Dit heeft weer<br />

een tegenovergesteld effect; het kleurgebruik in drukwerk en het aantal verschillende<br />

titels is fors toegenomen. Desondanks is er per saldo een trend tot het steeds minder<br />

gebruik van ontwikkelmachines.<br />

88


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.4.2 Spoelwater ontwikkelmachine<br />

BBT 23. Spoelwater ontwikkelmachine<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

• regelmatig reinigen, juist afstellen en zo nodig vervangen<br />

van de afkwetsrollen<br />

• bij fixeergebruik > 700 l/j: in-line zilverterugwinning<br />

-<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Opmerkingen • leidt tot 1 mg Ag/l; bij in-line zilverterugwinning direct<br />

achter de machine en bij kleine bedrijven op het einde<br />

van het bedrijfsriool<br />

Kosten • geen<br />

Invloed op emissies • overgrote deel van de bedrijfstak zal hiermee werkelijk<br />

aan de bestaande emissiegrenswaarden voldoen<br />

• reductie onbekend<br />

• zeker halveren<br />

Toelichting:<br />

Vanuit fotografische ontwikkelmachines kan op twee manieren zilver in het water<br />

terecht komen:<br />

• door lozen van afgewerkte fixeer;<br />

• door lozen van het spoelwater.<br />

Het lozen van afgewerkte fixeer behoort niet plaats te vinden, het hoort <strong>als</strong> gevaarlijk<br />

afval te worden afgevoerd. Bij de verwerking ervan wordt het zilver teruggewonnen en<br />

wordt het restant onschadelijk gemaakt en daarna meestal geloosd. Met het lozen van<br />

afgewerkte fixeerbaden kan vele malen meer zilver in het afvalwater terecht komen dan<br />

vanuit het spoelwater. Deze aanbeveling betreft dan ook alleen het spoelwater.<br />

Het geheel niet lozen en elders laten behandelen van het spoelwater, is geen praktische<br />

oplossing. De hoeveelheid spoelwater is vele malen groter dan de hoeveelheid<br />

afgewerkte fixeer en ontwikkelaar, en deze vormen al het overgrote deel van het<br />

gevaarlijk afval afkomstig uit de bedrijfstak. Bovendien zijn de zilverconcentraties laag.<br />

Als er al enig milieuvoordeel te behalen zou zijn, zouden de kosten daarvoor<br />

buitensporig hoog zijn.<br />

Ook het toepassen van ionenwisselaars, waarmee zilver uit water kan worden gehaald,<br />

wordt niet aanbevolen. De vrachten zijn daarvoor te gering en bij toepassing van de wél<br />

aanbevolen maatregelen zijn de resterende zilverconcentraties in het spoelwater te laag<br />

om de kosten tegen de milieubaten te laten opwegen.<br />

89


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Er zijn een aantal praktische methoden om deze emissie te beperken:<br />

1. Onderhoud ontwikkelmachine<br />

Bij het ontwikkelproces doorloopt de film of het fotografische papier meerdere baden.<br />

Zoveel mogelijk wordt voorkomen dat de film chemicaliën van het ene bad meesleept<br />

naar het volgende. Dit gebeurt met ‘afkwetsrollen’. Zijn deze rollen vuil, verhard,<br />

beschadigd of niet juist afgesteld, dan verliezen zij hun goede werking en vermeerdert<br />

de oversleep. De afkwetsrollen tussen fixeer- en spoelwaterbad moeten regelmatig<br />

worden schoongemaakt en op hun goede werking en afstelling worden gecontroleerd.<br />

Nauwgezette afstelling en goed onderhoud leidt tot een buiten verwachting grote<br />

vermindering van de zilverlozing.<br />

2. Tijdig vervangen van fixeer<br />

Zilver komt vanaf de ontwikkelde film in het fixeerbad. Tijdens het gebruik wordt het<br />

zilvergehalte langzaam steeds hoger. Hoe hoger het zilvergehalte van de fixeer, hoe<br />

groter de oversleep van zilver naar het spoelbad.<br />

Voor een goede kwaliteitsbeheersing moet overigens ook een te lang gebruik van het<br />

fixeerbad worden voorkomen. Tijdige vervanging is nodig. Dit voorkomt ook een te<br />

grote oversleep<br />

3. In-line zilverterugwinning<br />

Met behulp van in-line zilverterugwinning wordt elektrolytisch continu zilver uit het<br />

fixeerbad verwijderd. De zilverconcentratie in het bad wordt laag gehouden en dit<br />

voorkomt een te grote oversleep. Meestal gaat in-line zilverterugwinning gepaard met<br />

“replenishing”. Hiermee wordt de concentratie aan werkzame chemicaliën steeds op<br />

peil gehouden. Voor zover nodig worden, veelal d.m.v. filtratie, uitgewerkte<br />

chemicaliën uit het bad verwijderd.<br />

Zodoende behaalt men meerdere voordelen. Behalve dat de oversleep van het zilver<br />

vermindert, gaat ook de hoeveelheid gevaarlijk afval omlaag: de fixeer behoeft immers<br />

minder vaak vervangen te worden. De kosten van nieuwe fixeer en de verwerking van<br />

de afgewerkte fixeer nemen af. De kwaliteitsbeheersing verbetert (zeker <strong>als</strong> men ook op<br />

het ontwikkelbad filtratie en “replenishing” toepast); de baden worden immers<br />

automatisch steeds op de juiste sterkte gehouden.<br />

Bij moderne grote ontwikkelmachines is veelal in-line zilverterugwinning en<br />

“replenishing” ingebouwd. Bestaande ontwikkelmachines kan men, zeker voor wat<br />

betreft de in-line zilverterugwinning, eenvoudig modificeren. Een losstaand apparaat<br />

kan met slangen worden aangesloten op het fixeerbad. Dergelijke apparaten vereisen<br />

nauwelijks bediening. Het onderhoud, waar onder het verwijderen van het<br />

teruggewonnen zilver, wordt veelal uitbesteed.<br />

90


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Op grotere, veel gebruikte, ontwikkelmachines verdient zilverterugwinning zichzelf<br />

terug. De besparing op fixeergebruik en afvalverwerking weegt dan op tegen de<br />

investeringskosten. Naast deze economische motieven is, voor bedrijven met grote<br />

prepress afdelingen, de gemakkelijkere kwaliteitsbeheersing reden om in-line<br />

zilverterugwinning toe te passen. Om milieuredenen wordt in Nederland in-line<br />

zilverterugwinning voor grotere ontwikkelmachines m.b.v. middelvoorschriften<br />

voorgeschreven. In Duitsland zijn de doelvoorschriften voor grotere<br />

ontwikkelinstallaties dusdanig dat ze alleen met toepassing van in-line<br />

zilverterugwinning kunnen worden gehaald.<br />

4. Computer-to-plate<br />

Ver doorgevoerd computergebruik maakt het mogelijk om álle pagina’s van een<br />

drukopdracht digitaal compleet te hebben. Is dit het geval dan kan, <strong>als</strong> de nodige<br />

apparatuur beschikbaar is, in één keer de gehele drukplaat worden belicht. Dit gebeurt<br />

met speciale laserbelichters die door zeer krachtige computers worden aangestuurd.<br />

Deze werkmethode is thans in ontwikkeling maar nog zeker niet in alle gevallen<br />

mogelijk.<br />

Toepassing van computer-to-plate is niet in alle gevallen beter voor het milieu dan<br />

werken vanaf film. Sommige plaatsoorten hebben namelijk een lichtgevoelige laag met<br />

zilver. Ook hierbij ontstaat zilverhoudend spoelwater.<br />

5. Chemieloze film<br />

Een nieuwe ontwikkeling is om met eenzelfde laserbelichter, eveneens voorzien van een<br />

krachtige computer, hittegevoelige film op drukvorm formaat te belichten. Deze film<br />

wordt met recht ‘chemieloos’ genoemd; er hoeft niet ontwikkeld te worden en de film<br />

zelf bevat geen stoffen die behandeling <strong>als</strong> bedrijfsafval in de weg staan. Om goed met<br />

chemieloze film te kunnen werken moet de bedrijfsvoering even compleet<br />

gedigitaliseerd zijn <strong>als</strong> voor computer-to-plate.<br />

Zowel toepassing van computer-to-plate <strong>als</strong> van chemieloze film is dermate<br />

ingewikkeld en duur, dat het niet zinvol is om deze puur vanuit milieuoogpunt voor te<br />

schrijven. Daar waar ze om andere redenen worden toegepast leveren ze echter meestal<br />

een positieve bijdrage aan het milieu. Ze zijn wel opgenomen in de aanbeveling voor de<br />

investeringssteun.<br />

a. Aanbeveling voor kleine ontwikkelmachines<br />

In Nederland wordt een jaargebruik van 700 l machineklare fixeer <strong>als</strong> grens gehanteerd<br />

tussen ‘klein’ en ‘groot’. Onder deze grens vallen slechts de ontwikkelmachines in de<br />

prepressafdelingen van kleine drukkerijen. Boven deze grens begint het ongeveer te<br />

lonen om een goedkope in-line zilverterugwinning aan een bestaande ontwikkelmachine<br />

te koppelen. De precieze economische grens varieert met de zilverprijs, de prijs van de<br />

verwerking van gevaarlijk afval en de prijs van fixeer. Voorgesteld wordt om voor<br />

Vlaanderen dezelfde grens te hanteren.<br />

Voor de kleinste ontwikkelmachines, onder deze grens, worden goed onderhoud en<br />

tijdig vervangen van fixeer aanbevolen.<br />

91


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Bij goed onderhoud en tijdig vervangen van de fixeer kan, <strong>als</strong> er zuinig met spoelwater<br />

wordt omgesprongen en het fixeerbad aan vervanging toe is, de zilverconcentratie in het<br />

spoelwater tóch af en toe boven de 1 mg/l liggen.<br />

b. Aanbeveling voor grote ontwikkelmachines<br />

Voor grote ontwikkelmachines, met een jaarverbruik van machineklare fixeer van meer<br />

dan 700 liter, wordt naast goed onderhoud en tijdig vervangen van fixeer, in-line<br />

zilverterugwinning en toepassing van “replenishing” aanbevolen. Deze combinatie van<br />

maatregelen maakt een grenswaarde van 1 mg/l meestal gemakkelijk haalbaar.<br />

5.4.3 Ammoniak<br />

BBT 24. Ammoniak<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

• emissie beperken door: verpakking goed afsluiten en<br />

zuinige afstelling machine<br />

• <strong>als</strong> véél ammoniak: koolfilter en deze tijdig vervangen<br />

-<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Opmerkingen • ‘veel’ is niet gedefinieerd<br />

• bedoeling: bedrijven die meerdere malen per dag een<br />

blauwkopie maken, dit zijn grote drukkerijen met<br />

grootformaat persen<br />

• per geval evalueren<br />

Kosten • koolfilter: gering<br />

• overig: geen<br />

Invloed op emissies • onbekend<br />

Toelichting: geen<br />

5.5 Niet drukkende proefsystemen<br />

Voor de niet drukkende proefsystemen zijn er geen module-specifieke aanbevelingen.<br />

92


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.6 Vormvervaardiging flexodruk<br />

5.6.1 Spoelmiddelen<br />

BBT 25. Spoelmiddel<br />

26. Spoelmiddel<br />

Perchloorethyleen Organisch oplosmiddel<br />

BBT: in te voeren via • gebruik van gechloreerde<br />

-<br />

vergunning<br />

koolwaterstoffen is niet<br />

toegestaan<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

- -<br />

Opmerkingen • bevat meestal ook butanol • aparte emissiebeperking<br />

(maximaal 25 %)<br />

niet nodig<br />

• valt onder de voorgestelde<br />

regels<br />

• voor drukken flexo<br />

•<br />

oplosmiddelhoudend<br />

uiteraard geen gebruik van<br />

zwartelijststoffen<br />

Kosten • investering: gering • na vervangen perchloor-<br />

• overige kosten: gering ethyleen: geen<br />

Invloed op emissies • emissie wordt beperkt tot 'gewone' oplosmiddelen en valt<br />

daarmee onder de aanbevelingen voor 'oplosmiddelen bij<br />

flexo- en diepdruk oplosmiddelhoudend'<br />

Toelichting:<br />

FETRA-leden bevestigen dat het gebruik van perchloorethyleen niet meer nodig is. Er<br />

bestaan goed bruikbare alternatieven. Deze middelen bestaan uit mengsels van<br />

‘gewone’ oplosmiddelen. Eén van de alternatieven is van de Fa. Grace: Flexlight Solvit.<br />

Bestaande machines kunnen eenvoudig worden aangepast aan het gebruik van dit<br />

middel. Men kan zelfs hetzelfde prepolymeer gebruiken. Het vlampunt van dit product<br />

is 62 °C. De verdampingsverliezen zijn dan ook niet groot. Vanuit Duitsland en<br />

Engeland komen daarnaast berichten dat er met water wordt uitgespoeld.<br />

93


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.6.2 Schoonmaakmiddel<br />

BBT 27. Schoonmaakmiddel uitwasapparatuur<br />

BBT: in te voeren via • geen gebruik van gechloreerde koolwaterstoffen<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Opmerkingen -<br />

Kosten • na vervangen perchloorethyleen: geen<br />

Invloed op emissies • emissie wordt beperkt tot 'gewone' oplosmiddelen en valt<br />

onder de aanbevelingen voor 'flexodrukken'<br />

Toelichting: geen<br />

5.6.3 Spoelwater uitwassen<br />

BBT 28. Spoelwater uitwassen<br />

BBT: in te voeren via<br />

-<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met • <strong>als</strong> veel: destillatie apparatuur in eigen beheer<br />

andere instrumenten • extern destilleren is een alternatief<br />

Opmerkingen • voor 'veel' geen aparte definitie (betreft alleen grote<br />

bedrijven)<br />

• aparte kosten/batenanalyse maken<br />

Kosten • investering: onbekend<br />

• per geval een financiële afweging maken<br />

• zal alleen lonen bij de grootste bedrijven<br />

Invloed op emissies • ? 1<br />

Toelichting:<br />

Voor zover bekend zijn er in Vlaanderen geen bedrijven die flexoplaten met water<br />

uitspoelen.<br />

1 Voor zover bekend zijn er in Vlaanderen geen bedrijven die deze techniek gebruiken. Gezien de<br />

huidige emissie niet bestaat is reductie dus niet mogelijk. De techniek en de BBT zijn hier alleen<br />

genoemd omdat het uitspoelen in de toekomst wellicht wél geïntroduceerd kan worden.<br />

94


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.7 Vormvervaardiging offset<br />

5.7.1 Ets- en correctiemiddelen<br />

BBT 29. Correctie- en etsmiddelen<br />

BBT: in te voeren via • geen chroomzouten<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Opmerkingen • voldoet zo automatisch aan geldende lozingsnormen voor<br />

chroom<br />

• tegenwoordig worden zuren gebruikt<br />

Kosten • nihil<br />

Invloed op emissies • voorkomt chroomemissies<br />

Toelichting:<br />

Het betreft zeer kleine hoeveelheden. De vervangende zuren raken door de manier van<br />

werken vermengd met aan aanzienlijke hoeveelheid afvalwater en behoeven geen<br />

speciale aandacht.<br />

95


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.8 Drukken offset<br />

5.8.1 Offsetinkt algemeen en verpakkingsmateriaal<br />

BBT 30. Offsetinkt 31. Verpakkingsmateriaal<br />

offsetinkt rotatie (coldset &<br />

heatset)<br />

BBT: in te voeren via<br />

- -<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

• geavanceerde<br />

weegschalen voor<br />

kleurmengen, gebruik<br />

“overnight”-inkten en -<br />

sprays<br />

Opmerkingen • geavanceerde<br />

weegschalen bevatten een<br />

computer met o.m.<br />

voorgeprogrammeerd alle<br />

mengverhoudingen voor<br />

PMS- kleuren<br />

Kosten • investering gering<br />

• verdient zichzelf terug<br />

door minder inkt en<br />

minder gevaarlijk afval<br />

96<br />

• bij grote hoeveelheden:<br />

retourcontainers<br />

• betreft o.m.<br />

krantendrukkerijen<br />

• investering:<br />

0,5 à 1 miljoen BEF<br />

• vermindert verliezen<br />

• verlaagt kosten “handling”<br />

en afval<br />

Invloed op emissies • minder afval (inkt) • minder afval (inkt en<br />

inktblikken)<br />

Toelichting:<br />

De hier genoemde ‘geavanceerde’ weegschalen zijn niet echt bijzonder. Het gaat om<br />

speciale kleine weegschalen met een ingebouwde computer met in het geheugen alle<br />

mengverhoudingen voor PMS-kleuren en een rekensystematiek dat tijdens het mengen<br />

van de inkten nauwkeurig aangeeft hoeveel van welke kleur er nog moet worden<br />

toegevoegd.<br />

Werken met deze weegschalen heeft de volgende effecten:<br />

• vermindert de kans op het mengen van teveel inkt;<br />

• maakt het mengen van de inkten nauwkeuriger en minder tijdrovend.<br />

De toegenomen nauwkeurigheid maakt het mogelijk om, <strong>als</strong> er toch te weinig inkt blijkt<br />

te zijn, de inkt bij te mengen zonder dat er kleurverschil over de oplage ontstaat. Dit<br />

heeft weer tot gevolg dat er geen veiligheidsmarge in de te mengen hoeveelheid hoeft te<br />

worden opgenomen.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.8.2 Offsetinkt rotatie-heatset (VOS-gebruik maximaal 25 ton/jaar)<br />

BBT 32. Offsetinkt rotatie heatset<br />

(VOS gebruik < 15 ton/jaar)<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

97<br />

33. Offsetinkt rotatie heatset<br />

(VOS gebruik 15-25<br />

ton/jaar)<br />

• alleen bij geurproblemen: • bij geurproblemen<br />

naverbranding met naverbran-ding met<br />

grenswaarde (20 grenswaarde<br />

mgC/Nm³ continu) (20 mgC/Nm³ continu)<br />

• naverbranding volgens<br />

tijdspad en grenswaarden<br />

van VOS-richtlijn<br />

(100 mgC/Nm³,<br />

gemiddeld.)<br />

24u<br />

- -<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Opmerkingen • drempel cf. VOS-richtlijn • drempel en grenswaarde<br />

• bestaande naverbranders cf. VOS-richtlijn<br />

met een hogere • bestaande naverbranders<br />

restemissie dan met een hogere<br />

20 mg/Nm³ niet restemissie dan<br />

vervangen<br />

20 mg/Nm³ niet<br />

• vermindering van emissie vervangen<br />

c.q. hinder weegt niet op • vermindering emissie c.q.<br />

tegen de kosten<br />

hinder weegt geenszins op<br />

tegen de kosten<br />

Kosten • minimale investering ± 6 miljoen BEF (naverbrander,<br />

20 mg/m³)<br />

• buitensporig duur in verhouding tot bereikte emissie<br />

reductie<br />

• condensatie (100 mg/m³) is goedkoper, maar is niet zo<br />

efficiënt tegen geurhinder<br />

Invloed op emissies • geur: afhankelijk van • geur: afhankelijk van<br />

omstandigheden<br />

omstandigheden<br />

• resterende VOS: nihil • VOS: minerale olie uit<br />

inkt: grotendeels<br />

• overige VOS: gering (IPA<br />

en schoonmaakmiddelen<br />

worden slechts deels<br />

afgevangen)<br />

Toelichting:<br />

Zie paragraaf 5.8.3.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.8.3 Offsetinkt rotatie-heatset (VOS-gebruik meer dan 25 ton/jaar)<br />

BBT 34. Offsetinkt rotatie heatset<br />

(VOS gebruik 25-100<br />

ton/jaar)<br />

98<br />

35. Offsetinkt rotatie heatset<br />

(VOS gebruik > 100<br />

BBT: in te voeren via • bij geurproblemen • bij<br />

ton/jaar)<br />

geurproblemen<br />

vergunning<br />

naverbran-ding met naverbran-ding met<br />

grenswaarde<br />

grenswaarde<br />

(20 mgC/Nm³ continu) (20 mgC/Nm³ continu)<br />

• naverbranding volgens • naverbranding binnen<br />

tijdspad en grenswaarden enkele jaren en<br />

van VOS- richtlijn (20 grenswaarden van VOS-<br />

mgC/Nm³, 24u richtlijn (20 mgC/Nm³,<br />

gemiddeld)<br />

24u gemiddeld)<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

- -<br />

Opmerkingen • onderdrempel en grenswaarde cf. VOS-richtlijn<br />

• bestaande naverbranders met een hogere restemissie dan<br />

20 mg/Nm³ pas vervangen <strong>als</strong> VOS-richtlijn daartoe<br />

dwingt<br />

• vermindering emissie c.q. hinder weegt geenszins op<br />

tegen de kosten<br />

Kosten • minimale investering ± 6 miljoen BEF<br />

• duur in verhouding tot bereikte emissie reductie<br />

Invloed op emissies • geur: afhankelijk van omstandigheden<br />

• VOS: minerale olie uit inkt: grotendeels<br />

• Overige VOS: gering (IPA en schoonmaakmiddelen<br />

worden slechts deels afgevangen)<br />

Toelichting:<br />

Een vergelijking van de aanbevelingen met de VOS-richtlijn wordt op het einde van<br />

deze paragraaf gemaakt.<br />

Met ‘VOS-gebruik’ wordt hetzelfde bedoeld <strong>als</strong> met ‘input’ in de komende VOSrichtlijn:<br />

alle gebruikte oplosmiddelen en alle vluchtige bestanddelen in de inkt.<br />

De VOS-emissie uit Heatset bestaat uit een deel van de minerale olie uit de inkt,<br />

isopropylalcohol en schoonmaakmiddelen. Volgens de VOS-richtlijn zal op den duur in<br />

deze bedrijven (> 25 ton/jaar) de diffuse emissie nog slechts 30 % van de solventinput<br />

mogen bedragen. Ondanks het feit dat dit het hoogste percentage is uit de gehele<br />

richtlijn is dit een strenge eis. De isopropylalcohol en schoonmaakmiddelen kunnen<br />

namelijk slechts zeer gedeeltelijk worden afgevangen en naar een naverbrander worden<br />

gevoerd. De emissies uit schoonmaakmiddelen en IPA zullen dus, ondanks de<br />

naverbranders, ook apart gereduceerd moeten worden (zie paragrafen 5.8.4 en 5.8.5).


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Een naverbrander heeft dus op den duur alleen nog nut voor de minerale olie en wat<br />

kraakproducten. Deze emissie is klein (orde van grootte: 10 à 20 ton/jaar per pers per<br />

ploeg) en komt deels vrij in de vorm van aërosolen die ook gemakkelijk te condenseren<br />

zouden zijn. Toepassen van naverbranding, ter voorkoming van ozonvorming, is<br />

eigenlijk een te zware/dure maatregel. Bovendien vergt dit veel energie t.g.v. de lage<br />

VOS-concentratie in de afgassenstroom (wordt bovendien op den duur nog lager t.g.v.<br />

IPA-vervanging).<br />

Naverbranding is derhalve, behalve voor de allergrootste bedrijven, voor het<br />

verminderen van ozonvorming, eigenlijk geen BBT voor deze processen. Voor het<br />

vermijden van geurhinder is naverbranding echter meestal wél de aangewezen methode.<br />

De processen zijn in de VOS-richtlijn opgenomen en mede omdat geurhinder bij deze<br />

bedrijven een veel voorkomend verschijnsel is, wordt deze richtlijn hier dan ook<br />

gevolgd voor alle bedrijven met een ‘solventinput’ van minder dan 100 ton/jaar. Alleen<br />

voor bedrijven met een solventinput van meer dan 100 ton/jaar wordt een sneller<br />

tijdspad dan dat in de VOS-richtlijn aanbevolen.<br />

a. Vergelijking met de VOS-richtlijn: end-of-pipe<br />

Oplosmiddelgebruik<br />

Aanbevolen VOS-richtlijn<br />

(ton/jaar) <strong>Emis</strong>siegrens Timing <strong>Emis</strong>siegrens Timing<br />

< 15 • Bij geurhinder:<br />

20 mgC/Nm³<br />

(continu)<br />

15-25 • Bij geurhinder:<br />

20 mgC/Nm³<br />

(continu)<br />

• anders<br />

100 mgC/Nm³<br />

(24u gemiddeld)<br />

25-100 • Bij geurhinder:<br />

20 mgC/Nm³<br />

(continu)<br />

• anders<br />

20 mgC/Nm³<br />

(24u gemiddeld)<br />

> 100 • Bij geurhinder:<br />

20 mgC/Nm³<br />

(continu)<br />

• anders<br />

20 mgC/Nm³<br />

(24u gemiddeld)<br />

• Bij geurhinder • Geen • Geen<br />

• Bij geurhinder<br />

doch uiterlijk<br />

in 2007<br />

• Bij geurhinder<br />

doch uiterlijk<br />

in 2007<br />

• Binnen enkele<br />

jaren<br />

99<br />

• 100 mgC/Nm³<br />

(24u gemiddeld)<br />

• 20 mgC/Nm³<br />

(24u gemiddeld)<br />

• 20 mgC/Nm³<br />

(24u gemiddeld)<br />

• Bestaande<br />

bedrijven: in<br />

2007<br />

• Bestaande<br />

bedrijven: in<br />

2007<br />

• Bestaande<br />

bedrijven: in<br />

2007<br />

Het voornaamste verschil tussen de aanbevelingen en de VOS-richtlijn is de speciale,<br />

strenge, grenswaarde in het geval van geurhinder. Daarnaast wordt voor grote bedrijven<br />

(>100 ton/jaar) een ambitieuzer tijdspad dan in de VOS-richtlijn aanbevolen.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

b. Vergelijking met de VOS-richtlijn: diffuse emissies<br />

Voor de nadere uitwerking van de hier genoemde aanbevelingen wordt verwezen naar<br />

de volgende paragrafen.<br />

Oplosmiddelgebruik<br />

Aanbevolen VOS-richtlijn<br />

(ton/jaar) Maatregel Timing <strong>Emis</strong>siegrens Timing<br />

< 15 • Verminder<br />

IPA-gebruik<br />

• vervang IPA<br />

van zodra<br />

mogelijk<br />

• Schoonmaakmiddelen<br />

vlampunt >55°<br />

15-25 • Idem<br />

bovenstaande<br />

25-100 • Idem<br />

bovenstaande<br />

> 100 • Idem<br />

bovenstaande<br />

• Binnen enkele<br />

jaren<br />

• Binnen enkele<br />

jaren<br />

• Binnen enkele<br />

jaren<br />

• Binnen enkele<br />

jaren<br />

100<br />

• Geen • Geen<br />

• Maximaal<br />

diffuus 30%<br />

• Maximaal<br />

diffuus 30%<br />

• Maximaal<br />

diffuus 30%<br />

• Bestaande<br />

bedrijven: in<br />

2007<br />

• Bestaande<br />

bedrijven: in<br />

2007<br />

• Bestaande<br />

bedrijven: in<br />

2007<br />

Met de aanbevolen maatregelen zullen de meeste Heatset bedrijven inderdaad een<br />

diffuus verlies van circa 30 % van de solventinput kunnen halen. Er zullen<br />

uitzonderingsgevallen zijn. Deze zullen, cf. de geboden mogelijkheden in de VOSrichtlijn,<br />

vrijstelling van deze grenswaarde moeten krijgen. Het voornaamste verschil<br />

met de VOS-richtlijn is de aanbevolen timing. Bovendien gelden de aanbevelingen ook<br />

voor de kleinste bedrijven.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.8.4 Schoonmaakmiddelen<br />

BBT 36. Alle<br />

schoonmaakmiddelen<br />

(inclusief heatset)<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

• zonder uitstel: geen<br />

CFK’s, geen terpenen,<br />

minimaal vlampunt 40 °C<br />

• met overgangstijd van<br />

enkele jaren: minimaal<br />

vlampunt 55 °C.<br />

Opmerkingen • kleine hoeveelheden<br />

agressieve middelen<br />

kunnen nodig blijven<br />

Kosten • investering: tijd om het<br />

juiste middel te vinden en<br />

er mee te leren werken<br />

• verdere kosten: gering<br />

101<br />

37. Oplosmiddelhoudende<br />

schoonmaakmiddelen<br />

specifiek rotatie Heatset<br />

-<br />

- • bij grote bedrijven<br />

destillatie en hergebruik,<br />

waarbij de mogelijkheid<br />

om dit in eigen beheer te<br />

doen dient te worden<br />

opengelaten <strong>als</strong> dit<br />

technisch mogelijk is<br />

• destillatie in eigen beheer<br />

leidt ertoe dat het<br />

schoonmaak-middel niet<br />

met andere middelen<br />

vermengd raakt en dat<br />

hergebruik voor het<br />

oorspronkelijk doel<br />

mogelijk wordt;<br />

bovendien kan het<br />

kostenbesparend werken<br />

• destillatie: investering<br />

vanaf circa 1 miljoen<br />

BEF; verdient zich bij<br />

voldoende volume zelf<br />

Invloed op emissies • circa 80 % minder VOS- •<br />

emissie uit schoonmaakmiddelen<br />

terug<br />

minder gevaarlijk afval<br />

Toelichting:<br />

Het gebruik van oplosmiddelhoudende schoonmaakmiddelen is in de offset een<br />

aanzienlijke emissiebron. Met end-of-pipe maatregelen is deze emissie niet te<br />

verminderen. Gebruik van trager verdampende schoonmaakmiddelen is daarom de<br />

methode om deze emissie te beperken. Deze schoonmaakmiddelen blijven achter in<br />

poetsdoeken of worden, vervuild met inkt in gesloten containers bewaard. Ze worden<br />

zo afgevoerd <strong>als</strong> gevaarlijk afval.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

In de loop der jaren is zowel de vluchtigheid, de brandbaarheid, <strong>als</strong> de schadelijkheid<br />

van de gebruikte middelen sterk afgenomen. Zo blijkt in Nederland uit de evaluatie van<br />

de Milieubeleidsovereenkomst Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen dat al 45<br />

% van de drukkerijen langzaam verdampende oplosmiddelen gebruiken. Dit betreft P3producten<br />

(vlampunt > 55°), hoogkokende producten (kookpunt > 100°) of VCA’s<br />

(plantaardige schoonmaakmiddelen). Deze situatie staat in schril contrast met die van 10<br />

of 15 jaar geleden, toen de zeer vluchtige P1- en P2-producten <strong>als</strong> ook gechloreerde<br />

koolwaterstoffen de norm waren.<br />

Er zijn verschillende methoden om onderscheid te maken tussen snel en traag<br />

verdampende producten. Voor de eenvoud wordt gekozen voor het criterium ‘P3’:<br />

producten die niet <strong>als</strong> ‘ontvlambaar’ behoeven te worden geëtiketteerd. Dit criterium<br />

sluit hoogkokende producten en VCA’s in.<br />

102


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.8.5 Isopropylalcohol<br />

BBT 38. Isopropylalcohol (IPA) 1 39. Isopropylalcohol (IPA) 2<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

• verminderen van het IPAgebruik<br />

waar mogelijk<br />

(zie toelichting)<br />

103<br />

• zodra geschikte<br />

vervangers beschikbaar<br />

zijn: vervang IPA (N.B.:<br />

alléén <strong>als</strong> ozonvorming<br />

aantoonbaar wordt<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

verminderd)<br />

-<br />

Opmerkingen • volgen van de • huidige vervangers<br />

buitenlandse<br />

hebben veelal een zeer<br />

ontwikkelingen m.b.t. groot ozonvormend<br />

eventuele bruikbare vermogen (circa 10 maal<br />

criteria t.b.v. voorschriften hoger dan IPA); het<br />

b.v. maximaal x kg milieueffect van<br />

IPA/kg inkt (afhankelijk vervanging kan daardoor<br />

van de druktechniek) negatief zijn<br />

• ontwikkelen van<br />

apparatuur waarmee<br />

eenvoudig het IPAgehalte<br />

in het vochtwater<br />

van drukorder tot<br />

drukorder kan worden<br />

gevarieerd (nu moet het<br />

IPA-gehalte gelijk zijn<br />

aan het maximaal<br />

Kosten •<br />

benodigde)<br />

investering: tijd om juiste<br />

afstellingen te vinden<br />

-<br />

• aanzienlijk bij vervangen<br />

rollen<br />

• overige kosten: gering<br />

Invloed op emissies • vermindert IPA-emissie<br />

met naar schatting 20 à<br />

40 %<br />

• vermindert IPA-emissie<br />

drastisch; deze wordt<br />

vervangen door een kleine<br />

emissie van andere<br />

oplosmiddelen


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Toelichting:<br />

a. Introductie<br />

IPA wordt in veel offsetpersen aan het vochtwater toegevoegd in een concentratie van<br />

minimaal ± 5 tot maximaal ± 15 gewichtsprocenten. Op de weg van vochtwaterreservoir<br />

tot aan de offsetplaat verdampt het overgrote deel van de IPA. De IPA-concentratie in<br />

het vochtwater dat de plaat bereikt, is slechts een fractie van de oorspronkelijke<br />

concentratie. IPA verdampt uit het reservoir dat naast de pers staat, uit de<br />

vochtwaterbak van de pers zelf, vanaf de vochtrollen die voor het transport tot aan de<br />

plaat zorgen, vanaf de plaat en tot slot vanaf het rubberdoek. Het weinige aan IPA dat<br />

het papier bereikt verdampt ook. Het gebruik aan IPA varieert per bedrijf van enkele<br />

tientallen kilo’s tot vele tientallen tonnen per jaar, afhankelijk van de grootte van het<br />

bedrijf.<br />

IPA is niet altijd <strong>als</strong> vochtwatertoevoeging gebruikt. Nu nog werken rotatie-coldset<br />

(vooral krantendruk) en veel kleine persen met water met andere toevoegingsmiddelen.<br />

Persen moeten speciaal geschikt zijn om met IPA te draaien; het rollenstelsel van het<br />

vochtwatersysteem is verschillend (meer verchroomde rollen, absoluut geen met molton<br />

beklede rollen).<br />

IPA-gebruik heeft grote technische en economische voordelen. Met behulp van IPA kan<br />

veel sneller dan voorheen de inkt-water-balans gevonden worden en is de pers sneller<br />

op kleur. De inrichttijden zijn korter en de papier- en inktverliezen, die met inrichten<br />

gepaard gaan, zijn beduidend minder. Ook is het met IPA veel gemakkelijker om tijdens<br />

de productie een constante kwaliteit te leveren, de inkt-water-balans stelt zich bij<br />

veranderingen in perssnelheid en het warmer worden van de pers en de inkt,<br />

makkelijker in. Ook wordt de kwaliteit van het drukresultaat vaak beter. Een moderne<br />

drukkerij waar veel kleuren worden gedrukt, kan economisch gezien eigenlijk niet<br />

zonder.<br />

Steeds meer wordt bezwaar gemaakt tegen de IPA-emissie. Niet alleen vanuit milieuoverwegingen,<br />

maar ook vanuit arbeidshygiënische overwegingen. Alle IPA verdampt<br />

immers diffuus in de drukkerij. Rechtstreeks afzuigen en naar buiten voeren is niet<br />

mogelijk.<br />

b. Niet praktische methoden voor emissiebeperkingen<br />

Drie methoden om de emissie te beperken zijn niet praktisch en worden dan ook niet<br />

aanbevolen:<br />

• ouderwetse vochtwerken;<br />

• droge offset;<br />

• inkapselen.<br />

1. Ouderwetse vochtrollen<br />

Theoretisch zou men terug kunnen gaan naar de tijd van vóór de IPA. Hiermee<br />

wordt bedoeld terug naar de vochtwerken met rubberen en met molton beklede<br />

rollen. De technische en economische nadelen daarvan zijn echter veel te groot.<br />

Elke vermindering van de IPA-emissie zal gepaard moeten gaan met behoud van<br />

de voordelen, die deze manier van werken boven de ‘ouderwetse’ heeft.<br />

2. Droge offset<br />

104


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Er bestaat een moderne druktechniek “droge offset”. Hierbij wordt geheel geen<br />

vochtwater naar de plaat gevoerd en is derhalve ook geen IPA nodig. De functie<br />

van het water op de offset plaat (niet te drukken delen inktvrij houden) wordt<br />

overgenomen door een kunststof laag op de plaat zelf, waarop inkt niet hecht.<br />

Deze druktechniek lijkt veelbelovend. Het schijnt een zeer stabiele productie<br />

mogelijk te maken, de inrichttijden kunnen verder verkort worden en kwalitatief<br />

hoogwaardig werk lijkt mogelijk. Men ziet dan ook langzaam aan een<br />

uitbreiding van het aantal persen waarop in droge offset kan worden<br />

geproduceerd. De investering is echter groot en de plaatkosten zijn zeer hoog: er<br />

is slechts één fabrikant die zijn bevindingen streng gepatenteerd heeft. Ook lijkt<br />

droge offset niet voor alle soorten drukwerk geschikt. Voor<strong>als</strong>nog is droge offset<br />

dan ook geen alternatief dat men, alleen op grond van daarmee te bereiken<br />

vermindering van de IPA-emissie, dwingend zou kunnen voorschrijven. De<br />

investering en de kosten zouden in geen verhouding staan tot de bereikte<br />

emissiebeperking.<br />

3. Inkapselen<br />

Er is geëxperimenteerd met het inkapselen van het vochtwerk van offset persen.<br />

De bedoeling was om onder inkapseling de IPA-concentratie zo hoog te laten<br />

oplopen, zodat dit een minder snelle verdamping tot gevolg zou hebben. In<br />

praktijk bleek de inkapseling wel tot een hogere IPA-concentratie boven het<br />

vochtwerk te leiden, maar geen enkel waarneembaar effect te hebben op de<br />

verdampte hoeveelheden. Daar waar een vertienvoudiging van de concentratie<br />

werd bereikt zou een verhonderdvoudiging nodig zijn geweest om een<br />

noemenswaardige vermindering van de verdamping te verkrijgen.<br />

c. Beperking van de emissie<br />

Er zijn vier verschillende, wél praktische, methoden om de emissie van IPA te<br />

verminderen<br />

1. Verminderen van verdampingsverliezen<br />

Niet alle IPA verdampt zinvol. Deze verliezen kunnen worden verminderd.<br />

Enkele mogelijkheden:<br />

• Verdamping uit het vochtwaterreservoir naast de pers, en uit de IPAsuppletietank<br />

kunnen worden verminderd door deze goed gesloten te houden.<br />

• ‘s Nachts, <strong>als</strong> de pers stilstaat verdampt de IPA uit het vochtwaterbakje. Dit<br />

kan een aanzienlijke hoeveelheid zijn in vergelijking met de zinvolle<br />

verdamping. Bij het einde van de werkzaamheden dient men de<br />

vochtwaterbak leeg te laten lopen in het reservoir.<br />

• Het werkelijk IPA-gehalte in het vochtwater is nogal eens hoger dan beoogd.<br />

Het regelsysteem waarmee het IPA-gehalte automatisch op peil wordt<br />

gehouden is vaak niet precies. Regelmatige controle met behulp van een<br />

nauwkeurige zuurweger geeft vaak verrassende resultaten; b.v. grote,<br />

onnodige verschillen tussen persen.<br />

• Koeling van het vochtwater; in moderne persen is dit meestal al ingebouwd.<br />

2. Vermindering IPA-concentratie<br />

105


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Bedoeld wordt hier het verminderen van de IPA-concentratie zónder dat er in de<br />

plaats een ander toevoegingsmiddel wordt gebruikt. Verminderen mét<br />

vervanging wordt apart behandeld.<br />

Drukkerijen werken met een IPA-concentratie die óf door de persleverancier is<br />

opgegeven óf die proefondervindelijk is vastgesteld. Het loont echter de moeite<br />

om voor elke pers afzonderlijk het juiste IPA-gehalte vast te stellen. De<br />

verdamping uit het vochtwerk varieert van pers tot pers, ondermeer afhankelijk<br />

van de plaats in het gebouw. Ook hebben verschillende merken of types persen<br />

en verschillende drukwerkopdrachten verschillende IPA-gehaltes nodig.<br />

Fraai zou zijn <strong>als</strong> het IPA-gehalte van drukopdracht tot drukopdracht gevarieerd<br />

zou kunnen worden. Bij lang niet elke opdracht is namelijk een even hoog IPAgehalte<br />

nodig. Met genoeg ervaring zou het mogelijk moeten zijn om<br />

bijvoorbeeld met een standaard IPA-gehalte van 7 % te draaien, en dan bij grote<br />

volvlakken, of juist fijne lijntjes, het IPA-gehalte tijdelijk met een paar procent<br />

te verhogen. Het gemiddelde IPA-gehalte zou zo aanzienlijk lager kunnen zijn.<br />

In de praktijk zijn de meeste machines hier niet voor geschikt. Er wordt een<br />

grote voorraad vochtwater automatisch op een tevoren ingesteld IPA-gehalte<br />

gehouden. Verhogen van dit gehalte gaat meestal wel redelijk snel, maar<br />

verlagen kan alleen door vochtwater te verbruiken en IPA te laten verdampen.<br />

3. Geheel of gedeeltelijk vervangen IPA<br />

Er bestaan toevoegingsmiddelen die het mogelijk maken om met lagere IPAconcentratie<br />

of zelfs geheel zonder IPA te werken op moderne<br />

vochtwatersystemen. Meestal zijn deze vervangingsmiddelen glycolethers. IPAgehaltes<br />

van slechts enkele procenten zijn vaak haalbaar. In sommige gevallen is<br />

geheel IPA-loos drukken mogelijk. De resultaten variëren sterk met de<br />

verschillende soorten persen en drukwerkpakketten.<br />

Er kleeft een groot bezwaar aan de IPA-vervangers. Ze vormen namelijk meestal<br />

(per kg emissie) veel meer ozon dan IPA. Dit kan een factor 10 schelen. In zo’n<br />

geval is dus gezien vanuit milieuoogpunt, vervanging van 1 kg IPA pas zinvol<br />

<strong>als</strong> er veel minder dan ± 100 gram vervangingsmiddel voor nodig is. Daar waar<br />

bijvoorbeeld van 10 naar 5 gewichtsprocent IPA wordt teruggegaan, werkt dat,<br />

in dit voorbeeld, pas positief <strong>als</strong> er minder dan ± 1 à 1,5 gewichtsprocent<br />

vervangingsmiddel voor in de plaats komt. (Dit is formeel niet helemaal correct,<br />

omdat de niet-beoogde verdamping van de vervangers ook kleiner zal zijn dan<br />

die van IPA. Het voorbeeld dient vooral ter illustratie.)<br />

De fabrikanten van de vervangende middelen zijn nogal geheimzinnig over de<br />

samenstelling. De vervangers worden vaak verdund met water aangeleverd. De<br />

concentraties van de werkzame stoffen zijn zodanig dat op de veiligheidsbladen<br />

nauwelijks informatie hoeft te worden gegeven.<br />

Gezien vanuit milieuoogpunt heeft gehele of gedeeltelijke vervanging derhalve<br />

pas zin <strong>als</strong> zeker is dat het ozonvormend vermogen van het substituut beduidend<br />

minder is dan dat van de IPA die vervangen wordt. Een Frans voorbeeld van een<br />

grote heatsetdrukkerij waar zónder IPA maar met 2 à 3 % vervangers wordt<br />

gewerkt, moet niet zonder meer worden nagevolgd.<br />

4. Wijzigen vochtwerk<br />

106


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Eén van de functies van IPA is ervoor te zorgen dat de steeds dunner wordende<br />

waterfilm op de vochtrollen intact blijft, ondanks de hoge omwentelingssnelheid<br />

en de enorme drukken die kunnen ontstaan tussen de rollen.<br />

Door een deel van de vochtrollen te vervangen door andere materialen is het<br />

mogelijk om de film met minder, of zelfs geheel zonder, IPA intact te houden.<br />

Bekend zijn de keramische rollen. Deze zijn zeer prijzig. Een nieuwe<br />

ontwikkeling lijkt te zijn ‘rubberen’ rollen van een nieuwe rubber- of<br />

kunststofsoort. Ook wordt door persfabrikanten druk geëxperimenteerd; men<br />

streeft naar IPA-loze persen.<br />

De ontwikkelingen m.b.t. wijzigingen aan het vochtwaterstelsel zijn<br />

onvoldoende uitgekristalliseerd om één van deze mogelijkheden tot BBT uit te<br />

roepen. De ontwikkelingen gaan echter snel, en het lijkt erop dat door deze<br />

ontwikkelingen in de nabije toekomst beduidend lagere IPA-gehaltes mogelijk<br />

zullen zijn, zonder vervangende toevoegingsmiddelen.<br />

d. Aanbeveling<br />

Als BBT wordt aanbevolen:<br />

• zoveel mogelijk voorkomen van nutteloze verdamping van de IPA;<br />

• waar mogelijk verminderen van het standaard IPA-gehalte waarmee gedrukt<br />

wordt, en zo nodig en mogelijk alleen tijdelijk verhogen van het IPA-gehalte<br />

bij moeilijk drukwerk (variëren van het IPA-gehalte blijkt in de praktijk niet<br />

zo eenvoudig);<br />

• alléén geheel of gedeeltelijk vervangen <strong>als</strong> absoluut zeker is dat het<br />

ozonvormend vermogen van de emissie inderdaad verlaagd wordt;<br />

• experimenteren met nieuwe rolbekledingen.<br />

Een probleem is dat deze BBT wel voorgeschreven zouden kunnen worden, maar dat<br />

correcte opvolging ervan nauwelijks controleerbaar is. Dit wordt in andere landen ook<br />

onderkent. Daar schrijft men derhalve een maximum IPA-gehalte voor. Hierdoor wordt<br />

de reuk beter controleerbaar, hetgeen toch in twijfel kan worden getrokken. Alleen<br />

tijdens onverwachte bedrijfsbezoeken zou gecontroleerd kunnen worden, er zou geijkte<br />

meetapparatuur beschikbaar moeten zijn en de controleur zou héél goed de machines<br />

moeten kennen. En dan kan nog aangevoerd worden dat het te hoge IPA-gehalte nodig<br />

was voor toevallig uitzonderlijk moeilijk drukwerk. Het lijkt waarschijnlijk dat de<br />

drukkerij die met een te hoog IPA-gehalte werkt, niet snel door de mand zal vallen.<br />

Voorgesteld wordt om in deze aanbevelingen de internationale ontwikkelingen te<br />

volgen. Het is echter wel mogelijk dat er nog wél controleerbare criteria worden<br />

ontwikkeld. Gedacht zou kunnen worden aan een maximaal IPA-gebruik in verhouding<br />

tot het inktgebruik.<br />

107


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

e. Praktisch overzicht van reductiemaatregelen voor het IPA-gebruik:<br />

• 's nachts vochtwaterbakken ledigen;<br />

• in gebruik zijnde IPA-wegers ijken (IPA-gebruik blijkt vaak hoger dan<br />

gedacht, verschillende wegers in één bedrijf wijken onderling af, temperatuur<br />

en andere toevoegingen beïnvloeden de meting);<br />

• experimenteren om gemiddeld met lager IPA-gehalte te werken en alleen bij<br />

'moeilijk werk' dit tijdelijk te verhogen (Helaas is het merendeel van de<br />

bestaande apparatuur niet geschikt voor het variëren van het IPA-gehalte in<br />

het vochtwater);<br />

• vochtwater koeling;<br />

• goed afsluiten van alle containers met IPA en vochtwater;<br />

• aanpassing van de vochtrollen (ontwikkelingen in Duitsland: verbeterd<br />

rubber; keramische w<strong>als</strong>en zijn niet persé nodig).<br />

5.9 Illustratiediepdruk<br />

5.9.1 Diepdrukinkt<br />

Voor een vergelijking tussen de aanbevelingen en de VOS-richtlijn zie paragraaf<br />

5.9.2 a.<br />

BBT 40. Diepdrukinkt<br />

BBT: in te voeren via<br />

-<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met •<br />

andere instrumenten<br />

restanten inkt bij zwarte inkt mengen<br />

Opmerkingen -<br />

Kosten • gering<br />

Invloed op emissies • vermindert de hoeveelheid gevaarlijk afval<br />

Toelichting: geen<br />

108


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.9.2 Tolueen<br />

BBT 41. Tolueen<br />

(bestaande situaties)<br />

109<br />

42. Tolueen<br />

(ingrijpende wijzigingen en<br />

nieuwe bedrijven)<br />

BBT: in te voeren via • cf. VOS-richtlijn • totale emissie (diffuus +<br />

vergunning<br />

• óf a) totale emissie end-of-pipe) 15 % van de<br />

(diffuus + end-of-pipe) 20 solventinput.<br />

% van de solventinput • nieuwe persen: inkapselen<br />

(Annex IIIb)<br />

• later mogelijk percentages<br />

• óf b) 75 mgC/Nm³ verder verlagen naar<br />

gemiddeld over 24u én 8,5 % voor ingekapselde<br />

maximaal 15 % van de en 10 % voor niet<br />

solventinput diffuus ingekapselde persen<br />

(Annex IIIa)<br />

• oplosmiddelbalans<br />

• oplosmiddelbalans jaarlijks, deel van het<br />

jaarlijks, deel van het<br />

emissiejaarverslag<br />

emissiejaarverslag<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

- -<br />

Opmerkingen • input <strong>als</strong> gedefinieerd in • ingrijpende wijzigingen:<br />

de VOS-richtlijn: inkoop alles waarbij de<br />

+ teruggewonnen - luchthuishouding herzien<br />

verkoop<br />

wordt: o.m. vervangen van<br />

• bij eventueel gebruik persen of terugwinnings-<br />

waterige inkten: stallaties, renovatie van<br />

referentie-emissie, <strong>als</strong> bij pershallen<br />

diepdruk in de • inkapselen:<br />

papierverwerkende sector ruimteafzuiging in directe<br />

omgeving van de pers<br />

naar<br />

terugwinningsinstallatie<br />

voeren<br />

de<br />

Kosten • investering: afhankelijk van de capaciteit van de<br />

bestaande terugwinapparatuur en kwaliteit<br />

luchthuishouding<br />

Invloed op emissies • huidige situatie is onbekend<br />

• in vergelijking met situaties zonder enige controle op de<br />

diffuse emissies is een reductie van 30 à 50 % veelal<br />

mogelijk<br />

Toelichting:<br />

De voorgestelde regeling, overeenkomstig de EG-VOS-richtlijn, wijkt af van Vlarem.<br />

Aanpassing van Vlarem is niet dringend. Het betreft slechts twee bedrijven in<br />

Vlaanderen.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Jaarlijks dient verslag te worden gedaan aan de vergunningverlenende overheid. Het<br />

jaarlijks maken van een oplosmiddelbalans is echter niet genoeg om fouten op te sporen<br />

en te voorkomen dat de emissie te hoog is. Het bedrijf zélf behoort dan ook vaker zo’n<br />

balans te maken. Maandelijks of eens per vier weken is een goede periode. Mocht<br />

blijken dat over zo’n korte periode de emissie te hoog is, dan moeten uiteraard de<br />

oorzaken worden opgespoord en verholpen.<br />

Voor<strong>als</strong>nog wordt bovenstaand, voor wat betreft de maximaal toegestane emissie, de<br />

VOS-richtlijn gevolgd. Waarschijnlijk zal de ervaring leren dat op den duur lagere<br />

emissies mogelijk zijn. Op den duur kan bestudeerd worden of verlaging van de<br />

maxima tot de in Nederland geldende 10 % respectievelijk 8,5 % ook in Vlaanderen kan<br />

worden gehanteerd. Hierbij moet worden opgemerkt dat de haalbaarheid van dergelijke<br />

percentage niet zonder meer vaststaat. In Nederland zijn recent alle oudere drukkerijen<br />

gesloten en zijn persen verplaatst naar twee moderne drukkerijen, waarbij tegelijkertijd<br />

de terugwininstallaties en luchthuishouding zijn aangepast. Bovendien wordt in hoog<br />

tempo het persenbestand vernieuwd. Deze omstandigheden hebben bijgedragen tot de<br />

haalbaarheid van de genoemde lagere verliespercentages.<br />

a. Vergelijking van de aanbevelingen met de VOS-richtlijn<br />

Situatie<br />

Bestaande<br />

situaties<br />

Nieuwe<br />

situaties<br />

Nieuwe<br />

situaties<br />

(onzeker)<br />

Aanbevolen VOS-richtlijn<br />

Maatregel Timing <strong>Emis</strong>siegrens Timing<br />

• totale emissie<br />

20 % van<br />

solventinput,<br />

of<br />

• 75 mgC/Nm³<br />

en maximaal<br />

15 % van de<br />

solventinput<br />

diffuus<br />

• totale emissie<br />

15 % van<br />

solventinput<br />

• totale emissie<br />

10 % of 8,5 %<br />

van<br />

solventinput<br />

(niet of wel<br />

ingekapselde<br />

persen)<br />

• op korte termijn • totale emissie<br />

20 % van<br />

solventinput, of<br />

• na ingrijpende<br />

wijzigingen én<br />

bij nieuwe<br />

bedrijven<br />

• haalbaarheid<br />

nader vast te<br />

stellen<br />

110<br />

• 75 mgC/Nm³ en<br />

maximaal 15 %<br />

van de<br />

solventinput<br />

diffuus<br />

• totale emissie<br />

15 % van<br />

solventinput, of<br />

• 75 mgC/Nm³ en<br />

maximaal 10 %<br />

van de<br />

solventinput<br />

diffuus<br />

• totale emissie<br />

15 % van<br />

solventinput, of<br />

• 75 mgC/Nm³ en<br />

maximaal 10 %<br />

diffuus<br />

• 2007<br />

• nieuwe<br />

bedrijven<br />

• niet van<br />

toepassing


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Voor bestaande situaties is het verschil tussen VOS-richtlijn en de aanbevelingen het<br />

tijdspad. De VOS-richtlijn is daarin niet erg ambitieus. Voor nieuwe situaties is het<br />

verschil vooral de ruimere definitie. De VOS-richtlijn beperkt zich tot nieuwe bedrijven.<br />

De aanbevelingen strekken zich ook uit tot bestaande bedrijven in situaties waarbij de<br />

luchthuishouding grondig herzien moet worden. Daarnaast houdt de aanbeveling de<br />

mogelijkheid open tot een aanzienlijke verdere vermindering van de emissies. De<br />

haalbaarheid daarvan moet echter nog nader worden vastgesteld.<br />

5.9.3 Schoonmaakmiddel vloeren<br />

BBT 43. Schoonmaakmiddel vloeren<br />

BBT: in te voeren via • traag verdampend schoonmaakmiddel (tenzij ruimte-<br />

vergunning<br />

afzuiging naar terugwinning gaat)<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Opmerkingen -<br />

Kosten • gering<br />

Invloed op emissies • opgenomen onder ‘tolueen’<br />

Toelichting:<br />

De vloeren in een illustratiediepdrukkerij worden met een oplosmiddel gereinigd. Het<br />

meest handige hiervoor is uiteraard tolueen: daarin lost alle gemorste inkt snel op. De<br />

verdamping is dan echter bijna 100 %. Dit is, gezien vanuit milieuoogpunt, niet erg <strong>als</strong><br />

de ventilatielucht uit de betreffende ruimte over de terugwinningsinstallatie wordt<br />

geleid. Is dit echter niet het geval dan verdwijnt al deze tolueen naar de buitenlucht. Een<br />

trager verdampend oplosmiddel verdient dan de voorkeur.<br />

Voor de goede orde zij vermeld dat het oplosmiddel, dat bij het reinigen van de vloeren<br />

verdampt, ook moet worden meegerekend in de diffuse verliezen zo<strong>als</strong> genoemd onder<br />

‘tolueen’.<br />

111


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.9.4 Condenswater terugwininstallatie<br />

BBT 44. Condenswater TWI<br />

BBT: in te voeren via • luchtstrippen<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met •<br />

andere instrumenten<br />

hergebruik <strong>als</strong> ketel- of koelwater<br />

Opmerkingen • huidige grenswaarde dwingt voldoende tot luchtstrippen<br />

• huidige regels maken het gebruik van condenswater <strong>als</strong><br />

ketel- of koelwater onmogelijk (zie toelichting)<br />

Kosten • investering: onbekend, kosten eigenlijk niet relevant<br />

want tolueen is een zwartelijststof voor water<br />

Invloed op emissies • zonder stripper tolueen concentratie ± 500 mg/m³<br />

• met stripper enkele procenten hiervan<br />

• met hergebruik <strong>als</strong> ketel- of koelwater wordt emissie naar<br />

water nog kleiner door veel minder te lozen water<br />

Toelichting:<br />

De huidige Varem II-regels voor de Grafische bedrijfstak verbieden volledig elke lozing<br />

van chloorhoudend afvalwater. Dit maakt het onmogelijk om gebruikt koel- of<br />

ketelwater met enige fungiciden te lozen. Het hergebruik van het condenswater wordt<br />

zo verhinderd en dit leidt tot een onnodige, zij het geringe lozing van tolueen.<br />

Bovendien wordt zo meer water gebruikt dan nodig zou zijn.<br />

Het instellen van een strenge grenswaarde zo<strong>als</strong> voor andere bedrijfstakken, in plaats<br />

van een verbod, zou dit probleem oplossen.<br />

Dit probleem geldt uiteraard voor alle koel- en ketelwater in de bedrijfstak.<br />

5.9.5 Destillatieresidu<br />

BBT 45. Destillatie residu<br />

BBT: in te voeren via • opslag in gesloten containers<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

Opmerkingen -<br />

Kosten • gering<br />

Invloed op emissies • voorkomt enige oplosmiddelemissie en vooral geurhinder<br />

Toelichting: geen<br />

112


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.10 Diepdruk & flexografie, oplosmiddelhoudend<br />

5.10.1 Inkten op oplosmiddelbasis<br />

BBT 46. Flexo- en diepdrukinkt op oplosmiddelbasis<br />

BBT: in te voeren via<br />

-<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met • gebruik van geavanceerde weegschalen en<br />

andere instrumenten<br />

mengapparatuur, of computers met foto-spectrometer en<br />

zo opwerken en hergebruiken<br />

Opmerkingen • geavanceerde weegschalen bevatten een computer met<br />

o.m. voorgeprogrammeerd alle mengverhoudingen voor<br />

PMS-kleuren<br />

Kosten • investeringen:<br />

-geavanceerde weegschaal: gering<br />

-computer met fotospectrometer e.d. alleen voor<br />

grote bedrijven haalbaar (orde van grootte 100 ton<br />

inkt/jaar)<br />

Invloed op emissies • minder afvalinkt (gevaarlijk afval)<br />

Toelichting:<br />

Voor ‘geavanceerde weegschalen’: zie de toelichting paragraaf 5.8.1. Zij zijn lang niet<br />

altijd geschikt voor deze bedrijven omdat de hoeveelheden inkt daar in de regel te groot<br />

voor zijn.<br />

In de diepdruk en flexografie wordt nauwelijks met standaardkleuren gewerkt. Bijna<br />

alle kleuren worden speciaal voor de klant gemengd. Bijzonder is dat het op deze persen<br />

niet mogelijk is om alle inkt op te draaien. Er is een minimum hoeveelheid nodig om de<br />

inktbakken gevuld te houden. Bij het einde van een order blijft er dus altijd een<br />

aanzienlijke hoeveelheid inkt over.<br />

De eenvoudigste methode om het ontstaan van afvalinkt te voorkomen is het simpelweg<br />

bewaren van inktresten om die later bij een andere order opnieuw te gebruiken.<br />

Hiervoor is geen dure apparatuur nodig. Men moet alleen voorkomen dat bij het<br />

schoonmaken van de machine er teveel oplosmiddel bij de restinkt komt. Daarnaast<br />

heeft men een goed administratief systeem nodig en een gedisciplineerd voorraadbeheer.<br />

Lang niet alle inkt kan echter ooit worden hergebruikt; regelmatig moet dan ook<br />

het magazijn worden ontdaan van oude restanten. Deze eenvoudige methode kan door<br />

elk bedrijf worden toegepast en het ligt dermate voor de hand dat het niet nodig is om ze<br />

aan te bevelen.<br />

Een tweede methode is ingewikkelder. Men houdt niet alle restinkten apart, maar voegt<br />

restanten van ongeveer dezelfde kleur samen. Er ontstaan zo een beperkt aantal partijen<br />

restinkt. Heeft men voldoende van één partij, dan wordt de ontstane kleur zeer<br />

nauwkeurig gemeten. Per computer wordt nu, bij de bereiding van elke nieuwe kleur,<br />

nagegaan of bij het mengen een deel van één of meer van deze restinkten kan worden<br />

gebruikt. Hiermee wordt dan het gebruik van verse inkt verminderd. Het verwijderen en<br />

vernietigen van restinkten kan in veel gevallen geheel of nagenoeg geheel worden<br />

voorkomen. De apparatuur hiervoor is duur en ingewikkeld. De aanbeveling behoort<br />

dan ook alleen te gelden voor grotere bedrijven.<br />

113


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

114


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.10.2 Oplosmiddelen algemeen (oplosmiddelgebruik minder dan 25 ton/jaar)<br />

Voorafgaande opmerking:<br />

Voor een vergelijking tussen de aanbevelingen en de VOS-richtlijn: zie paragraaf 5.10.3 f.<br />

BBT 47. Oplosmiddelen<br />

(solventinput


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Het is mogelijk dat, in uitzonderingsgevallen, het niet mogelijk is om oplosmiddelen in<br />

afdoende mate te substitueren. Als dat tot genoegen van de vergunningverlenende<br />

overheid kan worden aangetoond, wordt aanbevolen deze kleine bedrijven enig respijt te<br />

geven, totdat de invoering van de VOS-richtlijn voor bestaande bedrijven (naar<br />

verwachting in 2007) dit niet meer toestaat.<br />

Opgemerkt wordt dat de aanbeveling zich beperkt tot het drukken op papier en karton.<br />

De mogelijkheden voor substitutie voor het bedrukken van kunststof- en aluminiumfolie<br />

zonder oplosmiddelen zijn veel minder zeker.<br />

116


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.10.3 Oplosmiddelen algemeen (oplosmiddelgebruik meer dan 15 ton/jaar)<br />

BBT 49. Oplosmiddelen<br />

(solventinput 25 - 150<br />

ton/jaar)<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

• geen nageschakelde<br />

techniek, maar zoveel<br />

mogelijk substitutie<br />

• emissies maximaal 25 %<br />

van referentie-emissie<br />

117<br />

50. Oplosmiddelen<br />

(solventinput > 150<br />

ton/jaar)<br />

• aanmoedigen van<br />

substitutie<br />

• resterende oplosmiddelen:<br />

naverbranden of<br />

terugwinnen<br />

• beperken van diffuse<br />

emissies<br />

• toestaan van peakshaven:<br />

maximale emissie: 25 %<br />

van referentie-emissie<br />

• oplosmiddelbalansen<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

-<br />

maandelijks en jaarlijks<br />

-<br />

Opmerkingen • onderdrempel cf. Annex • grenswaarde cf. Annex<br />

IIIa en grenswaarde cf. IIIb VOS-richtlijn<br />

Annex IIIb van VOS- • strenge end-of-pipe<br />

richtlijn<br />

grenzen zijn technisch<br />

• referentie-emissie: zie mogelijk, maar leiden tot<br />

paragraaf 6.2.2.1 punt 4 hoge investeringen en<br />

• BBT betreft drukken op energie kosten voor<br />

papier en karton; marginaal effect<br />

substitutie meestal • aandacht voor diffuse<br />

mogelijk.<br />

emissies en gedeeltelijke<br />

substitutie<br />

effectiever<br />

is veel<br />

Kosten • investering: veel tijd en •<br />

beproevingen om de juiste<br />

producten te vinden<br />

zie toelichting<br />

• kostentoename<br />

duurdere inkt<br />

door<br />

• meer afval<br />

• en duurdere verwijdering<br />

Invloed op emissies • reductie van circa 75 % • reductie van 75 %<br />

Toelichting:<br />

De oplosmiddelemissie uit deze processen varieert van enkele tientallen tot vele<br />

honderden tonnen per jaar per bedrijf. De oplosmiddelen komen vrij bij het drogen van<br />

de inkt en schoonmaakwerkzaamheden. Een deel van de oplosmiddelen verdampt<br />

buiten de drogers en wordt niet in de drooglucht afgevoerd. Deze diffuse verdamping<br />

varieert sterk van bedrijf tot bedrijf. In de regel betreft dit 15 à 30 % van het totaal.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Het is mogelijk dat het in bedrijven tot 150 ton/jaar niet mogelijk is om oplosmiddelen<br />

in afdoende mate te substitueren. Als dat tot genoegen van de vergunningverlenende<br />

overheid kan worden aangetoond, wordt aanbevolen om deze kleine bedrijven enig<br />

respijt te geven, totdat de invoering van de VOS-richtlijn voor bestaande bedrijven (naar<br />

verwachting in 2007) dit niet meer toestaat.<br />

Opgemerkt wordt dat de aanbeveling zich beperkt tot het drukken op papier en karton.<br />

De mogelijkheden voor substitutie voor het bedrukken van kunststof- en aluminiumfolie<br />

zonder oplosmiddelen zijn veel minder zeker.<br />

Er zijn vier praktisch toepasbare methoden om de oplosmiddelemissie tegen te gaan:<br />

1. Vervangen:<br />

Vervangen van de oplosmiddelhoudende inkten, lakken en lijmen door<br />

producten zonder of bijna zonder oplosmiddelen: meestal producten op<br />

waterbasis. Waterige inkten zijn volledig anders van samenstelling dan<br />

oplosmiddelhoudende inkten. De toepassingsmogelijkheden van waterige inkten<br />

zijn minder breed dan die van oplosmiddelhoudende inkten. Desondanks kan bij<br />

het bedrukken van papier in flexo daarmee aan veel, maar niet aan alle,<br />

voorkomende kwaliteitseisen worden voldaan. In diepdruk zijn de praktische<br />

mogelijkheden beperkt. Overstappen op waterige inkten is productietechnisch<br />

meestal niet eenvoudig. Ook vereist het maatregelen om waterverontreiniging te<br />

voorkomen. Een volledige kostenafweging tussen oplosmiddelhoudende en<br />

waterige inkten laat meestal weinig verschil zien. Waterige inkten bevatten in<br />

veel gevallen enkele procenten oplosmiddel. In de regel is dit ethanol.<br />

2. Naverbranden:<br />

De drooglucht met daarin de verdampte oplosmiddelen wordt door een<br />

naverbrandingsinstallatie geleid. De oplosmiddelen worden verbrand. De<br />

concentraties van de oplosmiddelen zijn te laag om zonder meer een<br />

verbrandingsproces in stand te houden. Met behulp van warmtewisselaars wordt<br />

de benodigde hoeveelheid brandstof beperkt. Bij een gelijkmatige<br />

bedrijfsvoering en een geoptimaliseerde luchthuishouding is het tegenwoordig<br />

mogelijk om nagenoeg zonder toevoeging van brandstof te werken. Soms wordt<br />

d.m.v. een katalysator de verbrandingstemperatuur verlaagd. Ook dit bespaart<br />

brandstof. Met behulp van naverbranding is het technisch mogelijk zeer lage<br />

eindconcentraties aan oplosmiddelen te bereiken.<br />

3. Terugwinnen:<br />

De oplosmiddelen kunnen ook uit de drooglucht worden teruggewonnen.<br />

Moderne technieken maken het mogelijk om ook oplosmiddelen, die zich met<br />

water mengen, droog terug te winnen. Na destillatie zijn zij weer inzetbaar in het<br />

productieproces. Zowel investering <strong>als</strong> variabele kosten zijn hoger dan bij<br />

naverbranding. Hiertegenover staat een besparing op de inkoop aan<br />

oplosmiddelen. Terugwinnen loont alleen <strong>als</strong> naverbranden het enig alternatief is<br />

en er sprake is van meer dan circa 500 ton oplosmiddelen per jaar, en <strong>als</strong> het<br />

overgrote deel van de teruggewonnen oplosmiddelen werkelijk weer in het eigen<br />

bedrijf wordt gebruikt.<br />

118


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

4. Verminderen diffuse emissies:<br />

De diffuse emissies kunnen worden verminderd. Deels door nutteloze<br />

verdamping van oplosmiddelen tegen te gaan (bijvoorbeeld door alle vaten goed<br />

gesloten te houden), deels door een groter deel van de oplosmiddelen met de<br />

drooglucht af te voeren. Hiermee bestaat overigens weinig praktijkervaring. Bij<br />

het inschatten van de mogelijkheden is voorzichtigheid dan ook op z’n plaats.<br />

a. Investeringen & kosten<br />

Bij naverbranden en terugwinnen worden de investering en de variabele kosten<br />

grotendeels bepaald door het maximaal aan de installatie toe te voeren luchtdebiet. De<br />

droogluchtdebieten van flexo- en diepdrukpersen zijn, in verhouding tot de hoeveelheid<br />

afgevoerde oplosmiddelen, over het algemeen groot. De oplosmiddelconcentraties bij<br />

het bedrukken van papier zijn meestal slechts 1 à 2 gram per Nm³. De maximale<br />

luchtdebieten variëren van circa 10.000 tot 50.000 Nm³/h per pers. Deze lage<br />

concentratie geldt vooral bij het bedrukken van papier. Bij het bedrukken van kunststof<br />

wordt meestal ook een volvlak wit gedrukt en een beschermende laklaag of een tweede<br />

laag kunststof aangebracht. Deze deelprocessen gaan, in tegenstelling tot het drukken<br />

van afbeeldingen en teksten, gepaard met veel oplosmiddelen in weinig drooglucht.<br />

Hierdoor treft men bij het bedrukken van kunststoffen 2 vaak, bij een gelijke emissie, een<br />

lager luchtdebiet aan.<br />

Als vuistregel kan men voor het schatten van de investering in een naverbrander<br />

hanteren: 6 miljoen BEF plus 500 BEF per Nm³/h aan capaciteit. Voor elke Nm³<br />

additionele capaciteit kost een naverbrander dus circa 500 BEF extra. Een terugwininstallatie<br />

kost 20 à 50 miljoen BEF meer dan een naverbrander. Bij een jaarverbruik<br />

van minder dan 500 ton is het dan ook zeer onwaarschijnlijk dat een terugwininstallatie<br />

loont boven een naverbrander.<br />

Vooral voor kleinere bedrijven zijn de kosten van naverbranding buitensporig. Ter<br />

illustratie: een bedrijf dat volledig oplosmiddelhoudend werkt, twee kleine flexopersen<br />

heeft, met een debiet van circa 10.000 Nm³/h en een oplosmiddelgebruik van circa 80<br />

ton/jaar. Hier bedraagt de investering voor de naverbrander (inclusief circa 25 %<br />

bouwkundig etc) circa 13 à 14 miljoen BEF. Vaste lasten aan rente, afschrijving,<br />

onderhoud e.d. komen dan op circa 2 miljoen BEF per jaar. Aan gas en elektra moet<br />

gerekend worden op 1 miljoen BEF. Totaal ruim 3 miljoen BEF. Bij een<br />

personeelsbezetting van circa 30 medewerkers is de maximale jaarwinst van een<br />

dergelijk bedrijf circa 10 miljoen BEF. Een naverbrander zou dus ongeveer 1/3 van de<br />

maximale jaarwinst wegnemen.<br />

2 Het bedrukken van kunststoffen is echter geen onderwerp van deze studie.<br />

119


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

b. Luchthuishouding<br />

Alvorens een naverbrander of terugwininstallatie aan te schaffen moet de<br />

luchthuishouding worden geoptimaliseerd. Door gedeeltelijke recirculatie kunnen de<br />

debieten worden verlaagd en de oplosmiddelconcentraties worden verhoogd. Hiermee<br />

worden de benodigde naverbrandingscapaciteit en brandstoftoevoer kleiner. Om<br />

veiligheidsredenen moet het verlagen van de luchtdebieten meestal zodanig beperkt<br />

blijven dat zelfs onder extreme omstandigheden nergens de concentratie boven de 25 %<br />

LEL (Lower Explosion Limit) uitkomt. Verlagingen van de luchtdebieten met 50 % zijn<br />

geen uitzondering.<br />

Na optimalisatie van de luchthuishouding moet een duurmeting van enkele maanden<br />

worden uitgevoerd om de nageschakelde installatie, passend bij de praktijkgegevens, te<br />

kunnen ontwerpen. Er blijken vaak grote verschillen te bestaan, tussen de theoretisch<br />

berekende luchtstromen en oplosmiddelbeladingen en dewelke in de praktijk worden<br />

gemeten.<br />

c. “Peakshaving”<br />

Ook al is de luchthuishouding geoptimaliseerd, dan varieert bij flexo- en diepdruk het<br />

droogluchtdebiet nog altijd enorm. Persen staan meestal circa 50 % van de tijd stil voor<br />

het inrichten, niet alle persen werken in evenveel ploegen, lang niet altijd wordt het<br />

maximaal mogelijk aantal kleuren gedrukt en bijna nooit worden op alle drukwerken<br />

volvlakken gedrukt. Toch is de droogcapaciteit, om veiligheidsredenen, wél op<br />

dergelijke extreme omstandigheden uitgelegd. Het maximale droogluchtdebiet wordt<br />

dus bijna nooit gebruikt. Het is dan ook niet zinvol om de capaciteit van de<br />

nageschakelde installatie precies gelijk te maken aan het maximale droogluchtdebiet.<br />

Bij een naverbrandingscapaciteit, die kleiner is dan het maximale droogluchtdebiet, zal<br />

echter af en toe het droogluchtdebiet te groot zijn. Er worden dan dus oplosmiddelen<br />

uitgestoten. Accepteert men zo een uitstoot van enkele procenten van het<br />

oplosmiddelgebruik, dan kan de naverbrander tientallen procenten kleiner worden<br />

gedimensioneerd. Het zo ‘te klein’ dimensioneren van de naverbrander heet<br />

“peakshaving”.<br />

“Peakshaving” is, onder voorwaarden, officieel toegestaan in Nederland en volgens de<br />

VOS-richtlijn. In beide gevallen moet het recht op peakshaven ‘verdiend’ worden door<br />

een even grote uitstoot aan diffuse emissies te besparen. In Frankrijk is “peakshaving”<br />

officieel niet toegestaan, maar gebeurt dit wel in de praktijk, zonder dat er tegen wordt<br />

opgetreden. In Duitsland is het verboden maar de praktijksituatie is onbekend. In<br />

Engeland moet er nog praktijk ervaring worden opgedaan.<br />

d. Aanbeveling voor kleine bedrijven<br />

Voor kleine bedrijven is een naverbrander buitensporig duur. Er is in dit verband geen<br />

absolute grens tussen ‘klein’ en ‘groot’. De Nederlandse grens van circa 150 ton<br />

oplosmiddelen per jaar lijkt redelijk. Als men alleen met oplosmiddelhoudende inkten<br />

drukt, kent zo’n bedrijf circa 50 tot 75 medewerkers. Toepassing van een nageschakelde<br />

techniek is in kleinere bedrijven dan deze niet de aangewezen weg om in deze bedrijven<br />

de oplosmiddelemissies te beperken.<br />

120


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

De ‘kleine’ bedrijven werken meestal in flexo. Hierdoor is het vaak goed mogelijk<br />

oplosmiddelhoudende inkten door waterige systemen te vervangen. Substitutie is dan<br />

ook een goede methode om de oplosmiddeluitstoot in deze bedrijven te beperken. Het<br />

probleem is echter dat substitutie niet in alle gevallen mogelijk is. Waterige inkten<br />

kennen nu eenmaal beperkingen.<br />

Het is niet nodig om volledige substitutie te verlangen. Ook met een naverbrander zou<br />

de oplosmiddelemissie niet volledig worden weggenomen. Er resteert immers altijd de<br />

diffuse emissie en enige uitstoot uit de naverbrander zelf. Als met substitutie een<br />

reductie wordt bereikt tot circa 30 % of 25 % (< 25 ton/jaar respectievelijk<br />

> 25 ton/jaar) van hetgeen zonder emissiebeperkende maatregelen jaarlijks zou zijn<br />

uitgestoten, is dat redelijk. Dit komt overeen met de eis in Annex IIIb van de VOSrichtlijn.<br />

Het toestaan van zo’n restemissie geeft de bedrijven de mogelijkheid om enig<br />

oplosmiddel in de waterige inkten te handhaven en om in bijzondere gevallen nog met<br />

oplosmiddelhoudende inkten te werken.<br />

Wellicht zullen er zich gevallen voordoen waarin de 30 % of 25 % écht niet bereikbaar<br />

is, omdat een bijzonder productiepakket dat niet toestaat. Het gaat enerzijds niet op om<br />

in die gevallen tóch maar naverbranding te eisen, en is een hardheidsclausule op z’n<br />

plaats. Anderzijds mag het bestaan van zo’n hardheidsclausule er niet toe leiden dat de<br />

drukkerijen afzien van de substitutie. Voorgesteld wordt dan ook om áls bedrijven, met<br />

een oplosmiddelgebruik van minder dan 150 ton/jaar, de 30 % of 25 % niet kunnen<br />

halen, zij de vergunningverlener hiervan moeten overtuigen. Deze kan daarop zonodig<br />

enig uitstel verlenen. Er kan maximaal tot 2007 uitstel worden verleend; dan zal de<br />

VOS-richtlijn van toepassing zijn op bestaande bedrijven, en zijn uitzonderingen niet<br />

meer mogelijk. (Alleen <strong>als</strong> België dan een ‘National Plan’ zou hebben, zou deze<br />

mogelijkheid daarin kunnen worden opgenomen.)<br />

Of voldaan wordt aan deze regel kan worden aangetoond met een jaarlijkse<br />

oplosmiddelbalans (zie hoofdstuk 6, paragraaf 6.2.2.2).<br />

Voor de allerkleinste bedrijven, én voor bedrijven die verregaand hun<br />

oplosmiddelgebruik hebben teruggebracht, wordt voorgesteld geheel geen regels te<br />

hanteren. Aanbevolen wordt om dezelfde ondergrens te hanteren <strong>als</strong> in de VOSrichtlijn:<br />

15 ton per jaar.<br />

Deze grens is overigens erg laag en zal dan ook leiden tot onnodige bureaucratie.<br />

Grotere bedrijven die volledig over zijn gegaan op waterige producten kunnen nog altijd<br />

meer dan 15 ton oplosmiddelen per jaar gebruiken voor schoonmaakwerkzaamheden<br />

e.d. Zij zullen automatisch voldoen aan alle regels, maar zullen desondanks<br />

oplosmiddelbalansen e.d. moeten maken.<br />

e. Aanbeveling voor grote bedrijven<br />

Grote bedrijven (> 150 ton/jaar) werken veelal deels in diepdruk, en alleen al hierdoor<br />

zijn vaak hun mogelijkheden tot substitutie beperkt. Desondanks is aanmoediging van,<br />

eventueel slechts gedeeltelijke, substitutie op z’n plaats. Ook behoeven de diffuse<br />

emissies aandacht.<br />

121


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

Substitutie en beperking van de diffuse emissies kunnen worden aangemoedigd door ze<br />

te koppelen het toestaan van ”peakshaving”. Regelingen die dit bereiken bestaan al in<br />

het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de VOS-richtlijn (Annex IIIb). In deze<br />

regelingen wordt een emissiereductie verlangd tot een bepaald % van hetgeen de<br />

emissie zou zijn geweest <strong>als</strong> er geen reductiemaatregelen zouden zijn getroffen. De<br />

percentages en berekeningswijzen verschillen enigszins. Voorgesteld wordt om een<br />

reductie tot 25 % van een ‘referentie-emissie’ te verlangen. Dit komt overeen met de eis<br />

in Annex IIIb van de VOS-richtlijn.<br />

De ondernemer wordt zo geheel vrij gelaten hoe hij de reductie wenst te bereiken. Hij<br />

kan bijvoorbeeld extra emissies, die optreden door ”peakshaving”, compenseren met de<br />

verminderde diffuse emissie en schoorsteenemissie, die het gevolg zijn van het<br />

vervangen van oplosmiddelen.<br />

Indien gewenst kunnen aan de goede werking van eventuele naverbranders wel eisen<br />

gesteld worden. Hiervoor zijn wellicht de huidige concentratiegrenzen bruikbaar. Maar<br />

deze grenzen dienen dan alleen te gelden ter controle van de goede werking van de<br />

naverbrander. Ze moeten dan niet van toepassing zijn op alle emissiebronnen van de<br />

onderneming.<br />

Opgemerkt moet worden, dat <strong>als</strong> er geheel géén substitutie plaatsvindt, op de duur<br />

Annex IIIa van de VOS-richtlijn zal gelden. Deze eist een end-of-pipe grenswaarde van<br />

100 mgC/Nm³ en maximale diffuse emissies van 20 %.<br />

Er zijn verschillende methoden om zo’n referentie-emissie te berekenen. Ze zijn<br />

allemaal gebaseerd op een gemiddeld oplosmiddelgehalte in de machineklare inkten van<br />

circa 80 %. Het vastestofgehalte is derhalve 20 %: een kwart van het gewicht aan<br />

oplosmiddelen. De VOS-richtlijn en de Engelse regeling stellen de referentie-emissie<br />

gelijk aan 4 maal het gewicht van alle vaste stof die is gebruikt. De genoemde 80 % is<br />

wel een gemiddelde over inkten, lakken, lijmen, flexo, diepdruk, papier, kunststof etc.<br />

Of voldaan wordt aan deze regel kan worden aangetoond met een jaarlijkse<br />

oplosmiddelbalans (zie hoofdstuk 6, paragraaf 6.2.2.2).<br />

122


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

f. Vergelijking met de VOS-richtlijn<br />

Oplosmiddelgebruik<br />

Aanbevolen VOS-richtlijn<br />

(ton/jaar) <strong>Emis</strong>siegrens Timing <strong>Emis</strong>siegrens Timing<br />

< 15 • geen • geen • geen • geen<br />

15 – 25 • maximaal 30 %<br />

van referentieemissie<br />

25 – 150 • maximaal 25 %<br />

van referentieemissie<br />

> 150<br />

bij<br />

gedeeltelijke<br />

substitutie<br />

> 150<br />

zonder<br />

substitutie<br />

• maximaal 25 %<br />

van referentieemissie<br />

• 100 mgC/Nm³<br />

en maximaal<br />

20 % diffuus<br />

• binnen enkele<br />

jaren, in<br />

uitzonderingsgevallen<br />

uitstel<br />

tot 2007<br />

• binnen enkele<br />

jaren, in<br />

uitzonderingsgevallen<br />

uitstel<br />

tot 2007<br />

• binnen enkele<br />

jaren<br />

• binnen enkele<br />

jaren<br />

123<br />

• cf. ‘reduction<br />

plan’ in Annex<br />

IIIb<br />

• cf. ‘reduction<br />

plan’ in Annex<br />

IIIb<br />

• cf. ‘reduction<br />

plan’ in Annex<br />

IIIb<br />

• bestaande<br />

bedrijven: 2007<br />

• bestaande<br />

bedrijven: 2007<br />

• bestaande<br />

bedrijven: 2007<br />

• cf. Annex IIIa • bestaande<br />

bedrijven: 2007<br />

Het verschil tussen de aanbevelingen en de VOS-richtlijn blijft derhalve beperkt tot de<br />

timing. Het tijdspad van de VOS-richtlijn is niet erg ambitieus. Voor zover er enige<br />

tegemoetkoming vereist is voor de kleinere bedrijven (< 150 ton/jaar) kan dit worden<br />

gevonden in het verschil tussen het aanbevolen tijdspad en dat van de VOS-richtlijn.<br />

Voor nieuwe bedrijven, en bedrijven die een “substantial change” ondergaan, kent de<br />

VOS-richtlijn een wat ambitieuzer tijdspad dan voor bestaande bedrijven. Vanaf het in<br />

werking treden van de richtlijn zullen deze aan de eisen moeten voldoen. Binnen de<br />

aanbevelingen is echter geen onderscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaande<br />

bedrijven. Desondanks is de aanbeveling niet met de richtlijn in conflict. Het zal immers<br />

nog wel tot circa 2000 duren voordat de richtlijn in de Vlaamse wetgeving omgezet zal<br />

zijn.


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.11 Diepdruk & flexografie, waterig<br />

5.11.1 Inkten op waterbasis<br />

BBT 51. Flexo- en diepdrukinkt op waterbasis<br />

BBT: in te voeren via<br />

-<br />

vergunning<br />

BBT: in te voeren met • gebruik van geavanceerde weegschalen en<br />

andere instrumenten<br />

mengapparatuur, of computers met foto-spectrometer en<br />

zo opwerken en hergebruiken<br />

Opmerkingen • geavanceerde weegschalen bevatten een computer met<br />

o.m. voorgeprogrammeerd alle mengverhoudingen voor<br />

PMS-kleuren<br />

Kosten • investeringen:<br />

-geavanceerde weegschaal: gering<br />

-computer met fotospectrometer e.d. alleen voor grote<br />

bedrijven haalbaar (orde van grootte 100 ton inkt/jaar)<br />

Invloed op emissies • minder afvalinkt (gevaarlijk afval)<br />

Toelichting:<br />

Zie toelichting paragraaf 5.10.1.<br />

124


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

5.11.2 Spoelwater verontreinigd met waterige inkt<br />

BBT 52. Spoelwater verontreinigd met<br />

waterige flexo- of diepdrukinkt, -lak of -lijm<br />

BBT: in te voeren via<br />

vergunning<br />

• mogelijkheid 1: • mogelijkheid 2:<br />

-passende werkmethode -eenvoudige<br />

om het lozen van waterige waterzuiverings-installatie<br />

inkt te beperken tot sporen om het lozen van met<br />

waterige inkten<br />

verontreinigd<br />

voorkomen<br />

water te<br />

- -<br />

BBT: in te voeren met<br />

andere instrumenten<br />

Opmerkingen • passende werkmethode: • eenvoudige<br />

-werken in stappen: waterzuivering:<br />

1) verwijder inktresten -afhankelijk van de<br />

2) spoel met weinig water, hoeveelheid<br />

dat daardoor sterk • voorbeeld klein: indampen<br />

vervuild (dit niet lozen, • voorbeeld groot: filtreren<br />

maar laten verwerken) en hergebruik water voor<br />

3) spoel na met water<br />

waarin nog slechts sporen<br />

van inkt (dit spoelwater<br />

lozen)<br />

stap 2<br />

Kosten • nihil • gering, vanaf circa<br />

Invloed op emissies • lozing<br />

geminimaliseerd<br />

wordt •<br />

300.000 BEF<br />

lozing wordt nihil<br />

Toelichting:<br />

De milieubezwaarlijkheid voor water van waterinkten is gering: geen zwartelijststoffen,<br />

wel stoffen waarvan de emissie naar water behoort te worden geminimaliseerd.<br />

125


Hoofdstuk 5<br />

______________________________________________________________________<br />

126


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 6: VOORSTEL VOOR BBT-GERELATEERDE<br />

VERGUNNINGSVOORWAARDEN......................................124<br />

6.1 Algemeen ................................................................................................125<br />

6.2 Vlarem II sectorale bepalingen ................................................................127<br />

6.2.1 Concretisering van Art. 5.11.0.5 ................................................127<br />

6.2.2 Bepaling van de solventinput, de diffuse emissie, de totale emissie<br />

en de referentie-emissie in de grafische industrie........................129<br />

6.3 Mogelijke middelvoorschriften ................................................................134<br />

6.3.1 Algemene maatregelen...............................................................134<br />

6.3.2 Voorbereiding............................................................................135<br />

6.3.3 Vormvervaardiging flexo ...........................................................135<br />

6.3.4 Vormvervaardiging offset ..........................................................135<br />

6.3.5 Drukken offset ...........................................................................136<br />

6.3.6 Illustratiediepdruk......................................................................137<br />

6.3.7 Vormvervaardiging flexodruk....................................................137<br />

6.3.8 Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk)....................137<br />

6.3.9 Waterig drukken ........................................................................138<br />

124


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 6: VOORSTEL VOOR BBT-GERELATEERDE<br />

VERGUNNINGSVOORWAARDEN<br />

6.1 Algemeen<br />

In dit hoofdstuk worden de eerder geformuleerde voorstellen van BBT voor de grafische<br />

sector verder uitgewerkt naar concrete adviezen, gericht zowel naar de regelgevende<br />

instanties, de vergunningverlenende overheid, de diensten die instaan voor<br />

subsidieverlening <strong>als</strong> naar de bedrijven uit de grafische en papierverwerkende sector<br />

zelf.<br />

De wijze van vertaling van een BBT naar een concreet advies hangt af van de BBT zelf,<br />

maar ook van de bestaande regelgeving hieromtrent en van de algemene cultuur van<br />

regelgeving die er in Vlaanderen heerst. Tegelijkertijd is er evenwel getracht de<br />

adviezen waar mogelijk zo helder en concreet mogelijk naar voor te brengen.<br />

Afhankelijk van voormelde factoren, kunnen de geformuleerde adviezen ondergebracht<br />

worden in verschillende niveaus. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende<br />

aanbevelingen:<br />

Vlarem II sectorale bepalingen:<br />

Verduidelijkingen / concretiseringen van de bestaande Vlarem IIvergunningsregels,<br />

die volgen uit de BBT-studie, zijn opgenomen in paragraaf<br />

6.2. In een afzonderlijk document worden enkele aanbevelingen gedaan om de<br />

bestaande wetteksten duidelijker en meer conform de BBT te maken.<br />

Mogelijke middelvoorschriften:<br />

b.v. te gebruiken <strong>als</strong> -bijzondere vergunningsvoorwaarden<br />

-referentiepunt bedrijfsinterne milieuzorg<br />

-convenanten<br />

-MER’s<br />

-…<br />

Dit niveau van adviezen betreft zeer dikwijls meer gedetailleerde<br />

middelvoorschriften (zie paragraaf 6.3.), die een wijze van uitvoering kunnen<br />

vormen van de normen opgelegd in de regelgeving. Deze adviezen kunnen een<br />

steunpunt vormen voor de bedrijven die deze normen opgelegd krijgen, maar ook<br />

voor de overheden die exploitatievoorwaarden aan de bedrijven opleggen (b.v.<br />

bijzondere vergunningsvoorwaarden). Deze adviezen beschrijven een code van<br />

goede praktijk die onder normale omstandigheden minimaal zal leiden tot het<br />

respecteren van de wettelijke bepalingen geldend voor grafische en papier- en<br />

kartonverwerkende bedrijven. Op dit niveau bevinden zich eveneens de BBTadviezen<br />

die niet zonder nuance omschreven kunnen worden en waarvan<br />

bijgevolg een dwingende omschrijving in de wetgeving onmogelijk is.<br />

125


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

Lijst van schone technologieën:<br />

Een derde niveau van adviezen betreft de aanbevelingen die minder verband<br />

houden met de eigenlijke regelgeving, hetzij omwille van hun techniciteit, hetzij<br />

omwille van het feit dat zij slechts bereikbaar zijn voor een beperkt aantal<br />

bedrijven. Dikwijls zijn dit bedrijven die op milieugebied extra inspanningen<br />

willen doen, die verder gaan dan de wettelijke bepalingen terzake. Dit type van<br />

adviezen zal daarom sterk gelieerd zijn met de lijst van schone technologieën die<br />

in aanmerking komen voor expansiesteun op basis van het ecologiecriterium (zie<br />

hoofdstuk 7).<br />

126


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

6.2 Vlarem II sectorale bepalingen<br />

In deze paragrafen is aangegeven waar de huidige regels van Vlarem II geconcretiseerd<br />

en toegelicht kunnen worden om deze conform de BBT-aanbevelingen te maken.<br />

Hierbij is rekening gehouden met de Europese VOS-richtlijn (in voorbereiding).<br />

6.2.1 Concretisering van Art. 5.11.0.5<br />

Vlarem II Art. 5.11.0.5 §2 vermeldt voor organische stoffen (VOS)<br />

emissiegrenswaarden van 500 mg ethanol/Nm³ (bij gebruik van waterverdunbare<br />

drukinkten met maximaal 25% ethanol) en 50 mgC/Nm³ (bij gebruik van gewone<br />

oplosmiddelen en/of harshoudende drukinkten). Deze emissiegrenswaarden gelden<br />

voor het bedrukken van plaat- en baanvormige materialen met rotatiedrukmachines met<br />

inbegrip van bijhorende drooginstallaties. De betrokken bepaling is gedeeltelijk<br />

afgeleid van de Duitse TA Luft paragraaf 3.3.5.2.1 “Anlagen zum Bedrucken …” en<br />

heeft betrekking op heatset-offset, illustratiediepdruk en flexo en diepdruk in de<br />

papierverwerkende sector (zie Umweltschutz in der Druckindustrie, 1996).<br />

De 500 mg/Nm³-grens voor ethanol-houdende inkten is voorzien omdat ethanol een<br />

relatief "onschadelijk" solvent is.<br />

Er zijn uitzonderingen voorzien op de 50 mg/Nm³-regel bij gebruik van:<br />

• katalytische naverbranders (100 mg/Nm³);<br />

• solventrecuperatie door condensatie of met een actief-koolfilter (150 mg/Nm³).<br />

Deze uitzonderingen zijn voorzien vermits beide zuiveringstechnieken doorgaans<br />

minder ver kunnen zuiveren dan thermische naverbranding (tot 20 mg/Nm³) maar<br />

anderzijds op gebied van energieverbruik en grondstoffenbesparing beter scoren (zie<br />

Umweltschutz in der Druckindustrie, 1996).<br />

VOS-emissiegrenswaarden zo<strong>als</strong> deze hierboven gesteld, hebben <strong>als</strong> nadeel dat ze geen<br />

rekening houden met diffuse emissie en vrachten. Om aan deze bezwaren tegemoet te<br />

komen, wordt voorgesteld om in de milieuvergunning voor heatset-offset,<br />

illustratiediepdruk en flexo en diepdruk in de papierverwerkende sector<br />

afwijkende normen (zie punt a) op te nemen. Immers, in Vlarem Art 5.11.0.5.§2 is<br />

expliciet voorzien dat in de milieuvergunning afwijkende emissienormen dan de<br />

vermelde kunnen opgenomen worden. Deze afwijkende normen zijn conform de VOSrichtlijn<br />

(in voorbereiding) en zullen naar verwachting een betere bescherming van het<br />

milieu met zich meebrengen dan het opleggen van louter emissieconcentratielimieten 1 .<br />

1 In principe zijn deze normen in dit werk uitsluitend onderbouwd voor het drukken op papier. Blijkens<br />

de VOS-richtlijn zijn ze evenwel ook haalbaar voor het drukken op andere substraten.<br />

127


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

(a) Voorgestelde normen:<br />

Opgedeeld per drukproces en per jaarlijks solventgebruik, zijn de<br />

emissiegrenswaarden, de (maximale) diffuse emissies en/of (maximale) totale<br />

emissies <strong>als</strong> volgt vastgelegd:<br />

Proces Solventinput<br />

(ton/jaar)<br />

Bepaling VOS-emissie<br />

Heatset-offset tot 15 (1)<br />

• geen<br />

15-25 • emissiegrenswaarde: 100 mgC/Nm³ en<br />

diffuse emissie: maximaal 30 % van de<br />

Illustratiediepdruk<br />

Flexo en<br />

diepdruk<br />

(in de papierverwerkende<br />

sector)<br />

>25 (2)<br />

tot 15 (1)<br />

128<br />

solventinput (3)<br />

• emissiegrenswaarde: 20 mgC/Nm³ en<br />

diffuse emissie: maximaal 30 % van de<br />

solventinput (3)<br />

• bestaande installaties:<br />

- óf emissiegrenswaarde: 75 mgC/Nm 3<br />

en diffuse emissie: maximaal 15 %<br />

van de solventinput<br />

- óf totale emissie maximaal 20 % van<br />

de solventinput<br />

• nieuwe installaties en bij aanzienlijke<br />

verandering:<br />

- óf emissiegrenswaarde: 75 mgC/Nm 3<br />

en diffuse emissie: maximaal 10 %<br />

van de solventinput<br />

- óf totale emissie: maximaal 15 % van<br />

de solventinput<br />

• geen<br />

15-25 • totale emissie: maximaal 30 % van de<br />

referentie-emissie (4)<br />

25-150 • totale emissie: maximaal 25 % van de<br />

referentie-emissie (4)<br />

> 150 • totale emissie: maximaal 25 % van de<br />

referentie-emissie (4)<br />

(1) Ter informatie, de minimum solventinput van 15 ton/jaar komt ongeveer overeen met<br />

1,7 kg/uur. Dit is beneden de drempel van 3 kg/uur (zie Vlarem II, bijlage 4.4.2, algemene<br />

emissie-grenswaarden voor lucht).<br />

(2) Ook in geval van vastgestelde geurhinder, zelfs indien de solventinput ≤ 25 ton/jaar.<br />

(3) Om technische redenen is de 30 %-norm soms moeilijk haalbaar (zie hoofdstuk 5, paragraaf<br />

5.8). Voorgesteld wordt om de mogelijkheid te laten om, in overleg met de<br />

vergunningsverlener, afwijkingen te kunnen toestaan en deze aan te vullen met een versnelde<br />

invoering van de middelvoorschriften, zo<strong>als</strong> beschreven in paragraaf 6.3.5.<br />

(4) Een emissiegrenswaarde van VOS wordt enkel nuttig geacht bij geurhinder; een waarde van<br />

100 mgC/Nm 3 is conform de VOS-richtlijn.


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

Toelichting:<br />

De hierboven vermelde emissiecijfers zijn conform of strenger dan de VOSrichtlijn<br />

en zullen naar verwachting een betere bescherming van het milieu met<br />

zich meebrengen dan het opleggen van louter emissieconcentratielimieten.<br />

Voor de berekening van de solventinput, de diffuse emissie, de totale emissie en<br />

de referentie-emissie wordt verwezen naar paragraaf 6.2.2.<br />

(b) Bestaande regeling:<br />

- een emissiegrenswaarde voor organische stoffen van 50 mgC/Nm³ (inclusief<br />

uitzonderingen van 100-150 mgC/Nm³ voor alternatieve emissie-behandelingen),<br />

zonder normen voor diffuse emissie.<br />

Toelichting:<br />

Minst goede optie; in de VOS-richtlijn <strong>als</strong> alternatief toegelaten tot het jaar 2007;<br />

laat toe om bedrijven die de hiervoor vereiste investeringen reeds hebben<br />

uitgevoerd op korte termijn niet op te zadelen met nieuwe investeringen.<br />

6.2.2 Bepaling van de solventinput, de diffuse emissie, de totale emissie en de<br />

referentie-emissie in de grafische industrie<br />

De solventinput, de diffuse emissie, de totale emissie en de referentie-emissie in een<br />

bedrijf kunnen bepaald worden door het opstellen van een solventbalans 2 . In de<br />

milieuvergunning kan het opstellen van een jaarlijkse solventbalans verplicht gesteld<br />

worden, b.v. telkens beschouwd over de periode 01/01/x tot en met 31/12/x. Voor het<br />

opstellen van deze solventbalans is het nodig om de in- en uitgaande<br />

oplosmiddelstromen te kennen (via berekening, meting, schatting). Alle hoeveelheden<br />

in de balans moeten worden uitgedrukt in éénzelfde grootheid (b.v. tonnen, zo<strong>als</strong> hier<br />

voorgesteld, of kubieke meters). Er is nog niet veel ervaring opgedaan met het opstellen<br />

van solventbalansen in grafische bedrijven. De praktijk moet leren waar de hieronder<br />

voorgestelde methode (afgeleid van de VOS-richtlijn) moet bijgeschaafd worden.<br />

Schattingen van bepaalde solventstromen zijn soms onvermijdbaar: hierdoor kunnen<br />

fouten optreden. Toch kan verwacht worden dat deze fouten niet groter zullen zijn dan<br />

deze die optreden bij het inschatten van de totale emissies door het extrapoleren van<br />

emissiemetingen in de schouw.<br />

Vooreerst worden de begrippen solventinput, diffuse emissie, totale emissie en<br />

referentie-emissie omschreven. Vervolgens wordt aangegeven hoe deze factoren in een<br />

grafisch bedrijf bepaald kunnen worden<br />

2 VOS-richtlijn, annex IIIb en IV.<br />

129


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

6.2.2.1 Omschrijving van de begrippen solventinput, diffuse emissie, totale emissie en<br />

referentie-emissie (definities nog bij te schaven na definitieve goedkeuring en<br />

officiële vertaling van de VOS-richtlijn)<br />

1. Solventinput:<br />

- som van de ingaande oplosmiddelstromen: (I1 + I2)<br />

2. Diffuse emissie (Ed):<br />

- som van emissies naar lucht en water 3 : (O2 +O4)<br />

- of gemakkelijker te berekenen: verschil tussen solventinput en niet-diffuus<br />

solventverlies: (I1 + I2 - O1 - O3 - O5 - O6)<br />

3. Totale emissie (Et):<br />

- som van de geleide emissie en de (diffuse) emissies naar lucht en water:<br />

(O1 + O2 + O4)<br />

- of gemakkelijker te berekenen: verschil tussen solventinput en solvent<br />

afgevoerd / vernietigd: (I1 + I2 - O3 - O5 - O6)<br />

4. Referentie-emissie (Er):<br />

4 keer het totaal gewicht aan vaste stoffen (G) in oplosmiddelhoudende<br />

producten (inkten, lakken, lijmen, …)<br />

6.2.2.2 Berekening van de verschillende oplosmiddelstromen (solventbalans)<br />

In hetgeen volgt wordt aangeven hoe de factoren vermeld in paragraaf 6.2.2.1 bepaald<br />

kunnen worden. Andere methoden dan deze, die hier wordt aangegeven, zijn ook<br />

mogelijk. De bepaling van de solventstromen is niet eenvoudig en dient slechts<br />

periodisch plaats te vinden, b.v. na een verandering van de installatie en vervolgens om<br />

de 1- 3 jaar. De bepaling zou bij grotere bedrijven frequenter kunnen plaatsvinden dan<br />

bij kleine bedrijven. Sommige van de factoren zijn moeilijk te meten en kunnen enkel<br />

geschat worden.<br />

In elk geval is vergelijking (1) van toepassing.<br />

(1) SOLVENT INPUT = SOLVENT OUTPUT<br />

I1+ I2 = O1 + O2 + O3 + O4 + O5 + O6<br />

3 De diffuse emissie omvat in principe ook een gedeelte emissie naar de bodem (zie VOS-richtlijn); hier<br />

niet beschouwd.<br />

130


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

1. Parameter I1 (ton/jaar)<br />

Hoeveelheid oplosmiddelen aanwezig in de ingekochte oplosmiddelhoudende<br />

producten, die effectief aan het proces worden toegevoegd (inkten, lakken, lijmen,<br />

…, ook oplosmiddelarme producten): te berekenen aan de hand van de facturen en<br />

voorraadgegevens; solventgehalte van deze producten te bepalen aan de hand van<br />

productfiches of leveranciersinformatie.<br />

plus<br />

Hoeveelheid ingekochte oplosmiddelen, die effectief aan het proces worden<br />

toegevoegd: te berekenen aan de hand van de facturen en voorraadgegevens. Hiertoe<br />

behoren o.a. schoonmaakmiddelen, oplosmiddel om de inkt op viscositeit te brengen,<br />

…<br />

2. Parameter I2 (ton/jaar)<br />

Hoeveelheid hergebruikte oplosmiddelen: te berekenen, zijnde de hoeveelheid<br />

gerecupereerde oplosmiddelen 4 (via terugwinning of destillatie) min het gedeelte<br />

hiervan dat verkocht wordt. Deze hergebruikte oplosmiddelen worden samen met<br />

deze, vermeld bij I1, gebruikt voor het op viscositeit brengen van de inkt, voor de<br />

schoonmaak, …<br />

3. Parameter O1 (ton/jaar)<br />

Geleide emissie (via schoorsteen, al dan niet na een nageschakelde techniek): te<br />

schatten of te meten (afvalgasdebiet x VOS concentratie).<br />

4. Parameter O2 (ton/jaar)<br />

<strong>Emis</strong>sie naar water: samen met O4 af te leiden uit vergelijking (1), indien de overige<br />

parameters bepaald zijn; is meestal klein.<br />

5. Parameter O3 (ton/jaar)<br />

Hoeveelheid oplosmiddelen aanwezig in het verkocht product (<strong>als</strong> vervuiling of<br />

residu); te bepalen door schatting; voorbeelden:<br />

illustratiediepdruk: meestal in de orde van grootte van 2 %;<br />

verpakkingsdruk: meestal verwaarloosbaar.<br />

6. Parameter O4 (ton/jaar)<br />

Diffuse emissie naar lucht (b.v. ventillatielucht); samen met O2 af te leiden uit<br />

vergelijking (1), indien de overige parameters bepaald zijn.<br />

4 te berekenen o.a. via meting met behulp van debietmeters<br />

131


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

7. Parameter O5 (ton/jaar)<br />

Hoeveelheid oplosmiddelen vernietigd in een nageschakelde techniek; te schatten op<br />

basis van techniekkarakteristieken en massastromen of door het verschil in<br />

concentratie voor en na de nabehandeling, vermenigvuldigd met het debiet; deze<br />

waarde is niet gemakkelijk te bepalen.<br />

8. Parameter O6 (ton/jaar)<br />

Hoeveelheid oplosmiddelen afgevoerd <strong>als</strong> afv<strong>als</strong>tof: te bepalen op basis van:<br />

-documenten van de afvalophalers: o.a. hoeveelheid afv<strong>als</strong>tof;<br />

-schattingen van het solventgehalte door b.v. afvalverwerkers.<br />

Opmerking:<br />

Indien dit afval in eigen beheer gedestilleerd wordt, dan kan voor de<br />

eenvoud de oplosmiddelinhoud van het resterend afval buiten beschouwing<br />

gelaten worden.<br />

In de VOS-richtlijn worden nog drie bijkomende parameters gedefinieerd. Aangezien<br />

deze parameters niet van toepassing zijn voor de grafische sector worden ze hier niet in<br />

rekening gebracht.<br />

6.2.2.3 Berekenen van de referentie-emissie (Er)<br />

In paragraaf 6.2.2.1 werd de referentie-emissie <strong>als</strong> volgt omschreven:<br />

4 keer het totaal gewicht aan vaste stoffen (G) in oplosmiddelhoudende producten<br />

(inkten, lakken, lijmen, …).<br />

1: Totaal gewicht aan vaste stoffen (G) (ton/jaar)<br />

Onder vaste stoffen wordt verstaan: de materialen die achterblijven wanneer water<br />

en/of vluchtige organische stoffen verdampt zijn uit inkten, lakken, lijmen, …<br />

Het totaal gewicht aan vaste stoffen (G) kan berekend worden via vergelijking (2).<br />

(2) G= (G1 – G2)<br />

132


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

Parameter G1 (ton/jaar)<br />

Hoeveelheid vaste stoffen aanwezig in de ingekochte oplosmiddelhoudende<br />

producten, die effectief aan het proces worden toegevoegd (inkten, lakken,<br />

lijmen, …, ook oplosmiddelarme producten): te bepalen aan de hand van de<br />

facturen en voorraadgegevens; vaste stofgehalte van deze producten te bepalen<br />

aan de hand van productfiches of leveranciersinformatie.<br />

Parameter G2 (ton/jaar)<br />

2: Factor 4<br />

Hoeveelheid vaste stoffen aanwezig in inktafval, retourzendingen, terug<br />

verkochte loten, …<br />

Voor de beschouwde activiteiten in de grafische sector wordt aangenomen dat,<br />

zonder emissiebeperkende of preventieve maatregelen, voor elke kilogram<br />

opgebrachte vaste stof, 4 kg oplosmiddel wordt geëmitteerd (zie VOS-richtlijn,<br />

annex IIIb).<br />

6.2.2.4 Opmerkingen<br />

• In de oplosmiddelbalans dient geen onderscheid gemaakt te worden tussen<br />

verschillende oplosmiddelen.<br />

• Algemeen wordt aangenomen dat het opstellen van een jaarlijkse<br />

oplosmiddelbalans niet eenvoudig is; het schatten van de totale emissie op<br />

basis van emissiemetingen van puntbronnen is dat evenwel nog veel minder.<br />

• Periodieke controle van de betrouwbaarheid van instrumenten (b.v.<br />

flowmeter) is noodzakelijk.<br />

• In een gemengd bedrijf kunnen naast heatset-offset, illustratiediepdruk en/of<br />

flexo en diepdruk in de papierverwerkende sector ook andere processen<br />

voorkomen zo<strong>als</strong> vellenoffset en coldset-offset diepdruk. De voor deze<br />

processen gebruikte solventen en vaste stoffen mogen niet meegerekend<br />

worden. Deze scheiding kan b.v. ook gebeuren door afzonderlijke<br />

tolueenbalansen op te stellen.<br />

133


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

6.3 Mogelijke middelvoorschriften<br />

Deze adviezen, afgeleid van de voor de grafische sector vastgestelde BBT, vormen in<br />

vele gevallen wijzen van uitvoering voor de vastgestelde normen. Andere adviezen<br />

hebben betrekking op aspecten waarvoor geen normen werden vastgelegd, b.v.<br />

afvalpreventie. Vele voorgestelde maatregelen zijn slechts in welbepaalde<br />

omstandigheden <strong>als</strong> BBT te beschouwen, in functie van de bedrijfsgrootte,<br />

geproduceerde goederen of nog andere factoren. De opgestelde voorschriften hebben in<br />

principe enkel betrekking op het bedrukken van papier. De vergunningsverlener kan<br />

echter, in overleg met de exploitant, ook in andere gevallen voor deze voorschriften<br />

opteren.<br />

Maatregelen van “good-housekeeping” werden niet in de BBT-lijst opgenomen. Zij<br />

bestaan veelal uit een aantal zeer algemene principes (goed onderhoud en afstelling van<br />

de machines, zorgvuldig en zuinig gebruik van de grondstoffen, …) die op het niveau<br />

van het individuele bedrijf telkens een zeer eigen vertaling kunnen krijgen. Voorbeelden<br />

van “good-housekeeping”-maatregelen voor de drukvoorbereiding en vellenoffsetdruk<br />

zijn opgenomen in de Presti-handleidingen, uitgegeven door FEBELGRA en/of<br />

FETRA.<br />

6.3.1 Algemene maatregelen<br />

a. Opslag gevaarlijke stoffen - vloeistofdichtheid van werkvloeren<br />

Gevaarlijke stoffen en vloeistoffen van de lijst 2B van titel I van Vlarem dienen<br />

opgeslagen te worden in een inkuiping. Deze inkuiping kan zowel bouwkundig<br />

uitgevoerd worden (muurtjes, verlagen van de vloer, …) <strong>als</strong> door gebruik te maken van<br />

lekbakpalletten of chemiekluizen.<br />

De machines en installaties waarin vloeistoffen van de lijst 2B van titel I van Vlarem<br />

behandeld worden, moeten opgesteld worden op een vloer die chemisch inert en<br />

ondoorlatend is bij langdurige inwerking van deze vloeistoffen. Voor nieuwe<br />

inrichtingen dient de volledige werkvloer bestand te zijn tegen incidentele inwerking<br />

van de gebruikte vloeistoffen, dit zowel voor wat betreft haar bouwkundige staat <strong>als</strong><br />

voor de materialen waaruit zij is opgebouwd.<br />

Om hierover voldoende uitsluitsel te krijgen kunnen de vloeren en / of wanden van een<br />

lokaal aan een bouwkundige test en een bestendigheidstoets onderworpen worden.<br />

b. Verpakkingen.<br />

Waar mogelijk dienen herbruikbare of nuttig toepasbare verpakkingen te worden<br />

gebruikt.<br />

Wegwerpverpakkingen die vloeistoffen bevatten dienen zo leeg <strong>als</strong> mogelijk te worden<br />

gemaakt. Indien mogelijk worden zij nagespoeld met water of solvent dat later in de<br />

productie nuttig kan worden gebruikt (b.v. water voor ontwikkelmachine; solvent bij<br />

inktverdunning). Op deze wijze kan de hoeveelheid gevaarlijk afval gevoelig<br />

gereduceerd worden.<br />

134


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

Wegwerpverpakkingen die recycleerbaar zijn, dienen afzonderlijk bewaard en voor<br />

recyclage aangeboden te worden.<br />

6.3.2 Voorbereiding<br />

a. Fixeer:<br />

Voor bedrijven met een jaarlijks fixeerverbruik van meer dan 700 liter gebruiksklare<br />

fixeer is een ontzilveringsinstallatie aan te raden. Met een aangepaste en goed<br />

onderhouden ontzilveringsinstallatie is een emissienorm van 1 mg/l zilver haalbaar.<br />

b. Ontwikkelaar:<br />

Bij bedrijven met zeer groot verbruik is “replenishen” en filtratie haalbaar.<br />

Bij kleinere bedrijven kunnen belangrijke reducties in ontwikkelaarverbruik gehaald<br />

worden door goed onderhoud van de machines en maatregelen van “goodhousekeeping”.<br />

c. Blauwdruk:<br />

Bij hoog verbruik (b.v. grote drukkerijen met grootformaat persen) kan een koolfilter,<br />

op voorwaarde dat deze tijdig vervangen wordt, de emissie van ammoniak gevoelig<br />

verminderen.<br />

6.3.3 Vormvervaardiging flexo<br />

Het gebruik van gechloreerde koolwaterstoffen <strong>als</strong> spoelmiddel voor het vervaardigen<br />

van flexovormen is niet toegestaan.<br />

6.3.4 Vormvervaardiging offset<br />

a. Plaatontwikkelaar:<br />

Voorkeur dient gegeven te worden aan ontwikkeling in cuvette of in ontwikkelmachines<br />

veeleer dan aan handmatige ontwikkeling.<br />

135


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

6.3.5 Drukken offset<br />

a. Inkt:<br />

Waar mogelijk dient de inkt opgewerkt en herbruikt te worden zodat inktresten sterk<br />

worden beperkt.<br />

Bij grote bedrijven kan dit door het gebruik van kleurencomputers met spectrometers of<br />

geavanceerde weegschalen en mengapparatuur.<br />

b. Offset zwart/wit of 4-kleurendruk:<br />

Het gebruik van “overnight”-inkten en -sprays vermindert in hoge mate de hoeveelheid<br />

inktafval en/of het gebruik van wasmiddelen en poetsdoeken.<br />

c. Vochtwater:<br />

Het gebruik van isopropylalcohol (IPA) dient zo veel mogelijk gereduceerd te worden.<br />

Koeling van het vochtwater is een prioriteit.<br />

Containers met vochtwater en IPA dienen goed afgesloten te worden.<br />

’s Nachts dienen de vochtwaterbakken te worden geledigd. IPA-wegers dienen<br />

regelmatig geijkt te worden.<br />

Het gebruik van eenzelfde vochtwateroplossing kan bestendigd worden door de filtratie<br />

ervan.<br />

De belangrijkste inspanning bestaat evenwel in de “good-housekeeping”-maatregel om<br />

het alcoholgehalte afhankelijk van het type drukwerk zo laag mogelijk te houden.<br />

De vervanging van IPA door andere vochtwatertoevoegmiddelen dient omzichtig te<br />

gebeuren. Glycolen in zeer kleine concentraties hebben reeds een sterker ozonvormend<br />

effect dan IPA in de gebruikelijke concentraties. Vaak echter valt de glycolconcentratie<br />

niet af te leiden uit de gegevens aanwezig op de technische fiche.<br />

d. Heatset:<br />

Bij eventuele reukhinder dient voor nieuwe naverbrandingsinstallaties de absolute<br />

voorkeur te worden gegeven aan thermische naverbranding van de solventemissies. Dit<br />

leidt tot emissies lager dan 20 mgC/Nm 3 .<br />

e. Schoonmaakmiddelen (offset):<br />

Er dient gestreefd te worden naar het gebruik van wasmiddelen met een zo hoog<br />

mogelijk vlampunt. In eerste instantie zijn wasmiddelen met een vlampunt hoger dan<br />

40 °C aanvaardbaar; op langere termijn dient gestreefd te worden naar wasmiddelen met<br />

een vlampunt hoger dan 55 °C. Een beperkt gebruik van wasmiddelen met een hoger<br />

vlampunt zal niettemin steeds noodzakelijk blijven<br />

Het gebruik van CFK- of terpeenhoudende wasmiddelen is verboden.<br />

136


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

6.3.6 Illustratiediepdruk<br />

a. Illustratiediepdruk:<br />

Tolueendestillatie dient zo veel mogelijk in eigen beheer te gebeuren. Het condenswater<br />

van deze tolueenterugwininstallatie dient waar mogelijk hergebruikt te worden <strong>als</strong> ketelof<br />

koelwater. Bij lozing dient het condenswater ontdaan te worden van tolueen door<br />

middel van luchtwassen.<br />

Destillatieslib moet opgeslagen worden in gesloten containers.<br />

Nieuwe illustratiediepdrukpersen dienen ingekapseld te worden ter beperking van de<br />

niet-geleide tolueenemissies.<br />

b. Illustratiediepdruk - tolueenemissies:<br />

Naast de belangrijke aandacht voor de geleide end-of-pipe emissies dient evenveel<br />

aandacht uit te gaan naar de niet-geleide emissies. Deze kunnen nagegaan worden aan<br />

de hand van een oplosmiddelenbalans binnen het jaaremissieverslag.<br />

6.3.7 Vormvervaardiging flexodruk<br />

a. Spoelmiddel :<br />

Het gebruik van gechloreerde koolwaterstoffen <strong>als</strong> spoelmiddel is niet toegestaan.<br />

Het spoelmiddel met niet uitgehard polymeer wordt bij voorkeur in eigen beheer<br />

gedestilleerd en terug gebruikt.<br />

6.3.8 Oplosmiddelhoudend drukken (flexo- en diepdruk)<br />

a. Inkt :<br />

Waar mogelijk dient de inkt opgewerkt en hergebruikt te worden zodat inktresten sterk<br />

worden beperkt. Bij grote bedrijven kan dit door het gebruik van kleurencomputers met<br />

spectrometers of geavanceerde weegschalen en mengapparatuur.<br />

b. Oplosmiddelen:<br />

Vervuilde oplosmiddelen dienen zoveel mogelijk gedestilleerd te worden. Dit kan zowel<br />

in eigen beheer <strong>als</strong> worden uitgegeven. Het destillatieresidu dient te worden opgeslagen<br />

in gesloten containers.<br />

137


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

c. Oplosmiddelemissies:<br />

Bedrijven met een oplosmiddelinput van minder dan 15 ton per jaar dienen zich toe te<br />

spitsen op maatregelen van “good-housekeeping”.<br />

6.3.9 Waterig drukken<br />

a. Inkt:<br />

Waar mogelijk dient de inkt opgewerkt en hergebruikt te worden zodat inktresten sterk<br />

worden beperkt. Bij grote bedrijven kan dit door het gebruik van kleurencomputer met<br />

spectrometers of geavanceerde weegschalen en mengapparatuur.<br />

b. Spoelwater:<br />

De emissies naar water dienen te worden geminimaliseerd door een passende<br />

werkmethode en eventueel een eenvoudige waterzuiveringsinstallatie.<br />

De passende werkmethode bestaat uit volgende stappen:<br />

1) verwijderen van inktresten;<br />

2) spoelen met weinig water dat daardoor sterk vervuild is (dit water niet lozen<br />

maar laten behandelen in een interne of externe waterzuiveringsinstallatie);<br />

3) naspoelen met water dat sporen inktresten zal bevatten (dit water mag<br />

rechtstreeks worden geloosd).<br />

138


Hoofdstuk 6<br />

______________________________________________________________________<br />

139


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 7: VOORSTEL VOOR ECOLOGIESTEUN<br />

In dit hoofdstuk worden, op basis van de BBT-evaluatie, suggesties gedaan aan de<br />

afdeling ANRE van de Administratie Economie voor de toepassing van<br />

zwartelijststoffen en voor de niet-limitatieve lijst van technologieën die in aanmerking<br />

komen voor investeringssteun in het kader van het ecologiecriterium. Voor concrete<br />

dossiers dient men contact op te nemen met ANRE (zie onderstaand adres) voor de<br />

meest recente lijst van technologieën die in aanmerking komen voor investeringssteun<br />

in het kader van het ecologiecriterium.<br />

Afdeling voor Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE)<br />

Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Economie<br />

Markiesstraat 1<br />

B-1000 BRUSSEL<br />

Tel: (02)553 39 53<br />

Fax: (02)553 44 38<br />

7.1 Niet-limitatieve lijst van schone technologieën<br />

7.1.1 Inleiding<br />

De ‘niet-limitatieve lijst van schone technologieën’ omvat technologieën of<br />

handelingen, eigen aan de grafische en papierverwerkende sector met uitsluiting van<br />

sommige technieken die in deze studie niet behandeld werden, waarvan de toepassing<br />

leidt tot grondstoffenbesparing, energiebesparing of vermindering van de<br />

milieubelastende effecten.<br />

Vaak betreft het technologieën die strikt genomen nog niet <strong>als</strong> BBT beschouwd kunnen<br />

worden, omwille van de (voor<strong>als</strong>nog) premature ontwikkeling ervan of omwille van de<br />

relatief zware investering die ermee gepaard kan gaan.<br />

Toepassing van deze technologieën moet leiden tot resultaten die verder gaan dan de<br />

wettelijke normen en bepalingen terzake. Het gebruik van deze technologieën mag geen<br />

gebruik van zwartelijststoffen (zie paragraaf 7.2) met zich mee brengen.<br />

Een aantal hieronder genoemde technieken bevinden zich op dit ogenblik <strong>als</strong>nog in een<br />

technisch gezien prematuur stadium. Dit betreft:<br />

• droge film-belichter (zie paragraaf 7.1.5)<br />

• computer naar plaat (zie paragraaf 7.1.10)<br />

• computer naar pers (zie paragraaf 7.1.11)<br />

• computer naar papier (zie paragraaf 7.1.12)<br />

Geen enkele van deze technologieën worden in Vlaanderen reeds op ruime schaal<br />

toegepast. Hun verspreiding is uiterst beperkt. Bedrijven die hierin investeren, doen dit<br />

voor<strong>als</strong>nog uit strategische overwegingen (vertrouwdheid met de techniek, opbouw van<br />

een voorsprong, imago) veeleer dan uit productie- of rentabiliteitsbekommernis.<br />

138


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

7.1.2 Algemeen: nazicht rioleringen<br />

Inwendig camera-onderzoek van rioleringen, waarbij er indicaties zijn van mogelijke<br />

chemische aantasting of mechanische beschadiging.<br />

Milieu-effect:<br />

• preventie van bodemvervuiling.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• de materiële en immateriële kosten eigen aan het onderzoek.<br />

Opmerking:<br />

• de kosten verbonden aan het herstel van de rioleringen of de sanering van<br />

aanwezige vervuiling komen niet in aanmerking.<br />

7.1.3 Fixeerontzilvering<br />

Investeringen voor het regenereren van fotografisch fixeermiddel door elektrolytische<br />

ontzilvering, filtratie en toevoeging van additieven.<br />

Milieueffect:<br />

• verminderen van de zilveremissie in spoelwater van fotografische films;<br />

• sterke reductie van het fixeerverbruik en van de hoeveelheid gevaarlijk afval.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• regeneratie-eenheid;<br />

• pompen.<br />

7.1.4 Ontwikkelaarregeneratie<br />

Investeringen voor het regenereren van fotografische ontwikkelaar door filtratie en<br />

toevoeging van additieven.<br />

Milieueffect:<br />

• significante reductie van de hoeveelheid gevaarlijk afval.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• regeneratie-eenheid, pompen.<br />

139


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

7.1.5 Droge film-belichter<br />

Belichter voor het maken van afdrukken op zilverloze film zonder gebruik te maken van<br />

nat-chemische technieken.<br />

Milieueffect:<br />

• geen vervuild spoelwater;<br />

• geen gebruik van ontwikkelvloeistoffen;<br />

• minder fotochemisch afval.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• laserbelichter of infraroodbelichter;<br />

• (eventueel) thermische ontwikkelvoorziening;<br />

• (eventueel) scheidingsinstallatie voor drager;<br />

• beeldfolie.<br />

7.1.6 Digitale fotocamera<br />

Het digitaal vastleggen van een stilstaand beeld waarbij de kleuren dusdanig gescheiden<br />

worden dat de digitale informatie rechtstreeks in de prepress bruikbaar is, zonder een<br />

noodzakelijke tussenstap langs chemisch ontwikkelde film.<br />

Milieueffect:<br />

• minder grondstoffenverbruik, minder afval.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• fotocamera met digitale achterwand plus eventuele noodzakelijke specifieke<br />

randapparatuur.<br />

7.1.7 Spoelwaterrecirculatiesysteem voor ontwikkelmachine en<br />

plaatontwikkelmachine<br />

Het hergebruik na zuivering van spoelwater, afkomstig van de ontwikkeling van films<br />

of offsetplaten.<br />

Milieueffect:<br />

• sterke vermindering van waterverbruik.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• pompen;<br />

• filterhouders;<br />

• ionenwisselaar;<br />

• bijbehorende opslagtanks.<br />

140


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

7.1.8 Ontwikkelmachines met cascadesysteem voor spoelwater<br />

Ontwikkelen van fotografische materialen in een systeem met cascadespoeling of met<br />

dubbele spoelbakken.<br />

Milieueffect:<br />

• minder en minder vervuild spoelwater.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• meerprijs t.o.v. gewone ontwikkelmachine.<br />

7.1.9 Waterloze offset: installaties voor de ontwikkeling van Toray-platen<br />

Specifieke ontwikkelmachine voor de ontwikkeling van offsetplaten van het type<br />

“Toray”.<br />

Koelsysteem voor platen en inktwerk.<br />

Installaties voor het koelen van inktwerk en offsetplaten waardoor bestaande<br />

offsetpersen geschikt kunnen worden gemaakt voor waterloze offset.<br />

Milieueffect:<br />

• volledig verdwijnen van de IPA-emissie bij offsetdruk.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• ontwikkelmachine;<br />

• luchtkoeler;<br />

• blaasluchtbalken;<br />

• ventilatoren;<br />

• koelluchtcirculatiesysteem.<br />

7.1.10 Computer naar plaat (Computer-to-plate)<br />

Het direct, zonder enige fotografische tussenbewerking, overbrengen van in digitale<br />

vorm beschikbare tekst en beeld, van computer naar offsetplaten.<br />

7.1.11 Computer naar pers (Computer-to-press)<br />

Het direct, zonder fotografische tussenbewerkingen, overbrengen van in digitale vorm<br />

beschikbare tekst en beeld naar op de pers liggende offsetplaten.<br />

Milieueffect:<br />

• geen verbruik (en afval en spoelwater) van fotochemicaliën voor de<br />

ontwikkeling van film.<br />

141


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

Komen in aanmerking:<br />

• op de offsetpers gemonteerde laser-plaat-belichter voor offsetplaten zonder<br />

zware metalen;<br />

• processor;<br />

• bijhorend computerwerkstation met impositie software en extern<br />

massageheugen.<br />

7.1.12 Computer naar papier (Computer-to-paper)<br />

Het direct, zonder fotografische tussenbewerkingen, tweezijdig en in 4 kleuren<br />

overbrengen van tekst en beeld op computer en papier, waarbij zonder het drukken te<br />

stoppen tekst en beeld gewijzigd kunnen worden.<br />

Milieueffect:<br />

• geen verbruik (en afval en spoelwater) van fotochemicaliën voor de<br />

ontwikkeling van film;<br />

• minder afval en emissies bij het drukproces.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• digitale tweezijdige 4-kleuren drukpers met RIP;<br />

• (eventueel) computerwerkstation met impositioning software en extern<br />

massageheugen.<br />

7.1.13 Verdeelinstallaties voor offsetinkt uit retourcontainer<br />

Inktverdeling naar de pers via het gebruik van gesloten retourcontainers.<br />

Milieueffect:<br />

• vermijden van belangrijke hoeveelheden verpakkingsafval.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• aftapinstallatie;<br />

• mengbuis;<br />

• aansluitstukken;<br />

• pomp.<br />

7.1.14 Regenereerdestillatie<br />

Regenereerapparaat voor oplosmiddelen (wasmiddelen, spoelmiddelen, tolueen, …).<br />

Investeringen voor het batchgewijs terugwinnen/regenereren van de in de eigen<br />

productie gebruikte oplosmiddelen via intermitterende distillatie.<br />

142


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

Milieueffect:<br />

• lager finaal verbruik van oplosmiddelen.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• regenereerapparaat;<br />

• standaard;<br />

• besturingseenheid.<br />

7.1.15 Vochtrollen die lager gebruik van IPA toelaten<br />

Vochtw<strong>als</strong>en van keramisch of ander materiaal dat het toevoegen van IPA aan het<br />

vochtwater overbodig maakt of sterk doet verminderen.<br />

Milieueffect:<br />

• sterke daling van het IPA-verbruik.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• keramische vochtw<strong>als</strong>er;<br />

• specifieke bekleding.<br />

7.1.16 Centrale vochtwaterinstallatie met filtratie-unit<br />

Centrale installatie voor de optimale regulatie van de samenstelling van het vochtwater<br />

en voor de filtratie en recirculatie ervan. De filtratie verwijdert papierstof en inkt uit het<br />

vochtwater van offsetpersen waarbij de vochtwateradditieven behouden blijven. De<br />

levensduur van een vochtwateroplossing kan hierdoor sterk toenemen.<br />

Milieueffect:<br />

• laat lager IPA verbruik toe;<br />

• lager verbruik van vochtwater en toevoegmiddelen.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• pomp;<br />

• vacuümpomp;<br />

• regelsysteem;<br />

• filterinstallatie;<br />

• tank.<br />

7.1.17 Grondstoffenaudit tolueen, papier, energie<br />

Investering voor het evalueren van de verschillende beheerssystemen van het bedrijf,<br />

met het oog op het realiseren van een belangrijke grondstoffenbesparing (tolueen,<br />

papier, energie).<br />

143


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

In deze audit dient de weerslag aangegeven te worden van de betrokken<br />

bedrijfsactiviteiten op de verschillende milieucompartimenten, het energie-,<br />

grondstoffen- en afv<strong>als</strong>toffenbeheer.<br />

Milieueffect:<br />

• optimalisatie van tolueen-, papier- of energieverbruik;<br />

• daling van emissies en afval.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• de immateriële investeringen van de audit;<br />

• alle materiële investeringen die in het verslag van de audit vermeld worden en<br />

die tot doel hebben de verschillende beheerssystemen te doen uitstijgen tot<br />

boven de wettelijke verplichtingen.<br />

7.1.18 Automatische wasinstallaties voor offsetvellenpersen met recirculatie van<br />

gebruikt wasmiddel<br />

Automatische wasinstallatie voor offsetvellenpersen waarbij het mengsel van water en<br />

wasmiddel teruggevoerd wordt naar een reservoir voor recirculatie.<br />

Milieueffect:<br />

• lager verbruik wasmiddelen en poetsdoeken;<br />

• betere valorisatie van afval mogelijk.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• meerkost t.o.v. gewone pers;<br />

• pompen;<br />

• verdeelinstallatie;<br />

• reservoir.<br />

7.1.19 Luchtwasser voor condenswater uit tolueenterugwininstallatie<br />

Luchtwasser voor de verwijdering van tolueensporen in condenswater afkomstig van<br />

tolueenterugwininstallaties. Condenswater wordt in de lucht verneveld; tolueen<br />

diffundeert naar de lucht; de met tolueen beladen lucht wordt teruggedreven naar de<br />

tolueenterugwininstallatie.<br />

Milieueffect:<br />

• verminderen van diffuse tolueenemissie.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• vernevelaar;<br />

• pompen;<br />

• ventilatiesysteem;<br />

• (eventueel) tank.<br />

144


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

7.1.20 Inkapselen van illustratiediepdrukpersen<br />

Omkasting voor het tegengaan van de verspreiding van diffuus verdampte<br />

oplosmiddelen in illustratiediepdrukkerijen. De afgezogen lucht kan vervolgens naar de<br />

tolueenterugwininstallatie worden gedreven.<br />

Milieueffect:<br />

• significant lagere emissies van tolueen.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• omkasting;<br />

• ventilatiesysteem.<br />

7.1.21 Regeneratieve thermische naverbrander voor koolwaterstoffen<br />

Milieueffect:<br />

• daling KWS-emissies;<br />

• energierecuperatie.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• verbrandingskamers;<br />

• branders;<br />

• ventilatoren;<br />

• warmtewisselaars;<br />

• (eventueel) aërosolfilter.<br />

7.1.22 Regeneratieve katalytische naverbrander<br />

Milieueffect:<br />

• daling KWS-emissies;<br />

• energierecuperatie.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• reactor met katalysatorbed;<br />

• ventilatoren;<br />

• warmtewisselaar.<br />

7.1.23 Adsorptie-installaties voor koolwaterstoffen<br />

Milieueffect :<br />

• daling KWS-emissies.<br />

145


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

Komen in aanmerking:<br />

• actiefkooladsorbers koeler;<br />

• vacuümpompen;<br />

• ventilatoren.<br />

7.1.24 Waterzuiveringsinstallaties<br />

Milieueffect :<br />

• daling van de emissies naar het aquatisch milieu.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• pompen;<br />

• filtersystemen;<br />

• tanks;<br />

• compressoren;<br />

• flocculatiebuizen;<br />

• reactoren;<br />

• elektrolysecellen;<br />

• extractie-eenheden;<br />

• ionenwisselaren;<br />

• pH-meters;<br />

• roerwerken;<br />

• bezinker;<br />

• schrapers;<br />

• doseereenheden;<br />

• schakelkasten;<br />

• verwarmingseenheden.<br />

7.1.25 Waterterugwinningsinstallaties<br />

Investeringen voor het behandelen van proces- of reinigingswater met het oog op<br />

hergebruik.<br />

Milieueffect :<br />

• daling van het waterverbruik en de emissies naar het aquatisch milieu.<br />

Komen in aanmerking:<br />

• pompen;<br />

• filtersystemen;<br />

• tanks;<br />

• compressoren;<br />

• flocculatiebuizen;<br />

• reactoren;<br />

146


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

• elektrolysecellen;<br />

• extractie-eenheden;<br />

• ionenwisselaren<br />

• pH-meters;<br />

• roerwerken;<br />

• bezinker;<br />

• schrapers;<br />

• doseereenheden;<br />

• schakelkasten.<br />

7.2 Zwartelijststoffen gebruikt in de sector<br />

De volgende zwartelijststoffen 1 worden in de grafische sector gebruikt.<br />

Stof Gebruik Vervangbaar?<br />

Tolueen Illustratiediepdrukkerijen,<br />

oplosmiddel voor inkten<br />

Xyleen Illustratiediepdrukkerijen,<br />

oplosmiddel voor inkten van<br />

proefpersen (zelden)<br />

Benzeen Komt voor <strong>als</strong> geringe<br />

verontreiniging van tolueen<br />

Aniline Oplosmiddel voor flexo-inkten (sterk<br />

verouderd)<br />

Perchloorethyleen<br />

(PER)<br />

Uitspoelmiddel vormvervaardiging<br />

flexodruk<br />

147<br />

Neen<br />

Ja<br />

(Enkel te vervangen door<br />

tolueen)<br />

Tolueen is in de illustratiediepdruk het standaard oplosmiddel voor de inkten. Xyleen<br />

wordt in afwijking daarvan soms nog gebruikt <strong>als</strong> oplosmiddel in de inkten aan<br />

proefpersen. Xyleen heeft de eigenschap om langzamer te verdampen dan tolueen en<br />

omdat proefpersen langzamer draaien dan productiepersen is deze eigenschap soms<br />

vereist. Benzeen treft men in héél kleine concentraties aan <strong>als</strong> verontreiniging in<br />

tolueen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat alle tolueen in illustratiediepdrukkerijen<br />

1 Bron: Niet-limitatieve lijst technologieën Ecologiesteun (ANRE)<br />

-<br />

Ja<br />

Ja


Hoofdstuk 7<br />

______________________________________________________________________<br />

voldoet aan de DIN-norm inzake “Reintoluol” en dat daardoor het benzeengehalte onder<br />

de 0,1 % ligt.<br />

Tolueen kan (samen met sporen van xyleen en benzeen) in het water terechtkomen via<br />

de terugwininstallaties. Tolueen wordt daarin aan actieve kool geadsorbeerd. Als de<br />

actieve kool verzadigd is, gebeurt desorptie met stoom. Het stoom/tolueenmengsel<br />

wordt gecondenseerd. Het tolueen en het water vermengen praktisch niet met elkaar<br />

waardoor er een fasescheiding optreedt: tolueen zonder water en water met bijna geen<br />

tolueen (0,5 g/m 3 ). De waterfractie wordt meestal geloosd. Om de lozing van tolueen<br />

(kleine hoeveelheid die aanwezig is in de waterige fractie) tegen te gaan, wordt <strong>als</strong> BBT<br />

aanbevolen om de waterfractie te ‘luchtstrippen’ alvorens te lozen. Hierdoor wordt de<br />

tolueeninhoud gereduceerd tot enkele procenten van de oorspronkelijke vervuiling.<br />

Vervanging van het tolueen in de illustratiediepdruk is om technische en economische<br />

redenen niet haalbaar. De toepassing van waterige inkten verkeert nog in een<br />

experimenteel stadium en kent nog veel beperkingen (voor wat betreft de<br />

productiesnelheid en de kwaliteit).<br />

Aniline (zeer giftig!) was ooit een veelgebruikt oplosmiddel in de flexografie. Voor<br />

zover bekend wordt het nu niet meer gebruikt; er bestaan goede alternatieven voor.<br />

Het uitspoelmiddel, dat gebruikt wordt in de vormvervaardiging flexodruk, bestond in<br />

het verleden vaak uit perchloorethyleen (PER). Momenteel bestaan er goed bruikbare<br />

alternatieven, zodat het gebruik van perchloorethyleen (PER) niet meer nodig is.<br />

148


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 8: ECONOMISCHE IMPACT....................................................149<br />

8.1 Economische impact van de BBT-aanbevelingen ......................................150<br />

8.1.1 Inleiding en opbouw...................................................................150<br />

8.1.2 Algemene maatregelen ...............................................................150<br />

8.1.3 Prepress .....................................................................................154<br />

8.1.4 Niet drukkende proefsystemen....................................................154<br />

8.1.5 Vormvervaardiging flexodruk.....................................................155<br />

8.1.6 Vormvervaardiging offset...........................................................155<br />

8.1.7 Drukken offset ...........................................................................156<br />

8.1.8 Illustratiediepdruk ......................................................................158<br />

8.1.9 Flexo/Diepdruk, oplosmiddelhoudend.........................................159<br />

8.1.10 Flexo/Diepdruk, waterig.............................................................160<br />

8.2 Economische impact op de sector ............................................................161<br />

8.2.1 Algemeen: alle bedrijven.............................................................161<br />

8.2.2 Prepress bedrijven ......................................................................161<br />

8.2.3 Vellenoffset en rotatie coldset bedrijven .....................................162<br />

8.2.4 Rotatie heatset bedrijven ............................................................163<br />

8.2.5 Illustratiediepdrukkerijen............................................................165<br />

8.2.6 Flexo- en diepdrukkerijen, oplosmiddelhoudend .........................167<br />

8.2.7 Flexo- en diepdrukkerijen, waterig..............................................170<br />

8.2.8 Tot slot ......................................................................................170<br />

149


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

HOOFDSTUK 8: ECONOMISCHE IMPACT<br />

In dit hoofdstuk wordt enerzijds nagegaan welke kosten de BBT-aanbevelingen,<br />

geformuleerd in hoofdstuk 5, voor de verschillende modules met zich meebrengen.<br />

Daarnaast wordt nagegaan welke de economische impact is van deze aanbevelingen op<br />

de Vlaamse bedrijven uit de grafische sector.<br />

8.1 Economische impact van de BBT-aanbevelingen<br />

8.1.1 Inleiding en opbouw<br />

In de paragrafen 8.1.2 tot en met 8.1.10 zijn steeds gedeeltelijk de tabellen uit Hoofdstuk<br />

5: “Beste Beschikbare Technieken - evaluatie en selectie” hernomen. Per onderwerp zijn<br />

de BBT ‘in te voeren via vergunning’ en ‘in te voeren met andere instrumenten’<br />

samengenomen. Daarnaast is de informatie over de kosten overgenomen.<br />

Voor zover nodig wordt onder de tabellen op elk van de posten een toelichting gegeven.<br />

Dit blijft meestal beperkt tot die posten waarvan de kosten niet ‘nihil’, ‘gering’ zijn en<br />

niet ‘zichzelf terugverdienen’.<br />

8.1.2 Algemene maatregelen<br />

Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />

Groep BBT Kosten<br />

Afv<strong>als</strong>toffen • verwijderen afv<strong>als</strong>toffen cf. de •<br />

speciale afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

nihil<br />

Verpakkingsmaterialen • verwijderen verpakkings- • nihil<br />

materialen cf. de speciale<br />

Reinigen verpakkings- •<br />

afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

reinigen<br />

• nihil<br />

materialen<br />

verpakkingsmaterialen cf. de<br />

afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

Lozen • lozen cf. de speciale afval- •<br />

stromenlijst<br />

nihil<br />

Poetsdoeken • alle niet-wasbare poetsdoeken •<br />

uit grafische ondernemingen<br />

nihil<br />

worden behandeld <strong>als</strong><br />

Opslag van poetsdoeken •<br />

gevaarlijk afval, tenzij door het<br />

bedrijf aangetoond wordt dat<br />

dit niet nodig is<br />

vuile poetsdoeken zo opslaan •<br />

dat bodemverontreiniging niet<br />

mogelijk is en dat verdamping<br />

nihil<br />

van oplosmiddelen wordt<br />

tegengegaan<br />

150


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

Geluid • waar nodig wegnemen of • afhankelijk van de omstandig-<br />

voorkomen geluidshinder (bij<br />

bestaande bedrijven reactie op<br />

klachten)<br />

heden<br />

Trillingen • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen van hinder door<br />

trillingen (reactie op klachten)<br />

Geur • voor heatset: regelen via<br />

emissiegrenzen<br />

• voor illustratiediepdruk en<br />

grote flexo/diepdruk: regelen<br />

via de emissiebeperkingen<br />

• voor andere processen:<br />

Opslag gevaarlijke stoffen in<br />

verpakking<br />

reageren op klachten<br />

• bestaande Vlaamse regelgeving<br />

handhaven.<br />

151<br />

• afhankelijk van de omstandigheden<br />

• afhankelijk van de omstandigheden<br />

• in bestaande situaties vaak<br />

aanzienlijk; zeker bij kleine<br />

bedrijven<br />

• vaak zijn belangrijke<br />

bezuinigingen mogelijk <strong>als</strong> de<br />

regels met enige souplesse<br />

gehanteerd worden, zonder dat<br />

Vloeistofdichtheid van • nieuwe werkvloeren moeten •<br />

de veiligheid wordt aangetast<br />

nauwelijks additionele kosten<br />

nieuwe werkvloeren<br />

vloeistofdicht zijn en bestand<br />

tegen de daarboven gebruikte<br />

chemicaliën, smeerolie etc.<br />

Vloeistofdichtheid van • <strong>als</strong> de vloer niet volledig • gering<br />

bestaande werkvloeren vloeistofdicht is en bestand<br />

tegen de chemicaliën:<br />

machines en werkvoorraden<br />

van chemicaliën boven<br />

Ondergrondse tanks •<br />

lekbakken plaatsen<br />

bestaande Vlaamse regelgeving •<br />

handhaven<br />

aanzienlijk<br />

Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />

ondergrondse tanks<br />

verwijderen of ledigen<br />

vullen met een inerte stof<br />

en<br />

Rioleringen nieuwe panden • nieuwe panden: bedrijfs- • nauwelijks extra kosten<br />

rioleringen moeten bestendig<br />

zijn tegen de gebruikte<br />

Rioleringen bestaande •<br />

chemicaliën<br />

inspecteren van de zichtbare • controle e.d. gering<br />

panden<br />

•<br />

delen<br />

controleren op<br />

•<br />

mogelijk<br />

vervangen: aanzienlijk<br />

beschadigingen door boomgroei<br />

en verzakkingen<br />

• onderzoeken van mogelijke<br />

lozing van agressieve<br />

chemicaliën in het verleden en<br />

de bestendigheid daartegen van<br />

het riool; zonodig verder<br />

Leveranciers<br />

onderzoeken en repareren<br />

- • gering<br />

Locatie • onderwerpen van bedrijven in •<br />

grondwaterbeschermingsgebieden<br />

aan strenge regels<br />

gering


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

m.b.t. bodembescherming,<br />

maar verbieden is niet nodig<br />

152


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

Toelichting:<br />

Geluid:<br />

Trillingen:<br />

Geur:<br />

Het betreft over het algemeen óf grote ventilatoren e.d. óf nachtelijke<br />

vrachtwagenbewegingen. Beide komen alleen bij grotere bedrijven voor.<br />

Maatregelen tegen de overlast door nachtelijke vrachtwagenbewegingen kunnen<br />

variëren van het heropvoeden van de chauffeurs (deuren niet dichtslaan, motoren<br />

niet laten lopen, niet schreeuwen e.d.) tot het moeten bouwen van een garage<br />

waarin het laden en lossen plaatsvindt. Dit laatste geval is erg duur, maar komt<br />

zelden voor.<br />

Komt zeer zelden voor.<br />

Voor de illustratiediepdruk en verpakkingsdruk oplosmiddelhoudend zijn de<br />

kosten vervat in de bestrijding van de oplosmiddelemissies. Voor de kleinere<br />

heatsetbedrijven kan geurhinder leiden tot het aanschaffen van een naverbrander.<br />

Bovendien moet de naverbrander aan strengere eisen voldoen. Aanzienlijke<br />

investeringen gaan hiermee gemoeid. De kostprijs van een kleinste naverbrander<br />

bedraagt 6 miljoen BEF.<br />

Opslag gevaarlijke stoffen<br />

Tanks:<br />

Als opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen binnen bestaande panden exact<br />

volgens de voorschriften moeten worden gebouwd kunnen de kosten voor kleine<br />

bedrijven buitensporig zijn. Een goede afweging tussen noodzaak en de<br />

interpretatie van de voorschriften is dan ook op zijn plaats.<br />

Het bouwen van nieuwe tanks is, zeker voor oplosmiddelen en<br />

oplosmiddelhoudende inkten, mede door de steeds strengere<br />

veiligheidsmaatregelen, duur. Er zijn echter, behalve voor de grootste bedrijven<br />

meestal alternatieven, bijvoorbeeld een aangepast voorraadbeheer. Bedrijven<br />

waarvoor de kosten ondraaglijk zouden zijn, worden nooit gedwongen tot de<br />

installatie van dergelijke tanks.<br />

Niet meer gebruikte ondergrondse tanks:<br />

Rioleringen:<br />

Het verwijderen van dergelijke tanks kan buitensporig duur zijn. Vandaar dat, in<br />

dergelijke gevallen, het alternatief van ‘onklaar’ maken moet worden geboden.<br />

Dit bestaat uit het goed leegzuigen van de tank en deze vullen met een inert<br />

materiaal.<br />

Het vervangen van bestaande maar defecte rioleringen kan buitensporig duur zijn<br />

<strong>als</strong> ze op een moeilijk bereikbare plaats liggen (eerder uitzonderlijk). Deze<br />

maatregel is onvermijdelijk ter voorkoming van bodemverontreiniging.<br />

153


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.1.3 Prepress<br />

Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

Fixeer • “replenishen” en in-line zilverterugwinning<br />

<strong>als</strong> fixeergebruik<br />

machineklaar > 700 liter/jaar<br />

• voorkomen van te vroege<br />

vervanging door kwaliteitscontrole<br />

en registratie<br />

Ontwikkelaar (fotografisch) • voorkomen van te vroege<br />

vervanging door kwaliteitscontrole<br />

en registratie<br />

• “replenishen” en hergebruik<br />

door filtratie <strong>als</strong><br />

ontwikkelaargebruik machine-<br />

Spoelwater ontwikkelmachine<br />

klaar > ± 1.400 liter/jaar<br />

• regelmatig reinigen, juist<br />

afstellen en zo nodig vervangen<br />

afkwetsrollen. (en bij<br />

fixeergebruik > 700 liter/jaar:<br />

in-line zilverterugwinning)<br />

154<br />

• investering vanaf 120.000<br />

BEF, verdient zichzelf terug<br />

• investering vanaf 120.000<br />

BEF, verdient zichzelf terug<br />

• geen<br />

Ammoniak • emissie beperken door: • koolfilter: gering<br />

verpakking goed af te sluiten, • overig: geen<br />

zuinige<br />

machine<br />

afstelling van de<br />

• in het gaval van véél<br />

ammoniak: koolfilter en deze<br />

tijdig vervangen<br />

Toelichting:<br />

Fixeer en ontwikkelaar:<br />

De grenzen aan de bedrijfsgrootte zijn dusdanig gekozen dat de investeringen<br />

zich in de meeste gevallen zelf terugverdienen.<br />

8.1.4 Niet drukkende proefsystemen<br />

Voor de niet drukkende proefsystemen zijn er geen modulespecifieke aanbevelingen.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.1.5 Vormvervaardiging flexodruk<br />

Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

Spoelmiddel,<br />

• geen gebruik van gechloreerde • investering: gering<br />

perchloorethyleen<br />

koolwaterstoffen<br />

• overige kosten: gering<br />

Spoelmiddel, organisch • geen gebruik van gechloreerde • na vervangen van<br />

oplosmiddel<br />

koolwaterstoffen<br />

perchloorethyleen: geen<br />

Schoonmaakmiddel • geen gebruik van gechloreerde • na vervangen van<br />

uitwasapparatuur<br />

koolwaterstoffen<br />

perchloorethyleen: geen<br />

Spoelwater uitwassen • in het geval van veel: • investering: onbekend<br />

destillatie-apparatuur • per geval een financiële<br />

•<br />

afweging maken<br />

zal alleen lonen bij de grootste<br />

bedrijven<br />

Toelichting:<br />

Niet van toepassing.<br />

8.1.6 Vormvervaardiging offset<br />

Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT’s.<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

Correctie- en etsmiddelen • geen chroomzouten • nihil<br />

Toelichting:<br />

Niet van toepassing.<br />

155


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.1.7 Drukken offset<br />

Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

Offsetinkt • geavanceerde weegschalen • investering gering<br />

voor kleurmengen<br />

• verdient zichzelf terug door<br />

• gebruik van “overnight”-inkten minder inkt en minder<br />

Verpakkingsmateriaal<br />

offsetinkt rotatie (coldset &<br />

heatset)<br />

Offsetinkt rotatie heatset<br />

< 15 ton/jaar<br />

Offsetinkt rotatie heatset<br />

15-25 ton/jaar<br />

Offsetinkt rotatie heatset<br />

25-100 ton/jaar<br />

Offsetinkt rotatie heatset<br />

> 100 ton/jaar<br />

en -sprays<br />

• bij grote hoeveelheden:<br />

retourcontainers<br />

156<br />

gevaarlijk afval<br />

• investering: 0,5 à 1 miljoen<br />

BEF<br />

• vermindert verliezen<br />

• verlaagt kosten “handling” en<br />

afval<br />

• bij geurproblemen: • minimale investering naver-<br />

naverbranding (grenswaarde: branding ± 6 miljoen BEF<br />

20 mgC/Nm³ continu) • buitensporig duur voor deze<br />

bedrijven en in verhouding tot<br />

de geringe emissie<br />

• bij geurproblemen naver- • minimale investering<br />

branding met grenswaarde ± 6 miljoen BEF<br />

(20 mgC/Nm³ continu)<br />

(naverbrander, 20 mgC/Nm³),<br />

• naverbranding volgens tijdspad buitensporig duur in<br />

en grenswaarden van VOS- verhouding tot bereikte emissie<br />

richtlijn (100 mgC/Nm³, 24u reductie<br />

gemiddeld)<br />

• condensatie (100 mgC/Nm³) is<br />

goedkoper, maar dat is niet zo<br />

efficiënt tegen geurhinder.<br />

• bij geurproblemen<br />

naverbranding met<br />

grenswaarde (20 mgC/Nm³<br />

continu)<br />

• naverbranding volgens tijdspad<br />

en grenswaarden van VOSrichtlijn<br />

(20 mgC/Nm³, 24u<br />

gemiddeld)<br />

• bij geurproblemen<br />

naverbranding met<br />

grenswaarde (20 mgC/Nm³<br />

continu)<br />

• naverbranding binnen enkele<br />

jaren en grenswaarden van<br />

VOS-richtlijn (20 mgC/Nm³,<br />

24u gemiddeld)<br />

Alle schoonmaakmiddelen • zonder uitstel: geen CFK’s,<br />

geen terpenen, minimaal<br />

vlampunt 40 °C<br />

• met overgangstijd van enkele<br />

jaren: minimaal vlampunt<br />

Oplosmiddelhoudende<br />

schoonmaakmiddelen<br />

rotatie Heatset<br />

55 °C<br />

• bij grote bedrijven interne<br />

destillatie en hergebruik<br />

• minimale investering<br />

± 6 miljoen BEF, duur in<br />

verhouding tot bereikte emissie<br />

reductie<br />

• minimale investering<br />

± 6 miljoen BEF, duur in<br />

verhouding tot bereikte emissie<br />

reductie<br />

• investering: tijd om juiste<br />

middel te vinden en er mee te<br />

leren werken, verdere kosten:<br />

gering<br />

• destillatie: investering vanaf<br />

circa 1 miljoen BEF, verdient<br />

zichzelf terug.<br />

Isopropylalcohol (IPA) • verminder IPA-gebruik waar • investering: tijd om juiste


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

mogelijk (zie toelichting) afstellingen te vinden,<br />

•<br />

aanzienlijk bij vervangen rollen<br />

overige kosten: gering<br />

Isopropylalcohol (IPA) • zodra geschikte vervangers • gering<br />

beschikbaar: vervang IPA<br />

(alléén <strong>als</strong> ozonvorming<br />

aantoonbaar wordt verminderd)<br />

Alle poetsdoeken • poetsdoeken met oplos- • nihil<br />

•<br />

middelen in container met<br />

gesloten deksel<br />

geen schoonmaakmiddel over<br />

de poetsdoeken heen gieten<br />

Toelichting:<br />

Naverbranders:<br />

Buitensporig grote investeringen voor kleine bedrijven. Aan deze bedrijven moet<br />

daarom ook de gelegenheid worden gegeven om een alternatief toe te passen. Zo<br />

kan men soms, bij vervanging van persen overgaan op een andere techniek zo<strong>als</strong><br />

coldset of IR-droging. De geringe haast van de invoering van de maatregel die<br />

uitgaat van de VOS-richtlijn komt hier goed van pas.<br />

Schoonmaakmiddelen:<br />

De productie- en managementtijd, die nodig is om goede nieuwe<br />

schoonmaakmiddelen te vinden en om ermee te leren werken, moet niet worden<br />

onderschat. De kosten zijn nauwelijks kwantificeerbaar, maar ze zijn wel degelijk<br />

aanzienlijk.<br />

Isopropylalcohol:<br />

De productie- en managementtijd, die nodig is om te leren werken met minder<br />

isopropylalcohol, moet niet worden onderschat. De kosten zijn nauwelijks<br />

kwantificeerbaar, maar ze zijn wel degelijk aanzienlijk. Het eventueel vervangen<br />

van rollen is duur en varieert uiteraard van pers tot pers. Vervangt men bij<br />

gelegenheid van een persrevisie of groot onderhoud, dan kunnen de kosten<br />

acceptabel zijn.<br />

157


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.1.8 Illustratiediepdruk<br />

Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

Diepdrukinkt • inkt restanten bij zwarte inkt •<br />

vermengen<br />

gering<br />

Tolueen (bestaande • cf. VOS-richtlijn:<br />

• investering: afhankelijk van de<br />

situaties)<br />

-óf totale emissie (diffuus +<br />

end-of-pipe) 20 % van de<br />

capaciteit van de bestaande<br />

terugwinapparatuur en<br />

solventinput (annex IIIb)<br />

-óf 75 mgC/Nm³ gemiddeld<br />

over 24u én maximaal 15 %<br />

van de solventinput diffuus<br />

kwaliteit luchthuishouding<br />

(annex IIIa),<br />

Tolueen (bij ingrijpende •<br />

oplosmiddelbalans maandelijks<br />

en jaarlijks<br />

totale emissie (diffuus + end- • investering: afhankelijk van de<br />

wijzigingen<br />

bedrijven)<br />

en nieuwe of-pipe) 10/15 %<br />

(ingekapselde/niet ingekapseld<br />

persen) van de input<br />

capaciteit van de bestaande<br />

terugwinapparatuur en<br />

kwaliteit luchthuishouding<br />

• nieuwe persen: inkapselen<br />

• oplosmiddelbalansen<br />

maandelijks en jaarlijks<br />

• later: percentages verder<br />

verlagen (8,5 % voor<br />

ingekapselde en 10 % voor niet<br />

ingekapselde persen)<br />

Schoonmaakmiddel vloeren • traag verdampend • gering<br />

schoonmaak-middel (tenzij<br />

ruimteafzuiging<br />

terugwinning gaat)<br />

naar<br />

Condenswater terugwin- • luchtstrippen<br />

• investering: onbekend<br />

installatie<br />

• hergebruik<br />

koelwater<br />

<strong>als</strong> ketel- of • voor strippen: kosten eigenlijk<br />

niet relevant want tolueen is<br />

een zwartelijststof voor water<br />

• hergebruik <strong>als</strong> ketel- of<br />

koelwater<br />

terugverdienen<br />

kan zichzelf<br />

Destillatie residu • opslag in gesloten containers • gering<br />

Toelichting:<br />

Niet van toepassing.<br />

158


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.1.9 Flexo/Diepdruk, oplosmiddelhoudend<br />

Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

Flexo- of diepdrukinkt op<br />

oplosmiddelbasis<br />

Oplosmiddelen<br />

< 15 ton/jaar<br />

Oplosmiddelen<br />

15-25 ton/jaar<br />

Oplosmiddelen<br />

25-150 ton/jaar<br />

Oplosmiddelen<br />

> 150 ton/jaar<br />

Toelichting:<br />

Substitutie:<br />

• gebruik geavanceerde<br />

weegschalen en<br />

mengapparatuur, of computers<br />

met foto-spectrometer en zo<br />

opwerken en hergebruiken<br />

• geen beperkingen<br />

• drempel cf. VOS-richtlijn<br />

• geen nageschakelde techniek,<br />

maar zoveel mogelijk<br />

substitutie<br />

• emissies maximaal 30 % van<br />

referentie-emissie.<br />

• geen nageschakelde techniek,<br />

maar zoveel mogelijk<br />

substitutie<br />

• emissies maximaal 25 % van<br />

referentie-emissie.<br />

159<br />

• investeringen:<br />

-geavanceerde weegschaal:<br />

gering<br />

-computer met fotospectrometer<br />

e.d. alleen voor grote<br />

bedrijven haalbaar (orde van<br />

grootte 100 ton inkt/jaar)<br />

• geen<br />

• investering:<br />

-veel tijd en beproevingen om<br />

de juiste producten te vinden<br />

-kostentoename door duurdere<br />

inkt<br />

-meer afval en duurdere<br />

verwijdering<br />

• investering:<br />

-veel tijd en beproevingen om<br />

de juiste producten te vinden<br />

-kostentoename door duurdere<br />

inkt<br />

-meer afval en duurdere<br />

• substitutie aanmoedigen •<br />

verwijdering<br />

zie toelichting<br />

• resterende oplosmiddelen:<br />

•<br />

naverbranden of terugwinnen<br />

diffuse emissies beperken<br />

• “peakshaven” toestaan:<br />

•<br />

maximale emissie: 25 % van<br />

referentie-emissie<br />

oplosmiddelbalansen<br />

maandelijks en jaarlijks<br />

De productie- en managementtijd, die gepaard gaat met het vervangen van<br />

oplosmiddelhoudende inkten door waterige inkten, moet niet onderschat worden.<br />

Niet alleen moeten inkten gevonden worden die kwalitatief het gelijke resultaat<br />

geven, ook moeten de klanten daarvan overtuigd worden. Dit zal veelal gepaard<br />

gaan met veel proefdraaien en uitvoerige testen.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

Ook in de productie zélf is overgang op waterige inkten geen sinecure. Het duurt<br />

lang voordat men het proces zodanig onder de knie heeft, zodat weer gelijke<br />

productiesnelheden kunnen worden gehaald. Ook kan het zijn dat drukvormen<br />

voor herhalingsorders opnieuw moeten worden gemaakt. Waterige inkten zijn<br />

bovendien in het gebruik duurder dan oplosmiddelhoudende inkten. Men heeft er<br />

weliswaar minder van nodig, maar er ontstaat meer afval, er wordt meer energie<br />

gebruikt voor de droging en ze zijn per kg duurder. (De toename van het<br />

energiegebruik mag overigens niet worden overdreven. In de praktijk gaat het om<br />

een toename van 10 tot 25 %).<br />

Naverbranden:<br />

Zie toelichting bij paragraaf 5.10.3 onder punt 2.<br />

8.1.10 Flexo/Diepdruk, waterig<br />

Overzicht van de kosten die gemoeid gaan met de aanbevolen BBT.<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

Flexo- en diepdrukinkt op<br />

waterbasis<br />

• gebruik van geavanceerde<br />

weegschalen en<br />

mengapparatuur, of computers<br />

met foto-spectrometer en zo<br />

opwerken en hergebruiken<br />

160<br />

• Investeringen:<br />

-geavanceerde weegschaal:<br />

gering<br />

-computer met fotospectrometer<br />

e.d. alleen voor grote<br />

bedrijven haalbaar (orde van<br />

Spoelwater, verontreinigd • Mogelijkheid 1:<br />

•<br />

grootte 100 t inkt/jaar)<br />

nihil<br />

met waterige flexo- of<br />

diepdrukinkt, -lak of -lijm<br />

-passende werkmethode om het<br />

lozen van waterige inkt te<br />

beperken tot sporen<br />

Spoelwater, verontreinigd • Mogelijkheid 2:<br />

• gering,<br />

met waterige flexo- of<br />

diepdrukinkt, -lak of -lijm<br />

-eenvoudige waterzuiverings- vanaf circa 300.000 BEF<br />

installatie om het lozen van,<br />

met waterige inkten<br />

verontreinigd,<br />

voorkomen<br />

water te<br />

Toelichting:<br />

Niet van toepassing.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.2 Economische impact op de sector<br />

8.2.1 Algemeen: alle bedrijven<br />

In de paragrafen 8.2.2-8.2.7 zijn voor alle voorkomende bedrijfstypen de BBT<br />

overgenomen, waaraan noemenswaardige hoge kosten verbonden zijn. Steeds zijn naast<br />

de ‘algemene aanbevelingen’ ook de aanbevelingen overgenomen van de modules die in<br />

een dergelijk bedrijf kunnen voorkomen.<br />

De algemene aanbevelingen over riolen en werkvloeren leiden in het overgrote deel van<br />

de gevallen niet tot noemenswaardige hoge kosten. In uitzonderingsgevallen kan dat wél<br />

het geval zijn. Dit kan voorkomen worden <strong>als</strong> de uitvoering van deze aanbevelingen<br />

ertoe leidt dat het bedrijf<br />

• defecte rioleringen moet repareren op moeilijk bereikbare plaatsen;<br />

• werkvloeren met grote bouwkundige gebreken moet aanpassen;<br />

Dit zijn allebei zaken die zelden zullen moeten worden uitgevoerd, maar áls het nodig is,<br />

voor zéér aanzienlijke kosten kunnen zorgen. Deze beide posten zijn onderstaand niet<br />

steeds herhaald.<br />

8.2.2 Prepress bedrijven<br />

a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

Groep BBT Kosten<br />

Opslag gevaarlijke stoffen in<br />

verpakking<br />

Niet meer gebruikte<br />

ondergrondse tanks<br />

• bestaande Vlaamse regelgeving<br />

handhaven.<br />

• niet meer gebruikte tanks<br />

verwijderen of ledigen en<br />

vullen met een inerte stof<br />

161<br />

• in bestaande situaties vaak<br />

aanzienlijk; zeker bij kleine<br />

bedrijven.<br />

• aanzienlijk<br />

b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

De specifieke BBT’s voor de in deze bedrijven voorkomende modules ‘prepress en<br />

offsetvormvervaardiging’ kennen geen noemenswaardig hoge kosten.<br />

c. Economische impact<br />

De aanbevelingen hebben geen grote economische impact op prepress bedrijven.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.2.3 Vellenoffset en rotatie coldset bedrijven<br />

a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

Groep BBT Kosten<br />

Trillingen • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen van hinder door<br />

Opslag gevaarlijke stoffen in<br />

verpakking<br />

trillingen(reactie op klachten)<br />

• bestaande Vlaamse regelgeving<br />

handhaven.<br />

Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving •<br />

handhaven<br />

aangetast<br />

aanzienlijk<br />

Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />

ondergrondse tanks<br />

verwijderen of ledigen<br />

vullen met een inerte stof<br />

en<br />

b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

162<br />

• afhankelijk van de<br />

omstandigheden<br />

• in bestaande situaties vaak<br />

aanzienlijk; zeker bij kleine<br />

bedrijven<br />

• vaak zijn belangrijke<br />

bezuinigingen mogelijk <strong>als</strong> de<br />

interpretatie van de regels en<br />

de noodzaak met elkaar in<br />

overeenstemming zijn, zonder<br />

dat de veiligheid wordt<br />

De specifieke BBT voor de in deze bedrijven voorkomende modules ‘prepress en<br />

offsetvormvervaardiging, drukken offset’ kennen geen noemenswaardig hoge kosten.<br />

Aangetekend moet hierbij worden dat het verminderen van het IPA-gebruik en het<br />

overgaan op schoonmaakmiddelen met een hoger vlampunt wél veel managementtijd en<br />

gewenning bij het productiepersoneel zullen vergen.<br />

c. Economische impact<br />

De aanbevelingen hebben geen grote economische impact op vellenoffset en rotatie<br />

coldset bedrijven.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.2.4 Rotatie heatset bedrijven<br />

a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

Groep BBT Kosten<br />

Geluid • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen van de<br />

geluidshinder (bij bestaande<br />

bedrijven reactie op klachten)<br />

Trillingen • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen van de hinder door<br />

trillingen(reactie op klachten)<br />

Geur • voor heatset: regelen via<br />

emissiegrenzen<br />

Opslag gevaarlijke stoffen in<br />

verpakking<br />

• bestaande Vlaamse regelgeving<br />

handhaven<br />

Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving<br />

handhaven<br />

Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />

ondergrondse tanks<br />

verwijderen of ledigen<br />

vullen met een inerte stof<br />

en<br />

b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

163<br />

• afhankelijk van de<br />

omstandigheden<br />

• afhankelijk van de<br />

omstandigheden<br />

• zie module-specifieke<br />

•<br />

aanbevelingen (zie hoofdstuk 5,<br />

paragraaf 5.8)<br />

in bestaande situaties vaak<br />

aanzienlijk, zeker bij kleine<br />

bedrijven<br />

• aanzienlijk<br />

De specifieke BBT voor de meeste in deze bedrijven voorkomende modules ‘prepress en<br />

offsetvormvervaardiging, drukken offset’ kennen geen noemenswaardig hoge kosten.<br />

Aangetekend moet hierbij worden dat het verminderen van het IPA-gebruik en het<br />

overgaan op schoonmaakmiddelen met een hoger vlampunt wél veel managementtijd en<br />

gewenning bij het productiepersoneel zullen vergen.<br />

Wel zijn aanzienlijke kosten gemoeid met het moeten vermijden van geurhinder en, bij<br />

grotere bedrijven, het moeten verminderen van de VOS-emissies.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

Groep BBT Kosten<br />

Offsetinkt rotatie heatset<br />

< 15 ton/jaar<br />

Offsetinkt rotatie heatset<br />

15-25 ton/jaar<br />

Offsetinkt rotatie heatset<br />

25-100 ton/jaar<br />

Offsetinkt rotatie heatset<br />

> 100 ton/jaar<br />

c. Economische impact<br />

• bij geurproblemen:<br />

naverbranding (grenswaarde:<br />

20 mgC/Nm³ continu)<br />

164<br />

minimale investering<br />

naverbranding ± 6 miljoen<br />

BEF; buitensporig duur voor<br />

deze bedrijven en in<br />

verhouding<br />

emissie<br />

tot de geringe<br />

• bij geurproblemen • minimale investering<br />

naverbranding met ± 6 miljoen BEF<br />

grenswaarde (20 mgC/Nm³ (naverbrander, 20 mg/m³);<br />

continu)<br />

buitensporig duur in<br />

• naverbranding volgens tijdspad verhouding tot bereikte emissie<br />

en grenswaarden van VOS- reductie<br />

richtlijn (100 mgC/Nm³, 24u • condensatie (100 mg/m³) is<br />

gemiddeld)<br />

goedkoper, maar dat is niet zo<br />

goed tegen geurhinder.<br />

• bij geurproblemen naverbranding<br />

met grenswaarde<br />

(20 mgC/Nm³ continu)<br />

• naverbranding volgens tijdspad<br />

en grenswaarden van VOSrichtlijn<br />

(20 mgC/Nm³, 24u<br />

gemiddeld)<br />

• bij geurproblemen naverbranding<br />

met grenswaarde (20<br />

mgC/Nm³ continu)<br />

• naverbranding binnen enkele<br />

jaren en grenswaarden van<br />

VOS-richtlijn (20 mgC/Nm³,<br />

24u gemiddeld)<br />

• minimale investering<br />

± 6 miljoen BEF, duur in<br />

verhouding tot bereikte emissie<br />

reductie<br />

• minimale investering<br />

± 6 miljoen BEF, duur in<br />

verhouding tot bereikte emissie<br />

reductie<br />

De specifieke BBT voor de meeste in deze bedrijven voorkomende modules (prepress,<br />

offset vormvervaardiging, drukken offset) hebben geen grote financiële impact op dit<br />

deel van de sector.<br />

Dit is anders voor de BBT specifiek voor de Heatset. De kosten van geur- en VOSemissie<br />

bestrijding zijn hoog.<br />

Zeker voor de kleinere bedrijven in dit deel van de sector kan dit een zéér aanzienlijk<br />

impact hebben. Dit doet zich voor <strong>als</strong> men de geurhinder dient te verhelpen<br />

(< 25 ton/jaar) en <strong>als</strong> men, gedwongen door de VOS-richtlijn, de VOS-emissie uit de<br />

drogers moeten gaan bestrijden (15-25 ton/jaar). In veel gevallen zullen deze kleine<br />

bedrijven proberen uit te wijken naar een andere droogtechniek (UV, infrarood of<br />

coldset). Als dit al mogelijk is, gaat ook dit gepaard met grote investeringen.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.2.5 Illustratiediepdrukkerijen<br />

a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

Groep BBT Kosten<br />

Geluid • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen van geluidshinder<br />

(bij bestaande bedrijven reactie<br />

op klachten)<br />

Trillingen • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen van de hinder door<br />

trillingen(reactie op klachten)<br />

Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving •<br />

handhaven<br />

aanzienlijk<br />

Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />

ondergrondse tanks<br />

verwijderen of ledigen<br />

vullen met een inerte stof<br />

en<br />

b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

165<br />

• afhankelijk van de omstandigheden<br />

• afhankelijk van de omstandigheden<br />

De specifieke BBT voor de in deze bedrijven voorkomende module ‘Prepress’ kent geen<br />

noemenswaardig hoge kosten. Voor de module Vormvervaardiging diepdruk zijn geen<br />

BBT’s aanbevolen. Naar de hier voorkomende galvanische processen is een afzonderlijk<br />

studie gedaan (zie Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor het elektrolytisch<br />

behandelen, chemisch behandelen en ontvetten met oplosmiddelen van metalen<br />

oppervlakken).<br />

Voor de module ‘Illustratiediepdruk, drukken’ gelden de volgende aanbevelingen met<br />

noemenswaardig hoge kosten:


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

Tolueen (bestaande<br />

situaties)<br />

Tolueen (bij ingrijpende<br />

wijzigingen en nieuwe<br />

bedrijven)<br />

Condenswater<br />

terugwininstallatie<br />

c. Economische impact<br />

• cf. VOS-richtlijn<br />

-óf totale emissie (diffuus +<br />

end-of-pipe) 20 % van de input<br />

(annex IIIb)<br />

-óf 75 mgC/Nm³ gemiddeld<br />

over 24u én maximaal 15 %<br />

diffuus (annex IIIa),<br />

oplosmiddelbalans maandelijks<br />

en jaarlijks<br />

• totale emissie (diffuus + endof-pipe)<br />

10/15%<br />

(ingekapselde/niet ingekapseld<br />

persen) van de input<br />

• nieuwe persen: inkapselen<br />

• oplosmiddelbalansen:<br />

maandelijks en jaarlijks<br />

• later percentages verder<br />

verlagen (8,5 voor<br />

ingekapselde en 10% voor niet<br />

ingekapselde persen)<br />

• luchtstrippen, hergebruik <strong>als</strong><br />

ketel- of koelwater<br />

166<br />

• investering: afhankelijk van de<br />

capaciteit van de bestaande<br />

terugwinapparatuur en<br />

kwaliteit luchthuishouding.<br />

• investering: afhankelijk van de<br />

capaciteit van de bestaande<br />

terugwinapparatuur en<br />

kwaliteit luchthuishouding.<br />

• investering: onbekend<br />

• voor strippen: kosten eigenlijk<br />

niet relevant want tolueen is<br />

een zwartelijststof voor water<br />

• hergebruik <strong>als</strong> ketel- of<br />

koelwater kan zichzelf<br />

terugverdienen<br />

Gezien hun grootte hebben de algemene aanbevelingen geen grote economische impact<br />

op deze bedrijven.<br />

Deze bedrijven beschikken al over tolueen terugwininstallaties. Indien de ventilatielucht<br />

uit de drukkerijruimte nu al naar deze installatie wordt gevoerd, en deze aan de geldende<br />

emissiegrenzen voldoet, zal het bedrijf zeer waarschijnlijk ook aan de aanbevolen eisen<br />

voor bestaande situaties voldoen. Is dit niet of slechts ten dele het geval, dan is wijziging<br />

van zowel de luchthuishouding waarschijnlijk nodig. Ook wijzigingen in de<br />

bedrijfsvoering en de manier waarop de terugwininstallatie wordt aangestuurd (op<br />

concentratie i.p.v. op tijd) kunnen nodig zijn.<br />

Kleine, maar tolueenrijke luchtstromen, zo<strong>als</strong> vanaf de schoonmaakafdeling kunnen<br />

bijvoorbeeld <strong>als</strong>nog naar de terugwininstallatie worden gevoerd. Ook het vermijden van<br />

het gebruik van tolueen voor het reinigen van vloeren draagt bij tot het verminderen van<br />

de tolueenverliezen.<br />

De aanbevelingen voor bestaande situaties zijn zodanig, dat in de regel uitbreiding of<br />

vervanging van de terugwininstallatie niet nodig is. De kosten zullen dan ook, gezien de<br />

grootte van deze bedrijven, meestal acceptabel zijn.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

Voor nieuwe situaties en ingrijpende wijzigingen kunnen de aanbevelingen wel leiden tot<br />

uitbreiding of vervanging van delen van de terugwininstallatie. Dit zal zich steeds tegelijk<br />

met andere grote investeringen voordoen. In dergelijke gevallen moet er meestal tòch het<br />

nodige veranderd worden aan terugwininstallatie en luchthuishouding. Uitvoeren van de<br />

aanbeveling brengt dan acceptabele additionele kosten met zich mee.<br />

8.2.6 Flexo- en diepdrukkerijen, oplosmiddelhoudend<br />

a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

Groep BBT Kosten<br />

Geluid • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen van geluidshinder<br />

(bij bestaande bedrijven reactie<br />

op klachten)<br />

Geur • voor grote flexo/diepdruk: via<br />

de emissiebeperkingen<br />

• voor andere processen:<br />

reageren op klachten<br />

Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving •<br />

handhaven<br />

aanzienlijk<br />

Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />

ondergrondse tanks<br />

verwijderen of ledigen<br />

vullen met een inerte stof<br />

en<br />

b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

167<br />

• afhankelijk van de<br />

omstandigheden<br />

• zie module-specifieke<br />

aanbevelingen (zie hoofdstuk 5,<br />

paragraaf 5.10)<br />

De specifieke BBT voor de in deze bedrijven voorkomende module ‘Vormvervaardiging<br />

flexodruk’ kent geen noemenswaardig hoge kosten.<br />

Voor de module ‘Flexo/Diepdruk oplosmiddelhoudend’ gelden de volgende<br />

aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten:


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

Oplosmiddelen<br />

15-25 ton/jaar<br />

Oplosmiddelen<br />

25-150 ton/jaar<br />

Oplosmiddelen<br />

> 150 ton/jaar<br />

Hulpstof BBT Kosten<br />

c. Economische impact<br />

• geen nageschakelde techniek,<br />

maar zoveel mogelijk<br />

substitutie<br />

• emissies maximaal 30% van<br />

referentie-emissie.<br />

• geen nageschakelde techniek,<br />

maar zoveel mogelijk<br />

substitutie<br />

• emissies maximaal 25% van<br />

referentie-emissie.<br />

168<br />

• investering: veel tijd en<br />

beproevingen om de juiste<br />

producten te vinden,<br />

kostentoename door duurdere<br />

inkt, meer afval en duurdere<br />

verwijdering<br />

• investering: veel tijd en<br />

beproevingen om de juiste<br />

producten te vinden,<br />

kostentoename door duurdere<br />

inkt, meer afval en duurdere<br />

• aanmoedigen van substitutie •<br />

verwijdering<br />

zie toelichting<br />

• resterende oplosmiddelen:<br />

•<br />

naverbranden of terugwinnen<br />

diffuse emissies beperken<br />

• “peakshaven” toelaten:<br />

•<br />

maximale emissie: 25% van<br />

referentie-emissie<br />

oplosmiddelbalansen<br />

maandelijks en jaarlijks<br />

Van de kleinere bedrijven (15-150 ton/jaar), die hoofdzakelijk in flexo werken, wordt<br />

verwacht dat zij goeddeels overgaan op waterige inkten. Van de grotere bedrijven (>150<br />

ton/jaar) wordt verwacht dat zij, voor zover overgang op waterige inkten niet mogelijk<br />

is, of om andere redenen onaantrekkelijk is, naverbranders installeren.<br />

Het vervangen van oplosmiddelhoudende systemen door waterige is vaak geen sinecure.<br />

De kosten zijn slecht kwantificeerbaar, maar moeten niet onderschat worden. Zo zijn<br />

waterige inkten in aanschaf duurder dan oplosmiddelhoudende. Restanten ervan zijn veel<br />

minder vaak opnieuw te gebruiken en de verwerking daarvan is duurder. Het overgaan<br />

op een ander inktsysteem vraagt uitvoerige tests van de geproduceerde<br />

verpakkingsmaterialen bij klanten, veelal het vervangen van drukvormen voor<br />

herhalingsorders en altijd een grondige herscholing van het personeel.<br />

Opgemerkt moet worden dat deze bedrijven voor zover zij oplosmiddelhoudende inkten<br />

hebben gesubstitueerd, zij daarna vallen onder de module ‘Flexo/diepdruk waterig’.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

Bij naverbranden en terugwinnen worden de investering en de variabele kosten<br />

grotendeels bepaald door het maximaal aan de installatie toe te voeren luchtdebiet. De<br />

droogluchtdebieten van flexo- en diepdrukpersen zijn, in verhouding tot de hoeveelheid<br />

afgevoerde oplosmiddelen, over het algemeen groot. De oplosmiddelconcentraties bij het<br />

bedrukken van papier zijn meestal slechts 1 à 2 gram per Nm³. De maximale<br />

luchtdebieten variëren van circa 10.000 tot 50.000 Nm³/h per pers. Deze lage<br />

concentratie geldt vooral bij het bedrukken van papier. Bij het bedrukken van kunststof<br />

wordt meestal ook een volvlak wit gedrukt en een beschermende laklaag of een tweede<br />

laag kunststof aangebracht. Deze deelprocessen gaan, in tegenstelling tot het drukken<br />

van afbeeldingen en teksten, gepaard met veel oplosmiddelen in weinig drooglucht.<br />

Hierdoor treft men bij het bedrukken van kunststoffen 1 vaak, bij een gelijke emissie, een<br />

lager luchtdebiet aan.<br />

Als vuistregel kan men voor het schatten van de investering in een naverbrander<br />

hanteren: 6 miljoen BEF plus 500 BEF per Nm³/h aan capaciteit. Voor elke Nm³<br />

additionele capaciteit kost een naverbrander dus circa 500 BEF extra. Een<br />

terugwininstallatie kost 20 à 50 miljoen BEF meer dan een naverbrander. Bij een<br />

jaarverbruik van minder dan 500 ton is het dan ook zeer onwaarschijnlijk dat een<br />

terugwininstallatie loont boven een naverbrander.<br />

Vooral voor kleinere bedrijven zijn de kosten van naverbranding buitensporig. Ter<br />

illustratie: een bedrijf dat volledig oplosmiddelhoudend werkt, twee kleine flexopersen<br />

heeft, met een debiet van circa 10.000 Nm³/h en een oplosmiddelgebruik van circa<br />

80 ton/jaar. Hier bedraagt de investering voor de naverbrander (inclusief circa 25 %<br />

bouwkundig etc) circa 13 à 14 miljoen BEF. Vaste lasten aan rente, afschrijving,<br />

onderhoud e.d. komen dan op circa 2 miljoen BEF per jaar. Aan gas en elektra moet<br />

gerekend worden op 1 miljoen BEF. Totaal ruim 3 miljoen BEF. Bij een<br />

personeelsbezetting van circa 30 medewerkers is de maximale jaarwinst van een dergelijk<br />

bedrijf circa 10 miljoen BEF. Een naverbrander zou dus ongeveer 1/3 van de maximale<br />

jaarwinst wegnemen.<br />

Van de bedrijven in dit deel van de sector wordt een zeer grote inspanning verwacht. Om<br />

deze reden dient het invoeren van de aanbevelingen geleidelijk te geschieden. De<br />

bedrijven hebben tijd nodig om, binnen de randvoorwaarden die de aanbevelingen geven,<br />

de minst kostbare oplossing te vinden.<br />

1 Het bedrukken van kunststoffen is echter geen onderwerp van deze studie.<br />

169


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

8.2.7 Flexo- en diepdrukkerijen, waterig<br />

a. Algemene aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

Groep BBT Kosten<br />

Geluid • waar nodig wegnemen of<br />

voorkomen geluidshinder (bij<br />

bestaande bedrijven reactie op<br />

klachten)<br />

Ondergrondse tanks • bestaande Vlaamse regelgeving •<br />

handhaven<br />

aanzienlijk<br />

Niet meer gebruikte • niet meer gebruikte tanks • aanzienlijk<br />

ondergrondse tanks<br />

verwijderen of ledigen<br />

vullen met een inerte stof<br />

en<br />

b. Module-specifieke aanbevelingen met noemenswaardig hoge kosten<br />

170<br />

• afhankelijk van de<br />

omstandigheden<br />

De specifieke BBT voor de in deze bedrijven voorkomende modules kennen geen<br />

noemenswaardig hoge kosten.<br />

c. Economische impact<br />

De aanbevelingen hebben geen grote economische impact deze bedrijven.<br />

8.2.8 Tot slot<br />

Voor de sector <strong>als</strong> geheel, voldoet de aanbevolen verzameling BBT aan de eis dat deze<br />

economisch haalbaar moeten zijn. Voor de reductie van de uitstoot van oplosmiddelen is<br />

in bijna alle delen van de sector een zeer grote inspanning nodig. In de meeste gevallen<br />

zullen de kosten hiervan verborgen blijven: substitutie is meer een kwestie van productieen<br />

managementtijd dan van investeringen.<br />

In geval van de heatset bedrijven en de grote flexo- en diepdrukkerijen zal voor het<br />

voorkomen van de VOS-emissies een grote investering nodig zijn. De bedragen die<br />

hiermee gemoeid gaan zullen gedurende één of enkele jaren beslag leggen op een<br />

aanzienlijk deel van het investeringsbudget.<br />

Voor individuele bedrijven kunnen zich bijzondere situaties voordoen waarbij de<br />

aanbevelingen buitensporig duur uitpakken. Dit zal echter hoge uitzondering zijn. Het<br />

bevoegd gezag behoort in dergelijke gevallen te voorkomen dat bedrijven hieraan ten<br />

onder gaan. Zij kunnen in dergelijke gevallen prioriteiten aangeven om te voorkomen dat<br />

alles in één keer moet worden aangepast, of de aanbevelingen zeer nauwkeurig<br />

toesnijden op de specifieke omstandigheden van het betreffende bedrijf. Hiermee moet te<br />

voorkomen zijn dat bedrijven onbedoeld ten onder gaan aan de aanbevelingen uit dit<br />

rapport.


Hoofdstuk 8<br />

______________________________________________________________________<br />

171


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/1<br />

______________________________________________________________________<br />

BIJLAGE 1/1: LEDEN VAN HET BEGELEIDINGSCOMITE<br />

Instantie Lid<br />

AMINAL De heer Marc Bogaert<br />

AMINAL De heer Gilbert Degroote<br />

ANRE De heer Paul Zeebroek<br />

FEBELGRA De heer Jan Buysse<br />

FETRA Mevrouw Ilse Vervloet<br />

IWT Mevrouw Lieve De Doncker<br />

OVAM De heer André Coppens<br />

OVAM De heer Koen Govaert<br />

VEGRAB De heer Pieter Ghijsels<br />

VEGRAB De heer Walter Goossens<br />

VITO De heer Roger Dijkmans<br />

VITO Mevrouw Anja Vaesen<br />

VITO Mevrouw An Derden<br />

VMM Mevrouw Myriam Rosier<br />

Instantie Onderzoekers<br />

Maetis Consultancy De heer Paul Verspoor<br />

Febelgra De heer Jan Buysse<br />

FETRA Mevrouw Ilse Vervloet<br />

Kenniscentrum voor Beste Beschikbare Technieken<br />

BBT-kenniscentrum<br />

p/a VITO<br />

Boeretang 200<br />

2400 MOL<br />

tel: (014)33 58 68<br />

fax: (014)32 11 85<br />

e-mail: bbt@vito.be<br />

Maetis Consultancy<br />

- De heer Paul Verspoor<br />

Timmermanslaan 2<br />

Postbus 1644<br />

NL-3600 BP Maarssen<br />

NEDERLAND<br />

tel: 0031 346 56 24 14<br />

fax: 0031 346 57 39 66<br />

1


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/1<br />

______________________________________________________________________<br />

Contactpersonen federaties België<br />

- De heer Jan Buysse<br />

Febelgra - Federatie van de Belgische Grafische Industrie<br />

Belliardstraat 20, bus 16<br />

1040 BRUSSEL<br />

tel: (02)512 36 38 - 512 14 92<br />

fax: (02)513 56 76<br />

- Mevrouw Ilse Vervloet<br />

Fetra - Federatie der Papier- en Kartonverwerkende Bedrijven<br />

Steenweg Waterloo 715, bus 25<br />

1180 BRUSSEL<br />

tel: (02)344 19 62<br />

fax: (02)344 86 61<br />

Contactpersonen administraties/overheidsinstellingen<br />

- De heer Marc Bogaert<br />

AMINAL<br />

Algemeen Milieu- en Natuurbeleid<br />

Graaf de Ferraris-gebouw<br />

E. Jacqmainlaan 156, bus 8<br />

1000 BRUSSEL<br />

tel.: (02)553 80 57<br />

fax: (02)553 80 55<br />

- De heer André Coppens<br />

De heer Koen Govaert<br />

OVAM<br />

Kan. De Deckerstraat 22-26<br />

2800 MECHELEN<br />

tel: (015)28 42 84<br />

fax: (015)20 32 75<br />

- Mevrouw Lieve De Doncker<br />

IWT<br />

Bischoffsheimlaan 25<br />

1000 BRUSSEL<br />

tel: (02)223 00 33<br />

fax: (02)223 11 81<br />

- De heer Gilbert Degroote<br />

AMINAL - Milieuvergunningen<br />

Belliardstraat 4-6<br />

1040 BRUSSEL<br />

tel: (02)550 20 30<br />

fax: (02)550 20 05<br />

2


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/1<br />

______________________________________________________________________<br />

- De heer Walter Goossens<br />

De heer Pieter Gijsels<br />

VEGRAB<br />

Grote Markt 19, bus 3<br />

2000 ANTWERPEN<br />

tel: (03)231 16 85<br />

fax: (03)231 16 85<br />

- Mevrouw Myriam Rosier<br />

VMM<br />

Gasthuisstraat 42<br />

9300 AALST<br />

tel: (053)72 62 11<br />

fax: (053)71 10 78<br />

- De heer Paul Zeebroek<br />

ANRE<br />

Markiesstraat 1<br />

1000 BRUSSEL<br />

tel.: (02)507 39 56<br />

fax: (02)507 44 38<br />

3


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/1<br />

______________________________________________________________________<br />

4


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/2<br />

______________________________________________________________________<br />

BIJLAGE 1/2: LITERATUURLIJST<br />

Titel Jaar Onderzoekers/Uitgeverij<br />

Alcoholvrij drukken 1997 Eindwerk EGON, Guy desmet<br />

Cahier sectoriel 'Imprimerie' 1997 Ministère de la Région Wallonne<br />

Reinigingsprodukten in de offsetdruk 1997 Eindwerk EGON, Wendy Danschotter<br />

Handleiding Milieuzorg 1997 Febelgra (Presti-project)<br />

Annual Statistical Report 1997 Intergraf<br />

Jaarrapport 1997 Febelgra<br />

Umweltschutz in der Druckindustrie 1996 Bundesverband Druck E.V.<br />

Milieu Actie Plan Papier en Karton 1996 Stichting Integraal Ketenbeheer Papier<br />

en Karton<br />

Handboek milieumaatrgelen grafische<br />

industrie en verpakkingsdrukkerijen<br />

1<br />

1996 VNG Uitgeverij (VNG: Vereniging van<br />

Nederlandse Gemeenten)<br />

Druckfarbe und Umwelt 1996 Verband der Druckfarbenindustrie<br />

Onderzoek naar technieken met een duidelijke<br />

milieuverdienste die in de Grafische Industrie<br />

kunnen worden toegepast<br />

Zware metalen in drukinkten 1996 Maetis<br />

VOS-arme reinigingsmiddelen voor<br />

verschillende toepassingen in de offset<br />

Milieuwijzer Vlaams gewest 1996 Febelgra<br />

Grundlagen und Verfahrensschritte der<br />

modernen Tiefdrucktechnik<br />

Special Waste Regulations: guidance for<br />

photographic and printing industries<br />

1996 Maetis Consultancy BV & Smits<br />

Consultancy<br />

1996 Chemiewinkel Universiteit van<br />

Amsterdam<br />

1996 Siegwerk Druckfarben,<br />

Dr.Kocherscheid<br />

1996 Silver Lining Industries<br />

Sectoriële Studie 1996 Febelgra (Presti-project)<br />

Onderzoek terugwinning van oplosmiddelen<br />

in verpakkingsdrukkerijen<br />

1995 Maetis & Tebodin<br />

Richtlinie für die Vergabe des<br />

österreichisches Umweltzeichens:<br />

Schadstoffarme Druckerzeugnisse<br />

1995 Kooperationstelle Hamburg<br />

Zware metalen uit inkt? 1994 TNO<br />

Druckfarben und Umwelt: Fragen an die<br />

Druckfarbenlieferanten des Axel Springers<br />

Verlages<br />

1994 Axel Springer verlag<br />

Le guide pratique de l'environnement 1994 FICG Imprimerie et Industries<br />

Graphiques<br />

Evolution des détergents et des additifs pour<br />

eau de mouillage<br />

1994 Compres/Graphique, Godfried Switters<br />

Printer and the environment 1993 British Printing Industries Federation


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/2<br />

______________________________________________________________________<br />

Nulmeting Milieubeleidsovereenkomst 1993 KVGO (Koninklijk Verbond van<br />

Grafische Ondernemingen)<br />

Mogelijkheden voor de reductie van de<br />

emissie van Isopropylalcohol, zo<strong>als</strong> gebruikt<br />

in de Grafische Industrie en<br />

verpakkingsdrukkerijen<br />

Inventarisatie Oplosmiddelarme Inkten,<br />

lakken en Lijmen voor<br />

verpakkingsdrukkerijen, deel 1 & 2<br />

Milieubezwaarlijkheid voor water van<br />

waterafdunbare inkten, lakken en lijmen<br />

2<br />

1993 Maetis & Tebodin<br />

1992 Maetis & Tebodin<br />

1992 Maetis & Tebodin<br />

Solvent Guide, Flexlight Solvit 1992 Grace Printing Products<br />

Productstudie inkt 1991 Tauw Infraconsult<br />

Evaluatie en aanpak van de<br />

waterverontreiniging in de Grafische Industrie<br />

1990 Febelgra<br />

Doelgroepanalyse Grafische Industrie en<br />

Verpakkingsdrukkerijen<br />

Technische Anleitung zur Reinhaltung der<br />

Luft (TA Luft). In: Handbuch des<br />

Umweltschutzes<br />

1989 Berenschot & Tebodin<br />

1986 Landsberg


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/2<br />

______________________________________________________________________<br />

3


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/3<br />

______________________________________________________________________<br />

BIJLAGE 1/3: AFKORTINGEN<br />

AMINAL : Administratie Milieu, Natuur-, Land- en Waterbeheer<br />

ANRE : Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie<br />

BBT : Beste Beschikbare Technieken<br />

BEF : Belgische frank<br />

CTP : “Computer-to-plate”<br />

CFK : Chloor-Fluor- Koolwaterstoffen<br />

C-verbinding : Koolstofverbinding<br />

DTP : “Desk-top-publishing”<br />

FEBELGRA : Federatie van Belgische Grafische Industrie<br />

FETRA : Federatie der Papier- en Kartonverwerkende Bedrijven<br />

IPA : Isopropylalcohol<br />

IR-droging : Infrarood-droging<br />

IVP : (Organisatie van de) Inkt- en Verfproducenten<br />

P1-product : Zeer licht tot licht ontvlambare vloeistoffen (vlampunt beneden<br />

21°C)<br />

P2-product : Ontvlambare vloeistoffen (vlampunt tussen 21 en 55°C)<br />

P3-product : Brandbare vloeistoffen (vlampunt tussen 55 en 100°C)<br />

KMO : Kleine en Middelgrote Onderneming<br />

KO : Kleine Onderneming<br />

KWS : Koolwaterstoffen<br />

LEL : “Lower Explosion Limit”<br />

MBO : Milieubeleidsovereenkomst Grafische Industrie en Verpakkingsdrukkerijen<br />

NL : Nederland<br />

OVAM : Openbare Afv<strong>als</strong>toffenMaatschappij voor het Vlaamse Gewest<br />

PER : Perchloorethyleen<br />

PMS : “Pantone Mixing System”<br />

PRESTI : PREventie STImulerend programma<br />

RA : “Rapid Access” Film<br />

RIP : “Raster Image Processor” (Raster Impositie Programma)<br />

TOX : Totaal organisch gebonden halogeen, uitgedrukt in chloor<br />

TWI : Tolueenterugwininstallatie<br />

UV : Ultra Violet<br />

VCA : “Vegetable Cleaning Agent”<br />

VEGRAB : Vereniging van Grafische Zelfstandige Bedrijven<br />

VITO : Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek<br />

VLAREM : Vlaams Reglement betreffende Milieuvergunningen<br />

VMM : Vlaamse MilieuMaatschappij<br />

VOS : Vluchtige Organische Stoffen<br />

1


Hoofdstuk 1 : bijlage 1/3<br />

______________________________________________________________________<br />

2


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/1<br />

______________________________________________________________________<br />

BIJLAGE 5/1: LIJST VAN EXPERTS<br />

Instantie Vestigingsplaats Land Expert<br />

Didier-Quebecor Mary sur Marne Frankrijk Mr.Patrice<br />

Chrétien<br />

GraphiConseil Lille Frankrijk Mr.Alain Courtial<br />

Bundesverband druck Wiesbaden Duitsland Mr.Walter Fleck<br />

British Printing Industries Londen Verenigd Dr.John Arnold<br />

Federation<br />

Koninkrijk<br />

British Printing Industries Londen Verenigd Mr.Ian Willcock<br />

Federation<br />

Koninkrijk<br />

Flexible Packaging Federation Bristol Verenigd Mr.Ken Hughes<br />

70<br />

Koninkrijk<br />

Febelgra Brussel België Mr.Jan Buysse<br />

FETRA Brussel België Ms.Ilse Vervloet<br />

Maetis Consultancy BV Maarssen Nederland Mr.Paul Verspoor


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/1<br />

______________________________________________________________________<br />

71


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

BIJLAGE 5/2: VOORSTEL AFVALSTROMENLIJST 1<br />

Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder overschrijding<br />

grenswaarden?<br />

70<br />

afval opmerking<br />

film negatief afgewerkt - bedrijfsafval betreft alleen ontwikkeld materiaal<br />

restanten - gevaarlijk afval zilverterugwinning<br />

film positief afgewerkt - bedrijfsafval betreft alleen ontwikkeld materiaal<br />

restanten - gevaarlijk afval zilverterugwinning<br />

fotografisch papier afgewerkt - bedrijfsafval betreft alleen ontwikkeld materiaal<br />

restanten - gevaarlijk afval zilverterugwinning<br />

montagefolie afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

maskerfolie afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

spuitbus met<br />

kleefmiddel<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits leeg -<br />

fixeer afgewerkt nee (bevat zilver) gevaarlijk afval zilverterugwinng<br />

ontwikkelaar<br />

(fotografisch)<br />

activator (copyproof<br />

e.d.)<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en<br />

droog<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval (<strong>als</strong> niet geloosd) heroverwegen <strong>als</strong> de samenstelling goed<br />

bekend is<br />

restanten nee gevaarlijk afval (<strong>als</strong> niet geloosd) heroverwegen <strong>als</strong> de samenstelling goed<br />

bekend is<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en<br />

droog<br />

afgewerkt nee (bevat zilver) gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en<br />

droog<br />

additieven afgewerkt - komt niet voor, worden gemengd met<br />

fixeer of ontwikkelaar<br />

spoelwater<br />

ontwikkel-machine<br />

niet-wasbare<br />

poetsdoeken<br />

wasbare<br />

poetsdoeken<br />

spoelwater<br />

verpakking<br />

voorbereiding<br />

restanten - gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en<br />

droog<br />

afgewerkt ja, mits maatregelen om zilver te minimaliseren<br />

genomen zijn.<br />

- -<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />

afgewerkt ja - -<br />

ammoniak afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - Lozen<br />

1 Met afv<strong>als</strong>tromen wordt bedoeld: het geheel van afv<strong>als</strong>toffen en afvalwater<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-<br />

-


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />

overschrijding grenswaarden?<br />

kleurenfolie (geen<br />

copycolor)<br />

ontwikkelaar<br />

kleurenfolie<br />

71<br />

afval opmerking<br />

afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />

droge toners afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

verpakking - bedrijfsafval -<br />

vloeibare toners afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />

cleaning agent afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

ontwikkelaar droge<br />

toners (NaOH)<br />

niet-wasbare<br />

poetsdoeken<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

wasbare poetsdoeken afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />

kleurenfolie<br />

(copycolor)<br />

spoelwater verpakking<br />

niet-drukkende<br />

proefsystemen<br />

afgewerkt - bedrijfsafval mits zonder zilver met zilver: gevaarlijk afval<br />

restanten - bedrijfsafval mits zonder zilver met zilver: gevaarlijk afval<br />

afgewerkt ja - -


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />

overschrijding<br />

grenswaarden?<br />

spoelmiddel,<br />

perchloor-ethyleen<br />

spoelmiddel,<br />

organisch<br />

oplosmiddel<br />

72<br />

afval opmerking<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval gehalogeneerde oplosmiddelen niet toegestaan<br />

restanten nee gevaarlijk afval gehalogeneerde oplosmiddelen niet toegestaan<br />

verpakking - bedrijfsafval mist schoon en droog gehalogeneerde oplosmiddelen niet toegestaan<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mist schoon en droog -<br />

fotopolymeer afgewerkt - bedrijfsafval <strong>als</strong> polymeer uitgehard, zo niet:<br />

gevaarlijk afval<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - Als polymeer uitgehard bedrijfsafval. Als<br />

polymeer niet uitgehard gevaarlijk afval<br />

fotopolymere platen afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

rubberresten afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

rubberen clichés afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

destillatieresidu afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

wasbare<br />

poetsdoeken<br />

niet-wasbare<br />

poetsdoeken<br />

schoonmaak-middel<br />

uitwas-apparatuur<br />

afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval gehalogeneerde oplosmiddelen niet toegestaan<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mist schoon en droog -<br />

UV lampen afgewerkt - materiaal hergebruik -<br />

spoelwater<br />

uitwassen<br />

afgewerkt ja, mits vaste stof gefilterd materiaal hergebruik -<br />

-<br />

-


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder overschrijding<br />

grenswaarden?<br />

73<br />

afval opmerking<br />

aluminium platen afgewerkt - afvoeren via handel in oude metalen -<br />

restanten - afvoeren via handel in oude metalen -<br />

plaat-ontwikkelaar afgewerkt nee gevaarlijk afval <strong>als</strong> niet loosbaar heroverwegen <strong>als</strong> de samenstelling<br />

goed bekend is<br />

spoelwater<br />

plaatontwikkelmachine<br />

copyrapid-achtige<br />

platen<br />

negatieven<br />

copyrapid-achtige<br />

platen<br />

fixeer copyrapidachtige<br />

platen<br />

restanten nee gevaarlijk afval <strong>als</strong> niet loosbaar heroverwegen <strong>als</strong> de samenstelling<br />

goed bekend is<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits schoon en droog -<br />

afgewerkt ja - -<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - gevaarlijk afval -<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - gevaarlijk afval -<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits met water gespoeld -<br />

correctie-middelen afgewerkt ja - geen chroom zouten<br />

restanten ja - geen chroom zouten<br />

verpakking - bedrijfsafval geen chroom zouten<br />

etsmiddelen afgewerkt ja - geen chroom zouten<br />

niet-wasbare<br />

poetsdoeken<br />

wasbare<br />

poetsdoeken<br />

spoelwater<br />

verpakking<br />

restanten ja - geen chroom zouten<br />

verpakking - bedrijfsafval geen chroom zouten<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />

afgewerkt ja - -<br />

gom afgewerkt ja - komt terecht in spoelwater<br />

restanten nee bedrijfsafval -<br />

verpakking - bedrijfsafval -<br />

nahard-middelen afgewerkt ja - -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval -


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

zinkoxide platen afgewerkt - <strong>als</strong> metaal afvoeren via handel oude<br />

metalen, <strong>als</strong> papier bedrijfsafval<br />

restanten - <strong>als</strong> metaal afvoeren via handel oude<br />

metalen, <strong>als</strong> papier bedrijfsafval<br />

toray platen afgewerkt - afvoeren via handel in oude metalen -<br />

restanten - afvoeren via handel in oude metalen -<br />

UV lampen afgewerkt - materiaal hergebruik -<br />

Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />

overschrijding<br />

grenswaarden?<br />

74<br />

afval opmerking<br />

offsetinkt afgewerkt - gevaarlijk afval er zijn ook IR en UV inkten, deze worden<br />

gelijk aan de 'gewone' offsetinkten worden<br />

behandeld.<br />

reinigingsmiddel inktwerk,<br />

rubberdoek en platen,<br />

offset vellen<br />

oplosmiddel-houdende<br />

schoonmaak-middelen<br />

rotatie Coldset<br />

oplosmiddel-houdende<br />

schoonmaak-middelen<br />

rotatie Heatset<br />

reinigingsmiddel<br />

vochtrollen<br />

spoelwater plaatbevochtiging<br />

restanten - gevaarlijk afval -<br />

verpakking - afvoeren via handel in oude metalen, mits<br />

schraapleeg<br />

-<br />

-<br />

offset inkt is betrekkelijk onschuldig, een<br />

leeg geschraapt inktblik kan <strong>als</strong> oud ijzer<br />

worden verwerkt<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval Geen gechloreerde oplosmiddelen,<br />

vlampunt minimaal K2 (40°), vanaf 19xx<br />

minimaal K3 (55°)<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval Geen gechloreerde oplosmiddelen,<br />

vlampunt minimaal K2 (40°), vanaf 19xx<br />

minimaal K3 (55°)<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval Geen gechloreerde oplosmiddelen,<br />

vlampunt minimaal K2 (40°), vanaf 19xx<br />

minimaal K3 (55°)<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />

afgewerkt - - afgewerkt komt niet voor, komt terecht in<br />

spoelwater<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />

afgewerkt ja - kleine hoeveelheden met weinig<br />

verontreinigende stoffen, kan geloosd<br />

worden


vochtwater-toevoegingsmiddel<br />

(geen IPA)<br />

Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

afgewerkt - - afgewerkt komt niet voor, komt terecht in<br />

vochtwater<br />

restanten - gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />

isopropyl-alcohol (IPA) afgewerkt - - afgewerkt komt niet voor, komt terecht in<br />

vochtwater<br />

vochtwater met/zonder<br />

IPA<br />

restanten - gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />

afgewerkt ja - kleine hoeveelheden met weinig<br />

verontreinigende stoffen, kan geloosd<br />

worden<br />

zinkhoudend vochtwater afgewerkt ja - hoeveelheden zijn zeer klein<br />

correctie-middelen afgewerkt - - zie vormvervaardiging offset<br />

etsmiddelen afgewerkt - - zie vormvervaardiging offset<br />

niet-wasbare poetsdoeken afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

wasbare poetsdoeken afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />

spoelwater verpakkingen afgewerkt ja - -<br />

gom afgewerkt ja - komt terecht in afvalwater<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

verpakking - bedrijfsafval -<br />

rubberdoek afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

anti-smetpoeder afgewerkt - - komt niet voor, wordt verbruikt<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

verpakking - bedrijfsafval -<br />

offsetlakken afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits leeg en droog -<br />

papier afgewerkt - afvoeren via handel in oud papier -<br />

inkt(illustratie-diepdruk)<br />

tolueen<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - - niet opnemen, komt per tankwagen<br />

tolueen afgewerkt nee -<br />

restanten nee gevaarlijk afval via leverancier<br />

verschnitt afgewerkt nee gevaarlijk afval komt terecht in de inkt<br />

niet-wasbare<br />

poetsdoeken<br />

verpakking - - niet opnemen, komt per tankwagen<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

wasbare poetsdoeken afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />

75


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

inktadditieven afgewerkt nee komt terecht in de inkt<br />

schoonmaak-middel<br />

vloeren<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval -<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval mits schoon en droog -<br />

condenswaterTWI afgewerkt ja, mits ontdaan van tolueen<br />

d.m.v. luchtwassen<br />

76<br />

- ontdoen van tolueen d.m.v.<br />

luchtwassen. (zonder stripper tolueen<br />

concentratie ± 500 mg/m³, met stripper 5<br />

à 10 mg/m³)<br />

destillatie sludge afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

papier afgewerkt - afvoeren via handel in oud papier -<br />

Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />

overschrijding<br />

grenswaarden?<br />

flexo-inkt op<br />

oplosmiddelbasis<br />

flexo-lak op<br />

oplosmiddelbasis<br />

diepdrukinkt op<br />

oplosmiddelbasis<br />

diepdruk-lak op<br />

oplosmiddelbasis<br />

afval opmerking<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />

oude metalen<br />

dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />

met oplosmiddel reinigen<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />

oude metalen<br />

dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />

met oplosmiddel reinigen<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />

oude metalen<br />

dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />

met oplosmiddel reinigen<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />

oude metalen<br />

dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />

met oplosmiddel reinigen<br />

oplosmiddelen afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />

oude metalen<br />

oplosmiddel, containers leeggieten,<br />

restje oplosmiddel verdampt<br />

niet-wasbare poetsdoeken afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

wasbare poetsdoeken afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />

flexo-vormen afgewerkt - bedrijfsafval -


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

primer afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

reinigingsmiddel<br />

(gravurew<strong>als</strong>en)<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />

oude metalen<br />

77<br />

dun vloeibaar: blikken leeggieten, en<br />

met oplosmiddel reinigen<br />

afgewerkt nee gevaarlijk afval -<br />

restanten nee gevaarlijk afval -<br />

verpakking - mits leeg en droog, afvoeren via handel in<br />

oude metalen<br />

oplosmiddel, containers leeggieten,<br />

restje oplosmiddel verdampt<br />

destillatie-residu afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

papier afgewerkt - afvoeren via handel in oud papier of<br />

rechtstreeks naar kartonfabriek<br />

Hulpstof vorm Lozen mogelijk zonder<br />

overschrijding grenswaarden?<br />

flexo-inkt op<br />

waterbasis<br />

flexo-lak op<br />

waterbasis<br />

diepdrukinkt op<br />

waterbasis<br />

diepdruklak op<br />

waterbasis<br />

spoelwater<br />

verpakkingen<br />

zeepachtige<br />

schoonmaakmiddelen<br />

niet-wasbare<br />

poetsdoeken<br />

afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

Sommige papiersoorten met een<br />

voorbehadeling zijn niet<br />

recycleerbaar bedrijfsafval<br />

afval opmerking<br />

gevaarlijk afval -<br />

gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />

afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

gevaarlijk afval -<br />

gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />

afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

gevaarlijk afval -<br />

gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />

afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

gevaarlijk afval -<br />

gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />

afgewerkt ja, mits alleen sporen inkt - -<br />

afgewerkt - - komt terecht in spoelwater<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

verpakking - bedrijfsafval -<br />

afgewerkt - gevaarlijk afval -


wasbare<br />

poetsdoeken<br />

Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

restanten - bedrijfsafval -<br />

afgewerkt - retour verhuurbedrijf -<br />

flexovormen afgewerkt - bedrijfsafval -<br />

zuiveringsslib afgewerkt - gevaarlijk afval -<br />

primer afgewerkt alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

spoelwater reinigen<br />

persen en<br />

drukvormen<br />

restanten alleen op eigen zuiveringsinstallatie<br />

78<br />

gevaarlijk afval -<br />

gevaarlijk afval -<br />

verpakking - bedrijfsafval, mits met water gespoeld, afvoeren via handel in oude metalen<br />

afgewerkt ja, mits alleen sporen inkt ?? -<br />

papier en karton afgewerkt - afvoeren via handel in oud papier of<br />

rechtstreeks naar kartonfabriek<br />

sommige papiersoorten met een<br />

voorbehadeling zijn niet recycleerbaar:<br />

bedrijfsafval


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

79


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

Toelichting voorstel voor afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

Afv<strong>als</strong>tromenlijst<br />

Voorgesteld wordt om een eenvoudige lijst te maken met daarop nagenoeg alle in de Grafische Industrie<br />

voorkomende afv<strong>als</strong>tromen. Van al deze afv<strong>als</strong>tromen op deze lijst vermelden of ze al dan niet geloosd<br />

mogen worden en, zo niet, op welke wijze ze moeten worden afgevoerd.<br />

De bedoeling van de lijst is dat de grafische ondernemers in een oogopslag kunnen zien wat te doen met<br />

de in hun bedrijf vrijkomende afv<strong>als</strong>tromen. De lijst moet een handige vertaling zijn van de bestaande<br />

regelgeving en de aanbevelingen uit deze BBT-studie.<br />

Bijgaand het opzet voor deze lijst. De inhoud van deze lijst komt overeen met de aanbevelingen. In<br />

Duitsland en Nederland is goede ervaring opgedaan met het beschikbaar hebben van een dergelijke lijst.<br />

Ter toelichting het volgende:<br />

Lozen: alleen op rioolwaterzuiveringsinstallatie<br />

Het oordeel over het al dan niet lozen van afv<strong>als</strong>tromen betreft alleen het lozen op een riolering die is<br />

aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Lozingen op het oppervlaktewater, al dan niet via een<br />

gemeentelijke riool vallen hier niet onder. In dergelijke gevallen is een aparte beoordeling van de<br />

loosbaarheid nodig.<br />

Verpakking<br />

De verwerking van gevaarlijk afval is niet de meest milieuvriendelijke bezigheid, en dient derhalve<br />

beperkt te worden tot die gevallen waarvoor dat werkelijk nodig is. Voorgesteld wordt daarom om zoveel<br />

mogelijk de verpakking van inkten en chemicaliën te reinigen, om te vermijden dat resterende sporen<br />

ertoe leiden dat de verpakking <strong>als</strong> gevaarlijk afval wordt verwerkt. Tevens wordt hiermee hergebruik van<br />

het materiaal of de daarin opgesloten energie mogelijk, zo<strong>als</strong> zal worden vereist door de EUverpakkingsrichtlijn.<br />

Voor waterige producten wordt meestal aanbevolen de verpakking te spoelen met water. Voor<br />

oplosmiddelen en dun vloeibare oplosmiddelhoudende producten wordt aanbevolen het laatste restje<br />

oplosmiddel te laten verdampen. Voor offsetinkt (pasteus) wordt aanbevolen de blikken leeg te schrapen.<br />

Voor<strong>als</strong>nog wordt voor gereinigde metalen verpakking (inktblikken e.d.) aanbevolen om deze via de<br />

handel in oude metalen te verwijderen. Voor kunststoffen verpakking wordt voorlopig verwijdering <strong>als</strong><br />

bedrijfsafval aanbevolen. Bij implementatie van de EU-verpakkingsrichtlijn in de Vlaamse regelgeving<br />

dient de lijst daaraan te worden aangepast.<br />

80


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/2<br />

______________________________________________________________________<br />

Spoelwater verpakking<br />

Aanbevolen wordt dan om verpakking van de meeste waterige chemicaliën (fixeer, ontwikkelaar,<br />

plaatontwikkelaar etc.) te spoelen met water om daarmee te vermijden dat ze <strong>als</strong> gevaarlijk afval moet<br />

worden afgevoerd. In veel gevallen kan dit spoelwater van de verpakking gebruikt worden voor de<br />

verdunning van de baden waarin de chemicaliën worden gebruikt. In de gevallen waar dit niet kan is er in<br />

de regel geen bezwaar tegen lozen. Het betreft chemicaliën die, zeker in lage concentraties en bij geringe<br />

hoeveelheden, slechts matig milieubezwaarlijk voor water zijn, en door een<br />

rioolwaterzuiveringsinstallatie afdoende worden tegengehouden.<br />

Spoelwater waterige inkten<br />

Door Maetis en Tebodin is in 1992, in opdracht van de provincie Utrecht en het project KWS-2000, de<br />

milieubezwaarlijkheid van waterige inkten voor water onderzocht. De gebruikte bindmiddelen, pigmenten<br />

en additieven bleken niet erg toxisch. De slechte afbreekbaarheid van de componenten bleek het grootste<br />

bezwaar. Het lozen van grote hoeveelheden waterige inkt behoort niet toegestaan te worden. Tegen het<br />

lozen van spoelwater met daarin sporen van deze inkten is echter geen bezwaar. Toestemming voor deze<br />

lozing kan alleen gelden <strong>als</strong> de vracht geminimaliseerd wordt.<br />

Plaatontwikkelaar en fotografische ontwikkelaar<br />

Voor zowel plaatontwikkelaar <strong>als</strong> fotografische ontwikkelaar staat in de lijst aangegeven dat zij niet<br />

geloosd kunnen worden zonder de geldende grenswaarden te overschrijden. Dit is waarschijnlijk voor een<br />

deel van deze producten te voorzichtig. Bovendien zijn er ontwikkelingen gaande naar steeds minder<br />

schadelijke stoffen in deze producten.<br />

In Duitsland geldt reeds dat afgewerkte positief plaatontwikkelaar wél en afgewerkte negatief<br />

plaatontwikkelaar niet geloosd mag worden. Reden voor het niet mogen lozen van negatief ontwikkelaar<br />

is dat deze zo’n 10 % oplosmiddel en enig koperftalocyanine zou bevatten. Voor wat betreft de<br />

koperftalocyanine wordt betwijfeld of de informatie juist is. Dit is een pigment; en er valt slecht in te zien<br />

waarom dit in een plaatontwikkelaar gebruikt zou worden.<br />

Als er goede informatie beschikbaar is over de samenstelling van plaatontwikkelaar of fotografische<br />

ontwikkelaar kan het oordeel zo<strong>als</strong> in de lijst gegeven heroverwogen worden.<br />

81


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/3<br />

______________________________________________________________________<br />

BIJLAGE 5/3: MATE WAARIN DE AANBEVOLEN BBT REEDS WORDEN<br />

TOEGEPAST<br />

Hulpstof BBT Huidige toepassing<br />

offsetinkt vellen geavanceerde weegschalen<br />

voor kleurmengen, gebruik<br />

overnight-inkten en -sprays<br />

ruimschoots<br />

offsetinkt rotatie (coldset &<br />

heatset)<br />

verpakkingsmateriaal<br />

offsetinkt rotatie (coldset &<br />

heatset)<br />

offsetinkt rotatie heatset<br />

100 t/j<br />

geavanceerde weegschalen<br />

voor kleurmengen, gebruik<br />

overnight-inkten en -sprays<br />

bij grote hoeveelheden:<br />

retourcontainers<br />

bij geurproblemen:<br />

naverbranding (grenswaarde:<br />

20 mgC/Nm³ continu)<br />

a) bij geurproblemen<br />

naverbranding met<br />

grenswaarde (20 mgC/Nm³<br />

continu) b) naverbranding<br />

volgens tijdspad en<br />

grenswaarden van VOCrichtlijn<br />

(100 mgC/Nm³, 24h<br />

gemidd.)<br />

a) bij geurproblemen<br />

naverbranding met<br />

grenswaarde 20 mgC/Nm³<br />

continu) b) naverbranding<br />

volgens tijdspad en<br />

grenswaarden van VOCrichtlijn<br />

(20 mgC/Nm³, 24 h<br />

gemidd.)<br />

a) bij geurproblemen<br />

naverbranding met<br />

grenswaarde 20 mgC/Nm³<br />

continu) b) naverbranding<br />

binnen enkele jaren en<br />

grenswaarden van VOCrichtlijn<br />

(20 mgC/Nm³, 24h<br />

gemidd.)<br />

alle schoonmaak-middelen a) zonder uitstel: geen CFK's,<br />

geen terpenen, minimaal<br />

vlampunt 40 °C, b) met<br />

overgangstijd enkele jaren:<br />

minimaal vlampunt 55 °C.<br />

70<br />

ruimschoots<br />

onbekend<br />

onbekend (heel weinig<br />

bedrijven zijn zo klein)<br />

ruimschoots<br />

ruimschoots<br />

ruimschoots<br />

geen CFK's al ruimschoots;<br />

hoger vlampunt nog weinig


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/3<br />

______________________________________________________________________<br />

oplosmiddelhoudende bij grote bedrijven interne<br />

nog weinig<br />

schoonmaakmiddelen rotatie<br />

heatset<br />

destillatie en hergebruik<br />

isopropylalcohol (IPA) verminder IPA gebruik waar<br />

mogelijk (zie onder voor<br />

toelichting)<br />

isopropylalcohol (IPA) zodra geschikte vervangers<br />

beschikbaar: vervang IPA,<br />

(alléén <strong>als</strong> ozonvorming<br />

aantoonbaar wordt<br />

verminderd)<br />

alle poetsdoeken poetsdoeken met<br />

oplosmiddelen in container<br />

met gesloten deksel, geen<br />

schoonmaakmiddel over de<br />

poetsdoeken heengieten<br />

71<br />

nog weinig<br />

nog weinig<br />

ruimschoots<br />

Hulpstof BBT Huidige toepassing<br />

diepdrukinkt restanten inkt bij zwart<br />

mengen<br />

gering<br />

tolueen (bestaande stuaties) cf, VOS-richtlijn: òf a) totale huidige situatie zal<br />

emissie (diffuus + end-ofpipe)<br />

20 % van de<br />

solventinput (annex IIIb), òf<br />

b) 75 mgC/Nm³ gemidd over<br />

24u èn maximaal 15 %<br />

diffuus (annex IIIa),<br />

oplosmiddelbalans<br />

maandelijks en jaarlijks<br />

vermoedelijk hieraan voldoen<br />

tolueen (bij ingrijpende totale emissie (diffuus + end- onbekend<br />

wijzigingen en nieuwe of-pipe) 10 / 15 %<br />

bedrijven)<br />

(ingekapselde/niet<br />

ingekapseld persen) van de<br />

input; nieuwe persen:<br />

inkapselen;<br />

oplosmiddelbalansen<br />

maandelijks en jaarlijks; later<br />

perentages verder verlagen<br />

(8,5 en 10%)<br />

schoonmaakmiddel vloeren traag verdampend<br />

schoonmaakmiddel (tenzij<br />

ruimteafzuiging naar<br />

terugwinning gaat)<br />

condenswater TWI luchtstrippen, hergebruik <strong>als</strong><br />

ketel- of koelwater<br />

onbekend<br />

onbekend<br />

destillatie residu opslag in gesloten containers onbekend


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/3<br />

______________________________________________________________________<br />

Hulpstof BBT Huidige toepassing<br />

flexo- of diepdrukinkt op gebruik geavanceerde<br />

ruimschoots<br />

oplosmiddelbasis<br />

weegschalen en<br />

mengapparatuur, of<br />

computers met fotospectrometer<br />

en zo opwerken<br />

en hergebruiken<br />

oplosmiddelen, 150 ton/jaar<br />

geen nageschakelde techniek,<br />

maar zoveel mogelijk<br />

substitutie; emissies maximaal<br />

30 % van referentie-emissie<br />

geen nageschakelde techniek,<br />

maar zoveel mogelijk<br />

substitutie; emissies maximaal<br />

25 % van referentie-emissie<br />

moedig substitutie aan;<br />

resterende oplosmiddelen:<br />

naverbranden of terugwinnen;<br />

beperk diffuse emissies; sta<br />

peakshaven toe: maximale<br />

emissie: 25% van referentieemissie;<br />

oplosmiddelbalansen<br />

maandelijks en jaarlijks<br />

72<br />

voor eenvoudig drukwerk in<br />

flexo worden waterige inkten<br />

al ruimschoots, in diepdruk<br />

nog nauwelijks<br />

voor eenvoudig drukwerk in<br />

flexo worden waterige inkten<br />

al ruimschoots, in diepdruk<br />

nog nauwelijks<br />

voor eenvoudig drukwerk in<br />

flexo worden waterige inkten<br />

al ruimschoots, in diepdruk<br />

nog nauwelijks


Hoofdstuk 5 : Bijlage 5/3<br />

______________________________________________________________________<br />

Hulpstof BBT Huidige toepassing<br />

flexo- en diepdrukinkt op gebruik geavanceerde<br />

ruimschoots<br />

waterbasis<br />

weegschalen en<br />

mengapparatuur, of<br />

computers met fotospectrometer<br />

en zo opwerken<br />

en hergebruiken<br />

spoelwater verontreinigd met mogelijkheid 1 passende<br />

ruimschoots<br />

waterige flexo- of werkmethode om lozen van<br />

diepdrukinkt, -lak of -lijm waterige inkt te beperken tot<br />

sporen<br />

spoelwater verontreinigd met<br />

waterige flexo- of<br />

diepdrukinkt, -lak of -lijm<br />

mogelijkheid 2 eenvoudige<br />

waterzuiveringsinstallatie om<br />

lozen van met waterige inkten<br />

verontreinigd water te<br />

voorkomen<br />

73<br />

ruimschoots

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!