pensioenreglement bedrijfspensioenfonds voor de landbouw - BPL

Artikel 64 Partnerpensioen
1. Het jaarlijks partnerpensioen bedraagt voor elk opbouwjaar 70% van het bedrag aan
ouderdomspensioen dat krachtens artikel 63, lid 1 eerste volzin is opgebouwd.
2. De artikelen 23 tot en met 26 en artikel 32 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 65 Wezenpensioen
Pagina 52|65
1. Het jaarlijks wezenpensioen bedraagt voor elk opbouwjaar voor elk kind 20%van het partnerpensioen dat
overeenkomstig artikel 64 is opgebouwd.
2. De artikelen 27, 28 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 66 Financiering
1. De financiering van de in enig jaar opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers aan de
aanvullende pensioenregeling vindt plaats door storting van de bedragen die worden vastgesteld per 1
januari van enig kalenderjaar en die worden berekend op basis van de pensioenopbouw in het
desbetreffende jaar volgens de aanvullende pensioenregeling, de leeftijd en het geslacht van de
deelnemer.
2. Het bestuur kan de tarieven ter berekening van de premie als bedoeld in het eerste lid gehoord de actuaris
op enig moment wijzigen. De wijzigingen zullen niet eerder van kracht zijn dan 1 januari volgend op het
jaar waarin aan de werkgever mededeling is gedaan van de desbetreffende wijziging.
3. Het fonds brengt het verschuldigde premie in rekening bij de werkgever.
4. De werkgever en de deelnemer kunnen overeenkomen dat een deel van het aan de werkgever in rekening
gebrachte bedrag voor rekening van de deelnemer komt. Het deel dat door de werknemer verschuldigd zal
zijn, zal met inachtneming van de desbetreffende wettelijke regels worden vastgesteld.
5. Indien het in lid 4 bepaalde toepassing vindt, zal de werkgever het door de deelnemer verschuldigde deel
inhouden op diens salaris.