Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>DON</strong> <strong>BOSCO</strong><br />
Zalig Nieuwjaar, beste lezers. Hier zijn we weer met onze kalender. Wij hopen dat hij bij u in de<br />
smaak valt. Het is vanzelfsprekend niet mogelijk om met ieders wensen rekening te houden. Toch<br />
verwachten we, dat in ieder geval de achterkanten voor al onze medewerkers en alle belangstellenden<br />
zullen bijdragen tot een dieper inzicht in de geest van Don Bosco. Zijn ideaal is: uw ziel te redden.<br />
Niet meer en niet minder. En behalve úw ziel, die van de duizenden jongens die aan zijn zorgen<br />
worden toevertrouwd over de hele wereld.<br />
Op de laatste dag van de eerste maand wordt het feest van Don Bosco gevierd. Hij stierf op<br />
eenendertig januari 1888. Maar vanuit de hemel en door middel van zijn zonen werkt hij verder. Elk<br />
jaar herdenken we zijn grote goedheid, die ons vervult met dankbaarheid en die ons nog steeds zoveel<br />
te leren heeft. Daarom beginnen we graag met een gedachte over onze Vader.<br />
De heilige Kerk heeft schitterende liturgische teksten. De feestmis van Don Bosco bijvoorbeeld<br />
valt op door een rake typering van de sfeer, die heel zijn werk doortintelt. Het is de moeite waard om<br />
er een missaal op na te slaan. Laten we eens stil blijven staan bij het epistel. Het is genomen uit een<br />
brief van sint Paulus. Die zet erin uiteen hoe we als goede christenen moeten leven. "Altijd blij zijn<br />
om de Heer! Dat zeg ik nog eens: Blij zijn! Laat iedereen meegenieten van jullie onverstoorbare<br />
zachtheid. De Heer is vlak bij je. Pieker nergens over. Je hebt alles maar voor het vragen bij God.<br />
Vraag dan en bid. En vergeet niet Hem te bedanken. Mooier dan al wat je kunt bedenken is Gods<br />
Vrede. Laat die de wacht houden over je hart en je gedachten, in Christus Jezus. Wat je nog meer<br />
moet vragen? Al wat echt is, wat edel is, wat recht is. Al wat gaaf is, wat aardig is, gunstig is. Is iets<br />
mannelijk? Is iets verdienstelijk? Leg je dáárop toe. Wat jullie van mij hebt geleerd en overgenomen<br />
en gehoord en gezien: dát moet je doen. En de God die de vrede maakt zal bij je zijn."<br />
Meer vraagt Don Bosco niet van zijn zonen en van alwie met hem op pad gaat. Salesiaans<br />
medewerker zijn wil zeggen: als goed christen en goed burger leven. Er is dus geen sprake van<br />
biezondere voorschriften en verplichtingen. Als een salesiaan of een medewerker opvalt, dan is het<br />
omdat hij het gewone heel goed probeert te doen. Don Bosco's leven is ons voorbeeld. Van hem<br />
kunnen we leren hoe de praktijk is van het Evangelie, van het leven volgens het 'Blijde Nieuws'. Op<br />
de volgende kalenderbladen zult u korte stukjes vinden over punten die Don Bosco zeer ter harte<br />
gingen. Nu nog iets over zijn persoon in het algemeen.<br />
Er zijn niet veel heiligenlevens die zo uitvoerig en tot in de kleinste biezonderheden werden<br />
opgetekend als het zijne. Van dag tot dag hielden zijn eerste zonen deze kostbare gegevens bij. Als we<br />
over een heilige praten, dan wordt heel vaak de kwestie van wonderen aangeroerd. Misschien met de<br />
gedachte, dat daaraan de graad van heiligheid kan worden afgemeten. Iets wat niet waar is. In het<br />
leven van Don Bosco zijn zoveel wonderen gebeurd, dat er boekdelen nodig zijn om ze allemaal te<br />
vertellen. Door de voorspraak van Maria Hulp der Christenen genas hij stervenden en kreupelen.<br />
Soms sprak hij ergens met iemand terwijl men hem tegelijkertijd op een heel andere plaats zag. Hij<br />
voorspelde de dood van tientallen mensen en las in de gewetens. Hij vermenigvuldigde heilige<br />
Hosties en snoepgoed. Op het feest van Maria Geboorte in 1856 bijvoorbeeld was hij communie aan<br />
het uitreiken. De ciborie was bijna leeg en de koster was vergeten voor de Mis een nieuwe klaar te<br />
zetten om te worden geconsacreerd. Toch gingen er zeshonderdenvijftig jongens te communie zonder<br />
dat er ook maar één Hostie gebroken hoefde te worden. Maar nogmaals: wie meent dat dit het<br />
belangrijkste is in een heiligenleven, heeft het mis. Don Bosco's commentaar op het gebeurde was<br />
zeer terecht: "De consecratie is een groter wonder."<br />
Op veertien augustus 1885 schreef Don Bosco aan een van zijn priesters: "Nederigheid en liefde,<br />
dat zijn de deugden die je in tijd en eeuwigheid gelukkig zullen maken." Dat is het! Dag in dag uit<br />
zijn plicht doen, opgeruimd en evenwichtig. Vol vertrouwen op God, ondanks allerlei zorgen en<br />
tegenwerking. Voor iedereen vriendelijk en behulpzaam. Beheerst in eten en drinken, in slapen en<br />
werken. Kortom, heel gewoon doen, leven als Don Bosco heeft gedaan: dát is heldenwerk. Laten wij<br />
allemaal echt salesiaans leven. Laten we lachen, bidden en ons best doen.<br />
Op 31 Januari 1888 stierf Don Bosco. Ieder jaar wordt door de salesianen op die datum het Don Boscofeest gevierd. Daarom<br />
een tekst over Don Bosco op de achterzijde van het voorblad van de kalender.
MISSIE<br />
"Gaat en onderwijst alle volken." De redding van de zielen is de voornaamste, de enige taak van de<br />
Kerk. Dat wil zeggen: van u en mij, van ieder van ons. Hierdoor wordt heel de stoffelijke schepping<br />
teruggebracht tot God. Bij de vervulling van deze taak kunnen wij ons laten leiden door Don Bosco.<br />
Hij zei immers: "Geef me zielen en houd de rest." Heel zijn leven was werken voor de hemel: door te<br />
zorgen dat hij zelf heilig werd, nam hij ontelbaar velen mee omhoog; en door anderen op te voeden,<br />
werd hij zelf heilig. Wat zou het goed zijn als wij allemaal zo economisch, zo sociaal waren in ons<br />
geestelijk leven.<br />
Onder 'missie' wordt hoe langer hoe meer ook het binnenlands apostolaat gerekend. Ver weg en<br />
dichtbij, overal, en nu meer dan ooit, heeft het mystieke Lichaam van Christus al zijn leden nodig.<br />
Wie zou u, beste medewerkers, beter entoesiast kunnen maken voor úw geluk en dat van ontelbare<br />
anderen, dan Don Bosco zelf? We geven u daarom de vertaling van enkele stukjes uit zijn toespraak<br />
van zestien mei 1878. Het was drie uur 's-middags in het kerkje van Frans van Sales: sluiting van het<br />
eerste medewerkerscongres in Turijn.<br />
"Wat ik u zeg over de dagelijkse toename van zoveel geestelijke en tijdelijke noden, is een niet te<br />
loochenen en droevige waarheid. O, als u zoudt zien hoeveel aanvragen er van alle delen van de<br />
wereld worden gedaan om huizen te openen voor arme, aan zichzelf overgelaten jongens. Eens moest<br />
alleen in de grote steden gezorgd worden voor ziel en lichaam van zoveel arme, aan zichzelf<br />
overgelaten, aan ergernis blootgestelde jongens, ongelukkige slachtoffers van de misdaad, van de<br />
ellende, van de ondeugd. Maar in hoeveel andere, ook kleine plaatsen moet er nú gezorgd worden<br />
voor de in gevaar verkerende jeugd, als men de maatschappij wil redden. Het is om van te duizelen als<br />
men een stukje leert kennen van de bestaande ellende.<br />
En hoe neemt verder voor de missies nu de noodzaak van ijver en hulp niet toe! En let wel, dat<br />
het er nu niet meer op aankomt zijn eigen leven op het spel te zetten tussen de wilden, met het gevaar<br />
van de marteldood of van grote ongemakken. Tegenwoordig beginnen de onbeschaafden zelf hun<br />
deerniswekkende toestand te kennen en verlangen ze te leren. Zij zijn het, zou ik zeggen, die hun<br />
armen uitstrekken naar ons, met de vraag dat men hun beschaving komt brengen en hen komt<br />
onderwijzen in die godsdienst zonder welke, naar zij merken, hun leven ongelukkig is.<br />
Ziehier nu dus welk het meest direkte doel van de salesiaanse medewerkers moet wezen: ziehier<br />
waarmee zij zich moeten bezighouden. Het is nodig dat de werken, waarover ik u sprak, worden<br />
voortgezet. Het is zelfs nodig deze werken te verhonderdvoudigen. Voor dit doel zijn mensen en<br />
middelen nodig. Wij offeren onze mensen: God stuurt ons dagelijks mensen die tot elk offer bereid<br />
zijn, ook om hun leven te geven voor het welzijn van de zielen. Zeker. Maar mensen zijn niet<br />
voldoende: wij hebben stoffelijke middelen nodig. Het is uw taak, o verdienstelijke medewerkers, om<br />
voor de middelen te zorgen. Ik belast u ermee om in deze stoffelijke middelen te voorzien. Spant u<br />
zich ervoor in dat ze niet ontbreken. Let erop hoe groot Gods genade is, die u de middelen in handen<br />
geeft om mee te werken aan het welzijn van de zielen. Ja, in uw hand ligt het eeuwig heil van veel<br />
zielen. Aan hetgeen ik u tot nu toe heb verteld van onze werken, heeft u gezien, dat zeer velen de<br />
kwijtgeraakte weg naar de hemel hervinden door de medewerking van goede mensen.<br />
Het zou hier op zijn plaats zijn als ik u de diepstgevoelde dankbetuigingen aanbood. Maar wat<br />
voor dankbetuigingen? Ik kan ze u niet geven. Mijn bedanken zou een te kleine vergoeding zijn voor<br />
uw goede werken. Ik zal het aan God overlaten: moge Hijzelf het u vergelden. Ja, onze Heer zegt<br />
meermaals, dat Hij als aan zichzelf gedaan beschouwt wat men doet voor de naaste. Van de andere<br />
kant is het zeker, dat weldadigheid die niet zuiver op het lichaam gericht is, maar die ook een<br />
geestelijk doel heeft, een nog grotere verdienste heeft. En ik zou willen zeggen, dat ze niet alleen een<br />
hogere waarde heeft, maar dat ze iets goddelijks heeft.<br />
Wilt u iets goeds doen? Voed de jeugd op. Wilt u iets heiligs doen? Voed de jeugd op. Wilt u iets<br />
goddelijks doen? Voed de jeugd op. Zelfs tussen de goddelijke dingen is dit het meest goddelijke."<br />
En Don Bosco besluit met de wens, dat al zijn trouwe medewerkers van God een overvloedige<br />
beloning mogen ontvangen in de hemel. Hij herinnert aan het woord van de heilige Augustinus: "Je<br />
hebt een ziel gered en daarmee je eigen ziel verzekerd." Wij nodigen u uit om met ons tot Don Bosco<br />
te bidden. Mogen wij door zijn voorspraak van God de genade verkrijgen van een steeds vuriger<br />
apostolaatsgeest voor de redding van onszelf en van de zo diep geschokte samenleving.
DE HEILIGE NIEK SAVIO<br />
De heiligverklaring van Niek Savio is de heerlijkste bekroning van Don Bosco's werk die denkbaar is.<br />
Het is alsof God tegen heel de Kerk nog eens uitdrukkelijk heeft willen zeggen hoeveel goeds die<br />
heilige opvoeder heeft gedaan. Alsof Hij het nodig vond de aandacht te vestigen op de jeugd, die nu<br />
zoveel hulp nodig heeft. De jeugd die met Zijn hulp de hoogste toppen van christelijk leven kan<br />
beklimmen. Dominicus Savio is een symbool, een levend teken van Gods liefde voor de kinderen. Het<br />
is daarom goed dat iedereen dit korte leven kent, dat de groten het aan de kleinen vertellen en dat de<br />
kleinen aan de groten voordoen hoe het was en ook nu kan wezen. In de tijd van Don Bosco was Niek<br />
ook niet de enigste die zo hoog mikte. Denk maar eens aan Michiel Rua, die Don Bosco later<br />
opvolgde. De jongens hielden hem zelfs voor beter dan Savio. Denk aan Zeffi Namuncurá, de zoon<br />
van een beroemd Indianenopperhoofd. Michiel Magone, voormalig bendeleider in de straten van<br />
Turijn. Cian-Co-Woo, een chinees jongetje, dat stierf toen hij pas zes jaar oud was: maar hij kende<br />
Niek Savio en heeft hem precies nagedaan. Hij heeft zijn vader, moeder, broertjes en zusjes tot het<br />
ware geloof gebracht. Misschien heeft u wel eens gehoord van Laura Vicuña, een Argentijns meisje,<br />
dat bij de zusters van Maria Hulp werd opgevoed. In Rome is haar proces al bezig. En dan zijn er nog<br />
heel veel anderen, bekend en onbekend, die door de lach van Don Bosco aangetrokken werden. Heel<br />
hun leven was voor God: één en al zon. Zij wisten wat versterving was. Hun blijheid was heldhaftig,<br />
want die bleef ook als er pijn te verduren was of honger of kou. We kunnen er een hoop van leren.<br />
Op de eerste plaats moet niemand denken, dat Savio of een van zijn heilige vrienden, een doetje<br />
was. Hoe zou bij anders bij die straatjongens in Turijn zo gevierd zijn geweest? Ze mochten hem<br />
allemaal graag en hij kon zich heel wat veroorloven. Dat deed hij dan ook en heel handig bracht hij ze<br />
tot allerlei goede dingen. Hij had dat van Don Bosco geleerd. Die zei: "Ik zou zelfs voor de duivel m'n<br />
hoed willen afnemen als die me dan de kans gaf om een ziel te redden." Vriendelijk voor iedereen.<br />
Uiteindelijk moet dat inslaan. Maar nogmaals: Savio was geen doetje. Het was een stuk staal dat<br />
kereltje. Voor zichzelf bar streng. Don Bosco verbood hem elke biezondere versterving. Savio<br />
gehoorzaamde prompt, terwijl hij intussen dingen uitvond die niet onder deze wet vielen. Hij stierf op<br />
een laag notendoppen! Overdreven? Voor hem helemaal niet. Voor ons? Laten we eerst maar eens<br />
ophouden met mopperen over kleine ongemakken en hard ons best doen om altijd even vrolijk te zijn.<br />
Daarna komt de rest vanzelf.<br />
Er wordt tegenwoordig veel gepraat en geschreven over het probleem van de jeugd. Dat is heel<br />
goed bedoeld en af en toe ook wel nuttig. Als we maar niet overdrijven. Waar jongens en meisjes iets<br />
wordt toevertrouwd dat de moeite waard is staat men versteld van hun entoesiasme en<br />
doorzettingsvermogen. Dat niet iedere volwassene de juiste toon weet te vinden is niet hun schuld.<br />
Dat het niet altijd lukt om een jongen of een meisje te bezielen, is ook niet altijd de schuld van de<br />
opvoeder. We moeten de uitersten vermijden in deze kwestie. Maar we mogen dan ook niet<br />
pessimistisch zijn. Ook in ons land zijn er al veel jongens die Savio als model gekozen hebben. Zij<br />
weten: wie zijn vriend wil wezen heeft hoofd, hart en handen tekort. Zij zorgen ervoor goed te bidden<br />
en op tijd naar de kerk te gaan. Ze halen postzegels op voor de missie en ze proberen altijd vrolijk te<br />
zijn. Heel gewoon. Het valt niet op. Maar dit is de goede manier om het op de wereld een beetje<br />
gezelliger te maken en om later met veel mensen in de hemel te komen.<br />
U bent ervoor, beste medewerkers, om Don Bosco te helpen bij zijn mooie werk. Probeert u het<br />
vuur aan te wakkeren waar het maar branden wil. Er is hier een boel te doen. Verbreid de verering van<br />
Niek Savio onder de jeugd om u heen en vergeet intussen niet, dat deze heilige ook u en iedere<br />
volwassene veel te leren heeft. Lees zijn leven en u zult zien, dat Niek op zijn vriendelijke manier u<br />
dingen durft te zeggen waarover anderen liever niet moeten beginnen. Hij zal u helemaal voor zich<br />
winnen.<br />
Op 9 maart 1857 stierf Domenico Savio (geboren 2 april 1842), dus pas 14 (bijna 15) jaar oud. Vanaf zijn twaalfde jaar<br />
(oktober 1854) was hij leerling van Don Bosco. Hij werd door paus Pius XII zalig verklaard op 5 maart 1950, en heilig<br />
verklaard op 12 juni 1954. In 1950 verscheen "Dominicus Savio, de kleine reus van Don Bosco" van pater Jan Klein sdb. De<br />
tekst verraadt de wat geëxalteerde sfeer en stijl waarin het voorbeeld van Niek Savio in die jaren werd gepropageerd. In<br />
Nederland werd o.a. een aantal scholen naar hem vernoemd.
ROEPING<br />
We zijn op aarde om God te dienen en daardoor hier en hiernamaals gelukkig te zijn. Dit is het doel<br />
dat God voor ons heeft vastgesteld. En in zijn oneindige goedheid heeft hij voor ieder apart een plan<br />
uitgestippeld. We kunnen dat vergelijken met de gebruiksaanwijzing bij een pot verf: om de mooiste<br />
kleur te krijgen moet je dit en dat doen. Je kunt maling hebben aan zo'n recept, maar je weet dan<br />
vooruit dat je geld over de balk gesmeten is.<br />
We willen allemaal gelukkig zijn. Het is daarom niet meer dan logisch dat we proberen onze<br />
roeping te volgen. Het is nu maar zaak te weten te komen welke onze weg is en hoe we die moeten<br />
gaan. Er zijn veel roepingen: zoveel als er mensen zijn. Maar we kunnen groepen maken, bijvoorbeeld<br />
op grond van een vak. Er zijn bakkers en schilders, tekenaars, musici en nog veel meer. Maar laten we<br />
nu eens kijken naar de verschillende manieren die bestaan om God te dienen. Want dat is het<br />
voornaamste in iedere roeping. Iedereen moet God dienen en doen wat God van hem vraagt. En dat is<br />
niet voor iedereen hetzelfde.<br />
Een hoge graad van overgave aan God bezit een leven dat helemaal in zijn onmiddellijke dienst<br />
staat. Het leven van een priester; het leven ook van iemand die niet gewijd is, maar aan God plechtig<br />
heeft beloofd om hem alleen te dienen. Er zijn te weinig mensen die deze roeping volgen, veel minder<br />
dan degenen die haar hebben. Dat komt omdat het niet meevalt van de mooie schijn af te zien en recht<br />
af te gaan op een hoog ideaal. Vooral niet temidden van de stortvloed van verlangens en behoeften die<br />
over ons wordt losgelaten door film en televisie, door krant en radio, door heel de sfeer van<br />
materialisme die erdoor wordt geschapen.<br />
Toch moet niemand menen, dat zulk een hoog ideaal erg moeilijk te bereiken valt. Evenals sint<br />
Paulus kunnen we zeggen: "Ik kan alles in Hem die mij kracht geeft." We moeten dus op de eerste<br />
plaats een groot vertrouwen hebben op de hulp van God. Vertrouwen is altijd nodig, ook als iemand je<br />
leert zwemmen of duiken. Ten tweede wordt gevraagd dat je als goed christen leeft: regelmatig en<br />
openhartig biecht en vaak te communie gaat. En vergeet ook vooral niet, dat er pas sprake is van een<br />
goed christen als iemand behalve godsvruchtig ook liefdevol is voor alle mensen om hem heen. Hoe<br />
zou er anders een goed priester uit hem kunnen groeien? Want priester zijn wil juist zeggen:<br />
middelaar tussen God en de mensen. Hij moet dus houden van allebei.<br />
Zou Don Bosco iets biezonders vragen aan degenen die Salesiaan willen worden? Ja en nee.<br />
Natuurlijk moet iedere Salesiaan, of hij nu priester is of niet, graag met jongens omgaan. Don Bosco<br />
stuurt zijn priesters en coadjuteurs (Salesianen zonder wijding maar met een grote taak als helper van<br />
de priesters) overal onder de jeugd. Maar iets biezonders is dit eigenlijk ook weer niet. De hele Kerk<br />
werkt voor de jeugd en Jezus zelf heeft heel duidelijk het voorbeeld gegeven. Bij Don Bosco valt er<br />
alleen maar een biezondere nadruk op.<br />
Beste medewerkers, u bent allemaal geroepen om Don Bosco te helpen. Een van Don Bosco's<br />
grootste zorgen was altijd: jongens tot priester of coadjuteur te vormen, om samen met hen steeds<br />
meer te kunnen doen voor de jeugd, de toekomst van morgen. Weet u jongens die geroepen schijnen<br />
tot zulk een verheven staat als de dienst van God is, help dan door uw voorbeeld, gebed en goede raad<br />
mee om ze de goede richting te wijzen. En denk erom: de goede richting is niet kost wat kost onze<br />
congregatie. Don Bosco heeft duizenden priesters geschonken aan de bisdommen. Maar wel is het<br />
goed om de verhevenheid van ons werk te laten zien. Zeg gerust hoe wij in de gunst staan bij Maria,<br />
hoeveel wonderen God voor ons gedaan heeft en nog doet, hoe blij ons leven is. Don Bosco belooft<br />
zijn zonen: brood, werk en de hemel. Alle drie of niets. Er wordt een volledige toewijding gevraagd,<br />
maar ook een honderdvoudige beloning in het vooruitzicht gesteld. Vol entoesiasme zeggen we<br />
daarom Don Bosco na: "Als ik nog geen salesiaan wás, dan werd ik het."<br />
Na WO-II en met name in de vijftiger jaren nam het salesiaanse werk in Nederland, evenals dat van andere congregaties, een<br />
hoge vlucht. Het aantal priesterstudenten in huize "Don Rua" te Ugchelen (later 's-Heerenberg) nam toe, van 95 in 1945 tot<br />
145 in 1960 en 162 in 1965, om tegen het einde van de zestiger jaren, geheel in de lijn van de algemene tendentie, plotseling<br />
in te storten. Al met al heeft deze opleving niet veel langer geduurd dan de 16 jaar die een volledige opleiding tot salesiaans<br />
priester duurde: 6 jaar humaniora, 1 jaar noviciaat, 2 jaar filosofie, 3 jaar praktijk, 4 jaar theologie.
MARIA HULP DER CHRISTENEN<br />
"Toen je ter wereld kwam heb ik je aan de heilige Maagd toegewijd; bij het begin van je studies heb<br />
ik je de godsvrucht tot deze Moeder van ons aanbevolen; nu geef ik je de raad om helemaal van haar<br />
te zijn. Houd van vrienden die haar vereren, en als je priester bent moet je de godsvrucht tot Maria<br />
altijd aanbevelen en bevorderen."<br />
Wie van Don Bosco's leven maar iets weet zal er niet aan twijfelen of deze woorden ter harte<br />
werden genomen. Onder de wijze leiding van zijn moeder werd Don Bosco vanaf zijn eerste jaren een<br />
echt Mariakind. In zijn eerste profetische droom hoorde hij iemand zeggen: "Ik zal je een<br />
Leermeesteres geven; door haar lessen kun je wijs worden; zonder haar is alle wijsheid dwaasheid."<br />
Don Bosco is een wijze mens geweest. Daarom leven zijn woord en zijn voorbeeld verder. "Maria is<br />
de bewaarster van mijn schatkist", zei hij dikwijls. Hoe anders het reuzenwerk te verklaren dat hij tot<br />
stand heeft gebracht? In de basiliek van Maria in Turijn getuigt iedere steen van een wonder.<br />
Beginkapitaal was de somma van vijf stuivers.<br />
Don Bosco vereerde Maria vooral als Hulp van de Christenen. Wij hebben hier op aarde veel<br />
hulp nodig op alle gebied. Het is daarom goed, dat we eens nagaan wat er gedaan moet worden om<br />
Maria's hulp mogelijk te maken. Don Bosco stelde altijd drie eisen.<br />
De eerste was (en is nog steeds) dat de gevraagde gunst ook tot geestelijk voordeel strekt. Zo<br />
kwam er eens een befaamd medicus naar Don Bosco met de vraag of hij hem van de vallende ziekte<br />
kon genezen. Toen Don Bosco antwoordde, dat Maria genas en niet hij en de geneesheer uitnodigde<br />
om te bidden, te biechten en te communiceren, vroeg deze of er geen andere oplossing was; hij<br />
geloofde noch in God, noch in Maria. Hij kreeg de gevraagde genezing, maar niet dan nadat eerst zijn<br />
ziel weer gezond was geworden. Hij was nauwelijks klaar met biechten of elk spoor van zijn ziekte<br />
verdween.<br />
Ten tweede moet men het volste vertrouwen hebben in de macht en de goedheid van onze lieve<br />
Vrouw. In dat geval verleent zij de meest buitengewone gunsten. In een brief van 18 juli 1871 schreef<br />
Don Bosco: " ... Laat hem bidden tot de heilige Maagd. ... Het geloof doet alles; als de gunst de<br />
meerdere eer van God niet in de weg staat, zullen we haar zeker verkrijgen."<br />
Don Bosco stelde als derde voorwaarde zo mogelijk een bijdrage voor het Salesiaanse werk en,<br />
in sommige gevallen, ook voor andere goede werken en liefdadige instellingen. Op dit punt, waar<br />
anderen kritiek gevreesd zouden hebben, was hij wonderlijk vrijmoedig en talloze malen noemde hij<br />
de gift een absolute voorwaarde. En terecht, omdat hij opkwam voor het werk van Maria zelf.<br />
"De beloofde gebeden, verstervingen, biechten, communies, werken van naastenhefde moeten<br />
stipt worden uitgevoerd. 'Displicet, zegt de Heilige Geest, displicet enim deo infidelis et stulta<br />
promissio': God houdt niet van een dwaze en niet nagekomen belofte. Men heeft meermaals<br />
vastgesteld, dat het tekort aan getrouwheid aan de gedane beloften het verkrijgen van de afgesmeekte<br />
gunst in de weg stond, en dat de reeds verkregen gunst er dikwijls door werd teruggenomen."<br />
"Laat niemand, zo drong Don Bosco aan, zich vrijstellen van de verplichtingen van dankbaarheid<br />
jegens zijn hemelse weldoenster. U kunt deze plichten op twee manieren vervullen: met het<br />
doorvertellen van de verkregen gunst of met het op een andere manier bevorderen van de verering<br />
voor deze Moeder van ons. Dat zal anderen aansporen om in hun moeilijkheden tot Maria te gaan,<br />
terwijl u voor uzelf de weg klaarmaakt voor het verkrijgen van nog grotere gunsten."<br />
Mogen deze woorden van onze heilige Vader ons ertoe aansporen om met meer liefde en meer<br />
vertrouwen naar Maria op te zien. Denk altijd aan de fiere en bemoedigende woorden van Don Bosco:<br />
"We kunnen niet verdwalen: Maria zelf is onze gids."<br />
Het feest van Maria Hulp der Christenen, de favoriete titel waaronder de Maria-verering door Don Bosco werd gecultiveerd,<br />
was op 24 mei, en werd later verplaatst naar 31 mei. Het werd ieder jaar groots gevierd en ook de medewerkers werden er<br />
zoveel mogelijk bij betrokken. De door Don Bosco in 1862 gestichte zustercongregatie is die der Dochters van Maria Hulp<br />
der Christenen (FMA: Figlie di Maria Ausiliatrice). Zie voor meer informatie over deze titel: "Don Bosco en de Anderen"<br />
van Jan Klein (hoofdstuk 42).
HET HEILIG HART<br />
Op het eind van de vorige eeuw verbreidde de godsvrucht tot het Heilig Hart van Jezus zich<br />
buitengewoon vlug. Paus Leo XIII wijdde heel het mensdom toe aan dit Hart, dat brandt van liefde<br />
voor al ons gestumper hier op aarde. Het was heel hard nodig, dat de mensen weer eens goed gingen<br />
denken aan de Liefde die alles bestuurt. Met alle vooruitgang in de techniek kregen ze wel een beetje<br />
te hoge dunk van zichzelf. En in al de ellende van die dagen was de gedachte aan Iemand die zich het<br />
lot van iedereen aantrekt een ware verlichting.<br />
In de nacht van de eeuwwisseling wijdde Don Rua, samen met de andere leden van het<br />
hoofdkapittel, de hele salesiaanse familie toe aan het Goddelijk Hart. Helemaal volgens de geest van<br />
de Kerk en ook in de lijn van Don Bosco's wensen. Had deze niet de Heilig Hart-basiliek in Rome<br />
gebouwd? Wat hij daar al voor moeilijkheden mee heeft gehad is onvoorstelbaar. Het is alles samen<br />
wel een bewijs van zijn grote liefde voor deze devotie. Hij verbreidde haar ook onder zijn jongens.<br />
Hier heeft u het avondwoordje van drie juni 1875. Daaruit kunt u opmaken hoe hij zijn jongens<br />
aanspoorde om het feest ervan goed te vieren. (Voor wie het nog niet weet: nu nog zegt elke<br />
salesiaanse directeur in zijn huis een kort woordje na het avondgebed; we noemen dat 'avondwoordje'<br />
of 'goede nacht': één van de mooiste tradities).<br />
"Morgen, m 'n beste jongens, viert de Kerk het feest van het Heilig Hart van Jezus. Ook wij<br />
moeten ons er met veel zorg op toeleggen om Het te eren. Weliswaar verzetten we de uiterlijke<br />
viering naar zondag, maar morgen beginnen we feest te vieren in ons hart, biezonder goed te bidden,<br />
vurige communies te doen. Zondag zal er dan muziek zijn met de andere plechtigheden van de<br />
uiterlijke eredienst, die de christelijke feesten zo mooi en indrukwekkend maken.<br />
De een of ander van jullie zal willen weten wat dit voor soort feest is en waarom men speciaal<br />
het Heilig Hart van Jezus vereert. Ik zal je zeggen, dat dit feest niets anders is dan het met een<br />
biezondere herdenking eren van de liefde die Jezus de mensen toedroeg. O die allergrootste,<br />
oneindige liefde, die Jezus voor de mensen had bij zijn menswording en geboorte, in zijn leven en zijn<br />
prediking, en biezonder in zijn lijden en dood! Zoals nu het hart de zetel is van de liefde, zo zal men<br />
het Heilig Hart vereren als voorwerp, dat diende als oven voor deze mateloze liefde. Deze verering<br />
van het Allerheiligst Hart van Jezus, dat wil zeggen van de liefde die Jezus ons bewees, heeft altijd<br />
bestaan. Maar er is niet altijd werkelijk een feest voor de verering ervan vastgesteld geweest. Hoe<br />
Jezus verschenen is aan de Zalige Margareta Alacoque en haar de grote weldaden heeft getoond welke<br />
klaarliggen voor de mensen, die zijn allerbeminnelijkst Hart met een speciale devotie vereren, en hoe<br />
daarom het feest ervan werd ingesteld, dat zullen jullie horen in de preek van zondagavond. Vatten we<br />
nu allemaal moed en laat iedereen zijn best doen om te beantwoorden aan de zo grote liefde die Jezus<br />
ons heeft toegedragen."<br />
We zijn nu honderd jaar verder, beste medewerkers, en Maria Alacoque is intussen heilig<br />
verklaard. In de meeste katholieke gezinnen vinden we de uiterlijke tekenen van de devotie tot het<br />
Heilig Hart. Er is een beeld met of zonder lampje ervoor. De intronisatie van het Heilig Hart is overal<br />
bekend, Maar er bestaat een gevaar: hoevelen vergeten, dat Jezus vooral in ieder hart wil vereerd<br />
worden. Is onze devotie niet vaak wat lauw? Het is niet nodig om de hele dag schietgebeden te<br />
zeggen. Onder het werk komt daar niet veel van. Maar we kunnen er wel een gewoonte van maken,<br />
om in elke omstandigheid raad te vragen aan de goddelijke Liefde die ons van alle kanten omgeeft.<br />
Waarom zouden we niet wat meer nagaan, wat Jezus in dit of dat geval zou doen en nu van ons<br />
verwacht. Op die manier wordt de verering die we het Heilig Hart toedragen een grote steun in ons<br />
leven. Weer een houvast, een bron van kalmte en geduld, een venster dat uitzicht geeft op de<br />
vervulling van elke hunkering in ons hart. Wanneer we Jezus een grote plaats geven in ons midden,<br />
dan zullen we merken, dat hij zich door niemand laat overtreffen in edelmoedigheid.<br />
Het feest van het Allerheiligste Hart van Jezus werd gevierd op de eerste vrijdag na het Octaaf van Sacramentsdag. In 1961<br />
viel Sacramentsdag op donderdag 1 juni, zodat het Heilig Hartfeest werd gevierd op vrijdag 9 juni. In huize "Don Rua" te<br />
's-Heerenberg werd Sacramentsdag dat jaar groots gevierd (op zondag 4 juni) met o.a. een processie waarin de deken en de<br />
burgemeester (met ambtsketen) meeliepen. Het H. Hartfeest daarna is wat minder uitbundig geweest.
DE PAUS<br />
Op zijn doodsbed stelde Don Bosco aan Mgr. Cagliero (later kardinaal) een vertrouwelijke boodschap<br />
voor Leo XIII ter hand: "Je zal de Heilige Vader iets zeggen, dat tot nog toe als een geheim wordt<br />
bewaard. Het speciale doel van de Congregatie en van de Salesianen is het gezag van de heilige Stoel<br />
te steunen, waar ze zich ook bevinden en waar ze ook werken."<br />
Duidelijker kan het niet. Geen wonder dat onze tegenwoordige Paus hem noemde: "Priester van<br />
de Paus, priester van Rome." Don Bosco's verbondenheid met Christus' plaatsvervanger is niet in een<br />
paar woorden weer te geven. Denken we alleen maar aan de triomf die onze Vader bereid werd in de<br />
eeuwige stad, toen Zijne Heiligheid in eigen persoon naar de gloednieuwe Don Boscokerk kwam om<br />
te bidden bij het reliekschrijn van onze Vader; toen meer dan een miljoen mensen hem daar<br />
opzochten; toen daar op één dag ruim zeventienduizend mensen te communie gingen, terwijl meer<br />
dan dertig biechtvaders uren achtereen werk hadden. Don Bosco, priester van de paus, priester van<br />
Rome.<br />
Zijn vurigste wens was en is, dat zijn salesianen, zijn jongens en zijn medewerkers ook zoveel<br />
van de Paus zullen houden als hij. Paus Leo XIII zei hierover tot Don Rua: "Doe wat uw stichter u<br />
heeft aanbevolen en de Heer zal u zegenen." Wat een geluk voor ons allemaal, dat we in de oversten<br />
die nu de congregatie leiden dezelfde ijver zien om het hoogste gezag in de Kerk te verdedigen. Keer<br />
op keer sporen zij ons aan tot gehechtheid aan onze Opperherder, omdat dit de veiligste weg is die we<br />
kunnen gaan. De Paus is onfeilbaar waar het gaat om geloofs- en zedenleer. En op hem allereerst zijn<br />
de woorden van Christus van toepassing: "Wie u hoort, hoort Mij ". "Als de paus over ons tevreden is,<br />
dan is God het ook", zei Don Bosco.<br />
Het zou hoogmoedig zijn om de helpende hand, die God ons hier zichtbaar biedt, niet te grijpen.<br />
Wie heeft niet zoveel zelfkennis dat hij inziet zelf tekort te schieten in de uitleg van Gods woord, in<br />
de bepaling van Gods wil en van de goddelijke waarheden in alle voorkomende gevallen? Zijn wij<br />
slaven van 'Rome' en domme sukkelaars die zich laten leiden door een ingebeelde grootheid? Nee, ons<br />
Christendom, hét Christendom ademt vrijheid, maar vrijheid die zich om eigen bestwil aan banden<br />
legt. Zoals het onmogelijk is om te waterskieën zonder lijn, zo ook moet niemand proberen om los<br />
van het schip van Petrus de thuishaven te bereiken. Na de zondeval loopt de stroom verkeerd. Uit<br />
onszelf drijven we af. Is dat vrijheid?<br />
Houden we vast aan de normen en richtlijnen die de Goddelijke Voorzienigheid ons geeft door<br />
het woord van zijn Stedehouder. Salesiaan of salesiaans Medewerker zijn wil allereerst zeggen: als<br />
goed Christen leven. Als goed Christen nu moeten we, naar het schitterende en meeslepende<br />
voorbeeld van Don Bosco, allereerst luisteren naar de stem van de eenheid, naar het woord van de<br />
Heilige Vader, die werkelijk vader is, vol zachte, gulle goedheid. Dit is het ware communisme, dat de<br />
persoon van eenieder respecteert en tot bloei brengt in harmonie met alle mensen van goede wil.<br />
Wij nodigen u uit, beste medewerkers, te bidden voor de 'Vader der Christenheid'. Nu meer dan<br />
ooit, omdat Hij, met de hulp van Gods genade, de eenheid van alle Christenen wil bevorderen door het<br />
tweede Vaticaanse Concilie. We hebben de heerlijke zekerheid, dat de macht van het kwaad<br />
uiteindelijk het onderspit zal delven tegen de glans van Gods almacht. Toch hebben wij de plicht om<br />
als dankbare zonen en dochters van onze Moeder de heilige Kerk, alles over te hebben voor haar<br />
welzijn. Leven en sterven voor de paus. Zelfs sterven is winst, omdat het de poort is die toegang geeft<br />
tot ons eeuwig geluk.<br />
Moge de zegen van Christus' plaatsbekleder ons overal vergezellen en in ons die geest van<br />
eerbiedige genegenheid doen toenemen en versterken, waardoor wij iedere avond tot onze Vader Don<br />
Bosco bidden: "Leer ons houden van Jezus in het Allerheiligste, van Maria Hulp der Christenen en<br />
van de Paus; en vraag voor ons bij God een goede dood, opdat wij bij u mogen komen in de hemel.<br />
Amen."<br />
Don Bosco leefde tijdens het pontificaat van zes pausen: Pius VII (1800-23), Leo XII (1823-29), Pius VIII (1829-31),<br />
Gregorius XVI (1831-46), Pius IX (1846-78) en Leo XIII (1878-1903), dat de gehele roerige 19 e eeuw bestreek. Vooral met<br />
Pius IX ("Pio Nono") had hij een hechte band. Zie ook de hoofdstukken 25 en 26 in Jan Kleins "Don Bosco en de Anderen".<br />
'Onze tegenwoordige paus' waarvan sprake is in dit stukje, was paus Joannes XXIII (1958-63) die het Tweede Vaticaanse<br />
Concilie bijeen heeft geroepen.
<strong>DON</strong> RUA<br />
Waarschijnlijk heeft u al vaak de naam Don Rua gehoord. Naar hem is ons klein seminarie genoemd.<br />
Over hem is al vaak geschreven in het Salesiaans Nieuws. Maar het is de moeite waard om iets meer<br />
over deze model-salesiaan te weten te komen. Zijn voorbeeld zal ons aansporen om kost wat kost<br />
trouw te blijven aan Don Bosco; om onszelf en anderen te heiligen op salesiaanse manier.<br />
Don Rua was de eerste opvolger van Don Bosco. Tot in de kleinste biezonderheden heeft hij<br />
gedaan wat zijn grote weldoener en vader hem voordeed, zonder echter zijn eigen persoonlijkheid te<br />
verliezen. Geen wonder dat hij steeds 'de levende regel' wordt genoemd. Don Bosco zei eens: "Geen<br />
grappen met Rua. Ik moet tegenover hem mijn woorden op een goudschaaltje wegen, want zijn<br />
gehoorzaamheid is non plus ultra." Maar Michiel Rua hield zoveel van Don Bosco, hij begreep hem<br />
zo goed, dat niemand ooit kon zeggen dat hij hem slaafs navolgde. Nee, Don Rua zag steeds de wil<br />
van God in Don Bosco's woord en voorbeeld. En daarom ook kon hij onze grote heilige na diens dood<br />
vervangen, een vader zijn zoals hij.<br />
Viel bij Don Bosco uiterlijk niet biezonder te bespeuren hoeveel moeite het hem kostte zichzelf<br />
te beheersen, aan Don Rua zag men steeds dat hij streng was voor zichzelf. Zijn uiterlijk was dat van<br />
een asceet en het hele oratorium wist van zijn strenge verstervingen en boeteplegingen: dingen die<br />
Don Bosco aan Savio verboden had. Toen Moeder Rua de plaats kwam innemen van Mamma<br />
Margherita, de moeder van Don Bosco, als hulp in de grote huishouding van het Oratorium, bemerkte<br />
ze tot haar schrik, dat haar jongen op de naakte planken sliep en kon hem er niet van afbrengen. Toen<br />
Don Rua later eens zwaar ziek was geworden, moest Don Bosco hem aanraden om zijn haren<br />
boetekleed een poosje af te doen. En als directeur van het huis te Mirabello kwam hij, op een avond<br />
laat, vuurrood van schaamte, de plank weghalen, die hij vergeten had in zijn bed, dat hij afstond aan<br />
een bezoekende medebroeder. En behalve dit alles kon men van zijn gedrag de huisregel aflezen als<br />
het uur van een horloge.<br />
Waarom juist deze dingen vertellen van een Salesiaans priester? En dat nog wel in de<br />
vacantietijd. Misschien heeft u wel eens gehoord, beste medewerkers, van Don Bosco's rozendroom.<br />
Don Bosco meende een laan te zien met rozen op de grond, opzij en erboven. Iemand nodigde hem uit<br />
er doorheen te lopen op blote voeten. Hij deed een paar passen en kwam toen terug, met bloed aan<br />
zijn voeten. "Daar heb je schoenen voor nodig", riep hij. "Juist", werd hem gezegd, "de schoenen van<br />
de versterving." De les is heel duidelijk. In het leven is veel moois. Het is mooi om opvoeder te<br />
wezen; het is mooi om een goed gezin te hebben. Maar zonder wegcijfering van onszelf, zonder<br />
beheersing van veel verlangens is het onmogelijk om onze ziel en de sfeer rondom ons gezond te<br />
houden. Al schrijft Don Bosco dan geen grote boeteplegingen voor aan zijn zonen en zijn<br />
medewerkers; al is hij heel voorzichtig in het toestaan ervan, toch is de versterving allerbelangrijkst in<br />
elk salesiaans leven. Wel kunnen wij alles in Hem die ons kracht geeft, maar niet zonder grote moeite<br />
van onze kant. Wij kunnen alles voor allen zijn, zoals onze grote patroon, Sint Frans van Sales, doch<br />
op voorwaarde, dat we elke dag opnieuw het kruis opnemen dat God voor ons heeft laten maken. En<br />
dat met een blij gezicht en vooral met een blij hart. "Bij ons is heiligheid blijheid", zei Savio.<br />
Inderdaad, maar dan een heldhaftige opgeruimdheid; geen lawaaischopperij die dient om de angst te<br />
overstemmen die roept in ons hart als we God niet willen zien.<br />
Plezier mag er zijn, beste medewerkers. We wensen u daarom een prettige vacantie toe, als<br />
weldoende rust na een jaar van werken. Maar blijf zorgen voor uw ziel. Wees streng voor uw lichaam<br />
tot Gods meerdere eer en tot eeuwige vreugde van uzelf. U zult zien hoe licht het leven dan wordt.<br />
De persoon van Don Bosco domineert in het salesiaanse leven zozeer, dat m.n. zijn eerste opvolger, Don Rua, mede door<br />
diens eigen toedoen, vrijwel volkomen in de schaduw is gebleven. Eind jaren '50 van de 20 e eeuw verschenen gedeelten van<br />
een biografie door Jan Klein in Salesiaans Nieuws, omdat voor een integrale afzonderlijke uitgave geen markt aanwezig<br />
werd geacht. In 1953 verscheen het decreet van eerbiedwaardigheid. Op 29 oktober 1972 werd hij door paus Paulus VI zalig<br />
verklaard. Don Rua, de eerste opvolger van Don Bosco, werd in 1942 door pater Johan van Lent gekozen tot patroon van het<br />
salesiaanse huis in Ugchelen bij Apeldoorn, dat in 1959 verhuisde naar 's-Heerenberg en in 1971 definitief werd opgeheven<br />
(zie: A. van Schaik, C. Staats en P. van Sterkenburg "Don Bosco op de Veluwe", Leusden 1987/1988, p.11 en pp.119vv).
DE BIECHT<br />
Het gebeurde heel vaak dat Don Bosco zeven uur op één dag biechthoorde. Evenals de heilige Pastoor<br />
van Ars had hij een grote liefde voor dit sacrament, omdat het een van de belangrijkste fundamenten<br />
is van de Kerk, die immers als eerste doel heeft: de eer van God door het redden van de zielen. Maar<br />
omdat de biecht in brede kringen te weinig gewaardeerd wordt, zullen we u laten zien, beste<br />
medewerkers, wat Don Bosco zijn jongens voorhield op dit punt. Ongetwijfeld zal het u aansporen tot<br />
een veelvuldiger en beter gebruik van het sacrament van Gods barmhartiglieid.<br />
Zeventien juni 1864. Don Bosco houdt de goede nacht in het Oratorium. "Ik heb het tegen<br />
jongens die eerbied hebben voor het sacrament van de biecht, ervan houden, er vaak gebruik van<br />
maken. En jullie doen daar heel goed aan. Als je in de wereld komt zal je heel dikwijls mensen<br />
tegenkomen die dit sacrament niet zo waarderen als jullie doen. Maar wees niet bang! Stel je een<br />
dronken man voor, die op de rand van een afgrond ligt te slapen. Je roept hem toe dat hij op moet<br />
staan omdat hij erin kan vallen. Hij zal je niet begrijpen. Om hem het gevaar te laten zien, moet je zijn<br />
dronkenschap verhelpen, hem uit zijn roes halen. Zo is het met velen in deze wereld. Ze zijn dronken<br />
van de zonden of van de zaken van de wereld en ze zien de gevaren voor hun ziel niet. Om ze die te<br />
doen zien zou het nodig zijn hen een beetje los te maken van hun bezigheden en interessen, hun een of<br />
ander drankje te geven dat hen bevrijd van de gehechtheid aan bepaalde zonden, dat wil zeggen ze een<br />
beetje het woord van God te laten horen. Dan zouden ook zij tot de ontdekking komen, dat de biecht<br />
iets moois is en zouden zij oog krijgen voor de noodzaak om zich met dit sacrament te onttrekken aan<br />
het gevaar hun ziel te verliezen.<br />
Wat heb je eigenlijk voor mooiers en kostbaarders dan de biecht? In welk ding heeft God ons<br />
ooit een groter goed gegeven dan hierin? Als we een doodzonde op ons geweten hebben, zijn we op<br />
dat ogenblik voor de hel bestemd en zolang we ons er niet van ontdoen door de biecht is onze<br />
bestemming steeds de hel. Ze hebben daarom goed praten van: tijd genoeg om te biechten, doe het<br />
maar als je oud bent. Maar intussen zweef ik boven de muil van die verschrikkelijke hel en het is de<br />
Heer die me daarboven vasthoudt; en dat doet hij uit zuivere barmhartigheid. Als ik doorga met Hem<br />
te beledigen kan Hij er genoeg van krijgen en me laten vallen."<br />
Raakt Don Bosco hier niet de kern van de zaak? Wat is het verschil tussen een zondaar en een<br />
goed mens? De een doet van alles om zich groot te houden; de ander is ondanks al zijn<br />
beslommeringen rustig en vol vertrouwen. Niemand kan God loochenen of de rug toekeren zonder<br />
gekweld te worden door een voortdurende angst. Hij voelt zich alleen en uiteindelijk machteloos,<br />
zwevend boven een afgrond, bespottelijk. Wat een geluk voor ons, dat Christus de biecht heeft<br />
ingesteld. Ieder van ons doet zoveel dat tegenover God niet te rechtvaardigen is. Maar telkens<br />
opnieuw worden wij van die schuld bevrijd. Er blijft niets van over dan een dankbare herinnering aan<br />
Gods goedheid en een vast voornemen om zijn beeld in ons nooit meer te verdoezelen. Waarom<br />
zouden we dan een of twee keer per jaar gaan biechten? Don Bosco houdt zijn jongens voor: minstens<br />
eens per maand en liefst eens per week. En dat voor jongens van zijn oratorium, jongens van stad en<br />
land. Natuurlijk! Wie zich niet iedere dag wast noem je een viezerik; zou iemand die regelmatig<br />
biecht dan overdrijven?<br />
Vragen we op voorspraak van onze goede vader Don Bosco, die zoveel meer mensenkennis had<br />
dan wij, van God de genade om het heilig sacrament van de biecht op zijn juiste waarde te schatten en<br />
er een regelmatig en goed gebruik van te maken. Dat is een van de beste middelen tegen zenuwen en<br />
onrust. Waarom zouden we zoeken naar de sleutel die we in de hand hebben?<br />
De biecht was voor Don Bosco een van de voornaamste middelen om de jongens die hij om zich heen verzamelde in toom<br />
en op de goede weg te houden. Het gaf hem de gelegenheid om op formele, want sacramentele, wijze individuele contacten<br />
te onderhouden, waarbij de jongens hem onder geheimhouding de meest intieme dingen over zichzelf konden vertellen. Dat<br />
zou iedere leider van een gemeenschap zich wel wensen. Vanuit Rome werd dit op den duur met lede ogen aangezien, en in<br />
het zogenaamde 'biechtdecreet' van 1901 (waarvan de - voor Don Rua persoonlijk en de congegatie zeer onaangename -<br />
geschiedenis wordt beschreven in Jan Kleins "Biografie van Don Rua"), wordt de dubbelrol van overste-biechtvader<br />
verboden. Dit verbod vinden we, hoewel minder absoluut gesteld, terug in een latere editie van het Kerkelijk Wetboek<br />
(Codex Juris Canonici, Typis Polyglottis Vaticanis: 1948, canon 891).
DE HEILIGE COMMUNIE<br />
In de eerste jaren van de negentiende eeuw waren de voorschriften met betrekking tot het<br />
communiceren ongehoord streng. Maar langzamerhand begon deze verstarring te verminderen. Veel<br />
jongeren gingen verlangen naar meer contact met Jezus in het Allerheiligste. Don Bosco is in dit<br />
opzicht een ware baanbreker geworden. Hij beschouwt de Heilige Communie als een onmisbare<br />
faktor in de opvoeding. En hoewel we hier maar weinig kunnen zeggen over een zo belangrijk<br />
onderwerp, willen we u tenminste duidelijk laten zien wat Don Bosco verlangt van zijn zonen en<br />
dochters.<br />
Waar het maar enigszins kan laten we Don Bosco zelf aan het woord. Hier heeft u het<br />
avondwoordje van 18 juni 1864.<br />
"Je vraagt me misschien hoe dikwijls je te Communie moet gaan. Luister. Toen de Joden in de<br />
woestijn waren, aten zij het manna dat elke dag viel. Nu zegt het Evangelie ons, dat het manna een<br />
voorafbeelding is van de heilige Eucharistie en daarom moeten ook wij het elke dag eten op deze<br />
aarde, die wordt verbeeld door de veertig jaren die het Joodse volk in de woestijn doorbracht. Als we<br />
in het beloofde land zijn aangekomen, zullen we het niet meer hoeven eten, omdat we God altijd in<br />
zijn wezen zullen zien en bij ons hebben.<br />
De eerste gelovigen gingen iedere dag te communie en de weinigen die als zij naar de heilige Mis<br />
kwamen om een of andere reden niet te communie konden gaan, moesten op een bepaald punt ervan<br />
naar buiten. Ook later, maar nog in die drie eerste eeuwen, kwam niemand naar de Mis zonder te<br />
communie te gaan. Verder heeft de heilige Kerk, verzameld op het Concilie van Trente, verklaard, dat<br />
het haar verlangen is, dat alle gelovigen die naar de Mis gaan, ter heilige tafel naderen. In feite, als we<br />
elke dag voedsel voor het lichaam moeten nemen, waarom dan geen voedsel voor de ziel? Dat zeggen<br />
Tertullianus en Sint Augustinus. 'Maar', zal je me opmerken, 'moeten we dan allemaal precies iedere<br />
dag te communie gaan?' Ik zal je antwoorden dat het geen voorschrift is om iedere dag te communie<br />
te gaan. Jezus Christus verlangt er vurig naar, maar beveelt het niet. Toch, om je een raad te geven die<br />
is aangepast aan jullie leeftijd, omstandigheden, godsvrucht, voorbereiding en dankzegging die<br />
noodzakelijk zouden zijn, zal ik je zeggen: praat erover met je biechtvader en doe wat hij je aanraadt.<br />
Als je mijn verlangen wilt kennen, hier is het: ga iedere dag te communie. Geestelijk? Het concilie<br />
van Trente zegt: Sacramentaliter! Dus? Doe dus zó: als je niet sacramenteel te communie kùnt gaan,<br />
ga dan tenminste in de geest te communie.<br />
Maar voordat ik jullie naar bed laat gaan zou ik nog een grote dwaling willen wegnemen die veel<br />
jongens in hun hoofd hebben. Sommigen zeggen dat je heilig moet wezen om te communie te gaan.<br />
Dat is niet waar! Dat is een dwaling! De communie is voor wie zich heilig wil maken, niet voor<br />
heiligen; geneesmiddelen geef je aan de zieken; eten geef je aan de zwakken. O wat zou ik gelukkig<br />
zijn als ik in jullie het vuur ontstoken zag dat de Heer op aarde is komen brengen! Ignem veni mittere<br />
in terram et quid volo nisi accendatur!"<br />
Steeds meer is intussen de overtuiging gegroeid, dat de Heilige Communie dagelijks voedsel is.<br />
Zoals steeds blijkt Don Bosco de geest van de Kerk begrepen te hebben. En als bewijs dat Jezus zelf<br />
brandt van verlangen om bezit te nemen van ons hart, kunnen we wijzen op de herhaaldelijke<br />
vermenigvuldigingen van heilige Hosties wanneer Don Bosco communie uitreikte. Een keer wilde hij<br />
een nieuwe ciborie halen die klaarstond in het tabernakel, toen hij merkte dat de laatste Hosties niet<br />
verminderden. Geen gevraagd en geen noodzakelijk wonder. Louter liefde van God voor dit contact<br />
met ons, arme mensen. Mogen wij evenals Don Bosco worden doordrongen van een onwankelbaar<br />
geloof in Gods onvoorstelbare en onbegrijpelijke goedheid. Dan zullen wij in onze omgeving een licht<br />
uitstralen dat allen verwarmt.<br />
In zijn houding m.b.t. de veelvuldige, liefst dagelijkse communie, was Don Bosco zijn tijd vooruit. Het succes van het<br />
preventieve systeem achtte hij afhankelijk van het veelvuldig gebruik van de sacramenten, m.n. biecht en communie. Pas<br />
later, door paus Pius X, werd de leeftijd voor de eerste communie verlaagd en de dagelijkse communie aanbevolen. In huize<br />
"Don Rua" waren de wekelijkse biecht en de dagelijkse communie gebruikelijk.
ALLERZIELEN<br />
Don Bosco had een grote liefde voor de zielen in het vagevuur. Bij de dood van een jongen of een<br />
vriend van het huis, schreef hij meteen openbare gebeden voor, een algemene communie, het bidden<br />
van het rozenhoedje, het houden van een kleine rouwdienst en het opdragen van de cornmuniteitsmis<br />
tot hun intentie. Hij liet elke dag speciaal voor de overledenen bidden, en ook bij de oefening van<br />
goede dood en op de laatste dag van carnaval. Op de avond van Allerheiligen bad hij in de kerk samen<br />
met de jongens de hele rozenkrans. En op twee november droeg hij een plechtige rouwmis op voor<br />
alle overleden gelovigen. Hij spoorde de jongens aan tot de zogenaamde heldhaftige daad van liefde<br />
ten gunste van die zielen. Deze bestaat hierin, dat iemand afstand doet van alle bovennatuurlijke<br />
verdiensten, die hij gedurende heel zijn verdere leven zal hebben, om ze God aan te bieden voor de<br />
zielen in het vagevuur. Telkens wanneer er een feest was waarop tot deze intentie een volle aflaat kon<br />
worden verdiend, maakte Don Bosco dat bekend. Hij spoorde de zieken en de bedroefden aan om die<br />
arme zielen te helpen door hun lijden voor hen aan God op te dragen, en hij bood zijn eigen<br />
moeilijkheden aan, samen met voortdurend gebed. Als een jongen of iemand anders hem hierover<br />
vroeg om een raadgeving, zei hij gewoonlijk: "Ga te communie", of " bidt een rozenhoedje", of "woon<br />
de heilige Mis bij voor die ziel in het vagevuur, die alleen nog maar de verdienste van dat goede werk<br />
nodig heeft om aan de goddelijke rechtvaardigheid te voldoen en naar de hemel te vliegen." Deze en<br />
andere oefeningen van godsvrucht voor hetzelfde doel raadde hij ook ongevraagd aan. Hij had een<br />
levendig geloof in het bestaan van het vagevuur. Bij het godsdienstonderricht en in gesprekken onder<br />
elkaar deed hij dikwijls zijn best om de jongens een juist idee te geven over het geloof aan de straffen<br />
van het vagevuur. En hij beschreef ze zo levendig, dat hij bij heel zijn gehoor een innig medelijden<br />
opwekte en een levendig verlangen om te bidden en te lijden voor de zielen in het vagevuur. Laten we<br />
nog eens luisteren naar een van Don Bosco's avondwoordjes. Het werd wel niet gehouden in<br />
november, maar het kan heel goed dienen als aansporing om in de komende maand eens biezonder<br />
aan de gelovige zielen te denken. Het was 8 januari 1865.<br />
"Beste jongens, gisteren is carnaval begonnen. Ik wil dat ook jullie een vrolijk carnaval vieren.<br />
Daarom zullen we ons vanavond vermaken in de toneelzaal; er zal iets extra's zijn in de eetzaal en er<br />
zullen nog andere vermakelijkheden zijn, alnaargelang de oversten goeddunkt. Maar dat is niet alles.<br />
Ik wil dat je aan het lichamelijk een geestelijk carnaval toevoegt, en ik zal je zeggen waarom. Er is<br />
iemand die door middel van jullie zijn carnaval wil vieren en dat is de duivel. En ik wil niet dat hij dat<br />
op jullie rekening doet. Daarom wil ik dat je vanaf vandaag elke dag een kleine bloem plukt, iets<br />
biezonders doet. Met welk doel? Voor die ziel in het vagevuur die om naar de hemel te gaan dit goede<br />
werk van jullie nodig heeft.<br />
Je ziet hoeveel zielen wij hierdoor naar de troon van Maria kunnen brengen. Wij zijn hier met<br />
meer dan vijfhonderd leerlingen en als we allemaal elke dag een kleine daad van godsvrucht stellen,<br />
kijk dan eens hoeveel zielen we in twee maanden zullen bevrijden van die straffen en hoeveel<br />
vrienden we in de hemel zullen hebben, die zich verplicht zullen voelen tegenover ons, vanwege de<br />
vervroeging van hun eeuwig geluk, en voor ons zullen bidden. En hoeveel voordeel zullen we trekken<br />
uit de tussenkomst van deze door ons geredde zielen, zonder nog te rekenen dat ons vagevuur korter<br />
zal zijn, omdat de Heer ons zal behandelen zoals wij de anderen behandeld hebben. Wij zullen<br />
allemaal veel of weinig met het vagevuur in aanraking moeten komen; laten we er daarom van<br />
tevoren aan denken. Wat ik je gezegd heb, dat heb ik niet voor eigen rekening gezegd. Het zij jullie<br />
genoeg te weten, dat deze practijk Jezus en Maria heel aangenaam is. Maria verwacht dit mooie werk<br />
van jullie."<br />
Bijna een eeuw na bovengenoemd avondwoordje van 1865 werd in huize "Don Rua" te Ugchelen nog steeds carnaval<br />
gevierd en op Allerzielen de aflaat verdiend voor de zielen in het vagevuur. In het zogenaamde 'tweede bos' lag de eigen<br />
begraafplaats. Ook die werd heel vaak bezocht. In het dagelijks leven waren hemel, hel en vagevuur ons voortdurend zeer<br />
nabij, zoals ook blijkt uit de tekst der dagelijkse gebeden en uit de maandelijkse 'oefening van de goede dood.'<br />
De tekst over Allerzielen werd op de kalender bij vergissing afgedrukt aan de achterzijde van de maand september (i.p.v.<br />
oktober), en die over de H. Communie aan de achterzijde van oktober (i.p.v. september).
KERSTMIS<br />
Omdat het huiselijke leven in ons land zulk een grote plaats inneemt, wordt het kerstfeest er groots<br />
gevierd. Een kindje is gelukkig bij de meesten heel welkom. Elke mens meer is een nieuw loflied op<br />
Gods goedheid. Het Kerstkind is daarom biezonder welkom. Het is immers de zoon van God zelf,<br />
even volmaakt als Hij en dus een volmaakte lofzang op zijn goedheid, die ons verlossing zond; het is<br />
onze Verlosser in eigen persoon. Zoals we allemaal weten is dat alles geen vroom sprookje. Het hele<br />
jaar door ontvangen wij Jezus levend en wel in ons hart. Met Kerstmis denken we er eens extra aan<br />
dat deze Mens onze zaligmaker is, geboren als een hulpeloos kind, evenals wij en ieder om ons heen.<br />
Een baby van wie niemand bang is.<br />
Misschien heeft u al eens gemerkt dat niet alleen kleine kinderen, maar ook jongens van een jaar<br />
of vijftien of nog ouder, bang zijn voor hun omgeving. Branie is er vaak de dekmantel van. Deze<br />
onzekerheid vormt een probleem op zich in de opvoeding. Het is zaak haar te vervangen door een<br />
zeker evenwicht in de verhouding tot anderen. Don Bosco was hierin een meester. De sfeer die hij<br />
meedroeg boezemde zoveel vertrouwen in, dat maar weinig jongens hem ontliepen; en dat waren<br />
degenen die iets op hun geweten hadden. Ook Don Rua, hoe streng hij ook was voor zichzelf en, waar<br />
het nodig was, ook voor anderen, trok iedereen aan. Zo zelfs dat in een toneelzaal de kleine kinderen<br />
allemaal naar hem omkeken en geen interesse meer hadden voor de vertoning. We noemen nu wel een<br />
paar voorbeelden uit onze, familie, maar door de hele Kerk zijn ze te vinden: mensen die alle onrust<br />
wegnemen; mensen zonder pose; mensen waarvan je voelt dat ze begrijpend zullen glimlachen, wat je<br />
ook vertelt.<br />
Evenmin als het iets aan Gods grootheid afdoet dat hij mens werd, is er bezwaar tegen om deze<br />
mensen met het kindje van Bethlehem te vergelijken. Het uiterlijk is van weinig belang, hoewel<br />
massa's zich hierover een andere en helaas vaak fatale mening hebben gevormd: een knap voorkomen<br />
is voor hen alles; het leven wordt gereduceerd tot film en façade. De echte, voor iedereen te benaderen<br />
mensen geven er niets om of ze kinderen lijken of iets anders. Ze zijn goed en beminnelijk voor<br />
iedereen en eisen geen betaling in de vorm van slaafse onderwerping. Ze zijn kortom precies zoals<br />
Jezus. Het zijn net onnozele kinderen. Maar ze weten precies wat ze willen: "Geef me de zielen en<br />
neem de rest maar mee." En bij de rest horen ook hun eigen genoegens en als het er op aankomt ook<br />
hun leven.<br />
Kerstmis is een feest van geloof. We zien een weerloos kind, maar we geloven dat het de wereld<br />
beheerst. We zien mensen om ons heen, die evenals wij een heleboel gebreken hebben. En toch zien<br />
wij Jezus in hen. Toch geloven we in hun goede wil. Wat heeft dit feest ons veel te leren. We leven in<br />
een wereld vol wantrouwen en woekerende onrust, vol afgunst en haat. Dit is nog lang geen paradijs.<br />
En toch weten we dat het dat moet worden. Zijn we van goede wil, dan werken we naar die toekomst<br />
van licht en verzoening. En de manier waarop? Heel duidelijk, beste medewerkers: goede christenen<br />
zijn; voor u en ons heel in het biezonder: goed salesiaan zijn, leven naar het voorbeeld van Don Bosco<br />
en de talloze salesianen en medewerkers die ons de weg hebben gewezen. Ons werk staat onder de<br />
biezondere bescherming van Maria. Misschien juist omdat wij lijken op kinderen en ons bezighouden<br />
met kinderen. Ons leger heeft al veel overwinningen behaald, dank zij haar hulp. Wij mogen er dus op<br />
rekenen dat we vooruit blijven gaan, als we maar kinderen blijven van Maria en alles doen om steeds<br />
meer mensen, jongens en meisjes, mannen en vrouwen, de weg naar het eeuwige geluk te wijzen.<br />
Niemand moet bang voor ons zijn en wij moeten op onze beurt bang zijn voor niemand. Meer dan ons<br />
eeuwig geluk vervroegen kan geen enkele vervolger. Laten we daar blij om zijn en welgemoed verder<br />
gaan met Maria en Don Bosco. En vergeet u niet voor ons te bidden, zoals wij zeker u niet zullen<br />
vergeten in de heiligste nacht van het jaar. Zalig Kerstmis!<br />
De tekst over Kerstmis op de achterzijde van november staat in het teken van het kind en van het worden als kinderen, van<br />
angst en vertrouwen, van weerloosheid en kracht. In het jaar 1949-50 mochten de eerstejaars studenten voor het eerst naar<br />
huis tijdens de kerstvakantie, maar pas op tweede kerstdag. De kerstviering was een van de meest verzorgde feesten van het<br />
jaar. Het hele huis werd schoongemaakt, versieringen werden aangebracht, er was een zogenaamde 'academie' op de<br />
vooravond van Kerstmis, die overliep in de plechtig gezongen nachtmis. Daarna was er nog een nachtelijk 'ontbijt'. Op eerste<br />
Kerstdag waren er dan nog een Hoogmis, plechtige Vespers en Lof.
NIEUWJAAR<br />
Bij het begin van het nieuwe jaar geeft onze Algemeen Overste steeds een 'Strenna' voor salesianen,<br />
medewerkers en jongens: een slagzin, een motto voor de activiteit waarop in het komende jaar de<br />
nadruk gelegd zal worden. De strenna voor 1962 kunt u binnenkort vinden in het Salesiaans Nieuws.<br />
Deze jaarspreuk is al sinds de vroegste tijd van de congregatie in ere. Don Bosco wist, als een goed<br />
generaal, de krachten van zijn soldaten te bundelen om daardoor meer tot stand te kunnen brengen.<br />
Tegenwoordig telt zijn leger tienduizenden: salesianen, medewerkers, leerlingen, oudleerlingen,<br />
weldoeners. Een massale krachtsinspanning kan met Gods hulp een enorme opmars van het goede<br />
betekenen. Laten we dus het voornemen maken om ook iets te doen voor de veldtocht van 1962. En al<br />
klinkt het vreemd: onder aanvoering van Maria, onze Hulp en de Koningin van de vrede, zal de<br />
oorlog, door de Kerk gevoerd, niets dan geluk en tevredenheid teweegbrengen. Dat komt heel<br />
eenvoudig, omdat wij werken voor een rijk dat niet van deze wereld is. Om de vrede te verzekeren<br />
moeten wij dus niet aan alle kanten barricades opwerpen en tegenstellingen oproepen, maar ruimte<br />
maken voor wederzijds begrip en helpen waar we kunnen.<br />
Precies honderd jaar geleden, eind december 1861, was Don Bosco behoorlijk ziek. Op<br />
oudejaarsavond kwam hij, tegen de raad van zijn zonen in (ze waren bang dat zijn toestand zou<br />
verslechteren), naar beneden om zijn jongens een goede raad te geven voor het nieuwe jaar.<br />
Tegelijkertijd beloofde hij, om de volgende dag aan ieder apart een ander motto te geven, iets heel<br />
biezonders, iets verbazends en buitengewoons. De volgende morgen kreeg Don Bosco bevel om op te<br />
staan en de heilige Mis te gaan lezen (dat zei hij zelf, maar hij wilde niet vertellen van wie dat bevel<br />
kwam). Na de Mis dronk hij koffie met de anderen en had geen dokter of geneesmiddelen meer nodig.<br />
's-Avonds hield Don Bosco de goede nacht. Het was muisstil, want iedereen was benieuwd naar<br />
wat komen ging. "De strenna die ik je geef komt niet van mij. Wat zou je ervan zeggen als Onze<br />
Lieve Vrouw in eigen persoon jullie stuk voor stuk een woordje zou komen zeggen? Als zij voor ieder<br />
van jullie een eigen briefje had klaargemaakt om hem te vertellen wat hij het meeste nodig had of wat<br />
zij van hem verlangde? Wel, zo is het nu juist. Maria geeft ieder een strenna." Dan vraagt Don Bosco<br />
dat niemand er de spot mee zal drijven. Wie hem niet gelooft scheurt zijn briefje maar stuk. Hij gaat<br />
verder: "Ik vermoed dat de een of ander zal willen weten en vragen: hoe is dat nu eigenlijk gegaan?<br />
Heeft Maria die briefjes geschreven? Heeft Maria in eigen persoon met Don Bosco gepraat? Is Don<br />
Bosco secretaris van Maria?' Ik antwoord: Ik zeg je niets meer dan ik je heb gezegd. Die briefjes heb<br />
ik geschreven, maar hoe dat gebeurd is kan ik niet zeggen. En laat ook niemand er mij naar komen<br />
vragen, want dan zou hij me in verlegenheid brengen. Wees er allemaal tevreden mee te weten, dat<br />
het briefje van Maria komt. Het is iets heel biezonders! Ik vraag deze gunst al een paar jaren en ik heb<br />
haar tenslotte gekregen. Laat ieder deze raad beschouwen alsof ze uit de mond van Maria zelf kwam.<br />
Kom dus in mijn kamer, dan zal ik ieder zijn eigen briefje geven."<br />
Er werden vijfhonderddrieënzeventig briefjes uitgereikt. Een van de salesianen schreef het van<br />
iedereen die dat goed vond over, zodat we er nu nog achtenveertig kennen. Op dat van Don Rua<br />
bijvoorbeeld stond: "Neem met vertrouwen je toevlucht tot Mij in de zaken van je ziel." Enkele<br />
andere waren: "Als je doet wat je kan, zal ik je helpen. Maar bid beter." "Je bent een slaaf van de<br />
duivel, maar je hebt nog tijd." "Ga eens goed na wat liefde is en nederigheid." "Je denkt veel aan het<br />
lichaam, weinig aan je ziel: de dood nadert, bereid je voor." "Denk aan Mij; Ik ben je Moeder."<br />
Wat zoudt u ervan zeggen, beste medewerkers, om ook een persoonlijke boodschap van Maria te<br />
krijgen? Dat zal waarschijnlijk niet gebeuren. Maar me dunkt dat ieder van ons wel kan nagaan wat<br />
Maria van hem verlangt. Nieuwjaar is een goede gelegenheid om daarover even na te denken en dan<br />
een degelijk voornemen te maken. U kunt ook in het komende jaar rekenen op het gebed van heel de<br />
salesiaanse familie. En vergeet u nooit wat Don Bosco zei: "Bid tot Maria en je zult zien wat<br />
wonderen zijn." Wij wensen u toe, dat God door de voorspraak van onze hemelse Moeder, in 1962<br />
weer nieuwe wonderen in uw ziel zal doen; wij wensen u een Zalig Nieuwjaar!<br />
Op de achterkant van december een inleiding op het jaar 1962, met een verwijzing naar het nog te publiceren jaarmotto (It.:<br />
'strenna' = kerst- of nieuwjaarsgeschenk), en het verhaal van de gebeurtenis die het begin was van de traditie van deze<br />
jaarspreuk. Helemaal in de geest van Don Bosco gepresenteerd als persoonlijke verbinding met Maria. Don Bosco wenste de<br />
feitelijke gang van zaken rond die geschreven boodschappen in het midden te laten.