22.11.2013 Views

Memorie van toelichting

Memorie van toelichting

Memorie van toelichting

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

9<br />

rijexamen moet hebben gehaald, kan dan ook vervallen. Het<br />

is voldoende dat de instrukteur verklaart, dat zijn leerling<br />

genoeg <strong>van</strong> de theorie weet.<br />

Als sluitstuk <strong>van</strong> deze bijzondere regelingen kan dan verder<br />

gedacht worden aan de mogelijkheid dat de gediplomeerde<br />

instrukteur zelf een oefenvergunning afgeeft in plaats <strong>van</strong><br />

de overheid. Daarin is in het ontwerp voorzien. Op die oefenvergunning<br />

zou de instrukteur dan kunnen verklaren, dat de<br />

leerling een medische verklaring <strong>van</strong> het C.B.R. heeft getoond<br />

en dat hij voldoende theoretisch inzicht heeft.<br />

De vraag is nu of de voorgestelde regelingen in deze ontwerpwet<br />

in overeenstemming zijn met artikel 208 <strong>van</strong> de<br />

Grondwet. Deze vraag is <strong>van</strong> belang omdat dit artikel een<br />

grote rol heeft gespeeld bij de diskussies over de regeling<br />

<strong>van</strong> de rij-instruktie. Hoewel een aantal mensen dit artikel<br />

graag anders zouden willen formuleren moet ons uitgangspunt<br />

op dit moment toch zijn dat de strekking <strong>van</strong> het bestaande<br />

artikel geen geweld wordt aangedaan.<br />

Wij hebben daarom ook al eerder in deze <strong>toelichting</strong> gezegd,<br />

dat de vrijheid <strong>van</strong> onderwijs ook in dit wetsontwerp<br />

het uitgangspunt is. In het belang <strong>van</strong> de verkeersveiligheid<br />

worden echter aan de leerling en de leswagen minimumeisen<br />

gesteld. Principieel wijkt het voorstel dan ook niet af <strong>van</strong> de<br />

gangbare praktijk. Het bewijst zelfs meer eer aan de onderwijsvrijheid<br />

dan de bestaande regeling omdat <strong>van</strong> de instrukteur<br />

niet meer wordt geëist ten minste drie jaar een rijbewijs<br />

te hebben.<br />

De volgende vraag is dan of de grondwettelijke bepaling<br />

toestaat, dat aan mensen met een bewezen bekwaamheid een<br />

aantal voordelen worden gegeven. Hier wordt het arrest <strong>van</strong><br />

belang, dat de Hoge Raad heeft gewezen op 8 december<br />

1961 (N.J. 1962, 56). Daarin wordt de strekking <strong>van</strong> artikel<br />

208 <strong>van</strong> de Grondwet zo omschreven, dat de daarin verzekerde<br />

vrijheid <strong>van</strong> onderwijs geen waarborg bedoelt te zijn<br />

voor het bestaan <strong>van</strong> gelijke kansen voor allen die onderwijs<br />

willen geven, ongeacht hun bekwaamheid daartoe.<br />

Volgens de Hoge Raad is het niet onverenigbaar met de<br />

Grondwet als maatregelen worden getroffen die - zonder<br />

iemand de mogelijkheid tot het geven <strong>van</strong> onderwijs te ontnemen<br />

— bijzondere mogelijkheden scheppen voor hen die<br />

bijzondere bekwaamheden hebben getoond te bezitten. Dit<br />

wordt niet anders, is daarbij opgemerkt, als door het verschil<br />

in geboden kansen de niet bevoorrechten daar<strong>van</strong> nadeel zouden<br />

gaan ondervinden. Vermeldenswaard is ook zeker dat<br />

de Hoge Raad nog een stap verder ging in het arrest en oordeelde<br />

dat zelfs een maatregel, die er op gericht is door het<br />

aanbrengen <strong>van</strong> verschil in mogelijkheden een tak <strong>van</strong> onderwijs<br />

te saneren, niet strijdig met de Grondwet is, mits niemand<br />

de mogelijkheid wordt onthouden om onderwijs te geven.<br />

Het genoemde arrest <strong>van</strong> de Hoge Raad toont aan, dat<br />

grondwettelijk geen bezwaren bestaan tegen de regeling die<br />

wij in dit ontwerp voorstellen.<br />

Mocht dit ontwerp <strong>van</strong> wet het Staatsblad bereiken, dan<br />

zou een jarenlange impasse doorbroken zijn. We hebben de<br />

overtuiging dat deze doorbreking zo snel mogelijk moet plaats<br />

vinden. De zaak waar het om gaat is te belangrijk om bcslissingen<br />

uit te stellen. Nu zich de mogelijkheid voordeed<br />

om de discussie en de besluitvorming met betrekking tot de<br />

rijopleiding in een stroomversnelling te brengen hebben wij<br />

niet willen nalaten de beschreven voorstellen aan de vo!ksvertegenwoordiging<br />

voor te leggen.<br />

II. De voorgeschiedenis <strong>van</strong> het ontwerp <strong>van</strong> wet<br />

Uiteraard zal ieder kamerlid hulp geboden moeten worden<br />

als hij een zo veelomvattend wetsontwerp als dit wil<br />

opstellen en indienen. Het lijkt ons goed, bekend te maken<br />

op welke wijze dit ontwerp tot stand is gekomen.<br />

In de eerste plaats moeten dan de mensen genoemd worden<br />

die de moeizame en tijdrovende voorbereiding op zich<br />

hebben genomen. Het zijn de heren M. W. <strong>van</strong> Gelder te<br />

Arkel (Z.-H.), mr. A. N. A. Josephus Jitta te Purmcrend en<br />

A. J. Ykema te Duivendrecht. Zij hebben de verschillende<br />

artikelen geconcipieerd en de <strong>toelichting</strong> daarop verzorgd.<br />

Bovendien hebben zij aan de hand <strong>van</strong> gerechtvaardigde k.'itiek,<br />

voortgekomen uit de openbare discussie, vele formuleringen<br />

en artikelen herzien.<br />

Wij willen nog iets meer zeggen over de openbare discussie<br />

die is gevoerd. Wij geloven dat het goed is als wetsontwerpen,<br />

ook als ze <strong>van</strong> de Regering komen, in het voorbcreidende<br />

stadium al in openbare discussie komen. Dit kan<br />

een bijzonder vruchtbare bijdrage geven aan de gcdachtenvorming,<br />

die de kwaliteit <strong>van</strong> het definitieve ontwerp alleen<br />

maar kan verhogen. Wij hebben in dit geval dan ook gekozen<br />

voor een voorafgaande openbare discussie. En met een<br />

gelukkig resultaat! Van vele kanten zijn reakties op onze<br />

voorstellen binnengekomen, die verscheidene verbeteringen<br />

in het oorspronkelijke ontwerp hebben opgeleverd. Het ligt<br />

in onze bedoeling een lijst <strong>van</strong> degenen, die gereageerd hebben.<br />

aan de Kamer over te leggen als blijkt dat de betrokkenen<br />

daartegen geen bezwaar hebben. Hierover moeten we<br />

nog overleg plegen.<br />

UI. Terminologie<br />

De splitsing <strong>van</strong> het begrip ..motorrijtuigen" in ..motorvoertuigen"<br />

(d.w.z. alle motorrijtuigen behalve bromfietsen)<br />

en „bromfietsen", die in het Reglement verkeersregels en verkcerstekens<br />

en sinds de invoering daar<strong>van</strong> ook in het Wegenverkeersreglement<br />

is aangebracht, biedt voordelen. Toch<br />

spreekt het ontwerp uitsluitend over ..motorrijtuigen", omdat<br />

de Wegenverkeerswet die splitsing nu eenmaal (nog) niet<br />

kent, en het naar onze mening niet op onze weg ligt de terminologie<br />

<strong>van</strong> die wet op dit punt te wijzigen.<br />

Wij vinden het uit terminologisch oogpunt niet juist om<br />

wat een leerling, die ..onder toezicht" rijdt. doet. ..besturen"<br />

te noemen, omdat zo iemand in juridische zin geen ..bestuurder"<br />

is. Daarom wordt in het ontwerp het werkwoord ,,besturen"<br />

gereserveerd voor „bestuurder" en de uitdrukking<br />

..besturingshandelingen verrichten" of ..onder toezicht rijden"<br />

voor degene, die feitelijk de besturingshandelingen verricht,<br />

maar niet de volledige aansprakelijkheid <strong>van</strong> een bestuurder<br />

draagt.<br />

In het ontwerp is in navolging <strong>van</strong> het Reglement verkeersregels<br />

en verkeerstekens zo eenvoudig mogelijke taal gebruikt.<br />

Zo is bij voorbeeld de in het Wegenverkeersreglement<br />

voorkomende term ..onderzoek naar de rijvaardigheid"<br />

in het ontwerp ver<strong>van</strong>gen door het meer gebruikelijke ..rijexamen".<br />

Artikelsgewijze <strong>toelichting</strong><br />

Artikel 1. In artikel 1 wordt een nieuwe definitie voorgesteld<br />

<strong>van</strong> het zogenaamde „juridisch" bestuurderschap. Met<br />

opzet is in die omschrijving niet opgenomen, dat de vereiste<br />

voorzieningen aan het motorrijtuig aan de daaromtrent gestelde<br />

of nog te stellen maatstaven moeten voldoen. Dat zij<br />

daaraan dienen te voldoen zou beter zo geformuleerd kunnen<br />

worden, dat bij blijk <strong>van</strong> het tegendeel de verantwoordelijke<br />

persoon of personen kan of kunnen worden gestraft.<br />

Het lijkt ons ongewenst dat de bijzondere strafrechtelijke positie<br />

<strong>van</strong> de leerling-bestuurder (die immers omdat hij niet<br />

als „bestuurder" wordt beschouwd, niet aansprakelijk is voor<br />

eventuele overtredingen <strong>van</strong> de verkeerswetgeving) afhankclijk<br />

wordt gesteld <strong>van</strong> het naar behoren funktioneren <strong>van</strong> een<br />

of meer mechanismen of systemen <strong>van</strong> het lesvoertuig.<br />

Als tweede argument voor de gekozen konstruktie geldt,<br />

dat deze een eenvoudig criterium biedt bij de beantwoording<br />

<strong>van</strong> de vraag wie „bestuurder" is <strong>van</strong> het lesvoertuig, met<br />

andere woorden <strong>van</strong> de vraag of al dan niet <strong>van</strong> „rijden onder<br />

toezicht" sprake is. De aanwezigheid immers <strong>van</strong> een<br />

dubbele bediening voor de bedrijfsrem, de gasregelaar en<br />

eventueel voor de koppeling en <strong>van</strong> afzonderlijke spiegels voor

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!