27.12.2013 Views

Vel 240. 801 Tweede Kamer. 568t0 ZITTING.

Vel 240. 801 Tweede Kamer. 568t0 ZITTING.

Vel 240. 801 Tweede Kamer. 568t0 ZITTING.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

893<br />

56STIC <strong>ZITTING</strong>. — 8 MAART.<br />

28. Regeling van de dienst en het gebruik van de spoorwegen.<br />

artikel volgt nog niet, dat daarom hot amendement, door<br />

twee onzer geachte medeleden op dit artikel voorgesteld ,<br />

aannemelijk is. Wanneer het amendement van de hoeren<br />

Godefroi en Bredius mogt worden aangenomen , zouden<br />

wij in der daad in het geval komen , gisteren roeds van<br />

Regeringswege opgemerkt, dat het geheele art. 3 zonder<br />

eenige boteekenis of waarde zou worden. Wij blijven dan<br />

volkomen in denzelfden regtstoestand oU waarin wij tegenwoordig<br />

verkeeren , dat namelijk door overeenkomst kan<br />

worden afgeweken van de bepalingen der wet omtrent de<br />

verantwoordelijkheid voor het vervoer; maar dan blijven<br />

ook al de bezwaren bestaan, die van den bestaanden toestand<br />

worden ondervonden.<br />

Do geachte afgevaardigde uit Haarlem heeft gisteren<br />

reeds op enkele dier bezwaren gewezen, bijvoorbeeld, dat<br />

het verschil van govoelen of er al dun niet eene wottigo<br />

overeenkomst is gesloten , zal voortduren. Do spreker voegde<br />

tot troost er evenwel bij, dat het eene zaak is die do regter<br />

zal kunnen on moeten uitmaken. Wanneer de wetgevende<br />

magt niet in staat is, zoo als zij het in vele gevallen niet<br />

is, om eene bepaling vast to stellen die op eene zekere,<br />

ondubbelzinnige wijze de regten en verpligtingen der ingezetenen<br />

regelt, is het natuurlijk dat de laatste toevlugt,<br />

lot oplossing der gerezen geschillen, is bij den regter.<br />

Maar indien door eene beter gedefinieerde bepaling processen<br />

kunnen voorkomen worden, is dat in het belang<br />

van het publiek, en daarom moet do wetgevende magt alle<br />

krachten inspannen om dat doel te bereiken.<br />

Het bezwaar dat tegenwoordig door het publiek ondervonden<br />

wordt bij het vervoer per spoorweg, ontstaat daaruit,<br />

dat de opdragt van dat vervoer in den regel niet eene<br />

vrywillige daad is. Doordien de spoorwegen in zekere<br />

mate het vervoer hebben gemonopoliseerd, daar ten gevoloe<br />

van de spoorwegen do vroeger concurrerende vervoermiddelen<br />

meestal zijn verdwenen, is hot niet meer ter<br />

keuze van een bevrachter, om van een ander middel van<br />

vervoer gebruik te maken. De zedelijke dwang, die ten<br />

gevolge daarvan door do spoorwegondernemingen op het<br />

publiek kan worden uitgeoefend en ook inderdaad uitgeoefend<br />

wordt, is van dien aard, dat van vrijwillige overeenkomst<br />

omtrent beperking of uitsluiting van verantwoordelijkheid<br />

goen sprake kan zijn. De spoorwegonderneming<br />

schrijft dienaangaande aan het publiek de wet voor.<br />

Het zou mij voorkomen met goede reglsbeginselen en<br />

met aller belang in strijd to zijn, aan partijen de bevoegdheid<br />

te ontnemen om bij vrijwillige overeenkomst andere<br />

bepalingen te maken omtrent aansprakelijkheid van den<br />

vervoerder, dan die de wet in 't algemeen vaststelt. Zoo<br />

a's ons geacht medelid uit Haarlem het gister te regt opmerkte,<br />

zou dat eene onder-curatele-stelling zijn van het<br />

Noderlandsche volk, die niet ware te regtvaardigen. Maar<br />

aan de andere zijde moeten ook de regten der ingezetenen<br />

verzekerd zijn tegenover den spoorwegondernemer, opdat<br />

dczd do bevrachters niet kunne dwingen, zich te schikken<br />

niiar de bepalingen die hij, als vervoerder, omtrent zijne<br />

eigeno verantwoordelijkheid, eenzijdig gelieft te maken.<br />

Wat moet nu het dool zijn van art. 3 dezer wet? Naar<br />

mijn inzien moet men dit trachten te bereiken, dat bestaan<br />

blijve de volkomen vrijheid tot het sluiten van<br />

overeenkomsten tusschen vervoerder en bevrachter, op<br />

zoodanige voorwaarden en mot zoodanige gevolgen, als zij<br />

zolvon goed vinden , maar dat uitgesloten worde do bevoegdheid<br />

van den vervoerder om willekeurig , tegen den<br />

zin des bevrachters , zijne verantwoordelykheid voor het<br />

vervoor te beperken of uit te sluiten. In den tegenwoordigen<br />

toestand kan er van eene vrijwillige overeenkomst van<br />

partyen omtrent dé inkrimping der verantwoordelijkheid<br />

voor het vervoer per spoor geene sprake zijn. Do vervoerder<br />

stelt, in het wezen der zaak , aan den bevrachter<br />

de wet. Te regt is hierop nog gewezen in het aan ons<br />

ingediend adres der kamer van koophandel en fabrieken<br />

te Zwolle, waarin gezegd wordt: » Wel heet de onderteekening<br />

van den vrachtbrief de vrijwillige daad van den<br />

afzender, die dus geacht wordt met zijne volkomene toestemming<br />

eene overeenkomst te sluiten met de spoorwegdirectie<br />

, maar waar de spoorwegen gaandeweg het leeuwenaandeel<br />

in 't goederenvervoer hebben tot zich getrokken,<br />

en vooral daar, waar 't hun gelukt is andere middelen<br />

van gemeenschap te verdringen en dat vervoer geheel to<br />

beheerschen, is die vrijwillige toestemming niet meer dan een<br />

klank."<br />

Op deze gronden heb ik bezwaar tegen het Regeringsartikel<br />

, maar nog grooter bezwaar tegeu het amendement.<br />

Aan die bezwaren is echter wel te gemoet te komen door<br />

art. 3 te wijzigen , gelijk ik de eer heb voor te stellen ,<br />

i door daarin namelijk hot woord n noch" te vervangen door<br />

i »of en de woorden: ndoor eenig beding" en volgende<br />

te vervangen door: nop andere wijze uil te sluiten of te<br />

beperken dan door eene schriftelijke overeenkomst met den be~<br />

vrachter, waarin hel beding omtrent die uitsluiting o f beperking<br />

door den bevrachter eigenhandig is geschreven, met vermelding<br />

dat het hem bekend is ook zonder uitsluiting of beperking van<br />

verantwoordelijkheid het vervoer te kunnen vorderen. "<br />

De Voorzitter: Van Regeringswege zijn wyzigingen<br />

gebragt in art. 3, die welligt van invloed kunnen zyn op<br />

het amendement van don heer Smidt. Die wijzigingen<br />

strekken om :<br />

a. te doen vervallen de woorden: ndoor andere overeenkomst";<br />

b. vóór het woord «bijzondere" te lezen: ndoor";<br />

c. in plaats van ngrenzen" te stellen: nregels".<br />

Hot artikel zou du3 luiden :<br />

» Ondernemers van spoorwegdiensten zijn niet bevoegd<br />

verantwoordelijkheid voor verlies , vertraagde bezorging van<br />

of schade aan koopmansschappon en goederen, noch den<br />

omvang en duur hunner verpligtingen en den bewijslast<br />

door eenig beding van den vrachtbrief, of door bijzondere<br />

dienstreglementen uit te sluiten of te beperken, dan met<br />

inachtneming der regels door Ons bij algemeenen maatregel<br />

van inwendig bestuur vast te stellen."<br />

Het amendement van den heer Smidt wordt ondersteund<br />

door do heeren Oldonhuis Gratama, Idzerda , Haringsma<br />

thoo Slooten, Rombach en van Houten , en maakt een<br />

onderwerp van beraadslaging uit.<br />

De heer Tan Lvnden van Sandenburg, Minister<br />

van Justitie: Het zij mij vergund mot een enkel woord<br />

terug te komen op de discussie van gisteren en het amendement<br />

van den hoor Godefroi, op art. 3 voorgesteld, dat<br />

zoo even nog door den geachten sproker uit Utrecht, den<br />

heer Messchert van Vollonhoven , is ondersteund. Dit zal<br />

dan tevens kunnen strekken tot toelichting van de wijziging ,<br />

die ik do eer had namens do Regering in het artikel te brengen<br />

Het is voorzeker eene niet te weerspreken waarheid dat<br />

de regels bij de wet te stellen moeten passen in ons algemeen<br />

regtsstelsel en dat men behoort too te zien dat in<br />

den regel daarvan niet worde afgeweken. Daarom is dan<br />

ook volgens den geachten afgevaardigde uit de hoofdstad<br />

het doel van zijn amendement om te voorkomen dat van<br />

don algemeenen regel niet worde afgeweken ; te voorkomen<br />

dat door deze wet in het leven wordo geroepen eene<br />

afwijking van het gemeene regt, dat ieder belanghebbende<br />

voor zich zal moeten kunnen inroepen. Dat doel echter<br />

zal niet door het amendement worden bereikt, maar wol<br />

door het door de Regering voorgedragen artikel, dat strekt<br />

om toe te zien dat juist de vrije uitoefening van het gemeene<br />

regt niet door eenzijdige afwijking daarvan wordt<br />

beperkt.<br />

De geachte afgavaardigde uit Utrecht stelde op den<br />

voorgrond het belang dat de spoorwegondernemingen in de<br />

eerste plaats zouden hebben bij eene niet-aanneming van<br />

dit artikel, en besprak hetzelfde belang, dat de handel<br />

daarbij zou hebben. Al moge het zeer begrijpelijk zijn,<br />

dat enkelen tegen deze bepaling, vooral in verband nut<br />

art. 27 , bezwaren hebbon, dan is toch de som van de al-<br />

! gemeene belangen van het publiek veel grooter dan die<br />

i van de enkele belangen van hen, die de geachte afgevaardigde<br />

nit Utrecht — hoezeer dan ook sprekende pro<br />

re pnblica en niet pro domo — meende op den voorgrond

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!