Achttiende-eeuws kolonialisme in brieven - Koninklijk Nederlands ...
Achttiende-eeuws kolonialisme in brieven - Koninklijk Nederlands ...
Achttiende-eeuws kolonialisme in brieven - Koninklijk Nederlands ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
L. BRUMMEL<br />
over familie en kennissen, terechtwijz<strong>in</strong>gen, die wij <strong>in</strong> deze correspondentie tegenkomen,<br />
terwijl daar<strong>in</strong> zeer duidelijk een nauw verholen wantrouwen tot uit<strong>in</strong>g<br />
komt. Men krijgt echter ook wel de <strong>in</strong>druk, dat er voor dit wantrouwen gegronde<br />
redenen aanwezig waren. Wij missen uit deze jaren weliswaar vrijwel alle <strong>brieven</strong><br />
van Johan Frederik, maar uit de antwoorden van zijn vader valt af te leiden, dat<br />
de berichten uit Indië buitengewoon schaars zijn, zonder dat daarvoor altijd een<br />
geldige reden kan aangevoerd worden. En dat de levenswandel van de jonge Van<br />
Reede <strong>in</strong> zijn eerste Indische periode zeker niet zonder bedenk<strong>in</strong>g was, dat erkent<br />
hij <strong>in</strong> zijn latere <strong>brieven</strong> zelf herhaaldelijk. Wij kunnen het de vader dan ook<br />
nauwelijks euvel duiden, dat hij, wellicht reeds door ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Holland geleerd,<br />
van we<strong>in</strong>ig vertrouwen blijk geeft, al zou een hartelijker en meer begrijpende toon<br />
ons liever geweest zijn.<br />
Zeer karakteristiek is <strong>in</strong> dit opzicht de op de overgang van 1778 en 1779 geschreven<br />
brief, waar<strong>in</strong> alle themata worden <strong>in</strong>gezet die wij <strong>in</strong> allerlei toonaarden <strong>in</strong> de<br />
latere correspondentie beluisteren kunnen.<br />
Gij geeft mij, zo lezen wij daar, een gansene lijst op van goederen, die u zoude zenden.<br />
Neemt niet kwalijk dat segge niet te kunnen begrijpen waar toe dit alles zoude dienen.<br />
Want geconsidereerd, dat de Hr. Vos aangenomen heeft u te besorgen buyten hetgeen<br />
u lijf aangaat, so kan ik niet begrijpen, waar toe u het bier te pas zoude komen. Wijn<br />
heb je reeds van den Heer Nijvelt ontfangen, zuster heeft u ook een oxhoofd gesonden.<br />
Nijvelt heeft gesegt zulks ook te zullen doen en misschien reeds gedaan. Ik heb de uiterste<br />
moeyte om kle<strong>in</strong>igheden van hier weg te krijgen, veel m<strong>in</strong> zulke grote d<strong>in</strong>gen.<br />
Daarenboven valt het gevraagde so hoog, dat't mij niet doenlijk is.<br />
De wissel van 1200 gl. heb ik betaald, dog hoope dat het de eerste en de laaste zal zijn.<br />
Het is mij waarlijk vreemd voor gekomen, gemerkt gij so kort daar zijt geweest als dezelve<br />
getrokken is. Gij moet denkelijk veele depences voor Uwe garderobe en plaizieren<br />
gedaan hebben anders begrijp ik de zaak niet, schoon ik weet, dat gij bestolen zijt. Ik<br />
vrage om geene justificatie hiervoor, 't leyd er toe en zulks zou somtijds remarques van<br />
mij uithalen, die niet aangenaam zouden zijn. Ik wenschte, dat gij <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>ge naamt,<br />
dat gij daar niet gekomen zijt om geld te verteeren en daarom raade ik u geene onnutte<br />
depences te doen. Want schulden makende b<strong>in</strong>d gij u daar aan't land vast. Een ieder<br />
zal daar zo wel als hier weeten, dat gij een fatzoenlijk man zijt (dat u gepaard met een<br />
goed gedrag en m<strong>in</strong>same ommegang agt<strong>in</strong>g genoeg zal doen hebben) en dus u geene<br />
agt<strong>in</strong>ge behoefd te attireeren door eene brillante kleed<strong>in</strong>ge. En wat zwarigheyd so u<br />
aleens de naam van een kaale baron mogt gegeven worden. Ik agte zulks veel draaglijker<br />
(want so gij Cresus' schatten had waard gij daar zeker niet gekomen) dan geen<br />
fortuyn kunnende maken als een half geru<strong>in</strong>eerd Ridder te moeten repatrieeren en dan<br />
een sober bestaan alhier te hebben, dat nog lastiger is, wanneer men eerst gewoon is<br />
geworden om wel en splendiet te leven. Gij moet zoeken te leeren met een onverschillig<br />
oog te kunnen aanzien, dat een ander meer doed dan gij, so als ik altoos gedaan en mij<br />
daar wel bij bevonden hebbe. Ik kan uwe daden niet nagaan en dus niet berispen, dog<br />
het zijn raadgeev<strong>in</strong>gen, die uit een vaderlijke genegentheyd voortkomen.<br />
182