12.06.2014 Views

Jaarverslag 2004 - Rijksmuseum

Jaarverslag 2004 - Rijksmuseum

Jaarverslag 2004 - Rijksmuseum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

gebruikte al die elementen in een zodanige ordening dat hun<br />

betekenis het gewone leek te overstijgen. Het effect dat deze voorstellingen<br />

veroorzaken, versterkt door Willinks fascinerende schildertechniek,<br />

is al vaak beschreven: gevoelens van vervreemding,<br />

verlatenheid, afzondering, spanning, dreiging en ontworteling.<br />

De kunstenaar zelf vond overigens dat hij geen magisch realisme of<br />

surrealisme beoefende, maar veeleer een ‘imaginair’ realisme: het<br />

weergeven van een uit de verbeelding geschilderde werkelijkheid.<br />

Verworpen varianten<br />

Door de aard van Willinks werk is de fase van aanscherping van<br />

inhoud en lading van elke compositie van cruciaal belang.<br />

Meestal was dat een proces van weglaten en versoberen, maar<br />

soms voegde hij elementen toe die tegengesteld waren aan de<br />

voorstelling. Een sprekend voorbeeld is de vroege opzet voor<br />

Stadsgezicht uit 1939. Hier moest uiteindelijk de anekdotische<br />

Links- en rechtsboven: Carel Willink<br />

Studies voor de schilderijen ‘Het parlement’ en ‘De parlementsleden’<br />

Inv.nr. RP-T-<strong>2004</strong>-201/206<br />

Schenking van mevrouw S.M.E. Willink-Quiël, Amsterdam<br />

actualiteit wijken voor een meer dramatisch gevoel. Oorspronkelijk<br />

was de voorstelling een directe reflectie op de Spaanse<br />

Burgeroorlog, het oefenterrein van de Duitse Luftwaffe: boven een<br />

onwerkelijke classicistische stad in een berglandschap speelt zich<br />

een luchtgevecht af. Het is niet duidelijk of de auto en de mensen<br />

op straat moeten aangeven dat zij zich veilig wanen voor die verre<br />

strijd, dan wel dat ze erdoor overvallen werden. In het schilderij<br />

zou dat alles achterwege blijven en ook de wat bombastische rotsformatie<br />

op de voorgrond verdween. Daar is de stad weergegeven<br />

zonder menselijke aanwezigheid, als een spookstad in de bergen,<br />

terwijl de lucht wordt gedomineerd door onheilswolken.<br />

Voor Het parlement en De parlementsleden – werken uit 1933,<br />

waarbij het tweede feitelijk een versterkte editie van het andere is –<br />

zijn er negen studies in twee schetsboeken. Op de schilderijen<br />

lopen twee hoogwaardigheidsbekleders, elk in zichzelf gekeerd, in<br />

vol ornaat over respectievelijk een plein en een cour naast elkaar.<br />

Linksonder: Carel Willink<br />

De parlementsleden, 1933<br />

Olieverf op doek, 62 x 80 cm<br />

Foto ter beschikking gesteld door mevrouw S.M.E. Willink-Quiël, Amsterdam<br />

De studies laten zien dat de kunstenaar aanvankelijk van plan was<br />

mannen in galauniform te laten oplopen in omgevingen waar het<br />

vervreemdende element bij nader inzien er misschien iets te dik<br />

bovenop lag: op een terras voor een haven, op een lange verlaten<br />

weg met lage gebouwen in de verte of langs een muur of schutting<br />

waarop zware slagschaduwen zichtbaar zouden zijn.<br />

Het is opvallend hoe vaak Willink in eerste instantie figuren<br />

tekende in taferelen die uiteindelijk meer mysterieuze zeggingskracht<br />

verkregen door die stoffage weg te laten. Zo speelt zich op<br />

de studie voor het beroemde schilderij Het gele huis uit 1934 op de<br />

voorgrond een ontmoeting af tussen twee mannen. De zo suggestief<br />

openstaande huisdeur in de verlaten Straat met standbeeld<br />

(1934) heeft misschien nog iets te maken met de twee mannen die<br />

er oorspronkelijk in gesprek waren. In andere gevallen werd het<br />

landschap onherbergzamer gemaakt, zoals bij Arcadisch landschap<br />

(1935) waar een hoge boomgroep op de voorgrond is weggelaten.<br />

Het tegengestelde gebeurde bij Kasteel in Spanje (1939). Hier was<br />

eerst alleen een verwoest belvedère in renaissancestijl in een berglandschap<br />

te zien. Later is daaraan als voorgrond een terras met<br />

een Apollobeeld toegevoegd: de door de tijd aangetaste, maar feitelijk<br />

ongeschonden klassieke oudheid tegenover de door mensen<br />

zelf vernielde nieuwere wereld.<br />

Van andere schilderijen, vooral portretten en zelfportretten,<br />

leren we de aanloop kennen door varianten van de pose en de<br />

achtergrond. Een voorbeeld is het portret van Willinks tweede<br />

vrouw Wilma Jeuken uit 1932: we kennen nu een reeks schetsen<br />

waarin ze was geplaatst in telkens andere stadsgezichten terwijl<br />

ze dan werd benaderd door een man. Zo is er ook een groot aantal<br />

verworpen voorstudies met sentimentele poses voor het in 1934<br />

geschilderde zelfportret met Wilma.<br />

Documentatie<br />

Een onverwacht aspect is een aantal plattegrondjes voor tentoonstellingen<br />

met werktitels en omschrijvingen van schilderijen. Zo<br />

moet ‘Landschap met dode boom’ identiek zijn aan het doek uit<br />

1938 dat nu bekend staat als Berglandschap. Willinks titel benoemt<br />

het kenmerkende element van de voorstelling: één dode boom in<br />

een rij bomen met uitbundig gebladerte. Uiteraard is er ook een<br />

aantal uitgewerkte compositietekeningen voor schilderijen die<br />

niet zijn gerealiseerd. Van een nooit gefotografeerd schilderij,<br />

Kermisatleet uit 1930, leren we nu de voorstelling kennen, hoewel ze<br />

later misschien nog enigszins is gewijzigd.<br />

Ook de buitengewoon secure wijze waarop Willink zijn composities<br />

opzette, komt in de schetsboeken tot uiting. In het verlengde<br />

van zijn voorkeur voor goede maatverhoudingen van zijn<br />

doeken en degelijke schildertechnieken en -materialen, zijn er<br />

uitvoerige, soms paginalange berekeningen en perspectieftekeningen<br />

waaruit blijkt dat zijn afgebroken studie bouwkunde in<br />

Delft toch van nut is geweest.<br />

Veel kunstenaars trokken eropuit met een schetsboek om iets<br />

dat hen trof vast te leggen; misschien konden ze het later nog eens<br />

gebruiken. In dergelijke schetsboeken zijn gewoonlijk veel motieven<br />

te vinden die niet op schilderijen terugkomen. Willink, die<br />

niet graag tekende, gebruikte zijn schetsboeken anders. Hij<br />

bereidde er de composities in voor die hij al min of meer in het<br />

hoofd had. Hij verliet zijn atelier als hij precies wist wat voor<br />

detail hij nodig had, een speciaal huis, een hek of balustrade, een<br />

stuk stoep, een sokkel, een wolkenformatie of een dier. Dergelijke<br />

studies in de schetsboeken zijn dan ook bijna altijd in toegepaste<br />

vorm terug te vinden op de schilderijen. Het <strong>Rijksmuseum</strong> heeft<br />

met deze schenking kortom een belangrijke informatiebron in<br />

huis gekregen over het creatieve ontstaansproces van Willinks<br />

uitgebalanceerde voorstellingen.<br />

54 55<br />

Carel Willink<br />

Staande zebra met notities<br />

Inv.nr. RP-T-<strong>2004</strong>-208<br />

Willink maakte deze tekening tijdens een bezoek aan Artis.<br />

Schenking van mevrouw S.M.E. Willink-Quiël, Amsterdam

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!