Verpleegkunde

Stagenota HBO-V 28
Gegevens uit de uitvoerende fase:
o Beschrijving van de door jou gegeven GVO.
o Beschrijving van het (verantwoord gebruik) van interventies, media en materialen
en methodiek plus je argumentatie daarvoor.
Gegevens uit de evaluatiefase:
o De schriftelijke feedback van de collega(‘s) / werkbegeleider.
o Je eigen kritische reflectie op de door jou toegepaste GVO in relatie tot de
bestudeerde literatuur, het opgestelde voorlichtingsplan (met positieve en/of
remmende bijdragende factoren), je persoonlijke leerdoelen en de
beoordelingscriteria.
o (indien mogelijk) de feedback van zorgvragers op alle onderdelen van het GVO
proces / deze opdracht.
Literatuurlijst (opgesteld volgens de APA-regels).
NB: Je leerrendement beschrijf je in je professionaliseringsverslag. Aanvullende bewijslast bij
deze opdracht valt buiten het max. aantal pagina’s.
De waardering van deze opdracht wordt meegenomen in de beoordeling van doel A.
Zie de beoordelingscriteria van competentie 2 (1-3).
4.2.4 Stageopdracht 4: Wat signaleer je bij de patiënt en de professional?
Opdracht A Patiënten probleem
Kies op de verpleegafdeling een (veel) voorkomend patiënten probleem en werk de volgende zaken
uit:
1. Bij hoeveel zorgvragers komt dit probleem voor en hoe verhoudt zich dit tot de totale
patiëntenpopulatie op de afdeling.
2. Hoe verhoudt dit zich met landelijke gegevens over het voorkomen van dit probleem. Kijk naar
incidentie en prevalentie.
3. Hoe wordt dit probleem gescreend op afdeling.
4. Welke preventieve maatregelen worden er genomen om dit probleem te voorkomen.
5. Welke andere maatregelen (o.a. curatieve) worden er genomen om dit probleem op te lossen.
6. Vergelijk dit met de landelijke richtlijnen t.a.v. dit probleem (b.v. VMS, RIVM, et cetera).
Maak de uitkomsten van je onderzoek en je mening hierover bespreekbaar met het team met als
doel inzicht te krijgen in het wat, hoe en waarom van het bestaande verpleegbeleid op dit punt.
Opdracht B De professionele verpleegkundige
Om als verpleegkundige goed om te gaan met patiënten-problemen (zoals het probleem dat je bij A
hebt uitgewerkt) moet je de juiste houding tegenover patiënten aan kunnen nemen, uit het goede
hout gesneden zijn. In de beroepsethiek worden de persoonlijke kwaliteiten en karaktertrekken die
je nodig hebt om goed je werk te kunnen doen ook wel ‘professionele deugden’ genoemd.
28