Bijzondere gebruiksvoorschriften HSL Zuid - ProRail
Bijzondere gebruiksvoorschriften HSL Zuid - ProRail
Bijzondere gebruiksvoorschriften HSL Zuid - ProRail
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Bijzondere</strong> <strong>gebruiksvoorschriften</strong> <strong>HSL</strong>-<strong>Zuid</strong>, geldig per 01 augustus 2013<br />
1. Beperkingen ten gevolge van Elektromagnetische Compatibiliteit<br />
Bij te hoge stromen in de tractie energievoorziening van een deel van de <strong>HSL</strong>-<strong>Zuid</strong>, kunnen er vanwege<br />
beperkte Elektromagnetische Compatibiliteit van het conventionele nevenspoor in combinatie met het<br />
daarop rijdende materieel ongewenste gevolgen optreden.<br />
Als veiligheidsmaatregel is daarom op de <strong>Zuid</strong>elijke <strong>HSL</strong> Sectie een technische voorziening<br />
aangebracht die de spanning direct zal doen wegvallen wanneer er vanuit het Onderstation op km<br />
231.100 van de <strong>Zuid</strong>elijke <strong>HSL</strong> Sectie meer dan 1800 A aan totale tractiestroom wordt gevraagd door<br />
treinen ten zuiden van het Onderstation. Het betreft hier de totale tractiestroom op beide sporen die<br />
vanuit het Onderstation wordt geleverd aan 25 kV bovenleidingsecties ten zuiden van het Onderstation.<br />
Indien deze situatie zich voordoet dan zal de spanning na ca. 5 seconden automatisch terugkeren. Als<br />
er vervolgens opnieuw binnen 5 seconden meer tractiestroom wordt gevraagd dan de maximaal<br />
toelaatbare waarde, zal de spanning wederom automatisch worden afgeschakeld. In dit geval zal de<br />
spanning echter slechts handmatig weer ingeschakeld kunnen worden.<br />
Om te voorkomen dat bij het terugkeren van de spanning er weer teveel stroom wordt gevraagd en de<br />
spanning definitief wegvalt, is het na het wegvallen van de bovenleidingspanning voor de duur van 60<br />
seconden niet toegestaan stroom af te nemen.<br />
2. ERTMS aanwijzingen<br />
Procedure bij ontbreken van rijwegautorisatie (MA) wanneer de MCN voor een SMB stilstaat:<br />
o MCN meldt aan TRDL dat hij geen autorisatie meer heeft staande voor SMB ...<br />
o TRDL controleert (conform handboek TRDL) of kruisende en tegengestelde bewegingen<br />
uitgesloten zijn en legt zonodig wissels vast.<br />
o TRDL geeft aan MCN een Aanwijzing STS af waarbij het nummer van het SMB wordt vermeld<br />
als het sein dat stoptonend gepasseerd mag worden.<br />
o MCN rijdt (na selecteren van Override EoA) op zicht voorbij het SMB tot aan het eerstvolgende<br />
SMB, tenzij hij voor die tijd weer autorisatie ontvangt.<br />
<br />
Procedure bij ontbreken van rijwegautorisatie (MA) wanneer de MCN niet voor een SMB stilstaat:<br />
o MCN meldt aan TRDL dat hij geen autorisatie meer heeft staande bij km…<br />
o TRDL controleert (conform handboek TRDL) of kruisende en tegengestelde bewegingen<br />
uitgesloten zijn en legt zonodig wissels vast.<br />
o TRDL geeft (met inachtneming van de gespreksdiscipline) aan de MCN mondeling de<br />
aanwijzing: “De mcn van trein .... krijgt toestemming op te rijden naar sein ....” OF “De mcn van<br />
trein .... krijgt toestemming op te rijden naar SMB ....”.<br />
o MCN rijdt (na selecteren van Override EoA) op tot aan het eerstvolgende SMB, indien hij voor<br />
die tijd weer autorisatie ontvangt meldt hij dit aan de trdl.<br />
<strong>ProRail</strong> kenmerk: 670690, v26 1/2 01-08-2013
<strong>Bijzondere</strong> <strong>gebruiksvoorschriften</strong> <strong>HSL</strong>-<strong>Zuid</strong>, geldig per 01 augustus 2013<br />
4. Verwijderen van rijwegautorisatie (Movement Authority (MA)) na herroepen van rijweg in ERTMS<br />
Level 1 (Rule 07.35)<br />
Wanneer het de Machinist bekend is dat de rijweg, die voor hem was ingesteld, is herroepen terwijl de<br />
cabineseingeving nog rijwegautorisatie (MA) toont (ter hoogte van de herroepen rijweg), dient de<br />
Machinist de trein naar “Staff Responsible-mode” te schakelen en verder te rijden op aanwijzing van de<br />
Treindienstleider. Deze situatie treedt met name op bij calamiteiten in “Level 1-bedrijf”.<br />
5. Gebruik van spanningssluizen op de <strong>Zuid</strong>elijke <strong>HSL</strong> Sectie door treinen langer dan 202 m<br />
Ter voorkoming van ongewenste gevolgen die veroorzaakt kunnen worden wanneer 25 kV retourstromen<br />
via het 1500 V spoor lopen, geldt op de <strong>Zuid</strong>elijke Sectie van de <strong>HSL</strong>-<strong>Zuid</strong> de beperking dat<br />
voor een gestrande trein, die langer is dan 202 meter, geen spanning in de spanningssluizen<br />
bijgeschakeld mag worden.<br />
Het is vervoerders derhalve uitsluitend toegestaan om voor treinen, die langer zijn dan 202 meter,<br />
treinpaden aan te vragen met een Bijzonder Vervoersregeling waarin opgenomen is dat op de<br />
<strong>Zuid</strong>elijke <strong>HSL</strong> Sectie de stroomloze delen van de bovenleiding voor deze trein niet op spanning<br />
gebracht mogen worden.<br />
6. Adhesieproblematiek aftakkingen van de <strong>HSL</strong> naar Breda<br />
Uit de analyse van een eerder opgetreden stoptonend sein passage bij het afrijden van de <strong>HSL</strong>-<strong>Zuid</strong><br />
richting Breda, blijkt dat er vooralsnog geen zekerheid bestaat dat treinen met vier of minder assen,<br />
zonder extra preventieve maatregelen, op deze locaties tijdig tot stilstand komen voor een stoptonend<br />
sein. Extra maatregelen worden voorlopig dan ook noodzakelijk geacht om veilig te kunnen rijden op<br />
deze delen van de <strong>HSL</strong>-<strong>Zuid</strong>, waar de adhesie tussen rails en treinwielen mogelijk lager is dan vereist.<br />
Aan treinen die bestaan uit slechts een krachtvoertuig met vier of minder assen zonder rijtuigen<br />
wordt de volgende beperking opgelegd bij het rijden op de <strong>Zuid</strong>elijke <strong>HSL</strong> Sectie:<br />
o De instellingen van het voertuig worden dusdanig aangepast dat de remcurve met minimaal<br />
50% wordt verlengd (bijv. door gebruik van de ERTMS functie Slippery Track en/of aanpassing<br />
van het maximale rempercentage).<br />
<strong>ProRail</strong> kenmerk: 670690, v26 2/2 01-08-2013
<strong>Bijzondere</strong> <strong>gebruiksvoorschriften</strong> <strong>HSL</strong>-<strong>Zuid</strong>, geldig per 01 augustus 2013<br />
7. Opzetten stroomafnemers in spanningssluizen<br />
Bij het inrijden van een spanningssluis op de <strong>HSL</strong>, na het passeren van sein 309a (Bijlage 4 bij de<br />
Ministeriële Regeling Spoorverkeer: ‘De stroomafnemers moeten zijn neergelaten‘) en/of het tonen van<br />
het corresponderende ETCS Cabinesein zoals beschreven in sectie 5.19 van Bijlage A bij de Technical<br />
Specification for Interopability Operation and Traffic Management, High Speed, dienen de<br />
stroomafnemers van een trein neergelaten te worden en neergelaten te blijven.<br />
Stroomafnemers mogen weer worden opgezet na het passeren van sein 310a (Bijlage 4 bij de<br />
Ministeriële Regeling Spoorverkeer: ‘Toestemming om de stroomafnemers op te zetten’ en/of tonen van<br />
het corresponderende ETCS Cabinesein zoals beschreven in sectie 5.19 van Bijlage A bij de Technical<br />
Specification for Interopability Operation and Traffic Management, High Speed.<br />
De bovenleidingsecties van de spanningssluizen op de <strong>HSL</strong>-<strong>Zuid</strong> kunnen, met uitzondering van een<br />
geaard middendeel van ca. 10 meter, indien nodig op verzoek van de Machinist op tractiespanning<br />
worden gebracht. Hiermee bestaat de mogelijkheid om een trein (met elektrische tractie) op eigen<br />
kracht verder te laten rijden na stilstand in een spanningssluis.<br />
Hiertoe moet dan wel een stroomafnemer worden opgezet op een plaats waar dit in principe niet is<br />
toegestaan vanwege het passeren van sein 309a en/of het tonen van het corresponderende ETCS<br />
Cabinesein. Om toch gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid om na treinstilstand op eigen kracht<br />
verder te kunnen rijden, is het onder de volgende voorwaarden toegestaan om een stroomafnemer op<br />
te zetten in het gebied waar de seingeving dit in principe verbiedt:<br />
• De trein is tot stilstand gekomen<br />
• De bijschakelbare bovenleidingsectie aan de zijde (25 kV of 1500 V) van de spanningssluis<br />
waar de op te zetten stroomafnemer zich bevindt is op verzoek van de Machinist op<br />
tractiespanning gebracht<br />
• De Machinist verzekert zich ervan dat de stroomafnemer in elk geval neergelaten blijft tijdens<br />
het passeren van het geaarde middendeel van de spanningssluis, ter hoogte van het<br />
omschakelbord (sein 320 uit Bijlage 4 bij de Ministeriële Regeling Spoorverkeer: ‘Aanduiding<br />
van de plaats waar de bovenleidingspanning overgaat naar de op het onderste bord<br />
aangegeven spanning’)<br />
<strong>ProRail</strong> kenmerk: 670690, v26 3/2 01-08-2013