13.06.2015 Views

Dekweekvanalikruiken - HZ University of Applied Sciences

Dekweekvanalikruiken - HZ University of Applied Sciences

Dekweekvanalikruiken - HZ University of Applied Sciences

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tony van der Hiele<br />

22 januari 2007<br />

De kweek van alikruiken<br />

EEN VERKENNEND ONDERZOEK


De kweek van alikruiken<br />

Een verkennend onderzoek<br />

Auteur<br />

Tony van der Hiele<br />

Studentnummer 34380<br />

Telefoonnummer 0627375014<br />

Stagebedrijf<br />

Stagebegeleider<br />

Stagedocent<br />

Opleiding<br />

Spring, Centrum voor Duurzaamheid en Water<br />

Jouke Heringa en Jasper van Houcke<br />

Guido Krijger<br />

Aquatische Ecotechnologie<br />

Hogeschool Zeeland<br />

Vlissingen<br />

Datum<br />

22 januari 2007<br />

Plaats<br />

Vlissingen


Voorwoord<br />

Dit rapport is het resultaat van een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden voor<br />

de kweek van alikruiken onder kunstmatige omstandigheden. Het onderzoek is<br />

uitgevoerd als stageopdracht tijdens de eerste stage voor de opleiding Aquatische<br />

Ecotechnologie. De opdracht is volbracht in de periode van 28 augustus 2006 tot 26<br />

januari 2007 bij SPRING, Lectoraat voor Duurzaamheid en Water te Vlissingen.<br />

Het rapport dient als een soort naslagwerk voor vervolgonderzoek in de richting van<br />

alikruikenkweek, al dan niet in combinatie met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor. In het<br />

hele proces van het verkennende onderzoek zijn naast goede resultaten ook minder<br />

goede resultaten bereikt, de gemaakte fouten in behandeling en methode zijn daarom<br />

net zo uitgebreid beschreven.<br />

Het rapport is opgebouwd als een uitgebreid onderzoeksverslag. Het begint met een<br />

literatuurverkenning en aan de hand daarvan zijn een aantal experimenten uitgevoerd<br />

en dit heeft geresulteerd in een conclusie. Gedurende het hele onderzoek ben ik een<br />

link blijven leggen met de literatuur. Grote aandacht heb ik geschonken aan de<br />

aanbevelingen en de geleerde lessen.<br />

Velen hebben een bijdrage geleverd aan dit rapport. In het bijzonder wil ik Jouke<br />

Heringa en Jasper van Houcke bedanken voor hun begeleiding en het meedenken aan<br />

en het sturen van dit onderzoek. Daarnaast ben ik ook veel dank verschuldigd aan Jan<br />

Rijstenbil van AE3 Consultancy voor zijn nauwgezette en leerzame feedback op mijn<br />

onderzoek en resultaten, en voor de literatuur die ik via hem heb gekregen.<br />

Tony van der Hiele


Samenvatting<br />

Alikruiken (Littorina littorea L.) gelden in veel landen als delicatesse. Vooral in de<br />

Europese kustlanden is momenteel een stijgende vraag naar alikruiken. Ze worden<br />

geïmporteerd vanuit Ierland en Schotland waar op commerciële basis alikruiken<br />

worden gevist. Dit vissen is eigenlijk niet meer dan handmatig rapen, wat tijd kost en<br />

dus duur is. Als uit onderzoek blijkt dat de kweek van alikruiken technisch en<br />

commercieel haalbaar is zou dit wel eens een aanwinst kunnen zijn voor de<br />

aquacultuursector in Nederland.<br />

Dit rapport beschrijft een verkennend onderzoek naar de kweek alikruiken onder<br />

kunstmatige omstandigheden. Uitgangsbasis hiervoor was een combinatie van een<br />

fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor met alikruikenkweek. Het rapport bevat een<br />

literatuurweergave met aspecten die voor de kweek van belang kunnen zijn.<br />

De ho<strong>of</strong>dvraag hierbij was: Is de kweek van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm onder kunstmatige<br />

omstandigheden technisch haalbaar?<br />

Aan de hand van deze literatuurstudie zijn een drietal experimenten opgezet: Het<br />

houden van alikruiken, de groei van alikruiken en het opwekken van de voortplanting<br />

onder kunstmatige omstandigheden met als voedingsbron zelfgekweekte bi<strong>of</strong>ilm.<br />

Het houden van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm onder kunstmatige omstandigheden is technisch<br />

mogelijk. Bi<strong>of</strong>ilm is gemakkelijk te kweken, zowel in de bi<strong>of</strong>ilmreactor als op platen<br />

in de Vlissingse binnenhaven. De resultaten van de verschillende proeven van<br />

alikruiken met bi<strong>of</strong>ilm wijzen erop dat bi<strong>of</strong>ilm ouder dan 30-40 dagen een<br />

verminderde voedingswaarde heeft. De normale dagelijkse voedselbehoefte van de<br />

alikruiken lijkt naar aanleiding van dit onderzoek op 3 tot 4% van het droog<br />

vleesgewicht te liggen.<br />

Het opwekken van de voortplanting is gedurende dit onderzoek niet gelukt. Het<br />

conditioneren op verschillende temperaturen heeft geen effect gehad op de<br />

ontwikkeling van de geslachtsorganen. De oorzaak hiervan is waarschijnlijke het<br />

verkeerde seizoen, omdat alikruiken een sterk natuurlijk voortplantingsritme hebben.<br />

Gedurende vier weken monitoring van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm is gebleken dat de<br />

schelplengte wel significant toeneemt, maar het vleesgewicht niet. Alikruiken van de<br />

grootteklasse 13mm namen gemiddeld 0,29mm toe en alikruiken van de grootteklasse<br />

18mm namen gemiddeld 0,24mm toe. De oorzaak dat het vleesgewicht niet<br />

toegenomen is, is waarschijnlijk een tekort aan voedselaanbod. De literatuur kwam<br />

hierin niet overeen met de gemeten waarden. Daarnaast kan ook de samenstelling<br />

(C:N ratio) van de verouderde bi<strong>of</strong>ilm verkeerd zijn om toename in vleesgewicht te<br />

veroorzaken.<br />

Alikruiken nemen vaste bi<strong>of</strong>ilm makkelijker op dan losse bi<strong>of</strong>ilm, hoewel losse<br />

bi<strong>of</strong>ilm ook wel gegeten wordt. Alikruikenkweek in combinatie met een fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilm reactor is technisch mogelijk, mits de alikruiken apart worden gehouden van<br />

de reactor. Alikruiken zijn mobiel en zouden de leidingen van de reactor kunnen<br />

verstoppen. Er moet in de toekomst nog een manier bedacht worden hoe het voedsel<br />

aangeboden wordt aan de alikruiken.


Abstract<br />

In many countries periwinkles (Littorina littorea L.) are a delicacy. Currently, there is<br />

an increasing demand for periwinkles in the European coastal countries. During the<br />

last few years periwinkles have been imported from Ireland and Scotland, these<br />

countries have a commercial periwinkle fishery. Picking periwinkles takes up a lot <strong>of</strong><br />

time and there for involves considerable costs. If research proves that production <strong>of</strong><br />

periwinkles on land is pr<strong>of</strong>itable from both a commercial and a technical point <strong>of</strong><br />

view, this could be an improvement for the aquaculture sector in the Netherlands.<br />

This report contains the results <strong>of</strong> an exploratory study <strong>of</strong> the production <strong>of</strong><br />

periwinkles under artificial circumstances. The basic principle was a combination <strong>of</strong> a<br />

phototrophic bi<strong>of</strong>ilm reactor and production <strong>of</strong> periwinkles. The main question in this<br />

study was: Is it technically possible to maintain periwinkles on bi<strong>of</strong>ilm under artificial<br />

circumstances?<br />

On the basis <strong>of</strong> a literature study, three experiments have been formed: maintaining<br />

periwinkles, growth <strong>of</strong> periwinkles and inducing the reproduction <strong>of</strong> periwinkles. All<br />

experiments were conducted under artificial circumstances, while feeding the<br />

periwinkles on bi<strong>of</strong>ilm.<br />

Maintaining periwinkles fed on bi<strong>of</strong>ilm under artificial circumstances is technically<br />

possible. Production <strong>of</strong> bi<strong>of</strong>ilm is easy, both in a phototropic bi<strong>of</strong>ilm reactor and on<br />

screens submerged in the inner port <strong>of</strong> Vlissingen. Results from different experiments<br />

show that older bi<strong>of</strong>ilm has al lower food value relative to a phototrophic bi<strong>of</strong>ilm<br />

younger than 30-40 days. There is reason to believe that the normal daily demand <strong>of</strong><br />

food for a periwinkle lies between 3-4% <strong>of</strong> the dry body weight.<br />

Inducing the reproduction <strong>of</strong> periwinkles failed during this research period (October –<br />

December). Conditioning on different temperatures has had no effect on the<br />

maturation <strong>of</strong> the genitals. The most probable cause is the strong natural reproduction<br />

rhytm <strong>of</strong> periwinkle, they only reproduce in the breeding season (January – July).<br />

During four weeks <strong>of</strong> monitoring periwinkles fed on bi<strong>of</strong>ilm, the shell has grown<br />

significantly, but not the body weight. Periwinkles <strong>of</strong> 13 mm showed an average<br />

shellgrowth <strong>of</strong> 0.29 mm and periwinkles <strong>of</strong> 18 mm showed an average shellgrowth <strong>of</strong><br />

0.24 mm. The absence <strong>of</strong> growth in the body weight was caused by a food shortage in<br />

the experiment, literature did not correspond with the actual food demand <strong>of</strong> the<br />

periwinkles. Furthermore the nutritional value (C:N ratio) <strong>of</strong> the older bi<strong>of</strong>ilm could<br />

not be enough to increase the body weight <strong>of</strong> the periwinkle.<br />

There is also reason to believe that periwinkles take up attached bi<strong>of</strong>ilm better than<br />

loose bi<strong>of</strong>ilm, although loose bi<strong>of</strong>ilm is eaten.<br />

Maintaining periwinkles in combination with the phototrophic bi<strong>of</strong>ilm reactor is<br />

possible, provided that the periwinkles are kept apart from the reactor. Periwinkles are<br />

mobile and could block the watercourse.


Inhoudsopgave<br />

VOORWOORD ....................................................................................................................... 4<br />

SAMENVATTING.................................................................................................................. 5<br />

ABSTRACT ............................................................................................................................. 6<br />

INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................... 7<br />

1. INLEIDING ......................................................................................................................... 1<br />

1.1 Achtergronden ............................................................................................................ 1<br />

1.2 Fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor in combinatie met de kweek van alikruiken ........................ 1<br />

1.3 Doelstelling en onderzoeksvragen.............................................................................. 2<br />

1.4 Opbouw van het rapport............................................................................................. 2<br />

2. LITERATUURVERKENNING......................................................................................... 3<br />

2.1 Inleiding...................................................................................................................... 3<br />

2.2 Werkwijze.................................................................................................................... 3<br />

2.3 Anatomie en taxonomie............................................................................................... 3<br />

2.4 Natuurlijke leefomgeving en verspreiding.................................................................. 6<br />

2.5 Voeding....................................................................................................................... 7<br />

2.6 Voortplanting............................................................................................................ 10<br />

2.7 Groei......................................................................................................................... 13<br />

2.8 Vergelijkbare kweekmethoden: Abalones................................................................. 14<br />

2.9 Alikruikenvisserij en marktaandeel .......................................................................... 16<br />

3. EXPERIMENTENOVERZICHT/OPZET ONDERZOEK .......................................... 18<br />

3.1 Inleiding.................................................................................................................... 18<br />

3.2 Onderzoek................................................................................................................. 19<br />

4. PROEFOPSTELLING ALIKRUIKENKWEEK........................................................... 20<br />

4.1 Inleiding.................................................................................................................... 20<br />

4.2 Opbouw proefopstelling............................................................................................ 20<br />

5. HET HOUDEN VAN ALIKRUIKEN ONDER KUNSTMATIGE<br />

OMSTANDIGHEDEN.......................................................................................................... 24<br />

5.1 Inleiding.................................................................................................................... 24<br />

5.2 Berekeningen vanuit de literatuur ............................................................................ 24<br />

5.2.1 Bi<strong>of</strong>ilm ............................................................................................................... 24<br />

5.2.2 Gewicht.............................................................................................................. 25<br />

5.2.3 Voedingsbehoefte............................................................................................... 25<br />

5.3 Methode .................................................................................................................... 27<br />

5.4 Resultaten ................................................................................................................. 28<br />

5.5 Discussie................................................................................................................... 32<br />

5.6 Conclusie .................................................................................................................. 34<br />

5.7 Aanbevelingen........................................................................................................... 35<br />

6. DE GROEI VAN ALIKRUIKEN .................................................................................... 36<br />

6.1 Inleiding.................................................................................................................... 36<br />

6.2 Berekeningen vanuit de literatuur ............................................................................ 36<br />

6.2.1 Groei.................................................................................................................. 36<br />

6.2.2 Groeisnelheid .................................................................................................... 37<br />

6.3 Methode .................................................................................................................... 37


6.4 Resultaten ................................................................................................................. 38<br />

6.4.1 Bevindingen tijdens het experiment................................................................... 38<br />

6.4.2 Groeiverloop schelplengte................................................................................. 39<br />

6.4.3 Groeiverloop vleesgewicht ................................................................................ 42<br />

6.5 Discussie................................................................................................................... 45<br />

6.6 Conclusie .................................................................................................................. 46<br />

6.7 Aanbevelingen........................................................................................................... 47<br />

7. HET OPWEKKEN VAN DE VOORTPLANTING....................................................... 48<br />

7.1 Inleiding.................................................................................................................... 48<br />

7.2 Literatuur.................................................................................................................. 48<br />

7.3 Methode .................................................................................................................... 49<br />

7.4 Resultaten ................................................................................................................. 50<br />

7.5 Discussie................................................................................................................... 51<br />

7.6 Conclusie .................................................................................................................. 51<br />

7.7 Aanbevelingen........................................................................................................... 52<br />

8. OVERIG............................................................................................................................. 53<br />

8.1 Inleiding.................................................................................................................... 53<br />

8.2 Opname vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm.................................................................................. 53<br />

8.2.1 Inleiding ............................................................................................................ 53<br />

8.2.2 Methode............................................................................................................. 53<br />

8.2.3 Resultaten .......................................................................................................... 54<br />

8.2.4 Discussie............................................................................................................ 56<br />

8.2.5 Conclusie........................................................................................................... 56<br />

8.2.6 Aanbevelingen ................................................................................................... 56<br />

8.2 Egestie door faecal pellets........................................................................................ 57<br />

8.2.1 Bevindingen....................................................................................................... 57<br />

8.2.2 Aanbevelingen ................................................................................................... 57<br />

8.3 C-opname door alikruiken........................................................................................ 58<br />

8.4 Metabolisme.............................................................................................................. 58<br />

8.4.1 Bevindingen....................................................................................................... 58<br />

8.4.2 Aanbevelingen ................................................................................................... 58<br />

8.5 Opslag van alikruiken............................................................................................... 59<br />

9. CONCLUSIE ..................................................................................................................... 60<br />

10. AANBEVELINGEN........................................................................................................ 62<br />

10.1 Inleiding.................................................................................................................. 62<br />

10.2 Optimale groei........................................................................................................ 62<br />

10.3 Voortplanting.......................................................................................................... 63<br />

10.4 Alikruikentank bij een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor ...................................................... 63<br />

11. VERKLARENDE WOORDENLIJST .......................................................................... 64<br />

12. REFERENTIES............................................................................................................... 65<br />

BIJLAGE 1 ALIKRUIKVERZAMELING ................................................................................... 68<br />

BIJLAGE 2 PROTOCOL GESLACHTSBEPALING ALIKRUIK ..................................................... 69<br />

BIJLAGE 3 METHODE BIOMASSABEPALING BIOFILM .......................................................... 70<br />

BIJLAGE 4 GEGEVENS EXPERIMENTEN................................................................................ 71<br />

BIJLAGE 5 STATISTISCHE ANALYSES................................................................................... 78<br />

BIJLAGE 6 RELEVANTE GEGEVENS UIT LITERATUUR.......................................................... 80<br />

BIJLAGE 7 GEBRUIKSAANWIJZING PROEFOPSTELLING ....................................................... 82


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

1. Inleiding<br />

1.1 Achtergronden<br />

Alikruiken zijn van oudsher consumptiedieren en gelden in veel landen als<br />

delicatesse. Vooral in de Europese kustlanden is een stijgende vraag naar alikruiken<br />

(Seafish Report, 1998). De alikruiken worden geïmporteerd vanuit het buitenland,<br />

voornamelijk vanuit Ierland en Schotland waar een grootschalige alikruikvisserij<br />

bestaat. Nederland vormt samen met Frankrijk, Spanje en Portugal de grootste<br />

afzetmarkt. Alikruiken worden op dit moment in Nederland voornamelijk hobbymatig<br />

verzameld.<br />

Als er goede mogelijkheden blijken te zijn voor de kweek van alikruiken kan deze in<br />

de Nederlandse lijst van aquacultuursoorten worden opgenomen. De<br />

aquacultuursector is een van de snelst groeiende voedselproducerende activiteiten in<br />

de wereld. De pijlers van de Nederlandse aquacultuur zijn ho<strong>of</strong>dzakelijk schelpdieren<br />

visteelt. Aquacultuur is in het Zeeuwse deltagebied een sector die zich kenmerkt<br />

door innovatieve ontwikkelingen.<br />

Om kennis te ontwikkelen en uit te dragen is een RAAK project gehonoreerd. Dit<br />

project wordt door Hogeschool Zeeland (lectoraat Duurzaamheid en Water), Syntens,<br />

MKB-Zeeland en 16 aquacultuur bedrijven uitgevoerd. Eén onderdeel van dit RAAK<br />

project is het koppelen van aquacultuurteelten. Het combineren van teelten biedt<br />

mogelijkheden om productietechnieken te optimaliseren, de bedrijfsrendementen voor<br />

ondernemers te verbeteren en de milieubelasting te verminderen.<br />

1.2 Fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor in combinatie met de kweek van alikruiken<br />

In dit rapport wordt onderzocht <strong>of</strong> de kweek van alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden (technisch) haalbaar is. Het onderzoek is daarnaast onderdeel van het<br />

pilotexperiment met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor in de aquacultuur, met name<br />

viskweek. Fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmen halen namelijk voedingszouten uit het (afval)water, en<br />

leveren zuurst<strong>of</strong> aan de organismen in hun omgeving. Ze creëren een micro-milieu<br />

waardoor de bi<strong>of</strong>ilm als geheel grote hoeveelheden stikst<strong>of</strong> en fosfaat kan binden en<br />

een nitrificerende capaciteit krijgt. Daarnaast vormt de bi<strong>of</strong>ilm natuurlijk voedsel voor<br />

de alikruik.<br />

Met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor wordt dus afvalwater uit de aquacultuur gezuiverd en<br />

tegelijkertijd voedsel geproduceerd voor de kweek van alikruiken. Verschillende<br />

aquacultuurbedrijven hebben hiervoor interesse getoond.<br />

Deelnemende instanties:<br />

- AE3 Consultancy in opdracht van de belanghebbende aquacultuurbedrijven:<br />

o Tarbotkwekerij Seafarm<br />

o Viskwekerij Neeltje Jans<br />

- SPRING, Lectoraat voor Duurzaamheid en Water<br />

In dit rapport vormt het onderzoek naar de kweek van alikruiken de kern.<br />

1


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

1.3 Doelstelling en onderzoeksvragen<br />

Het doel van dit (verkennende) onderzoek was na te gaan wat de mogelijkheden zijn<br />

van de kweek van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm. De bijbehorende ho<strong>of</strong>dvraag:<br />

“Is het technisch mogelijk om alikruiken (Littorina littorea) te kweken op bi<strong>of</strong>ilm<br />

onder kunstmatige omstandigheden?”<br />

Deze vraag is beantwoord door middel van een literatuuronderzoek en<br />

praktijkonderzoek met verschillende experimenten. Hierbij zijn de onderstaande<br />

deelvragen onderzocht:<br />

Deelvragen:<br />

- Hoe worden alikruiken gehouden onder kunstmatige omstandigheden?<br />

- Hoe is de voortplanting onder kunstmatige omstandigheden op te wekken?<br />

- Hoe effectief is de groei van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm?<br />

Aan de hand hiervan zijn ervaringen en technieken opgedaan die van belang kunnen<br />

zijn voor verder onderzoek en voor de kweek. Er moet vermeld worden dat in deze<br />

periode van 5 maanden maar een klein deel van alle aspecten rond alikruikenkweek<br />

onderzocht zijn.<br />

1.4 Opbouw van het rapport<br />

Het rapport begint met een literatuuroverzicht waarin naast de nodige<br />

achtergrondinformatie over de alikruik ook informatie te vinden is die te gebruiken is<br />

voor de alikruikenkweek, variërend van voeding tot voortplanting en een klein deel<br />

over markt van alikruiken en de huidige stand van zaken.<br />

Daarna wordt in ho<strong>of</strong>dstuk 3 een kort overzicht met toelichting gegeven van de<br />

experimenten die gedaan zijn in het kader van het verkennende onderzoek. Ho<strong>of</strong>dstuk<br />

4 staat los van het onderzoek en beschrijft de ontwikkeling van de proefopstelling<br />

voor de alikruiken. Ho<strong>of</strong>dstuk 5 tm 7 geeft de bevindingen weer van het verkennende<br />

onderzoek. Daarna is een ho<strong>of</strong>dstuk ingevoegd over de overige bevindingen die<br />

gedaan zijn gedurende de onderzoeksperiode. In de laatste ho<strong>of</strong>dstukken worden de<br />

belangrijkste conclusies van dit onderzoek gegeven en een uitgebreide aanbeveling<br />

voor vervolgonderzoek.<br />

2


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2. Literatuurverkenning<br />

2.1 Inleiding<br />

De alikruik is in het verleden een gewild onderzoeksobject geweest voor mariene<br />

zoölogische en ecologische studies, mede vanwege het grote verspreidingsgebied en<br />

hun algemene voorkomen. Alle onderzoeken hadden echter tot doel om de natuurlijke<br />

leefomstandigheden en gewoonten in kaart te brengen. Weinig tot geen onderzoek is<br />

gedaan naar het houden van alikruiken onder kunstmatige omstandigheden.<br />

In dit ho<strong>of</strong>dstuk wordt een overzicht gegeven van de alikruik met zijn<br />

voedingsgewoonten, voortplanting en groei. Er is ingegaan op de onderwerpen en<br />

informatie die van belang kunnen zijn voor het kweken van alikruiken onder<br />

kunstmatige omstandigheden. Naast de informatie die beschikbaar is over alikruiken,<br />

is ook informatie gezocht over de kweek van abalones (de zeeoor), een mariene<br />

zeeslak die op grote schaal gekweekt wordt in Azië en een aantal overeenkomsten met<br />

de alikruik heeft.<br />

De literatuurverkenning heeft als doel om aan de hand van de verzamelde informatie<br />

enkele experimenten op te kunnen stellen, die bijdragen aan een (verkennend)<br />

onderzoek naar de kweek van alikruiken.<br />

2.2 Werkwijze<br />

De informatie is zoals vermeld, verzameld aan de hand van een literatuurstudie.<br />

Daarbij is gebruik gemaakt van literatuur binnen Spring, maar ook van<br />

wetenschappelijke artikelen. Deze artikelen zijn deels toegestuurd door Jan Rijstenbil<br />

van AE3 Consultancy, en deels gevonden op internet via de wetenschappelijke sites<br />

en zoekmachines: www.google.nl, www.springerlink.nl, www.scirus.com. De<br />

artikelen die niet beschikbaar waren via internet zijn aangevraagd bij de mediatheek<br />

van de <strong>HZ</strong>.<br />

2.3 Anatomie en taxonomie<br />

De gewone alikruik, Littorina littorea (L) is een weekdier dat behoort tot de klasse<br />

buikpotigen. Het is een van de meest voorkomende buikpotigen langs de Noordzeekust.<br />

De spiraalvormige schelp is dik en glad, met weinig reliëf en heeft een gemiddelde<br />

lengte van 15 tot 25mm. Volwassen schelpen variëren in grootte van 10,6mm tot<br />

52,8mm (Jackson, 2005). De kleur is donkerbruin met een witte opening.<br />

Tabel 2.1 Taxonomie<br />

Stam Mollusca (Weekdieren)<br />

Klasse Gastropoda (Buikpotigen)<br />

Onderklasse Prosobranchia<br />

Orde Neotaenioglossa<br />

Familie Littorinidae (Alikruiken)<br />

Geslacht Littorina<br />

Soort littorea<br />

Figuur 2.1 Schelpen van een gewone alikruik.<br />

3


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Vanuit de top worden de windingen om een centrale as (columella) steeds groter, met<br />

als laatste de lichaamswinding. De columella is wit van kleur. De lichaamswinding is<br />

veruit de grootste winding, hier bevinden zich de meeste zachte delen van de slak. De<br />

lichaamswinding eindigt in een gladde ovale opening, de zgn. aperture. De buitenste<br />

rand van de aperture is gekenmerkt door witte en bruine lijnen. Hier kan de voet en de<br />

kop naar buiten komen. De Littorina heeft de aperture aan de rechterkant van de<br />

columella, dit wordt rechtshandig genoemd.<br />

Binnenin bevindt zich de operculum, dit is een<br />

dun dekvlies dat dient als afsluiting van de<br />

opening wanneer de zachte delen<br />

teruggetrokken worden in de schelp, dit gaat<br />

onder andere uitdroging tegen wanneer de slak<br />

op het droge zit. De operculum zit vast aan de<br />

dikke gespierde voet, die op zijn beurt weer<br />

vast zit aan de columella.<br />

Aan de bovenkant (rugkant) bevind zich het<br />

ho<strong>of</strong>d. Het ho<strong>of</strong>d draagt twee gevoelige<br />

tentakels met ieder een oog aan de zijkant.<br />

Figuur 2.2 Uitwendige anatomie van de alikruik Over het ho<strong>of</strong>d en de tentakels lopen dicht<br />

opeen staande dwarsliggende zwarte lijnen, bij<br />

sommige individuen zijn ho<strong>of</strong>d en tentakels geheel zwart.<br />

De mond zit aan de voorkant van het ho<strong>of</strong>d. Achter het ho<strong>of</strong>d, op de rugzijde, bevindt<br />

zich de mantelruimte. Dit is een diepe holte die omgeven wordt door de mantel. De<br />

rand van deze mantel wordt de mantelrok genoemd. Deze rok gaat geheel om het<br />

lichaam van de slak heen.<br />

Aan de linkerzijde van de mantelruimte zit de kieuw, aan de rechterzijde de penis<br />

(indien van het mannelijk geslacht). Een alikruik heeft maar één kieuw, aan de<br />

linkerkant van deze kieuw loopt een kieuwkanaal welke zuurst<strong>of</strong>rijk bloed naar het<br />

hart vervoerd. Aan de rechterkant van de kieuw zit een klier wat slijm afscheid in de<br />

mantelruimte (Fox, 2004)<br />

Figuur 2.3 Alikruik<br />

4


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

ag albumenklier p prostaatklier<br />

b voortplantingsslijmbeurs r rectum<br />

cg capsuleklier ro nier<br />

cm aanhechtingspunt v. columellaspier s maag<br />

f filament van penis sb gladde penisbasis<br />

hg kieuwklier sv zaadbal<br />

jg slijmklier t testis<br />

m mantelrand wb gerimpelde penisbasis<br />

mpg tepelvormige penisklier ft voet<br />

o eierstok e oog<br />

oo eileider ct tentakel<br />

op operculum mc mantelruimte<br />

ov ovipostitor mt mond<br />

Figuur 2.4 Inwendige anatomie van Littorina littorea (Cummins et al. 2002)<br />

5


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2.4 Natuurlijke leefomgeving en verspreiding<br />

Alikruiken zitten op stenen, rotsen en wieren langs alle kusten van de Noordzee en de<br />

Noordwest Atlantische kust, voornamelijk in het intergetijdengebied, zelfs wel<br />

daarboven, maar ook in diepere delen van het sublittoraal. Ze komen met name voor<br />

rond het laagwaterpunt.<br />

Verwante soorten<br />

De gewone alikruik wordt het meest verward met de ruwe alikruik (L. saxatilis)<br />

omdat dit eveneens een veelvoorkomende alikruiksoort is in de Noordzee. In deze<br />

omgeving komen ook de kleine alikruik (L.neritoides) en de platte alikruik<br />

(L.littoralis) voor, echter in mindere mate. Daarnaast zijn er nog verschillende<br />

alikruiksoorten rond de kusten van de Grote Oceaan.<br />

Saliniteit<br />

Alikruiken kunnen in een brede range aan saliniteiten voorkomen, van 13 tot 40<br />

promille (Sharp, 1998, Jackson 2005)<br />

Temperatuur<br />

Een alikruik kan blootstaan aan een wijde variatie aan temperaturen. Volwassen<br />

exemplaren kunnen temperaturen onder 0 o C verdragen en ze overleven dat 50% van<br />

hun extracellulaire lichaams-vloeist<strong>of</strong>fen bevriezen. In koudere condities migreert de<br />

slak naar wat dieper water waar blootstelling aan koude lucht niet plaatsvindt. Om<br />

koude periodes te doorstaan reduceren de alikruiken hun metabolisme tot 20% van het<br />

normale metabolisme. Lange tijd aan koude temperaturen blootstaan heeft<br />

verminderde groei tot gevolg. De soort overleeft in rotspoelen waar zomers de<br />

temperatuur tot 30 o C op kan lopen (Jackson 2005).<br />

Activiteit<br />

Onder water zijn de alikruiken actiever dan boven water, dit omdat het voortbewegen<br />

in het water makkelijker gaat en minder energie kost dan op het land.<br />

Voortbewegen<br />

Tijdens het voortbewegen laten alikruiken slijmsporen achter. Deze sporen achterlaten<br />

kost energie, maar levert wel wat op. Slijmsporen binden microalgen, waar andere<br />

alikruiken van kunnen grazen (Davies & Edwards 2002). Andere redenen om de<br />

slijmsporen van soortgenoten te volgen is voedselverzameling, schuilplaatsen en<br />

reproductie. De gemiddelde snelheid van de alikruik ligt op 0,3 cm/min met een<br />

uitschieter naar 3,25 cm/min (Svensson, 1997)<br />

Migratie<br />

Bij temperatuurdaling in het najaar/begin winter gaat de alikruik het liefst naar het<br />

water (nabij <strong>of</strong> onder het laagwaterpunt), om zo het risico op blootstelling aan vorst<br />

zoveel mogelijk te verkleinen. In het voorjaar migreert de alikruik weer terug. De<br />

migratie is wel afhankelijk van de lokale wintertemperaturen.<br />

Verspreiding<br />

De verspreiding van alikruiken is zeer uitgebreid. Een onderzoek in 1975 heeft een<br />

gemiddelde van 14,6 tot 35 individuen/m 2 opgeleverd in een 9 meter brede strook<br />

boven het laagwaterpunt. Vaak vormen ze gemeenschappen <strong>of</strong> clusters variërend tot<br />

over de 900 individuen/m 2 , dit is vaak het geval in getijdenpoelen, in spleten/scheuren<br />

6


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

en in gedeelten waar veel zeewier door bijv. storm opeengehoopt ligt. Doordat<br />

alikruiken migreren is de dichtheid moeilijk vast te stellen. De grootste dichtheid is<br />

echter te vinden in de intergetijdenzone, rond het laagwaterpunt.<br />

In de Waddenzee is onderzoek gedaan naar de verspreiding van alikruiken (>5mm) in<br />

de intergetijdenzone (Reise & Wilhelmsen, 1994), hieruit bleek dat de grootste<br />

dichtheden, 100 tot 350 individuen/m 2 voorkomen op harde substraten zoals stenen,<br />

schelpbedden, mosselbanken etc. Gematigde dichtheden waren 20 tot 50 individuen/<br />

m 2 en zijn te vinden op macr<strong>of</strong>yten zoals zeegrasbedden en groene algen zones.<br />

Minder dan 5/m 2 komen voor op kale sedimenten.<br />

Hieruit blijkt dat de alikruiken stevige ondergronden zoals mosselbanken en<br />

schelpbedden prefereren, hier kunnen ze leven van microscopisch voedsel zoals<br />

diatomeeën en kiemende macroalgen.<br />

De grootte en leeftijd van een individu kan invloed hebben op de verticale<br />

verspreiding van alikruiken. Juvenielen zijn over het algemeen te vinden in de<br />

normale tot hoogwaterlijn, als gevolg van onsuccesvolle settelment rond de<br />

laagwaterlijn, waar golfslag en predatie het grootst is. Hoe groter ze worden en hoe<br />

beter ze zich kunnen vasthouden, hoe meer ze richting de laagwaterlijn gaan waar het<br />

voedselaanbod groter is.<br />

2.5 Voeding<br />

Alikruiken zijn overheersend planteneters (herbivoor). De gewone alikruik graast op<br />

een wijde variatie van micro en macro algen, maar ook op in vroeg stadium<br />

vastzittende invertebraten en soms mosselvlees. (Sharp, 1998). Jackson (2005) noemt<br />

enkele voorbeelden van macroalgen: fijne groene, bruine en rode algen: Ulva lactuca,<br />

Ulva spp., Cladophora spp. en Ectocarpus spp. De microalgen zijn vaak benthische<br />

diatomeeën en din<strong>of</strong>laggelaten.<br />

Voedingsapparaat<br />

Het voedingsapparaat van de alikruik is veelzijdig en toepasbaar op een grote variëteit<br />

van voedingsbronnen. De rasptong (radula) is in staat om zowel eencellige microalgen<br />

als macroalgen en zeewieren af te breken <strong>of</strong> te schrapen. Het basale membraan en de<br />

individuele tanden hebben een hoge graad van beweeglijkheid en zijn fundamenteel<br />

voor het voedingsproces. (Norton et al.1990)<br />

Figuur 2.5 Mond en radula (rasptong) van L.littorea (aanpassing op Wahl & Hoppe, 2002)<br />

7


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Het spoor van een grazende alikruik laat een zig-zag patroon op het substraat achter,<br />

dit wordt veroorzaakt door het karakteristieke heen en weer bewegen van het ho<strong>of</strong>d<br />

tijdens het eten. Dit doen ze om zoveel mogelijk voedsel binnen te krijgen tijdens een<br />

‘kruipspoor’. Tijdens het grazen worden de 13 tot 14 rijen tanden opeenvolgend op<br />

het substraat geplaatst. De rotatie en het vouwen van de aangrenzende en<br />

tussenliggende tanden produceren een ingewikkeld patroon.<br />

De tanden op de rasptong zijn even hard als een menselijke vingernagel. Krachtig<br />

schrapen op rotsachtig substraat veroorzaakt slijtage (Norton et al.1990)<br />

De alikruik voedt zich met micro-algen met de middengelegen en aan de<br />

zijkantgelegen tanden. Een enkele beweging van de radula (rasptong) over een<br />

bi<strong>of</strong>ilm verwijderd maar 10%, zelfs van gladde oppervlakken zoals glas. Dit komt<br />

door de plaatsing van de tanden. Een alikruik kan meerdere keren over hetzelfde<br />

stukje schrapen. (Norton et al. 1990). De alikruik heeft een voorkeur voor gladde<br />

oppervlakken (Wahl & Hoppe, 2002).<br />

Losgemaakt materiaal wordt opgevangen door de naar binnen gevouwde tanden en<br />

naar de mondruimte gebracht. De middengelegen tand(en) hebben een belangrijke<br />

functie tijdens het voeden met macro algen voor het scheuren van de wieren.<br />

Voedingsvoorkeur<br />

Onderzoek is gedaan naar het voedingsgedrag en de voorkeur van alikruiken op de<br />

verschillende macro algen. Hieruit blijkt dat de soorten Ulva lactuca en Pelvetia<br />

canaliculata geprefereerd worden.<br />

Wat betreft het dieet van microalgen is de alikruik niet selectief. Kleinere slakken<br />

verteren echter meer kleine diatomeeën dan grote slakken. Belangrijk is dat de<br />

slakken een variatie aan verschillende algen binnenkrijgen. Aangenomen wordt dat<br />

alikruiken een aantal maanden kunnen overleven op een eenzijdig algendieet, maar<br />

gemixte diëten hebben zeker de voorkeur (Norton et al. 1990).<br />

Opname efficiëntie<br />

Er zijn faeces gevonden die herkenbare fragmenten van macroalgen en zeewieren<br />

bevatten, en ook levende diatomeeën, dit kan wijzen op een lage verterings efficiëntie<br />

van de alikruik. Aan de andere kant is incomplete vertering vaak een gevolg van een<br />

overdaad aan voedsel. Vergeleken met andere soorten alikruiken is de verterings<br />

efficiëntie van L. littorea hoog: in sommige gevallen tot 80% (berekend op basis van<br />

voeding met Ulva lactuca) (Norton et al. 1990).<br />

Grahame (1973) heeft onderzoek gedaan naar de verteringsefficiëntie van L.littorea.<br />

Hij kwam op een gemiddelde dagelijkse voedselopname van 1,27 +/- 0,21 % van het<br />

lichaamsdrooggewicht. De verteringsefficiëntie kwam neer op gemiddeld 57 +/- 7%<br />

van het lichaamsdrooggewicht. De opname en de verteringsefficientie is in het najaar<br />

groter dan in het voorjaar (zie tabel B6.2 in bijlage 6)<br />

Grahame heeft de opname tijdens dit onderzoek uitgedrukt in gram drooggewicht en<br />

heeft de alikruiken alleen op zeesla (Ulva lactuca) gehouden.<br />

Sommer (1999) heeft als enige een laboratoriumstudie gedaan naar de afhankelijkheid<br />

van L.littorea voedingsratio’s op voedselbeschikbaarheid. Het perifyton werd<br />

opgevangen op ruw transparant plastic in zeewater op ongeveer 1 meter diepte. De<br />

biomassa werd uitgedrukt in microgram chlor<strong>of</strong>yl/cm 2 , het dagelijkse graasoppervlak<br />

8


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

in cm 2 /dag en de voedselopname in microgram chlor<strong>of</strong>yl/dag. De geteste alikruiken<br />

waren ongeveer 20 mm van schelplengte.<br />

Uit het onderzoek van Sommer (1999) zijn de volgende resultaten gekomen:<br />

Figuur 2.6 De biomassa van het voedsel uitgezet tegen (a) het begraasde oppervlak, (b) de opnamesnelheid en (c) de<br />

ongeschikte <strong>of</strong> niet opgenomen biomassa (Sommer, 1999)<br />

Hieruit blijkt dat bij meer voedsel per oppervlakte-eenheid (a) de alikruik minder<br />

oppervlakte begraasd, het kost de alikruik dan waarschijnlijk minder energie om<br />

dezelfde hoeveelheid voedsel op te nemen. Maximale opnamesnelheid (b) ligt op<br />

ongeveer 240 µg chlor<strong>of</strong>yl/dag/individu (de alikruiken hebben voorafgaand aan dit<br />

onderzoek 10 dagen niks te eten gehad). De alikruiken nemen niet alle beschikbare<br />

biomassa op, een gedeelte blijkt ongeschikt en wordt niet opgenomen (c).<br />

Voedselgedrag<br />

Alikruiken eten alleen onder vochtige omstandigheden <strong>of</strong> onder water. Als de<br />

alikruiken dicht bij de hoogwaterlijn zitten betekend dit dat ze maar korte tijd onder<br />

water zitten in vergelijking met hun soortgenoten op de laagwaterlijn. Dit betekent<br />

ook een veel kortere tijd om zich te voeden. Compensatie vind hiervoor plaats door<br />

een snellere beweging van de radula waardoor alikruiken sneller voedsel tot zich<br />

kunnen nemen (Newell et al., 1971). Als ze langer de tijd hebben wordt de beweging<br />

van de radula langzamer. Daarnaast is het zo dat ze vaak de slijmsporen van<br />

soortgenoten volgen omdat microalgen zich hieraan binden.<br />

Voeding voor larven<br />

Alikruiken in een larvaal stadium voeden zich met nanoplankton en<br />

microplanktonische cellen.<br />

9


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2.6 Voortplanting<br />

Geslachtsrijpheid<br />

De alikruik is geslachtsrijp als hij een lengte van ongeveer 11mm heeft bereikt. Dit<br />

gebeurt 12 tot 18 maanden na de metamorfose van larve tot slak. Het mannetje wordt<br />

eerder geslachtsrijp dan het vrouwtje, maar het vrouwtje is geslachtsrijp bij een<br />

kleinere schelplengte. Parasieten als trematoden kunnen onvruchtbaarheid<br />

veroorzaken (Cummins et al. 2002).<br />

Geslachtsorganen<br />

Alikruiken hebben aparte geslachten, er zijn dus mannelijke en vrouwelijke<br />

individuen. Tijdens het voortplantingsseizoen is het voortplantingssysteem optimaal<br />

ontwikkeld en duidelijk zichtbaar. Bij het mannetje zit een penis aan de rechterkant,<br />

achter het ho<strong>of</strong>d. Bij het vrouwtje is op diezelfde plaats een witte vagina zichtbaar. In<br />

tabel 2.2 is de ontwikkeling naar paairijpheid beschreven. Buiten het broedseizoen<br />

zijn deze geslachtsorganen moeilijk tot niet te vinden, bij het mannetje is de penis wel<br />

altijd zichtbaar. De verschillende voortplantingsorganen zijn complex en erg<br />

gespecialiseerd (Cummins et al. 2002). Zie ook figuur 2.3.<br />

Tabel 2.2. Ontwikkeling van de geslachtorganen in de paaitijd (Cummins et.al. 2002)<br />

Vrouwtje Ovipositor Geslachtsklier Capsuleklier/albumenklier<br />

I Niet rijp Zwaar gekleurd Geen spoor Rudimentair<br />

II Bezig te Licht gekleurd Verspreide lichtroze Klein, maar aanwezig<br />

rijpen<br />

vlekken<br />

III Ont- Licht gekleurd Veel duidelijke lichtroze Groot, gezwollen en geelbruin<br />

wikkeling<br />

IV Rijp<br />

V Gedeeltelijk<br />

gebruikt<br />

VI Geheel<br />

gebruikt<br />

Licht gekleurd en<br />

duidelijk<br />

afgetekend<br />

vlekken<br />

Geheel lichtroze<br />

Zeer gezwollen en wit<br />

Licht gekleurd Geheel donkerroze/rood Licht gezwollen, geelachtig<br />

Zwaar gekleurd<br />

Moeilijk te vinden,<br />

rood/roodbruine vlekken<br />

Weinig ontwikkeld,<br />

donkergeelbruin<br />

Mannetje Penis Prostaat Geslachtsklier<br />

I Niet rijp Miniem Te onderscheiden Niet te vinden<br />

II Bezig te Klein Goed waarneembaar Verspreide gele vlekken<br />

rijpen<br />

III Ontwikkeling<br />

Redelijk ontwikkeld Goed waarneembaar Veel duidelijke lichtgele<br />

vlekken<br />

IV Rijp Groot Goed ontwikkeld, cremewit<br />

Geheel lichtgeel<br />

V Gedeeltelijk<br />

gebruikt<br />

Goed ontwikkeld Goed waarneembaar,<br />

geelbruin<br />

Veel duidelijke geelbruine<br />

vlekken<br />

VI Geheel<br />

gebruikt<br />

Klein Klein, donkerbruin Weinig ontwikkeld, enkele<br />

donkerbruine vlekken<br />

Paaien/paren<br />

Alikruiken kunnen zich, mits de juiste omstandigheden zich voordoen, over het hele<br />

jaar door voortplanten (Jackson, 2005). In de natuur verschillen de populaties nogal in<br />

tijdstip van paren. Zelfs op dezelfde breedtegraad veroorzaken locale invloeden zoals<br />

voedselbeschikbaarheid, blootstelling en klimaat hierin grote verschillen. Het paaien<br />

in Ierse en Engelse alikruik populaties vind plaats van januari tot juni (Cummins et al.<br />

10


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2002). In estuaria wordt de populatie eerder volwassen en plant zich maximaal voort<br />

in januari (Jackson, 2005). Dit is waarschijnlijk het gevolg van de grotere<br />

voedselbeschikbaarheid in estuaria. Grahame (1975) heeft onderzoek gedaan naar het<br />

paaien van de alikruik. Hij plaatste verzamelde alikruiken in een tank met stromend,<br />

belucht zeewater van 9-13 o C. Dit stimuleerde de alikruiken tot paren. Alle<br />

onderzoeken die gedaan zijn met alikruiken zijn in de periode van januari tot augustus<br />

uitgevoerd. Er zijn geen resultaten bekend van labexperimenten buiten het<br />

paaiseizoen.<br />

Schmitt (1979) heeft onderzoek gedaan naar het paaien van Littorina planaxis (dit is<br />

de grijze alikruik die voorkomt aan de Westkust van Noord-Amerika). Het paaien van<br />

de L. planaxis komt bijna geheel overeen met dat van de L.littorea. Hij vond onder<br />

andere de bevestiging dat alikruiken het hele jaar rond paren, behalve in oktober en<br />

november waarin dit in mindere mate gebeurde. Ook Schmitt vond een ritme in de<br />

voortplanting van alikruiken dat met het tij <strong>of</strong> de maanstanden samenhangt. Tijdens<br />

volle <strong>of</strong> nieuwe maan (springtij) houden in het broedseizoen 80-90% van de<br />

alikruiken zich bezig met paringsacitviteiten. En ook de eicapsule vrijgave komt<br />

hiermee overeen.<br />

Mannelijke alikruiken kunnen vrouwtjes identificeren aan hun slijmsporen<br />

(Erlandsson et al. (1999). Tijden het paren beklimt het mannetje de schelp van het<br />

vrouwtje in een linksdraaiende beweging en brengt de penis in de mantelruimte van<br />

het vrouwtje. Bevruchting bij de alikruik vind intern plaats.<br />

Mannetjes hebben een voorkeur om zich met grote (meer productieve) vrouwtjes<br />

voort te planten. De eiproductie van vrouwtjes stijgt recht evenredig met de<br />

schelplengte: Vrouwtjes van 14 mm laten minder dan 1000 embryo’s vrij, vrouwtjes<br />

van 19 mm meer dan 50.000. Vrouwtjes van 27mm kunnen tot 100.000 eitjes per jaar<br />

vrijlaten.(Jackson, 2005).<br />

Vrijlaten van de eitjes<br />

1 à 2 uur na de paring laat het vrouwtje de eitjes/embyo’s vrij in doorzichtige<br />

capsules. Deze capsules hebben een doorsnede van ongeveer 1mm <strong>of</strong> minder en<br />

bevatten gemiddeld 1 tot 3 eitjes (maximaal 9). Elk individueel eitje meet ongeveer<br />

205µm. De capsules zijn asymmetrisch dubbelconvex met een platte kant:<br />

Figuur 2.7 Twee doorsneden weer van een eicapsule van Littorina littorea (Lebour, 1935)<br />

De vrijlating van de capsules ’s nachts vindt plaats tijdens hoog water <strong>of</strong> springtij.<br />

Schmitt (1979) vond dat de vrijgave van de eicapsules bij de grijze alikruik alleen in<br />

de periode van maart tot augustus gebeurde, een enkele keer ook in de<br />

wintermaanden. De pieken liggen rond eind mei, begin juni. Tijdens een experiment<br />

11


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

waarbij hij de slakken onder laboratorium omstandigheden hield was te zien dat de<br />

alikruiken het ritme van de maanstanden vasthielden, zonder dat er gebruik werd<br />

gemaakt van tij-simulatie. De grijze alikruiken laten hun eicapsules over het algemeen<br />

3-4 uur voordat het hoogwater is vrij.<br />

De capsules bevinden zich dan in de pelagische fase van het water. Na de vrijlating<br />

beginnen de capsules op te zwellen (osmose) en barsten na vijf tot zes dagen open<br />

(Cummins et al. 2002). In de tussenliggende tijd heeft ieder eitje zich ontwikkeld in<br />

een larve met een goed gevormd membraan en een spiraalvormig doorzichtig schelpje<br />

met ongeveer anderhalve wikkel (Lebour, 1937).<br />

Larven<br />

De larven blijven 6 tot 7 weken in deze planktonfase. Door<br />

deze lange fase is de soort wijd verspreidt en genetisch<br />

uniform. De larven van de ruwe alikruik (L.saxatilis) leven in<br />

tegenstelling tot die van de gewone alikruik maar 1 week in<br />

de planktonfase. De larven hebben een licht gegroefd<br />

spiraalvormig schelpje en is geelachtig van kleur. Het<br />

membraan heeft lange cilia rond de rand en is gemarkeerd<br />

met een opvallend en karakteristieke donkerpaarse vlek op de<br />

beide membraan-rondingen. De tentakels, ogen, voet en<br />

operculum zijn goed gevormd (Lebour, 1937). Alikruiken in<br />

een larvaal stadium voeden zich met nanoplankton en<br />

microplanktonische cellen. Op dagelijkse basis migreren de<br />

larven naar de oppervlakte om zich te voeden. (Jackson, 2005).<br />

Figuur 2.9 Zwemmende<br />

en kronkelende larven van<br />

Temperatuur<br />

Littorina littorea,<br />

Observaties in laboratoria hebben de indruk gewekt dat hogere<br />

temperaturen de groei en ontwikkeling van de larven (Lebour, 1935)<br />

vergemakkelijken, maar kan maar een paar dagen volgehouden<br />

worden. (Jackson, 2005). Lage temperaturen vertragen de ontwikkeling. Blijvende<br />

langdurende temperatuurstijging lijken voordelig te zijn voor de ontwikkeling, maar<br />

korte acute stijgingen kunnen sterfte veroorzaken (Jackson, 2005).<br />

doorsnede 0,48 tot 0,5mm<br />

Zoutgehalte<br />

Bij een saliniteit van beneden de 15 promille is er geen ontwikkeling van eitjes en/<strong>of</strong><br />

larven, tussen de 15 en 20 is wordt deze ontwikkeling min <strong>of</strong> meer ‘beschadigd’,<br />

boven de 20 is de ontwikkeling normaal en bij 30 wordt de ontwikkeling extra<br />

gestimuleerd (Jackson, 2005).<br />

Sokolova (2000) heeft onderzoek gedaan naar het effect van saliniteit op juveniele<br />

alikruiken (L. saxatalis). Hieruit bleek dat kortdurende fluctuaties in de saliniteit<br />

weinig effect hebben, maar een langdurig lage saliniteit (Sokolova testte op 14<br />

promille) veroorzaakt een hogere sterfte en beperking van de groeisnelheid. Tevens<br />

kwam uit dit onderzoek een optimale saliniteit van 23 promille.<br />

Zuurst<strong>of</strong><br />

Het kleine lichaam en het grote oppervlak van de larve vergemakkelijkt de zuurst<strong>of</strong><br />

uitwisseling. Omdat de volwassen alikruiken zuurst<strong>of</strong>loze omstandigheden een paar<br />

dagen kunnen volhouden door reductie van hun metabolisme zou aangenomen kunnen<br />

worden dat de larven dit ook kunnen (Jackson, 2005).<br />

12


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Metamorfose<br />

Gemiddeld 6 tot 7 weken na het uitkomen van de eitjes vind de metamorfose tot<br />

slakje plaats. Dit gebeurd wanneer de larve een schelpje heeft van twee wikkels <strong>of</strong><br />

meer.<br />

2.7 Groei<br />

Groeisnelheid wordt gedefinieerd als de verandering van (lichaams)massa <strong>of</strong> gewicht<br />

gedurende een tijdsperiode. De meest voorkomende manier om de groei van<br />

alikruiken te monitoren is het meten van de schelplengte langs de columella, de<br />

verticale as.<br />

Tijdens de groei vormen gemineraliseerde granulen platte ronde kristallen die<br />

omgeven zijn door een verfijnd organisch membraan.De kristallen stapelen zich in<br />

spriraalsgewijze laagjes op elkaar, dit zijn de strepen die met het blote oog te zien<br />

zijn. Elke winding groeit op deze manier en gaat gedeeltelijk over de oppervlakte van<br />

de vorige winding heen. Het meest recent gegroeide deel van de schelp is dat bij de<br />

opening. Daar waar de binnenkant van de windingen met elkaar in contact komen<br />

ontstaat een vaste ‘pilaar’, dit is de columella waar de windingen zich omheen<br />

wikkelen. (Cummins et al. 2002)<br />

Groeifasen<br />

Aan het eind van het eerste jaar wordt gemiddeld een schelplengte van 8-9mm<br />

bereikt. Dit groeit uit naar 16mm aan het eind van het derde jaar. Verschillende<br />

wetenschappers hebben een groeipatroon ontdekt: na de metamorfose vertoont de<br />

groei van de alikruik pieken in het najaar en in het voorjaar. Op het ogenblik dat de<br />

alikruik geslachtsrijp wordt en dus de groei van de geslachtsorganen zich ontwikkeld,<br />

stopt het groeien totdat de voortplantingsperiode over is. Hoe ouder een alikruik<br />

wordt hoe minder hard hij groeit.<br />

De groeisnelheid is afhankelijk van habitat en voedselbeschikbaarheid.<br />

Factoren die groei beïnvloeden<br />

In populaties met een hoge dichtheid hebben de individuen lange smalle schelpen in<br />

tegenstelling tot de individuen in populaties met lage dichtheden, deze hebben een<br />

rondere, bolvormige schelp. Uit onderzoek (Kemp en Bertness, 1984) is gebleken dat<br />

dit veroorzaakt wordt door de groeisnelheid. Snelgroeiende alikruiken ontwikkelen<br />

een dikke, lange en smalle schelp met relatief weinig lichaamsmassa/inhoud.<br />

Langzaam groeiende alikruiken ontwikkelen een dunne bolvormige schelp met een<br />

grotere lichaamsinhoud. De oorzaak hiervoor kan gezocht worden in<br />

voedselbeschikbaarheid en voedselsamenstelling (N:C ratio). Hier vindt dan een<br />

verschuiving plaats van calciumcarbonaat productie naar vleesproductie. Een individu<br />

dat veel voedsel tot zijn beschikking heeft, moet meer ruimte hebben in de schelp.<br />

Aangezien iedere alikruik maar een bepaalde mate van calciumcarbonaat afscheid<br />

moet de schelp dunner en anders van vorm worden om een groter volume te krijgen.<br />

Infectie veroorzaakt door parasieten (trematoden) kan de groei ook beïnvloeden.<br />

13


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2.8 Vergelijkbare kweekmethoden: Abalones<br />

Voor zover bekend zijn abalones de enige buikpotigen die intensief gekweekt worden<br />

in de aquacultuur. Hoewel hun leefwijze en voortplanting niet geheel overeenkomt<br />

met die van de alikruik, is hieronder toch een overzicht gegeven van de kweek van<br />

deze slakken. Onderstaande tekst is een bewerking uit “Aquaculture, principles and<br />

practises” (Pillay & Kutty, 2005).<br />

Abalones komen voor in gematigde en semitropische klimaten. De voortplanting gaat<br />

anders dan bij de L.littorea: Abalones hebben aparte geslachten, maar de bevruchting<br />

vind extern plaats. Het paaien wordt veroorzaakt door plotselinge veranderingen in<br />

watertemperatuur, blootstelling aan lucht <strong>of</strong> door het paaien van andere abalones. Een<br />

plotselinge samentrekking van de voet brengt de eitjes naar buiten. Bevruchting vind<br />

in het water plaats.<br />

De bevruchte eitjes zinken naar de bodem waar het embryo zich ontwikkeld. In<br />

normale omstandigheden (temperatuursafhankelijk) komt het eitje uit. De veliger<br />

larve bevind zich dan in de planktonfase, waarbij het zich voedt met microalgen. Deze<br />

periode duurt een week, waarbij de schelp en operculum zich volledig ontwikkelen.<br />

De larve gaat daarna op zoek naar geschikte substraten om zich te settelen. Als er<br />

geen geschikt substraat aanwezig is kan deze periode tot drie weken duren.<br />

Zodra een geschikte plaats is gevonden, zet de larve zich vast met de voet. Hij voedt<br />

zich met algen die op het substraat zitten, en ontwikkeld zich (metamorfose) tot jonge<br />

(juveniele) abalones.<br />

Gecontroleerde reproductie<br />

Als er een wilde broedstock gebruikt wordt, is het essentieel om deze tenminste twee<br />

<strong>of</strong> drie weken (conditioning) in tanks te houden. Hierbij moet de temperatuur<br />

optimaal gehouden worden en het geprefereerde voer gevoerd worden. Als de<br />

temperatuur op 20 o C gehouden wordt, zullen binnen 80 dagen de gonaden groeien en<br />

zich ontwikkelen, zelfs in het winterseizoen. Deze staat van paairijpheid kan<br />

minimaal 3 maanden worden volgehouden. Moss (1999) beschreef een proef waarbij<br />

hij abalones in paaiconditie bracht met behulp van zeewater verwarmd tot een<br />

temperatuur van 15-18 o C.<br />

Door een schok in watertemperatuur kan de abalone worden aangezet tot<br />

paaien/melken, daar dit niet helemaal betrouwbaar is wordt ook wel gebruik gemaakt<br />

van bestraling met UV licht. De paairijpe dieren worden blootgesteld aan stromend<br />

verwarmd zeewater, bestraald met UV licht. Een bestraling van 800 milliwatuur per<br />

liter is zeer doeltreffend en het paaien begint na een uur <strong>of</strong> drie.<br />

Een andere methode is om de broedstock bloot te stellen aan waterst<strong>of</strong>peroxide. Dit is<br />

gebaseerd op de bevinding dat hormoonachtige prostaglandinen het paaien regelen bij<br />

de abalone. Waterst<strong>of</strong>peroxide activeert de natuurlijke synthese van enzymen van<br />

prostaglandinen en wekt zo het paaien op. De paairijpe broedstock wordt gehouden in<br />

tanks met zeewater van 12 tot 18 o C dat basisch gemaakt is tot een pH van 9,1 door<br />

sodiumhydroxide toe te voegen. Een 6% oplossing van waterst<strong>of</strong>peroxide (vers<br />

verdund van een 30% stockoplossing) wordt toegevoegd aan de tank: 50ml voor<br />

iedere 12l water.<br />

Na een blootstelling van ongeveer 2 ½ uur wordt de tank leeggepompt en<br />

onmiddellijk vervangen door isotherm (= geen verandering in temperatuur) vers<br />

zeewater. Het paaien kan dan binnen 2 ½ tot 3 ½ uur verwacht worden.<br />

14


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Als de tank mannetjes en vrouwtjes bevat, vind de bevruchting plaats in dezelfde<br />

tank. Zijn mannetjes en vrouwtjes gescheiden dan kunnen de gameten verzameld<br />

worden en de bevruchting elders laten plaatsvinden.<br />

De bevruchte eitjes worden schoongewassen en uitgebroed in schoon zeewater van<br />

ongeveer 14 tot 16 o C. De larven komen na 18 tot 24 uur na de bevruchting uit.<br />

In ongeveer 7 dagen bereiken ze de veliger periode en als er zorg wordt besteed aan<br />

de waterkwaliteit en bacteriegroei voorkomen wordt, kunnen hoge overlevingscijfers<br />

verwacht worden.<br />

Settlement<br />

Voor de settlement worden speciale tanks gemaakt van glasvezel voorzien van<br />

gefilterd stromend zeewater. De tanks zijn voorzien van voedsel (bentische<br />

diatomeeën, microalgen en (=belangrijk) rode algen). Fluoriserend licht (TL licht) is<br />

nodig om de groei van diatomeeën te bevorderen. Onderzoek heeft uitgewezen dat<br />

abalones een specifieke biochemische factor nodig hebben om zich te kunnen/willen<br />

settelen en metamorfose te ondergaan. Dit is het aminozuur GABA, gamma<br />

aminobutyric acid. Rode algen bevatten dit aminozuur.<br />

Toevoeging van een lage concentratie GABA veroorzaakt snelle en synchrone en<br />

volledig normale vestiging, metamorfose en juveniele groei.<br />

Een andere manier om larven tot vestigen te brengen is het gebruik van slijm van<br />

volwassen dieren samen met diatomeeën.<br />

Als de juveniele abalones 5mm zijn worden ze overgeplaatst naar grow-out tanks.<br />

Figuur 2.10 Abalones<br />

15


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2.9 Alikruikenvisserij en marktaandeel<br />

Zoals eerder gezegd in dit rapport zijn Groot Brittanië en Ierland de landen in Europa<br />

die alikruiken op grootschalige commerciële basis vangen. Jaarlijks wordt er in Groot<br />

Brittanië zo’n 2000 tot 2400 ton geoogst, in Ierland kan dit oplopen tot 3000 ton<br />

(Seafish Report, 1998). Vergeleken met de mosselsector in Nederland (een jaarlijkse<br />

vangst van gemiddeld 70.000 ton (Productschap Vis)) gaat het hier maar om een<br />

relatief klein aandeel in de schelpdiersector.<br />

Oogstmethode en verwerking<br />

Het oogsten van alikruiken wordt altijd aangeduid als vissen, maar in feite wordt het<br />

rapen van alikruiken primitief met de hand gedaan. Oogst vindt vrijwel altijd plaats<br />

tijdens laag water. Kleine boten en terreinwagens kunnen bijna op iedere plaats langs<br />

de kustlijn komen en ’s nachts worden lampen gebruikt. Een gemiddelde volwassen<br />

‘alikruik oogster’ kan 27-36 kg per tij verzamelen. Ook scuba-duiken wordt wel eens<br />

gebruikt voor het oogsten van alikruiken. Om dit rendabel te maken moet wel een<br />

grote opbrengst gegarandeerd kunnen worden (Sharp, 1998).<br />

Na de oogst worden de alikruiken vervolgens verkocht aan groothandelaren. Deze<br />

sorteren de alikruiken mechanisch naar klassengrootte en verpakken de alikruiken.<br />

De alikruiken uit Groot Brittanie en Ierland worden geëxporteerd <strong>of</strong> aan lokale<br />

restaurants doorverkocht. De export gaat voornamelijk naar Spanje, Portugal,<br />

Frankrijk en Nederland.<br />

Figuur 2.11 Een sorteermachine voor alikruiken (Cummins et al. 2002)<br />

Klasse-indeling<br />

Alikruiken woorden gesorteerd op grootte en verkocht op gewicht. Voor alikruiken<br />

worden verschillende klasse-indelingen aangehouden. In Nederland wordt over het<br />

algemeen de volgende indeling gebruikt:<br />

Tabel 2.3. Klasse-indeling alikruik (pers.med. Rijstenbil)<br />

Hoogteklasse €/kg<br />

gram/individu<br />

Klein: >17 mm € 2,- tot € 2,50 2,76 360<br />

Middel: >22 mm € 5,- tot € 5,50 4,15 240<br />

Groot: >25 mm € 6,- tot € 6,50 6,02 166<br />

individuen/kg<br />

16


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

In Schotland worden deze klassen nog uitgebreid met >28 mm en >32 mm (Seafish<br />

Report, 1998). Canada gebruikt daarentegen maar twee grootteklassen: 13-19mm en<br />

>19mm (Sharp, 1998).<br />

Seizoensfluctuaties<br />

Alikruiken zijn van oudsher het meest gewild rond kerst en pasen. Tegenwoordig<br />

staan alikruiken ook zomers in veel restaurants op het menu. De prijzen zijn echter<br />

nog steeds seizoensafhankelijk: met kerst en pasen stijgt de prijs als de vraag het<br />

grootst is.<br />

Opkweek van alikruiken<br />

Zowel in Groot Brittanie (Seafish Report, 1998) als in Ierland (Cummins et al. 2002)<br />

zijn haalbaarheidsstudies gedaan naar de opkweek van alikruiken op het land. Het<br />

gaat hierbij om ondermaatse alikruiken die tijdens het oogsten meegenomen zijn door<br />

de rapers en nog niet verhandelbaar zijn. Deze alikruiken zouden opgekweekt kunnen<br />

worden en tijdens perioden van veel vraag worden verhandeld.<br />

Beide studies wezen uit dat opkweek van alikruiken theoretisch haalbaar is. De<br />

groeisnelheid is zodanig hoog dat het ook commercieel perspectieven biedt. Er zijn<br />

echter een aantal factoren waar dan rekening mee gehouden moet worden. Als eerste<br />

zijn er de seizoensinvloeden. Alikruiken groeien het snelst in de periode van augustus<br />

tot december, in de periode dat de voortplanting stil ligt. De alikruiken vertonen in het<br />

voortplantingsseizoen weinig tot geen groei.<br />

Het tweede probleem is aanvoer van voedsel. Van natuurlijk voedsel zoals Ulva en<br />

bi<strong>of</strong>ilm is de groei en het aanbod ook afhankelijk van de seizoenen. Er zijn tests<br />

gedaan met kunstmatige pellets, maar de uitkomsten waren nog niet bevredigend, met<br />

name de opname van deze pellets vormde problemen voor de alikruiken. Voor de<br />

abalone is al wel een volledig kunstmatig dieet ontwikkeld, maar de prijzen hiervan<br />

zijn nog extreem hoog. Een logische conclusie is dat de alikruik het best op natuurlijk<br />

voedsel opgekweekt kan worden.<br />

Daarnaast moeten er faciliteiten ontwikkeld worden voor opkweek van alikruiken<br />

waarin zoveel mogelijk parameters gecontroleerd kunnen worden om een optimaal<br />

klimaat te vormen voor de opkweek van alikruiken.<br />

Verder moet er rekening gehouden worden met intraspecifieke competitie en<br />

parasitisme, dit zijn eveneens factoren die de groei kunnen beïnvloeden.<br />

Cummins et al. (2002) spreekt van een combinatie van teelten (polycultuur). In<br />

Frankrijk worden alikruiken namelijk gebruikt om de oesterputten schoon te houden<br />

van aangroei. Elders wordt dit ook gebruikt in visbassins <strong>of</strong> kreeftenbassins. Ondanks<br />

dat dit nog niet veelvuldig gebruikt is, kan dit toch in verschillende mariene<br />

aquaculturen mogelijkheden bieden.<br />

17


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

3. Experimentenoverzicht/opzet onderzoek<br />

3.1 Inleiding<br />

Voordat begonnen wordt met de bespreking van de experimenten en de andere<br />

onderdelen van dit rapport wordt in dit ho<strong>of</strong>dstuk eerst een korte toelichting gegeven<br />

op de uiteindelijke doelstelling en de verschillende subonderzoeken. Daarnaast wordt<br />

de samenhang tussen de verschillende experimenten weergegeven.<br />

Het verkennende onderzoek naar de kweek van alikruiken maakt, zoals in de inleidng<br />

van dit rapport beschreven, deel uit van het project met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor.<br />

Hierbij wordt afvalwater van een aquacultuurbedrijf (bijvoorbeeld viskweek) over een<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor geleid waarbij de bi<strong>of</strong>ilm onder invloed van licht de nutriënten uit het<br />

afvalwater bindt. De bi<strong>of</strong>ilm groeit op deze manier, en wordt steeds dikker. Daar<br />

bi<strong>of</strong>ilm waarschijnlijk goed voedsel is voor alikruiken, zou de reactor prima te<br />

combineren zijn met alikruikenkweek. De uiteindelijke doelstelling van dit gehele<br />

onderzoek is dan ook om een goedwerkende bi<strong>of</strong>ilmreactor te kunnen ontwerpen met<br />

daarbij de mogelijkheid om alikruiken te kunnen kweken. Een win-win situatie voor<br />

het aquacultuurbedrijf: extra zuivering van het afvalwater plus extra inkomsten door<br />

de kweek en verkoop van alikruiken.<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

Literatuur-<br />

Onderzoek<br />

(H2)<br />

Voortplanting<br />

(H7)<br />

Het in leven<br />

houden van<br />

alikruiken<br />

(H4 + H5)<br />

Groei<br />

(H5)<br />

Overig<br />

(H8)<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

voedselproductie<br />

Figuur 3.1 Schematisch overzicht van de experimenten in het verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken met<br />

daarbij de ho<strong>of</strong>dstuknummers genoemd<br />

18


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

3.2 Onderzoek<br />

Het verkennende onderzoek is begonnen met een literatuurstudie naar de alikruik,<br />

zoals deze in ho<strong>of</strong>dstuk 2 is weergegeven. Na een verkennende literatuurstudie is als<br />

eerste onderzocht hoe alikruiken het beste in leven gehouden kunnen worden op<br />

bi<strong>of</strong>ilm onder kunstmatige omstandigheden. Daarvoor is een proefopstelling<br />

ontworpen die in eerste instantie voor de alikruiken, maar ook voor eventuele andere<br />

organismen, gebruikt kan worden. Deze proefopstelling staat apart beschreven in<br />

ho<strong>of</strong>dstuk 4.<br />

Nadat het in leven houden van alikruiken onder kunstmatige omstandigheden bleek te<br />

lukken zijn parallel aan elkaar twee onderzoeken gedaan: groei en voortplanting. Van<br />

deze twee onderdelen is ook weer een klein onderdeel onderzocht, respectievelijk de<br />

groei op een verschillend voedselaanbod en het conditioneren (paairijp maken) van<br />

alikruiken. In ho<strong>of</strong>dstuk 6 staat het experiment betreffende groei beschreven en in<br />

ho<strong>of</strong>dstuk 7 het experiment over het conditioneren.<br />

Daarnaast is een ho<strong>of</strong>dstuk (8) gemaakt met de overige bevindingen en kleinere sub<br />

onderzoeken en berekeningen die gedaan zijn tijdens de experimenten met groei en<br />

voortplanting. Gedurende het hele onderzoek is steeds een link gelegd met de<br />

literatuur.<br />

19


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

4. Proefopstelling alikruikenkweek<br />

Dit ho<strong>of</strong>dstuk geeft een beschrijvend overzicht van de proefopstelling en de gemaakte<br />

keuzes hiervoor.<br />

4.2 Opbouw proefopstelling<br />

Voor de bouw van de proefopstelling is rekening gehouden met de volgende eisen:<br />

- geschikt voor zout en zoet water<br />

- stevig en stabiel<br />

- ook geschikt te maken voor ander soort organismen<br />

- recirculatiesysteem<br />

- de opstelling staat binnen (magazijn PSD)<br />

Er is gekozen voor een opstelling met drie tanks: een voorraadtank, een stocktank en<br />

een bi<strong>of</strong>ilter. Voor de drie tanks zijn palletboxen aangeschaft. Dit zijn kunstst<strong>of</strong> boxen<br />

met een grote inhoud, ze zijn slijtvast en makkelijk verplaatsbaar indien nodig. De<br />

afmetingen zijn: 1,2 x 1 x 0,76 m met een inhoud van 670 L.<br />

Deze palletboxen zijn voorzien van een aftapkraantje en draaistop. Om lekken tegen<br />

te gaan is het schroefdraad voorzien van teflontape.<br />

Het recirculatiesysteem heeft een totale inhoud van 1480 L water. Het vullen is<br />

gebeurd met behulp van een dompelpomp en 50 meter slang vanuit de binnenhaven<br />

achter het PSD gebouw.<br />

Voorraadtank<br />

De voorraadtank is gevuld met 600 L zeewater uit de binnenhaven. Deze tank wordt<br />

op een hoogte van 0,75 meter geplaatst. Door vrij verval stroomt het water met een<br />

debiet van (instellen) 267 l/h uit het aftapkraantje aan de onderkant naar de stocktank.<br />

Stocktank<br />

Dit is de tank waar de organismen, in dit geval alikruiken in gehouden worden. De<br />

tank wordt voorzien van een overstroombuis, die het water op eenzelfde waterhoogte<br />

en inhoud (580 L) houdt. In de stocktank wordt tevens beluchting aangebracht.<br />

Dichtheid<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

4.1 Inleiding<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

Voor het onderzoek met alikruiken is<br />

naar de<br />

kweek van<br />

een proefopstelling ontworpen en<br />

alikruiken<br />

opgebouwd waar de alikruikenstock<br />

in gehouden kan worden. De<br />

Het in leven<br />

Literatuuronderzoek<br />

alikruiken<br />

Overig<br />

houden van<br />

proefopstelling vormt tevens de<br />

eerste opstelling in het SAC, Spring<br />

Aquacultuur Centrum in de<br />

Voortplanting Groei<br />

experimenteer-ruimte van het PSD<br />

gebouw.<br />

voedselproductie<br />

20


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

1 Voorraadtank: 670 L<br />

2 Kogelkraan, instellen op debiet van 267<br />

L/h<br />

3 Stocktank met alikruiken: 670 L<br />

4 Luchtuitlaat stocktank<br />

5 Overloopbuis<br />

6 Bi<strong>of</strong>iltertank<br />

7 Schelpenfilter, bacteriën<br />

8 5x steunen voor schelpen<br />

9 Luchtuitlaat bi<strong>of</strong>ilter 2x<br />

10 Rek voor schelpen, bekleed met vijver<br />

begroeiingsmat<br />

11 Kogelkraan, volledig open<br />

12 Eheim waterpomp (max: 600 L/h)<br />

13 Waterslang<br />

14 Luchtpomp (4 uitgangen)<br />

Figuur 4.1. Schematisch overzicht van de opstelling voor het houden van alikruiken.<br />

21


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Bi<strong>of</strong>ilter<br />

Met eenzelfde debiet van 267 l/h stroomt het water van de stocktank naar het<br />

bi<strong>of</strong>ilter. Het bi<strong>of</strong>ilter heeft als functie om het vervuilde water (met name ammoniak<br />

en nitriet) uit de stocktank te nitrificeren. Dit biologisch oxideren is een proces dat<br />

uitgevoerd wordt door bacteriën. Het ammoniak wordt geoxideerd tot nitriet en daarna<br />

wordt het nitriet omgezet naar het veel minder toxische nitraat. Voor volledige<br />

oxidatie van ammoniak naar nitriet is 4,57 mg O 2 nodig per mg NH 3 -N (Huguenin &<br />

Colt, 2002)<br />

Voor een bi<strong>of</strong>ilter is een zo groot mogelijke oppervlakte per inhoudsmaat nodig om<br />

zoveel mogelijk bacteriën te kunnen hechten. Schelpen worden veelvuldig gebruikt<br />

als bi<strong>of</strong>ilter en het is een goedkope manier (Huguenin & Colt, 2002 en Lobsterbox.nl)<br />

In de literatuur staan verschillende maten/rekenfactoren voor een bi<strong>of</strong>ilter<br />

aangegeven. Een standaard bestaat niet, omdat dit afhankelijk is van het soort, type<br />

voer, voederconversie en dichtheid van de organismen (vuillast).<br />

In de praktijk wordt nog wel eens de volgende vuistregel gehanteerd: een oppervlakte<br />

voor bi<strong>of</strong>ilter die gelijk is aan de totale oppervlakte van de culturetanks (Huguenin &<br />

Colt, 2002). Een ander onderzoek (McGee & Cichra, 2000) stelt dat het een 3:1<br />

(culturetank : bi<strong>of</strong>ilter) verhouding heeft qua inhoud.<br />

Uitgaande van bovenstaande voorbeelden en een dagelijkse doorstroom van 6400 L is<br />

het bi<strong>of</strong>ilter als volgt gerealiseerd.<br />

Een bak met een inhoud van 670 liter is gevuld met 0,15m 3 schelpen. 0,15m 3 is een<br />

aanname uit de ervaring met de lobsterbox en de minimale laagdikte die 8 cm moet<br />

zijn (Huguenin & Colt, 2002). De schelpen worden geplaatst op een rooster waarbij ze<br />

zo’n 0,1m boven de bodem van de tank zitten. Op deze manier kan het gefilterde<br />

water zonder verstoppingsproblemen m.b.v een pomp weer in de voorraadtank<br />

gepompt worden.<br />

De bacteriën in het bi<strong>of</strong>ilter hebben veel zuurst<strong>of</strong> nodig (minimaal 60% O 2<br />

verzadiging). Dit is te realiseren met een aquarium/vijver luchtpomp. De zuurst<strong>of</strong><br />

wordt onder het schelpenfilter toegevoegd (ongeveer 1800 liter lucht per uur), zodat<br />

de bacteriën dit optimaal kunnen benutten.<br />

Het bi<strong>of</strong>ilter is geënt met bacteriën die ook gebruikt worden voor de lobsterbox:<br />

250ml Stability van Seachem.<br />

Met behulp van een Eheim waterpomp wordt het water vanuit het bi<strong>of</strong>ilter weer naar<br />

de voorraadtank teruggepompt. De maximale capaciteit van de Eheim pomp is 600<br />

l/h, maar in deze opstelling (door de grotere opvoerhoogte) is de uitstroom in de<br />

voorraadtank 267 l/h.<br />

In het volgende ho<strong>of</strong>dstuk wordt aandacht besteed aan waterkwaliteitsmetingen<br />

gedaan in de stocktank.<br />

22


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Figuur 4.2 Foto proefopstelling<br />

Figuur 4.3 Close-up stocktank<br />

23


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5. Het houden van alikruiken onder kunstmatige omstandigheden<br />

voedselproductie<br />

5.1 Inleiding<br />

De eerste praktische stap in het<br />

verkennende onderzoek naar de kweek<br />

van alikruiken is het in leven houden<br />

van de alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden. Het doel van dit<br />

Literatuuronderzoek<br />

eerste onderzoek is antwoord krijgen<br />

op de vragen betreffende<br />

voedingsbehoefte en technische<br />

haalbaarheid. Vanuit verschillende<br />

hoeken, zowel theoretisch als vanuit de<br />

praktijk, wordt het houden van alikruiken benaderd.<br />

Voortplanting<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

Het in leven<br />

houden van<br />

alikruiken<br />

De volgende onderzoeksvragen worden in dit ho<strong>of</strong>dstuk beantwoord:<br />

o Wat is de groeisnelheid van bi<strong>of</strong>ilm in de binnenhaven?<br />

o Waaruit bestaat het totaal nat gewicht van de alikruik?<br />

o Wat is de voedselbehoefte van de alikruik?<br />

o Welke handelingen/arbeid moet verricht worden voor het houden van alikruiken?<br />

o Hoe ontwikkelt de waterkwaliteit zich in een recirculatiesysteem met een groot<br />

aantal alikruiken?<br />

Groei<br />

Overig<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

5.2 Berekeningen vanuit de literatuur<br />

Voor aanvang van dit onderzoek is een literatuurstudie gedaan naar gewicht en<br />

voedingsbehoefte van de alikruik. In het kort wordt ook de theoretische groei van<br />

bi<strong>of</strong>ilm behandeld. Vanuit verschillende aannames zijn berekeningen gemaakt. Onder<br />

andere aan de hand van deze berekeningen is het aantal alikruiken vastgesteld voor de<br />

start van het onderzoek. Voor deze literatuurstudie is gebruik gemaakt van internet en<br />

verschillende relevante wetenschappelijke rapporten.<br />

5.2.1 Bi<strong>of</strong>ilm<br />

De groei van bi<strong>of</strong>ilm is afhankelijk van de opgeloste nutriënten in het water, de<br />

temperatuur en de lichtintensiteit. Uit de projecten van PHOBIA (2005) blijkt dat de<br />

groei van bi<strong>of</strong>ilm bestaat uit een aanvangsfase, een actieve fase en een volgroeide<br />

fase. In de aanvangsfase moeten de fototr<strong>of</strong>e organismen uit het water zich aan de<br />

ondergrond gaan hechten. Zodra er een klein laagje op de ondergrond zit, kan onder<br />

invloed van licht en nutriënten de bi<strong>of</strong>ilm echt gaan groeien: dit is de actieve fase.<br />

Hierin klonteren de organismen aan elkaar vast en vormen ketenen. Na verloop van<br />

tijd heeft de bi<strong>of</strong>ilm een volgroeide fase bereikt, deels omdat het licht niet meer tot de<br />

onderste regionen door kan dringen en deels omdat de aan elkaar geklitte organismen<br />

te zwaar worden en onder invloed van stroming vind dan afslag plaats. Over het<br />

algemeen kan binnen dertig dagen de volgroeide fase bereikt worden.<br />

De mariene bi<strong>of</strong>ilmen uit het project PHOBIA bestonden uit ongeveer 17% C en 2,5%<br />

N. Ook werd in het project gevonden dat mariene bi<strong>of</strong>ilmen in verhouding een veel<br />

groter anorganisch deel bevatten dan de zoetwater bi<strong>of</strong>ilmen. De gevonden<br />

chlor<strong>of</strong>yl-a : C verhouding van bi<strong>of</strong>ilm in de actieve fase was in het PHOBIA project<br />

1 : 63. Behalve licht heeft ook watertemperatuur invloed op de groei van bi<strong>of</strong>ilm.<br />

24


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Figuur 5.1. Verloop van de groei van bi<strong>of</strong>ilm uit PHOBIA (2005). De vier verschillende lijnen zijn de lichtintensiteit in<br />

umol photons/m 2 /s waaraan de bi<strong>of</strong>ilm bloot is gesteld, de y-as geeft het percentage licht dat de bi<strong>of</strong>ilm nog doorlaat aan<br />

en op de x-as staat het tijdsverloop.<br />

5.2.2 Gewicht<br />

Het gewicht van de alikruik is in verschillende grootheden uit te drukken:<br />

- natgewicht gebruikt in de handel, het totaalgewicht van schelp + vlees<br />

- droog gewicht schelp + vlees, na 48 uur drogen op 60 o C<br />

- droog vleesgewicht alleen vlees met operculum, na 48 uur drogen op 60 o C<br />

Van het gewicht in relatie tot de hoogte is een functie op te stellen (fig.5.2). Vanuit de<br />

gegevens uit het Seafish Report (1998):<br />

14<br />

12<br />

nat gewicht (g)<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

0 5 10 15 20 25 30 35<br />

hoogte alikruik (mm)<br />

Figuur 5.2 Het natgewicht van de alikruik L.littorea uitgezet tegen de hoogte, de blauwe punten zijn gegevens uit het<br />

Seafish Report (1998) met de witte punten als extrapolatie van deze functie: y = 0,0018x 2.5233<br />

Hier is het gewicht geëxtrapoleerd richting het nulpunt om een beeld te krijgen van<br />

het natgewicht van de kleinere alikruiken.<br />

5.2.3 Voedingsbehoefte<br />

Er zijn verschillende manieren om de voedselbehoefte voor alikruiken te bepalen:<br />

- Chlor<strong>of</strong>yl-a gehalte in de bi<strong>of</strong>ilm (Sommer, 2002), zie ook blz. 9;<br />

- Dikte van de bi<strong>of</strong>ilm (Seafish Report, 1998), de dikte van de bi<strong>of</strong>ilm is erg<br />

moeilijk te bepalen omdat die niet op iedere plaats gelijk is en daardoor<br />

onbetrouwbaar;<br />

- Als percentage van het droog vleesgewicht (Grahame, 1973), zie ook blz 8;<br />

In onderstaande berekeningen naar de voedselbehoefte is gebruik gemaakt van een<br />

percentage van het droog vleesgewicht, omdat dit de meest werkbare methode is.<br />

25


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Aan de hand van de resultaten van Grahame (1973) van opname-efficiëntie en<br />

verteringsefficiëntie (op basis van Ulva) bij alikruiken is de voedselbehoefte berekend<br />

als een percentage van het droog vleesgewicht. Daar er in de literatuur alleen<br />

gesproken wordt van nat vleesgewicht, zijn voorafgaand aan de bepaling van de<br />

voedselbehoefte gewichtsbepalingen gedaan voor verschillende grootteklassen<br />

alikruiken. Voor onderstaande berekeningen is daaruit een aanname gemaakt voor het<br />

drooggewicht van 4% van het totaal (nat) gewicht inclusief schelp, zie hiervoor de<br />

gewichtsbalans van de alikruik in § 5.4 op blz. 29.<br />

Van het vleesdrooggewicht zijn de percentages van de door Grahame gevonden<br />

voedselopname (1,62%) en verteringsefficiëntie (69%) berekend, zodat de totale<br />

voedselbehoefte bepaald kan worden. Deze waarden zijn gevonden bij alikruiken van<br />

10 tot 30mm in de maand oktober bij een watertemperatuur van 15 tot 16 o C (zie tabel<br />

B6.2 in bijlage 6).<br />

De totale dagelijkse voedselbehoefte: DVB = 0,04<br />

⋅TNG<br />

⋅ 0, 0162<br />

Waarin:<br />

DVB = dagelijkse voedselbehoefte (g)<br />

TNG = totaal nat gewicht (g)<br />

0,04 = aanname van vlees drooggewicht (4% van het totaal natgewicht)<br />

0,0162 = voedselopname van 1,62% van het DW vlees<br />

Onderstaande tabel geeft het aantal alikruiken weer dat gedurende vier weken op een<br />

vierkante meter gehouden kan worden bij verschillend voedselaanbod.<br />

Tabel 5.2 Aantal alikruiken welke gedurende twee weken op 1 m 2 kan overleven, afhankelijk van het asvrij drooggewicht<br />

van de bi<strong>of</strong>ilm per m 2 en de grootte van de alikruik. Tabel is gebaseerd op de resultaten van Grahame (1973).<br />

AFDW bi<strong>of</strong>ilm (g/m 2 ) 10 20 30 40 50 60<br />

grootteklasse alikruik (mm)<br />

8 2865 5730 8595 11459 14324 17189<br />

12 1030 2060 3090 4119 5149 6179<br />

16 498 997 1495 1993 2492 2990<br />

20 284 568 851 1135 1419 1703<br />

24 179 358 537 717 896 1075<br />

28 121 243 364 486 607 728<br />

Figuur 5.7 Grafisch beeld van de voedselbehoefte in relatie tot gewicht van de alikruik aan de hand van formule voor<br />

dagelijkse voedselbehoefte. Omdat een jongere alikruik echter in verhouding meer eet dan een oude alikruik, is dit<br />

verband niet lineair maar is er een curve doorheen getrokken, die aannemelijk is voor de voedselbehoefte.<br />

26


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.3 Methode<br />

De methoden zijn onderverdeeld in de verschillende onderwerpen:<br />

Groei bi<strong>of</strong>ilm<br />

In de binnenhaven van Vlissingen zijn doorzichtige kunstst<strong>of</strong> platen gehangen om de<br />

aangroei van bi<strong>of</strong>ilm op te vangen. De platen zijn op 29 september in de haven<br />

gehangen. De groei van bi<strong>of</strong>ilm is na 12, 24 en 36 dagen gemeten met een<br />

chlor<strong>of</strong>ylbepaling en een drooggewichtbepaling. Daarnaast is op dag 48 nog een extra<br />

drooggewichtbepaling gedaan. Voor een beschrijving van de chlor<strong>of</strong>yl en<br />

drooggewichtbepaling, zie bijlage 3.<br />

Gewichtsbepaling alikruiken<br />

Om inzicht te krijgen in de verhouding tussen (droog) vleesgewicht, schelpgewicht en<br />

totaalgewicht is van 5 grootteklassen het vleesgewicht bepaald. 20 alikruiken van 6,<br />

10, 14, 18 en 22mm zijn 10 minuten gekookt en vervolgens met operculum<br />

verwijderd uit de schelp. Nadien zijn ze 48 uur gedroogd in de droogsto<strong>of</strong> op 60 o C en<br />

vervolgens gewogen op een analytische balans. Van de drie kleinste klassen is ook het<br />

totaal gewicht en het (droog) schelpgewicht bepaald. Bij de grootste klassen was dit<br />

niet betrouwbaar omdat de schelpen begroeid waren met pokken. Voor een<br />

benadering van het totaal natgewicht in deze klassen is gebruik gemaakt van de<br />

resultaten uit het Seafish Report (1998).<br />

Het houden van alikruiken<br />

Dit onderzoek is uitgevoerd in de periode van 27 november tot 20 december,<br />

gedurende 24 dagen. De alikruiken zijn op 27 november in de stocktank geplaatst en<br />

gevoerd met bi<strong>of</strong>ilm. De alikruiken zijn verzameld tijdens laag tij bij de<br />

Oosterschelde, zie bijlage 1. Er is een plaat met bi<strong>of</strong>ilm in de stockttank geplaatst, van<br />

deze bi<strong>of</strong>ilm is het AFDW (asvrij drooggewicht) bepaald. Totaal op de plaat: 12,134 g<br />

AFDW. Via de formule vermeldt onder § 5.2.3 is een schatting gemaakt van het<br />

aantal alikruiken welke gedurende 4 weken in de stocktank kunnen verblijven, daarbij<br />

is uitgegaan van een gemiddelde alikruik van 16mm. Het totaal kwam op ongeveer<br />

450 alikruiken.<br />

Waterkwaliteit<br />

De waterkwaliteit is gemeten op dag 0 (voordat de alikruiken aanwezig waren), en<br />

vervolgens dag 2, 4, 7, 9, 11 en 14 met de volgende parameters: pH, saliniteit, NH 3 -N,<br />

NO 3 - -N en NO 2<br />

-<br />

-N. pH en salineit zijn gemeten met respectievelijk een pH-meter en<br />

saliniteitsmeter en de N componenten zijn bepaald m.b.v. de Hach-kit SR2400.<br />

Op dag 7 zijn de faecal pellets verwijderd. Overige factoren zoals saliniteit en<br />

temperatuur zijn gelijk gehouden.<br />

27


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.4 Resultaten<br />

In dit deel komen de gevonden resultaten van de experimenten met bi<strong>of</strong>ilm, alikruiken<br />

en waterkwaliteit aan de orde. Deze resultaten zijn een bewerking van de gegevens en<br />

metingen die opgenomen zijn in bijlage 4.<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

De groei van de bi<strong>of</strong>ilm-biomassa weergegeven in chlor<strong>of</strong>yl-a en AFDW:<br />

4,5<br />

chlor<strong>of</strong>yl-a gehalte (microgram/cm2)<br />

4<br />

3,5<br />

3<br />

2,5<br />

2<br />

1,5<br />

1<br />

0,5<br />

0<br />

dag 0 dag 12 dag 24 dag 36<br />

Figuur 5.3. Chlor<strong>of</strong>ylgehalte van de bi<strong>of</strong>ilm in de binnenhaven, standaarddeviatie is aangegeven, n=3<br />

3<br />

Asvrij drooggewicht mg/cm2<br />

2,5<br />

2<br />

1,5<br />

1<br />

0,5<br />

0<br />

dag 0 dag 12 dag 24 dag 36 dag 48<br />

Figuur 5.4 Asvrij drooggewicht van de bi<strong>of</strong>ilm in de binnenhaven, standaarddeviatie is aangegeven, n=3<br />

De grafieken van figuur 5.3 en 5.4 laten zien dat de groei van bi<strong>of</strong>ilm zowel gemeten<br />

in chlor<strong>of</strong>yl-a als in AFDW een overeenkomstig patroon heeft. Van het AFDW is ook<br />

op dag 48 een meting gedaan waaruit blijkt dat de biomassa van bi<strong>of</strong>ilm terugloopt.<br />

Deze bevindingen zijn ook gedaan op andere platen, waar de biomassa gemeten werd<br />

voor de experimenten groei, beschreven in het volgend ho<strong>of</strong>dstuk.<br />

28


De overheersende organismen in de bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Figuur 5.5 De overheersende geslachten diatomeeen in d e bi<strong>of</strong>ilm uit de binnenhaven: Achnantes, Navicula, Licmophora,<br />

Melosira.<br />

Tabel 5.1 Verhouding organisch /anorganisch in de bi<strong>of</strong>ilm en berekende chla:C ratio<br />

% organisch% anorganisch Chl-a : C ratio<br />

dag 12 35 65 1:105<br />

dag 24 25 75 1:123<br />

dag 36 29 71 1:106<br />

Bovenstaande tabel toont de verhouding van anorganisch/organisch en het Chl-a : C<br />

ratio van de bi<strong>of</strong>ilm, als aangenomen wordt dat 17% van de bi<strong>of</strong>ilm uit C bestaat<br />

(PHOBIA, 2005). Opvallend is dat het Chl-a : C ratio op dag 36 bijna even groot is als<br />

op dag 12.<br />

Gewichtsbalans alikruik<br />

DW vlees 4,3%<br />

schelp 82,6%<br />

vocht/water 13,1%<br />

Figuur 5.6 Gewichtsverhoudingen alikruik: de verhouding tussen drooggewicht van het vlees, schelp en overig vocht in<br />

een gemiddelde alikruik.<br />

Bovenstaand figuur toont dat het totaal natgewicht van een gemiddelde alikruik<br />

voornamelijk uit schelp bestaat, een klein deel vocht en maar een heel klein deel<br />

vlees.<br />

29


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Waterkwaliteit<br />

Een overzicht van de waterkwaliteitsmetingen in de stocktank gedurende 14 dagen.<br />

De pH (8) , saliniteit (27 g/l) en temperatuur (15-16 o C) bleven ongewijzigd.<br />

a.<br />

NO2-N gehalte (mg/l)<br />

0,2<br />

0,18<br />

0,16<br />

0,14<br />

0,12<br />

0,1<br />

0,08<br />

0,06<br />

0,04<br />

0,02<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10 12 14 16<br />

Tijd (dagen)<br />

verwijdering faecal<br />

pellets<br />

NO3-N gehalten (mg/l)<br />

3<br />

2,5<br />

2<br />

1,5<br />

1<br />

0,5<br />

0<br />

verwijdering faecal<br />

pellets<br />

0 2 4 6 8 10 12 14 16<br />

Tijd (dagen)<br />

b.<br />

c.<br />

NH3-N gehalte (mg/l)<br />

0,35<br />

0,3<br />

0,25<br />

0,2<br />

0,15<br />

0,1<br />

0,05<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10 12 14 16<br />

Tijd (dagen)<br />

verwijdering faecal<br />

pellets<br />

Figuur 5.8 a, b en c. Verloop waterkwaliteit in stocktank met alikruiken gedurende 14 dagen<br />

a.Verloop van het nitrietgehalte<br />

b.Verloop van het nitraatgehalte<br />

c. Verloop van het ammoniumgehalte<br />

30


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Over het algemeen blijft de waterkwaliteit in de stocktank uitstekend. De waarden<br />

stijgen nergens tot extremen. Voor verwijdering van de feacal pellets stijgen de nitraat<br />

en ammoniumwaarden iets, waarschijnlijk een gevolg van de ophoping van<br />

anorganisch stikst<strong>of</strong> uit de feacal pellets die uit elkaar gaan vallen. Na verwijdering<br />

van deze bezonken pellets nemen de nitraat en ammoniumgehaltes weer af. De<br />

waterkwaliteit blijft dus schommelen rond de verwijdering van de faecal pellets.<br />

Tabel 5.3 Bezonken materiaal in de stocktank na 7 dagen<br />

DW materiaal anorganisch deel organisch deel<br />

28,7457 25,8981 2,8476<br />

100% 90% 10%<br />

In bovenstaande tabel is een bepaling weergegeven van het totaal aanwezige<br />

bezonken materiaal op de bodem van de stocktank. Het overgrote deel is faeces, maar<br />

ook restanten bi<strong>of</strong>ilm <strong>of</strong> bezonken zwevend st<strong>of</strong> uit de waterkolom. Bovenstaande<br />

meting is maar een keer uitgevoerd en mag dus niet als maatstaaf worden gezien voor<br />

de faecal pellets die geproduceerd zijn.<br />

31


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.5 Discussie<br />

Groei bi<strong>of</strong>ilm<br />

Hoe dikker de bi<strong>of</strong>ilm wordt des te meer deze gaat loslaten op het moment dat de<br />

platen naar boven worden gehaald. Hierdoor treedt er verlies op van bi<strong>of</strong>ilm en dus<br />

meetfouten. Ook gaan er bij oudere bi<strong>of</strong>ilm steeds meer grotere wiersoorten in groeien<br />

en hiertussen kruipen kleine kreeftachtigen.<br />

De afslag die tussen dag 36 en dag 48 heeft plaatsgevonden kan verschillende<br />

oorzaken hebben. Als eerste kan door de dalende watertemperatuur een punt bereikt<br />

zijn waardoor een deel van de organismen in de bi<strong>of</strong>ilm afsterft. De watertemperatuur<br />

is in de periode dat de platen in het water hangen gedaald van 16 o C naar 8 o C. Een<br />

andere oorzaak voor het verlies aan bi<strong>of</strong>ilmmateriaal kan zijn dat de bi<strong>of</strong>ilm aan de<br />

hangende platen te zwaar wordt en/<strong>of</strong> door hevige golfslag in die periode. Daarnaast<br />

vind er niet controleerbare afname plaats door consumptie door jonge harders, kleine<br />

kreeftjes en nematoden.<br />

De bi<strong>of</strong>ilm heeft een moeilijk te verklaren verloop in chla:C ratio. In theorie zou deze<br />

ratio bij het ouder worden van de bi<strong>of</strong>ilm steeds kleiner moeten worden (PHOBIA,<br />

2005)<br />

Op dag 12 hadden de platen aan de voor- en achterkant evenveel begroeiing. Dit<br />

kwam omdat de dunne bi<strong>of</strong>ilmlaag aan de voorkant nog licht doorliet voor de<br />

achterkant. Op de 24 ste dag was er duidelijk verschil te zien in dikte op de voorkant en<br />

achterkant en op dag 36 groeide er aan de achterkant van de plaat bijna niks meer.<br />

Aan het eind van de onderzoeksperiode (december) zijn er nog enkele nieuwe platen<br />

in de binnenhaven gehangen. Deze vertoonden echter veel minder groei dan de platen<br />

die vanaf september/oktober in de binnenhaven hebben gehangen. Dit is zeer<br />

waarschijnlijk het gevolg van het beperkte licht en de temperatuursdaling.<br />

Voedselbehoefte<br />

De theoretische voedselbehoefte is berekend op basis van gegevens van Grahame<br />

(1973) behaald met voeding op Ulva. Er kan echter een verschil bestaan in de opname<br />

van Ulva en de opname van bi<strong>of</strong>ilm door de alikruik. Een ander aspect kan de<br />

onnauwkeurigheid zijn in de berekening van het AFDW bi<strong>of</strong>ilm op de plaat. De<br />

bi<strong>of</strong>ilm op de plaat is niet overal even dik (door afslag etc.), het drooggewicht is op<br />

drie verschillende plaatsen op de plaat bepaald en daarvan is het gemiddelde<br />

genomen. Het kan zijn dat dit niet representatief is voor de gehele plaat en dat het<br />

gemiddelde hoger ligt dan er daadwerkelijk bi<strong>of</strong>ilm op de plaat aanwezig was. De al<br />

wat oudere bi<strong>of</strong>ilm bevatte tevens verschillende kreeftjes en andere organismen die<br />

eveneens bi<strong>of</strong>ilm konden consumeren en ook meegenomen zijn in de bepaling van het<br />

AFDW.<br />

Sommer (2002) heeft al een onderzoek gedaan naar de ingestie van alikruiken op<br />

bi<strong>of</strong>ilm, maar heeft zijn resultaten uitgedrukt in chlor<strong>of</strong>yl-a. De chlor<strong>of</strong>yl-a gehalten<br />

die in de bi<strong>of</strong>ilm uit de binnenhaven gemeten zijn, zijn echter niet vergelijken met de<br />

waarden die Sommer heeft gevonden, vandaar dat er voor bovenstaand experiment is<br />

gekozen voor de methode van Grahame.<br />

De mogelijke oorzaak van dit verschil tussen de werkelijke voedselbehoefte en de<br />

theoretisch berekende behoefte is niet te zoeken in temperatuur (Grahame voerde zijn<br />

32


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

oktober experiment ook uit bij 15-16 o C), maar eerder in de grootte van de alikruiken:<br />

Grahame nam voor zijn berekening van de ingestie index een gemiddelde uit twee<br />

grootteklassen (A: 2-3 cm en B: 1-2 cm). Als het onderzoek van Grahame alleen<br />

gebaseerd zou zijn op de grootteklasse van 1-2 cm zou hij uitkomen op een<br />

voedselbehoefte van 2,95% van het lichaamsvleesgewicht (uit Table 2. Summary <strong>of</strong><br />

data from feeding experiments, Grahame 1973 opgenomen in bijlage 6). Omgerekend<br />

naar dit experiment geeft dit een voedselbehoefte van 0,00261 g per alikruik (16mm)<br />

per dag. Dit houdt in dat de 450 alikruiken al per dag 1,17g bi<strong>of</strong>ilm opnemen en dat<br />

de bi<strong>of</strong>ilm na 10 dagen op is, wat ook geobserveerd is tijdens het onderzoek.<br />

In het volgende ho<strong>of</strong>dstuk is er op basis van de theoretische voedselbehoefte<br />

onderzoek gedaan naar de groei, waaruit ook blijkt dat de berekening van de<br />

voedselbehoefte tekortschiet.<br />

Waterkwaliteit<br />

In de grafieken van de waterkwaliteit is te zien dat het nitriet gedurende de eerste 4<br />

dagen sterk daalt. Dit kan een gevolg zijn van nitrificatie door het bi<strong>of</strong>ilter, maar ook<br />

door opname van nitriet door de fototr<strong>of</strong>e organismen van de bi<strong>of</strong>ilm die in de<br />

stocktank is geplaatst en ook aanwezig zijn in de waterkolom. Ook het nitraat en<br />

ammonium nemen in deze periode af, respectievelijk 0,3 en 0,2 mg/l; tezamen met de<br />

groene kleur van het water (fytoplankton) in de stocktank, wijst een simultane afname<br />

van ammonium, nitriet en nitraat op stikst<strong>of</strong>assimilatie door fototr<strong>of</strong>en. Daarnaast is<br />

gecombineerde nitrificatie/denitrificatie een optie, maar minder waarschijnlijk in het<br />

sterk aerobe milieu van het bi<strong>of</strong>ilter.<br />

De faecal pellets bestaan volgens de literatuur gemiddeld uit 66% (Grahame, 1973) tot<br />

68% (Svensson, 1997) anorganisch materiaal.<br />

33


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.6 Conclusie<br />

Groei bi<strong>of</strong>ilm<br />

Uit zowel de grafiek van chlor<strong>of</strong>yl-a als de grafiek van het asvrij drooggewicht<br />

(grafieken 5.3 en 5.4 in de voorgaande paragraaf) kan geconcludeerd worden dat het<br />

verloop van de bi<strong>of</strong>ilmgroei bestaat uit een aanvangsfase, een actieve groeifase en een<br />

volgroeide fase, zoals in de literatuur (PHOBIA, 2005) wordt verondersteld (zie ook<br />

blz 24). Deze volgroeide fase is echter maar van korte duur, zoals te zien is in grafiek<br />

5.4. Vòòr de metingen van dag 48 heeft er al afslag plaatsgevonden, de afslag is<br />

ongeveer een kwart van de biomassa op dag 36. Het maximaal gemeten AFDW van<br />

de bi<strong>of</strong>ilm is 2,35 mg/cm 2 (= 0,235 g/m 2 ) na 36 dagen in het buitenwater. Het hoge<br />

anorganische deel van de bi<strong>of</strong>ilm is te verklaren door de skeletten van de kiezelwieren<br />

en het hoge gehalte plakst<strong>of</strong> (EPS), wat beide ‘as’ is.<br />

Gewichtsverhouding alikruik<br />

Een alikruik bestaat voor het grootste deel uit schelp, gemiddeld ongeveer 80%. Het<br />

vleesgewicht is relatief erg klein: ruim 4%. Daarnaast is er nog een deel dat bestaat uit<br />

lichaamsvocht, maar ook water dat zich in de schelp bevindt: 16%. Deze<br />

verhoudingen gelden voor alikruiken > 6mm tot alikruiken < 22mm.<br />

Voedselbehoefte alikruik<br />

De voedselbehoefte van de alikruik is alleen uit de theorie geformuleerd en in de<br />

praktijk toegepast. Het experiment was gebaseerd op het feit dat ongeveer 450<br />

alikruiken van gemiddeld 16mm ongeveer 4 weken van de beschikbare bi<strong>of</strong>ilm op de<br />

plaat konden leven. In de praktijk is gebleken dat na anderhalve week de plaat<br />

volledig leeggegeten was. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de theoretische<br />

berekening van de voedselbehoefte niet klopt, maar gebaseerd op dit onderzoek met<br />

een factor 2 <strong>of</strong> 3 vermenigvuldigd zal moeten worden. Hieruit komt een dagelijkse<br />

voedselbehoefte (voor alikruiken van gemiddeld 16mm) van 3-4% van het droog<br />

vleesgewicht, omgerekend dus 0,12-0,16% van het totaal gewicht.<br />

Waterkwaliteit<br />

De waterkwaliteit van het water in de stocktank is met 450 alikruiken niet tot extreme<br />

waarden opgelopen <strong>of</strong> gedaald. Zolang wekelijks de faecal pellets worden verwijderd<br />

en het bi<strong>of</strong>ilter goed zijn werk blijft doen, kan dit recirculatiesysteem prima<br />

functioneren. Een extra bijkomstigheid is dat de aanwezige bi<strong>of</strong>ilm (voedsel) ook nog<br />

anorganische componenten uit het systeem bindt, mits er voldoende licht aanwezig is.<br />

Daarnaast bleek ook dat beluchting in de stocktank niet zozeer nodig was, er kwam<br />

voldoende zuurst<strong>of</strong> in het systeem door het doorstomen van het water uit de<br />

voorraadtank.<br />

Arbeid<br />

De alikruiken moeten regelmatig (om de twee dagen) van boven de waterlijn gehaald<br />

worden en weer onder water geplaatst worden. Alikruiken eten alleen wanneer ze<br />

onderwater zijn, en vaak ook als ze zich bevinden op voedsel. Als dat niet het geval is<br />

gaan ze niet zelf op zoek naar voedsel (in kunstmatige omstandigheden). Het is zaak<br />

om de alikruiken dus regelmatig op de bodem in de buurt van voedsel te plaatsen. Het<br />

wekelijks verwijderen van faecal pellets is wel noodzaak, zeker als er meerdere<br />

tientallen kilo’s alikruiken worden gehouden. Daarnaast zou in de literatuur gezocht<br />

moeten worden naar een antwoord op de vraag hoe lang alikruiken zonder water<br />

kunnen en <strong>of</strong> ze O 2 alleen uit het water <strong>of</strong> ook uit de lucht halen.<br />

34


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.7 Aanbevelingen<br />

Bi<strong>of</strong>ilm<br />

Het meest verstandig is om voor bepalingen en testen met alikruiken bi<strong>of</strong>ilm te<br />

gebruiken die tussen de 30 en 40 dagen oud is. De plaat is dan egaal begroeid en<br />

afslag heeft nogbijna niet plaatsgevonden. Daarbij kan getest worden <strong>of</strong> er meer<br />

bi<strong>of</strong>ilm in te vangen is als de platen regelmatig (bijvoorbeeld om de twee dagen)<br />

omgedraaid worden. Op deze manier kan op allebei de kanten van de plaat bi<strong>of</strong>ilm<br />

gekweekt worden. Om de kwaliteit en voedselwaarde van de bi<strong>of</strong>ilm te bepalen<br />

zouden de ratio’s N:P, C:N en Chlor<strong>of</strong>yl-a:C gemeten moeten worden.<br />

Voedselbehoefte<br />

Om te testen wat nu daadwerkelijk de voedselbehoefte van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm is<br />

kunnen individuele alikruiken op stukken plaat met bi<strong>of</strong>ilm worden gehouden en na<br />

een aantal dagen van zowel het resterende bi<strong>of</strong>ilm als de faeces het DW en AFDW<br />

bepaald worden. De faecal pellets kunnen apart verzameld worden d.m.v. bijvoorbeeld<br />

een capillair pipet. Daarbij moeten de resultaten van de verschillende grootteklassen<br />

apart worden gehouden en een vergelijking gemaakt worden met de literatuurbronnen.<br />

Ook zou er onderscheid gemaakt moeten worden tussen de ingestie bij de<br />

verschillende temperaturen. De resultaten van Grahame laten zien dat de temperatuursinvloeden<br />

groot zijn: een lagere temperatuur geeft ook een lagere ingestieindex<br />

(tabel B6.2, bijlage 6), een en ander heeft te maken met de respiratiesnelheid.<br />

Naast het DW en AFDW kan van de bi<strong>of</strong>ilm ook het chlor<strong>of</strong>yl-a gehalte worden<br />

bepaald, als dit gedaan wordt kan een vergelijking gemaakt worden met de resultaten<br />

die Sommer (2002) behaald heeft. Deze heeft de opname van bi<strong>of</strong>ilm door alikruiken<br />

onderzocht op basis van chlor<strong>of</strong>yl-a gehalte. Meerdere vergelijkingen met de<br />

literatuur, geeft altijd een completer beeld van het onderzochte.<br />

Waterkwaliteitsmetingen<br />

Om een nog beter beeld te krijgen van de waterkwaliteit in de stocktank is het aan te<br />

raden om naast de stikst<strong>of</strong> componenten het orth<strong>of</strong>osfaat te meten. Dit gaat dan meer<br />

om de activiteit van de in de stocktank geplaatste bi<strong>of</strong>ilm te kunnen onderbouwen dan<br />

om de vervuiling. Een ander interessant aspect is onderzoek (literatuur en praktijk)<br />

naar de nutriënten afkomstig van de alikruik (urine, faeces). Bijv. hoeveel ammonium<br />

en nitraat een alikruik produceert. Daarbij kan een st<strong>of</strong>fenbalans opgesteld worden<br />

van de stocktank (bijlage 7), hiervoor zou dan ook het organisch stikst<strong>of</strong> bepaald<br />

moeten worden. Ook een groter aantal alikruiken zou in de stocktank geplaatst moeten<br />

worden (bijv. 10-20 kg totaal), om te kijken hoe de waterkwaliteit zich dan houdt.<br />

Arbeid<br />

In de proefopstelling moest het verwijderen van feacal pellets gebeuren m.b.v.<br />

overhevelen, maar in andere systemen kan bijvoorbeeld een trechtervormige<br />

onderkant met aftapmogelijkheden worden ontworpen.<br />

Om het kruipen van de alikruiken naar boven de waterlijn te voorkomen kan de<br />

alikruikentank volledig onder water gezet worden en op regelmatige basis een tijd<br />

drooggezet worden om voor de alikruiken een zo optimaal mogelijk milieu te creeren.<br />

Als het voer van de alikruiken niet op de wanden van de tank geplaatst kan worden,<br />

kan gekozen worden voor een transparante tank, zodat onder invloed van licht op de<br />

wanden natuurlijke bi<strong>of</strong>ilm kan groeien zodat de alikruiken die op de wand zitten toch<br />

beschikking hebben over voer. Dit is een makkelijkere manier dan de alikruiken<br />

handmatig van de wand weer op de bodem te plaatsen.<br />

35


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6. De groei van alikruiken<br />

Overig<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

6.1 Inleiding<br />

Voor de kweek van alikruiken<br />

Verkennend<br />

onder kunstmatige<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

omstandigheden is inzicht in de<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

groei nodig, zodat<br />

productieomvang en<br />

Het in leven<br />

productiesnelheid berekend kan<br />

Literatuuronderzoek<br />

alikruiken<br />

houden van<br />

worden. De verschillende studies<br />

naar alikruiken laten zien dat de<br />

groei en groeisnelheid in<br />

Voortplanting Groei<br />

natuurlijke omstandigheden sterk<br />

afhankelijk is van de habitat, het klimaat en de omgevingscondities.<br />

voedselproductie<br />

In dit deelonderzoek wordt de groei in relatie tot hoeveelheid voedsel onderzocht, met<br />

als ho<strong>of</strong>dvraag: Hoe effectief is de groei van alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden op bi<strong>of</strong>ilm?<br />

6.2 Berekeningen vanuit de literatuur<br />

6.2.1 Groei<br />

Er zijn een aantal studies gedaan naar de groei van alikruiken op verschillende<br />

locaties (Seafish Report, 1998). Iedere locatie blijkt weer op andere waarden uit te<br />

komen, dit is te verklaren omdat groei natuurlijk afhankelijk is van het klimaat,<br />

voedselaanbod en allerlei andere factoren. Uit alle onderzoeken blijkt echter dat de<br />

groei in het eerste jaar het snelst gaat en daarna steeds meer afvlakt. Een benadering<br />

van het groeiverloop is te krijgen door m.b.v. de gevonden waarden uit het onderzoek<br />

van Moore (1940), een logaritmische functie op te stellen:<br />

30<br />

25<br />

hoogte (mm)<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

0 1 2 3 4 5<br />

leeftijd (jr)<br />

Figuur 6.1 Groeicurve van L.littorea op basis van Moore (1937), hoogte = 6,1668Ln(leeftijd)+17,125. De functie is<br />

geëxtrapoleerd (witte punten) richting het nulpunt op een beeld te krijgen van de groei in de eerste 5 maanden.<br />

36


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.2.2 Groeisnelheid<br />

Verschillende onderzoeken zijn gedaan naar groeisnelheid van de alikruik. Petraitis<br />

(2002) heeft onderzoek gedaan naar de groeisnelheid in relatie tot dichtheid en is tot<br />

de logische conclusie gekomen dat hoe lager de dichtheid is hoe sneller de alikruik<br />

groeit, met een maximum van 3,3 mm in 6 weken (alikruiken van 12-16mm met een<br />

dichtheid van 50/m 2 ). Een en ander heeft te maken met voedselbeschikbaarheid.<br />

Daarnaast heeft Petraitis ook onderzoek gedaan naar de groei van alikruiken op aas<br />

(dood mosselvlees). Daar dit geen gangbaar dieet is voor de alikruik (vaak omdat het<br />

niet beschikbaar is), blijkt toch dat de slak hier bijna twee keer zo snel op groeit als op<br />

een normaal dieet.<br />

Het Seafish Report (1998) heeft een onderzoek uitgevoerd naar de groei van<br />

alikruiken op verschillende diëten. Alikruiken van gemiddeld 19,3mm zijn gehouden<br />

op Ulva, bi<strong>of</strong>ilm en Ulva+bi<strong>of</strong>ilm. Groeisnelheden kwamen hier gemiddeld uit op 2,2<br />

(bi<strong>of</strong>ilm) tot 2,3mm (Ulva) groei in 21 dagen.<br />

Daarnaast heeft Seafish ook onderzoek gedaan naar de groeisnelheid van mannetjes<br />

en vrouwtjes apart. Tijdens dit experiment zijn de alikruiken op Ulva gehouden. De<br />

groep met alleen vrouwtjes groeide gemiddeld 3,5 mm in 28 dagen en de mannetjes<br />

gemiddeld 2,5mm. Er is in dit experiment geen rekening gehouden met de<br />

beginhoogte. Een groep met mannetjes en vrouwtjes gemixt groeide gemiddeld<br />

2,6mm.<br />

6.3 Methode<br />

Van een populatie alikruiken is de groei bepaald op basis van drie schelphoogten bij<br />

aanvang van het experiment. Alikruiken van 8, 13 en 18 mm zijn verzameld en in<br />

plastic bakken op 150 cm 2 bi<strong>of</strong>ilm uitgezet. Iedere hoogtecategorie kreeg drie keer<br />

een verschillend voedselaanbod: de theoretisch berekende biomassa op basis van<br />

Grahame (1973) (zie ook blz. 28), alsmede een dubbele en een halve hoeveelheid<br />

hiervan. Omdat de biomassa van bi<strong>of</strong>ilm niet zomaar te wijzigen is, is de dichtheid<br />

van de alikruikenpopulatie gemanipuleerd. De plastic bakken hebben ongeveer 1 liter<br />

inhoud en er kon een oppervlakte van max. 150 cm 2 plaat in. Aan de hand van deze<br />

oppervlakte en van het AFDW van de bi<strong>of</strong>ilm (bij aanvang van het experiment) is het<br />

aantal alikruiken bepaald. Het AFDW van de bi<strong>of</strong>ilm, gemeten in triplo, was bij<br />

aanvang van dit experiment: 0,0015 g/cm 2 = 15 g/m 2<br />

De proefopzet schematisch weergegeven:<br />

Tabel 6.1 Schematisch overzicht van het experiment groei met voedselbehoefte, voedselbeschikbaarheid en bezetting.<br />

Gemiddeld<br />

Voedselbehoefte<br />

voor 2 weken<br />

Hoog<br />

Verdubbeld<br />

voedsel<br />

Laag<br />

Gehalveerd<br />

voedsel<br />

variatie in dichtheid/bezetting: 100% Aantal: 50% Aantal: 200% Aantal:<br />

alikruiken van 8 mm 0,0045 gAFDW 56 0,0090 gAFDW 112 0,0023 gAFDW 28<br />

alikruiken van 13 mm 0,0153 gAFDW 17 0,0306 gAFDW 34 0,0077 gAFDW 9<br />

alikruiken van 18 mm 0,0348 gAFDW 7 0,0696 gAFDW 15 0,0174 gAFDW 4<br />

Er is gekozen om de voedselbehoefte voor twee weken uit te rekenen. De bi<strong>of</strong>ilm<br />

werd na twee weken vervangen door een nieuwe, met AFDW = 0,00139 g/cm 2 ). Door<br />

het geringe verschil in de hoeveelheid bi<strong>of</strong>ilm is het aantal alikruiken niet gewijzigd.<br />

Alles tests zijn in duplo uitgevoerd, behalve de tests waar zich minder dan 10<br />

individuen per bakje bevonden, deze zijn uitgevoerd in triplo. Daarnaast is een blanco<br />

37


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

bi<strong>of</strong>ilm (duplo) onder de zelfde condities gehouden om te zien <strong>of</strong> het AFDW van de<br />

geoogste bi<strong>of</strong>ilm veranderde.<br />

Monitoring van de groei<br />

De groei is gemonitord aan de hand van schelplengte en<br />

DW van het vlees. De schelplengte is gemeten met een<br />

schuifmaat langs de columella (lengte-as). Alle slakken zijn<br />

bij aanvang, na twee weken en na afloop van het<br />

experiment gemeten met een nauwkeurigheid van 0,01<br />

mm. Bij aanvang zijn van elke hoogteklasse 20 extra<br />

slakken verzameld, van welke het drooggewicht werd<br />

bepaald. Dit was de 0-meting voor het DW vlees . Het<br />

drooggewicht is na afloop van het experiment van alle<br />

slakken individueel bepaald.<br />

Figuur 6.2 Schelplengtemeting<br />

Protocol bepaling droog vleesgewicht<br />

De bepaling van het droge vleesgewicht vond plaats door de slakken 10 minuten te<br />

koken en m.b.v. een speld uit hun schelp te verwijderen: het operculum is daarbij<br />

meegenomen (verwijdering kon meetfouten met zich meebrengen en Grahame heeft<br />

deze ook meegenomen in zijn bepaling van DW vlees ). Het vlees werd daarna 48 uur<br />

gedroogd in voorgedroogde en voorgewogen aluminiumbakjes op 60 o C in de<br />

droogsto<strong>of</strong> en nadien gewogen op een analytische balans.<br />

Bewerking gegevens<br />

De gevonden gegevens zijn verwerkt met behulp van het programma Excel tot<br />

grafieken en diagrammen. Statistische analyses zijn ook uitgevoerd in Excel (Extra,<br />

Gegevensanalyse). Om het verschil aan te tonen tussen de begin en eindwaarden<br />

gebruik gemaakt van de T-toets: twee steekproeven met ongelijke varianties. Om<br />

verschil aan te tonen tussen de verschillende uitkomsten is de multifactoriele<br />

variantie-analyse met herhaling gebruikt. De resultaten zijn getoetst met een<br />

significantielevel van 0,05. Hiermee kan worden aangetoond dat als de kans (p) groter<br />

is dan 0,05% er geen significant verschil is en kleiner dan 0,05% wel een significant<br />

verschil is. De p-waarde in de uitkomst van de statistische toets moet hiervoor kleiner<br />

zijn dan 0,005.<br />

6.4 Resultaten<br />

6.4.1 Bevindingen tijdens het experiment<br />

Als eerste worden hier puntsgewijs de bevindingen beschreven die gedaan zijn<br />

gedurende het uitvoeren van het experiment:<br />

- Van de grootteklasse 8 mm zijn geen resultaten beschikbaar vanwege sterfte: als<br />

eerste stierven de alikruiken met de grootste bezetting (na 5 dagen), daarna (na 10<br />

dagen) ook de alikruiken van 100 en 50% bezetting.<br />

- Bij 200% bezetting van 13 mm is bij een van de twee bakken sterfte opgetreden in<br />

de laatste fase van het experiment tussen dag 14 en dag 18.<br />

- Bij de grootteklassen 13 en 18 mm bleek het berekende voer te weinig te zijn:<br />

zelfs bij verdubbeld voedselaanbod was alles na 8 dagen na inzet op.<br />

In eerste instantie zijn de gevonden gegevens van de twee grootteklassen waarmee<br />

gerekend kan worden bij elkaar gevoegd om te kijken <strong>of</strong> er groei heeft plaatsgevonden<br />

38


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

ongeacht de bezettingsgraad en voedselaanbod. Er is wel onderscheid gehouden<br />

tussen de twee grootteklassen (13mm en 18mm). De grafieken in deze paragraaf zijn<br />

een bewerking van de gegevens die terug te vinden zijn in bijlage 4.<br />

De resultaten zijn opgesplitst in twee delen: verloop van de groei in schelplengte en<br />

verloop van de groei in vleesgewicht.<br />

6.4.2 Groeiverloop schelplengte<br />

schelplengte (mm)<br />

20<br />

19<br />

18<br />

17<br />

16<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

13,09 13,15<br />

13,33<br />

dag 0 dag 14 dag 28<br />

13mm<br />

Figuur 6.3 Groeiverloop in schelplengte van 13mm alikruiken, gedurende 28 dagen, standaarddeviatie is aangegeven,<br />

n=116, p= 0,0048<br />

schelplengte (mm)<br />

20<br />

19<br />

18<br />

17<br />

16<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

18,11<br />

17,82<br />

17,98<br />

dag 0 dag 14 dag 28<br />

18mm<br />

Figuur 6.4 Groeiverloop in schelplengte van 18mm alikruiken gedurende 28 dagen, standaarddeviatie is aangegeven,<br />

n=61, p= 0,0042<br />

In de grafieken van figuur 6.3 en 6.4 is te zien dat de schelplengte gedurende 28<br />

dagen significant is toegenomen, zowel bij hoogteklasse13mm (p=0,0048) als bij<br />

hoogteklasse 18mm (p=0,0042). De groei betreft maar tienden van millimeters: bij de<br />

hoogteklasse van 13mm gaat dit om 0,24mm en bij de hoogteklasse van 18mm om<br />

0,29mm.<br />

39


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

In de volgende figuren wordt ingezoomd op het effect van verschillend voedselaanbod<br />

op de groei van de schelplengte.<br />

schelplengte (mm)<br />

20<br />

19<br />

18<br />

17<br />

16<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

9<br />

8<br />

7<br />

6<br />

12,85 12,95 12,90 13,06 13,23 13,24 13,13 13,36 13,43<br />

0 14<br />

tijd in dagen<br />

gehalveerd voedselaanbod<br />

normaal voedselaanbod<br />

verdubbeld voedselaanbod<br />

28<br />

Figuur 6.5 Groei in schelplengte van 13mm alikruiken in 28 dagen op verschillend voedselaanbod, standaarddeviatie is<br />

aangegeven, n zie tabel 6.1, p= 0,928.<br />

Bovenstaande grafiek van figuur 6.5 toont aan dat de grootste groei gevonden is bij<br />

een verdubbeld voedselaanbod: 0,53mm. En de minste groei bij een gehalveerd<br />

voedselaanbod: 0,28mm. Er zou op basis van deze resultaten gezegd kunnen worden<br />

worden dat voedselaanbod invloed heeft op de groei van de schelplengte bij<br />

alikruiken van de grootteklasse 13mm. Een statistische analyse geeft echter geen<br />

significant verschil aan tussen de groei en het voedselaanbod (p= 0,928)<br />

40


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

20<br />

19<br />

18<br />

17<br />

16<br />

17,82<br />

17,83<br />

17,87 18,06 18,12<br />

17,80<br />

18,00 18,15 18,26<br />

schelplengte (mm)<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

9<br />

8<br />

gehalveerd voedselaanbod<br />

normaal voedselaanbod<br />

verdubbeld voedselaanbod<br />

7<br />

6<br />

0 14 28<br />

tijd in dagen<br />

Figuur 6.6 Groei in schelplengte van 18mm alikruiken in 28 dagen op verschillend voedselaanbod, standaarddeviatie is<br />

aangegeven, n zie tabel 6.1, p= 0,427.<br />

Bovenstaande grafiek van figuur 6.6 toont aan dat de grootste groei gevonden is bij<br />

een verdubbeld voedselaanbod: 0,46mm. En de minste groei bij een gehalveerd<br />

voedselaanbod: 0,18mm. Er zou dus ook voor de grootteklasse van 18mm alikruiken<br />

op basis van deze resultaten gezegd worden dat voedselaanbod invloed heeft op de<br />

groei van de schelplengte. Maar ook hier wijzen statistische analyses niet op een<br />

significant verschil (p=0,427).<br />

41


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.4.3 Groeiverloop vleesgewicht<br />

DWvlees (mg)<br />

105<br />

95<br />

85<br />

75<br />

65<br />

55<br />

45<br />

35<br />

25<br />

15<br />

31,3<br />

dag 0 dag 28<br />

30,9<br />

13mm<br />

Figuur 6.7 Verloop van droog vleesgewicht van 13mm alikruiken gedurende 24 dagen, standaarddeviatie is aangegeven,<br />

n= 75, p= 0,3390.<br />

DWvlees (mg)<br />

105<br />

95<br />

85<br />

75<br />

65<br />

55<br />

45<br />

35<br />

25<br />

15<br />

88,4<br />

85,3<br />

dag 0 dag 28<br />

18mm<br />

Figuur 6.8 Verloop van droog vleesgewicht van 18mm alikruiken gedurende 24 dagen, standaarddeviatie is aangegeven,<br />

n= 54, p= 0,4865.<br />

In de figuren 6.7 en 6.8 is te zien dat zowel de 13mm grootteklasse als de 18mm<br />

grootteklasse niet toegenomen zijn in vleesgewicht, maar zelfs iets afgenomen. De<br />

afname van de 13mm alikruiken is gemiddeld 0,4mg en van de 18mm alikruiken<br />

gemiddeld 3,1mg. Statistische analyses geven aan dat er geen significant verschil is in<br />

toename van het vleesgewicht voor zowel de 13mm als de 18mm grootteklasse<br />

(p=0,3390 en p=0,4865).<br />

42


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

110<br />

100<br />

90<br />

80<br />

DWvlees (mg)<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

31,30<br />

0-meting<br />

29,20<br />

gehalveerd<br />

voedselaanbod<br />

31,46<br />

normaal<br />

voedselaanbod<br />

31,22<br />

verdubbeld<br />

voedselaanbod<br />

Figuur 6.9 Eindmetingen na 28 dagen van het droogvleesgewicht van de alikruiken (13mm) met verschillend<br />

voedselaanbod naast de 0-meting, standaarddeviatie is aangegeven, n zie tabel 6.1.<br />

In de grafieken van de figuren 6.7 en 6.8 is al aangetoond dat er geen groei te vinden<br />

is in het vleesgewicht. De alikruiken van 13mm vertonen ook geen verband tussen het<br />

verschillend voedselaanbod (grafiek 6.9).<br />

110<br />

100<br />

90<br />

80<br />

DWvlees (mg)<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

88,40<br />

0-meting<br />

83,65<br />

gehalveerd<br />

voedselaanbod<br />

85,18<br />

normaal<br />

voedselaanbod<br />

88,04<br />

verdubbeld<br />

voedselaanbod<br />

Figuur 6.10 Eindmetingen na 28 dagen van het droogvleesgewicht van de alikruiken (18mm) met verschillend<br />

voedselaanbod naast de 0-meting, standaarddeviatie is aangegeven, n zie tabel 6.1.<br />

Ook de grafiek van figuur 6.10 laat de sterkste afname in vleesgewicht zien bij de<br />

groep met het gehalveerde voedselaanbod en de minste afname bij het verdubbelde<br />

voedselaanbod.<br />

43


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

De relatieve afname van het vleesgewicht uitgezet in een grafiek tegen de relatieve<br />

toename van de schelplengte geeft het volgende beeld:<br />

relatieve toename in<br />

schelplengte %<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

-1 0 1 2 3 4 5 6 7 8<br />

relatieve afname in vleesgewicht %<br />

gehalveerd voedselaanbod 18mm<br />

normaal voedselaanbod 18mm<br />

verdubbeld voedselaanbod 18mm<br />

gehalveerd voedselaanbod 13mm<br />

normaal voedselaanbod 13mm<br />

verdubbeld voedselaanbod 13mm<br />

Figuur 6.11 De relatieve veranderingen in toename van schelplengte en afname in vleesgewicht tegen elkaar uitgezet. Dit<br />

is gebaseerd op de gemiddelden van de beginmeting (dag 0) en de gemiddelden van de eindmeting op dag 28.<br />

Regressielijn: y = -0,2703x + 3,1933 en R 2 = 0,5755<br />

Aan de hand van figuur 6.11 kan een mogelijke relatie tussen voedselaanbod en<br />

afname van het vleesgewicht cq. toename van schelpgewicht gelegd worden. Hoe<br />

groter dus het voedselaanbod is, des te groter de toename in schelplengte en des te<br />

minder de afname in vleesgewicht.<br />

44


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.5 Discussie<br />

De berekende theoretische voedselbehoefte blijkt ook in dit experiment tot een factor<br />

2 te laag. De literatuur kwam hier niet overeen met de daadwerkelijke<br />

voedselbehoefte, de alikruiken aten sneller dan gedacht was. Voor de verklaring<br />

hiervan wordt verwezen naar § 5.5 van dit verslag.<br />

De gebruikte bi<strong>of</strong>ilm tijdens dit experiment was bi<strong>of</strong>ilm van 50 dagen en ouder. Deze<br />

oude bi<strong>of</strong>ilm kan een verminderde voedingswaarde hebben en bevatte tevens veel<br />

vlokreeftjes, garnaaltjes en incidenteel nematoden. Deze organismen vormen<br />

voedselconcurrenten voor de alikruiken en hebben naar alle waarschijnlijkheid<br />

meegegeten van de bi<strong>of</strong>ilm, een van de oorzaken (naast het feit van de foute<br />

theoretische berekening) dat de bi<strong>of</strong>ilm te snel op was.<br />

Van oude bi<strong>of</strong>ilmen is tevens bekend dat ze een lage N:C ratio hebben: 0,05 tegenover<br />

0,15 in jonge actieve bi<strong>of</strong>ilm (Rijstenbil, pers.med.). Hierdoor kan de alikruik meer<br />

geïnvesteerd hebben in schelpgroei, waar bijna geen N voor nodig is, dan in<br />

vleesgroei. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat de schelplengte wel is<br />

toegenomen, maar het vleesgewicht niet.<br />

Het aantal individuen per bakje was bepaald op basis van een theoretische berekening<br />

van voedselbehoefte. Hierdoor liep het aantal individuen per bakje sterk uiteen,<br />

variërend van 4 tot 112. Tijdens het verversen van het water, wat om de dag<br />

plaatsvond is hier geen rekening mee gehouden. Een grotere dichtheid veroorzaakt<br />

meer vervuiling en staat eerder bloot aan zuurst<strong>of</strong>tekort. Dit is waarschijnlijk ook<br />

mede de oorzaak geweest van de sterfte tijdens het experiment.<br />

Deze sterfte heeft vooral plaatsgevonden bij de grootteklasse van 8mm. Deze kleine<br />

alikruiken hebben misschien ook de oude bi<strong>of</strong>ilm niet goed op kunnen nemen.<br />

De schelplengte van de alikruiken is niet per individu gemeten, maar als groep.<br />

Hierbij wordt de gemiddelde beginmeting vergeleken met de gemiddelde eindmeting,<br />

waardoor een kleine fout kan ontstaan in de resultaten. Hier is voor gekozen omdat er<br />

gewerkt werd met kleine alikruiken, die niet makkelijk gemerkt en uit elkaar konden<br />

worden gehouden. Achteraf was het voor de grootteklassen van 13mm en 18mm wel<br />

geschikt geweest en hadden de resultaten nog beter weergegeven kunnen worden.<br />

Bij eerdere onderzoeken (Seafish Report, 1998 en Petraitis, 2002) zijn grotere<br />

waarden gevonden in schelpgroei (tot 3 mm) in een zelfde periode, dan in dit<br />

onderzoek (maximaal 0,53mm).<br />

Omdat bij aanvang van het experiment niet het drooggewicht van de alikruiken die<br />

daadwerkelijk gebruikt werden in het experiment bepaald kon worden, is van een<br />

referentiegroep een 0-meting gedaan met 20 alikruiken. Deze kan afwijken van de<br />

daadwerkelijke vleesgewicht tijdens aanvang van het experiment en kan dus mogelijk<br />

een scheef beeld geven van de verandering in vleesgewicht. De metingen van het<br />

droog vleesgewicht betr<strong>of</strong> hele kleine waarden, waardoor fouten kunnen ontstaan.<br />

De standaardfout van de analytische balans kon niet achterhaald worden.<br />

45


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.6 Conclusie<br />

Geconcludeerd kan worden dat er een significante toename in schelplengte is voor<br />

zowel de grootteklasse van 13mm als voor 18mm. Groei in schelplengte onder<br />

kunstmatige omstandigheden is dus mogelijk. Er is echter geen significant verschil in<br />

vleesgewicht, de gemiddelden wijzen zelfs op een afname.<br />

Er kan een mogelijk verband gelegd worden tussen de groei in schelplengte en het<br />

verschil in voedselaanbod. De alikruiken lijken het hardst te groeien in schelplengte<br />

op een verdubbeld voedselaanbod. Gezien het feit dat het berekende voedselaanbod<br />

uit de literatuur een factor 2 te weinig was, is het verdubbelde voedselaanbod dus<br />

eigenlijk het normale voedselaanbod. Op het gehalveerde voedselaanbod in het<br />

experiment leek de schelplengte het minst toe te nemen.<br />

Ondanks dat het vleesgewicht niet is toegenomen, wijzen de resultaten van het<br />

vleesgewicht ook op een verband tussen vleesgewicht en verschil in voedselaanbod.<br />

De afname van het vleesgewicht was het grootst bij het gehalveerde voedselaanbod en<br />

het minst bij het verdubbelde aanbod.<br />

In dit experiment is de maximale schelpgroei van 0,53mm gevonden bij een<br />

verdubbeld voedselaanbod van de 13mm alikruiken gedurende 28 dagen. Er kan dus<br />

geconcludeerd worden dat het mogelijk is om alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden te laten groeien, echter in dit experiment hebben ze waarschijnlijk te<br />

weinig voedsel kunnen opnemen om maximaal te groeien.<br />

0,53mm groei in vier weken komt overeen met figuur 6.1 waaruit een alikruik van die<br />

hoogteklasse ongeveer 7mm per jaar groeit, dat is 0,54mm in vier weken. Het lijkt<br />

erop dat alikruiken bij het verdubbelde voedselaanbod hun natuurlijke groei<br />

behouden.<br />

Daarnaast is gevonden dat alikruiken gehouden in grote dichtheden in een stagnant<br />

systeem snel aan sterfte onderhevig zijn. Hierbij zijn de jonge alikruiken (8mm) het<br />

zwakst.<br />

Ondanks dat het voedselaanbod een factor 2 te weinig is geweest bij dit experiment is<br />

toch te zien dat alikruiken makkelijk te manipuleren zijn in groei, dit is van groot<br />

belang voor de alikruikenkweek.<br />

46


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.7 Aanbevelingen<br />

Naast de aanbevelingen die gedaan zijn om de daadwerkelijke voedselbehoefte van<br />

alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm te onderzoeken (blz. 36), kan wat betreft groei bovenstaande<br />

experimenten aangepast worden met een doorstoomsysteem. Op deze manier wordt de<br />

vervuiling en zuurst<strong>of</strong>tekort tot een minimum beperkt. In de gebruikte bakjes van 1<br />

liter inhoud is aan te raden om de dichtheid van de alikruiken te beperken. Literatuur<br />

betreffende dichtheid en groei: Petraitis (2002). In een stagnant systeem zou ook het<br />

zuurst<strong>of</strong>gehalte gemeten moeten worden, eventuele sterfte zou dan misschien gelinkt<br />

kunnen worden aan gebrek aan zuurst<strong>of</strong>.<br />

In bovenstaand experiment is het niet gelukt om maximale groei te vinden, e.e.a. had<br />

als oorzaak een te laag voedselaanbod. Omdat wel is aangetoond dat een lager<br />

voedselaanbod minder groei tot gevolg had, zou in een vervolgexperiment testen<br />

gedaan kunnen worden met verschillende voedingsratio’s variërend van het normale<br />

voedselaanbod (als blanco) tot een drievoud van het normale voedselaanbod. Hierbij<br />

is het aan te raden met jonge bi<strong>of</strong>ilm te werken (niet ouder dan 36 dagen) dat eerst<br />

ingevroren is geweest om de eventuele vlokreeftjes, garnalen en nematoden te doden.<br />

Het water wat gebruikt wordt om de alikruiken te verversen, zou langs een filter<br />

geleid moeten worden om zo aanwezige vlokreeftjes en garnaaltjes eruit te filteren.<br />

De groei in schelplengte kan gemeten worden zoals in de methode van dit ho<strong>of</strong>dstuk<br />

beschreven is, echter bij de grotere grootteklassen kunnen een aantal individuen<br />

gemerkt worden (bijv. nagellak) en individueel op lengtetoename gevolgd worden.<br />

De methode van toename in vleesgewicht kan uitgebreid worden met het natgewicht,<br />

door bijvoorbeeld eerst de alikruiken een uur droog te laten staan om aanhangend<br />

water te verwijderen, en daarna te wegen (hier kunnen ook individuen voor gemerkt<br />

worden). Tijdens de 0-meting die als referentie gedaan wordt voor het droog<br />

vleesgewicht moeten de alikruiken exact overeen komen in lengte met degenen die<br />

ingezet gaan worden in het experiment.<br />

Ook zou gekeken moeten worden naar de ideale temperatuur om alikruiken te laten<br />

groeien. Optimaal voor kweek zou een water- en omgevingstemperatuur zijn waarbij<br />

de alikruiken toch voldoende voedsel tot zich nemen voor groei, maar zomin mogelijk<br />

activiteit vertonen waardoor ze de opgenomen reserves weer zouden verliezen.<br />

47


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7. Het opwekken van de voortplanting<br />

Dit conditioneringsexperiment is de eerste stap om een methode te vinden voor het<br />

opwekken van de voortplanting. Conditioneren is de alikruik voldoende voer geven en<br />

de juiste temperatuursomstandigheden creëren waardoor de slak gonaden gaat<br />

ontwikkelen.<br />

7.2 Literatuur<br />

Onder natuurlijke omstandigheden planten alikruiken zich voort variërend van<br />

januari tot juli. De watertemperatuur van de Nederlandse kustwateren varieert dan in<br />

een brede range van 5 tot 18 o C. Voor het conditioneren van alikruiken afkomstig uit<br />

de Oosterschelde zijn uit de literatuur- en andere bronnen de drie meest voor de hand<br />

liggende temperaturen bepaald.<br />

5 o C Temperatuur waarbij de mossel wordt geconditioneerd. Mossels worden eerst<br />

koel gehouden op 5 o C. Na een week <strong>of</strong> 4 tot 5 worden ze langzaam<br />

opgewarmd (nabootsten van voorjaar) en flink gevoerd.<br />

Lager dan 5 o C is voor de alikruik niet wenselijk want een koud voorjaar kan<br />

de voortplanting uitstellen (Chase & Thomas, 1995).<br />

20 o C Dit is de conditioneringstempertatuur die aangehouden wordt voor abalones,<br />

een ander soort zeeslak die op grote schaal gekweekt wordt rond de grote<br />

oceaan:<br />

15-18 o C Haliotis australis, Australische abalone (Moss, 1999)<br />

20 o C Haliotis discus hannai, Japanse abalone (Pillay & Cutty, 2005)<br />

15 o C Uit de ervaringen van Ron Kastelein (pers. med.) blijkt dat de alikruiken in<br />

zijn bassins zich eind mei, begin juni hebben voortgeplant. Hij heeft<br />

ze voor het eerst in juli gezien, in de periode dat de larven zich gingen<br />

vestigen. De voortplanting moet dan zo’n 6 a 7 weken eerder hebben plaats<br />

gevonden, de zeewater (Oosterschelde)temperatuur lag in die periode rond 15-<br />

16 o C<br />

Overig<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

7.1 Inleiding<br />

Uit de literatuurverkenning naar de<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

voortplanting van de alikruik blijkt<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

dat er verschillende perioden en<br />

temperaturen van voortplanten<br />

genoemd worden, dat dit hoogst<br />

Het in leven<br />

Literatuuronderzoek<br />

alikruiken<br />

houden van<br />

waarschijnlijk regiogebonden is. In<br />

tegenstelling tot de<br />

mosselhatchery’s is er voor de<br />

Voortplanting Groei<br />

alikruik nog geen enkele methode<br />

vastgesteld hoe de voortplanting<br />

onder kunstmatige omstandigheden op gang gebracht kan worden.<br />

voedselproductie<br />

48


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7.3 Methode<br />

De alikruiken zijn verzameld tijdens laag tij bij de Oosterschelde (bijlage 1) en naar<br />

de experimenteerruimte gebracht. Alle alikruiken zijn in een range van 14-25 mm<br />

gekozen om er zeker van te zijn dat de alikruiken volwassen zijn. De alikruiken zijn<br />

gesorteerd op geslacht: penis aanwezig is mannelijk, penis afwezig is vrouwelijk. 45<br />

mannelijke alikruiken zijn gemerkt met rode nagellak (zie ook bijlage 2).<br />

De alikruiken, 5 mannelijke en 7 vrouwelijke, zijn in plastic aquariumbakjes gedaan<br />

met ongeveer 3 liter ongefiltreerd water uit de binnenhaven (waterkwaliteit zie bijlage<br />

4). De bakken werden allen voorzien van beluchting. Het stagnante systeem werd om<br />

de twee dagen ververst.<br />

Het experiment is op 23 oktober 2006 van start gegaan, nadat de alikruiken 10 dagen<br />

geacclimatiseerd zijn om stress te voorkomen. De alikruiken zijn gedurende het<br />

experiment gevoerd met bi<strong>of</strong>ilm gekweekt in de binnenhaven.<br />

Iedere conditioneringstemperatuur is getest in triplo:<br />

- 5 o C: de bakken zijn in de koelkast van het ecolab van de <strong>HZ</strong> geplaatst en na<br />

vier weken langzaam opgewarmd door de koelkast op een lagere stand te<br />

draaien zodat de temperatuur stijgt. Dit is volgehouden tot een temperatuur<br />

van een graad <strong>of</strong> 9 en daarna zijn de bakken overgeplaatst naar de<br />

experimenteerruimte van Spring waarbij ze langzaam opgewarmd werden naar<br />

15 o C.<br />

- 20 o C: omdat de bakken te klein zijn om in iedere bak een verwarmingstaaf te<br />

hangen zijn de drie bakjes in een grote bak geplaatst waar de temperatuur<br />

constant op 20 o C werd gehouden (figuur 7.1).<br />

- 15-16 o C: deze bakken zijn in de experimenteerruimte geplaatst waar de<br />

omgevingstempertuur gedurende het gehele experiment gelijk is gebleven.<br />

Met een thermometer is de dagelijks de temperatuur bijgehouden.<br />

Figuur 7.1 Opstelling waarbij de triplo bakjes met alikruiken op een gelijke<br />

temperatuur van 20 o C gehouden werden mbv een verwarmingsstaaf.<br />

o<br />

Het verversen van het water op 5 C en op 20 C is gebeurd door een aantal uur van te<br />

voren vers water in de koelkast, respectievelijk de bak met verwarmingsstaaf te zetten<br />

zodat het water tijdens verversing de juiste temperatuur heeft.<br />

Monitorin g van de geslachtsrijpheid vond plaats door de gemerkte mannelijke<br />

alikruiken na te kijken<br />

op ontwikkeling van een penis, aan de hand van het protocol<br />

wat beschreven staat in bijlage 2. Op 11 januari 2007 is dit experiment afgerond.<br />

49<br />

o


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7.4 Resultaten<br />

De resultaten v an dit onderzoek zij n niet concreet meetbaar, maar worden ingedeeld<br />

in categorieën, zoals vermeld in het<br />

literatuuronderzoek op blz.10.<br />

Bij aanvang van<br />

het experiment bevonden alle mannelijke alikruiken zich in stadium<br />

III tot VI, per conditioneringstemperatuur is dit niet opgesplitst in aantallen bij<br />

verschillende stadia.<br />

Tabel 7.1 Conditionering gedurende 4 weken bij 5 o C en daarna gedurende 3 weken opgewarmd tot 15 o C<br />

Mannetje Penis Aantal tijdens aanvang<br />

experiment (week 0)<br />

I Niet rijp Miniem 8<br />

II Bezig te Klein 4<br />

rijpen<br />

III Ont- Redelijk ontwikkeld 3<br />

wikkeling<br />

IV Rijp Groot<br />

V Gedeeltelijk Goed ontwikkeld<br />

15<br />

gebruikt<br />

VI Geheel Klein<br />

gebruikt<br />

Aantal tijdens beeindiging<br />

experiment (week 10)<br />

Tabel 7.2 Conditionering gedurende 10 weken bij 15 o C<br />

Mannetje Penis Aantal tijdens aanvang<br />

experiment (week 0)<br />

I Niet rijp Miniem 6<br />

II Bezig te Klein 4<br />

rijpen<br />

III Ont- Redelijk ontwikkeld 2<br />

wikkeling<br />

IV Rijp Groot 1<br />

V Gedeeltelijk Goed ontwikkeld<br />

15<br />

gebruikt<br />

VI Geheel<br />

gebruikt<br />

Klein<br />

Tabel 7.3 Conditionering gedurende 10 weken bij 20 o C<br />

Mannetje Penis Aantal tijdens aanvang<br />

experiment (week 0)<br />

I Niet rijp Miniem 7<br />

II Bezig te Klein<br />

5<br />

rijpen<br />

III Ont- Redelijk ontwikkeld 1<br />

wikkeling<br />

IV Rijp Groot<br />

V Gedeeltelijk Goed ontwikkeld<br />

15<br />

gebruikt<br />

VI Geheel<br />

gebruikt<br />

Klein<br />

Aantal tijdens beeindiging<br />

experiment (week 10)<br />

Aantal tijdens beeindiging<br />

experiment (week 10)<br />

De tabellen 7.1 tot 7.3 geven aan dat er geen geslachtsrijping heeft plaatsgevonden<br />

gedurende de 10 weken conditioneren. In de beginmeting verkeerden alle mannelijke<br />

alikruiken in de klasse III tot VI en zijn na 10 weken teruggevallen in de klasse I tot<br />

III, en incidenteel IV.<br />

50


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7.5 Discussie<br />

Bij aanvang van het experiment wisselde de staat van geslachtsrijpheid (mannetjes)<br />

tussen de individuen van nauwelijks zichtbaar tot volledig ontwikkeld. Hierdoor is<br />

een goede nulmeting niet mogelijk. Als aan het einde van de conditioneringsperiode<br />

alle mannetjes een volledig ontwikkeld geslachtsorgaan had gehad, kon duidelijk<br />

gezegd worden dat het conditioneren gelukt was. Dit is nu niet het geval.<br />

Daarbij komt nog dat stadium II en stadium VI wat uiterlijke kenmerken hetzelfde<br />

zijn (aangeduid als klein). Er kan dus niet gezegd worden <strong>of</strong> de penis dan gebruikt is<br />

<strong>of</strong> nog aan het ontwikkelen is. Tijdens aanvang van het experiment (maand oktober) is<br />

het aannemelijker dat deze alikruiken zich in stadium VI bevonden, omdat het<br />

voortplantingsseizoen in die periode is afgelopen.<br />

Tijdens de loop van dit experiment is er bij vier individuen sterfte opgetreden.<br />

Er is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan langs de Nederlandse kust naar de<br />

verandering van de geslachtsorganen van alikruiken onder invloed van vervuiling. De<br />

verandering van geslachtsorganen wordt intersex genoemd, daarbij vergroeien de<br />

vrouwelijke geslachtsorganen zodanig dat voortplanting uiteindelijk niet meer plaats<br />

kan vinden. Intersex wordt veroorzaakt door tributyltin TBT, een organische<br />

tinverbinding. Dit is een bestanddeel van aangroeiwerende verf op schepen.<br />

Met name in gebieden waar veel schepen komen blijkt dit een probleem te vormen, dit<br />

jaar is er intersex gevonden in de havenmonding van Den Helder, en in de<br />

Bijleveldhaven van Vlissingen en bij Maatschappij de Schelde (ook Vlissingen).<br />

Deze verandering van de geslachtsdelen kan al plaatsvinden na een paar weken<br />

blootstelling aan TBT vervuiling (Jol, pers.med.).<br />

Bovenstaande informatie geeft aan dat het zeker niet onmogelijk is dat het water van<br />

de binnenhaven (waar een groot aantal schepen aanmeren) een slechte invloed heeft<br />

op de geslachtsorganen van de alikruiken in het conditioneringsexperiment.<br />

Daarnaast moet vermeld worden dat dit experiment puur op temperatuur gericht was<br />

omdat ook met deze methode abalones en mosselen paairijp gemaakt worden.<br />

Alikruiken kunnen echter een sterk natuurlijk ritme hebben waardoor voortplanting<br />

buiten het seizoen niet lukt. Het kunstmatig opwekken van de voortplanting bij<br />

zeeklitten lukt ook niet buiten het seizoen (Aquasense, 2005).<br />

De factor licht (daglengte) kan ook een beperkende factor geweest zijn in dit<br />

onderzoek. In tegenstelling tot mosselen hebben alikruiken wel een ontwikkeld oog en<br />

kunnen in ieder geval licht en donker waarnemen. Het experiment met de 5 o C<br />

temperatuur vond plaatst in de koelkast, waar geen licht beschikbaar was. Ook de<br />

andere experimenten met 15 en 20 o C vonden plaats in een slecht verlichte ruimte.<br />

Daarnaast is het natuurlijke ritme van maancycli en getijden niet nagebootst.<br />

7.6 Conclusie<br />

Het is niet gelukt om alikruiken buiten het voortplantingsseizoen onder kunstmatige<br />

omstandigheden paairijp te maken. Er is geen verschil te vinden in de ontwikkeling<br />

van de geslachtsorganen van de mannetjes gedurende de periode dat deze<br />

geconditioneerd werden, er kan daarom onder deze omstandigheden geen ideale<br />

conditioneringstemperatuur gevonden worden.<br />

51


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7.7 Aanbevelingen<br />

In de literatuur staat dat de voortplanting van alikruiken ook erg samenhangt met het<br />

getij. Ook zijn er eerder experimenten betreffende voortplanting gedaan met<br />

nagebootst tij. Voor het conditioneren heeft het echter weinig nut, want alvorens de<br />

alikruiken gaan paren moeten ze toch eerst geslachtsrijp zijn.<br />

In een vervolgonderzoek naar het conditioneren van alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden buiten het voortplantingsseizoen (het idee van een hatchery) zou naar<br />

de volgende aspecten gekeken moeten worden:<br />

- waterkwaliteit: vrij van TBT vervuiling<br />

- kunstmatig beinvloeden van daglengte, bijvoorbeeld met een tijdklok en dit<br />

combineren met omgevings- en watertemperatuur<br />

- voedsel: jonge bi<strong>of</strong>ilm gekweekt in water zonder TBT vervuiling<br />

Monitoring: de rijping van de geslachtsorganen van de mannetjes moet individueel<br />

gevolgd worden omdat de staat waarin de geslachtsorganen zich bevinden bij aanvang<br />

van een experiment sterk kunnen verschillen. Er is nog geen betere methode gevonden<br />

om de rijping van levende slakken te volgen. Wel zou er naast de levende slakken ook<br />

van een controlegroep de mate van paairijpheid gecontroleerd kunnen worden door<br />

sectie. De methode om de dieren te doden zonder ze te koken wordt gedaan door<br />

middel van invriezen.<br />

Naast de wijze beschreven in tabel 2.2 op blz.10 van dit verslag, zou ook in de<br />

literatuur gezocht kunnen worden naar een gonadenindex voor alikruiken, dit geeft<br />

een duidelijker meetbaarder beeld voor de staat van de paairijpheid. Hier wordt het<br />

volume geslachtsorganen als percentage van het totale lichaamsvolume weergegeven.<br />

Voor een vervolgonderzoek naar het opwekken van de voortplanting binnen het<br />

voortplantingsseizoen (januari tot juli), dus met paairijpe dieren uit de natuur, kunnen<br />

manieren en technieken gevonden worden in de volgende literatuurbronnen:<br />

o Grahame (1975)<br />

o Chase & Thomas (1995)<br />

o Schmitt (1979)<br />

o Moran (1999)<br />

Als het eenmaal gelukt is om alikruiken te laten paren/voortplanten moet een methode<br />

gevonden worden om de larven in leven te houden en met zo min mogelijk uitval op<br />

te kweken tot kleine alikruikjes. Kleine alikruiken blijken uit het onderzoek<br />

beschreven in ho<strong>of</strong>dstuk 6 erg gevoelig te zijn.<br />

Voor de voeding moet een algenkweek met geschikte algen beschikbaar zijn. In een<br />

later stadium zou ook gekeken kunnen worden naar het beste voedseldieet voor de<br />

larven.<br />

Manieren voor het opvangen van larven en andere hatcherytechnieken kunnen<br />

gevonden worden in de literatuur:<br />

o Helm & Bourne (2004)<br />

52


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

8. Overig<br />

8.1 Inleiding<br />

Dit ho<strong>of</strong>dstuk beschrijft de overige<br />

bevindingen die gevonden zijn tijdens<br />

het werken met de alikruiken en<br />

tevens van belang zijn voor de kweek<br />

van alikruiken. De volgende<br />

onderdelen komen aan bod:<br />

1. Opname vaste <strong>of</strong> losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

2. Egestie door faecal pellets<br />

3. C-opname<br />

4. Metabolisme<br />

5. Opslag<br />

Voortplanting<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

Het in leven<br />

houden van<br />

alikruiken<br />

Groei<br />

Overig<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

Literatuuronderzoek<br />

voedselproductie<br />

8.2 Opname vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

8.2.1 Inleiding<br />

Doelstelling van dit experiment: onderzoeken wat alikruiken het beste opnemen: losse<br />

bi<strong>of</strong>ilm <strong>of</strong> vastzittende bi<strong>of</strong>ilm. Bij vastzittende bi<strong>of</strong>ilm kunnen alikruiken m.b.v. hun<br />

radula (rasptong) het voedsel van de ondergrond schrapen. Denkend over een<br />

combinatie met fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor met de alikruiken kweek is de vraag ontstaan<br />

hoe de bi<strong>of</strong>ilm het best aan de alikruiken kan worden aangeboden, en meer specifiek,<br />

<strong>of</strong> ze los materiaal wel kunnen eten. Twee opties liggen voor de hand: de alikruiken<br />

laten grazen over de reactor, <strong>of</strong> de bi<strong>of</strong>ilm lostrillen en in een opvangbak aanbieden<br />

aan de alikruiken.<br />

8.2.2 Methode<br />

Vier gelijke stukken plaat (90cm 2 ) met bi<strong>of</strong>ilm zijn in vier plastic bakjes geplaatst.<br />

Van twee stukken plaat werd de bi<strong>of</strong>ilm verwijderd door middel van afschrapen. In<br />

twee bakken (een met losse en een met vaste bi<strong>of</strong>ilm) werden ieder 4 alikruiken van<br />

18mm geplaatst, de andere twee bakken met losse en vaste bi<strong>of</strong>ilm dienden als<br />

blanco:<br />

Bij aanvang van het experiment is (van een stuk begroeide plaat met een bekend<br />

oppervlak) het asvrijdrooggewicht bepaald. Er is vervolgens aangenomen dat alle vier<br />

initiële biomassa’s gelijk waren (per experiment). Na vijf dagen is van alle bakken het<br />

totaal aan materiaal (rest bi<strong>of</strong>ilm + faecal pellets) bepaald door het water te filtreren<br />

over een voorgewogen Whatman GF/C filter. Daarna is het AFDW bepaald. (Zie ook<br />

protocol drooggewicht bepalingen). Het eindgewicht van de bi<strong>of</strong>ilm uit de bakken met<br />

alikruiken is gerefereerd aan het eindgewicht van de bijbehorende blanco’s.<br />

Bovenstaand experiment is niet in duplo uitgevoerd, maar twee maal op verschillende<br />

tijdstippen (week 49 en week 50).<br />

53


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Figuur 8.1 Experiment losse en vaste bi<strong>of</strong>ilm: links de losse bi<strong>of</strong>ilm (een blanco en een begraasd met alikruiken) en rechts<br />

de vaste bi<strong>of</strong>ilm.<br />

8.2.3 Resultaten<br />

0,07<br />

AFDW bi<strong>of</strong>ilm (g)<br />

0,06<br />

0,05<br />

0,04<br />

0,03<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

vaste bi<strong>of</strong>ilm<br />

los blanco<br />

vast blanco<br />

0,02<br />

0 1 2 3 4 5 6<br />

tijd in dagen<br />

Figuur 8.2. Vergelijking van opname door alikruiken tussen vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm in week 49 (experiment 1)<br />

54


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

0,07<br />

AFDW bi<strong>of</strong>ilm (g)<br />

0,06<br />

0,05<br />

0,04<br />

0,03<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

vaste bi<strong>of</strong>ilm<br />

los blanco<br />

vast blanco<br />

0,02<br />

0 1 2 3 4 5 6<br />

tijd in dagen<br />

Figuur 8.3 Vergelijking van opname door alikruiken tussen vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm in week 50 (experiment 1)<br />

Bovenstaande grafieken vertonen over het algemeen hetzelfde beeld: De blanco van<br />

de vastzittende bi<strong>of</strong>ilm gaat gedurende 5 dagen maar enkele milligrammen achteruit<br />

(tot 3%), de losse bi<strong>of</strong>ilm gaat echter harder achteruit: 9 – 13%. Daarnaast is de<br />

gemeten “netto” opname door de alikruiken groter op de vaste bi<strong>of</strong>ilm:<br />

A: Opname vaste bi<strong>of</strong>ilm<br />

EXPERIMENT 1<br />

C: Opname vaste bi<strong>of</strong>ilm<br />

EXPERIMENT 2<br />

opname door alikruik<br />

normale terugval bi<strong>of</strong> ilm<br />

opname door alikruik<br />

normale terugval bi<strong>of</strong>ilm<br />

overig: niet<br />

opgenomen <strong>of</strong><br />

f aeces<br />

overig: niet<br />

opgenomen <strong>of</strong><br />

faeces<br />

B: Opname losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

EXPERIMENT 1<br />

D: Opname losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

EXPERIMENT 2<br />

opgenomen door alikruik<br />

normale terugval bi<strong>of</strong>ilm<br />

opgenomen door alikruik<br />

normale terugval bi<strong>of</strong>ilm<br />

overig: niet<br />

opgenomen <strong>of</strong><br />

faeces<br />

overig: niet<br />

opgenomen <strong>of</strong><br />

faeces<br />

Figuur 8.4 a tm d: De opname weergegeven in cirkeldiagrammen<br />

55


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

De diagrammen van figuur 8.4 tonen voornamelijk een grote terugval in de losse<br />

bi<strong>of</strong>ilm. Er is in experiment 2 wel een duidelijk verschil te zien in opname van de<br />

bi<strong>of</strong>ilm, hier was in eerste instantie ook meer ter beschikking van de alikruik. In<br />

experiment 1, waar de initiële biomassa wat minder was is geen duidelijk verschil te<br />

zien.<br />

8.2.4 Discussie<br />

De bi<strong>of</strong>ilm was in het geval van bovenstaand experiment al 60 dagen oud. Hierdoor is<br />

de bi<strong>of</strong>ilm door afslag en andere grazers (vlokreeftjes, garnaaltjes) niet egaal over de<br />

platen verdeeld. De meting op dag 0 zou mogelijk niet representatief kunnen zijn en<br />

de initiële biomassa’s van de stukken plaat zouden dus kleine fouten kunnen bevatten.<br />

Ook kan door de ouderdom van de bi<strong>of</strong>ilm de voedselwaarde zoals de N:C ratio al vrij<br />

laag zijn.<br />

In de bakken zijn kleine grazers zoals vlokreeftjes en garnaaltjes gevonden. De<br />

begrazing door deze diertjes kan de resultaten beïnvloeden. Uit de grafieken van fig.<br />

8.2 en 8.3 blijkt dat de vaste bi<strong>of</strong>ilm minder afneemt af neemt dan de losse bi<strong>of</strong>ilm in<br />

de blanco’s. Interne grazers kunnen vaste bi<strong>of</strong>ilm mogelijk slechter opnemen, dwz dat<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm beter toegankelijk is voor de grazers.<br />

In de periode na dit onderzoek is jongere bi<strong>of</strong>ilm van de proefopstelling fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilm reactor gebruikt om de alikruiken van het conditioneringsexperiment te<br />

voeren. De bi<strong>of</strong>ilm is los toegevoegd aan een opstelling met alikruiken. Na twee<br />

weken was alles opgegeten.<br />

Vanwege de korte looptijd van dit experiment zijn de feacal pellets die in deze<br />

periode geproduceerd zijn niet te linken met de voedselopname in deze periode.<br />

8.2.5 Conclusie<br />

Alikruiken nemen vaste bi<strong>of</strong>ilm beter (<strong>of</strong> sneller) op dan losgemaakte bi<strong>of</strong>ilm. De<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm wordt ook opgenomen, maar valt tot 3 keer sneller terug in biomassa dan<br />

vaste bi<strong>of</strong>ilm, waarschijnlijk als gevolg van interne begrazing.<br />

Voor de integratie van de alikruikenkweek met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor lijkt op<br />

basis van dit resultaat de optie om de alikruiken over de reactor zelf te laten grazen,<br />

het meest geschikt. Gedetailleerder onderzoek zou daar een betrouwbaarder antwoord<br />

op moeten geven.<br />

8.2.6 Aanbevelingen<br />

Om dit aspect beter te onderzoeken is het verstandig om de gebruikte alikruiken<br />

vooraf aan het experiment eerst tien dagen te laten vasten. Op deze manier zijn de<br />

faecal pellets die dan tijdens het experiment gevonden worden daadwerkelijk van het<br />

voer wat in die periode is opgenomen. De feacal pellets zouden apart van de bi<strong>of</strong>ilm<br />

verzameld kunnen worden (bijv. mbv. capillair pipet) en bepaald kunnen worden op<br />

het DW en AFDW, om een indruk te krijgen van het energiebudget/opname.<br />

Daarnaast zou het beter zijn om bovenstaande experimenten langer door te laten<br />

lopen, een kanttekening daarbij is echter het uit elkaar vallen van de faecal pellets na<br />

7 dagen. Hoeveel wordt daarvan opgelost in het water en zijn de faeces dan nog wel<br />

betrouwbaar te bepalen.<br />

56


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

8.2 Egestie door faecal pellets<br />

8.2.1 Bevindingen<br />

De uitwerpselen van alikruiken worden faecal pellets genoemd. Dit zijn kleine pellets<br />

van 200-450 µm en bezinken op de bodem. Na 5-8 dagen vallen deze uit elkaar.<br />

Het lijkt erop dat feacal pellets bestaan uit samengekoekte algenskelleten met een<br />

beetje resten organische st<strong>of</strong>, die snel hun samenhang kunnen verliezen. Een deel<br />

daarvan wordt omgezet naar anorganische st<strong>of</strong> (gezien de resultaten van de<br />

waterkwaliteit) een ander deel wordt slib.<br />

Figuur 8.5 Doorsnede van het rectum van een alikruik met daarin feacal pellet (Grahame, 1973)<br />

Tabel 8.1 Gevonden gegevens faecale pellets:<br />

Feacal pellet:<br />

bron waarop bepaling gebaseerd is:<br />

lengte 0,2-0,45 mm Svensson, 1997<br />

gemiddeld DW 8,757*10 -6 g Svensson, 1997<br />

gemiddeld AFDW 5,9826*10 -6 g Svensson, 1997<br />

gemiddeld volume 2,1849*10 -5 mm 3 Svensson, 1997<br />

organisch deel 33-34 % Grahame, 1973 en Svensson, 1997<br />

productie: gem.aant.pellets/h 4,4 Svensson, 1997<br />

calorie gehalte 0,010648512 cal Grahame, 1973<br />

8.2.2 Aanbevelingen<br />

Om een compleet beeld te krijgen van de opname van bi<strong>of</strong>ilm door de alikruik is het<br />

interessant om te weten wat de alikruik precies uitscheidt. Door middel van feacal<br />

pellets, maar misschien ook door excretie, hiervoor zou verdere literatuurstudie nodig<br />

zijn. De waarden van ammonium en nitraat uitscheiding hebben invloed op de<br />

waterkwaliteit en dat is belangrijk voor de berekeningen aan de fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm<br />

reactor als deze gecombineerd gaat worden met alikruiken.<br />

Het onderzoek naar de feacal pellets kan gecombineerd en gebruikt worden bij<br />

berekeningen en bepalingen aan voedselbehoefte en opname.<br />

57


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

8.3 C-opname door alikruiken<br />

Gebaseerd op de resultaten die naar voren komen onder het onderzoek naar de<br />

waterkwaliteit (§ 5.4, blz 31) kan een schatting gemaakt worden van de C opname<br />

door de alikruiken. De C-opname kan gebruikt worden bij berekeningen aan feacal<br />

pellets, voedingswaarde van de bi<strong>of</strong>ilm (N:C ratio) etc.<br />

Hier wordt een aanname gedaan dat 67% anorganisch materiaal is in de faecal pellets,<br />

en dus 33% organisch is. Als aangenomen wordt dat dit organisch deel ho<strong>of</strong>dzakelijk<br />

bestaat uit C 6 H 12 O 6 en de C hieruit met lucht wordt omgezet naar CO 2 , dan betekent<br />

dit: 72/180*33 (respectievelijk de molmassa’s van C6, C 6 H 12 O 6 en CO 2 ) = 13% C in<br />

de faecal pellets. In verse bi<strong>of</strong>ilm zit ongeveer 17% C (§5.2.1, blz 24) . Het overige<br />

deel moet de alikruik opgenomen hebben.<br />

8.4 Metabolisme<br />

8.4.1 Bevindingen<br />

Doordat tijdens het experiment van het conditioneren van de alikruiken, deze bij<br />

verschillende temperaturen gehouden werden, kon naast de ontwikkeling van de<br />

geslachtsorganen ook globaal het metabolisme van de dieren gevolgd worden. Als<br />

maat hiervoor is de snelheid genomen waarbij de alikruiken hun plaat met bi<strong>of</strong>ilm<br />

leeggegeten hadden, deze is onderling vergeleken.<br />

Het bleek dat tijdens de periode dat de alikruiken koud stonden op +/- 4-5 o C er erg<br />

weinig gegeten werd. De alikruiken konden hier twee keer zo lang met een plaatje<br />

o<br />

bi<strong>of</strong>ilm doen dan hun soortgenoten op 15 en 20 C.<br />

In de literatuur wordt ook gesuggereerd dat hun metabolisme naar beneden gaat<br />

tijdens koude perioden (vergelijkbaar met de mossel). Uit de grafieken van Newell<br />

(1971) blijkt dat de activiteit van de radula tussen 16 en 24 o C het grootst is. Hier zijn<br />

wel enkele kanttekeningen bij te plaatsen, maar het idee is toch dat in deze<br />

temperatuursrange hun metabolisme het hoogst is.<br />

8.4.2 Aanbevelingen<br />

Hoewel het voor de alikruikenkweek in combinatie met de fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor<br />

niet relevant is om de optimale temperatuur voor het houden en kweken van<br />

alikruiken te vinden (ze worden dan immers buiten gehouden), zou het toch<br />

interessant zijn om dit te onderzoeken.<br />

Er zou dan bijvoorbeeld gekeken kunnen worden naar verschillende temperaturen<br />

binnen de range van 16-24 o C en daarbij de opname van bi<strong>of</strong>ilm bijgehouden kunnen<br />

worden. Hierbij kunnen dan gedurende een periode ook de faecal pellets verzameld<br />

worden om een beeld te krijgen van de verteringssnelheid.<br />

58


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

8.5 Opslag van alikruiken<br />

Voor de kweek en de handel in alikruiken is het ook belangrijk om een goede<br />

opslagmethode te vinden. Alikruiken kunnen lange tijd zonder voedsel blijkt uit de<br />

literatuur. Sommer (2002) gebruikte bijvoorbeeld alikruiken die vooraf aan de<br />

experimenten 10 dagen niks te eten hebben gehad.<br />

Van een mosselbedrijf is bekend dat zij alikruiken (afkomstig uit Ierland) vier weken<br />

opslaan alvorens deze te verhandelen. De opslag vind hierbij plaats in een<br />

doorstroomsysteem met maximaal 300kg alikruiken per m 3 .<br />

Nadeel hiervan is dat de duizenden alikruiken een grote hoeveelheid aan feacal pellets<br />

produceren, waardoor de waterkwaliteit sterk terugloopt en troebel wordt. Ook na 2<br />

weken opslag produceren alikruiken nog faeces, dit komt overeen met de literatuur<br />

waarbij tijdens experimenten (Grahame, 1973) gevonden is dat alikruiken na 10 dagen<br />

vasten nog steeds faeces produceren.<br />

Als alikruiken geen voedsel tot hun beschikking hebben, maar wel faecal pellets<br />

produceren komt dit het vleesgehalte in de schelp waarschijnlijk niet ten goede. Dit<br />

zou onderzocht moeten worden.<br />

Wel blijkt ook hieruit weer dat de alikruik een sterke soort is, die onder karige<br />

omstandigheden toch kan overleven.<br />

59


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

9. Conclusie<br />

Het is technisch mogelijk om alikruiken onder kunstmatige omstandigheden op<br />

bi<strong>of</strong>ilm te houden.<br />

De bi<strong>of</strong>ilmkweek waarmee de alikruiken gevoerd worden heeft binnen 36 dagen zijn<br />

maximum biomassa bereikt, na deze periode vind afslag plaats en is de bi<strong>of</strong>ilm niet<br />

meer egaal over het oppervlak verdeeld. Wat de voedingswaarde voor alikruiken van<br />

jonge bi<strong>of</strong>ilm (< 36 dagen) tegenover oudere bi<strong>of</strong>ilm (> 48 dagen) is, zal in vervolgonderzoek<br />

duidelijk moeten worden.<br />

Naar aanleiding van de experimenten in de stocktank en de experimenten betreffende<br />

groei kan gezegd worden dat de voedselbehoefte 2 tot 2,5 keer zo hoog ligt dan de<br />

theoretisch bepaalde voedselbehoefte aan de hand van de literatuur. De<br />

voedselbehoefte van de alikruik in de range van 10 tot 20mm ligt volgens dit<br />

onderzoek dan rond de 3 tot 4% van het droog vleesgewicht.<br />

De beinvloeding van de voortplanting door middel van watertemperatuur is niet<br />

gelukt. Hier kunnen verschillende factoren de oorzaak zijn: in eerste instantie heeft de<br />

alikruik waarschijnlijk een sterk natuurlijk voortplantingsritme en daardoor niet<br />

makkelijk buiten het voortplantingsseizoen te beïnvloeden zijn. Een andere<br />

mogelijkheid kan de TBT vervuiling van het water in de binnenhaven zijn, wat<br />

intersex bij alikruiken kan veroorzaken.<br />

Er is een significante groei in schelplengte van de alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm gevonden.<br />

Het vleesgewicht is echter niet toegenomen. Dit kan verband houden met de<br />

voedingswaarde en st<strong>of</strong>fen in de oudere bi<strong>of</strong>ilm, waardoor de alikruik meer<br />

geinvesteerd heeft in schelpgroei dan in vleesgroei. Verder onderzoek naar de<br />

voedingswaarde van bi<strong>of</strong>ilm kan hier een antwoord op geven.<br />

Feacal pellets verliezen na verloop van tijd hun samenhang en vallen na 5-8 dagen uit<br />

elkaar. Dit heeft invloed op de waterkwaliteit. Verwijdering van feacal pellets binnen<br />

5-8 dagen is van belang om de waterkwaliteit van het water waarin alikruiken<br />

gehouden worden optimaal te houden. Want ondanks dat alikruiken bekend staan als<br />

sterke soort, is voor de kweek een zo optimaal mogelijke omgeving aan te raden. Als<br />

er op een <strong>of</strong> andere manier doorstroom plaatsvindt is beluchting van een tank met<br />

alikruiken niet <strong>of</strong> nauwelijks nodig.<br />

De arbeid die samenhangt met het houden en kweken van alikruiken omvat naast de<br />

verwijdering van feacal pellets, ook het oogsten van bi<strong>of</strong>ilm. De alikruiken kruipen in<br />

tanks met een vaste waterstand boven de waterlijn, er zal dus op een <strong>of</strong> andere manier<br />

gezorgt moeten worden dat alikruiken regelmatig onderwater komen, omdat ze anders<br />

niet eten en dus ook niet zullen groeien. Alikruiken zijn daarnaast erg mobiel: zolang<br />

de bovenkant van een tank niet op een <strong>of</strong> andere manier afgedekt wordt, kruipen de<br />

alikruiken naar buiten.<br />

Alikruiken eten zowel vastzittende als losgemaakte bi<strong>of</strong>ilm. De resultaten van dit<br />

rapport wijzen erop dat vastzittende bi<strong>of</strong>ilm sneller en misschien beter opgenomen<br />

wordt. Gedetailleerder onderzoek kan hier een antwoord op geven.<br />

60


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

De kweek van alikruiken in combinatie met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

De bevindingen in dit rapport wijzen uit dat alikruikenkweek in combinatie met een<br />

fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor technisch mogelijk is.<br />

Het is niet aan te raden de alikruiken los over de reactor zelf te laten grazen in<br />

verband met hun mobiliteit. Dit kan verstoppingen geven in de leidingen en slangen.<br />

Een aparte alikruikentank kan hiervoor uitkomst bieden. De bi<strong>of</strong>ilm die op een<br />

mechanische manier geoogst is, kan dan aan de alikruiken gevoerd worden. Hierbij<br />

moet voorkomen worden dat de feacal pellets zich vermengen met de losse bi<strong>of</strong>ilm.<br />

Een systeem met gaas waarop de bi<strong>of</strong>ilm opgevangen wordt en door de alikruiken<br />

opgevangen wordt kan uitkomst bieden. De feacal pellets vallen dan door het gaas en<br />

kunnen bijvoorbeeld opgevangen worden in een trechtervorminge onderkant, maar<br />

ook door een slibafzuiger verwijderd worden van de bodem. Er moet voorkomen<br />

worden dat de alikruiken van het voer wegkruipen, anders kost het arbeid om de<br />

slakken weer op het voer terug te zetten.<br />

61


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

10. Aanbevelingen<br />

10.1 Inleiding<br />

Dit ho<strong>of</strong>dstuk geeft een beeld van alle aanbevelingen die eerder gedaan zijn in dit<br />

rapport. Vervolgonderzoek is belangrijk en noodzakelijk om een goed beeld te krijgen<br />

van de mogelijkheden van alikruikenkweek, al dan niet in combinatie met de fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor.<br />

Op dit moment is duidelijk dat alikruiken gehouden kunnen worden op bi<strong>of</strong>ilm onder<br />

kunstmatige omstandigheden. Voor de kweek zijn nu twee onderwerpen van belang,<br />

namelijk het vinden van de optimale groei en het opwekken van de voortplanting.<br />

10.2 Optimale groei<br />

Het vinden van de optimale groei hangt samen met de voedselbehoefte, de water- en<br />

omgevingstemperatuur (respiratiesnelheid) en waterkwaliteit. Aanbevolen wordt om<br />

de volgende aspecten te onderzoeken:<br />

- Om te testen wat nu daadwerkelijk de voedselbehoefte en de groei van<br />

alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm is kunnen individuele alikruiken op stukken plaat met<br />

bi<strong>of</strong>ilm worden gehouden en na een aantal dagen van het resterende bi<strong>of</strong>ilm<br />

het DW en AFDW bepaald worden. De faecal pellets kunnen apart verzameld<br />

worden met bijvoorbeeld een capillair pipet.<br />

o De bi<strong>of</strong>ilm die gebruikt wordt tijdens deze experimenten moet niet<br />

ouder zijn dan 30-40 dagen.<br />

o Onderscheid maken tussen de verschillende hoogteklassen, hierbij kan<br />

tevens de groei gemeten worden (in schelplengte en vleesgewicht).<br />

o Het is aan te bevelen de bi<strong>of</strong>ilm een poosje in te vriezen zodat<br />

uitgesloten wordt dat andere organismen mee eten aan de bi<strong>of</strong>ilm.<br />

o Als variabele kan de omgevings- en watertemperatuur kan hierbij<br />

gevarieerd worden van 16-24 o C.<br />

o Vooraf aan het onderzoek is aan te raden om de alikruiken 10 dagen te<br />

laten vasten.<br />

o Het water wat gebruikt wordt om te verversen zou over een filter<br />

geleid moeten worden om kreeftachtigen eruit te filteren.<br />

Eventueel kan ook op basis van het chlor<strong>of</strong>yl-a de voedselbehoefte gemeten<br />

worden. Hierbij kan weer een link gelegd worden met de literatuur, en zo<br />

bepaald worden welke methode het meest representatief is.<br />

- Als bekend is wat de voedselbehoefte en opname is op vaste bi<strong>of</strong>ilm, kan<br />

bovenstaand onderzoek opgesplitst worden in een experiment met vaste en<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm.<br />

- Om een compleet beeld te krijgen van de opname van bi<strong>of</strong>ilm door de alikruik<br />

is het interessant om te weten wat de alikruik precies uitscheidt. Door middel<br />

van feacal pellets, maar misschien ook door uitscheiding via de kieuw. De<br />

waarden van ammonium en nitraat uitscheiding hebben een kleine invloed op<br />

de waterkwaliteit en dat zou meegenomen moeten worden in de berekeningen<br />

aan de fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor als deze gecombineerd gaat worden met<br />

62


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

alikruiken. Het onderzoek naar de feacal pellets kan gecombineerd en gebruikt<br />

worden bij berekeningen en bepalingen aan voedselbehoefte en opname.<br />

10.3 Voortplanting<br />

Wat betreft vervolgonderzoek naar de voortplanting is de periode van februari tot juni<br />

ideaal, omdat hierin de natuurlijke voortplanting plaatsvind. Aanbevolen wordt om de<br />

volgende aspecten te onderzoeken:<br />

- Het conditioneren van zowel de dieren die vanaf oktober 2006 onder<br />

kunstmatige omstandigheden gehouden worden en dieren uit de natuur.<br />

o Hierbij moet naast de factor temperatuur ook de factor daglengte<br />

meegenomen worden.<br />

o Om het risico op intersex te vermijden moet water en voedsel gebruikt<br />

worden wat de minste kans heeft op het bevatten van TBT, bijv.<br />

Oosterscheldewater.<br />

o Naast het monitoren van paairijpheid beschreven in H7 van dit rapport<br />

is aan te bevelen ook een extra aantal slakken beschikbaar te houden<br />

voor sectie, zo kan meteen gekeken worden <strong>of</strong> de methode in H7<br />

representatief is.<br />

o In de literatuur moet gezocht worden naar een gonadenindex voor<br />

alikruiken.<br />

- Het kunstmatig opwekken van de voortplanting met dieren uit de natuur.<br />

o Als de dieren paairijp zijn, kan getracht worden met verschil in<br />

waterstanden (nabootsten springtij) getracht worden de alikuiken te<br />

laten paren eventueel kan daarbij geexperimenteerd worden met<br />

temperatuurschokken, UV licht, belucht en sterkstromend water en<br />

waterst<strong>of</strong>peroxide.<br />

o Zie hiervoor ook de literatuurbronnen genoemd in § 7.7.<br />

- Het in leven houden van de larven<br />

o Manieren voor het opvangen van larven en andere hatcherytechnieken<br />

kunnen gevonden worden in de literatuur.<br />

10.4 Alikruikentank bij een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

In de proefopstelling moest het verwijderen van feacal pellets gebeuren m.b.v.<br />

overhevelen, maar in andere systemen kan bijvoorbeeld een trechtervormige<br />

onderkant met aftapmogelijkheden worden ontworpen.<br />

Om het kruipen van de alikruiken naar boven de waterlijn te voorkomen kan de<br />

alikruikentank volledig onder water gezet worden en op regelmatige basis een tijd<br />

drooggezet worden om voor de alikruiken een zo optimaal mogelijk milieu te creeren.<br />

Als het voer van de alikruiken niet op de wanden van de tank geplaatst kan worden,<br />

kan gekozen worden voor een transparante tank, zodat onder invloed van licht op de<br />

wanden natuurlijke bi<strong>of</strong>ilm kan groeien zodat de alikruiken die op de wand zitten toch<br />

beschikking hebben over voer. Dit is een makkelijkere manier dan de alikruiken<br />

handmatig van de wand weer op de bodem te plaatsen.<br />

63


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

11. Verklarende woordenlijst<br />

AFDW Asvrijdrooggewicht: DW-AW, het organisch deel<br />

Assimilatie Dat wat de alikruik in het lichaam opneemt: Ingestie – egestie<br />

Aquacultuur Proces waarbij vis, schelp- en schaaldieren kunstmatig (op)gekweekt worden<br />

AW Asgewicht: DW na een uur in de asoven op 400 o C, het anorganisch deel<br />

Basale membraan Fundamenteel membraan in de mond voor micr<strong>of</strong>iltratie<br />

Basisch Zuurgraad van het water waarbij de pH boven de 8 ligt<br />

Bentisch Op de zeebodem levend, niet in de waterkolom<br />

Bi<strong>of</strong>ilm Algen en andere organismen vastzittend/groeiend op een oppervlakte<br />

Broedstock Ouderdieren die gehouden worden om larven te produceren<br />

Chlor<strong>of</strong>yl-a Onder invloed van licht gevormde groene kleurst<strong>of</strong> van algen<br />

Cilia Kleine zweephaartjes aan een organisme om zich voort te kunnen bewegen<br />

Columella Lichaamsas van alikruik: van topwinding tot onderkant opening<br />

Conditionering Het paairijp maken van organismen door hun milieu te beinvloeden<br />

Diatomeeen Kiezelwieren, een klasse van eencellige wieren met een extern skelet van<br />

kiezel (siliciumdioxide)<br />

Din<strong>of</strong>lagellaten Eencellige organismen die gekenmerkt worden door twee zweepjes<br />

(flagellen) waarmee ze zich voortbewegen<br />

DW Drooggewicht: na 48 uur op 70 o C in de droogsto<strong>of</strong><br />

Egestie Uitscheiding uit het lichaam van de alikruik dmv urine <strong>of</strong> faecal pellets<br />

EPS Extracellular polysaccharide, dit vormt een matrix en wordt plakst<strong>of</strong><br />

Faeces/feacal pellets Uitwerpselen van de alikruik, kleine keuteltjes van 200mu doorsnede<br />

Fototro<strong>of</strong> Op basis van licht worden processen in gang gezet<br />

Fytoplankton Plankton dat voor de energievoorziening afhankelijk is van fotosynthese<br />

Gonaden Geslachtsklieren (voortplanting)<br />

Granulen Blaasjes/bolletjes in de vorm van suiker<br />

Hatchery Aquacultuur term voor de plaats waar gecontroleerde reproductie plaatsvindt<br />

Ingestie Opname: de hoeveelheid voedsel die de alikruik tot zich neemt<br />

Intergetijdenzone Zone op de oever tussen laagste waterstand en hoogste waterstand<br />

Invertebraten Ongewervelde dieren<br />

Juveniel Een jeugdig, niet geslachtsrijp exemplaar<br />

Microplankton Planktonische organismen van 20 tot 200 micrometer<br />

Nanoplankton Planktonische organismen van 2 tot 20 micrometer<br />

Natgewicht Gewicht van de alikruik inclusief schelp en evt. aanhangend water<br />

Nematoden Kleine rondwormen<br />

Operculum Hard dekseltje waarmee de alikruik zijn schelpopening af kan sluiten<br />

Oxidatie Scheikundig proces waarbij omzetting met behulp van zuurst<strong>of</strong> plaatsvindt<br />

Paairijp Staat waarin de geslachtsorganen van de alikruik zodanig goed ontwikkeld<br />

zijn dat ze kunnen paaien<br />

Pelagisch Tot de zee behorend, in de waterkolom rondzwevend<br />

Perifyton Ander woord voor bi<strong>of</strong>ilm: aangroei op een oppervlak onder water<br />

Radula Rasptong met een aantal rijen tanden waarmee de alikruik over het substraat<br />

schraapt<br />

Saliniteit Zoutgehalte in het water<br />

Trematoden Kleine platwormen<br />

UV<br />

Ultra Violet<br />

Veliger Benaming voor een vrijzwemmende larve<br />

Vleesgewicht Gewicht van de alikruik zonder de schelp<br />

64


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

12. Referenties<br />

AquaSense (2005) Het kweken van de Zeeklit Echinocardium cordatum en<br />

toepassing in mariene sediment bioassays volgens RIKZ/Specie-03.<br />

Eindrapport periode 2003-2005. In opdracht van: Rijksinstituut voor Kust en<br />

Zee. Rapportnummer:1975.<br />

Chase, M.E. & Thomas, M.L.H. (1995) The effect <strong>of</strong> the rate and onset <strong>of</strong><br />

temperature increase on spawning <strong>of</strong> the periwinkle, Littorina littorea (L.),<br />

Journal <strong>of</strong> Experimental Marine Biology and Ecology 186, pp 277-287<br />

Cummins, V. et al. (2002) An Assessment <strong>of</strong> the Potential for the Sustainable<br />

Development <strong>of</strong> the Edible Periwinkle, Littorina littorea, Industry in Ireland.<br />

Coastal and Marine Resources Centre and Department <strong>of</strong> Zoology and<br />

Animal Ecology, <strong>University</strong> College Cork. Shellfish Research Laboratory,<br />

National <strong>University</strong> <strong>of</strong> Ireland.<br />

Davies, M.S. & Edwards, M.(2002) Functional and ecological aspacts <strong>of</strong> the mucus<br />

trails <strong>of</strong> the intertidal prosobrach gastropod Littorina littorea. Marine<br />

Ecology Progress Series, Volume 239, pp 129-137.<br />

Erlandsson, J. et al.(1999) Mate search and aggregation behaviour in the Galician<br />

hybrid zone <strong>of</strong> Littorina saxatalis. Journal <strong>of</strong> Evolutional Biology 12, pp 891-<br />

896.<br />

Fox, R. (2004) Invertebrate Zoology OnLine, Laboratory Exercises. Lander<br />

<strong>University</strong>, Greenwood, South Carolina. Te vinden op:<br />

http://webs.lander.edu/rsfox/invertebrates/littorina.html<br />

Grahame, J. (1973) Assimilation efficiency <strong>of</strong> Littorina littorea (L.) (Gastropoda:<br />

prosobrachiata) Journal Of Animal Ecology, Volume 42, No 2, pp 383-<br />

389<br />

Grahame, J. (1975) Spawning in Littorina littorea (Gastropoda: Prosobranchia)<br />

Journal <strong>of</strong> Experimental Marine Biology and Ecology, Volume 18, pp 185-196<br />

Helm, M & Bourne, N (2004) Hatchery culture <strong>of</strong> bivalves: a practical manual, FAO<br />

(Food and Agriculture Organisation)<br />

Hulle, S.W.H van, et al.(2005) Modelling and simulation <strong>of</strong> a nitrification bi<strong>of</strong>ilter for<br />

drinking water purification. Department <strong>of</strong> Industrial Engeneering and<br />

Technology, Hogeschool West-Vlaanderen, Kortrijk.<br />

Huguenin, J.E. & Colt, J (2002) Design and operating guide for aquaculture seawater<br />

systems, second edition, pp 201-206<br />

Jackson, A., (2005). Littorina littorea. Common periwinkle. Marine Life Information<br />

Network: Biology and Sensitivity Key Information Sub-programme [on-line].<br />

Plymouth: Marine Biological Association <strong>of</strong> the United Kingdom. Te vinden<br />

op: http://www.marlin.ac.uk/species/Littorinalittorea.htm<br />

65


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Kemp, P & Bertness, M.D. (1984) Snail shape and growth rates: Evidence for plastic<br />

shell allometry in Littorina littorea, Evolution, Vol. 81, pp. 811-813<br />

Lebour, M.V. (1935) The breeding <strong>of</strong> Littorina neritoides. Journal <strong>of</strong> the Marine<br />

Biological Association <strong>of</strong> the United Kingdom, pp. 373-378<br />

Lebour, M.V. (1937) The eggs and larvae <strong>of</strong> the British prosobranchs with special<br />

reference to those living in the plankton. Journal <strong>of</strong> the Marine Biological<br />

Association <strong>of</strong> the United Kingdom, 22 (1). pp. 105-166<br />

McGee, M & Cichra, C (2000) Principles <strong>of</strong> Water Recirculation and Filtration in<br />

Aquaculture, Department <strong>of</strong> Fisheries and Aquatic <strong>Sciences</strong>, <strong>University</strong> <strong>of</strong><br />

Florida. Te vinden op: http://edis.ifas.ufl.edu/FA050<br />

Moore, H.B. (1940) The biology <strong>of</strong> Littorina littorea. Part I. Growth <strong>of</strong> the Shell and<br />

Tissues, Spawning, Length <strong>of</strong> Life and Mortality. Journal <strong>of</strong> the Marine<br />

Biological Association <strong>of</strong> the United Kingdom, pp 721-742<br />

Moran, A.L. (1999) Intracapsular Feeding by Embryos <strong>of</strong> the Gastropod Genus<br />

Littorina. Biol. Bull. 196, pp 229-244<br />

Moss, G.A. (1999) Factors affecting settlement and early post-settlement survival <strong>of</strong><br />

the New Zealand abalone Haliotis australis. New Zealand Journal <strong>of</strong> Marine<br />

and Freshwater Research, Volume 33, pp 271-278.<br />

Newell, R.C. et al. (1971) Factors affecting the feeding rate <strong>of</strong> the winkle Littorina<br />

Littorea. Marine Biology, Volume 9, No.2, pp 138-144<br />

Norton, T.A. et al. (1990) Scraping a living: a review <strong>of</strong> littorinid grazing,<br />

Hydrobiologica 193, pp 117-138<br />

Petraitis, P.S.(2002) Effects <strong>of</strong> intraspecific competition and scavenging on growth <strong>of</strong><br />

the periwinkle Littorina littorea Marine Ecology Progress Series, Volume 236,<br />

pp 179-187<br />

Pillay, T.V.R. & Kutty, M.N. (2005) Aquaculture, principles and practises. Second<br />

edition, pp 555-560<br />

Reise, K. & Wilhelmsen, U. (1994) Grazing on green algae by the periwinkle<br />

Littorina littorea in the Wadden Sea, Helgoland Marine Research 48, pp 233-<br />

242<br />

Schmitt, R.J. (1979) Mechanics and timing <strong>of</strong> egg capsule release by the littoral<br />

fringe periwinkle Littorina planaxis (Gastropoda: Prosobranchia). Marine<br />

Biology 50, pp 359-366<br />

Seafish Report SR 483 (1998) Feasibility study on the ongrowing potential for<br />

Periwinkles (Littorina littorea) Seafish Aquaculture, Marine Farming Unit,<br />

Ardtoe<br />

66


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Sharp, G (1998) Periwinkle (Littorina littorea) Stock Status Report C3-46, Maritimes<br />

Region, Department <strong>of</strong> Fisheries and Oceans, Halifax, Canada.<br />

Sokolova, I.M.(2000) Effects <strong>of</strong> salinity on the growth rate and survival <strong>of</strong> juvenile<br />

Littorina saxatalis Gastropods from habitats with different salinity regimes.<br />

Russian Journal <strong>of</strong> Marine Biology, Volume 26, No 6, pp 427-431<br />

Sommer, Ulrich (1999). The susceptibility <strong>of</strong> benthic microalgae to periwinkle<br />

(Littorina littorea, Gastropoda) grazing in laboratory experiments. Aquatic<br />

bontany, Volume 63, pp 11-21<br />

Svensson, S. (1997) Field distribution, grazing patterns and movements <strong>of</strong> Littorina<br />

saxatilis (Olivi) on exposed rocky shores in the Koster archipelago. Thesis for<br />

a Master <strong>of</strong> Science degree in Marine Zoology at <strong>University</strong> <strong>of</strong> Göteborg<br />

1996-97<br />

Wahl, M & Hoppe, K (2002) Interactions between substratum rugosity, colonization<br />

density and periwinkle grazing efficiency. Marine Ecology Progress Series,<br />

Volume 225, pp 239-249<br />

Websites:<br />

www.aquacultuur.nl<br />

www.hz.nl/spring<br />

www.springerlink.nl<br />

www.scirus.com<br />

www.google.com<br />

www.waterbase.nl<br />

Productschap Vis www.pvis.nl/mosselkantoor<br />

EU project PHOBIA www.photobi<strong>of</strong>ilms.org<br />

Persoonlijke mededelingen:<br />

Dr. Ir. Jan W. Rijstenbil, AE3 Consultancy. Email: jwrijstenbil@hetnet.nl<br />

Ron A. Kastelein, Ph.D., Seamarco. Email: researchteam@zonnet.nl<br />

Johan Jol, Imares. Email: Johan.Jol@wur.nl<br />

67


Bijlagen<br />

Bijlage 1 Alikruikverzameling<br />

De verzameling van alikruiken voor de experimenten beschreven in dit rapport heeft<br />

plaatsgevonden langs de Oosterschelde, buitendijks langs de Keihoogteweg (zie<br />

figuur B1.1) op het eiland Noord-Beveland. Tijdens laag water werden ze handmatig<br />

geraapt, de levende alikruiken waren makkelijk te onderscheiden omdat deze<br />

vastgezogen zaten aan stenen.<br />

Figuur B1.1 Locatie alikruikverzameling<br />

Tijdens de verzameling was het van belang dat de alikruiken zo dicht mogelijk bij de<br />

laagwaterlijn geraapt werden. Als<br />

er meer richting de hoogwaterzone<br />

geraapt werd, waren de slakken<br />

geen gewone alikruiken meer maar<br />

ruwe alikruiken (Littorina<br />

saxatilis). De ruwe alikruik is<br />

tijdens het rapen niet te<br />

onderscheiden van de gewone<br />

alikruik. Pas als er mee gewerkt<br />

wordt is te zien dat de ruwe<br />

alikruik zwarte tentakels heeft. De<br />

gewone alikruik heeft tentakels<br />

met dwarse lichtere strepen. De<br />

voortplanting van de ruwe alikruik,<br />

met name de ontwikkeling van de<br />

larven is anders dan bij de gewone<br />

alikruik.<br />

Figuur B1.2 Overzicht getijdenzone met habitat van gewone en ruwe<br />

alikruik.<br />

68


Bijlagen<br />

Bijlage 2 Protocol geslachtsbepaling alikruik<br />

Geslachtsbepaling alikruik:<br />

Hierbij wordt de alikruik uit het water gehaald en wordt tussen duim en wijsvinger<br />

genomen, waarbij de onderzoeker goed zicht heeft op de opening aan de rechterkant<br />

van de alikruik (de kant van de windingen).<br />

Na verloop van tijd komt de alikruik uit de schelp want op deze manier willen ze zich<br />

hun gewicht door laten kantelen zodat ze weer op hun voet terecht komen. Door dit<br />

kantelen tegen te gaan (de alikruik zuigt zich dan vast aan de vinger van de<br />

onderzoeker) komt de alikruik ver genoeg uit zijn schelp om de onderzoeker zicht te<br />

laten krijgen op de rechterkant van het lichaam. Linksonder het ho<strong>of</strong>d zit, indien de<br />

alikruik een mannetje is, de penis. De varieert soms sterk in kleur: de ene keer zwart,<br />

de andere keer de gewone lichtbruine kleur van het lichaam.<br />

Figuur B2.1 De penis van de alikruik aan de rechterkant van het lichaam, onder het ho<strong>of</strong>d.<br />

Van de mannetjes zijn de topwindingen afgedroogd met papieren doek (waarbij ook<br />

de aangegroeide algen verwijderd werden) en is de top aangetipt met rode nagellak.<br />

Dit moet minimaal 5 minuten drogen, dus in die periode moet voorkomen worden dat<br />

de alikruik in contact komt met soortgenoten <strong>of</strong> ander materiaal. Watervaste stift zou<br />

een betere optie zijn, maar dat is niet te zien op de donkere schelpen.<br />

Figuur B2.2 Een gemerkte alikruik<br />

69


Bijlagen<br />

Bijlage 3 Methode biomassabepaling bi<strong>of</strong>ilm<br />

Chlor<strong>of</strong>ylbepaling en drooggewicht<br />

Chlor<strong>of</strong>ylbepaling:<br />

Een bekend oppervlakte plaat met aangroei is geplaatst in een bekend volume<br />

gefiltreerd zeewater (V 0). De aangroei is m.b.v. een spatel eraf geschraapt en de<br />

suspensie is gefiltreerd over een Whatmanfilter d.m.v. een vacuümpomp. Het filter is<br />

in een afsluitbare fles gedaan met 25 ml 100% ethanol en 15 minuten geplaatst in een<br />

bak met ultrasone golven. Vervolgens is de fles 5 minuten in een waterbad van 80 o C<br />

geplaatst waarbij iedere halve minuut de fles geschud werd. De fles is daarna<br />

afgekoeld onder stromend water. De inhoud is gefiltreerd over een vouwfilter in een<br />

maatcilinder. Het volume in de maatcilinder is vervolgens aangevuld tot 50 ml met<br />

100% ethanol (V 1 ).<br />

Met een spectr<strong>of</strong>otometer zijn hiervan de extincties (in een glazen cuvet) met 100 %<br />

ethanol als referentie gemeten op 750 nm (E 0 ) en 665 nm (E x ).<br />

Vervolgens is 30 ml uit de cilinder aangezuurd met 0,4 M HCl (1 ml per 10 ml, dus in<br />

dit geval was dat 3 ml). Na 5 minuten zijn wederom de extincties gemeten op dezelfde<br />

golflengten, nu met het aangezuurde ethanol als referentie (E 1 0 en E 1 x )<br />

Met behulp van de volgende formule is het chlor<strong>of</strong>yl-α gehalte berekend:<br />

V1<br />

296 ⋅ (E q<br />

− E<br />

z<br />

) ⋅ ⋅l<br />

V0<br />

Chl −α =<br />

A<br />

Waarbij:<br />

2<br />

Chl-α = chlor<strong>of</strong>ylgehalte in mg/cm<br />

E q = E x (665nm) – E 0 (750nm) (voor toevoeging HCl)<br />

E z = E 1 1<br />

x – E 0 (na toevoeging HCl)<br />

296 = omrekeningsfactor<br />

l = lengte van lichtweg cuvet in mm (=10mm)<br />

A = oppervlakte gebruikte plaat in cm 2<br />

V = volume in liter<br />

Drooggewicht:<br />

Het monster (stukje plaat met aangroei) is geplaatst in gefiltreerd zeewater. De<br />

aangroei is m.b.v. een spatel eraf geschraapt en de suspensie is gefiltreerd over een<br />

voorgewogen Whatman GF/C filter (W 0 ) d.m.v. een vacuümpomp. (De nominale<br />

maaswijdte van een Whatman GF/C filter is 1,2 µm). Het filter is vervolgens 24 uur in<br />

o<br />

de droogsto<strong>of</strong> van 80 C geplaatst. Daarna is het filter wederom gewogen (W x ) m.b.v.<br />

een analytische weegschaal. Het filter is nadien nog gedurende 1 uur verast bij een<br />

temperatuur van 400 o C en na afkoeling is hiervan het asgewicht (Wz) bepaald.<br />

( W<br />

x<br />

−W0<br />

) − ( Wz<br />

−W0<br />

)<br />

AFDW =<br />

A<br />

Waarbij:<br />

2<br />

DW<br />

= drooggewicht in g/cm<br />

W x = gewicht filter + residu in g<br />

W 0 = gewicht filter in g<br />

W z = gewicht filter + verast residu in g<br />

A = oppervlakte gebruikte plaat in cm<br />

2<br />

70


Bijlagen<br />

Bijlage 4<br />

Gegevens experimenten<br />

Tabel B4.1 Resultaten chlor<strong>of</strong>yl-a bepaling<br />

Monster dag 12 dag 24 dag 36<br />

µg Chl-a /cm 2 µg Chl-a/cm 2 µg Chl-a/cm 2<br />

1 0,2899 1,0377 3,9918<br />

2 0,3762 0,8353 3,4938<br />

3 0,2181 1,1384<br />

0,5211<br />

0,2947 1,0038 3,7428<br />

Tabel B4.2 Resultaten drooggewichtbepaling<br />

Monster<br />

2<br />

Opp. (cm ) DW (g) AW (g) AFDW (g) AFDW (mg/cm 2 )<br />

dag 12 1 125,4 0,0676 0,0416 0,0260 0,207337<br />

2 141,4 0,0632 0,0419 0,0213 0,150679<br />

3 131,8 0,0739 0,0493 0, 0246 0,186646<br />

0,0682 0,0442 0,0239 0,181554<br />

dag 24 1 40,5 0,1228 0,087<br />

0,0358 0,883951<br />

2 40,5 0,1273 0,101 0,0263 0,649383<br />

3 39,4 0,1177 0,092 0,0251 0,637460<br />

0,1226 0,093 0,0290 0,723598<br />

dag 36 1 12,7 0,1164 0, 080 0,0360 2,832415<br />

2 14,7 0,1243 0,092<br />

0,0319 2,170068<br />

3 13,9 0,1017 0,073 0,0287<br />

2,055579<br />

0,1141 0,082 0,0322 2,352687<br />

Tabel B4.3 Gegevens gewichtsbalans alikruik<br />

7 mm 11 mm 14mm 18mm 22mm<br />

DW vlees (g) 0,00605 0,0209857 0,0418111 0,114027 0, 169957<br />

schelp (g) 0,1060 0,4111<br />

0,7869<br />

vocht/water (g) 0,0121 0,0661<br />

0,1569<br />

totaal (g) 0,12405 0,4982 0,9856 2,76 4,15<br />

7mm 11mm 14mm 18mm 22mm gemiddeld<br />

DW vlees % 4,877 4 ,213 4,242 4,131 4,095 4,312<br />

schelp % 85,409 82,517 79,839 82,588<br />

vocht/water % 9,714 13,270 15,919 13,100<br />

totaal 100 100 100 100 100 100<br />

Tabel B4.4 Gegevens en resultaten waterkwaliteitsmetingen<br />

datum 27-nov 29-nov 1-dec 4-dec 6-dec 8-dec 11-dec<br />

dag 0 2 4 7 9 11 14<br />

pH 7,97 7,99 8,16 8,26 8,3 8,26 8,14<br />

saliniteit g/l 27,7 27,1 26,7 27,8 27,9 26,9 27,4<br />

NO2-N mg/l 0,182 0,134 0,026 0,017 0,0065 0,027 0,009<br />

NO3-N mg/l 1,85 1,65 1,55 2,65 2,7 1,85 2,3<br />

NH3-N mg/l 0,29 0,2 0,09 0,32 0,27 0,14 0,195<br />

71


Bijlagen<br />

Tabel B4.5 Groeimeting schelplengte (mm): 18mm, dag 0<br />

triplo: 1 2 3 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

18 mm 17,51 16,89 16,92 18 mm 17,77 17,52 18,24 18 mm 17,79 17,81<br />

normaal 18 18,01 18,42 verdubbeld 17,25 17,79 18,19 gehalveerd 18,4 18,38<br />

voedsel- 17,75 18,25 18,37 voedsel- 17,36 18,56 18,26 voedsel- 17,35 17,35<br />

aanbod 17,57 18,37 17,21 aanbod 17,55 18,04 17,01 aanbod 17,45 17,45<br />

dag 0 18,15 18,26 17,68 dag 0 dag 0 17,49 17,49<br />

18,38 18,319 17,98 gem. 17,483 17,978 17,925 18,45 18,45<br />

18,01 17,04 17,26 Sd 0,228 0,443 0,611 17,39 17,39<br />

gem. 17,91 17,877 17,691 18,72 18,72<br />

Sd 0,316 0,6346 0,5899 18,56 18,56<br />

17,43 17,43<br />

17,79 17,79<br />

17,8 17,86<br />

17,35 17,35<br />

17,45 17,43<br />

gem. 17,816 17,819<br />

Sd 0,5003 0,4998<br />

Tabel B4.6 Groeimeting schelplengte (mm): 18mm, dag 14<br />

triplo: 1 2 3 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

18 mm 17,90 17,00 17,01 18 mm 18,27 17,77 18,64 18 mm 17,78 17,00<br />

normaal 18,39 18,27 18,63 verdubbeld 17,78 18,00 18,68 gehalveerd 18,50 17,47<br />

voedsel- 17,90 18,42 18,68 voedsel- 17,36 18,89 18,74 voedsel- 17,31 18,62<br />

aanbod 17,72 18,65 17,41 aanbod 17,68 18,46 17,19 aanbod 17,56 18,56<br />

dag 14 18,43 18,51 17,90 dag 14 dag 14 17,51 17,73<br />

18,56 18,42 18,04 gem. 17,773 18,28 18,313 18,54 17,06<br />

d 17,23 d Sd 0,377 0,498 0,749 17,38 17,99<br />

gem. 18,15 18,071 17,945 18,69 18,51<br />

Sd 0,35 0,6665 0,6604 18,53 18,92<br />

17,40 17,80<br />

17,97 18,73<br />

17,46 17,31<br />

17,21 17,00<br />

d d<br />

gem. 17,834 17,9<br />

Sd 0,5446 0,7048<br />

Tabel B4.7 Groeimeting schelplengte (mm): 18mm, dag 28<br />

triplo: 1 2 3 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

18 mm 17,90 18,21 17,60 18 mm 17,83 17,82 18,84 18 mm 17,53 18,01<br />

normaal 18,35 18,45 17,97 verdubbeld 17,76 19,04 17,20 gehalveerd 17,63 18,86<br />

voedsel- 18,56 18,78 18,08 voedsel- 18,32 18,64 18,86 voedsel- 18,65 17,80<br />

aanbod 17,87 17,18 17,10 aanbod 17,80 18,36 18,69 aanbod 17,85 17,71<br />

dag 28 18,38 18,68 18,71 dag 28 dag 28 18,90 17,01<br />

d 18,69 18,78 gem. 17,93 18,47 18,40 17,50 18,64<br />

d 17,43 d Sd 0,26 0,51 0,80 18,26 18,68<br />

18,21 18,20 18,04 18,46 18,53<br />

0,31 0,65 0,65 18,91 18,58<br />

18,54 17,46<br />

17,11 17,04<br />

17,38 17,02<br />

d d<br />

gem. 18,06 17,95<br />

Sd 0,63 0,71<br />

72


Bijlagen<br />

Tabel B4.8 Groeimeting schelplengte (mm): 14 mm, dag 0<br />

duplo: 1 2 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

13 mm 12,38 12,68 13 mm 13,78 13,47 12,43 13 mm 13,05 13,07<br />

normaal 13,63 13,63 verdubbeld 13,23 13,65 12,72 gehalveerd 13,61 13,92<br />

voedsel- 12,46 12,46 voedsel- 13,01 13,58 13,32 voedsel- 12,09 13,88<br />

aanbod 12,36 12,55 aanbod 13,56 13,24 13,54 aanbod 12,38 13,31<br />

dag 0 13,45 13,45 dag 0 12,28 12,65 12,56 dag 0 13,74 13,47<br />

12,16 12,16 12,87 12,01 12,43 12,83 13,86<br />

13,26 13,26 12,00 12,46 12,69 12,37 13,77<br />

13,78 13,98 12,76 12,87 12,59 13,93 12,99<br />

12,39 12,39 12,12 13,00 13,36 13,92 14,04<br />

13,36 13,36 gem. 12,85 12,99 12,85 13,89 12,63<br />

13,28 13,47 Sd 0,63 0,55 0,43 12,48 12,27<br />

12,94 13,13 13,62 12,90<br />

12,55 12,55 13,30 13,62<br />

12,74 12,74 12,90 13,63<br />

12,78 13,49 13,29 13,81<br />

12,39 12,76 13,52 13,61<br />

13,21 13,21 12,98 13,51<br />

gem. 12,89 13,02 12,87 13,12<br />

Sd 0,51 0,52 13,97 12,67<br />

14,00 13,89<br />

13,56 13,30<br />

13,99 12,87<br />

13,92 12,85<br />

13,54 13,64<br />

12,17 12,04<br />

13,32 12,63<br />

13,18 13,09<br />

12,25 13,46<br />

gem 12,82 12,89<br />

Sd 0,62 0,53<br />

Tabel B4.9 Groeimeting schelplengte (mm): 14 mm, dag 14<br />

duplo: 1 2 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

13 mm 12,55 13,71 13 mm 13,97 13,67 12,52 13 mm 13,05 13,07<br />

normaal 13,58 13,60 verdubbeld 13,54 14,01 12,90 gehalveerd 13,61 13,92<br />

voedsel- 12,97 13,35 voedsel- 13,25 13,72 13,56 voedsel- 12,09 14,00<br />

aanbod 13,85 13,60 aanbod 13,75 13,57 13,76 aanbod 12,38 13,31<br />

dag 14 13,41 12,84 dag 14 13,05 12,83 12,70 dag 14 13,74 13,47<br />

12,09 13,34 12,64 13,28 13,24 12,83 12,33<br />

13,34 13,07 13,00 12,24 12,83 12,37 13,77<br />

13,99 13,12 12,09 13,00 13,96 13,93 12,99<br />

13,01 12,88 d 13,31 13,98 13,92 14,04<br />

12,84 14,00 gem. 13,161 13,292 13,272 13,89 12,63<br />

13,04 13,93 Sd 0,6106 0,5391 0,5616 12,48 12,27<br />

12,84 13,18 13,62 12,90<br />

12,31 12,48 13,30 13,62<br />

13,36 13,74 12,90 13,63<br />

13,34 13,85 13,29 13,81<br />

12,99 14,00 13,52 13,61<br />

12,27 d 12,00 13,51<br />

gem. 13,05 13,418 12,41 13,12<br />

Sd 0,538 0,4591 13,97 12,66<br />

13,08 12,29<br />

12,93 13,30<br />

13,16 12,87<br />

13,92 12,85<br />

13,02 12,12<br />

12,17 12,00<br />

13,32 12,63<br />

13,18 12,00<br />

12,25 12,21<br />

gem. 13,083 13,033<br />

Sd 0,6247 0,6472<br />

73


Bijlagen<br />

Tabel B4.10 Groeimeting schelplengte (mm): 14 mm, dag 28<br />

duplo: 1 2 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

13 mm 13,37 13,21 13 mm 13,20 13,40 12,86 13 mm 14,03 d<br />

normaal 13,19 13,16 verdubbeld 12,67 13,03 13,24 gehalveerd 13,15 d<br />

voedsel- 12,70 12,96 voedsel- 13,34 14,03 13,56 voedsel- 13,01 d<br />

aanbod 13,70 13,69 aanbod 13,85 13,89 14,02 aanbod 13,64 d<br />

dag 28 13,49 13,34 dag 28 13,25 13,65 13,99 dag 28 12,93 d<br />

12,13 13,42 14,05 13,83 14,07 13,55 d<br />

13,36 12,72 13,75 12,34 12,56 13,45 d<br />

14,06 13,82 13,06 13,51 13,14 12,68 d<br />

13,14 13,75 gem. 13,396 13,46 13,43 12,89 d<br />

13,00 14,06 Sd 0,457 0,5514 0,572 13,34 d<br />

13,88 13,13 12,00 d<br />

13,06 13,05 12,25 d<br />

13,37 13,87 12,20 d<br />

13,06 13,80 13,92 d<br />

12,50 13,94 13,17 d<br />

13,65 14,03 12,86 d<br />

13,00 d 14,08 d<br />

gem. 13,22 13,497 11xd 11xd<br />

Sd 0,489 0,4232 gem. 13,126<br />

Sd 0,623<br />

Tabel B4.11 0-meting droog vleesgewicht 13mm alikruiken<br />

bakje bakje + DW DW (g)<br />

2,1918 2,2523 0,0605<br />

2,1887 2,2251 0,0364<br />

2,1839 2,2065 0,0226<br />

2,1886 2,2220 0,0334<br />

2,1770 2,2042 0,0272<br />

2,1777 2,2075 0,0298<br />

2,1787 2,2055 0,0268<br />

2,1802 2,2206 0,0404<br />

2,1790 2,2000 0,0210<br />

2,1861 2,2171 0,0310<br />

2,1869 2,2079 0,0210<br />

2,1861 2,2154 0,0293<br />

2,1876 2,2153 0,0277<br />

gem. 0,0313<br />

Sd 0,0104<br />

Tabel B4.12 0-meting droog vleesgewicht 18mm alikruiken<br />

bakje bakje + DW DW (g)<br />

2,1529 2,2296 0,0767<br />

2,1585 2,2768 0,1183<br />

2,1554 2,2523 0,0969<br />

2,1629 2,2419 0,0790<br />

2,1658 2,2659 0,1001<br />

2,1688 2,2810 0,1122<br />

2,1284 2,2230 0,0946<br />

2,1347 2,2112 0,0765<br />

2,1342 2,2305 0,0963<br />

2,1354 2,2157 0,0803<br />

2,1371 2,2264 0,0893<br />

2,1363 2,2279 0,0916<br />

2,1334 2,2192 0,0858<br />

2,1352 2,2025 0,0673<br />

2,1404 2,1804 0,0400<br />

2,1420 2,2468 0,1048<br />

2,1478 2,2347 0,0869<br />

2,1462 2,2145 0,0683<br />

2,1518 2,2669 0,1151<br />

gem. 0,0884<br />

Sd 0,0189<br />

Tabel B4.13 Eindmeting droog vleesgewicht alikruiken<br />

aanduiding bakje (g) DW vlees+b (g) DW vlees (g) gem./Sd<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1469 2,2204 0,0735 0,0788<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1475 2,2219 0,0744 0,00483<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1486 2,2335 0,0849<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1471 2,2288 0,0817<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1509 2,2302 0,0793<br />

18mm, 50%, triplo 3 2,1450 2,2269 0,0819 0,0740<br />

18mm, 50%, triplo 3 2,1483 2,2200 0,0717 0,008331<br />

74


Bijlagen<br />

18mm, 50%, triplo 3 2,1498 2,2289 0,0791<br />

18mm, 50%, triplo 3 2,1483 2,2116 0,0633<br />

18mm, 50%, triplo 2 2,1528 2,2799 0,1271 0,1017<br />

18mm, 50%, triplo 2 2,1491 2,2104 0,0613 0,029719<br />

18mm, 50%, triplo 2 2,1427 2,2633 0,1206<br />

18mm, 50%, triplo 2 2,1435 2,2413 0,0978<br />

18mm, 50%, triplo 1 2,1443 2,2389 0,0946 0,0884<br />

18mm, 50%, triplo 1 2,1427 2,2334 0,0907 0,005874<br />

18mm, 50%, triplo 1 2,1495 2,2372 0,0877<br />

18mm, 50%, triplo 1 2,1494 2,2301 0,0807<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1472 2,2085 0,0613 0,0871<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1462 2,2672 0,1210 0,02045<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1573 2,2514 0,0941<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1596 2,2265 0,0669<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1559 2,2331 0,0772<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1580 2,2485 0,0905<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1567 2,2551 0,0984<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1565 2,1849 0,0284 0,0324<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1528 2,1888 0,0360 0,009428<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1474 2,1973 0,0499<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1723 2,2081 0,0358<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1791 2,2012 0,0221<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1798 2,1998 0,0200<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1783 2,2093 0,0310<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1852 2,2213 0,0361<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1844 2,2102 0,0258 0,0292<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1838 2,2037 0,0199 0,007214<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1804 2,2043 0,0239<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1772 2,2109 0,0337<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1771 2,2120 0,0349<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1794 2,2029 0,0235<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1762 2,1987 0,0225<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1713 2,2126 0,0413<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1689 2,1943 0,0254<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1715 2,1945 0,0230<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1669 2,1961 0,0292<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1651 2,1998 0,0347<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1653 2,1922 0,0269<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1702 2,2112 0,0410<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1733 2,2136 0,0403<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1797 2,2090 0,0293<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1777 2,1980 0,0203<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1837 2,2185 0,0348 0,0294<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1798 2,2018 0,0220 0,004411<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1852 2,2167 0,0315<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1902 2,2181 0,0279<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1872 2,2163 0,0291<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1929 2,2284 0,0355<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1885 2,2184 0,0299<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1912 2,2213 0,0301<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1913 2,2155 0,0242<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1915 2,2772 0,0857 0,0897<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1860 2,2719 0,0859 0,015892<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1896 2,2912 0,1115<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1889 2,2721 0,0832<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1887 2,2562 0,0675<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1866 2,3011 0,1046<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1867 2,2912 0,1045 0,0847<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1895 2,2773 0,0878 0,016357<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1969 2,3042 0,1073<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1943 2,2603 0,0660<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1993 2,2910 0,0917<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1938 2,2709 0,0771<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1966 2,2919 0,0953<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1986 2,2451 0,0465<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2093 2,2910 0,0817<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2014 2,2883 0,0869<br />

75


Bijlagen<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2029 2,2941 0,0912<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2080 2,3003 0,0923<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2048 2,2770 0,0722<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,2052 2,2822 0,0770 0,0827<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,2007 2,2879 0,0872 0,016387<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,2043 2,2784 0,0741<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1311 2,2305 0,0994<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1369 2,2125 0,0756<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1347 2,2160 0,0813<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1335 2,2320 0,0985<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1318 2,1908 0,0590<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1363 2,2173 0,0810<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1386 2,2507 0,1121<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1381 2,1935 0,0554<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1388 2,2300 0,0912<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1370 2,1645 0,0275 0,0327<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1356 2,1670 0,0314 0,016056<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1401 2,1645 0,0244<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1399 2,1722 0,0323<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1486 2,1750 0,0264<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1493 2,1663 0,0170<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1517 2,1910 0,0393<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1518 2,1754 0,0236<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1587 2,1921 0,0334<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1586 2,1924 0,0338<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1634 2,1896 0,0262<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1021 2,1936 0,0915<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1086 2,1330 0,0244<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1086 2,1406 0,0320<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1127 2,1450 0,0323<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1123 2,1387 0,0264<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1116 2,1463 0,0347<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1083 2,1351 0,0268 0,0302<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1136 2,1377 0,0241 0,006165<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1115 2,1463 0,0348<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1128 2,1436 0,0308<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1156 2,1440 0,0284<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1166 2,1623 0,0457<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1264 2,1516 0,0252<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0955 2,1260 0,0305<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0928 2,1146 0,0218<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0910 2,1223 0,0313<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0943 2,1348 0,0405<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0956 2,1240 0,0284<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1231 2,1508 0,0277<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1220 2,1490 0,0270<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1176 2,1435 0,0259<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1221 2,1562 0,0341<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1168 2,1536 0,0368 0,0318<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1121 2,1443 0,0322 0,009996<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1085 2,1295 0,0210<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1075 2,1301 0,0226<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1064 2,1498 0,0434<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1060 2,1324 0,0264<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1037 2,1497 0,0460<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1023 2,1409 0,0386<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1081 2,1272 0,0191<br />

Tabel B4.14 Waterkwaliteit in de binnenhaven op 2-10-2006<br />

1 2 3<br />

fosfaat<br />

3-<br />

ortho PO 4 0,64 0,53 0,80 0,66 mg/l<br />

nitriet NO - 2 -N 0,010 0,014 0,008 0,011 mg/l<br />

nitraat NO - 3 -N 1,2 0,9 0,8 1,0 mg/l<br />

ammonium NH 3 -N 0,22 0,20 0,20 0,21 mg/l<br />

silicaat SIO 2 1,8 10,1 1,4 1,6 mg/l<br />

pH 8,04<br />

saliniteit<br />

27,7 g/l<br />

76


Bijlagen<br />

Tabel B4.15 Gegevens opname vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

exp. 1 b+f (g) DW b+f (g) DW (g) AW b+f (g) AW (g) AFDW (g)<br />

Los 2,2873 2,3927 0,1054 2,3592 0,0719 0,0335<br />

Vast 2,2867 2,3864 0,0997 2,3525 0,0658 0,0339<br />

blanco los 2,2141 2,3486 0,1345 2,3099 0,0958 0,0387<br />

blanco vast 2,2237 2,4255 0,2018 2,3834 0,1597 0,0421<br />

exp. 2<br />

Los 2,2224 2,3897 0,1673 2,3548 0,1324 0,0349<br />

Vast 2,2243 2,3945 0,1702 2,3581 0,1338 0,0364<br />

blanco los 2,2141 2,3486 0,1345 2,3099 0,0958 0,0387<br />

blanco vast 2,2237 2,4255 0,2018 2,3834 0,1597 0,0421<br />

Exp. 1 los vast blanco los blanco vast<br />

Dag 0 0,0421 0,0421 0,0421 0,0421<br />

Dag 5 0,0349 0,0364 0,0387 0,0418<br />

Exp. 2<br />

Dag 0 0,0636 0,0636 0,0636 0,0636<br />

Dag 5 0,0527 0,0542 0,0557 0,0621<br />

77


Bijlagen<br />

Bijlage 5 Statistische analyses<br />

T-toets: twee steekproeven met ongelijke varianties:<br />

Tabel B5.1 T-toets voor significant verschil in schelplengte bij 13mm alikruiken<br />

dag 0 dag 28<br />

Gemiddelde 13,09232759 13,32438356<br />

Variantie 0,318098013 0,281083295<br />

Waarnemingen 116 73<br />

Schatting van verschil tussen gemiddelden 0<br />

Vrijheidsgraden 160<br />

T- statistische gegevens -2,857996853<br />

P(T


Bijlagen<br />

Multifactoriele variantie-analyse met herhaling:<br />

Tabel B5.5 Multifactoriele variantie-analyse met herhaling (anova) voor significant verschil in schelplengte tussen het<br />

verschillende voedselaanbod bij 18mm alikruiken<br />

Bron van<br />

variatie Kwadratensom<br />

Vrijheidsgraden<br />

Gemiddelde<br />

kwadraten F P-waarde<br />

Kritische gebied<br />

van F-toets<br />

Steekproef 4,465548214 1 4,465548214 18,56215 0,000028431 3,899501166<br />

Kolommen 0,411539286 2 0,205769643 0,855332 0,427052811 3,051823683<br />

Interactie 0,560067857 2 0,280033929 1,16403 0,314822877 3,051823683<br />

Binnen 38,97279643 162 0,240572817<br />

Totaal 44,40995179 167<br />

Tabel B5.6 Multifactoriele variantie-analyse met herhaling (anova) voor significant verschil in schelplengte tussen het<br />

verschillende voedselaanbod bij 13mm alikruiken<br />

Bron van<br />

variatie Kwadratensom<br />

Vrijheidsgraden<br />

Gemiddelde<br />

kwadraten F P-waarde<br />

Kritische gebied<br />

van F-toets<br />

Steekproef 3,823945588 1 3,823945588 16,66093 0,000064802 3,888857236<br />

Kolommen 0,034180392 2 0,017090196 0,074462 0,928268763 3,041520813<br />

Interactie 3,913988235 2 1,956994118 8,526621 0,000280415 3,041520813<br />

Binnen 45,44412647 198 0,22951579<br />

Totaal 53,21624069 203<br />

79


Bijlagen<br />

Bijlage 6 Relevante gegevens uit literatuur<br />

Figuur B6.1 Berekende koolst<strong>of</strong> (C ) opname voor verschillende groottes alikruiken (Littorina saxatilis)<br />

(Svensson, 1997)<br />

Tabel B6.1 Gebruikte parameters van Svensson (1997)<br />

80


Bijlagen<br />

Tabel B6.2 Summary <strong>of</strong> data from feeding experiments on Littorina littorea, Grahame 1973<br />

81


Bijlagen<br />

Bijlage 7 Gebruiksaanwijzing proefopstelling<br />

Een korte gebruiksaanwijzing van de proefopstelling, de nummers verwijzen naar de<br />

corresponderende nummers in onderstaand figuur.<br />

Aanzetten van het systeem:<br />

a. Eerst de kogelkraan bij het bi<strong>of</strong>ilter (11) bij het bi<strong>of</strong>ilter volledig openzetten en<br />

dan de stekker van de pomp (12) in het stopcontact steken. Als het andersom<br />

gebeurd loopt de pomp droog en gaat hij kapot.<br />

b. Daarna de kogelkraan van de voorraadtank (2) openzetten, dit luistert erg nauw<br />

omdat dit precies hetzelfde debiet moet hebben als de pomp. Eventueel kan met<br />

een emmer en een stopwatch het debiet (267 l/h) gecontroleerd worden.<br />

Uitzetten van het systeem:<br />

a. Eerst de stekker van de pomp (12) uit het stopcontact en daarna de kogelkraan bij<br />

het bi<strong>of</strong>ilter (11) dicht zetten. Dit laatste niet vergeten anders loopt het bi<strong>of</strong>ilter<br />

leeg!<br />

b. Daarna de kogelkraan van de voorraadtank (2) dichtzetten.<br />

Figuur B7.1 Overzicht proefopstelling<br />

N 2 lucht<br />

Bi<strong>of</strong>ilm<br />

Organisch NH 4<br />

NO 3<br />

Alikruiken<br />

Faecal pellets<br />

NO 2<br />

Figuur B7.2 Overzicht st<strong>of</strong>fenbalans in de stocktank<br />

82

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!