13.06.2015 Views

Dekweekvanalikruiken - HZ University of Applied Sciences

Dekweekvanalikruiken - HZ University of Applied Sciences

Dekweekvanalikruiken - HZ University of Applied Sciences

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Tony van der Hiele<br />

22 januari 2007<br />

De kweek van alikruiken<br />

EEN VERKENNEND ONDERZOEK


De kweek van alikruiken<br />

Een verkennend onderzoek<br />

Auteur<br />

Tony van der Hiele<br />

Studentnummer 34380<br />

Telefoonnummer 0627375014<br />

Stagebedrijf<br />

Stagebegeleider<br />

Stagedocent<br />

Opleiding<br />

Spring, Centrum voor Duurzaamheid en Water<br />

Jouke Heringa en Jasper van Houcke<br />

Guido Krijger<br />

Aquatische Ecotechnologie<br />

Hogeschool Zeeland<br />

Vlissingen<br />

Datum<br />

22 januari 2007<br />

Plaats<br />

Vlissingen


Voorwoord<br />

Dit rapport is het resultaat van een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden voor<br />

de kweek van alikruiken onder kunstmatige omstandigheden. Het onderzoek is<br />

uitgevoerd als stageopdracht tijdens de eerste stage voor de opleiding Aquatische<br />

Ecotechnologie. De opdracht is volbracht in de periode van 28 augustus 2006 tot 26<br />

januari 2007 bij SPRING, Lectoraat voor Duurzaamheid en Water te Vlissingen.<br />

Het rapport dient als een soort naslagwerk voor vervolgonderzoek in de richting van<br />

alikruikenkweek, al dan niet in combinatie met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor. In het<br />

hele proces van het verkennende onderzoek zijn naast goede resultaten ook minder<br />

goede resultaten bereikt, de gemaakte fouten in behandeling en methode zijn daarom<br />

net zo uitgebreid beschreven.<br />

Het rapport is opgebouwd als een uitgebreid onderzoeksverslag. Het begint met een<br />

literatuurverkenning en aan de hand daarvan zijn een aantal experimenten uitgevoerd<br />

en dit heeft geresulteerd in een conclusie. Gedurende het hele onderzoek ben ik een<br />

link blijven leggen met de literatuur. Grote aandacht heb ik geschonken aan de<br />

aanbevelingen en de geleerde lessen.<br />

Velen hebben een bijdrage geleverd aan dit rapport. In het bijzonder wil ik Jouke<br />

Heringa en Jasper van Houcke bedanken voor hun begeleiding en het meedenken aan<br />

en het sturen van dit onderzoek. Daarnaast ben ik ook veel dank verschuldigd aan Jan<br />

Rijstenbil van AE3 Consultancy voor zijn nauwgezette en leerzame feedback op mijn<br />

onderzoek en resultaten, en voor de literatuur die ik via hem heb gekregen.<br />

Tony van der Hiele


Samenvatting<br />

Alikruiken (Littorina littorea L.) gelden in veel landen als delicatesse. Vooral in de<br />

Europese kustlanden is momenteel een stijgende vraag naar alikruiken. Ze worden<br />

geïmporteerd vanuit Ierland en Schotland waar op commerciële basis alikruiken<br />

worden gevist. Dit vissen is eigenlijk niet meer dan handmatig rapen, wat tijd kost en<br />

dus duur is. Als uit onderzoek blijkt dat de kweek van alikruiken technisch en<br />

commercieel haalbaar is zou dit wel eens een aanwinst kunnen zijn voor de<br />

aquacultuursector in Nederland.<br />

Dit rapport beschrijft een verkennend onderzoek naar de kweek alikruiken onder<br />

kunstmatige omstandigheden. Uitgangsbasis hiervoor was een combinatie van een<br />

fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor met alikruikenkweek. Het rapport bevat een<br />

literatuurweergave met aspecten die voor de kweek van belang kunnen zijn.<br />

De ho<strong>of</strong>dvraag hierbij was: Is de kweek van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm onder kunstmatige<br />

omstandigheden technisch haalbaar?<br />

Aan de hand van deze literatuurstudie zijn een drietal experimenten opgezet: Het<br />

houden van alikruiken, de groei van alikruiken en het opwekken van de voortplanting<br />

onder kunstmatige omstandigheden met als voedingsbron zelfgekweekte bi<strong>of</strong>ilm.<br />

Het houden van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm onder kunstmatige omstandigheden is technisch<br />

mogelijk. Bi<strong>of</strong>ilm is gemakkelijk te kweken, zowel in de bi<strong>of</strong>ilmreactor als op platen<br />

in de Vlissingse binnenhaven. De resultaten van de verschillende proeven van<br />

alikruiken met bi<strong>of</strong>ilm wijzen erop dat bi<strong>of</strong>ilm ouder dan 30-40 dagen een<br />

verminderde voedingswaarde heeft. De normale dagelijkse voedselbehoefte van de<br />

alikruiken lijkt naar aanleiding van dit onderzoek op 3 tot 4% van het droog<br />

vleesgewicht te liggen.<br />

Het opwekken van de voortplanting is gedurende dit onderzoek niet gelukt. Het<br />

conditioneren op verschillende temperaturen heeft geen effect gehad op de<br />

ontwikkeling van de geslachtsorganen. De oorzaak hiervan is waarschijnlijke het<br />

verkeerde seizoen, omdat alikruiken een sterk natuurlijk voortplantingsritme hebben.<br />

Gedurende vier weken monitoring van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm is gebleken dat de<br />

schelplengte wel significant toeneemt, maar het vleesgewicht niet. Alikruiken van de<br />

grootteklasse 13mm namen gemiddeld 0,29mm toe en alikruiken van de grootteklasse<br />

18mm namen gemiddeld 0,24mm toe. De oorzaak dat het vleesgewicht niet<br />

toegenomen is, is waarschijnlijk een tekort aan voedselaanbod. De literatuur kwam<br />

hierin niet overeen met de gemeten waarden. Daarnaast kan ook de samenstelling<br />

(C:N ratio) van de verouderde bi<strong>of</strong>ilm verkeerd zijn om toename in vleesgewicht te<br />

veroorzaken.<br />

Alikruiken nemen vaste bi<strong>of</strong>ilm makkelijker op dan losse bi<strong>of</strong>ilm, hoewel losse<br />

bi<strong>of</strong>ilm ook wel gegeten wordt. Alikruikenkweek in combinatie met een fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilm reactor is technisch mogelijk, mits de alikruiken apart worden gehouden van<br />

de reactor. Alikruiken zijn mobiel en zouden de leidingen van de reactor kunnen<br />

verstoppen. Er moet in de toekomst nog een manier bedacht worden hoe het voedsel<br />

aangeboden wordt aan de alikruiken.


Abstract<br />

In many countries periwinkles (Littorina littorea L.) are a delicacy. Currently, there is<br />

an increasing demand for periwinkles in the European coastal countries. During the<br />

last few years periwinkles have been imported from Ireland and Scotland, these<br />

countries have a commercial periwinkle fishery. Picking periwinkles takes up a lot <strong>of</strong><br />

time and there for involves considerable costs. If research proves that production <strong>of</strong><br />

periwinkles on land is pr<strong>of</strong>itable from both a commercial and a technical point <strong>of</strong><br />

view, this could be an improvement for the aquaculture sector in the Netherlands.<br />

This report contains the results <strong>of</strong> an exploratory study <strong>of</strong> the production <strong>of</strong><br />

periwinkles under artificial circumstances. The basic principle was a combination <strong>of</strong> a<br />

phototrophic bi<strong>of</strong>ilm reactor and production <strong>of</strong> periwinkles. The main question in this<br />

study was: Is it technically possible to maintain periwinkles on bi<strong>of</strong>ilm under artificial<br />

circumstances?<br />

On the basis <strong>of</strong> a literature study, three experiments have been formed: maintaining<br />

periwinkles, growth <strong>of</strong> periwinkles and inducing the reproduction <strong>of</strong> periwinkles. All<br />

experiments were conducted under artificial circumstances, while feeding the<br />

periwinkles on bi<strong>of</strong>ilm.<br />

Maintaining periwinkles fed on bi<strong>of</strong>ilm under artificial circumstances is technically<br />

possible. Production <strong>of</strong> bi<strong>of</strong>ilm is easy, both in a phototropic bi<strong>of</strong>ilm reactor and on<br />

screens submerged in the inner port <strong>of</strong> Vlissingen. Results from different experiments<br />

show that older bi<strong>of</strong>ilm has al lower food value relative to a phototrophic bi<strong>of</strong>ilm<br />

younger than 30-40 days. There is reason to believe that the normal daily demand <strong>of</strong><br />

food for a periwinkle lies between 3-4% <strong>of</strong> the dry body weight.<br />

Inducing the reproduction <strong>of</strong> periwinkles failed during this research period (October –<br />

December). Conditioning on different temperatures has had no effect on the<br />

maturation <strong>of</strong> the genitals. The most probable cause is the strong natural reproduction<br />

rhytm <strong>of</strong> periwinkle, they only reproduce in the breeding season (January – July).<br />

During four weeks <strong>of</strong> monitoring periwinkles fed on bi<strong>of</strong>ilm, the shell has grown<br />

significantly, but not the body weight. Periwinkles <strong>of</strong> 13 mm showed an average<br />

shellgrowth <strong>of</strong> 0.29 mm and periwinkles <strong>of</strong> 18 mm showed an average shellgrowth <strong>of</strong><br />

0.24 mm. The absence <strong>of</strong> growth in the body weight was caused by a food shortage in<br />

the experiment, literature did not correspond with the actual food demand <strong>of</strong> the<br />

periwinkles. Furthermore the nutritional value (C:N ratio) <strong>of</strong> the older bi<strong>of</strong>ilm could<br />

not be enough to increase the body weight <strong>of</strong> the periwinkle.<br />

There is also reason to believe that periwinkles take up attached bi<strong>of</strong>ilm better than<br />

loose bi<strong>of</strong>ilm, although loose bi<strong>of</strong>ilm is eaten.<br />

Maintaining periwinkles in combination with the phototrophic bi<strong>of</strong>ilm reactor is<br />

possible, provided that the periwinkles are kept apart from the reactor. Periwinkles are<br />

mobile and could block the watercourse.


Inhoudsopgave<br />

VOORWOORD ....................................................................................................................... 4<br />

SAMENVATTING.................................................................................................................. 5<br />

ABSTRACT ............................................................................................................................. 6<br />

INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................... 7<br />

1. INLEIDING ......................................................................................................................... 1<br />

1.1 Achtergronden ............................................................................................................ 1<br />

1.2 Fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor in combinatie met de kweek van alikruiken ........................ 1<br />

1.3 Doelstelling en onderzoeksvragen.............................................................................. 2<br />

1.4 Opbouw van het rapport............................................................................................. 2<br />

2. LITERATUURVERKENNING......................................................................................... 3<br />

2.1 Inleiding...................................................................................................................... 3<br />

2.2 Werkwijze.................................................................................................................... 3<br />

2.3 Anatomie en taxonomie............................................................................................... 3<br />

2.4 Natuurlijke leefomgeving en verspreiding.................................................................. 6<br />

2.5 Voeding....................................................................................................................... 7<br />

2.6 Voortplanting............................................................................................................ 10<br />

2.7 Groei......................................................................................................................... 13<br />

2.8 Vergelijkbare kweekmethoden: Abalones................................................................. 14<br />

2.9 Alikruikenvisserij en marktaandeel .......................................................................... 16<br />

3. EXPERIMENTENOVERZICHT/OPZET ONDERZOEK .......................................... 18<br />

3.1 Inleiding.................................................................................................................... 18<br />

3.2 Onderzoek................................................................................................................. 19<br />

4. PROEFOPSTELLING ALIKRUIKENKWEEK........................................................... 20<br />

4.1 Inleiding.................................................................................................................... 20<br />

4.2 Opbouw proefopstelling............................................................................................ 20<br />

5. HET HOUDEN VAN ALIKRUIKEN ONDER KUNSTMATIGE<br />

OMSTANDIGHEDEN.......................................................................................................... 24<br />

5.1 Inleiding.................................................................................................................... 24<br />

5.2 Berekeningen vanuit de literatuur ............................................................................ 24<br />

5.2.1 Bi<strong>of</strong>ilm ............................................................................................................... 24<br />

5.2.2 Gewicht.............................................................................................................. 25<br />

5.2.3 Voedingsbehoefte............................................................................................... 25<br />

5.3 Methode .................................................................................................................... 27<br />

5.4 Resultaten ................................................................................................................. 28<br />

5.5 Discussie................................................................................................................... 32<br />

5.6 Conclusie .................................................................................................................. 34<br />

5.7 Aanbevelingen........................................................................................................... 35<br />

6. DE GROEI VAN ALIKRUIKEN .................................................................................... 36<br />

6.1 Inleiding.................................................................................................................... 36<br />

6.2 Berekeningen vanuit de literatuur ............................................................................ 36<br />

6.2.1 Groei.................................................................................................................. 36<br />

6.2.2 Groeisnelheid .................................................................................................... 37<br />

6.3 Methode .................................................................................................................... 37


6.4 Resultaten ................................................................................................................. 38<br />

6.4.1 Bevindingen tijdens het experiment................................................................... 38<br />

6.4.2 Groeiverloop schelplengte................................................................................. 39<br />

6.4.3 Groeiverloop vleesgewicht ................................................................................ 42<br />

6.5 Discussie................................................................................................................... 45<br />

6.6 Conclusie .................................................................................................................. 46<br />

6.7 Aanbevelingen........................................................................................................... 47<br />

7. HET OPWEKKEN VAN DE VOORTPLANTING....................................................... 48<br />

7.1 Inleiding.................................................................................................................... 48<br />

7.2 Literatuur.................................................................................................................. 48<br />

7.3 Methode .................................................................................................................... 49<br />

7.4 Resultaten ................................................................................................................. 50<br />

7.5 Discussie................................................................................................................... 51<br />

7.6 Conclusie .................................................................................................................. 51<br />

7.7 Aanbevelingen........................................................................................................... 52<br />

8. OVERIG............................................................................................................................. 53<br />

8.1 Inleiding.................................................................................................................... 53<br />

8.2 Opname vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm.................................................................................. 53<br />

8.2.1 Inleiding ............................................................................................................ 53<br />

8.2.2 Methode............................................................................................................. 53<br />

8.2.3 Resultaten .......................................................................................................... 54<br />

8.2.4 Discussie............................................................................................................ 56<br />

8.2.5 Conclusie........................................................................................................... 56<br />

8.2.6 Aanbevelingen ................................................................................................... 56<br />

8.2 Egestie door faecal pellets........................................................................................ 57<br />

8.2.1 Bevindingen....................................................................................................... 57<br />

8.2.2 Aanbevelingen ................................................................................................... 57<br />

8.3 C-opname door alikruiken........................................................................................ 58<br />

8.4 Metabolisme.............................................................................................................. 58<br />

8.4.1 Bevindingen....................................................................................................... 58<br />

8.4.2 Aanbevelingen ................................................................................................... 58<br />

8.5 Opslag van alikruiken............................................................................................... 59<br />

9. CONCLUSIE ..................................................................................................................... 60<br />

10. AANBEVELINGEN........................................................................................................ 62<br />

10.1 Inleiding.................................................................................................................. 62<br />

10.2 Optimale groei........................................................................................................ 62<br />

10.3 Voortplanting.......................................................................................................... 63<br />

10.4 Alikruikentank bij een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor ...................................................... 63<br />

11. VERKLARENDE WOORDENLIJST .......................................................................... 64<br />

12. REFERENTIES............................................................................................................... 65<br />

BIJLAGE 1 ALIKRUIKVERZAMELING ................................................................................... 68<br />

BIJLAGE 2 PROTOCOL GESLACHTSBEPALING ALIKRUIK ..................................................... 69<br />

BIJLAGE 3 METHODE BIOMASSABEPALING BIOFILM .......................................................... 70<br />

BIJLAGE 4 GEGEVENS EXPERIMENTEN................................................................................ 71<br />

BIJLAGE 5 STATISTISCHE ANALYSES................................................................................... 78<br />

BIJLAGE 6 RELEVANTE GEGEVENS UIT LITERATUUR.......................................................... 80<br />

BIJLAGE 7 GEBRUIKSAANWIJZING PROEFOPSTELLING ....................................................... 82


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

1. Inleiding<br />

1.1 Achtergronden<br />

Alikruiken zijn van oudsher consumptiedieren en gelden in veel landen als<br />

delicatesse. Vooral in de Europese kustlanden is een stijgende vraag naar alikruiken<br />

(Seafish Report, 1998). De alikruiken worden geïmporteerd vanuit het buitenland,<br />

voornamelijk vanuit Ierland en Schotland waar een grootschalige alikruikvisserij<br />

bestaat. Nederland vormt samen met Frankrijk, Spanje en Portugal de grootste<br />

afzetmarkt. Alikruiken worden op dit moment in Nederland voornamelijk hobbymatig<br />

verzameld.<br />

Als er goede mogelijkheden blijken te zijn voor de kweek van alikruiken kan deze in<br />

de Nederlandse lijst van aquacultuursoorten worden opgenomen. De<br />

aquacultuursector is een van de snelst groeiende voedselproducerende activiteiten in<br />

de wereld. De pijlers van de Nederlandse aquacultuur zijn ho<strong>of</strong>dzakelijk schelpdieren<br />

visteelt. Aquacultuur is in het Zeeuwse deltagebied een sector die zich kenmerkt<br />

door innovatieve ontwikkelingen.<br />

Om kennis te ontwikkelen en uit te dragen is een RAAK project gehonoreerd. Dit<br />

project wordt door Hogeschool Zeeland (lectoraat Duurzaamheid en Water), Syntens,<br />

MKB-Zeeland en 16 aquacultuur bedrijven uitgevoerd. Eén onderdeel van dit RAAK<br />

project is het koppelen van aquacultuurteelten. Het combineren van teelten biedt<br />

mogelijkheden om productietechnieken te optimaliseren, de bedrijfsrendementen voor<br />

ondernemers te verbeteren en de milieubelasting te verminderen.<br />

1.2 Fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor in combinatie met de kweek van alikruiken<br />

In dit rapport wordt onderzocht <strong>of</strong> de kweek van alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden (technisch) haalbaar is. Het onderzoek is daarnaast onderdeel van het<br />

pilotexperiment met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor in de aquacultuur, met name<br />

viskweek. Fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmen halen namelijk voedingszouten uit het (afval)water, en<br />

leveren zuurst<strong>of</strong> aan de organismen in hun omgeving. Ze creëren een micro-milieu<br />

waardoor de bi<strong>of</strong>ilm als geheel grote hoeveelheden stikst<strong>of</strong> en fosfaat kan binden en<br />

een nitrificerende capaciteit krijgt. Daarnaast vormt de bi<strong>of</strong>ilm natuurlijk voedsel voor<br />

de alikruik.<br />

Met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor wordt dus afvalwater uit de aquacultuur gezuiverd en<br />

tegelijkertijd voedsel geproduceerd voor de kweek van alikruiken. Verschillende<br />

aquacultuurbedrijven hebben hiervoor interesse getoond.<br />

Deelnemende instanties:<br />

- AE3 Consultancy in opdracht van de belanghebbende aquacultuurbedrijven:<br />

o Tarbotkwekerij Seafarm<br />

o Viskwekerij Neeltje Jans<br />

- SPRING, Lectoraat voor Duurzaamheid en Water<br />

In dit rapport vormt het onderzoek naar de kweek van alikruiken de kern.<br />

1


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

1.3 Doelstelling en onderzoeksvragen<br />

Het doel van dit (verkennende) onderzoek was na te gaan wat de mogelijkheden zijn<br />

van de kweek van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm. De bijbehorende ho<strong>of</strong>dvraag:<br />

“Is het technisch mogelijk om alikruiken (Littorina littorea) te kweken op bi<strong>of</strong>ilm<br />

onder kunstmatige omstandigheden?”<br />

Deze vraag is beantwoord door middel van een literatuuronderzoek en<br />

praktijkonderzoek met verschillende experimenten. Hierbij zijn de onderstaande<br />

deelvragen onderzocht:<br />

Deelvragen:<br />

- Hoe worden alikruiken gehouden onder kunstmatige omstandigheden?<br />

- Hoe is de voortplanting onder kunstmatige omstandigheden op te wekken?<br />

- Hoe effectief is de groei van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm?<br />

Aan de hand hiervan zijn ervaringen en technieken opgedaan die van belang kunnen<br />

zijn voor verder onderzoek en voor de kweek. Er moet vermeld worden dat in deze<br />

periode van 5 maanden maar een klein deel van alle aspecten rond alikruikenkweek<br />

onderzocht zijn.<br />

1.4 Opbouw van het rapport<br />

Het rapport begint met een literatuuroverzicht waarin naast de nodige<br />

achtergrondinformatie over de alikruik ook informatie te vinden is die te gebruiken is<br />

voor de alikruikenkweek, variërend van voeding tot voortplanting en een klein deel<br />

over markt van alikruiken en de huidige stand van zaken.<br />

Daarna wordt in ho<strong>of</strong>dstuk 3 een kort overzicht met toelichting gegeven van de<br />

experimenten die gedaan zijn in het kader van het verkennende onderzoek. Ho<strong>of</strong>dstuk<br />

4 staat los van het onderzoek en beschrijft de ontwikkeling van de proefopstelling<br />

voor de alikruiken. Ho<strong>of</strong>dstuk 5 tm 7 geeft de bevindingen weer van het verkennende<br />

onderzoek. Daarna is een ho<strong>of</strong>dstuk ingevoegd over de overige bevindingen die<br />

gedaan zijn gedurende de onderzoeksperiode. In de laatste ho<strong>of</strong>dstukken worden de<br />

belangrijkste conclusies van dit onderzoek gegeven en een uitgebreide aanbeveling<br />

voor vervolgonderzoek.<br />

2


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2. Literatuurverkenning<br />

2.1 Inleiding<br />

De alikruik is in het verleden een gewild onderzoeksobject geweest voor mariene<br />

zoölogische en ecologische studies, mede vanwege het grote verspreidingsgebied en<br />

hun algemene voorkomen. Alle onderzoeken hadden echter tot doel om de natuurlijke<br />

leefomstandigheden en gewoonten in kaart te brengen. Weinig tot geen onderzoek is<br />

gedaan naar het houden van alikruiken onder kunstmatige omstandigheden.<br />

In dit ho<strong>of</strong>dstuk wordt een overzicht gegeven van de alikruik met zijn<br />

voedingsgewoonten, voortplanting en groei. Er is ingegaan op de onderwerpen en<br />

informatie die van belang kunnen zijn voor het kweken van alikruiken onder<br />

kunstmatige omstandigheden. Naast de informatie die beschikbaar is over alikruiken,<br />

is ook informatie gezocht over de kweek van abalones (de zeeoor), een mariene<br />

zeeslak die op grote schaal gekweekt wordt in Azië en een aantal overeenkomsten met<br />

de alikruik heeft.<br />

De literatuurverkenning heeft als doel om aan de hand van de verzamelde informatie<br />

enkele experimenten op te kunnen stellen, die bijdragen aan een (verkennend)<br />

onderzoek naar de kweek van alikruiken.<br />

2.2 Werkwijze<br />

De informatie is zoals vermeld, verzameld aan de hand van een literatuurstudie.<br />

Daarbij is gebruik gemaakt van literatuur binnen Spring, maar ook van<br />

wetenschappelijke artikelen. Deze artikelen zijn deels toegestuurd door Jan Rijstenbil<br />

van AE3 Consultancy, en deels gevonden op internet via de wetenschappelijke sites<br />

en zoekmachines: www.google.nl, www.springerlink.nl, www.scirus.com. De<br />

artikelen die niet beschikbaar waren via internet zijn aangevraagd bij de mediatheek<br />

van de <strong>HZ</strong>.<br />

2.3 Anatomie en taxonomie<br />

De gewone alikruik, Littorina littorea (L) is een weekdier dat behoort tot de klasse<br />

buikpotigen. Het is een van de meest voorkomende buikpotigen langs de Noordzeekust.<br />

De spiraalvormige schelp is dik en glad, met weinig reliëf en heeft een gemiddelde<br />

lengte van 15 tot 25mm. Volwassen schelpen variëren in grootte van 10,6mm tot<br />

52,8mm (Jackson, 2005). De kleur is donkerbruin met een witte opening.<br />

Tabel 2.1 Taxonomie<br />

Stam Mollusca (Weekdieren)<br />

Klasse Gastropoda (Buikpotigen)<br />

Onderklasse Prosobranchia<br />

Orde Neotaenioglossa<br />

Familie Littorinidae (Alikruiken)<br />

Geslacht Littorina<br />

Soort littorea<br />

Figuur 2.1 Schelpen van een gewone alikruik.<br />

3


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Vanuit de top worden de windingen om een centrale as (columella) steeds groter, met<br />

als laatste de lichaamswinding. De columella is wit van kleur. De lichaamswinding is<br />

veruit de grootste winding, hier bevinden zich de meeste zachte delen van de slak. De<br />

lichaamswinding eindigt in een gladde ovale opening, de zgn. aperture. De buitenste<br />

rand van de aperture is gekenmerkt door witte en bruine lijnen. Hier kan de voet en de<br />

kop naar buiten komen. De Littorina heeft de aperture aan de rechterkant van de<br />

columella, dit wordt rechtshandig genoemd.<br />

Binnenin bevindt zich de operculum, dit is een<br />

dun dekvlies dat dient als afsluiting van de<br />

opening wanneer de zachte delen<br />

teruggetrokken worden in de schelp, dit gaat<br />

onder andere uitdroging tegen wanneer de slak<br />

op het droge zit. De operculum zit vast aan de<br />

dikke gespierde voet, die op zijn beurt weer<br />

vast zit aan de columella.<br />

Aan de bovenkant (rugkant) bevind zich het<br />

ho<strong>of</strong>d. Het ho<strong>of</strong>d draagt twee gevoelige<br />

tentakels met ieder een oog aan de zijkant.<br />

Figuur 2.2 Uitwendige anatomie van de alikruik Over het ho<strong>of</strong>d en de tentakels lopen dicht<br />

opeen staande dwarsliggende zwarte lijnen, bij<br />

sommige individuen zijn ho<strong>of</strong>d en tentakels geheel zwart.<br />

De mond zit aan de voorkant van het ho<strong>of</strong>d. Achter het ho<strong>of</strong>d, op de rugzijde, bevindt<br />

zich de mantelruimte. Dit is een diepe holte die omgeven wordt door de mantel. De<br />

rand van deze mantel wordt de mantelrok genoemd. Deze rok gaat geheel om het<br />

lichaam van de slak heen.<br />

Aan de linkerzijde van de mantelruimte zit de kieuw, aan de rechterzijde de penis<br />

(indien van het mannelijk geslacht). Een alikruik heeft maar één kieuw, aan de<br />

linkerkant van deze kieuw loopt een kieuwkanaal welke zuurst<strong>of</strong>rijk bloed naar het<br />

hart vervoerd. Aan de rechterkant van de kieuw zit een klier wat slijm afscheid in de<br />

mantelruimte (Fox, 2004)<br />

Figuur 2.3 Alikruik<br />

4


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

ag albumenklier p prostaatklier<br />

b voortplantingsslijmbeurs r rectum<br />

cg capsuleklier ro nier<br />

cm aanhechtingspunt v. columellaspier s maag<br />

f filament van penis sb gladde penisbasis<br />

hg kieuwklier sv zaadbal<br />

jg slijmklier t testis<br />

m mantelrand wb gerimpelde penisbasis<br />

mpg tepelvormige penisklier ft voet<br />

o eierstok e oog<br />

oo eileider ct tentakel<br />

op operculum mc mantelruimte<br />

ov ovipostitor mt mond<br />

Figuur 2.4 Inwendige anatomie van Littorina littorea (Cummins et al. 2002)<br />

5


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2.4 Natuurlijke leefomgeving en verspreiding<br />

Alikruiken zitten op stenen, rotsen en wieren langs alle kusten van de Noordzee en de<br />

Noordwest Atlantische kust, voornamelijk in het intergetijdengebied, zelfs wel<br />

daarboven, maar ook in diepere delen van het sublittoraal. Ze komen met name voor<br />

rond het laagwaterpunt.<br />

Verwante soorten<br />

De gewone alikruik wordt het meest verward met de ruwe alikruik (L. saxatilis)<br />

omdat dit eveneens een veelvoorkomende alikruiksoort is in de Noordzee. In deze<br />

omgeving komen ook de kleine alikruik (L.neritoides) en de platte alikruik<br />

(L.littoralis) voor, echter in mindere mate. Daarnaast zijn er nog verschillende<br />

alikruiksoorten rond de kusten van de Grote Oceaan.<br />

Saliniteit<br />

Alikruiken kunnen in een brede range aan saliniteiten voorkomen, van 13 tot 40<br />

promille (Sharp, 1998, Jackson 2005)<br />

Temperatuur<br />

Een alikruik kan blootstaan aan een wijde variatie aan temperaturen. Volwassen<br />

exemplaren kunnen temperaturen onder 0 o C verdragen en ze overleven dat 50% van<br />

hun extracellulaire lichaams-vloeist<strong>of</strong>fen bevriezen. In koudere condities migreert de<br />

slak naar wat dieper water waar blootstelling aan koude lucht niet plaatsvindt. Om<br />

koude periodes te doorstaan reduceren de alikruiken hun metabolisme tot 20% van het<br />

normale metabolisme. Lange tijd aan koude temperaturen blootstaan heeft<br />

verminderde groei tot gevolg. De soort overleeft in rotspoelen waar zomers de<br />

temperatuur tot 30 o C op kan lopen (Jackson 2005).<br />

Activiteit<br />

Onder water zijn de alikruiken actiever dan boven water, dit omdat het voortbewegen<br />

in het water makkelijker gaat en minder energie kost dan op het land.<br />

Voortbewegen<br />

Tijdens het voortbewegen laten alikruiken slijmsporen achter. Deze sporen achterlaten<br />

kost energie, maar levert wel wat op. Slijmsporen binden microalgen, waar andere<br />

alikruiken van kunnen grazen (Davies & Edwards 2002). Andere redenen om de<br />

slijmsporen van soortgenoten te volgen is voedselverzameling, schuilplaatsen en<br />

reproductie. De gemiddelde snelheid van de alikruik ligt op 0,3 cm/min met een<br />

uitschieter naar 3,25 cm/min (Svensson, 1997)<br />

Migratie<br />

Bij temperatuurdaling in het najaar/begin winter gaat de alikruik het liefst naar het<br />

water (nabij <strong>of</strong> onder het laagwaterpunt), om zo het risico op blootstelling aan vorst<br />

zoveel mogelijk te verkleinen. In het voorjaar migreert de alikruik weer terug. De<br />

migratie is wel afhankelijk van de lokale wintertemperaturen.<br />

Verspreiding<br />

De verspreiding van alikruiken is zeer uitgebreid. Een onderzoek in 1975 heeft een<br />

gemiddelde van 14,6 tot 35 individuen/m 2 opgeleverd in een 9 meter brede strook<br />

boven het laagwaterpunt. Vaak vormen ze gemeenschappen <strong>of</strong> clusters variërend tot<br />

over de 900 individuen/m 2 , dit is vaak het geval in getijdenpoelen, in spleten/scheuren<br />

6


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

en in gedeelten waar veel zeewier door bijv. storm opeengehoopt ligt. Doordat<br />

alikruiken migreren is de dichtheid moeilijk vast te stellen. De grootste dichtheid is<br />

echter te vinden in de intergetijdenzone, rond het laagwaterpunt.<br />

In de Waddenzee is onderzoek gedaan naar de verspreiding van alikruiken (>5mm) in<br />

de intergetijdenzone (Reise & Wilhelmsen, 1994), hieruit bleek dat de grootste<br />

dichtheden, 100 tot 350 individuen/m 2 voorkomen op harde substraten zoals stenen,<br />

schelpbedden, mosselbanken etc. Gematigde dichtheden waren 20 tot 50 individuen/<br />

m 2 en zijn te vinden op macr<strong>of</strong>yten zoals zeegrasbedden en groene algen zones.<br />

Minder dan 5/m 2 komen voor op kale sedimenten.<br />

Hieruit blijkt dat de alikruiken stevige ondergronden zoals mosselbanken en<br />

schelpbedden prefereren, hier kunnen ze leven van microscopisch voedsel zoals<br />

diatomeeën en kiemende macroalgen.<br />

De grootte en leeftijd van een individu kan invloed hebben op de verticale<br />

verspreiding van alikruiken. Juvenielen zijn over het algemeen te vinden in de<br />

normale tot hoogwaterlijn, als gevolg van onsuccesvolle settelment rond de<br />

laagwaterlijn, waar golfslag en predatie het grootst is. Hoe groter ze worden en hoe<br />

beter ze zich kunnen vasthouden, hoe meer ze richting de laagwaterlijn gaan waar het<br />

voedselaanbod groter is.<br />

2.5 Voeding<br />

Alikruiken zijn overheersend planteneters (herbivoor). De gewone alikruik graast op<br />

een wijde variatie van micro en macro algen, maar ook op in vroeg stadium<br />

vastzittende invertebraten en soms mosselvlees. (Sharp, 1998). Jackson (2005) noemt<br />

enkele voorbeelden van macroalgen: fijne groene, bruine en rode algen: Ulva lactuca,<br />

Ulva spp., Cladophora spp. en Ectocarpus spp. De microalgen zijn vaak benthische<br />

diatomeeën en din<strong>of</strong>laggelaten.<br />

Voedingsapparaat<br />

Het voedingsapparaat van de alikruik is veelzijdig en toepasbaar op een grote variëteit<br />

van voedingsbronnen. De rasptong (radula) is in staat om zowel eencellige microalgen<br />

als macroalgen en zeewieren af te breken <strong>of</strong> te schrapen. Het basale membraan en de<br />

individuele tanden hebben een hoge graad van beweeglijkheid en zijn fundamenteel<br />

voor het voedingsproces. (Norton et al.1990)<br />

Figuur 2.5 Mond en radula (rasptong) van L.littorea (aanpassing op Wahl & Hoppe, 2002)<br />

7


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Het spoor van een grazende alikruik laat een zig-zag patroon op het substraat achter,<br />

dit wordt veroorzaakt door het karakteristieke heen en weer bewegen van het ho<strong>of</strong>d<br />

tijdens het eten. Dit doen ze om zoveel mogelijk voedsel binnen te krijgen tijdens een<br />

‘kruipspoor’. Tijdens het grazen worden de 13 tot 14 rijen tanden opeenvolgend op<br />

het substraat geplaatst. De rotatie en het vouwen van de aangrenzende en<br />

tussenliggende tanden produceren een ingewikkeld patroon.<br />

De tanden op de rasptong zijn even hard als een menselijke vingernagel. Krachtig<br />

schrapen op rotsachtig substraat veroorzaakt slijtage (Norton et al.1990)<br />

De alikruik voedt zich met micro-algen met de middengelegen en aan de<br />

zijkantgelegen tanden. Een enkele beweging van de radula (rasptong) over een<br />

bi<strong>of</strong>ilm verwijderd maar 10%, zelfs van gladde oppervlakken zoals glas. Dit komt<br />

door de plaatsing van de tanden. Een alikruik kan meerdere keren over hetzelfde<br />

stukje schrapen. (Norton et al. 1990). De alikruik heeft een voorkeur voor gladde<br />

oppervlakken (Wahl & Hoppe, 2002).<br />

Losgemaakt materiaal wordt opgevangen door de naar binnen gevouwde tanden en<br />

naar de mondruimte gebracht. De middengelegen tand(en) hebben een belangrijke<br />

functie tijdens het voeden met macro algen voor het scheuren van de wieren.<br />

Voedingsvoorkeur<br />

Onderzoek is gedaan naar het voedingsgedrag en de voorkeur van alikruiken op de<br />

verschillende macro algen. Hieruit blijkt dat de soorten Ulva lactuca en Pelvetia<br />

canaliculata geprefereerd worden.<br />

Wat betreft het dieet van microalgen is de alikruik niet selectief. Kleinere slakken<br />

verteren echter meer kleine diatomeeën dan grote slakken. Belangrijk is dat de<br />

slakken een variatie aan verschillende algen binnenkrijgen. Aangenomen wordt dat<br />

alikruiken een aantal maanden kunnen overleven op een eenzijdig algendieet, maar<br />

gemixte diëten hebben zeker de voorkeur (Norton et al. 1990).<br />

Opname efficiëntie<br />

Er zijn faeces gevonden die herkenbare fragmenten van macroalgen en zeewieren<br />

bevatten, en ook levende diatomeeën, dit kan wijzen op een lage verterings efficiëntie<br />

van de alikruik. Aan de andere kant is incomplete vertering vaak een gevolg van een<br />

overdaad aan voedsel. Vergeleken met andere soorten alikruiken is de verterings<br />

efficiëntie van L. littorea hoog: in sommige gevallen tot 80% (berekend op basis van<br />

voeding met Ulva lactuca) (Norton et al. 1990).<br />

Grahame (1973) heeft onderzoek gedaan naar de verteringsefficiëntie van L.littorea.<br />

Hij kwam op een gemiddelde dagelijkse voedselopname van 1,27 +/- 0,21 % van het<br />

lichaamsdrooggewicht. De verteringsefficiëntie kwam neer op gemiddeld 57 +/- 7%<br />

van het lichaamsdrooggewicht. De opname en de verteringsefficientie is in het najaar<br />

groter dan in het voorjaar (zie tabel B6.2 in bijlage 6)<br />

Grahame heeft de opname tijdens dit onderzoek uitgedrukt in gram drooggewicht en<br />

heeft de alikruiken alleen op zeesla (Ulva lactuca) gehouden.<br />

Sommer (1999) heeft als enige een laboratoriumstudie gedaan naar de afhankelijkheid<br />

van L.littorea voedingsratio’s op voedselbeschikbaarheid. Het perifyton werd<br />

opgevangen op ruw transparant plastic in zeewater op ongeveer 1 meter diepte. De<br />

biomassa werd uitgedrukt in microgram chlor<strong>of</strong>yl/cm 2 , het dagelijkse graasoppervlak<br />

8


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

in cm 2 /dag en de voedselopname in microgram chlor<strong>of</strong>yl/dag. De geteste alikruiken<br />

waren ongeveer 20 mm van schelplengte.<br />

Uit het onderzoek van Sommer (1999) zijn de volgende resultaten gekomen:<br />

Figuur 2.6 De biomassa van het voedsel uitgezet tegen (a) het begraasde oppervlak, (b) de opnamesnelheid en (c) de<br />

ongeschikte <strong>of</strong> niet opgenomen biomassa (Sommer, 1999)<br />

Hieruit blijkt dat bij meer voedsel per oppervlakte-eenheid (a) de alikruik minder<br />

oppervlakte begraasd, het kost de alikruik dan waarschijnlijk minder energie om<br />

dezelfde hoeveelheid voedsel op te nemen. Maximale opnamesnelheid (b) ligt op<br />

ongeveer 240 µg chlor<strong>of</strong>yl/dag/individu (de alikruiken hebben voorafgaand aan dit<br />

onderzoek 10 dagen niks te eten gehad). De alikruiken nemen niet alle beschikbare<br />

biomassa op, een gedeelte blijkt ongeschikt en wordt niet opgenomen (c).<br />

Voedselgedrag<br />

Alikruiken eten alleen onder vochtige omstandigheden <strong>of</strong> onder water. Als de<br />

alikruiken dicht bij de hoogwaterlijn zitten betekend dit dat ze maar korte tijd onder<br />

water zitten in vergelijking met hun soortgenoten op de laagwaterlijn. Dit betekent<br />

ook een veel kortere tijd om zich te voeden. Compensatie vind hiervoor plaats door<br />

een snellere beweging van de radula waardoor alikruiken sneller voedsel tot zich<br />

kunnen nemen (Newell et al., 1971). Als ze langer de tijd hebben wordt de beweging<br />

van de radula langzamer. Daarnaast is het zo dat ze vaak de slijmsporen van<br />

soortgenoten volgen omdat microalgen zich hieraan binden.<br />

Voeding voor larven<br />

Alikruiken in een larvaal stadium voeden zich met nanoplankton en<br />

microplanktonische cellen.<br />

9


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2.6 Voortplanting<br />

Geslachtsrijpheid<br />

De alikruik is geslachtsrijp als hij een lengte van ongeveer 11mm heeft bereikt. Dit<br />

gebeurt 12 tot 18 maanden na de metamorfose van larve tot slak. Het mannetje wordt<br />

eerder geslachtsrijp dan het vrouwtje, maar het vrouwtje is geslachtsrijp bij een<br />

kleinere schelplengte. Parasieten als trematoden kunnen onvruchtbaarheid<br />

veroorzaken (Cummins et al. 2002).<br />

Geslachtsorganen<br />

Alikruiken hebben aparte geslachten, er zijn dus mannelijke en vrouwelijke<br />

individuen. Tijdens het voortplantingsseizoen is het voortplantingssysteem optimaal<br />

ontwikkeld en duidelijk zichtbaar. Bij het mannetje zit een penis aan de rechterkant,<br />

achter het ho<strong>of</strong>d. Bij het vrouwtje is op diezelfde plaats een witte vagina zichtbaar. In<br />

tabel 2.2 is de ontwikkeling naar paairijpheid beschreven. Buiten het broedseizoen<br />

zijn deze geslachtsorganen moeilijk tot niet te vinden, bij het mannetje is de penis wel<br />

altijd zichtbaar. De verschillende voortplantingsorganen zijn complex en erg<br />

gespecialiseerd (Cummins et al. 2002). Zie ook figuur 2.3.<br />

Tabel 2.2. Ontwikkeling van de geslachtorganen in de paaitijd (Cummins et.al. 2002)<br />

Vrouwtje Ovipositor Geslachtsklier Capsuleklier/albumenklier<br />

I Niet rijp Zwaar gekleurd Geen spoor Rudimentair<br />

II Bezig te Licht gekleurd Verspreide lichtroze Klein, maar aanwezig<br />

rijpen<br />

vlekken<br />

III Ont- Licht gekleurd Veel duidelijke lichtroze Groot, gezwollen en geelbruin<br />

wikkeling<br />

IV Rijp<br />

V Gedeeltelijk<br />

gebruikt<br />

VI Geheel<br />

gebruikt<br />

Licht gekleurd en<br />

duidelijk<br />

afgetekend<br />

vlekken<br />

Geheel lichtroze<br />

Zeer gezwollen en wit<br />

Licht gekleurd Geheel donkerroze/rood Licht gezwollen, geelachtig<br />

Zwaar gekleurd<br />

Moeilijk te vinden,<br />

rood/roodbruine vlekken<br />

Weinig ontwikkeld,<br />

donkergeelbruin<br />

Mannetje Penis Prostaat Geslachtsklier<br />

I Niet rijp Miniem Te onderscheiden Niet te vinden<br />

II Bezig te Klein Goed waarneembaar Verspreide gele vlekken<br />

rijpen<br />

III Ontwikkeling<br />

Redelijk ontwikkeld Goed waarneembaar Veel duidelijke lichtgele<br />

vlekken<br />

IV Rijp Groot Goed ontwikkeld, cremewit<br />

Geheel lichtgeel<br />

V Gedeeltelijk<br />

gebruikt<br />

Goed ontwikkeld Goed waarneembaar,<br />

geelbruin<br />

Veel duidelijke geelbruine<br />

vlekken<br />

VI Geheel<br />

gebruikt<br />

Klein Klein, donkerbruin Weinig ontwikkeld, enkele<br />

donkerbruine vlekken<br />

Paaien/paren<br />

Alikruiken kunnen zich, mits de juiste omstandigheden zich voordoen, over het hele<br />

jaar door voortplanten (Jackson, 2005). In de natuur verschillen de populaties nogal in<br />

tijdstip van paren. Zelfs op dezelfde breedtegraad veroorzaken locale invloeden zoals<br />

voedselbeschikbaarheid, blootstelling en klimaat hierin grote verschillen. Het paaien<br />

in Ierse en Engelse alikruik populaties vind plaats van januari tot juni (Cummins et al.<br />

10


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2002). In estuaria wordt de populatie eerder volwassen en plant zich maximaal voort<br />

in januari (Jackson, 2005). Dit is waarschijnlijk het gevolg van de grotere<br />

voedselbeschikbaarheid in estuaria. Grahame (1975) heeft onderzoek gedaan naar het<br />

paaien van de alikruik. Hij plaatste verzamelde alikruiken in een tank met stromend,<br />

belucht zeewater van 9-13 o C. Dit stimuleerde de alikruiken tot paren. Alle<br />

onderzoeken die gedaan zijn met alikruiken zijn in de periode van januari tot augustus<br />

uitgevoerd. Er zijn geen resultaten bekend van labexperimenten buiten het<br />

paaiseizoen.<br />

Schmitt (1979) heeft onderzoek gedaan naar het paaien van Littorina planaxis (dit is<br />

de grijze alikruik die voorkomt aan de Westkust van Noord-Amerika). Het paaien van<br />

de L. planaxis komt bijna geheel overeen met dat van de L.littorea. Hij vond onder<br />

andere de bevestiging dat alikruiken het hele jaar rond paren, behalve in oktober en<br />

november waarin dit in mindere mate gebeurde. Ook Schmitt vond een ritme in de<br />

voortplanting van alikruiken dat met het tij <strong>of</strong> de maanstanden samenhangt. Tijdens<br />

volle <strong>of</strong> nieuwe maan (springtij) houden in het broedseizoen 80-90% van de<br />

alikruiken zich bezig met paringsacitviteiten. En ook de eicapsule vrijgave komt<br />

hiermee overeen.<br />

Mannelijke alikruiken kunnen vrouwtjes identificeren aan hun slijmsporen<br />

(Erlandsson et al. (1999). Tijden het paren beklimt het mannetje de schelp van het<br />

vrouwtje in een linksdraaiende beweging en brengt de penis in de mantelruimte van<br />

het vrouwtje. Bevruchting bij de alikruik vind intern plaats.<br />

Mannetjes hebben een voorkeur om zich met grote (meer productieve) vrouwtjes<br />

voort te planten. De eiproductie van vrouwtjes stijgt recht evenredig met de<br />

schelplengte: Vrouwtjes van 14 mm laten minder dan 1000 embryo’s vrij, vrouwtjes<br />

van 19 mm meer dan 50.000. Vrouwtjes van 27mm kunnen tot 100.000 eitjes per jaar<br />

vrijlaten.(Jackson, 2005).<br />

Vrijlaten van de eitjes<br />

1 à 2 uur na de paring laat het vrouwtje de eitjes/embyo’s vrij in doorzichtige<br />

capsules. Deze capsules hebben een doorsnede van ongeveer 1mm <strong>of</strong> minder en<br />

bevatten gemiddeld 1 tot 3 eitjes (maximaal 9). Elk individueel eitje meet ongeveer<br />

205µm. De capsules zijn asymmetrisch dubbelconvex met een platte kant:<br />

Figuur 2.7 Twee doorsneden weer van een eicapsule van Littorina littorea (Lebour, 1935)<br />

De vrijlating van de capsules ’s nachts vindt plaats tijdens hoog water <strong>of</strong> springtij.<br />

Schmitt (1979) vond dat de vrijgave van de eicapsules bij de grijze alikruik alleen in<br />

de periode van maart tot augustus gebeurde, een enkele keer ook in de<br />

wintermaanden. De pieken liggen rond eind mei, begin juni. Tijdens een experiment<br />

11


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

waarbij hij de slakken onder laboratorium omstandigheden hield was te zien dat de<br />

alikruiken het ritme van de maanstanden vasthielden, zonder dat er gebruik werd<br />

gemaakt van tij-simulatie. De grijze alikruiken laten hun eicapsules over het algemeen<br />

3-4 uur voordat het hoogwater is vrij.<br />

De capsules bevinden zich dan in de pelagische fase van het water. Na de vrijlating<br />

beginnen de capsules op te zwellen (osmose) en barsten na vijf tot zes dagen open<br />

(Cummins et al. 2002). In de tussenliggende tijd heeft ieder eitje zich ontwikkeld in<br />

een larve met een goed gevormd membraan en een spiraalvormig doorzichtig schelpje<br />

met ongeveer anderhalve wikkel (Lebour, 1937).<br />

Larven<br />

De larven blijven 6 tot 7 weken in deze planktonfase. Door<br />

deze lange fase is de soort wijd verspreidt en genetisch<br />

uniform. De larven van de ruwe alikruik (L.saxatilis) leven in<br />

tegenstelling tot die van de gewone alikruik maar 1 week in<br />

de planktonfase. De larven hebben een licht gegroefd<br />

spiraalvormig schelpje en is geelachtig van kleur. Het<br />

membraan heeft lange cilia rond de rand en is gemarkeerd<br />

met een opvallend en karakteristieke donkerpaarse vlek op de<br />

beide membraan-rondingen. De tentakels, ogen, voet en<br />

operculum zijn goed gevormd (Lebour, 1937). Alikruiken in<br />

een larvaal stadium voeden zich met nanoplankton en<br />

microplanktonische cellen. Op dagelijkse basis migreren de<br />

larven naar de oppervlakte om zich te voeden. (Jackson, 2005).<br />

Figuur 2.9 Zwemmende<br />

en kronkelende larven van<br />

Temperatuur<br />

Littorina littorea,<br />

Observaties in laboratoria hebben de indruk gewekt dat hogere<br />

temperaturen de groei en ontwikkeling van de larven (Lebour, 1935)<br />

vergemakkelijken, maar kan maar een paar dagen volgehouden<br />

worden. (Jackson, 2005). Lage temperaturen vertragen de ontwikkeling. Blijvende<br />

langdurende temperatuurstijging lijken voordelig te zijn voor de ontwikkeling, maar<br />

korte acute stijgingen kunnen sterfte veroorzaken (Jackson, 2005).<br />

doorsnede 0,48 tot 0,5mm<br />

Zoutgehalte<br />

Bij een saliniteit van beneden de 15 promille is er geen ontwikkeling van eitjes en/<strong>of</strong><br />

larven, tussen de 15 en 20 is wordt deze ontwikkeling min <strong>of</strong> meer ‘beschadigd’,<br />

boven de 20 is de ontwikkeling normaal en bij 30 wordt de ontwikkeling extra<br />

gestimuleerd (Jackson, 2005).<br />

Sokolova (2000) heeft onderzoek gedaan naar het effect van saliniteit op juveniele<br />

alikruiken (L. saxatalis). Hieruit bleek dat kortdurende fluctuaties in de saliniteit<br />

weinig effect hebben, maar een langdurig lage saliniteit (Sokolova testte op 14<br />

promille) veroorzaakt een hogere sterfte en beperking van de groeisnelheid. Tevens<br />

kwam uit dit onderzoek een optimale saliniteit van 23 promille.<br />

Zuurst<strong>of</strong><br />

Het kleine lichaam en het grote oppervlak van de larve vergemakkelijkt de zuurst<strong>of</strong><br />

uitwisseling. Omdat de volwassen alikruiken zuurst<strong>of</strong>loze omstandigheden een paar<br />

dagen kunnen volhouden door reductie van hun metabolisme zou aangenomen kunnen<br />

worden dat de larven dit ook kunnen (Jackson, 2005).<br />

12


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Metamorfose<br />

Gemiddeld 6 tot 7 weken na het uitkomen van de eitjes vind de metamorfose tot<br />

slakje plaats. Dit gebeurd wanneer de larve een schelpje heeft van twee wikkels <strong>of</strong><br />

meer.<br />

2.7 Groei<br />

Groeisnelheid wordt gedefinieerd als de verandering van (lichaams)massa <strong>of</strong> gewicht<br />

gedurende een tijdsperiode. De meest voorkomende manier om de groei van<br />

alikruiken te monitoren is het meten van de schelplengte langs de columella, de<br />

verticale as.<br />

Tijdens de groei vormen gemineraliseerde granulen platte ronde kristallen die<br />

omgeven zijn door een verfijnd organisch membraan.De kristallen stapelen zich in<br />

spriraalsgewijze laagjes op elkaar, dit zijn de strepen die met het blote oog te zien<br />

zijn. Elke winding groeit op deze manier en gaat gedeeltelijk over de oppervlakte van<br />

de vorige winding heen. Het meest recent gegroeide deel van de schelp is dat bij de<br />

opening. Daar waar de binnenkant van de windingen met elkaar in contact komen<br />

ontstaat een vaste ‘pilaar’, dit is de columella waar de windingen zich omheen<br />

wikkelen. (Cummins et al. 2002)<br />

Groeifasen<br />

Aan het eind van het eerste jaar wordt gemiddeld een schelplengte van 8-9mm<br />

bereikt. Dit groeit uit naar 16mm aan het eind van het derde jaar. Verschillende<br />

wetenschappers hebben een groeipatroon ontdekt: na de metamorfose vertoont de<br />

groei van de alikruik pieken in het najaar en in het voorjaar. Op het ogenblik dat de<br />

alikruik geslachtsrijp wordt en dus de groei van de geslachtsorganen zich ontwikkeld,<br />

stopt het groeien totdat de voortplantingsperiode over is. Hoe ouder een alikruik<br />

wordt hoe minder hard hij groeit.<br />

De groeisnelheid is afhankelijk van habitat en voedselbeschikbaarheid.<br />

Factoren die groei beïnvloeden<br />

In populaties met een hoge dichtheid hebben de individuen lange smalle schelpen in<br />

tegenstelling tot de individuen in populaties met lage dichtheden, deze hebben een<br />

rondere, bolvormige schelp. Uit onderzoek (Kemp en Bertness, 1984) is gebleken dat<br />

dit veroorzaakt wordt door de groeisnelheid. Snelgroeiende alikruiken ontwikkelen<br />

een dikke, lange en smalle schelp met relatief weinig lichaamsmassa/inhoud.<br />

Langzaam groeiende alikruiken ontwikkelen een dunne bolvormige schelp met een<br />

grotere lichaamsinhoud. De oorzaak hiervoor kan gezocht worden in<br />

voedselbeschikbaarheid en voedselsamenstelling (N:C ratio). Hier vindt dan een<br />

verschuiving plaats van calciumcarbonaat productie naar vleesproductie. Een individu<br />

dat veel voedsel tot zijn beschikking heeft, moet meer ruimte hebben in de schelp.<br />

Aangezien iedere alikruik maar een bepaalde mate van calciumcarbonaat afscheid<br />

moet de schelp dunner en anders van vorm worden om een groter volume te krijgen.<br />

Infectie veroorzaakt door parasieten (trematoden) kan de groei ook beïnvloeden.<br />

13


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2.8 Vergelijkbare kweekmethoden: Abalones<br />

Voor zover bekend zijn abalones de enige buikpotigen die intensief gekweekt worden<br />

in de aquacultuur. Hoewel hun leefwijze en voortplanting niet geheel overeenkomt<br />

met die van de alikruik, is hieronder toch een overzicht gegeven van de kweek van<br />

deze slakken. Onderstaande tekst is een bewerking uit “Aquaculture, principles and<br />

practises” (Pillay & Kutty, 2005).<br />

Abalones komen voor in gematigde en semitropische klimaten. De voortplanting gaat<br />

anders dan bij de L.littorea: Abalones hebben aparte geslachten, maar de bevruchting<br />

vind extern plaats. Het paaien wordt veroorzaakt door plotselinge veranderingen in<br />

watertemperatuur, blootstelling aan lucht <strong>of</strong> door het paaien van andere abalones. Een<br />

plotselinge samentrekking van de voet brengt de eitjes naar buiten. Bevruchting vind<br />

in het water plaats.<br />

De bevruchte eitjes zinken naar de bodem waar het embryo zich ontwikkeld. In<br />

normale omstandigheden (temperatuursafhankelijk) komt het eitje uit. De veliger<br />

larve bevind zich dan in de planktonfase, waarbij het zich voedt met microalgen. Deze<br />

periode duurt een week, waarbij de schelp en operculum zich volledig ontwikkelen.<br />

De larve gaat daarna op zoek naar geschikte substraten om zich te settelen. Als er<br />

geen geschikt substraat aanwezig is kan deze periode tot drie weken duren.<br />

Zodra een geschikte plaats is gevonden, zet de larve zich vast met de voet. Hij voedt<br />

zich met algen die op het substraat zitten, en ontwikkeld zich (metamorfose) tot jonge<br />

(juveniele) abalones.<br />

Gecontroleerde reproductie<br />

Als er een wilde broedstock gebruikt wordt, is het essentieel om deze tenminste twee<br />

<strong>of</strong> drie weken (conditioning) in tanks te houden. Hierbij moet de temperatuur<br />

optimaal gehouden worden en het geprefereerde voer gevoerd worden. Als de<br />

temperatuur op 20 o C gehouden wordt, zullen binnen 80 dagen de gonaden groeien en<br />

zich ontwikkelen, zelfs in het winterseizoen. Deze staat van paairijpheid kan<br />

minimaal 3 maanden worden volgehouden. Moss (1999) beschreef een proef waarbij<br />

hij abalones in paaiconditie bracht met behulp van zeewater verwarmd tot een<br />

temperatuur van 15-18 o C.<br />

Door een schok in watertemperatuur kan de abalone worden aangezet tot<br />

paaien/melken, daar dit niet helemaal betrouwbaar is wordt ook wel gebruik gemaakt<br />

van bestraling met UV licht. De paairijpe dieren worden blootgesteld aan stromend<br />

verwarmd zeewater, bestraald met UV licht. Een bestraling van 800 milliwatuur per<br />

liter is zeer doeltreffend en het paaien begint na een uur <strong>of</strong> drie.<br />

Een andere methode is om de broedstock bloot te stellen aan waterst<strong>of</strong>peroxide. Dit is<br />

gebaseerd op de bevinding dat hormoonachtige prostaglandinen het paaien regelen bij<br />

de abalone. Waterst<strong>of</strong>peroxide activeert de natuurlijke synthese van enzymen van<br />

prostaglandinen en wekt zo het paaien op. De paairijpe broedstock wordt gehouden in<br />

tanks met zeewater van 12 tot 18 o C dat basisch gemaakt is tot een pH van 9,1 door<br />

sodiumhydroxide toe te voegen. Een 6% oplossing van waterst<strong>of</strong>peroxide (vers<br />

verdund van een 30% stockoplossing) wordt toegevoegd aan de tank: 50ml voor<br />

iedere 12l water.<br />

Na een blootstelling van ongeveer 2 ½ uur wordt de tank leeggepompt en<br />

onmiddellijk vervangen door isotherm (= geen verandering in temperatuur) vers<br />

zeewater. Het paaien kan dan binnen 2 ½ tot 3 ½ uur verwacht worden.<br />

14


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Als de tank mannetjes en vrouwtjes bevat, vind de bevruchting plaats in dezelfde<br />

tank. Zijn mannetjes en vrouwtjes gescheiden dan kunnen de gameten verzameld<br />

worden en de bevruchting elders laten plaatsvinden.<br />

De bevruchte eitjes worden schoongewassen en uitgebroed in schoon zeewater van<br />

ongeveer 14 tot 16 o C. De larven komen na 18 tot 24 uur na de bevruchting uit.<br />

In ongeveer 7 dagen bereiken ze de veliger periode en als er zorg wordt besteed aan<br />

de waterkwaliteit en bacteriegroei voorkomen wordt, kunnen hoge overlevingscijfers<br />

verwacht worden.<br />

Settlement<br />

Voor de settlement worden speciale tanks gemaakt van glasvezel voorzien van<br />

gefilterd stromend zeewater. De tanks zijn voorzien van voedsel (bentische<br />

diatomeeën, microalgen en (=belangrijk) rode algen). Fluoriserend licht (TL licht) is<br />

nodig om de groei van diatomeeën te bevorderen. Onderzoek heeft uitgewezen dat<br />

abalones een specifieke biochemische factor nodig hebben om zich te kunnen/willen<br />

settelen en metamorfose te ondergaan. Dit is het aminozuur GABA, gamma<br />

aminobutyric acid. Rode algen bevatten dit aminozuur.<br />

Toevoeging van een lage concentratie GABA veroorzaakt snelle en synchrone en<br />

volledig normale vestiging, metamorfose en juveniele groei.<br />

Een andere manier om larven tot vestigen te brengen is het gebruik van slijm van<br />

volwassen dieren samen met diatomeeën.<br />

Als de juveniele abalones 5mm zijn worden ze overgeplaatst naar grow-out tanks.<br />

Figuur 2.10 Abalones<br />

15


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

2.9 Alikruikenvisserij en marktaandeel<br />

Zoals eerder gezegd in dit rapport zijn Groot Brittanië en Ierland de landen in Europa<br />

die alikruiken op grootschalige commerciële basis vangen. Jaarlijks wordt er in Groot<br />

Brittanië zo’n 2000 tot 2400 ton geoogst, in Ierland kan dit oplopen tot 3000 ton<br />

(Seafish Report, 1998). Vergeleken met de mosselsector in Nederland (een jaarlijkse<br />

vangst van gemiddeld 70.000 ton (Productschap Vis)) gaat het hier maar om een<br />

relatief klein aandeel in de schelpdiersector.<br />

Oogstmethode en verwerking<br />

Het oogsten van alikruiken wordt altijd aangeduid als vissen, maar in feite wordt het<br />

rapen van alikruiken primitief met de hand gedaan. Oogst vindt vrijwel altijd plaats<br />

tijdens laag water. Kleine boten en terreinwagens kunnen bijna op iedere plaats langs<br />

de kustlijn komen en ’s nachts worden lampen gebruikt. Een gemiddelde volwassen<br />

‘alikruik oogster’ kan 27-36 kg per tij verzamelen. Ook scuba-duiken wordt wel eens<br />

gebruikt voor het oogsten van alikruiken. Om dit rendabel te maken moet wel een<br />

grote opbrengst gegarandeerd kunnen worden (Sharp, 1998).<br />

Na de oogst worden de alikruiken vervolgens verkocht aan groothandelaren. Deze<br />

sorteren de alikruiken mechanisch naar klassengrootte en verpakken de alikruiken.<br />

De alikruiken uit Groot Brittanie en Ierland worden geëxporteerd <strong>of</strong> aan lokale<br />

restaurants doorverkocht. De export gaat voornamelijk naar Spanje, Portugal,<br />

Frankrijk en Nederland.<br />

Figuur 2.11 Een sorteermachine voor alikruiken (Cummins et al. 2002)<br />

Klasse-indeling<br />

Alikruiken woorden gesorteerd op grootte en verkocht op gewicht. Voor alikruiken<br />

worden verschillende klasse-indelingen aangehouden. In Nederland wordt over het<br />

algemeen de volgende indeling gebruikt:<br />

Tabel 2.3. Klasse-indeling alikruik (pers.med. Rijstenbil)<br />

Hoogteklasse €/kg<br />

gram/individu<br />

Klein: >17 mm € 2,- tot € 2,50 2,76 360<br />

Middel: >22 mm € 5,- tot € 5,50 4,15 240<br />

Groot: >25 mm € 6,- tot € 6,50 6,02 166<br />

individuen/kg<br />

16


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

In Schotland worden deze klassen nog uitgebreid met >28 mm en >32 mm (Seafish<br />

Report, 1998). Canada gebruikt daarentegen maar twee grootteklassen: 13-19mm en<br />

>19mm (Sharp, 1998).<br />

Seizoensfluctuaties<br />

Alikruiken zijn van oudsher het meest gewild rond kerst en pasen. Tegenwoordig<br />

staan alikruiken ook zomers in veel restaurants op het menu. De prijzen zijn echter<br />

nog steeds seizoensafhankelijk: met kerst en pasen stijgt de prijs als de vraag het<br />

grootst is.<br />

Opkweek van alikruiken<br />

Zowel in Groot Brittanie (Seafish Report, 1998) als in Ierland (Cummins et al. 2002)<br />

zijn haalbaarheidsstudies gedaan naar de opkweek van alikruiken op het land. Het<br />

gaat hierbij om ondermaatse alikruiken die tijdens het oogsten meegenomen zijn door<br />

de rapers en nog niet verhandelbaar zijn. Deze alikruiken zouden opgekweekt kunnen<br />

worden en tijdens perioden van veel vraag worden verhandeld.<br />

Beide studies wezen uit dat opkweek van alikruiken theoretisch haalbaar is. De<br />

groeisnelheid is zodanig hoog dat het ook commercieel perspectieven biedt. Er zijn<br />

echter een aantal factoren waar dan rekening mee gehouden moet worden. Als eerste<br />

zijn er de seizoensinvloeden. Alikruiken groeien het snelst in de periode van augustus<br />

tot december, in de periode dat de voortplanting stil ligt. De alikruiken vertonen in het<br />

voortplantingsseizoen weinig tot geen groei.<br />

Het tweede probleem is aanvoer van voedsel. Van natuurlijk voedsel zoals Ulva en<br />

bi<strong>of</strong>ilm is de groei en het aanbod ook afhankelijk van de seizoenen. Er zijn tests<br />

gedaan met kunstmatige pellets, maar de uitkomsten waren nog niet bevredigend, met<br />

name de opname van deze pellets vormde problemen voor de alikruiken. Voor de<br />

abalone is al wel een volledig kunstmatig dieet ontwikkeld, maar de prijzen hiervan<br />

zijn nog extreem hoog. Een logische conclusie is dat de alikruik het best op natuurlijk<br />

voedsel opgekweekt kan worden.<br />

Daarnaast moeten er faciliteiten ontwikkeld worden voor opkweek van alikruiken<br />

waarin zoveel mogelijk parameters gecontroleerd kunnen worden om een optimaal<br />

klimaat te vormen voor de opkweek van alikruiken.<br />

Verder moet er rekening gehouden worden met intraspecifieke competitie en<br />

parasitisme, dit zijn eveneens factoren die de groei kunnen beïnvloeden.<br />

Cummins et al. (2002) spreekt van een combinatie van teelten (polycultuur). In<br />

Frankrijk worden alikruiken namelijk gebruikt om de oesterputten schoon te houden<br />

van aangroei. Elders wordt dit ook gebruikt in visbassins <strong>of</strong> kreeftenbassins. Ondanks<br />

dat dit nog niet veelvuldig gebruikt is, kan dit toch in verschillende mariene<br />

aquaculturen mogelijkheden bieden.<br />

17


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

3. Experimentenoverzicht/opzet onderzoek<br />

3.1 Inleiding<br />

Voordat begonnen wordt met de bespreking van de experimenten en de andere<br />

onderdelen van dit rapport wordt in dit ho<strong>of</strong>dstuk eerst een korte toelichting gegeven<br />

op de uiteindelijke doelstelling en de verschillende subonderzoeken. Daarnaast wordt<br />

de samenhang tussen de verschillende experimenten weergegeven.<br />

Het verkennende onderzoek naar de kweek van alikruiken maakt, zoals in de inleidng<br />

van dit rapport beschreven, deel uit van het project met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor.<br />

Hierbij wordt afvalwater van een aquacultuurbedrijf (bijvoorbeeld viskweek) over een<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor geleid waarbij de bi<strong>of</strong>ilm onder invloed van licht de nutriënten uit het<br />

afvalwater bindt. De bi<strong>of</strong>ilm groeit op deze manier, en wordt steeds dikker. Daar<br />

bi<strong>of</strong>ilm waarschijnlijk goed voedsel is voor alikruiken, zou de reactor prima te<br />

combineren zijn met alikruikenkweek. De uiteindelijke doelstelling van dit gehele<br />

onderzoek is dan ook om een goedwerkende bi<strong>of</strong>ilmreactor te kunnen ontwerpen met<br />

daarbij de mogelijkheid om alikruiken te kunnen kweken. Een win-win situatie voor<br />

het aquacultuurbedrijf: extra zuivering van het afvalwater plus extra inkomsten door<br />

de kweek en verkoop van alikruiken.<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

Literatuur-<br />

Onderzoek<br />

(H2)<br />

Voortplanting<br />

(H7)<br />

Het in leven<br />

houden van<br />

alikruiken<br />

(H4 + H5)<br />

Groei<br />

(H5)<br />

Overig<br />

(H8)<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

voedselproductie<br />

Figuur 3.1 Schematisch overzicht van de experimenten in het verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken met<br />

daarbij de ho<strong>of</strong>dstuknummers genoemd<br />

18


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

3.2 Onderzoek<br />

Het verkennende onderzoek is begonnen met een literatuurstudie naar de alikruik,<br />

zoals deze in ho<strong>of</strong>dstuk 2 is weergegeven. Na een verkennende literatuurstudie is als<br />

eerste onderzocht hoe alikruiken het beste in leven gehouden kunnen worden op<br />

bi<strong>of</strong>ilm onder kunstmatige omstandigheden. Daarvoor is een proefopstelling<br />

ontworpen die in eerste instantie voor de alikruiken, maar ook voor eventuele andere<br />

organismen, gebruikt kan worden. Deze proefopstelling staat apart beschreven in<br />

ho<strong>of</strong>dstuk 4.<br />

Nadat het in leven houden van alikruiken onder kunstmatige omstandigheden bleek te<br />

lukken zijn parallel aan elkaar twee onderzoeken gedaan: groei en voortplanting. Van<br />

deze twee onderdelen is ook weer een klein onderdeel onderzocht, respectievelijk de<br />

groei op een verschillend voedselaanbod en het conditioneren (paairijp maken) van<br />

alikruiken. In ho<strong>of</strong>dstuk 6 staat het experiment betreffende groei beschreven en in<br />

ho<strong>of</strong>dstuk 7 het experiment over het conditioneren.<br />

Daarnaast is een ho<strong>of</strong>dstuk (8) gemaakt met de overige bevindingen en kleinere sub<br />

onderzoeken en berekeningen die gedaan zijn tijdens de experimenten met groei en<br />

voortplanting. Gedurende het hele onderzoek is steeds een link gelegd met de<br />

literatuur.<br />

19


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

4. Proefopstelling alikruikenkweek<br />

Dit ho<strong>of</strong>dstuk geeft een beschrijvend overzicht van de proefopstelling en de gemaakte<br />

keuzes hiervoor.<br />

4.2 Opbouw proefopstelling<br />

Voor de bouw van de proefopstelling is rekening gehouden met de volgende eisen:<br />

- geschikt voor zout en zoet water<br />

- stevig en stabiel<br />

- ook geschikt te maken voor ander soort organismen<br />

- recirculatiesysteem<br />

- de opstelling staat binnen (magazijn PSD)<br />

Er is gekozen voor een opstelling met drie tanks: een voorraadtank, een stocktank en<br />

een bi<strong>of</strong>ilter. Voor de drie tanks zijn palletboxen aangeschaft. Dit zijn kunstst<strong>of</strong> boxen<br />

met een grote inhoud, ze zijn slijtvast en makkelijk verplaatsbaar indien nodig. De<br />

afmetingen zijn: 1,2 x 1 x 0,76 m met een inhoud van 670 L.<br />

Deze palletboxen zijn voorzien van een aftapkraantje en draaistop. Om lekken tegen<br />

te gaan is het schroefdraad voorzien van teflontape.<br />

Het recirculatiesysteem heeft een totale inhoud van 1480 L water. Het vullen is<br />

gebeurd met behulp van een dompelpomp en 50 meter slang vanuit de binnenhaven<br />

achter het PSD gebouw.<br />

Voorraadtank<br />

De voorraadtank is gevuld met 600 L zeewater uit de binnenhaven. Deze tank wordt<br />

op een hoogte van 0,75 meter geplaatst. Door vrij verval stroomt het water met een<br />

debiet van (instellen) 267 l/h uit het aftapkraantje aan de onderkant naar de stocktank.<br />

Stocktank<br />

Dit is de tank waar de organismen, in dit geval alikruiken in gehouden worden. De<br />

tank wordt voorzien van een overstroombuis, die het water op eenzelfde waterhoogte<br />

en inhoud (580 L) houdt. In de stocktank wordt tevens beluchting aangebracht.<br />

Dichtheid<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

4.1 Inleiding<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

Voor het onderzoek met alikruiken is<br />

naar de<br />

kweek van<br />

een proefopstelling ontworpen en<br />

alikruiken<br />

opgebouwd waar de alikruikenstock<br />

in gehouden kan worden. De<br />

Het in leven<br />

Literatuuronderzoek<br />

alikruiken<br />

Overig<br />

houden van<br />

proefopstelling vormt tevens de<br />

eerste opstelling in het SAC, Spring<br />

Aquacultuur Centrum in de<br />

Voortplanting Groei<br />

experimenteer-ruimte van het PSD<br />

gebouw.<br />

voedselproductie<br />

20


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

1 Voorraadtank: 670 L<br />

2 Kogelkraan, instellen op debiet van 267<br />

L/h<br />

3 Stocktank met alikruiken: 670 L<br />

4 Luchtuitlaat stocktank<br />

5 Overloopbuis<br />

6 Bi<strong>of</strong>iltertank<br />

7 Schelpenfilter, bacteriën<br />

8 5x steunen voor schelpen<br />

9 Luchtuitlaat bi<strong>of</strong>ilter 2x<br />

10 Rek voor schelpen, bekleed met vijver<br />

begroeiingsmat<br />

11 Kogelkraan, volledig open<br />

12 Eheim waterpomp (max: 600 L/h)<br />

13 Waterslang<br />

14 Luchtpomp (4 uitgangen)<br />

Figuur 4.1. Schematisch overzicht van de opstelling voor het houden van alikruiken.<br />

21


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Bi<strong>of</strong>ilter<br />

Met eenzelfde debiet van 267 l/h stroomt het water van de stocktank naar het<br />

bi<strong>of</strong>ilter. Het bi<strong>of</strong>ilter heeft als functie om het vervuilde water (met name ammoniak<br />

en nitriet) uit de stocktank te nitrificeren. Dit biologisch oxideren is een proces dat<br />

uitgevoerd wordt door bacteriën. Het ammoniak wordt geoxideerd tot nitriet en daarna<br />

wordt het nitriet omgezet naar het veel minder toxische nitraat. Voor volledige<br />

oxidatie van ammoniak naar nitriet is 4,57 mg O 2 nodig per mg NH 3 -N (Huguenin &<br />

Colt, 2002)<br />

Voor een bi<strong>of</strong>ilter is een zo groot mogelijke oppervlakte per inhoudsmaat nodig om<br />

zoveel mogelijk bacteriën te kunnen hechten. Schelpen worden veelvuldig gebruikt<br />

als bi<strong>of</strong>ilter en het is een goedkope manier (Huguenin & Colt, 2002 en Lobsterbox.nl)<br />

In de literatuur staan verschillende maten/rekenfactoren voor een bi<strong>of</strong>ilter<br />

aangegeven. Een standaard bestaat niet, omdat dit afhankelijk is van het soort, type<br />

voer, voederconversie en dichtheid van de organismen (vuillast).<br />

In de praktijk wordt nog wel eens de volgende vuistregel gehanteerd: een oppervlakte<br />

voor bi<strong>of</strong>ilter die gelijk is aan de totale oppervlakte van de culturetanks (Huguenin &<br />

Colt, 2002). Een ander onderzoek (McGee & Cichra, 2000) stelt dat het een 3:1<br />

(culturetank : bi<strong>of</strong>ilter) verhouding heeft qua inhoud.<br />

Uitgaande van bovenstaande voorbeelden en een dagelijkse doorstroom van 6400 L is<br />

het bi<strong>of</strong>ilter als volgt gerealiseerd.<br />

Een bak met een inhoud van 670 liter is gevuld met 0,15m 3 schelpen. 0,15m 3 is een<br />

aanname uit de ervaring met de lobsterbox en de minimale laagdikte die 8 cm moet<br />

zijn (Huguenin & Colt, 2002). De schelpen worden geplaatst op een rooster waarbij ze<br />

zo’n 0,1m boven de bodem van de tank zitten. Op deze manier kan het gefilterde<br />

water zonder verstoppingsproblemen m.b.v een pomp weer in de voorraadtank<br />

gepompt worden.<br />

De bacteriën in het bi<strong>of</strong>ilter hebben veel zuurst<strong>of</strong> nodig (minimaal 60% O 2<br />

verzadiging). Dit is te realiseren met een aquarium/vijver luchtpomp. De zuurst<strong>of</strong><br />

wordt onder het schelpenfilter toegevoegd (ongeveer 1800 liter lucht per uur), zodat<br />

de bacteriën dit optimaal kunnen benutten.<br />

Het bi<strong>of</strong>ilter is geënt met bacteriën die ook gebruikt worden voor de lobsterbox:<br />

250ml Stability van Seachem.<br />

Met behulp van een Eheim waterpomp wordt het water vanuit het bi<strong>of</strong>ilter weer naar<br />

de voorraadtank teruggepompt. De maximale capaciteit van de Eheim pomp is 600<br />

l/h, maar in deze opstelling (door de grotere opvoerhoogte) is de uitstroom in de<br />

voorraadtank 267 l/h.<br />

In het volgende ho<strong>of</strong>dstuk wordt aandacht besteed aan waterkwaliteitsmetingen<br />

gedaan in de stocktank.<br />

22


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Figuur 4.2 Foto proefopstelling<br />

Figuur 4.3 Close-up stocktank<br />

23


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5. Het houden van alikruiken onder kunstmatige omstandigheden<br />

voedselproductie<br />

5.1 Inleiding<br />

De eerste praktische stap in het<br />

verkennende onderzoek naar de kweek<br />

van alikruiken is het in leven houden<br />

van de alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden. Het doel van dit<br />

Literatuuronderzoek<br />

eerste onderzoek is antwoord krijgen<br />

op de vragen betreffende<br />

voedingsbehoefte en technische<br />

haalbaarheid. Vanuit verschillende<br />

hoeken, zowel theoretisch als vanuit de<br />

praktijk, wordt het houden van alikruiken benaderd.<br />

Voortplanting<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

Het in leven<br />

houden van<br />

alikruiken<br />

De volgende onderzoeksvragen worden in dit ho<strong>of</strong>dstuk beantwoord:<br />

o Wat is de groeisnelheid van bi<strong>of</strong>ilm in de binnenhaven?<br />

o Waaruit bestaat het totaal nat gewicht van de alikruik?<br />

o Wat is de voedselbehoefte van de alikruik?<br />

o Welke handelingen/arbeid moet verricht worden voor het houden van alikruiken?<br />

o Hoe ontwikkelt de waterkwaliteit zich in een recirculatiesysteem met een groot<br />

aantal alikruiken?<br />

Groei<br />

Overig<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

5.2 Berekeningen vanuit de literatuur<br />

Voor aanvang van dit onderzoek is een literatuurstudie gedaan naar gewicht en<br />

voedingsbehoefte van de alikruik. In het kort wordt ook de theoretische groei van<br />

bi<strong>of</strong>ilm behandeld. Vanuit verschillende aannames zijn berekeningen gemaakt. Onder<br />

andere aan de hand van deze berekeningen is het aantal alikruiken vastgesteld voor de<br />

start van het onderzoek. Voor deze literatuurstudie is gebruik gemaakt van internet en<br />

verschillende relevante wetenschappelijke rapporten.<br />

5.2.1 Bi<strong>of</strong>ilm<br />

De groei van bi<strong>of</strong>ilm is afhankelijk van de opgeloste nutriënten in het water, de<br />

temperatuur en de lichtintensiteit. Uit de projecten van PHOBIA (2005) blijkt dat de<br />

groei van bi<strong>of</strong>ilm bestaat uit een aanvangsfase, een actieve fase en een volgroeide<br />

fase. In de aanvangsfase moeten de fototr<strong>of</strong>e organismen uit het water zich aan de<br />

ondergrond gaan hechten. Zodra er een klein laagje op de ondergrond zit, kan onder<br />

invloed van licht en nutriënten de bi<strong>of</strong>ilm echt gaan groeien: dit is de actieve fase.<br />

Hierin klonteren de organismen aan elkaar vast en vormen ketenen. Na verloop van<br />

tijd heeft de bi<strong>of</strong>ilm een volgroeide fase bereikt, deels omdat het licht niet meer tot de<br />

onderste regionen door kan dringen en deels omdat de aan elkaar geklitte organismen<br />

te zwaar worden en onder invloed van stroming vind dan afslag plaats. Over het<br />

algemeen kan binnen dertig dagen de volgroeide fase bereikt worden.<br />

De mariene bi<strong>of</strong>ilmen uit het project PHOBIA bestonden uit ongeveer 17% C en 2,5%<br />

N. Ook werd in het project gevonden dat mariene bi<strong>of</strong>ilmen in verhouding een veel<br />

groter anorganisch deel bevatten dan de zoetwater bi<strong>of</strong>ilmen. De gevonden<br />

chlor<strong>of</strong>yl-a : C verhouding van bi<strong>of</strong>ilm in de actieve fase was in het PHOBIA project<br />

1 : 63. Behalve licht heeft ook watertemperatuur invloed op de groei van bi<strong>of</strong>ilm.<br />

24


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Figuur 5.1. Verloop van de groei van bi<strong>of</strong>ilm uit PHOBIA (2005). De vier verschillende lijnen zijn de lichtintensiteit in<br />

umol photons/m 2 /s waaraan de bi<strong>of</strong>ilm bloot is gesteld, de y-as geeft het percentage licht dat de bi<strong>of</strong>ilm nog doorlaat aan<br />

en op de x-as staat het tijdsverloop.<br />

5.2.2 Gewicht<br />

Het gewicht van de alikruik is in verschillende grootheden uit te drukken:<br />

- natgewicht gebruikt in de handel, het totaalgewicht van schelp + vlees<br />

- droog gewicht schelp + vlees, na 48 uur drogen op 60 o C<br />

- droog vleesgewicht alleen vlees met operculum, na 48 uur drogen op 60 o C<br />

Van het gewicht in relatie tot de hoogte is een functie op te stellen (fig.5.2). Vanuit de<br />

gegevens uit het Seafish Report (1998):<br />

14<br />

12<br />

nat gewicht (g)<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

0 5 10 15 20 25 30 35<br />

hoogte alikruik (mm)<br />

Figuur 5.2 Het natgewicht van de alikruik L.littorea uitgezet tegen de hoogte, de blauwe punten zijn gegevens uit het<br />

Seafish Report (1998) met de witte punten als extrapolatie van deze functie: y = 0,0018x 2.5233<br />

Hier is het gewicht geëxtrapoleerd richting het nulpunt om een beeld te krijgen van<br />

het natgewicht van de kleinere alikruiken.<br />

5.2.3 Voedingsbehoefte<br />

Er zijn verschillende manieren om de voedselbehoefte voor alikruiken te bepalen:<br />

- Chlor<strong>of</strong>yl-a gehalte in de bi<strong>of</strong>ilm (Sommer, 2002), zie ook blz. 9;<br />

- Dikte van de bi<strong>of</strong>ilm (Seafish Report, 1998), de dikte van de bi<strong>of</strong>ilm is erg<br />

moeilijk te bepalen omdat die niet op iedere plaats gelijk is en daardoor<br />

onbetrouwbaar;<br />

- Als percentage van het droog vleesgewicht (Grahame, 1973), zie ook blz 8;<br />

In onderstaande berekeningen naar de voedselbehoefte is gebruik gemaakt van een<br />

percentage van het droog vleesgewicht, omdat dit de meest werkbare methode is.<br />

25


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Aan de hand van de resultaten van Grahame (1973) van opname-efficiëntie en<br />

verteringsefficiëntie (op basis van Ulva) bij alikruiken is de voedselbehoefte berekend<br />

als een percentage van het droog vleesgewicht. Daar er in de literatuur alleen<br />

gesproken wordt van nat vleesgewicht, zijn voorafgaand aan de bepaling van de<br />

voedselbehoefte gewichtsbepalingen gedaan voor verschillende grootteklassen<br />

alikruiken. Voor onderstaande berekeningen is daaruit een aanname gemaakt voor het<br />

drooggewicht van 4% van het totaal (nat) gewicht inclusief schelp, zie hiervoor de<br />

gewichtsbalans van de alikruik in § 5.4 op blz. 29.<br />

Van het vleesdrooggewicht zijn de percentages van de door Grahame gevonden<br />

voedselopname (1,62%) en verteringsefficiëntie (69%) berekend, zodat de totale<br />

voedselbehoefte bepaald kan worden. Deze waarden zijn gevonden bij alikruiken van<br />

10 tot 30mm in de maand oktober bij een watertemperatuur van 15 tot 16 o C (zie tabel<br />

B6.2 in bijlage 6).<br />

De totale dagelijkse voedselbehoefte: DVB = 0,04<br />

⋅TNG<br />

⋅ 0, 0162<br />

Waarin:<br />

DVB = dagelijkse voedselbehoefte (g)<br />

TNG = totaal nat gewicht (g)<br />

0,04 = aanname van vlees drooggewicht (4% van het totaal natgewicht)<br />

0,0162 = voedselopname van 1,62% van het DW vlees<br />

Onderstaande tabel geeft het aantal alikruiken weer dat gedurende vier weken op een<br />

vierkante meter gehouden kan worden bij verschillend voedselaanbod.<br />

Tabel 5.2 Aantal alikruiken welke gedurende twee weken op 1 m 2 kan overleven, afhankelijk van het asvrij drooggewicht<br />

van de bi<strong>of</strong>ilm per m 2 en de grootte van de alikruik. Tabel is gebaseerd op de resultaten van Grahame (1973).<br />

AFDW bi<strong>of</strong>ilm (g/m 2 ) 10 20 30 40 50 60<br />

grootteklasse alikruik (mm)<br />

8 2865 5730 8595 11459 14324 17189<br />

12 1030 2060 3090 4119 5149 6179<br />

16 498 997 1495 1993 2492 2990<br />

20 284 568 851 1135 1419 1703<br />

24 179 358 537 717 896 1075<br />

28 121 243 364 486 607 728<br />

Figuur 5.7 Grafisch beeld van de voedselbehoefte in relatie tot gewicht van de alikruik aan de hand van formule voor<br />

dagelijkse voedselbehoefte. Omdat een jongere alikruik echter in verhouding meer eet dan een oude alikruik, is dit<br />

verband niet lineair maar is er een curve doorheen getrokken, die aannemelijk is voor de voedselbehoefte.<br />

26


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.3 Methode<br />

De methoden zijn onderverdeeld in de verschillende onderwerpen:<br />

Groei bi<strong>of</strong>ilm<br />

In de binnenhaven van Vlissingen zijn doorzichtige kunstst<strong>of</strong> platen gehangen om de<br />

aangroei van bi<strong>of</strong>ilm op te vangen. De platen zijn op 29 september in de haven<br />

gehangen. De groei van bi<strong>of</strong>ilm is na 12, 24 en 36 dagen gemeten met een<br />

chlor<strong>of</strong>ylbepaling en een drooggewichtbepaling. Daarnaast is op dag 48 nog een extra<br />

drooggewichtbepaling gedaan. Voor een beschrijving van de chlor<strong>of</strong>yl en<br />

drooggewichtbepaling, zie bijlage 3.<br />

Gewichtsbepaling alikruiken<br />

Om inzicht te krijgen in de verhouding tussen (droog) vleesgewicht, schelpgewicht en<br />

totaalgewicht is van 5 grootteklassen het vleesgewicht bepaald. 20 alikruiken van 6,<br />

10, 14, 18 en 22mm zijn 10 minuten gekookt en vervolgens met operculum<br />

verwijderd uit de schelp. Nadien zijn ze 48 uur gedroogd in de droogsto<strong>of</strong> op 60 o C en<br />

vervolgens gewogen op een analytische balans. Van de drie kleinste klassen is ook het<br />

totaal gewicht en het (droog) schelpgewicht bepaald. Bij de grootste klassen was dit<br />

niet betrouwbaar omdat de schelpen begroeid waren met pokken. Voor een<br />

benadering van het totaal natgewicht in deze klassen is gebruik gemaakt van de<br />

resultaten uit het Seafish Report (1998).<br />

Het houden van alikruiken<br />

Dit onderzoek is uitgevoerd in de periode van 27 november tot 20 december,<br />

gedurende 24 dagen. De alikruiken zijn op 27 november in de stocktank geplaatst en<br />

gevoerd met bi<strong>of</strong>ilm. De alikruiken zijn verzameld tijdens laag tij bij de<br />

Oosterschelde, zie bijlage 1. Er is een plaat met bi<strong>of</strong>ilm in de stockttank geplaatst, van<br />

deze bi<strong>of</strong>ilm is het AFDW (asvrij drooggewicht) bepaald. Totaal op de plaat: 12,134 g<br />

AFDW. Via de formule vermeldt onder § 5.2.3 is een schatting gemaakt van het<br />

aantal alikruiken welke gedurende 4 weken in de stocktank kunnen verblijven, daarbij<br />

is uitgegaan van een gemiddelde alikruik van 16mm. Het totaal kwam op ongeveer<br />

450 alikruiken.<br />

Waterkwaliteit<br />

De waterkwaliteit is gemeten op dag 0 (voordat de alikruiken aanwezig waren), en<br />

vervolgens dag 2, 4, 7, 9, 11 en 14 met de volgende parameters: pH, saliniteit, NH 3 -N,<br />

NO 3 - -N en NO 2<br />

-<br />

-N. pH en salineit zijn gemeten met respectievelijk een pH-meter en<br />

saliniteitsmeter en de N componenten zijn bepaald m.b.v. de Hach-kit SR2400.<br />

Op dag 7 zijn de faecal pellets verwijderd. Overige factoren zoals saliniteit en<br />

temperatuur zijn gelijk gehouden.<br />

27


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.4 Resultaten<br />

In dit deel komen de gevonden resultaten van de experimenten met bi<strong>of</strong>ilm, alikruiken<br />

en waterkwaliteit aan de orde. Deze resultaten zijn een bewerking van de gegevens en<br />

metingen die opgenomen zijn in bijlage 4.<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

De groei van de bi<strong>of</strong>ilm-biomassa weergegeven in chlor<strong>of</strong>yl-a en AFDW:<br />

4,5<br />

chlor<strong>of</strong>yl-a gehalte (microgram/cm2)<br />

4<br />

3,5<br />

3<br />

2,5<br />

2<br />

1,5<br />

1<br />

0,5<br />

0<br />

dag 0 dag 12 dag 24 dag 36<br />

Figuur 5.3. Chlor<strong>of</strong>ylgehalte van de bi<strong>of</strong>ilm in de binnenhaven, standaarddeviatie is aangegeven, n=3<br />

3<br />

Asvrij drooggewicht mg/cm2<br />

2,5<br />

2<br />

1,5<br />

1<br />

0,5<br />

0<br />

dag 0 dag 12 dag 24 dag 36 dag 48<br />

Figuur 5.4 Asvrij drooggewicht van de bi<strong>of</strong>ilm in de binnenhaven, standaarddeviatie is aangegeven, n=3<br />

De grafieken van figuur 5.3 en 5.4 laten zien dat de groei van bi<strong>of</strong>ilm zowel gemeten<br />

in chlor<strong>of</strong>yl-a als in AFDW een overeenkomstig patroon heeft. Van het AFDW is ook<br />

op dag 48 een meting gedaan waaruit blijkt dat de biomassa van bi<strong>of</strong>ilm terugloopt.<br />

Deze bevindingen zijn ook gedaan op andere platen, waar de biomassa gemeten werd<br />

voor de experimenten groei, beschreven in het volgend ho<strong>of</strong>dstuk.<br />

28


De overheersende organismen in de bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Figuur 5.5 De overheersende geslachten diatomeeen in d e bi<strong>of</strong>ilm uit de binnenhaven: Achnantes, Navicula, Licmophora,<br />

Melosira.<br />

Tabel 5.1 Verhouding organisch /anorganisch in de bi<strong>of</strong>ilm en berekende chla:C ratio<br />

% organisch% anorganisch Chl-a : C ratio<br />

dag 12 35 65 1:105<br />

dag 24 25 75 1:123<br />

dag 36 29 71 1:106<br />

Bovenstaande tabel toont de verhouding van anorganisch/organisch en het Chl-a : C<br />

ratio van de bi<strong>of</strong>ilm, als aangenomen wordt dat 17% van de bi<strong>of</strong>ilm uit C bestaat<br />

(PHOBIA, 2005). Opvallend is dat het Chl-a : C ratio op dag 36 bijna even groot is als<br />

op dag 12.<br />

Gewichtsbalans alikruik<br />

DW vlees 4,3%<br />

schelp 82,6%<br />

vocht/water 13,1%<br />

Figuur 5.6 Gewichtsverhoudingen alikruik: de verhouding tussen drooggewicht van het vlees, schelp en overig vocht in<br />

een gemiddelde alikruik.<br />

Bovenstaand figuur toont dat het totaal natgewicht van een gemiddelde alikruik<br />

voornamelijk uit schelp bestaat, een klein deel vocht en maar een heel klein deel<br />

vlees.<br />

29


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Waterkwaliteit<br />

Een overzicht van de waterkwaliteitsmetingen in de stocktank gedurende 14 dagen.<br />

De pH (8) , saliniteit (27 g/l) en temperatuur (15-16 o C) bleven ongewijzigd.<br />

a.<br />

NO2-N gehalte (mg/l)<br />

0,2<br />

0,18<br />

0,16<br />

0,14<br />

0,12<br />

0,1<br />

0,08<br />

0,06<br />

0,04<br />

0,02<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10 12 14 16<br />

Tijd (dagen)<br />

verwijdering faecal<br />

pellets<br />

NO3-N gehalten (mg/l)<br />

3<br />

2,5<br />

2<br />

1,5<br />

1<br />

0,5<br />

0<br />

verwijdering faecal<br />

pellets<br />

0 2 4 6 8 10 12 14 16<br />

Tijd (dagen)<br />

b.<br />

c.<br />

NH3-N gehalte (mg/l)<br />

0,35<br />

0,3<br />

0,25<br />

0,2<br />

0,15<br />

0,1<br />

0,05<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10 12 14 16<br />

Tijd (dagen)<br />

verwijdering faecal<br />

pellets<br />

Figuur 5.8 a, b en c. Verloop waterkwaliteit in stocktank met alikruiken gedurende 14 dagen<br />

a.Verloop van het nitrietgehalte<br />

b.Verloop van het nitraatgehalte<br />

c. Verloop van het ammoniumgehalte<br />

30


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Over het algemeen blijft de waterkwaliteit in de stocktank uitstekend. De waarden<br />

stijgen nergens tot extremen. Voor verwijdering van de feacal pellets stijgen de nitraat<br />

en ammoniumwaarden iets, waarschijnlijk een gevolg van de ophoping van<br />

anorganisch stikst<strong>of</strong> uit de feacal pellets die uit elkaar gaan vallen. Na verwijdering<br />

van deze bezonken pellets nemen de nitraat en ammoniumgehaltes weer af. De<br />

waterkwaliteit blijft dus schommelen rond de verwijdering van de faecal pellets.<br />

Tabel 5.3 Bezonken materiaal in de stocktank na 7 dagen<br />

DW materiaal anorganisch deel organisch deel<br />

28,7457 25,8981 2,8476<br />

100% 90% 10%<br />

In bovenstaande tabel is een bepaling weergegeven van het totaal aanwezige<br />

bezonken materiaal op de bodem van de stocktank. Het overgrote deel is faeces, maar<br />

ook restanten bi<strong>of</strong>ilm <strong>of</strong> bezonken zwevend st<strong>of</strong> uit de waterkolom. Bovenstaande<br />

meting is maar een keer uitgevoerd en mag dus niet als maatstaaf worden gezien voor<br />

de faecal pellets die geproduceerd zijn.<br />

31


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.5 Discussie<br />

Groei bi<strong>of</strong>ilm<br />

Hoe dikker de bi<strong>of</strong>ilm wordt des te meer deze gaat loslaten op het moment dat de<br />

platen naar boven worden gehaald. Hierdoor treedt er verlies op van bi<strong>of</strong>ilm en dus<br />

meetfouten. Ook gaan er bij oudere bi<strong>of</strong>ilm steeds meer grotere wiersoorten in groeien<br />

en hiertussen kruipen kleine kreeftachtigen.<br />

De afslag die tussen dag 36 en dag 48 heeft plaatsgevonden kan verschillende<br />

oorzaken hebben. Als eerste kan door de dalende watertemperatuur een punt bereikt<br />

zijn waardoor een deel van de organismen in de bi<strong>of</strong>ilm afsterft. De watertemperatuur<br />

is in de periode dat de platen in het water hangen gedaald van 16 o C naar 8 o C. Een<br />

andere oorzaak voor het verlies aan bi<strong>of</strong>ilmmateriaal kan zijn dat de bi<strong>of</strong>ilm aan de<br />

hangende platen te zwaar wordt en/<strong>of</strong> door hevige golfslag in die periode. Daarnaast<br />

vind er niet controleerbare afname plaats door consumptie door jonge harders, kleine<br />

kreeftjes en nematoden.<br />

De bi<strong>of</strong>ilm heeft een moeilijk te verklaren verloop in chla:C ratio. In theorie zou deze<br />

ratio bij het ouder worden van de bi<strong>of</strong>ilm steeds kleiner moeten worden (PHOBIA,<br />

2005)<br />

Op dag 12 hadden de platen aan de voor- en achterkant evenveel begroeiing. Dit<br />

kwam omdat de dunne bi<strong>of</strong>ilmlaag aan de voorkant nog licht doorliet voor de<br />

achterkant. Op de 24 ste dag was er duidelijk verschil te zien in dikte op de voorkant en<br />

achterkant en op dag 36 groeide er aan de achterkant van de plaat bijna niks meer.<br />

Aan het eind van de onderzoeksperiode (december) zijn er nog enkele nieuwe platen<br />

in de binnenhaven gehangen. Deze vertoonden echter veel minder groei dan de platen<br />

die vanaf september/oktober in de binnenhaven hebben gehangen. Dit is zeer<br />

waarschijnlijk het gevolg van het beperkte licht en de temperatuursdaling.<br />

Voedselbehoefte<br />

De theoretische voedselbehoefte is berekend op basis van gegevens van Grahame<br />

(1973) behaald met voeding op Ulva. Er kan echter een verschil bestaan in de opname<br />

van Ulva en de opname van bi<strong>of</strong>ilm door de alikruik. Een ander aspect kan de<br />

onnauwkeurigheid zijn in de berekening van het AFDW bi<strong>of</strong>ilm op de plaat. De<br />

bi<strong>of</strong>ilm op de plaat is niet overal even dik (door afslag etc.), het drooggewicht is op<br />

drie verschillende plaatsen op de plaat bepaald en daarvan is het gemiddelde<br />

genomen. Het kan zijn dat dit niet representatief is voor de gehele plaat en dat het<br />

gemiddelde hoger ligt dan er daadwerkelijk bi<strong>of</strong>ilm op de plaat aanwezig was. De al<br />

wat oudere bi<strong>of</strong>ilm bevatte tevens verschillende kreeftjes en andere organismen die<br />

eveneens bi<strong>of</strong>ilm konden consumeren en ook meegenomen zijn in de bepaling van het<br />

AFDW.<br />

Sommer (2002) heeft al een onderzoek gedaan naar de ingestie van alikruiken op<br />

bi<strong>of</strong>ilm, maar heeft zijn resultaten uitgedrukt in chlor<strong>of</strong>yl-a. De chlor<strong>of</strong>yl-a gehalten<br />

die in de bi<strong>of</strong>ilm uit de binnenhaven gemeten zijn, zijn echter niet vergelijken met de<br />

waarden die Sommer heeft gevonden, vandaar dat er voor bovenstaand experiment is<br />

gekozen voor de methode van Grahame.<br />

De mogelijke oorzaak van dit verschil tussen de werkelijke voedselbehoefte en de<br />

theoretisch berekende behoefte is niet te zoeken in temperatuur (Grahame voerde zijn<br />

32


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

oktober experiment ook uit bij 15-16 o C), maar eerder in de grootte van de alikruiken:<br />

Grahame nam voor zijn berekening van de ingestie index een gemiddelde uit twee<br />

grootteklassen (A: 2-3 cm en B: 1-2 cm). Als het onderzoek van Grahame alleen<br />

gebaseerd zou zijn op de grootteklasse van 1-2 cm zou hij uitkomen op een<br />

voedselbehoefte van 2,95% van het lichaamsvleesgewicht (uit Table 2. Summary <strong>of</strong><br />

data from feeding experiments, Grahame 1973 opgenomen in bijlage 6). Omgerekend<br />

naar dit experiment geeft dit een voedselbehoefte van 0,00261 g per alikruik (16mm)<br />

per dag. Dit houdt in dat de 450 alikruiken al per dag 1,17g bi<strong>of</strong>ilm opnemen en dat<br />

de bi<strong>of</strong>ilm na 10 dagen op is, wat ook geobserveerd is tijdens het onderzoek.<br />

In het volgende ho<strong>of</strong>dstuk is er op basis van de theoretische voedselbehoefte<br />

onderzoek gedaan naar de groei, waaruit ook blijkt dat de berekening van de<br />

voedselbehoefte tekortschiet.<br />

Waterkwaliteit<br />

In de grafieken van de waterkwaliteit is te zien dat het nitriet gedurende de eerste 4<br />

dagen sterk daalt. Dit kan een gevolg zijn van nitrificatie door het bi<strong>of</strong>ilter, maar ook<br />

door opname van nitriet door de fototr<strong>of</strong>e organismen van de bi<strong>of</strong>ilm die in de<br />

stocktank is geplaatst en ook aanwezig zijn in de waterkolom. Ook het nitraat en<br />

ammonium nemen in deze periode af, respectievelijk 0,3 en 0,2 mg/l; tezamen met de<br />

groene kleur van het water (fytoplankton) in de stocktank, wijst een simultane afname<br />

van ammonium, nitriet en nitraat op stikst<strong>of</strong>assimilatie door fototr<strong>of</strong>en. Daarnaast is<br />

gecombineerde nitrificatie/denitrificatie een optie, maar minder waarschijnlijk in het<br />

sterk aerobe milieu van het bi<strong>of</strong>ilter.<br />

De faecal pellets bestaan volgens de literatuur gemiddeld uit 66% (Grahame, 1973) tot<br />

68% (Svensson, 1997) anorganisch materiaal.<br />

33


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.6 Conclusie<br />

Groei bi<strong>of</strong>ilm<br />

Uit zowel de grafiek van chlor<strong>of</strong>yl-a als de grafiek van het asvrij drooggewicht<br />

(grafieken 5.3 en 5.4 in de voorgaande paragraaf) kan geconcludeerd worden dat het<br />

verloop van de bi<strong>of</strong>ilmgroei bestaat uit een aanvangsfase, een actieve groeifase en een<br />

volgroeide fase, zoals in de literatuur (PHOBIA, 2005) wordt verondersteld (zie ook<br />

blz 24). Deze volgroeide fase is echter maar van korte duur, zoals te zien is in grafiek<br />

5.4. Vòòr de metingen van dag 48 heeft er al afslag plaatsgevonden, de afslag is<br />

ongeveer een kwart van de biomassa op dag 36. Het maximaal gemeten AFDW van<br />

de bi<strong>of</strong>ilm is 2,35 mg/cm 2 (= 0,235 g/m 2 ) na 36 dagen in het buitenwater. Het hoge<br />

anorganische deel van de bi<strong>of</strong>ilm is te verklaren door de skeletten van de kiezelwieren<br />

en het hoge gehalte plakst<strong>of</strong> (EPS), wat beide ‘as’ is.<br />

Gewichtsverhouding alikruik<br />

Een alikruik bestaat voor het grootste deel uit schelp, gemiddeld ongeveer 80%. Het<br />

vleesgewicht is relatief erg klein: ruim 4%. Daarnaast is er nog een deel dat bestaat uit<br />

lichaamsvocht, maar ook water dat zich in de schelp bevindt: 16%. Deze<br />

verhoudingen gelden voor alikruiken > 6mm tot alikruiken < 22mm.<br />

Voedselbehoefte alikruik<br />

De voedselbehoefte van de alikruik is alleen uit de theorie geformuleerd en in de<br />

praktijk toegepast. Het experiment was gebaseerd op het feit dat ongeveer 450<br />

alikruiken van gemiddeld 16mm ongeveer 4 weken van de beschikbare bi<strong>of</strong>ilm op de<br />

plaat konden leven. In de praktijk is gebleken dat na anderhalve week de plaat<br />

volledig leeggegeten was. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de theoretische<br />

berekening van de voedselbehoefte niet klopt, maar gebaseerd op dit onderzoek met<br />

een factor 2 <strong>of</strong> 3 vermenigvuldigd zal moeten worden. Hieruit komt een dagelijkse<br />

voedselbehoefte (voor alikruiken van gemiddeld 16mm) van 3-4% van het droog<br />

vleesgewicht, omgerekend dus 0,12-0,16% van het totaal gewicht.<br />

Waterkwaliteit<br />

De waterkwaliteit van het water in de stocktank is met 450 alikruiken niet tot extreme<br />

waarden opgelopen <strong>of</strong> gedaald. Zolang wekelijks de faecal pellets worden verwijderd<br />

en het bi<strong>of</strong>ilter goed zijn werk blijft doen, kan dit recirculatiesysteem prima<br />

functioneren. Een extra bijkomstigheid is dat de aanwezige bi<strong>of</strong>ilm (voedsel) ook nog<br />

anorganische componenten uit het systeem bindt, mits er voldoende licht aanwezig is.<br />

Daarnaast bleek ook dat beluchting in de stocktank niet zozeer nodig was, er kwam<br />

voldoende zuurst<strong>of</strong> in het systeem door het doorstomen van het water uit de<br />

voorraadtank.<br />

Arbeid<br />

De alikruiken moeten regelmatig (om de twee dagen) van boven de waterlijn gehaald<br />

worden en weer onder water geplaatst worden. Alikruiken eten alleen wanneer ze<br />

onderwater zijn, en vaak ook als ze zich bevinden op voedsel. Als dat niet het geval is<br />

gaan ze niet zelf op zoek naar voedsel (in kunstmatige omstandigheden). Het is zaak<br />

om de alikruiken dus regelmatig op de bodem in de buurt van voedsel te plaatsen. Het<br />

wekelijks verwijderen van faecal pellets is wel noodzaak, zeker als er meerdere<br />

tientallen kilo’s alikruiken worden gehouden. Daarnaast zou in de literatuur gezocht<br />

moeten worden naar een antwoord op de vraag hoe lang alikruiken zonder water<br />

kunnen en <strong>of</strong> ze O 2 alleen uit het water <strong>of</strong> ook uit de lucht halen.<br />

34


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

5.7 Aanbevelingen<br />

Bi<strong>of</strong>ilm<br />

Het meest verstandig is om voor bepalingen en testen met alikruiken bi<strong>of</strong>ilm te<br />

gebruiken die tussen de 30 en 40 dagen oud is. De plaat is dan egaal begroeid en<br />

afslag heeft nogbijna niet plaatsgevonden. Daarbij kan getest worden <strong>of</strong> er meer<br />

bi<strong>of</strong>ilm in te vangen is als de platen regelmatig (bijvoorbeeld om de twee dagen)<br />

omgedraaid worden. Op deze manier kan op allebei de kanten van de plaat bi<strong>of</strong>ilm<br />

gekweekt worden. Om de kwaliteit en voedselwaarde van de bi<strong>of</strong>ilm te bepalen<br />

zouden de ratio’s N:P, C:N en Chlor<strong>of</strong>yl-a:C gemeten moeten worden.<br />

Voedselbehoefte<br />

Om te testen wat nu daadwerkelijk de voedselbehoefte van alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm is<br />

kunnen individuele alikruiken op stukken plaat met bi<strong>of</strong>ilm worden gehouden en na<br />

een aantal dagen van zowel het resterende bi<strong>of</strong>ilm als de faeces het DW en AFDW<br />

bepaald worden. De faecal pellets kunnen apart verzameld worden d.m.v. bijvoorbeeld<br />

een capillair pipet. Daarbij moeten de resultaten van de verschillende grootteklassen<br />

apart worden gehouden en een vergelijking gemaakt worden met de literatuurbronnen.<br />

Ook zou er onderscheid gemaakt moeten worden tussen de ingestie bij de<br />

verschillende temperaturen. De resultaten van Grahame laten zien dat de temperatuursinvloeden<br />

groot zijn: een lagere temperatuur geeft ook een lagere ingestieindex<br />

(tabel B6.2, bijlage 6), een en ander heeft te maken met de respiratiesnelheid.<br />

Naast het DW en AFDW kan van de bi<strong>of</strong>ilm ook het chlor<strong>of</strong>yl-a gehalte worden<br />

bepaald, als dit gedaan wordt kan een vergelijking gemaakt worden met de resultaten<br />

die Sommer (2002) behaald heeft. Deze heeft de opname van bi<strong>of</strong>ilm door alikruiken<br />

onderzocht op basis van chlor<strong>of</strong>yl-a gehalte. Meerdere vergelijkingen met de<br />

literatuur, geeft altijd een completer beeld van het onderzochte.<br />

Waterkwaliteitsmetingen<br />

Om een nog beter beeld te krijgen van de waterkwaliteit in de stocktank is het aan te<br />

raden om naast de stikst<strong>of</strong> componenten het orth<strong>of</strong>osfaat te meten. Dit gaat dan meer<br />

om de activiteit van de in de stocktank geplaatste bi<strong>of</strong>ilm te kunnen onderbouwen dan<br />

om de vervuiling. Een ander interessant aspect is onderzoek (literatuur en praktijk)<br />

naar de nutriënten afkomstig van de alikruik (urine, faeces). Bijv. hoeveel ammonium<br />

en nitraat een alikruik produceert. Daarbij kan een st<strong>of</strong>fenbalans opgesteld worden<br />

van de stocktank (bijlage 7), hiervoor zou dan ook het organisch stikst<strong>of</strong> bepaald<br />

moeten worden. Ook een groter aantal alikruiken zou in de stocktank geplaatst moeten<br />

worden (bijv. 10-20 kg totaal), om te kijken hoe de waterkwaliteit zich dan houdt.<br />

Arbeid<br />

In de proefopstelling moest het verwijderen van feacal pellets gebeuren m.b.v.<br />

overhevelen, maar in andere systemen kan bijvoorbeeld een trechtervormige<br />

onderkant met aftapmogelijkheden worden ontworpen.<br />

Om het kruipen van de alikruiken naar boven de waterlijn te voorkomen kan de<br />

alikruikentank volledig onder water gezet worden en op regelmatige basis een tijd<br />

drooggezet worden om voor de alikruiken een zo optimaal mogelijk milieu te creeren.<br />

Als het voer van de alikruiken niet op de wanden van de tank geplaatst kan worden,<br />

kan gekozen worden voor een transparante tank, zodat onder invloed van licht op de<br />

wanden natuurlijke bi<strong>of</strong>ilm kan groeien zodat de alikruiken die op de wand zitten toch<br />

beschikking hebben over voer. Dit is een makkelijkere manier dan de alikruiken<br />

handmatig van de wand weer op de bodem te plaatsen.<br />

35


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6. De groei van alikruiken<br />

Overig<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

6.1 Inleiding<br />

Voor de kweek van alikruiken<br />

Verkennend<br />

onder kunstmatige<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

omstandigheden is inzicht in de<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

groei nodig, zodat<br />

productieomvang en<br />

Het in leven<br />

productiesnelheid berekend kan<br />

Literatuuronderzoek<br />

alikruiken<br />

houden van<br />

worden. De verschillende studies<br />

naar alikruiken laten zien dat de<br />

groei en groeisnelheid in<br />

Voortplanting Groei<br />

natuurlijke omstandigheden sterk<br />

afhankelijk is van de habitat, het klimaat en de omgevingscondities.<br />

voedselproductie<br />

In dit deelonderzoek wordt de groei in relatie tot hoeveelheid voedsel onderzocht, met<br />

als ho<strong>of</strong>dvraag: Hoe effectief is de groei van alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden op bi<strong>of</strong>ilm?<br />

6.2 Berekeningen vanuit de literatuur<br />

6.2.1 Groei<br />

Er zijn een aantal studies gedaan naar de groei van alikruiken op verschillende<br />

locaties (Seafish Report, 1998). Iedere locatie blijkt weer op andere waarden uit te<br />

komen, dit is te verklaren omdat groei natuurlijk afhankelijk is van het klimaat,<br />

voedselaanbod en allerlei andere factoren. Uit alle onderzoeken blijkt echter dat de<br />

groei in het eerste jaar het snelst gaat en daarna steeds meer afvlakt. Een benadering<br />

van het groeiverloop is te krijgen door m.b.v. de gevonden waarden uit het onderzoek<br />

van Moore (1940), een logaritmische functie op te stellen:<br />

30<br />

25<br />

hoogte (mm)<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

0 1 2 3 4 5<br />

leeftijd (jr)<br />

Figuur 6.1 Groeicurve van L.littorea op basis van Moore (1937), hoogte = 6,1668Ln(leeftijd)+17,125. De functie is<br />

geëxtrapoleerd (witte punten) richting het nulpunt op een beeld te krijgen van de groei in de eerste 5 maanden.<br />

36


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.2.2 Groeisnelheid<br />

Verschillende onderzoeken zijn gedaan naar groeisnelheid van de alikruik. Petraitis<br />

(2002) heeft onderzoek gedaan naar de groeisnelheid in relatie tot dichtheid en is tot<br />

de logische conclusie gekomen dat hoe lager de dichtheid is hoe sneller de alikruik<br />

groeit, met een maximum van 3,3 mm in 6 weken (alikruiken van 12-16mm met een<br />

dichtheid van 50/m 2 ). Een en ander heeft te maken met voedselbeschikbaarheid.<br />

Daarnaast heeft Petraitis ook onderzoek gedaan naar de groei van alikruiken op aas<br />

(dood mosselvlees). Daar dit geen gangbaar dieet is voor de alikruik (vaak omdat het<br />

niet beschikbaar is), blijkt toch dat de slak hier bijna twee keer zo snel op groeit als op<br />

een normaal dieet.<br />

Het Seafish Report (1998) heeft een onderzoek uitgevoerd naar de groei van<br />

alikruiken op verschillende diëten. Alikruiken van gemiddeld 19,3mm zijn gehouden<br />

op Ulva, bi<strong>of</strong>ilm en Ulva+bi<strong>of</strong>ilm. Groeisnelheden kwamen hier gemiddeld uit op 2,2<br />

(bi<strong>of</strong>ilm) tot 2,3mm (Ulva) groei in 21 dagen.<br />

Daarnaast heeft Seafish ook onderzoek gedaan naar de groeisnelheid van mannetjes<br />

en vrouwtjes apart. Tijdens dit experiment zijn de alikruiken op Ulva gehouden. De<br />

groep met alleen vrouwtjes groeide gemiddeld 3,5 mm in 28 dagen en de mannetjes<br />

gemiddeld 2,5mm. Er is in dit experiment geen rekening gehouden met de<br />

beginhoogte. Een groep met mannetjes en vrouwtjes gemixt groeide gemiddeld<br />

2,6mm.<br />

6.3 Methode<br />

Van een populatie alikruiken is de groei bepaald op basis van drie schelphoogten bij<br />

aanvang van het experiment. Alikruiken van 8, 13 en 18 mm zijn verzameld en in<br />

plastic bakken op 150 cm 2 bi<strong>of</strong>ilm uitgezet. Iedere hoogtecategorie kreeg drie keer<br />

een verschillend voedselaanbod: de theoretisch berekende biomassa op basis van<br />

Grahame (1973) (zie ook blz. 28), alsmede een dubbele en een halve hoeveelheid<br />

hiervan. Omdat de biomassa van bi<strong>of</strong>ilm niet zomaar te wijzigen is, is de dichtheid<br />

van de alikruikenpopulatie gemanipuleerd. De plastic bakken hebben ongeveer 1 liter<br />

inhoud en er kon een oppervlakte van max. 150 cm 2 plaat in. Aan de hand van deze<br />

oppervlakte en van het AFDW van de bi<strong>of</strong>ilm (bij aanvang van het experiment) is het<br />

aantal alikruiken bepaald. Het AFDW van de bi<strong>of</strong>ilm, gemeten in triplo, was bij<br />

aanvang van dit experiment: 0,0015 g/cm 2 = 15 g/m 2<br />

De proefopzet schematisch weergegeven:<br />

Tabel 6.1 Schematisch overzicht van het experiment groei met voedselbehoefte, voedselbeschikbaarheid en bezetting.<br />

Gemiddeld<br />

Voedselbehoefte<br />

voor 2 weken<br />

Hoog<br />

Verdubbeld<br />

voedsel<br />

Laag<br />

Gehalveerd<br />

voedsel<br />

variatie in dichtheid/bezetting: 100% Aantal: 50% Aantal: 200% Aantal:<br />

alikruiken van 8 mm 0,0045 gAFDW 56 0,0090 gAFDW 112 0,0023 gAFDW 28<br />

alikruiken van 13 mm 0,0153 gAFDW 17 0,0306 gAFDW 34 0,0077 gAFDW 9<br />

alikruiken van 18 mm 0,0348 gAFDW 7 0,0696 gAFDW 15 0,0174 gAFDW 4<br />

Er is gekozen om de voedselbehoefte voor twee weken uit te rekenen. De bi<strong>of</strong>ilm<br />

werd na twee weken vervangen door een nieuwe, met AFDW = 0,00139 g/cm 2 ). Door<br />

het geringe verschil in de hoeveelheid bi<strong>of</strong>ilm is het aantal alikruiken niet gewijzigd.<br />

Alles tests zijn in duplo uitgevoerd, behalve de tests waar zich minder dan 10<br />

individuen per bakje bevonden, deze zijn uitgevoerd in triplo. Daarnaast is een blanco<br />

37


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

bi<strong>of</strong>ilm (duplo) onder de zelfde condities gehouden om te zien <strong>of</strong> het AFDW van de<br />

geoogste bi<strong>of</strong>ilm veranderde.<br />

Monitoring van de groei<br />

De groei is gemonitord aan de hand van schelplengte en<br />

DW van het vlees. De schelplengte is gemeten met een<br />

schuifmaat langs de columella (lengte-as). Alle slakken zijn<br />

bij aanvang, na twee weken en na afloop van het<br />

experiment gemeten met een nauwkeurigheid van 0,01<br />

mm. Bij aanvang zijn van elke hoogteklasse 20 extra<br />

slakken verzameld, van welke het drooggewicht werd<br />

bepaald. Dit was de 0-meting voor het DW vlees . Het<br />

drooggewicht is na afloop van het experiment van alle<br />

slakken individueel bepaald.<br />

Figuur 6.2 Schelplengtemeting<br />

Protocol bepaling droog vleesgewicht<br />

De bepaling van het droge vleesgewicht vond plaats door de slakken 10 minuten te<br />

koken en m.b.v. een speld uit hun schelp te verwijderen: het operculum is daarbij<br />

meegenomen (verwijdering kon meetfouten met zich meebrengen en Grahame heeft<br />

deze ook meegenomen in zijn bepaling van DW vlees ). Het vlees werd daarna 48 uur<br />

gedroogd in voorgedroogde en voorgewogen aluminiumbakjes op 60 o C in de<br />

droogsto<strong>of</strong> en nadien gewogen op een analytische balans.<br />

Bewerking gegevens<br />

De gevonden gegevens zijn verwerkt met behulp van het programma Excel tot<br />

grafieken en diagrammen. Statistische analyses zijn ook uitgevoerd in Excel (Extra,<br />

Gegevensanalyse). Om het verschil aan te tonen tussen de begin en eindwaarden<br />

gebruik gemaakt van de T-toets: twee steekproeven met ongelijke varianties. Om<br />

verschil aan te tonen tussen de verschillende uitkomsten is de multifactoriele<br />

variantie-analyse met herhaling gebruikt. De resultaten zijn getoetst met een<br />

significantielevel van 0,05. Hiermee kan worden aangetoond dat als de kans (p) groter<br />

is dan 0,05% er geen significant verschil is en kleiner dan 0,05% wel een significant<br />

verschil is. De p-waarde in de uitkomst van de statistische toets moet hiervoor kleiner<br />

zijn dan 0,005.<br />

6.4 Resultaten<br />

6.4.1 Bevindingen tijdens het experiment<br />

Als eerste worden hier puntsgewijs de bevindingen beschreven die gedaan zijn<br />

gedurende het uitvoeren van het experiment:<br />

- Van de grootteklasse 8 mm zijn geen resultaten beschikbaar vanwege sterfte: als<br />

eerste stierven de alikruiken met de grootste bezetting (na 5 dagen), daarna (na 10<br />

dagen) ook de alikruiken van 100 en 50% bezetting.<br />

- Bij 200% bezetting van 13 mm is bij een van de twee bakken sterfte opgetreden in<br />

de laatste fase van het experiment tussen dag 14 en dag 18.<br />

- Bij de grootteklassen 13 en 18 mm bleek het berekende voer te weinig te zijn:<br />

zelfs bij verdubbeld voedselaanbod was alles na 8 dagen na inzet op.<br />

In eerste instantie zijn de gevonden gegevens van de twee grootteklassen waarmee<br />

gerekend kan worden bij elkaar gevoegd om te kijken <strong>of</strong> er groei heeft plaatsgevonden<br />

38


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

ongeacht de bezettingsgraad en voedselaanbod. Er is wel onderscheid gehouden<br />

tussen de twee grootteklassen (13mm en 18mm). De grafieken in deze paragraaf zijn<br />

een bewerking van de gegevens die terug te vinden zijn in bijlage 4.<br />

De resultaten zijn opgesplitst in twee delen: verloop van de groei in schelplengte en<br />

verloop van de groei in vleesgewicht.<br />

6.4.2 Groeiverloop schelplengte<br />

schelplengte (mm)<br />

20<br />

19<br />

18<br />

17<br />

16<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

13,09 13,15<br />

13,33<br />

dag 0 dag 14 dag 28<br />

13mm<br />

Figuur 6.3 Groeiverloop in schelplengte van 13mm alikruiken, gedurende 28 dagen, standaarddeviatie is aangegeven,<br />

n=116, p= 0,0048<br />

schelplengte (mm)<br />

20<br />

19<br />

18<br />

17<br />

16<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

18,11<br />

17,82<br />

17,98<br />

dag 0 dag 14 dag 28<br />

18mm<br />

Figuur 6.4 Groeiverloop in schelplengte van 18mm alikruiken gedurende 28 dagen, standaarddeviatie is aangegeven,<br />

n=61, p= 0,0042<br />

In de grafieken van figuur 6.3 en 6.4 is te zien dat de schelplengte gedurende 28<br />

dagen significant is toegenomen, zowel bij hoogteklasse13mm (p=0,0048) als bij<br />

hoogteklasse 18mm (p=0,0042). De groei betreft maar tienden van millimeters: bij de<br />

hoogteklasse van 13mm gaat dit om 0,24mm en bij de hoogteklasse van 18mm om<br />

0,29mm.<br />

39


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

In de volgende figuren wordt ingezoomd op het effect van verschillend voedselaanbod<br />

op de groei van de schelplengte.<br />

schelplengte (mm)<br />

20<br />

19<br />

18<br />

17<br />

16<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

9<br />

8<br />

7<br />

6<br />

12,85 12,95 12,90 13,06 13,23 13,24 13,13 13,36 13,43<br />

0 14<br />

tijd in dagen<br />

gehalveerd voedselaanbod<br />

normaal voedselaanbod<br />

verdubbeld voedselaanbod<br />

28<br />

Figuur 6.5 Groei in schelplengte van 13mm alikruiken in 28 dagen op verschillend voedselaanbod, standaarddeviatie is<br />

aangegeven, n zie tabel 6.1, p= 0,928.<br />

Bovenstaande grafiek van figuur 6.5 toont aan dat de grootste groei gevonden is bij<br />

een verdubbeld voedselaanbod: 0,53mm. En de minste groei bij een gehalveerd<br />

voedselaanbod: 0,28mm. Er zou op basis van deze resultaten gezegd kunnen worden<br />

worden dat voedselaanbod invloed heeft op de groei van de schelplengte bij<br />

alikruiken van de grootteklasse 13mm. Een statistische analyse geeft echter geen<br />

significant verschil aan tussen de groei en het voedselaanbod (p= 0,928)<br />

40


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

20<br />

19<br />

18<br />

17<br />

16<br />

17,82<br />

17,83<br />

17,87 18,06 18,12<br />

17,80<br />

18,00 18,15 18,26<br />

schelplengte (mm)<br />

15<br />

14<br />

13<br />

12<br />

11<br />

10<br />

9<br />

8<br />

gehalveerd voedselaanbod<br />

normaal voedselaanbod<br />

verdubbeld voedselaanbod<br />

7<br />

6<br />

0 14 28<br />

tijd in dagen<br />

Figuur 6.6 Groei in schelplengte van 18mm alikruiken in 28 dagen op verschillend voedselaanbod, standaarddeviatie is<br />

aangegeven, n zie tabel 6.1, p= 0,427.<br />

Bovenstaande grafiek van figuur 6.6 toont aan dat de grootste groei gevonden is bij<br />

een verdubbeld voedselaanbod: 0,46mm. En de minste groei bij een gehalveerd<br />

voedselaanbod: 0,18mm. Er zou dus ook voor de grootteklasse van 18mm alikruiken<br />

op basis van deze resultaten gezegd worden dat voedselaanbod invloed heeft op de<br />

groei van de schelplengte. Maar ook hier wijzen statistische analyses niet op een<br />

significant verschil (p=0,427).<br />

41


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.4.3 Groeiverloop vleesgewicht<br />

DWvlees (mg)<br />

105<br />

95<br />

85<br />

75<br />

65<br />

55<br />

45<br />

35<br />

25<br />

15<br />

31,3<br />

dag 0 dag 28<br />

30,9<br />

13mm<br />

Figuur 6.7 Verloop van droog vleesgewicht van 13mm alikruiken gedurende 24 dagen, standaarddeviatie is aangegeven,<br />

n= 75, p= 0,3390.<br />

DWvlees (mg)<br />

105<br />

95<br />

85<br />

75<br />

65<br />

55<br />

45<br />

35<br />

25<br />

15<br />

88,4<br />

85,3<br />

dag 0 dag 28<br />

18mm<br />

Figuur 6.8 Verloop van droog vleesgewicht van 18mm alikruiken gedurende 24 dagen, standaarddeviatie is aangegeven,<br />

n= 54, p= 0,4865.<br />

In de figuren 6.7 en 6.8 is te zien dat zowel de 13mm grootteklasse als de 18mm<br />

grootteklasse niet toegenomen zijn in vleesgewicht, maar zelfs iets afgenomen. De<br />

afname van de 13mm alikruiken is gemiddeld 0,4mg en van de 18mm alikruiken<br />

gemiddeld 3,1mg. Statistische analyses geven aan dat er geen significant verschil is in<br />

toename van het vleesgewicht voor zowel de 13mm als de 18mm grootteklasse<br />

(p=0,3390 en p=0,4865).<br />

42


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

110<br />

100<br />

90<br />

80<br />

DWvlees (mg)<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

31,30<br />

0-meting<br />

29,20<br />

gehalveerd<br />

voedselaanbod<br />

31,46<br />

normaal<br />

voedselaanbod<br />

31,22<br />

verdubbeld<br />

voedselaanbod<br />

Figuur 6.9 Eindmetingen na 28 dagen van het droogvleesgewicht van de alikruiken (13mm) met verschillend<br />

voedselaanbod naast de 0-meting, standaarddeviatie is aangegeven, n zie tabel 6.1.<br />

In de grafieken van de figuren 6.7 en 6.8 is al aangetoond dat er geen groei te vinden<br />

is in het vleesgewicht. De alikruiken van 13mm vertonen ook geen verband tussen het<br />

verschillend voedselaanbod (grafiek 6.9).<br />

110<br />

100<br />

90<br />

80<br />

DWvlees (mg)<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

88,40<br />

0-meting<br />

83,65<br />

gehalveerd<br />

voedselaanbod<br />

85,18<br />

normaal<br />

voedselaanbod<br />

88,04<br />

verdubbeld<br />

voedselaanbod<br />

Figuur 6.10 Eindmetingen na 28 dagen van het droogvleesgewicht van de alikruiken (18mm) met verschillend<br />

voedselaanbod naast de 0-meting, standaarddeviatie is aangegeven, n zie tabel 6.1.<br />

Ook de grafiek van figuur 6.10 laat de sterkste afname in vleesgewicht zien bij de<br />

groep met het gehalveerde voedselaanbod en de minste afname bij het verdubbelde<br />

voedselaanbod.<br />

43


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

De relatieve afname van het vleesgewicht uitgezet in een grafiek tegen de relatieve<br />

toename van de schelplengte geeft het volgende beeld:<br />

relatieve toename in<br />

schelplengte %<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

-1 0 1 2 3 4 5 6 7 8<br />

relatieve afname in vleesgewicht %<br />

gehalveerd voedselaanbod 18mm<br />

normaal voedselaanbod 18mm<br />

verdubbeld voedselaanbod 18mm<br />

gehalveerd voedselaanbod 13mm<br />

normaal voedselaanbod 13mm<br />

verdubbeld voedselaanbod 13mm<br />

Figuur 6.11 De relatieve veranderingen in toename van schelplengte en afname in vleesgewicht tegen elkaar uitgezet. Dit<br />

is gebaseerd op de gemiddelden van de beginmeting (dag 0) en de gemiddelden van de eindmeting op dag 28.<br />

Regressielijn: y = -0,2703x + 3,1933 en R 2 = 0,5755<br />

Aan de hand van figuur 6.11 kan een mogelijke relatie tussen voedselaanbod en<br />

afname van het vleesgewicht cq. toename van schelpgewicht gelegd worden. Hoe<br />

groter dus het voedselaanbod is, des te groter de toename in schelplengte en des te<br />

minder de afname in vleesgewicht.<br />

44


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.5 Discussie<br />

De berekende theoretische voedselbehoefte blijkt ook in dit experiment tot een factor<br />

2 te laag. De literatuur kwam hier niet overeen met de daadwerkelijke<br />

voedselbehoefte, de alikruiken aten sneller dan gedacht was. Voor de verklaring<br />

hiervan wordt verwezen naar § 5.5 van dit verslag.<br />

De gebruikte bi<strong>of</strong>ilm tijdens dit experiment was bi<strong>of</strong>ilm van 50 dagen en ouder. Deze<br />

oude bi<strong>of</strong>ilm kan een verminderde voedingswaarde hebben en bevatte tevens veel<br />

vlokreeftjes, garnaaltjes en incidenteel nematoden. Deze organismen vormen<br />

voedselconcurrenten voor de alikruiken en hebben naar alle waarschijnlijkheid<br />

meegegeten van de bi<strong>of</strong>ilm, een van de oorzaken (naast het feit van de foute<br />

theoretische berekening) dat de bi<strong>of</strong>ilm te snel op was.<br />

Van oude bi<strong>of</strong>ilmen is tevens bekend dat ze een lage N:C ratio hebben: 0,05 tegenover<br />

0,15 in jonge actieve bi<strong>of</strong>ilm (Rijstenbil, pers.med.). Hierdoor kan de alikruik meer<br />

geïnvesteerd hebben in schelpgroei, waar bijna geen N voor nodig is, dan in<br />

vleesgroei. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat de schelplengte wel is<br />

toegenomen, maar het vleesgewicht niet.<br />

Het aantal individuen per bakje was bepaald op basis van een theoretische berekening<br />

van voedselbehoefte. Hierdoor liep het aantal individuen per bakje sterk uiteen,<br />

variërend van 4 tot 112. Tijdens het verversen van het water, wat om de dag<br />

plaatsvond is hier geen rekening mee gehouden. Een grotere dichtheid veroorzaakt<br />

meer vervuiling en staat eerder bloot aan zuurst<strong>of</strong>tekort. Dit is waarschijnlijk ook<br />

mede de oorzaak geweest van de sterfte tijdens het experiment.<br />

Deze sterfte heeft vooral plaatsgevonden bij de grootteklasse van 8mm. Deze kleine<br />

alikruiken hebben misschien ook de oude bi<strong>of</strong>ilm niet goed op kunnen nemen.<br />

De schelplengte van de alikruiken is niet per individu gemeten, maar als groep.<br />

Hierbij wordt de gemiddelde beginmeting vergeleken met de gemiddelde eindmeting,<br />

waardoor een kleine fout kan ontstaan in de resultaten. Hier is voor gekozen omdat er<br />

gewerkt werd met kleine alikruiken, die niet makkelijk gemerkt en uit elkaar konden<br />

worden gehouden. Achteraf was het voor de grootteklassen van 13mm en 18mm wel<br />

geschikt geweest en hadden de resultaten nog beter weergegeven kunnen worden.<br />

Bij eerdere onderzoeken (Seafish Report, 1998 en Petraitis, 2002) zijn grotere<br />

waarden gevonden in schelpgroei (tot 3 mm) in een zelfde periode, dan in dit<br />

onderzoek (maximaal 0,53mm).<br />

Omdat bij aanvang van het experiment niet het drooggewicht van de alikruiken die<br />

daadwerkelijk gebruikt werden in het experiment bepaald kon worden, is van een<br />

referentiegroep een 0-meting gedaan met 20 alikruiken. Deze kan afwijken van de<br />

daadwerkelijke vleesgewicht tijdens aanvang van het experiment en kan dus mogelijk<br />

een scheef beeld geven van de verandering in vleesgewicht. De metingen van het<br />

droog vleesgewicht betr<strong>of</strong> hele kleine waarden, waardoor fouten kunnen ontstaan.<br />

De standaardfout van de analytische balans kon niet achterhaald worden.<br />

45


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.6 Conclusie<br />

Geconcludeerd kan worden dat er een significante toename in schelplengte is voor<br />

zowel de grootteklasse van 13mm als voor 18mm. Groei in schelplengte onder<br />

kunstmatige omstandigheden is dus mogelijk. Er is echter geen significant verschil in<br />

vleesgewicht, de gemiddelden wijzen zelfs op een afname.<br />

Er kan een mogelijk verband gelegd worden tussen de groei in schelplengte en het<br />

verschil in voedselaanbod. De alikruiken lijken het hardst te groeien in schelplengte<br />

op een verdubbeld voedselaanbod. Gezien het feit dat het berekende voedselaanbod<br />

uit de literatuur een factor 2 te weinig was, is het verdubbelde voedselaanbod dus<br />

eigenlijk het normale voedselaanbod. Op het gehalveerde voedselaanbod in het<br />

experiment leek de schelplengte het minst toe te nemen.<br />

Ondanks dat het vleesgewicht niet is toegenomen, wijzen de resultaten van het<br />

vleesgewicht ook op een verband tussen vleesgewicht en verschil in voedselaanbod.<br />

De afname van het vleesgewicht was het grootst bij het gehalveerde voedselaanbod en<br />

het minst bij het verdubbelde aanbod.<br />

In dit experiment is de maximale schelpgroei van 0,53mm gevonden bij een<br />

verdubbeld voedselaanbod van de 13mm alikruiken gedurende 28 dagen. Er kan dus<br />

geconcludeerd worden dat het mogelijk is om alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden te laten groeien, echter in dit experiment hebben ze waarschijnlijk te<br />

weinig voedsel kunnen opnemen om maximaal te groeien.<br />

0,53mm groei in vier weken komt overeen met figuur 6.1 waaruit een alikruik van die<br />

hoogteklasse ongeveer 7mm per jaar groeit, dat is 0,54mm in vier weken. Het lijkt<br />

erop dat alikruiken bij het verdubbelde voedselaanbod hun natuurlijke groei<br />

behouden.<br />

Daarnaast is gevonden dat alikruiken gehouden in grote dichtheden in een stagnant<br />

systeem snel aan sterfte onderhevig zijn. Hierbij zijn de jonge alikruiken (8mm) het<br />

zwakst.<br />

Ondanks dat het voedselaanbod een factor 2 te weinig is geweest bij dit experiment is<br />

toch te zien dat alikruiken makkelijk te manipuleren zijn in groei, dit is van groot<br />

belang voor de alikruikenkweek.<br />

46


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

6.7 Aanbevelingen<br />

Naast de aanbevelingen die gedaan zijn om de daadwerkelijke voedselbehoefte van<br />

alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm te onderzoeken (blz. 36), kan wat betreft groei bovenstaande<br />

experimenten aangepast worden met een doorstoomsysteem. Op deze manier wordt de<br />

vervuiling en zuurst<strong>of</strong>tekort tot een minimum beperkt. In de gebruikte bakjes van 1<br />

liter inhoud is aan te raden om de dichtheid van de alikruiken te beperken. Literatuur<br />

betreffende dichtheid en groei: Petraitis (2002). In een stagnant systeem zou ook het<br />

zuurst<strong>of</strong>gehalte gemeten moeten worden, eventuele sterfte zou dan misschien gelinkt<br />

kunnen worden aan gebrek aan zuurst<strong>of</strong>.<br />

In bovenstaand experiment is het niet gelukt om maximale groei te vinden, e.e.a. had<br />

als oorzaak een te laag voedselaanbod. Omdat wel is aangetoond dat een lager<br />

voedselaanbod minder groei tot gevolg had, zou in een vervolgexperiment testen<br />

gedaan kunnen worden met verschillende voedingsratio’s variërend van het normale<br />

voedselaanbod (als blanco) tot een drievoud van het normale voedselaanbod. Hierbij<br />

is het aan te raden met jonge bi<strong>of</strong>ilm te werken (niet ouder dan 36 dagen) dat eerst<br />

ingevroren is geweest om de eventuele vlokreeftjes, garnalen en nematoden te doden.<br />

Het water wat gebruikt wordt om de alikruiken te verversen, zou langs een filter<br />

geleid moeten worden om zo aanwezige vlokreeftjes en garnaaltjes eruit te filteren.<br />

De groei in schelplengte kan gemeten worden zoals in de methode van dit ho<strong>of</strong>dstuk<br />

beschreven is, echter bij de grotere grootteklassen kunnen een aantal individuen<br />

gemerkt worden (bijv. nagellak) en individueel op lengtetoename gevolgd worden.<br />

De methode van toename in vleesgewicht kan uitgebreid worden met het natgewicht,<br />

door bijvoorbeeld eerst de alikruiken een uur droog te laten staan om aanhangend<br />

water te verwijderen, en daarna te wegen (hier kunnen ook individuen voor gemerkt<br />

worden). Tijdens de 0-meting die als referentie gedaan wordt voor het droog<br />

vleesgewicht moeten de alikruiken exact overeen komen in lengte met degenen die<br />

ingezet gaan worden in het experiment.<br />

Ook zou gekeken moeten worden naar de ideale temperatuur om alikruiken te laten<br />

groeien. Optimaal voor kweek zou een water- en omgevingstemperatuur zijn waarbij<br />

de alikruiken toch voldoende voedsel tot zich nemen voor groei, maar zomin mogelijk<br />

activiteit vertonen waardoor ze de opgenomen reserves weer zouden verliezen.<br />

47


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7. Het opwekken van de voortplanting<br />

Dit conditioneringsexperiment is de eerste stap om een methode te vinden voor het<br />

opwekken van de voortplanting. Conditioneren is de alikruik voldoende voer geven en<br />

de juiste temperatuursomstandigheden creëren waardoor de slak gonaden gaat<br />

ontwikkelen.<br />

7.2 Literatuur<br />

Onder natuurlijke omstandigheden planten alikruiken zich voort variërend van<br />

januari tot juli. De watertemperatuur van de Nederlandse kustwateren varieert dan in<br />

een brede range van 5 tot 18 o C. Voor het conditioneren van alikruiken afkomstig uit<br />

de Oosterschelde zijn uit de literatuur- en andere bronnen de drie meest voor de hand<br />

liggende temperaturen bepaald.<br />

5 o C Temperatuur waarbij de mossel wordt geconditioneerd. Mossels worden eerst<br />

koel gehouden op 5 o C. Na een week <strong>of</strong> 4 tot 5 worden ze langzaam<br />

opgewarmd (nabootsten van voorjaar) en flink gevoerd.<br />

Lager dan 5 o C is voor de alikruik niet wenselijk want een koud voorjaar kan<br />

de voortplanting uitstellen (Chase & Thomas, 1995).<br />

20 o C Dit is de conditioneringstempertatuur die aangehouden wordt voor abalones,<br />

een ander soort zeeslak die op grote schaal gekweekt wordt rond de grote<br />

oceaan:<br />

15-18 o C Haliotis australis, Australische abalone (Moss, 1999)<br />

20 o C Haliotis discus hannai, Japanse abalone (Pillay & Cutty, 2005)<br />

15 o C Uit de ervaringen van Ron Kastelein (pers. med.) blijkt dat de alikruiken in<br />

zijn bassins zich eind mei, begin juni hebben voortgeplant. Hij heeft<br />

ze voor het eerst in juli gezien, in de periode dat de larven zich gingen<br />

vestigen. De voortplanting moet dan zo’n 6 a 7 weken eerder hebben plaats<br />

gevonden, de zeewater (Oosterschelde)temperatuur lag in die periode rond 15-<br />

16 o C<br />

Overig<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

7.1 Inleiding<br />

Uit de literatuurverkenning naar de<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

voortplanting van de alikruik blijkt<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

dat er verschillende perioden en<br />

temperaturen van voortplanten<br />

genoemd worden, dat dit hoogst<br />

Het in leven<br />

Literatuuronderzoek<br />

alikruiken<br />

houden van<br />

waarschijnlijk regiogebonden is. In<br />

tegenstelling tot de<br />

mosselhatchery’s is er voor de<br />

Voortplanting Groei<br />

alikruik nog geen enkele methode<br />

vastgesteld hoe de voortplanting<br />

onder kunstmatige omstandigheden op gang gebracht kan worden.<br />

voedselproductie<br />

48


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7.3 Methode<br />

De alikruiken zijn verzameld tijdens laag tij bij de Oosterschelde (bijlage 1) en naar<br />

de experimenteerruimte gebracht. Alle alikruiken zijn in een range van 14-25 mm<br />

gekozen om er zeker van te zijn dat de alikruiken volwassen zijn. De alikruiken zijn<br />

gesorteerd op geslacht: penis aanwezig is mannelijk, penis afwezig is vrouwelijk. 45<br />

mannelijke alikruiken zijn gemerkt met rode nagellak (zie ook bijlage 2).<br />

De alikruiken, 5 mannelijke en 7 vrouwelijke, zijn in plastic aquariumbakjes gedaan<br />

met ongeveer 3 liter ongefiltreerd water uit de binnenhaven (waterkwaliteit zie bijlage<br />

4). De bakken werden allen voorzien van beluchting. Het stagnante systeem werd om<br />

de twee dagen ververst.<br />

Het experiment is op 23 oktober 2006 van start gegaan, nadat de alikruiken 10 dagen<br />

geacclimatiseerd zijn om stress te voorkomen. De alikruiken zijn gedurende het<br />

experiment gevoerd met bi<strong>of</strong>ilm gekweekt in de binnenhaven.<br />

Iedere conditioneringstemperatuur is getest in triplo:<br />

- 5 o C: de bakken zijn in de koelkast van het ecolab van de <strong>HZ</strong> geplaatst en na<br />

vier weken langzaam opgewarmd door de koelkast op een lagere stand te<br />

draaien zodat de temperatuur stijgt. Dit is volgehouden tot een temperatuur<br />

van een graad <strong>of</strong> 9 en daarna zijn de bakken overgeplaatst naar de<br />

experimenteerruimte van Spring waarbij ze langzaam opgewarmd werden naar<br />

15 o C.<br />

- 20 o C: omdat de bakken te klein zijn om in iedere bak een verwarmingstaaf te<br />

hangen zijn de drie bakjes in een grote bak geplaatst waar de temperatuur<br />

constant op 20 o C werd gehouden (figuur 7.1).<br />

- 15-16 o C: deze bakken zijn in de experimenteerruimte geplaatst waar de<br />

omgevingstempertuur gedurende het gehele experiment gelijk is gebleven.<br />

Met een thermometer is de dagelijks de temperatuur bijgehouden.<br />

Figuur 7.1 Opstelling waarbij de triplo bakjes met alikruiken op een gelijke<br />

temperatuur van 20 o C gehouden werden mbv een verwarmingsstaaf.<br />

o<br />

Het verversen van het water op 5 C en op 20 C is gebeurd door een aantal uur van te<br />

voren vers water in de koelkast, respectievelijk de bak met verwarmingsstaaf te zetten<br />

zodat het water tijdens verversing de juiste temperatuur heeft.<br />

Monitorin g van de geslachtsrijpheid vond plaats door de gemerkte mannelijke<br />

alikruiken na te kijken<br />

op ontwikkeling van een penis, aan de hand van het protocol<br />

wat beschreven staat in bijlage 2. Op 11 januari 2007 is dit experiment afgerond.<br />

49<br />

o


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7.4 Resultaten<br />

De resultaten v an dit onderzoek zij n niet concreet meetbaar, maar worden ingedeeld<br />

in categorieën, zoals vermeld in het<br />

literatuuronderzoek op blz.10.<br />

Bij aanvang van<br />

het experiment bevonden alle mannelijke alikruiken zich in stadium<br />

III tot VI, per conditioneringstemperatuur is dit niet opgesplitst in aantallen bij<br />

verschillende stadia.<br />

Tabel 7.1 Conditionering gedurende 4 weken bij 5 o C en daarna gedurende 3 weken opgewarmd tot 15 o C<br />

Mannetje Penis Aantal tijdens aanvang<br />

experiment (week 0)<br />

I Niet rijp Miniem 8<br />

II Bezig te Klein 4<br />

rijpen<br />

III Ont- Redelijk ontwikkeld 3<br />

wikkeling<br />

IV Rijp Groot<br />

V Gedeeltelijk Goed ontwikkeld<br />

15<br />

gebruikt<br />

VI Geheel Klein<br />

gebruikt<br />

Aantal tijdens beeindiging<br />

experiment (week 10)<br />

Tabel 7.2 Conditionering gedurende 10 weken bij 15 o C<br />

Mannetje Penis Aantal tijdens aanvang<br />

experiment (week 0)<br />

I Niet rijp Miniem 6<br />

II Bezig te Klein 4<br />

rijpen<br />

III Ont- Redelijk ontwikkeld 2<br />

wikkeling<br />

IV Rijp Groot 1<br />

V Gedeeltelijk Goed ontwikkeld<br />

15<br />

gebruikt<br />

VI Geheel<br />

gebruikt<br />

Klein<br />

Tabel 7.3 Conditionering gedurende 10 weken bij 20 o C<br />

Mannetje Penis Aantal tijdens aanvang<br />

experiment (week 0)<br />

I Niet rijp Miniem 7<br />

II Bezig te Klein<br />

5<br />

rijpen<br />

III Ont- Redelijk ontwikkeld 1<br />

wikkeling<br />

IV Rijp Groot<br />

V Gedeeltelijk Goed ontwikkeld<br />

15<br />

gebruikt<br />

VI Geheel<br />

gebruikt<br />

Klein<br />

Aantal tijdens beeindiging<br />

experiment (week 10)<br />

Aantal tijdens beeindiging<br />

experiment (week 10)<br />

De tabellen 7.1 tot 7.3 geven aan dat er geen geslachtsrijping heeft plaatsgevonden<br />

gedurende de 10 weken conditioneren. In de beginmeting verkeerden alle mannelijke<br />

alikruiken in de klasse III tot VI en zijn na 10 weken teruggevallen in de klasse I tot<br />

III, en incidenteel IV.<br />

50


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7.5 Discussie<br />

Bij aanvang van het experiment wisselde de staat van geslachtsrijpheid (mannetjes)<br />

tussen de individuen van nauwelijks zichtbaar tot volledig ontwikkeld. Hierdoor is<br />

een goede nulmeting niet mogelijk. Als aan het einde van de conditioneringsperiode<br />

alle mannetjes een volledig ontwikkeld geslachtsorgaan had gehad, kon duidelijk<br />

gezegd worden dat het conditioneren gelukt was. Dit is nu niet het geval.<br />

Daarbij komt nog dat stadium II en stadium VI wat uiterlijke kenmerken hetzelfde<br />

zijn (aangeduid als klein). Er kan dus niet gezegd worden <strong>of</strong> de penis dan gebruikt is<br />

<strong>of</strong> nog aan het ontwikkelen is. Tijdens aanvang van het experiment (maand oktober) is<br />

het aannemelijker dat deze alikruiken zich in stadium VI bevonden, omdat het<br />

voortplantingsseizoen in die periode is afgelopen.<br />

Tijdens de loop van dit experiment is er bij vier individuen sterfte opgetreden.<br />

Er is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan langs de Nederlandse kust naar de<br />

verandering van de geslachtsorganen van alikruiken onder invloed van vervuiling. De<br />

verandering van geslachtsorganen wordt intersex genoemd, daarbij vergroeien de<br />

vrouwelijke geslachtsorganen zodanig dat voortplanting uiteindelijk niet meer plaats<br />

kan vinden. Intersex wordt veroorzaakt door tributyltin TBT, een organische<br />

tinverbinding. Dit is een bestanddeel van aangroeiwerende verf op schepen.<br />

Met name in gebieden waar veel schepen komen blijkt dit een probleem te vormen, dit<br />

jaar is er intersex gevonden in de havenmonding van Den Helder, en in de<br />

Bijleveldhaven van Vlissingen en bij Maatschappij de Schelde (ook Vlissingen).<br />

Deze verandering van de geslachtsdelen kan al plaatsvinden na een paar weken<br />

blootstelling aan TBT vervuiling (Jol, pers.med.).<br />

Bovenstaande informatie geeft aan dat het zeker niet onmogelijk is dat het water van<br />

de binnenhaven (waar een groot aantal schepen aanmeren) een slechte invloed heeft<br />

op de geslachtsorganen van de alikruiken in het conditioneringsexperiment.<br />

Daarnaast moet vermeld worden dat dit experiment puur op temperatuur gericht was<br />

omdat ook met deze methode abalones en mosselen paairijp gemaakt worden.<br />

Alikruiken kunnen echter een sterk natuurlijk ritme hebben waardoor voortplanting<br />

buiten het seizoen niet lukt. Het kunstmatig opwekken van de voortplanting bij<br />

zeeklitten lukt ook niet buiten het seizoen (Aquasense, 2005).<br />

De factor licht (daglengte) kan ook een beperkende factor geweest zijn in dit<br />

onderzoek. In tegenstelling tot mosselen hebben alikruiken wel een ontwikkeld oog en<br />

kunnen in ieder geval licht en donker waarnemen. Het experiment met de 5 o C<br />

temperatuur vond plaatst in de koelkast, waar geen licht beschikbaar was. Ook de<br />

andere experimenten met 15 en 20 o C vonden plaats in een slecht verlichte ruimte.<br />

Daarnaast is het natuurlijke ritme van maancycli en getijden niet nagebootst.<br />

7.6 Conclusie<br />

Het is niet gelukt om alikruiken buiten het voortplantingsseizoen onder kunstmatige<br />

omstandigheden paairijp te maken. Er is geen verschil te vinden in de ontwikkeling<br />

van de geslachtsorganen van de mannetjes gedurende de periode dat deze<br />

geconditioneerd werden, er kan daarom onder deze omstandigheden geen ideale<br />

conditioneringstemperatuur gevonden worden.<br />

51


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

7.7 Aanbevelingen<br />

In de literatuur staat dat de voortplanting van alikruiken ook erg samenhangt met het<br />

getij. Ook zijn er eerder experimenten betreffende voortplanting gedaan met<br />

nagebootst tij. Voor het conditioneren heeft het echter weinig nut, want alvorens de<br />

alikruiken gaan paren moeten ze toch eerst geslachtsrijp zijn.<br />

In een vervolgonderzoek naar het conditioneren van alikruiken onder kunstmatige<br />

omstandigheden buiten het voortplantingsseizoen (het idee van een hatchery) zou naar<br />

de volgende aspecten gekeken moeten worden:<br />

- waterkwaliteit: vrij van TBT vervuiling<br />

- kunstmatig beinvloeden van daglengte, bijvoorbeeld met een tijdklok en dit<br />

combineren met omgevings- en watertemperatuur<br />

- voedsel: jonge bi<strong>of</strong>ilm gekweekt in water zonder TBT vervuiling<br />

Monitoring: de rijping van de geslachtsorganen van de mannetjes moet individueel<br />

gevolgd worden omdat de staat waarin de geslachtsorganen zich bevinden bij aanvang<br />

van een experiment sterk kunnen verschillen. Er is nog geen betere methode gevonden<br />

om de rijping van levende slakken te volgen. Wel zou er naast de levende slakken ook<br />

van een controlegroep de mate van paairijpheid gecontroleerd kunnen worden door<br />

sectie. De methode om de dieren te doden zonder ze te koken wordt gedaan door<br />

middel van invriezen.<br />

Naast de wijze beschreven in tabel 2.2 op blz.10 van dit verslag, zou ook in de<br />

literatuur gezocht kunnen worden naar een gonadenindex voor alikruiken, dit geeft<br />

een duidelijker meetbaarder beeld voor de staat van de paairijpheid. Hier wordt het<br />

volume geslachtsorganen als percentage van het totale lichaamsvolume weergegeven.<br />

Voor een vervolgonderzoek naar het opwekken van de voortplanting binnen het<br />

voortplantingsseizoen (januari tot juli), dus met paairijpe dieren uit de natuur, kunnen<br />

manieren en technieken gevonden worden in de volgende literatuurbronnen:<br />

o Grahame (1975)<br />

o Chase & Thomas (1995)<br />

o Schmitt (1979)<br />

o Moran (1999)<br />

Als het eenmaal gelukt is om alikruiken te laten paren/voortplanten moet een methode<br />

gevonden worden om de larven in leven te houden en met zo min mogelijk uitval op<br />

te kweken tot kleine alikruikjes. Kleine alikruiken blijken uit het onderzoek<br />

beschreven in ho<strong>of</strong>dstuk 6 erg gevoelig te zijn.<br />

Voor de voeding moet een algenkweek met geschikte algen beschikbaar zijn. In een<br />

later stadium zou ook gekeken kunnen worden naar het beste voedseldieet voor de<br />

larven.<br />

Manieren voor het opvangen van larven en andere hatcherytechnieken kunnen<br />

gevonden worden in de literatuur:<br />

o Helm & Bourne (2004)<br />

52


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

8. Overig<br />

8.1 Inleiding<br />

Dit ho<strong>of</strong>dstuk beschrijft de overige<br />

bevindingen die gevonden zijn tijdens<br />

het werken met de alikruiken en<br />

tevens van belang zijn voor de kweek<br />

van alikruiken. De volgende<br />

onderdelen komen aan bod:<br />

1. Opname vaste <strong>of</strong> losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

2. Egestie door faecal pellets<br />

3. C-opname<br />

4. Metabolisme<br />

5. Opslag<br />

Voortplanting<br />

Verkennend<br />

onderzoek<br />

naar de<br />

kweek van<br />

alikruiken<br />

Het in leven<br />

houden van<br />

alikruiken<br />

Groei<br />

Overig<br />

Bi<strong>of</strong>ilm:<br />

Pilot<br />

fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

Literatuuronderzoek<br />

voedselproductie<br />

8.2 Opname vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

8.2.1 Inleiding<br />

Doelstelling van dit experiment: onderzoeken wat alikruiken het beste opnemen: losse<br />

bi<strong>of</strong>ilm <strong>of</strong> vastzittende bi<strong>of</strong>ilm. Bij vastzittende bi<strong>of</strong>ilm kunnen alikruiken m.b.v. hun<br />

radula (rasptong) het voedsel van de ondergrond schrapen. Denkend over een<br />

combinatie met fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor met de alikruiken kweek is de vraag ontstaan<br />

hoe de bi<strong>of</strong>ilm het best aan de alikruiken kan worden aangeboden, en meer specifiek,<br />

<strong>of</strong> ze los materiaal wel kunnen eten. Twee opties liggen voor de hand: de alikruiken<br />

laten grazen over de reactor, <strong>of</strong> de bi<strong>of</strong>ilm lostrillen en in een opvangbak aanbieden<br />

aan de alikruiken.<br />

8.2.2 Methode<br />

Vier gelijke stukken plaat (90cm 2 ) met bi<strong>of</strong>ilm zijn in vier plastic bakjes geplaatst.<br />

Van twee stukken plaat werd de bi<strong>of</strong>ilm verwijderd door middel van afschrapen. In<br />

twee bakken (een met losse en een met vaste bi<strong>of</strong>ilm) werden ieder 4 alikruiken van<br />

18mm geplaatst, de andere twee bakken met losse en vaste bi<strong>of</strong>ilm dienden als<br />

blanco:<br />

Bij aanvang van het experiment is (van een stuk begroeide plaat met een bekend<br />

oppervlak) het asvrijdrooggewicht bepaald. Er is vervolgens aangenomen dat alle vier<br />

initiële biomassa’s gelijk waren (per experiment). Na vijf dagen is van alle bakken het<br />

totaal aan materiaal (rest bi<strong>of</strong>ilm + faecal pellets) bepaald door het water te filtreren<br />

over een voorgewogen Whatman GF/C filter. Daarna is het AFDW bepaald. (Zie ook<br />

protocol drooggewicht bepalingen). Het eindgewicht van de bi<strong>of</strong>ilm uit de bakken met<br />

alikruiken is gerefereerd aan het eindgewicht van de bijbehorende blanco’s.<br />

Bovenstaand experiment is niet in duplo uitgevoerd, maar twee maal op verschillende<br />

tijdstippen (week 49 en week 50).<br />

53


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Figuur 8.1 Experiment losse en vaste bi<strong>of</strong>ilm: links de losse bi<strong>of</strong>ilm (een blanco en een begraasd met alikruiken) en rechts<br />

de vaste bi<strong>of</strong>ilm.<br />

8.2.3 Resultaten<br />

0,07<br />

AFDW bi<strong>of</strong>ilm (g)<br />

0,06<br />

0,05<br />

0,04<br />

0,03<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

vaste bi<strong>of</strong>ilm<br />

los blanco<br />

vast blanco<br />

0,02<br />

0 1 2 3 4 5 6<br />

tijd in dagen<br />

Figuur 8.2. Vergelijking van opname door alikruiken tussen vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm in week 49 (experiment 1)<br />

54


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

0,07<br />

AFDW bi<strong>of</strong>ilm (g)<br />

0,06<br />

0,05<br />

0,04<br />

0,03<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

vaste bi<strong>of</strong>ilm<br />

los blanco<br />

vast blanco<br />

0,02<br />

0 1 2 3 4 5 6<br />

tijd in dagen<br />

Figuur 8.3 Vergelijking van opname door alikruiken tussen vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm in week 50 (experiment 1)<br />

Bovenstaande grafieken vertonen over het algemeen hetzelfde beeld: De blanco van<br />

de vastzittende bi<strong>of</strong>ilm gaat gedurende 5 dagen maar enkele milligrammen achteruit<br />

(tot 3%), de losse bi<strong>of</strong>ilm gaat echter harder achteruit: 9 – 13%. Daarnaast is de<br />

gemeten “netto” opname door de alikruiken groter op de vaste bi<strong>of</strong>ilm:<br />

A: Opname vaste bi<strong>of</strong>ilm<br />

EXPERIMENT 1<br />

C: Opname vaste bi<strong>of</strong>ilm<br />

EXPERIMENT 2<br />

opname door alikruik<br />

normale terugval bi<strong>of</strong> ilm<br />

opname door alikruik<br />

normale terugval bi<strong>of</strong>ilm<br />

overig: niet<br />

opgenomen <strong>of</strong><br />

f aeces<br />

overig: niet<br />

opgenomen <strong>of</strong><br />

faeces<br />

B: Opname losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

EXPERIMENT 1<br />

D: Opname losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

EXPERIMENT 2<br />

opgenomen door alikruik<br />

normale terugval bi<strong>of</strong>ilm<br />

opgenomen door alikruik<br />

normale terugval bi<strong>of</strong>ilm<br />

overig: niet<br />

opgenomen <strong>of</strong><br />

faeces<br />

overig: niet<br />

opgenomen <strong>of</strong><br />

faeces<br />

Figuur 8.4 a tm d: De opname weergegeven in cirkeldiagrammen<br />

55


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

De diagrammen van figuur 8.4 tonen voornamelijk een grote terugval in de losse<br />

bi<strong>of</strong>ilm. Er is in experiment 2 wel een duidelijk verschil te zien in opname van de<br />

bi<strong>of</strong>ilm, hier was in eerste instantie ook meer ter beschikking van de alikruik. In<br />

experiment 1, waar de initiële biomassa wat minder was is geen duidelijk verschil te<br />

zien.<br />

8.2.4 Discussie<br />

De bi<strong>of</strong>ilm was in het geval van bovenstaand experiment al 60 dagen oud. Hierdoor is<br />

de bi<strong>of</strong>ilm door afslag en andere grazers (vlokreeftjes, garnaaltjes) niet egaal over de<br />

platen verdeeld. De meting op dag 0 zou mogelijk niet representatief kunnen zijn en<br />

de initiële biomassa’s van de stukken plaat zouden dus kleine fouten kunnen bevatten.<br />

Ook kan door de ouderdom van de bi<strong>of</strong>ilm de voedselwaarde zoals de N:C ratio al vrij<br />

laag zijn.<br />

In de bakken zijn kleine grazers zoals vlokreeftjes en garnaaltjes gevonden. De<br />

begrazing door deze diertjes kan de resultaten beïnvloeden. Uit de grafieken van fig.<br />

8.2 en 8.3 blijkt dat de vaste bi<strong>of</strong>ilm minder afneemt af neemt dan de losse bi<strong>of</strong>ilm in<br />

de blanco’s. Interne grazers kunnen vaste bi<strong>of</strong>ilm mogelijk slechter opnemen, dwz dat<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm beter toegankelijk is voor de grazers.<br />

In de periode na dit onderzoek is jongere bi<strong>of</strong>ilm van de proefopstelling fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilm reactor gebruikt om de alikruiken van het conditioneringsexperiment te<br />

voeren. De bi<strong>of</strong>ilm is los toegevoegd aan een opstelling met alikruiken. Na twee<br />

weken was alles opgegeten.<br />

Vanwege de korte looptijd van dit experiment zijn de feacal pellets die in deze<br />

periode geproduceerd zijn niet te linken met de voedselopname in deze periode.<br />

8.2.5 Conclusie<br />

Alikruiken nemen vaste bi<strong>of</strong>ilm beter (<strong>of</strong> sneller) op dan losgemaakte bi<strong>of</strong>ilm. De<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm wordt ook opgenomen, maar valt tot 3 keer sneller terug in biomassa dan<br />

vaste bi<strong>of</strong>ilm, waarschijnlijk als gevolg van interne begrazing.<br />

Voor de integratie van de alikruikenkweek met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor lijkt op<br />

basis van dit resultaat de optie om de alikruiken over de reactor zelf te laten grazen,<br />

het meest geschikt. Gedetailleerder onderzoek zou daar een betrouwbaarder antwoord<br />

op moeten geven.<br />

8.2.6 Aanbevelingen<br />

Om dit aspect beter te onderzoeken is het verstandig om de gebruikte alikruiken<br />

vooraf aan het experiment eerst tien dagen te laten vasten. Op deze manier zijn de<br />

faecal pellets die dan tijdens het experiment gevonden worden daadwerkelijk van het<br />

voer wat in die periode is opgenomen. De feacal pellets zouden apart van de bi<strong>of</strong>ilm<br />

verzameld kunnen worden (bijv. mbv. capillair pipet) en bepaald kunnen worden op<br />

het DW en AFDW, om een indruk te krijgen van het energiebudget/opname.<br />

Daarnaast zou het beter zijn om bovenstaande experimenten langer door te laten<br />

lopen, een kanttekening daarbij is echter het uit elkaar vallen van de faecal pellets na<br />

7 dagen. Hoeveel wordt daarvan opgelost in het water en zijn de faeces dan nog wel<br />

betrouwbaar te bepalen.<br />

56


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

8.2 Egestie door faecal pellets<br />

8.2.1 Bevindingen<br />

De uitwerpselen van alikruiken worden faecal pellets genoemd. Dit zijn kleine pellets<br />

van 200-450 µm en bezinken op de bodem. Na 5-8 dagen vallen deze uit elkaar.<br />

Het lijkt erop dat feacal pellets bestaan uit samengekoekte algenskelleten met een<br />

beetje resten organische st<strong>of</strong>, die snel hun samenhang kunnen verliezen. Een deel<br />

daarvan wordt omgezet naar anorganische st<strong>of</strong> (gezien de resultaten van de<br />

waterkwaliteit) een ander deel wordt slib.<br />

Figuur 8.5 Doorsnede van het rectum van een alikruik met daarin feacal pellet (Grahame, 1973)<br />

Tabel 8.1 Gevonden gegevens faecale pellets:<br />

Feacal pellet:<br />

bron waarop bepaling gebaseerd is:<br />

lengte 0,2-0,45 mm Svensson, 1997<br />

gemiddeld DW 8,757*10 -6 g Svensson, 1997<br />

gemiddeld AFDW 5,9826*10 -6 g Svensson, 1997<br />

gemiddeld volume 2,1849*10 -5 mm 3 Svensson, 1997<br />

organisch deel 33-34 % Grahame, 1973 en Svensson, 1997<br />

productie: gem.aant.pellets/h 4,4 Svensson, 1997<br />

calorie gehalte 0,010648512 cal Grahame, 1973<br />

8.2.2 Aanbevelingen<br />

Om een compleet beeld te krijgen van de opname van bi<strong>of</strong>ilm door de alikruik is het<br />

interessant om te weten wat de alikruik precies uitscheidt. Door middel van feacal<br />

pellets, maar misschien ook door excretie, hiervoor zou verdere literatuurstudie nodig<br />

zijn. De waarden van ammonium en nitraat uitscheiding hebben invloed op de<br />

waterkwaliteit en dat is belangrijk voor de berekeningen aan de fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm<br />

reactor als deze gecombineerd gaat worden met alikruiken.<br />

Het onderzoek naar de feacal pellets kan gecombineerd en gebruikt worden bij<br />

berekeningen en bepalingen aan voedselbehoefte en opname.<br />

57


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

8.3 C-opname door alikruiken<br />

Gebaseerd op de resultaten die naar voren komen onder het onderzoek naar de<br />

waterkwaliteit (§ 5.4, blz 31) kan een schatting gemaakt worden van de C opname<br />

door de alikruiken. De C-opname kan gebruikt worden bij berekeningen aan feacal<br />

pellets, voedingswaarde van de bi<strong>of</strong>ilm (N:C ratio) etc.<br />

Hier wordt een aanname gedaan dat 67% anorganisch materiaal is in de faecal pellets,<br />

en dus 33% organisch is. Als aangenomen wordt dat dit organisch deel ho<strong>of</strong>dzakelijk<br />

bestaat uit C 6 H 12 O 6 en de C hieruit met lucht wordt omgezet naar CO 2 , dan betekent<br />

dit: 72/180*33 (respectievelijk de molmassa’s van C6, C 6 H 12 O 6 en CO 2 ) = 13% C in<br />

de faecal pellets. In verse bi<strong>of</strong>ilm zit ongeveer 17% C (§5.2.1, blz 24) . Het overige<br />

deel moet de alikruik opgenomen hebben.<br />

8.4 Metabolisme<br />

8.4.1 Bevindingen<br />

Doordat tijdens het experiment van het conditioneren van de alikruiken, deze bij<br />

verschillende temperaturen gehouden werden, kon naast de ontwikkeling van de<br />

geslachtsorganen ook globaal het metabolisme van de dieren gevolgd worden. Als<br />

maat hiervoor is de snelheid genomen waarbij de alikruiken hun plaat met bi<strong>of</strong>ilm<br />

leeggegeten hadden, deze is onderling vergeleken.<br />

Het bleek dat tijdens de periode dat de alikruiken koud stonden op +/- 4-5 o C er erg<br />

weinig gegeten werd. De alikruiken konden hier twee keer zo lang met een plaatje<br />

o<br />

bi<strong>of</strong>ilm doen dan hun soortgenoten op 15 en 20 C.<br />

In de literatuur wordt ook gesuggereerd dat hun metabolisme naar beneden gaat<br />

tijdens koude perioden (vergelijkbaar met de mossel). Uit de grafieken van Newell<br />

(1971) blijkt dat de activiteit van de radula tussen 16 en 24 o C het grootst is. Hier zijn<br />

wel enkele kanttekeningen bij te plaatsen, maar het idee is toch dat in deze<br />

temperatuursrange hun metabolisme het hoogst is.<br />

8.4.2 Aanbevelingen<br />

Hoewel het voor de alikruikenkweek in combinatie met de fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor<br />

niet relevant is om de optimale temperatuur voor het houden en kweken van<br />

alikruiken te vinden (ze worden dan immers buiten gehouden), zou het toch<br />

interessant zijn om dit te onderzoeken.<br />

Er zou dan bijvoorbeeld gekeken kunnen worden naar verschillende temperaturen<br />

binnen de range van 16-24 o C en daarbij de opname van bi<strong>of</strong>ilm bijgehouden kunnen<br />

worden. Hierbij kunnen dan gedurende een periode ook de faecal pellets verzameld<br />

worden om een beeld te krijgen van de verteringssnelheid.<br />

58


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

8.5 Opslag van alikruiken<br />

Voor de kweek en de handel in alikruiken is het ook belangrijk om een goede<br />

opslagmethode te vinden. Alikruiken kunnen lange tijd zonder voedsel blijkt uit de<br />

literatuur. Sommer (2002) gebruikte bijvoorbeeld alikruiken die vooraf aan de<br />

experimenten 10 dagen niks te eten hebben gehad.<br />

Van een mosselbedrijf is bekend dat zij alikruiken (afkomstig uit Ierland) vier weken<br />

opslaan alvorens deze te verhandelen. De opslag vind hierbij plaats in een<br />

doorstroomsysteem met maximaal 300kg alikruiken per m 3 .<br />

Nadeel hiervan is dat de duizenden alikruiken een grote hoeveelheid aan feacal pellets<br />

produceren, waardoor de waterkwaliteit sterk terugloopt en troebel wordt. Ook na 2<br />

weken opslag produceren alikruiken nog faeces, dit komt overeen met de literatuur<br />

waarbij tijdens experimenten (Grahame, 1973) gevonden is dat alikruiken na 10 dagen<br />

vasten nog steeds faeces produceren.<br />

Als alikruiken geen voedsel tot hun beschikking hebben, maar wel faecal pellets<br />

produceren komt dit het vleesgehalte in de schelp waarschijnlijk niet ten goede. Dit<br />

zou onderzocht moeten worden.<br />

Wel blijkt ook hieruit weer dat de alikruik een sterke soort is, die onder karige<br />

omstandigheden toch kan overleven.<br />

59


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

9. Conclusie<br />

Het is technisch mogelijk om alikruiken onder kunstmatige omstandigheden op<br />

bi<strong>of</strong>ilm te houden.<br />

De bi<strong>of</strong>ilmkweek waarmee de alikruiken gevoerd worden heeft binnen 36 dagen zijn<br />

maximum biomassa bereikt, na deze periode vind afslag plaats en is de bi<strong>of</strong>ilm niet<br />

meer egaal over het oppervlak verdeeld. Wat de voedingswaarde voor alikruiken van<br />

jonge bi<strong>of</strong>ilm (< 36 dagen) tegenover oudere bi<strong>of</strong>ilm (> 48 dagen) is, zal in vervolgonderzoek<br />

duidelijk moeten worden.<br />

Naar aanleiding van de experimenten in de stocktank en de experimenten betreffende<br />

groei kan gezegd worden dat de voedselbehoefte 2 tot 2,5 keer zo hoog ligt dan de<br />

theoretisch bepaalde voedselbehoefte aan de hand van de literatuur. De<br />

voedselbehoefte van de alikruik in de range van 10 tot 20mm ligt volgens dit<br />

onderzoek dan rond de 3 tot 4% van het droog vleesgewicht.<br />

De beinvloeding van de voortplanting door middel van watertemperatuur is niet<br />

gelukt. Hier kunnen verschillende factoren de oorzaak zijn: in eerste instantie heeft de<br />

alikruik waarschijnlijk een sterk natuurlijk voortplantingsritme en daardoor niet<br />

makkelijk buiten het voortplantingsseizoen te beïnvloeden zijn. Een andere<br />

mogelijkheid kan de TBT vervuiling van het water in de binnenhaven zijn, wat<br />

intersex bij alikruiken kan veroorzaken.<br />

Er is een significante groei in schelplengte van de alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm gevonden.<br />

Het vleesgewicht is echter niet toegenomen. Dit kan verband houden met de<br />

voedingswaarde en st<strong>of</strong>fen in de oudere bi<strong>of</strong>ilm, waardoor de alikruik meer<br />

geinvesteerd heeft in schelpgroei dan in vleesgroei. Verder onderzoek naar de<br />

voedingswaarde van bi<strong>of</strong>ilm kan hier een antwoord op geven.<br />

Feacal pellets verliezen na verloop van tijd hun samenhang en vallen na 5-8 dagen uit<br />

elkaar. Dit heeft invloed op de waterkwaliteit. Verwijdering van feacal pellets binnen<br />

5-8 dagen is van belang om de waterkwaliteit van het water waarin alikruiken<br />

gehouden worden optimaal te houden. Want ondanks dat alikruiken bekend staan als<br />

sterke soort, is voor de kweek een zo optimaal mogelijke omgeving aan te raden. Als<br />

er op een <strong>of</strong> andere manier doorstroom plaatsvindt is beluchting van een tank met<br />

alikruiken niet <strong>of</strong> nauwelijks nodig.<br />

De arbeid die samenhangt met het houden en kweken van alikruiken omvat naast de<br />

verwijdering van feacal pellets, ook het oogsten van bi<strong>of</strong>ilm. De alikruiken kruipen in<br />

tanks met een vaste waterstand boven de waterlijn, er zal dus op een <strong>of</strong> andere manier<br />

gezorgt moeten worden dat alikruiken regelmatig onderwater komen, omdat ze anders<br />

niet eten en dus ook niet zullen groeien. Alikruiken zijn daarnaast erg mobiel: zolang<br />

de bovenkant van een tank niet op een <strong>of</strong> andere manier afgedekt wordt, kruipen de<br />

alikruiken naar buiten.<br />

Alikruiken eten zowel vastzittende als losgemaakte bi<strong>of</strong>ilm. De resultaten van dit<br />

rapport wijzen erop dat vastzittende bi<strong>of</strong>ilm sneller en misschien beter opgenomen<br />

wordt. Gedetailleerder onderzoek kan hier een antwoord op geven.<br />

60


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

De kweek van alikruiken in combinatie met een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

De bevindingen in dit rapport wijzen uit dat alikruikenkweek in combinatie met een<br />

fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor technisch mogelijk is.<br />

Het is niet aan te raden de alikruiken los over de reactor zelf te laten grazen in<br />

verband met hun mobiliteit. Dit kan verstoppingen geven in de leidingen en slangen.<br />

Een aparte alikruikentank kan hiervoor uitkomst bieden. De bi<strong>of</strong>ilm die op een<br />

mechanische manier geoogst is, kan dan aan de alikruiken gevoerd worden. Hierbij<br />

moet voorkomen worden dat de feacal pellets zich vermengen met de losse bi<strong>of</strong>ilm.<br />

Een systeem met gaas waarop de bi<strong>of</strong>ilm opgevangen wordt en door de alikruiken<br />

opgevangen wordt kan uitkomst bieden. De feacal pellets vallen dan door het gaas en<br />

kunnen bijvoorbeeld opgevangen worden in een trechtervorminge onderkant, maar<br />

ook door een slibafzuiger verwijderd worden van de bodem. Er moet voorkomen<br />

worden dat de alikruiken van het voer wegkruipen, anders kost het arbeid om de<br />

slakken weer op het voer terug te zetten.<br />

61


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

10. Aanbevelingen<br />

10.1 Inleiding<br />

Dit ho<strong>of</strong>dstuk geeft een beeld van alle aanbevelingen die eerder gedaan zijn in dit<br />

rapport. Vervolgonderzoek is belangrijk en noodzakelijk om een goed beeld te krijgen<br />

van de mogelijkheden van alikruikenkweek, al dan niet in combinatie met de fototr<strong>of</strong>e<br />

bi<strong>of</strong>ilmreactor.<br />

Op dit moment is duidelijk dat alikruiken gehouden kunnen worden op bi<strong>of</strong>ilm onder<br />

kunstmatige omstandigheden. Voor de kweek zijn nu twee onderwerpen van belang,<br />

namelijk het vinden van de optimale groei en het opwekken van de voortplanting.<br />

10.2 Optimale groei<br />

Het vinden van de optimale groei hangt samen met de voedselbehoefte, de water- en<br />

omgevingstemperatuur (respiratiesnelheid) en waterkwaliteit. Aanbevolen wordt om<br />

de volgende aspecten te onderzoeken:<br />

- Om te testen wat nu daadwerkelijk de voedselbehoefte en de groei van<br />

alikruiken op bi<strong>of</strong>ilm is kunnen individuele alikruiken op stukken plaat met<br />

bi<strong>of</strong>ilm worden gehouden en na een aantal dagen van het resterende bi<strong>of</strong>ilm<br />

het DW en AFDW bepaald worden. De faecal pellets kunnen apart verzameld<br />

worden met bijvoorbeeld een capillair pipet.<br />

o De bi<strong>of</strong>ilm die gebruikt wordt tijdens deze experimenten moet niet<br />

ouder zijn dan 30-40 dagen.<br />

o Onderscheid maken tussen de verschillende hoogteklassen, hierbij kan<br />

tevens de groei gemeten worden (in schelplengte en vleesgewicht).<br />

o Het is aan te bevelen de bi<strong>of</strong>ilm een poosje in te vriezen zodat<br />

uitgesloten wordt dat andere organismen mee eten aan de bi<strong>of</strong>ilm.<br />

o Als variabele kan de omgevings- en watertemperatuur kan hierbij<br />

gevarieerd worden van 16-24 o C.<br />

o Vooraf aan het onderzoek is aan te raden om de alikruiken 10 dagen te<br />

laten vasten.<br />

o Het water wat gebruikt wordt om te verversen zou over een filter<br />

geleid moeten worden om kreeftachtigen eruit te filteren.<br />

Eventueel kan ook op basis van het chlor<strong>of</strong>yl-a de voedselbehoefte gemeten<br />

worden. Hierbij kan weer een link gelegd worden met de literatuur, en zo<br />

bepaald worden welke methode het meest representatief is.<br />

- Als bekend is wat de voedselbehoefte en opname is op vaste bi<strong>of</strong>ilm, kan<br />

bovenstaand onderzoek opgesplitst worden in een experiment met vaste en<br />

losse bi<strong>of</strong>ilm.<br />

- Om een compleet beeld te krijgen van de opname van bi<strong>of</strong>ilm door de alikruik<br />

is het interessant om te weten wat de alikruik precies uitscheidt. Door middel<br />

van feacal pellets, maar misschien ook door uitscheiding via de kieuw. De<br />

waarden van ammonium en nitraat uitscheiding hebben een kleine invloed op<br />

de waterkwaliteit en dat zou meegenomen moeten worden in de berekeningen<br />

aan de fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilm reactor als deze gecombineerd gaat worden met<br />

62


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

alikruiken. Het onderzoek naar de feacal pellets kan gecombineerd en gebruikt<br />

worden bij berekeningen en bepalingen aan voedselbehoefte en opname.<br />

10.3 Voortplanting<br />

Wat betreft vervolgonderzoek naar de voortplanting is de periode van februari tot juni<br />

ideaal, omdat hierin de natuurlijke voortplanting plaatsvind. Aanbevolen wordt om de<br />

volgende aspecten te onderzoeken:<br />

- Het conditioneren van zowel de dieren die vanaf oktober 2006 onder<br />

kunstmatige omstandigheden gehouden worden en dieren uit de natuur.<br />

o Hierbij moet naast de factor temperatuur ook de factor daglengte<br />

meegenomen worden.<br />

o Om het risico op intersex te vermijden moet water en voedsel gebruikt<br />

worden wat de minste kans heeft op het bevatten van TBT, bijv.<br />

Oosterscheldewater.<br />

o Naast het monitoren van paairijpheid beschreven in H7 van dit rapport<br />

is aan te bevelen ook een extra aantal slakken beschikbaar te houden<br />

voor sectie, zo kan meteen gekeken worden <strong>of</strong> de methode in H7<br />

representatief is.<br />

o In de literatuur moet gezocht worden naar een gonadenindex voor<br />

alikruiken.<br />

- Het kunstmatig opwekken van de voortplanting met dieren uit de natuur.<br />

o Als de dieren paairijp zijn, kan getracht worden met verschil in<br />

waterstanden (nabootsten springtij) getracht worden de alikuiken te<br />

laten paren eventueel kan daarbij geexperimenteerd worden met<br />

temperatuurschokken, UV licht, belucht en sterkstromend water en<br />

waterst<strong>of</strong>peroxide.<br />

o Zie hiervoor ook de literatuurbronnen genoemd in § 7.7.<br />

- Het in leven houden van de larven<br />

o Manieren voor het opvangen van larven en andere hatcherytechnieken<br />

kunnen gevonden worden in de literatuur.<br />

10.4 Alikruikentank bij een fototr<strong>of</strong>e bi<strong>of</strong>ilmreactor<br />

In de proefopstelling moest het verwijderen van feacal pellets gebeuren m.b.v.<br />

overhevelen, maar in andere systemen kan bijvoorbeeld een trechtervormige<br />

onderkant met aftapmogelijkheden worden ontworpen.<br />

Om het kruipen van de alikruiken naar boven de waterlijn te voorkomen kan de<br />

alikruikentank volledig onder water gezet worden en op regelmatige basis een tijd<br />

drooggezet worden om voor de alikruiken een zo optimaal mogelijk milieu te creeren.<br />

Als het voer van de alikruiken niet op de wanden van de tank geplaatst kan worden,<br />

kan gekozen worden voor een transparante tank, zodat onder invloed van licht op de<br />

wanden natuurlijke bi<strong>of</strong>ilm kan groeien zodat de alikruiken die op de wand zitten toch<br />

beschikking hebben over voer. Dit is een makkelijkere manier dan de alikruiken<br />

handmatig van de wand weer op de bodem te plaatsen.<br />

63


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

11. Verklarende woordenlijst<br />

AFDW Asvrijdrooggewicht: DW-AW, het organisch deel<br />

Assimilatie Dat wat de alikruik in het lichaam opneemt: Ingestie – egestie<br />

Aquacultuur Proces waarbij vis, schelp- en schaaldieren kunstmatig (op)gekweekt worden<br />

AW Asgewicht: DW na een uur in de asoven op 400 o C, het anorganisch deel<br />

Basale membraan Fundamenteel membraan in de mond voor micr<strong>of</strong>iltratie<br />

Basisch Zuurgraad van het water waarbij de pH boven de 8 ligt<br />

Bentisch Op de zeebodem levend, niet in de waterkolom<br />

Bi<strong>of</strong>ilm Algen en andere organismen vastzittend/groeiend op een oppervlakte<br />

Broedstock Ouderdieren die gehouden worden om larven te produceren<br />

Chlor<strong>of</strong>yl-a Onder invloed van licht gevormde groene kleurst<strong>of</strong> van algen<br />

Cilia Kleine zweephaartjes aan een organisme om zich voort te kunnen bewegen<br />

Columella Lichaamsas van alikruik: van topwinding tot onderkant opening<br />

Conditionering Het paairijp maken van organismen door hun milieu te beinvloeden<br />

Diatomeeen Kiezelwieren, een klasse van eencellige wieren met een extern skelet van<br />

kiezel (siliciumdioxide)<br />

Din<strong>of</strong>lagellaten Eencellige organismen die gekenmerkt worden door twee zweepjes<br />

(flagellen) waarmee ze zich voortbewegen<br />

DW Drooggewicht: na 48 uur op 70 o C in de droogsto<strong>of</strong><br />

Egestie Uitscheiding uit het lichaam van de alikruik dmv urine <strong>of</strong> faecal pellets<br />

EPS Extracellular polysaccharide, dit vormt een matrix en wordt plakst<strong>of</strong><br />

Faeces/feacal pellets Uitwerpselen van de alikruik, kleine keuteltjes van 200mu doorsnede<br />

Fototro<strong>of</strong> Op basis van licht worden processen in gang gezet<br />

Fytoplankton Plankton dat voor de energievoorziening afhankelijk is van fotosynthese<br />

Gonaden Geslachtsklieren (voortplanting)<br />

Granulen Blaasjes/bolletjes in de vorm van suiker<br />

Hatchery Aquacultuur term voor de plaats waar gecontroleerde reproductie plaatsvindt<br />

Ingestie Opname: de hoeveelheid voedsel die de alikruik tot zich neemt<br />

Intergetijdenzone Zone op de oever tussen laagste waterstand en hoogste waterstand<br />

Invertebraten Ongewervelde dieren<br />

Juveniel Een jeugdig, niet geslachtsrijp exemplaar<br />

Microplankton Planktonische organismen van 20 tot 200 micrometer<br />

Nanoplankton Planktonische organismen van 2 tot 20 micrometer<br />

Natgewicht Gewicht van de alikruik inclusief schelp en evt. aanhangend water<br />

Nematoden Kleine rondwormen<br />

Operculum Hard dekseltje waarmee de alikruik zijn schelpopening af kan sluiten<br />

Oxidatie Scheikundig proces waarbij omzetting met behulp van zuurst<strong>of</strong> plaatsvindt<br />

Paairijp Staat waarin de geslachtsorganen van de alikruik zodanig goed ontwikkeld<br />

zijn dat ze kunnen paaien<br />

Pelagisch Tot de zee behorend, in de waterkolom rondzwevend<br />

Perifyton Ander woord voor bi<strong>of</strong>ilm: aangroei op een oppervlak onder water<br />

Radula Rasptong met een aantal rijen tanden waarmee de alikruik over het substraat<br />

schraapt<br />

Saliniteit Zoutgehalte in het water<br />

Trematoden Kleine platwormen<br />

UV<br />

Ultra Violet<br />

Veliger Benaming voor een vrijzwemmende larve<br />

Vleesgewicht Gewicht van de alikruik zonder de schelp<br />

64


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

12. Referenties<br />

AquaSense (2005) Het kweken van de Zeeklit Echinocardium cordatum en<br />

toepassing in mariene sediment bioassays volgens RIKZ/Specie-03.<br />

Eindrapport periode 2003-2005. In opdracht van: Rijksinstituut voor Kust en<br />

Zee. Rapportnummer:1975.<br />

Chase, M.E. & Thomas, M.L.H. (1995) The effect <strong>of</strong> the rate and onset <strong>of</strong><br />

temperature increase on spawning <strong>of</strong> the periwinkle, Littorina littorea (L.),<br />

Journal <strong>of</strong> Experimental Marine Biology and Ecology 186, pp 277-287<br />

Cummins, V. et al. (2002) An Assessment <strong>of</strong> the Potential for the Sustainable<br />

Development <strong>of</strong> the Edible Periwinkle, Littorina littorea, Industry in Ireland.<br />

Coastal and Marine Resources Centre and Department <strong>of</strong> Zoology and<br />

Animal Ecology, <strong>University</strong> College Cork. Shellfish Research Laboratory,<br />

National <strong>University</strong> <strong>of</strong> Ireland.<br />

Davies, M.S. & Edwards, M.(2002) Functional and ecological aspacts <strong>of</strong> the mucus<br />

trails <strong>of</strong> the intertidal prosobrach gastropod Littorina littorea. Marine<br />

Ecology Progress Series, Volume 239, pp 129-137.<br />

Erlandsson, J. et al.(1999) Mate search and aggregation behaviour in the Galician<br />

hybrid zone <strong>of</strong> Littorina saxatalis. Journal <strong>of</strong> Evolutional Biology 12, pp 891-<br />

896.<br />

Fox, R. (2004) Invertebrate Zoology OnLine, Laboratory Exercises. Lander<br />

<strong>University</strong>, Greenwood, South Carolina. Te vinden op:<br />

http://webs.lander.edu/rsfox/invertebrates/littorina.html<br />

Grahame, J. (1973) Assimilation efficiency <strong>of</strong> Littorina littorea (L.) (Gastropoda:<br />

prosobrachiata) Journal Of Animal Ecology, Volume 42, No 2, pp 383-<br />

389<br />

Grahame, J. (1975) Spawning in Littorina littorea (Gastropoda: Prosobranchia)<br />

Journal <strong>of</strong> Experimental Marine Biology and Ecology, Volume 18, pp 185-196<br />

Helm, M & Bourne, N (2004) Hatchery culture <strong>of</strong> bivalves: a practical manual, FAO<br />

(Food and Agriculture Organisation)<br />

Hulle, S.W.H van, et al.(2005) Modelling and simulation <strong>of</strong> a nitrification bi<strong>of</strong>ilter for<br />

drinking water purification. Department <strong>of</strong> Industrial Engeneering and<br />

Technology, Hogeschool West-Vlaanderen, Kortrijk.<br />

Huguenin, J.E. & Colt, J (2002) Design and operating guide for aquaculture seawater<br />

systems, second edition, pp 201-206<br />

Jackson, A., (2005). Littorina littorea. Common periwinkle. Marine Life Information<br />

Network: Biology and Sensitivity Key Information Sub-programme [on-line].<br />

Plymouth: Marine Biological Association <strong>of</strong> the United Kingdom. Te vinden<br />

op: http://www.marlin.ac.uk/species/Littorinalittorea.htm<br />

65


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Kemp, P & Bertness, M.D. (1984) Snail shape and growth rates: Evidence for plastic<br />

shell allometry in Littorina littorea, Evolution, Vol. 81, pp. 811-813<br />

Lebour, M.V. (1935) The breeding <strong>of</strong> Littorina neritoides. Journal <strong>of</strong> the Marine<br />

Biological Association <strong>of</strong> the United Kingdom, pp. 373-378<br />

Lebour, M.V. (1937) The eggs and larvae <strong>of</strong> the British prosobranchs with special<br />

reference to those living in the plankton. Journal <strong>of</strong> the Marine Biological<br />

Association <strong>of</strong> the United Kingdom, 22 (1). pp. 105-166<br />

McGee, M & Cichra, C (2000) Principles <strong>of</strong> Water Recirculation and Filtration in<br />

Aquaculture, Department <strong>of</strong> Fisheries and Aquatic <strong>Sciences</strong>, <strong>University</strong> <strong>of</strong><br />

Florida. Te vinden op: http://edis.ifas.ufl.edu/FA050<br />

Moore, H.B. (1940) The biology <strong>of</strong> Littorina littorea. Part I. Growth <strong>of</strong> the Shell and<br />

Tissues, Spawning, Length <strong>of</strong> Life and Mortality. Journal <strong>of</strong> the Marine<br />

Biological Association <strong>of</strong> the United Kingdom, pp 721-742<br />

Moran, A.L. (1999) Intracapsular Feeding by Embryos <strong>of</strong> the Gastropod Genus<br />

Littorina. Biol. Bull. 196, pp 229-244<br />

Moss, G.A. (1999) Factors affecting settlement and early post-settlement survival <strong>of</strong><br />

the New Zealand abalone Haliotis australis. New Zealand Journal <strong>of</strong> Marine<br />

and Freshwater Research, Volume 33, pp 271-278.<br />

Newell, R.C. et al. (1971) Factors affecting the feeding rate <strong>of</strong> the winkle Littorina<br />

Littorea. Marine Biology, Volume 9, No.2, pp 138-144<br />

Norton, T.A. et al. (1990) Scraping a living: a review <strong>of</strong> littorinid grazing,<br />

Hydrobiologica 193, pp 117-138<br />

Petraitis, P.S.(2002) Effects <strong>of</strong> intraspecific competition and scavenging on growth <strong>of</strong><br />

the periwinkle Littorina littorea Marine Ecology Progress Series, Volume 236,<br />

pp 179-187<br />

Pillay, T.V.R. & Kutty, M.N. (2005) Aquaculture, principles and practises. Second<br />

edition, pp 555-560<br />

Reise, K. & Wilhelmsen, U. (1994) Grazing on green algae by the periwinkle<br />

Littorina littorea in the Wadden Sea, Helgoland Marine Research 48, pp 233-<br />

242<br />

Schmitt, R.J. (1979) Mechanics and timing <strong>of</strong> egg capsule release by the littoral<br />

fringe periwinkle Littorina planaxis (Gastropoda: Prosobranchia). Marine<br />

Biology 50, pp 359-366<br />

Seafish Report SR 483 (1998) Feasibility study on the ongrowing potential for<br />

Periwinkles (Littorina littorea) Seafish Aquaculture, Marine Farming Unit,<br />

Ardtoe<br />

66


Verkennend onderzoek naar de kweek van alikruiken<br />

Sharp, G (1998) Periwinkle (Littorina littorea) Stock Status Report C3-46, Maritimes<br />

Region, Department <strong>of</strong> Fisheries and Oceans, Halifax, Canada.<br />

Sokolova, I.M.(2000) Effects <strong>of</strong> salinity on the growth rate and survival <strong>of</strong> juvenile<br />

Littorina saxatalis Gastropods from habitats with different salinity regimes.<br />

Russian Journal <strong>of</strong> Marine Biology, Volume 26, No 6, pp 427-431<br />

Sommer, Ulrich (1999). The susceptibility <strong>of</strong> benthic microalgae to periwinkle<br />

(Littorina littorea, Gastropoda) grazing in laboratory experiments. Aquatic<br />

bontany, Volume 63, pp 11-21<br />

Svensson, S. (1997) Field distribution, grazing patterns and movements <strong>of</strong> Littorina<br />

saxatilis (Olivi) on exposed rocky shores in the Koster archipelago. Thesis for<br />

a Master <strong>of</strong> Science degree in Marine Zoology at <strong>University</strong> <strong>of</strong> Göteborg<br />

1996-97<br />

Wahl, M & Hoppe, K (2002) Interactions between substratum rugosity, colonization<br />

density and periwinkle grazing efficiency. Marine Ecology Progress Series,<br />

Volume 225, pp 239-249<br />

Websites:<br />

www.aquacultuur.nl<br />

www.hz.nl/spring<br />

www.springerlink.nl<br />

www.scirus.com<br />

www.google.com<br />

www.waterbase.nl<br />

Productschap Vis www.pvis.nl/mosselkantoor<br />

EU project PHOBIA www.photobi<strong>of</strong>ilms.org<br />

Persoonlijke mededelingen:<br />

Dr. Ir. Jan W. Rijstenbil, AE3 Consultancy. Email: jwrijstenbil@hetnet.nl<br />

Ron A. Kastelein, Ph.D., Seamarco. Email: researchteam@zonnet.nl<br />

Johan Jol, Imares. Email: Johan.Jol@wur.nl<br />

67


Bijlagen<br />

Bijlage 1 Alikruikverzameling<br />

De verzameling van alikruiken voor de experimenten beschreven in dit rapport heeft<br />

plaatsgevonden langs de Oosterschelde, buitendijks langs de Keihoogteweg (zie<br />

figuur B1.1) op het eiland Noord-Beveland. Tijdens laag water werden ze handmatig<br />

geraapt, de levende alikruiken waren makkelijk te onderscheiden omdat deze<br />

vastgezogen zaten aan stenen.<br />

Figuur B1.1 Locatie alikruikverzameling<br />

Tijdens de verzameling was het van belang dat de alikruiken zo dicht mogelijk bij de<br />

laagwaterlijn geraapt werden. Als<br />

er meer richting de hoogwaterzone<br />

geraapt werd, waren de slakken<br />

geen gewone alikruiken meer maar<br />

ruwe alikruiken (Littorina<br />

saxatilis). De ruwe alikruik is<br />

tijdens het rapen niet te<br />

onderscheiden van de gewone<br />

alikruik. Pas als er mee gewerkt<br />

wordt is te zien dat de ruwe<br />

alikruik zwarte tentakels heeft. De<br />

gewone alikruik heeft tentakels<br />

met dwarse lichtere strepen. De<br />

voortplanting van de ruwe alikruik,<br />

met name de ontwikkeling van de<br />

larven is anders dan bij de gewone<br />

alikruik.<br />

Figuur B1.2 Overzicht getijdenzone met habitat van gewone en ruwe<br />

alikruik.<br />

68


Bijlagen<br />

Bijlage 2 Protocol geslachtsbepaling alikruik<br />

Geslachtsbepaling alikruik:<br />

Hierbij wordt de alikruik uit het water gehaald en wordt tussen duim en wijsvinger<br />

genomen, waarbij de onderzoeker goed zicht heeft op de opening aan de rechterkant<br />

van de alikruik (de kant van de windingen).<br />

Na verloop van tijd komt de alikruik uit de schelp want op deze manier willen ze zich<br />

hun gewicht door laten kantelen zodat ze weer op hun voet terecht komen. Door dit<br />

kantelen tegen te gaan (de alikruik zuigt zich dan vast aan de vinger van de<br />

onderzoeker) komt de alikruik ver genoeg uit zijn schelp om de onderzoeker zicht te<br />

laten krijgen op de rechterkant van het lichaam. Linksonder het ho<strong>of</strong>d zit, indien de<br />

alikruik een mannetje is, de penis. De varieert soms sterk in kleur: de ene keer zwart,<br />

de andere keer de gewone lichtbruine kleur van het lichaam.<br />

Figuur B2.1 De penis van de alikruik aan de rechterkant van het lichaam, onder het ho<strong>of</strong>d.<br />

Van de mannetjes zijn de topwindingen afgedroogd met papieren doek (waarbij ook<br />

de aangegroeide algen verwijderd werden) en is de top aangetipt met rode nagellak.<br />

Dit moet minimaal 5 minuten drogen, dus in die periode moet voorkomen worden dat<br />

de alikruik in contact komt met soortgenoten <strong>of</strong> ander materiaal. Watervaste stift zou<br />

een betere optie zijn, maar dat is niet te zien op de donkere schelpen.<br />

Figuur B2.2 Een gemerkte alikruik<br />

69


Bijlagen<br />

Bijlage 3 Methode biomassabepaling bi<strong>of</strong>ilm<br />

Chlor<strong>of</strong>ylbepaling en drooggewicht<br />

Chlor<strong>of</strong>ylbepaling:<br />

Een bekend oppervlakte plaat met aangroei is geplaatst in een bekend volume<br />

gefiltreerd zeewater (V 0). De aangroei is m.b.v. een spatel eraf geschraapt en de<br />

suspensie is gefiltreerd over een Whatmanfilter d.m.v. een vacuümpomp. Het filter is<br />

in een afsluitbare fles gedaan met 25 ml 100% ethanol en 15 minuten geplaatst in een<br />

bak met ultrasone golven. Vervolgens is de fles 5 minuten in een waterbad van 80 o C<br />

geplaatst waarbij iedere halve minuut de fles geschud werd. De fles is daarna<br />

afgekoeld onder stromend water. De inhoud is gefiltreerd over een vouwfilter in een<br />

maatcilinder. Het volume in de maatcilinder is vervolgens aangevuld tot 50 ml met<br />

100% ethanol (V 1 ).<br />

Met een spectr<strong>of</strong>otometer zijn hiervan de extincties (in een glazen cuvet) met 100 %<br />

ethanol als referentie gemeten op 750 nm (E 0 ) en 665 nm (E x ).<br />

Vervolgens is 30 ml uit de cilinder aangezuurd met 0,4 M HCl (1 ml per 10 ml, dus in<br />

dit geval was dat 3 ml). Na 5 minuten zijn wederom de extincties gemeten op dezelfde<br />

golflengten, nu met het aangezuurde ethanol als referentie (E 1 0 en E 1 x )<br />

Met behulp van de volgende formule is het chlor<strong>of</strong>yl-α gehalte berekend:<br />

V1<br />

296 ⋅ (E q<br />

− E<br />

z<br />

) ⋅ ⋅l<br />

V0<br />

Chl −α =<br />

A<br />

Waarbij:<br />

2<br />

Chl-α = chlor<strong>of</strong>ylgehalte in mg/cm<br />

E q = E x (665nm) – E 0 (750nm) (voor toevoeging HCl)<br />

E z = E 1 1<br />

x – E 0 (na toevoeging HCl)<br />

296 = omrekeningsfactor<br />

l = lengte van lichtweg cuvet in mm (=10mm)<br />

A = oppervlakte gebruikte plaat in cm 2<br />

V = volume in liter<br />

Drooggewicht:<br />

Het monster (stukje plaat met aangroei) is geplaatst in gefiltreerd zeewater. De<br />

aangroei is m.b.v. een spatel eraf geschraapt en de suspensie is gefiltreerd over een<br />

voorgewogen Whatman GF/C filter (W 0 ) d.m.v. een vacuümpomp. (De nominale<br />

maaswijdte van een Whatman GF/C filter is 1,2 µm). Het filter is vervolgens 24 uur in<br />

o<br />

de droogsto<strong>of</strong> van 80 C geplaatst. Daarna is het filter wederom gewogen (W x ) m.b.v.<br />

een analytische weegschaal. Het filter is nadien nog gedurende 1 uur verast bij een<br />

temperatuur van 400 o C en na afkoeling is hiervan het asgewicht (Wz) bepaald.<br />

( W<br />

x<br />

−W0<br />

) − ( Wz<br />

−W0<br />

)<br />

AFDW =<br />

A<br />

Waarbij:<br />

2<br />

DW<br />

= drooggewicht in g/cm<br />

W x = gewicht filter + residu in g<br />

W 0 = gewicht filter in g<br />

W z = gewicht filter + verast residu in g<br />

A = oppervlakte gebruikte plaat in cm<br />

2<br />

70


Bijlagen<br />

Bijlage 4<br />

Gegevens experimenten<br />

Tabel B4.1 Resultaten chlor<strong>of</strong>yl-a bepaling<br />

Monster dag 12 dag 24 dag 36<br />

µg Chl-a /cm 2 µg Chl-a/cm 2 µg Chl-a/cm 2<br />

1 0,2899 1,0377 3,9918<br />

2 0,3762 0,8353 3,4938<br />

3 0,2181 1,1384<br />

0,5211<br />

0,2947 1,0038 3,7428<br />

Tabel B4.2 Resultaten drooggewichtbepaling<br />

Monster<br />

2<br />

Opp. (cm ) DW (g) AW (g) AFDW (g) AFDW (mg/cm 2 )<br />

dag 12 1 125,4 0,0676 0,0416 0,0260 0,207337<br />

2 141,4 0,0632 0,0419 0,0213 0,150679<br />

3 131,8 0,0739 0,0493 0, 0246 0,186646<br />

0,0682 0,0442 0,0239 0,181554<br />

dag 24 1 40,5 0,1228 0,087<br />

0,0358 0,883951<br />

2 40,5 0,1273 0,101 0,0263 0,649383<br />

3 39,4 0,1177 0,092 0,0251 0,637460<br />

0,1226 0,093 0,0290 0,723598<br />

dag 36 1 12,7 0,1164 0, 080 0,0360 2,832415<br />

2 14,7 0,1243 0,092<br />

0,0319 2,170068<br />

3 13,9 0,1017 0,073 0,0287<br />

2,055579<br />

0,1141 0,082 0,0322 2,352687<br />

Tabel B4.3 Gegevens gewichtsbalans alikruik<br />

7 mm 11 mm 14mm 18mm 22mm<br />

DW vlees (g) 0,00605 0,0209857 0,0418111 0,114027 0, 169957<br />

schelp (g) 0,1060 0,4111<br />

0,7869<br />

vocht/water (g) 0,0121 0,0661<br />

0,1569<br />

totaal (g) 0,12405 0,4982 0,9856 2,76 4,15<br />

7mm 11mm 14mm 18mm 22mm gemiddeld<br />

DW vlees % 4,877 4 ,213 4,242 4,131 4,095 4,312<br />

schelp % 85,409 82,517 79,839 82,588<br />

vocht/water % 9,714 13,270 15,919 13,100<br />

totaal 100 100 100 100 100 100<br />

Tabel B4.4 Gegevens en resultaten waterkwaliteitsmetingen<br />

datum 27-nov 29-nov 1-dec 4-dec 6-dec 8-dec 11-dec<br />

dag 0 2 4 7 9 11 14<br />

pH 7,97 7,99 8,16 8,26 8,3 8,26 8,14<br />

saliniteit g/l 27,7 27,1 26,7 27,8 27,9 26,9 27,4<br />

NO2-N mg/l 0,182 0,134 0,026 0,017 0,0065 0,027 0,009<br />

NO3-N mg/l 1,85 1,65 1,55 2,65 2,7 1,85 2,3<br />

NH3-N mg/l 0,29 0,2 0,09 0,32 0,27 0,14 0,195<br />

71


Bijlagen<br />

Tabel B4.5 Groeimeting schelplengte (mm): 18mm, dag 0<br />

triplo: 1 2 3 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

18 mm 17,51 16,89 16,92 18 mm 17,77 17,52 18,24 18 mm 17,79 17,81<br />

normaal 18 18,01 18,42 verdubbeld 17,25 17,79 18,19 gehalveerd 18,4 18,38<br />

voedsel- 17,75 18,25 18,37 voedsel- 17,36 18,56 18,26 voedsel- 17,35 17,35<br />

aanbod 17,57 18,37 17,21 aanbod 17,55 18,04 17,01 aanbod 17,45 17,45<br />

dag 0 18,15 18,26 17,68 dag 0 dag 0 17,49 17,49<br />

18,38 18,319 17,98 gem. 17,483 17,978 17,925 18,45 18,45<br />

18,01 17,04 17,26 Sd 0,228 0,443 0,611 17,39 17,39<br />

gem. 17,91 17,877 17,691 18,72 18,72<br />

Sd 0,316 0,6346 0,5899 18,56 18,56<br />

17,43 17,43<br />

17,79 17,79<br />

17,8 17,86<br />

17,35 17,35<br />

17,45 17,43<br />

gem. 17,816 17,819<br />

Sd 0,5003 0,4998<br />

Tabel B4.6 Groeimeting schelplengte (mm): 18mm, dag 14<br />

triplo: 1 2 3 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

18 mm 17,90 17,00 17,01 18 mm 18,27 17,77 18,64 18 mm 17,78 17,00<br />

normaal 18,39 18,27 18,63 verdubbeld 17,78 18,00 18,68 gehalveerd 18,50 17,47<br />

voedsel- 17,90 18,42 18,68 voedsel- 17,36 18,89 18,74 voedsel- 17,31 18,62<br />

aanbod 17,72 18,65 17,41 aanbod 17,68 18,46 17,19 aanbod 17,56 18,56<br />

dag 14 18,43 18,51 17,90 dag 14 dag 14 17,51 17,73<br />

18,56 18,42 18,04 gem. 17,773 18,28 18,313 18,54 17,06<br />

d 17,23 d Sd 0,377 0,498 0,749 17,38 17,99<br />

gem. 18,15 18,071 17,945 18,69 18,51<br />

Sd 0,35 0,6665 0,6604 18,53 18,92<br />

17,40 17,80<br />

17,97 18,73<br />

17,46 17,31<br />

17,21 17,00<br />

d d<br />

gem. 17,834 17,9<br />

Sd 0,5446 0,7048<br />

Tabel B4.7 Groeimeting schelplengte (mm): 18mm, dag 28<br />

triplo: 1 2 3 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

18 mm 17,90 18,21 17,60 18 mm 17,83 17,82 18,84 18 mm 17,53 18,01<br />

normaal 18,35 18,45 17,97 verdubbeld 17,76 19,04 17,20 gehalveerd 17,63 18,86<br />

voedsel- 18,56 18,78 18,08 voedsel- 18,32 18,64 18,86 voedsel- 18,65 17,80<br />

aanbod 17,87 17,18 17,10 aanbod 17,80 18,36 18,69 aanbod 17,85 17,71<br />

dag 28 18,38 18,68 18,71 dag 28 dag 28 18,90 17,01<br />

d 18,69 18,78 gem. 17,93 18,47 18,40 17,50 18,64<br />

d 17,43 d Sd 0,26 0,51 0,80 18,26 18,68<br />

18,21 18,20 18,04 18,46 18,53<br />

0,31 0,65 0,65 18,91 18,58<br />

18,54 17,46<br />

17,11 17,04<br />

17,38 17,02<br />

d d<br />

gem. 18,06 17,95<br />

Sd 0,63 0,71<br />

72


Bijlagen<br />

Tabel B4.8 Groeimeting schelplengte (mm): 14 mm, dag 0<br />

duplo: 1 2 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

13 mm 12,38 12,68 13 mm 13,78 13,47 12,43 13 mm 13,05 13,07<br />

normaal 13,63 13,63 verdubbeld 13,23 13,65 12,72 gehalveerd 13,61 13,92<br />

voedsel- 12,46 12,46 voedsel- 13,01 13,58 13,32 voedsel- 12,09 13,88<br />

aanbod 12,36 12,55 aanbod 13,56 13,24 13,54 aanbod 12,38 13,31<br />

dag 0 13,45 13,45 dag 0 12,28 12,65 12,56 dag 0 13,74 13,47<br />

12,16 12,16 12,87 12,01 12,43 12,83 13,86<br />

13,26 13,26 12,00 12,46 12,69 12,37 13,77<br />

13,78 13,98 12,76 12,87 12,59 13,93 12,99<br />

12,39 12,39 12,12 13,00 13,36 13,92 14,04<br />

13,36 13,36 gem. 12,85 12,99 12,85 13,89 12,63<br />

13,28 13,47 Sd 0,63 0,55 0,43 12,48 12,27<br />

12,94 13,13 13,62 12,90<br />

12,55 12,55 13,30 13,62<br />

12,74 12,74 12,90 13,63<br />

12,78 13,49 13,29 13,81<br />

12,39 12,76 13,52 13,61<br />

13,21 13,21 12,98 13,51<br />

gem. 12,89 13,02 12,87 13,12<br />

Sd 0,51 0,52 13,97 12,67<br />

14,00 13,89<br />

13,56 13,30<br />

13,99 12,87<br />

13,92 12,85<br />

13,54 13,64<br />

12,17 12,04<br />

13,32 12,63<br />

13,18 13,09<br />

12,25 13,46<br />

gem 12,82 12,89<br />

Sd 0,62 0,53<br />

Tabel B4.9 Groeimeting schelplengte (mm): 14 mm, dag 14<br />

duplo: 1 2 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

13 mm 12,55 13,71 13 mm 13,97 13,67 12,52 13 mm 13,05 13,07<br />

normaal 13,58 13,60 verdubbeld 13,54 14,01 12,90 gehalveerd 13,61 13,92<br />

voedsel- 12,97 13,35 voedsel- 13,25 13,72 13,56 voedsel- 12,09 14,00<br />

aanbod 13,85 13,60 aanbod 13,75 13,57 13,76 aanbod 12,38 13,31<br />

dag 14 13,41 12,84 dag 14 13,05 12,83 12,70 dag 14 13,74 13,47<br />

12,09 13,34 12,64 13,28 13,24 12,83 12,33<br />

13,34 13,07 13,00 12,24 12,83 12,37 13,77<br />

13,99 13,12 12,09 13,00 13,96 13,93 12,99<br />

13,01 12,88 d 13,31 13,98 13,92 14,04<br />

12,84 14,00 gem. 13,161 13,292 13,272 13,89 12,63<br />

13,04 13,93 Sd 0,6106 0,5391 0,5616 12,48 12,27<br />

12,84 13,18 13,62 12,90<br />

12,31 12,48 13,30 13,62<br />

13,36 13,74 12,90 13,63<br />

13,34 13,85 13,29 13,81<br />

12,99 14,00 13,52 13,61<br />

12,27 d 12,00 13,51<br />

gem. 13,05 13,418 12,41 13,12<br />

Sd 0,538 0,4591 13,97 12,66<br />

13,08 12,29<br />

12,93 13,30<br />

13,16 12,87<br />

13,92 12,85<br />

13,02 12,12<br />

12,17 12,00<br />

13,32 12,63<br />

13,18 12,00<br />

12,25 12,21<br />

gem. 13,083 13,033<br />

Sd 0,6247 0,6472<br />

73


Bijlagen<br />

Tabel B4.10 Groeimeting schelplengte (mm): 14 mm, dag 28<br />

duplo: 1 2 triplo: 1 2 3 duplo: 1 2<br />

13 mm 13,37 13,21 13 mm 13,20 13,40 12,86 13 mm 14,03 d<br />

normaal 13,19 13,16 verdubbeld 12,67 13,03 13,24 gehalveerd 13,15 d<br />

voedsel- 12,70 12,96 voedsel- 13,34 14,03 13,56 voedsel- 13,01 d<br />

aanbod 13,70 13,69 aanbod 13,85 13,89 14,02 aanbod 13,64 d<br />

dag 28 13,49 13,34 dag 28 13,25 13,65 13,99 dag 28 12,93 d<br />

12,13 13,42 14,05 13,83 14,07 13,55 d<br />

13,36 12,72 13,75 12,34 12,56 13,45 d<br />

14,06 13,82 13,06 13,51 13,14 12,68 d<br />

13,14 13,75 gem. 13,396 13,46 13,43 12,89 d<br />

13,00 14,06 Sd 0,457 0,5514 0,572 13,34 d<br />

13,88 13,13 12,00 d<br />

13,06 13,05 12,25 d<br />

13,37 13,87 12,20 d<br />

13,06 13,80 13,92 d<br />

12,50 13,94 13,17 d<br />

13,65 14,03 12,86 d<br />

13,00 d 14,08 d<br />

gem. 13,22 13,497 11xd 11xd<br />

Sd 0,489 0,4232 gem. 13,126<br />

Sd 0,623<br />

Tabel B4.11 0-meting droog vleesgewicht 13mm alikruiken<br />

bakje bakje + DW DW (g)<br />

2,1918 2,2523 0,0605<br />

2,1887 2,2251 0,0364<br />

2,1839 2,2065 0,0226<br />

2,1886 2,2220 0,0334<br />

2,1770 2,2042 0,0272<br />

2,1777 2,2075 0,0298<br />

2,1787 2,2055 0,0268<br />

2,1802 2,2206 0,0404<br />

2,1790 2,2000 0,0210<br />

2,1861 2,2171 0,0310<br />

2,1869 2,2079 0,0210<br />

2,1861 2,2154 0,0293<br />

2,1876 2,2153 0,0277<br />

gem. 0,0313<br />

Sd 0,0104<br />

Tabel B4.12 0-meting droog vleesgewicht 18mm alikruiken<br />

bakje bakje + DW DW (g)<br />

2,1529 2,2296 0,0767<br />

2,1585 2,2768 0,1183<br />

2,1554 2,2523 0,0969<br />

2,1629 2,2419 0,0790<br />

2,1658 2,2659 0,1001<br />

2,1688 2,2810 0,1122<br />

2,1284 2,2230 0,0946<br />

2,1347 2,2112 0,0765<br />

2,1342 2,2305 0,0963<br />

2,1354 2,2157 0,0803<br />

2,1371 2,2264 0,0893<br />

2,1363 2,2279 0,0916<br />

2,1334 2,2192 0,0858<br />

2,1352 2,2025 0,0673<br />

2,1404 2,1804 0,0400<br />

2,1420 2,2468 0,1048<br />

2,1478 2,2347 0,0869<br />

2,1462 2,2145 0,0683<br />

2,1518 2,2669 0,1151<br />

gem. 0,0884<br />

Sd 0,0189<br />

Tabel B4.13 Eindmeting droog vleesgewicht alikruiken<br />

aanduiding bakje (g) DW vlees+b (g) DW vlees (g) gem./Sd<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1469 2,2204 0,0735 0,0788<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1475 2,2219 0,0744 0,00483<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1486 2,2335 0,0849<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1471 2,2288 0,0817<br />

18mm, 100%, triplo 1 2,1509 2,2302 0,0793<br />

18mm, 50%, triplo 3 2,1450 2,2269 0,0819 0,0740<br />

18mm, 50%, triplo 3 2,1483 2,2200 0,0717 0,008331<br />

74


Bijlagen<br />

18mm, 50%, triplo 3 2,1498 2,2289 0,0791<br />

18mm, 50%, triplo 3 2,1483 2,2116 0,0633<br />

18mm, 50%, triplo 2 2,1528 2,2799 0,1271 0,1017<br />

18mm, 50%, triplo 2 2,1491 2,2104 0,0613 0,029719<br />

18mm, 50%, triplo 2 2,1427 2,2633 0,1206<br />

18mm, 50%, triplo 2 2,1435 2,2413 0,0978<br />

18mm, 50%, triplo 1 2,1443 2,2389 0,0946 0,0884<br />

18mm, 50%, triplo 1 2,1427 2,2334 0,0907 0,005874<br />

18mm, 50%, triplo 1 2,1495 2,2372 0,0877<br />

18mm, 50%, triplo 1 2,1494 2,2301 0,0807<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1472 2,2085 0,0613 0,0871<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1462 2,2672 0,1210 0,02045<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1573 2,2514 0,0941<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1596 2,2265 0,0669<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1559 2,2331 0,0772<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1580 2,2485 0,0905<br />

18mm, 100%, triplo 2 2,1567 2,2551 0,0984<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1565 2,1849 0,0284 0,0324<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1528 2,1888 0,0360 0,009428<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1474 2,1973 0,0499<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1723 2,2081 0,0358<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1791 2,2012 0,0221<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1798 2,1998 0,0200<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1783 2,2093 0,0310<br />

13mm, 50%, triplo 2 2,1852 2,2213 0,0361<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1844 2,2102 0,0258 0,0292<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1838 2,2037 0,0199 0,007214<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1804 2,2043 0,0239<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1772 2,2109 0,0337<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1771 2,2120 0,0349<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1794 2,2029 0,0235<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1762 2,1987 0,0225<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1713 2,2126 0,0413<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1689 2,1943 0,0254<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1715 2,1945 0,0230<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1669 2,1961 0,0292<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1651 2,1998 0,0347<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1653 2,1922 0,0269<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1702 2,2112 0,0410<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1733 2,2136 0,0403<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1797 2,2090 0,0293<br />

13mm, 200%, duplo 1 2,1777 2,1980 0,0203<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1837 2,2185 0,0348 0,0294<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1798 2,2018 0,0220 0,004411<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1852 2,2167 0,0315<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1902 2,2181 0,0279<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1872 2,2163 0,0291<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1929 2,2284 0,0355<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1885 2,2184 0,0299<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1912 2,2213 0,0301<br />

13mm, 50%, triplo 1 2,1913 2,2155 0,0242<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1915 2,2772 0,0857 0,0897<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1860 2,2719 0,0859 0,015892<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1896 2,2912 0,1115<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1889 2,2721 0,0832<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1887 2,2562 0,0675<br />

18mm,100%, tripo 3 2,1866 2,3011 0,1046<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1867 2,2912 0,1045 0,0847<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1895 2,2773 0,0878 0,016357<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1969 2,3042 0,1073<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1943 2,2603 0,0660<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1993 2,2910 0,0917<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1938 2,2709 0,0771<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1966 2,2919 0,0953<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,1986 2,2451 0,0465<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2093 2,2910 0,0817<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2014 2,2883 0,0869<br />

75


Bijlagen<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2029 2,2941 0,0912<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2080 2,3003 0,0923<br />

18mm, 200%, duplo 2 2,2048 2,2770 0,0722<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,2052 2,2822 0,0770 0,0827<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,2007 2,2879 0,0872 0,016387<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,2043 2,2784 0,0741<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1311 2,2305 0,0994<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1369 2,2125 0,0756<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1347 2,2160 0,0813<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1335 2,2320 0,0985<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1318 2,1908 0,0590<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1363 2,2173 0,0810<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1386 2,2507 0,1121<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1381 2,1935 0,0554<br />

18mm, 200%, duplo 1 2,1388 2,2300 0,0912<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1370 2,1645 0,0275 0,0327<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1356 2,1670 0,0314 0,016056<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1401 2,1645 0,0244<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1399 2,1722 0,0323<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1486 2,1750 0,0264<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1493 2,1663 0,0170<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1517 2,1910 0,0393<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1518 2,1754 0,0236<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1587 2,1921 0,0334<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1586 2,1924 0,0338<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1634 2,1896 0,0262<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1021 2,1936 0,0915<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1086 2,1330 0,0244<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1086 2,1406 0,0320<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1127 2,1450 0,0323<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1123 2,1387 0,0264<br />

13mm, 100%, duplo 1 2,1116 2,1463 0,0347<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1083 2,1351 0,0268 0,0302<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1136 2,1377 0,0241 0,006165<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1115 2,1463 0,0348<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1128 2,1436 0,0308<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1156 2,1440 0,0284<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1166 2,1623 0,0457<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1264 2,1516 0,0252<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0955 2,1260 0,0305<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0928 2,1146 0,0218<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0910 2,1223 0,0313<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0943 2,1348 0,0405<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,0956 2,1240 0,0284<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1231 2,1508 0,0277<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1220 2,1490 0,0270<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1176 2,1435 0,0259<br />

13mm, 100%, duplo 2 2,1221 2,1562 0,0341<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1168 2,1536 0,0368 0,0318<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1121 2,1443 0,0322 0,009996<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1085 2,1295 0,0210<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1075 2,1301 0,0226<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1064 2,1498 0,0434<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1060 2,1324 0,0264<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1037 2,1497 0,0460<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1023 2,1409 0,0386<br />

13mm, 50%, triplo 3 2,1081 2,1272 0,0191<br />

Tabel B4.14 Waterkwaliteit in de binnenhaven op 2-10-2006<br />

1 2 3<br />

fosfaat<br />

3-<br />

ortho PO 4 0,64 0,53 0,80 0,66 mg/l<br />

nitriet NO - 2 -N 0,010 0,014 0,008 0,011 mg/l<br />

nitraat NO - 3 -N 1,2 0,9 0,8 1,0 mg/l<br />

ammonium NH 3 -N 0,22 0,20 0,20 0,21 mg/l<br />

silicaat SIO 2 1,8 10,1 1,4 1,6 mg/l<br />

pH 8,04<br />

saliniteit<br />

27,7 g/l<br />

76


Bijlagen<br />

Tabel B4.15 Gegevens opname vaste en losse bi<strong>of</strong>ilm<br />

exp. 1 b+f (g) DW b+f (g) DW (g) AW b+f (g) AW (g) AFDW (g)<br />

Los 2,2873 2,3927 0,1054 2,3592 0,0719 0,0335<br />

Vast 2,2867 2,3864 0,0997 2,3525 0,0658 0,0339<br />

blanco los 2,2141 2,3486 0,1345 2,3099 0,0958 0,0387<br />

blanco vast 2,2237 2,4255 0,2018 2,3834 0,1597 0,0421<br />

exp. 2<br />

Los 2,2224 2,3897 0,1673 2,3548 0,1324 0,0349<br />

Vast 2,2243 2,3945 0,1702 2,3581 0,1338 0,0364<br />

blanco los 2,2141 2,3486 0,1345 2,3099 0,0958 0,0387<br />

blanco vast 2,2237 2,4255 0,2018 2,3834 0,1597 0,0421<br />

Exp. 1 los vast blanco los blanco vast<br />

Dag 0 0,0421 0,0421 0,0421 0,0421<br />

Dag 5 0,0349 0,0364 0,0387 0,0418<br />

Exp. 2<br />

Dag 0 0,0636 0,0636 0,0636 0,0636<br />

Dag 5 0,0527 0,0542 0,0557 0,0621<br />

77


Bijlagen<br />

Bijlage 5 Statistische analyses<br />

T-toets: twee steekproeven met ongelijke varianties:<br />

Tabel B5.1 T-toets voor significant verschil in schelplengte bij 13mm alikruiken<br />

dag 0 dag 28<br />

Gemiddelde 13,09232759 13,32438356<br />

Variantie 0,318098013 0,281083295<br />

Waarnemingen 116 73<br />

Schatting van verschil tussen gemiddelden 0<br />

Vrijheidsgraden 160<br />

T- statistische gegevens -2,857996853<br />

P(T


Bijlagen<br />

Multifactoriele variantie-analyse met herhaling:<br />

Tabel B5.5 Multifactoriele variantie-analyse met herhaling (anova) voor significant verschil in schelplengte tussen het<br />

verschillende voedselaanbod bij 18mm alikruiken<br />

Bron van<br />

variatie Kwadratensom<br />

Vrijheidsgraden<br />

Gemiddelde<br />

kwadraten F P-waarde<br />

Kritische gebied<br />

van F-toets<br />

Steekproef 4,465548214 1 4,465548214 18,56215 0,000028431 3,899501166<br />

Kolommen 0,411539286 2 0,205769643 0,855332 0,427052811 3,051823683<br />

Interactie 0,560067857 2 0,280033929 1,16403 0,314822877 3,051823683<br />

Binnen 38,97279643 162 0,240572817<br />

Totaal 44,40995179 167<br />

Tabel B5.6 Multifactoriele variantie-analyse met herhaling (anova) voor significant verschil in schelplengte tussen het<br />

verschillende voedselaanbod bij 13mm alikruiken<br />

Bron van<br />

variatie Kwadratensom<br />

Vrijheidsgraden<br />

Gemiddelde<br />

kwadraten F P-waarde<br />

Kritische gebied<br />

van F-toets<br />

Steekproef 3,823945588 1 3,823945588 16,66093 0,000064802 3,888857236<br />

Kolommen 0,034180392 2 0,017090196 0,074462 0,928268763 3,041520813<br />

Interactie 3,913988235 2 1,956994118 8,526621 0,000280415 3,041520813<br />

Binnen 45,44412647 198 0,22951579<br />

Totaal 53,21624069 203<br />

79


Bijlagen<br />

Bijlage 6 Relevante gegevens uit literatuur<br />

Figuur B6.1 Berekende koolst<strong>of</strong> (C ) opname voor verschillende groottes alikruiken (Littorina saxatilis)<br />

(Svensson, 1997)<br />

Tabel B6.1 Gebruikte parameters van Svensson (1997)<br />

80


Bijlagen<br />

Tabel B6.2 Summary <strong>of</strong> data from feeding experiments on Littorina littorea, Grahame 1973<br />

81


Bijlagen<br />

Bijlage 7 Gebruiksaanwijzing proefopstelling<br />

Een korte gebruiksaanwijzing van de proefopstelling, de nummers verwijzen naar de<br />

corresponderende nummers in onderstaand figuur.<br />

Aanzetten van het systeem:<br />

a. Eerst de kogelkraan bij het bi<strong>of</strong>ilter (11) bij het bi<strong>of</strong>ilter volledig openzetten en<br />

dan de stekker van de pomp (12) in het stopcontact steken. Als het andersom<br />

gebeurd loopt de pomp droog en gaat hij kapot.<br />

b. Daarna de kogelkraan van de voorraadtank (2) openzetten, dit luistert erg nauw<br />

omdat dit precies hetzelfde debiet moet hebben als de pomp. Eventueel kan met<br />

een emmer en een stopwatch het debiet (267 l/h) gecontroleerd worden.<br />

Uitzetten van het systeem:<br />

a. Eerst de stekker van de pomp (12) uit het stopcontact en daarna de kogelkraan bij<br />

het bi<strong>of</strong>ilter (11) dicht zetten. Dit laatste niet vergeten anders loopt het bi<strong>of</strong>ilter<br />

leeg!<br />

b. Daarna de kogelkraan van de voorraadtank (2) dichtzetten.<br />

Figuur B7.1 Overzicht proefopstelling<br />

N 2 lucht<br />

Bi<strong>of</strong>ilm<br />

Organisch NH 4<br />

NO 3<br />

Alikruiken<br />

Faecal pellets<br />

NO 2<br />

Figuur B7.2 Overzicht st<strong>of</strong>fenbalans in de stocktank<br />

82

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!