JAARVERSLAG - Onafhankelijke Ziekenfondsen

14
De boekhouding geneeskundige verzorging vertoont
al zes jaar op rij een budgettair overschot
Op het niveau van het RIZIV
De globale begrotingsdoelstelling voor het jaar 2011 was
vastgesteld op 25,87 miljard euro.
Deze begrotingsdoelstelling kan niet zomaar vergeleken
worden met de realisaties (de reële uitgaven van 24,08
miljard euro) in 2011. Om tot een homogene vergelijking
te komen, dient men eerst een aantal budgettaire bedragen
te neutraliseren, bij gebrek aan overeenkomstige uitgaven
voor 2011.
Internationale verdragen -146 miljoen
Stabiliteitsvoorziening -50 miljoen
Anders geboekte uitgaven -105,5 miljoen
Ondergebruik -190 miljoen
Gereserveerde bedragen -127 miljoen
Bijkomende kostprijs inflatie 56 miljoen
Bijkomende kostprijs defensie
Reserves voor het evenwicht
9 miljoen
van de sociale zekerheid -1,09 miljard
Een bedrag van 1,09 miljard euro wordt voorbehouden voor
(en ter beschikking gesteld van) de beide stelsels van de
sociale zekerheid (algemene regeling en regeling van de
zelfstandigen).
Na de neutralisering van die bedragen, bedraagt het tegoed
voor het boekjaar 2011 144,50 miljoen euro (dit is 0,6 %).
De stijging van de uitgaven voor 2011 bedraagt 5,29 %.
Op het niveau van MLOZ
De totale uitgaven voor MLOZ bedragen voor 2011
3,60 miljard euro. Ons totale aandeel in de uitgaven
bedraagt derhalve 15,4 %.
De stijging van de globale uitgaven MLOZ (+3.96 %) is
lager dan die bij het RIZIV (+5,50 % voor de uitgaven
die passeren via de verzekeringsinstellingen).
De sectoren waar de groei MLOZ fors hoger is dan de groei
bij het RIZIV, zijn:
Ø de rusthuizen (differentieel van 2.24 %)
Ø de functionele revalidatie (differentieel van 4.41 %)
Ø de maximumfactuur (differentieel van 3.49 %)
Ø de chronische patiënten (differentieel van 3.82 %)
De stijgingen zijn voor een groot deel waarschijnlijk nog te
wijten aan de impact van de inhaaloperatie voor de consumptie
van zelfstandigen in die sectoren die vroeger de
‘kleine risico’s’ genoemd werden.
De sectoren, waar de groei MLOZ lager is dan die van het
RIZIV, zijn:
Ø de verzorging door vroedvrouwen (differentieel van
-3,73 %). MLOZ kent een daling van de geboortes, terwijl
die stijgen op het nationale niveau.
Ø de verzorging door audiciens (differentieel van -1,50 %)
Ø de dialyse (differentieel van -2,23 %).
Ø de wijkgezondheidscentra (differentieel van -4,56 %)
Vroeger was de trend er een van een sterkere groei bij
MLOZ.
Ø het militair hospitaal (differentieel van -10,11 %).
Het aandeel MLOZ in de uitgaven verandert nauwelijks
in vergelijking met 2010.
Een specifieke opmerking betreft de uitgavenposten,
waarvoor het RIZIV rechtstreeks een betaling doet aan
de zorgverleners en de instellingen.
Naargelang de sectoren gaan ook bedragen naar de accreditering,
de praktijkfinanciering, de financiering van
de sociale akkoorden … Die posten stijgen van jaar tot
jaar in aandeel en financieel volume. Dit beïnvloedt
het aandeel van MLOZ in de uitgaven, in het bijzonder
voor de honoraria voor artsen en rusthuizen.