12.07.2015 Views

Sovon Nieuws 04-08 lr.pdf - SOVON Vogelonderzoek Nederland

Sovon Nieuws 04-08 lr.pdf - SOVON Vogelonderzoek Nederland

Sovon Nieuws 04-08 lr.pdf - SOVON Vogelonderzoek Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Notenkrakerinvasielaat op zich wachten5<strong>SOVON</strong>-<strong>Nieuws</strong> jaargang 21 (20<strong>08</strong>) nr 4Op twee achtereenvolgende dagen in september 20<strong>08</strong> werden voor het eerstsinds 1999 weer eens grotere aantallen trekkende Notenkrakers gezien opFalsterbo, de bekende trektelpost in het uiterste zuidwesten van Zweden.Dit zorgde direct voor enige spanning in ons land: zouden we een invasiekrijgen? Het is echter bekend dat de vogels die wij zien niet altijd vanuitScandinavië komen maar ook een oostelijker herkomst kunnen hebben.Daarom wordt hieronder de trek op Falsterbo vergeleken met de aantallenin ons land. Hierbij zijn o.a. 503 waarnemingen gebruikt uit de databasevan het Bijzondere Soorten Project niet-broedvogels (BSP) en 642 waarnemingenvan Waarneming.nl (gegevens tot en met oktober 20<strong>08</strong>).aantalaantal10<strong>08</strong>06<strong>04</strong>02005<strong>04</strong>03020100Notenkraker, Horst (Lb), 31 oktober 20<strong>08</strong>.Foto: Patrick Palmen1991/1992decadeovertrekkendter plaatsej a s o n d j f m a m j1989 - 20<strong>08</strong> (excl. 91/92)overtrekkendter plaatsej a s o n d j f m a m jdecadeFiguur 1. Aantal per decade waargenomen Notenkrakersin 1991/92 en in de overige jaren in de periode 1989-20<strong>08</strong>.Twee ondersoortenNotenkrakers van de ‘diksnavelige’ Europeseondersoort Nucifraga caryocatactus caryocatactusbroeden in naaldbossen (fijnspar, zilverspar,arven) in Europees-Rusland, Noord-Europa en de midden- en hooggebergten vanCentraal-Europa. De grootste aantallen broedenin Zuid-Zweden en de Baltische Staten(25.000-60.000 paren). De dichtstbijzijndebroedgebieden liggen in de Ardennen (c. 200paren) en Noordrijn-Westfalen (300-600). Denoten van de hazelaar zijn een belangrijkevoedselbron voor deze aansprekende soort.Invasies, in gang gezet doordat naaldbomenin sommige jaren weinig zaad dragen (zoalsin 20<strong>08</strong> in de Alpen), betreffen gewoonlijkvogels van de Siberische ‘dunsnavelige’ondersoortN. c. macrorhynchos, broedvogel inde taiga vanaf de Oeral tot het uiterste oostenvan Siberië. Er zijn in ons land echter ook viervondsten bekend van de Europese ondersoort.Beide ondersoorten zijn in het veld nietof nauwelijks met zekerheid te onderscheiden;de Dunsnavelnotenkraker heeft eenlangere, slanke snavel (lengte vrijwel gelijkaan kop) en een gemiddeld bredere wittestaartband. Tijdens de grootste (beschreven)invasie in ons land, in 1968, werden beideondersoorten aangetroffen. Wellicht sluitenEuropese ‘Diksnavels’ (voornamelijk standvogels)zich aan bij langstrekkende Siberischevogels (invasiegasten).Invasiegast en incidentele broedvogelDe invasie van najaar 1968, die voortduurdetot in 1969, moet zeer indrukwekkend geweestzijn. De vogels arriveerden opvallend vroeg inons land, met in augustus-begin septembermeer dan 2000 ex. per decade (tiendaagseperiode). In totaal werden 6000 waarnemingenbekend en maar liefst 100 ringvangsten(met terugmeldingen uit Frankrijk). Geziende sterke doorstroming moeten er meer dan10.000 vogels bij betrokken zijn geweest.Wat te denken van 92 langstrekkende vogelsop één dag (23 augustus 1968, Vlissingen)!Ondanks c. 65.000 uren trektellen is het inaugustus-november 2000-07 geen enkele telpostgelukt meer dan één vogel te zien op eendag (totaal 8 vogels gemeld). Andere, (veel)kleinere invasies werden in de vorige eeuwvastgesteld in 1900, 1911, 1913, 1954, 1971,1977, 1985 (Dutch Birding 10: 92-93) en 1991(zie figuur 1, 3).Na de invasie van 40 jaar geleden broeddenin ons land in 1969 minimaal 1-4 paren(nestvondst Ulvenhout NB, verdachte waarnemingenDrenthe, Zeeland). Ook na dekleine invasie van 1977/78 waren er wellichtbroedgevallen. De laatste melding vaneen zich territoriaal gedragende Notenkrakerstamt uit 1996 (5 maart en 16 april zingendBoswachterij Appelscha Dr; W. van Manen).Dat de invasie in 1968 al in augustus piekte,is opmerkelijk. Gebruikelijker zijn invasiesdie in de herfst beginnen en in oktober pieken,zoals in het laatste jaar met een kleineinvasie, 1991 (figuur 1). De eerste vogels verschenentoen eind augustus en na de piekin eerste twee decaden van oktober nam hetaantal weer snel af. Alle andere jaren sinds1989 laten een gelijkmatiger voorkomen zienmet een piek in september-oktober en – naeen ‘dip’ in november - iets lagere aantallenin december-februari. Gaat het aanvankelijkdeels om overtrekkende vogels, in de wintermaandenblijven Notenkrakers met enigeregelmaat langere tijd pleisteren. In maartjuliis de Notenkraker zeer zeldzaam. Vanterugtrek in het voorjaar is weinig te merken,ook niet na een grote invasie. Dit komt dooreen andere trekbaan en wellicht grote sterfte(in 1968/69 liefst 887 dode vogels ingeleverdbij preparateurs). In de database vanTrektellen.nl zit dan ook slechts één voorjaarswaarneming(Breskens, 25 maart 1984).Verspreiding 1989-20<strong>08</strong>De afgelopen 20 jaar werd de soort in alleprovincies gezien (figuur 2). De meeste pleisteraarszijn in de oostelijke helft van hetland gezien (zie bijv. Drenthe), overtrekkendevogels naar verhouding het meest in de westelijkehelft van het land (o.a. duinstreek).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!