Genealogie <strong>van</strong> Matijs Jan Mollen.Item een vier oirfluwijnen 0 - 8 - 0Item een drie witte neerstjens 0 - 4 - 0Item een 24 slaapmeutsen ende coven op 0 -10 - 0Item een twee handoeckjes op nichesItem een eenige quade cleren 0 -10 - 0Item een swart lijfken 2 -10 - 0Item een peirse schordt 2 - 0 - 0Item een dito welcke int leven Adriaentjen PeeterCompaens is vereerdt aen Maria Blanckers memorieItem een sticklijf 0 -15 - 0Item een cort jack op 0 - 8 - 0Item een swarten <strong>voor</strong>schoot op 0 - 6 - 0Item een beursje met vier perschellingen tot 1 - 5 - 0Item een blouwen <strong>voor</strong>schoot met een witten 0 - 8 - 0Item een hantdoeck met eenen neusdoeck 0 - 1 - 8Item een en coperuijn op nichesItem een seven witte mutsen 0 -12 - 0Item een houten doosje met pampieren 0 - 2 - 0drie schil<strong>der</strong>ijen 0 - 1 - 8Item een drie cannetjes met een flesje en doos 0 - 3 - 0Item een twee gematte stoelen met een schouwcleet op 0 - 8 - 0ende verclaert Boortes <strong>van</strong> Gorp, neffens sijne huijsvrouw, dat door Elisabeth de huisvrouw <strong>van</strong> PeeterMollen uit dese sterfhuijs is gehaalt een bedtpan met een cooperen hant keeteltjeAldus gedaan geinventariseert mitsga<strong>der</strong>s gewardeert ter goe<strong>der</strong> bester kennisse ende weetenschap naeral<strong>voor</strong>en bij dese inventarisatie geropen ende versocht te hebben de kin<strong>der</strong>en ende erfgenaamen <strong>van</strong>Matijs Mollen echter niemant gecompareert ofte veel min sich declareerden als erfgenaam, op heden inReusel den thiende januarij 1728.Bijlage 10 - Minnel. schikking erfgenamen Compaens en Mollen- 22.3.1728bewaarplaats: SAREarchief: RA Bladelinventarisnr: 41 folio 120 - 120vAlsoo questie ende verschik waren ontstaen ende ver<strong>der</strong> stonden te vijsen tussen Elisabeth Bierensweduwe <strong>van</strong> wijlen Jan Compaens met haer gevoegt des selfs kin<strong>der</strong>en verweckt bij <strong>voor</strong>noemde JanCompaens over en ter saecke <strong>van</strong> seeckere testamentaire dispositie gewilt ende begeert bij vernoemdeAdriaentjen weduwe Peeter Compaens dito testamente <strong>voor</strong> de weth <strong>van</strong> Reusel verleden den een endartigsten october 1720 ter eene ende kin<strong>der</strong>en ende erfgenaemen <strong>van</strong> Wijlen Matijs Mollen cum uxoris ,namentlijk Jan Mollen, Peeter Mollen, Marten Mollen ende Catarina Mollen gesterkt ende geadfiseertmet Jan Loots haeren man ende momboir ter an<strong>der</strong>e sijde dewelcke alsoo te samen on<strong>der</strong> tussenspreecken <strong>van</strong> goede mannen; op heeden <strong>voor</strong> ons scheepenen dese on<strong>der</strong>teeckent sijn gecompareert;ende welcke hebben vercklaert ende bekent; te hebben aengegaen tot <strong>voor</strong>coominge <strong>van</strong> ver<strong>der</strong>eoneenigheeden ende prosesse dese hunne minnelijcke accoorde conventie ende verdrach in voegenvolgende, eerstelijck soo verclaeren ende bekennen <strong>voor</strong>noemde eerste comparanten gevoecht endegeadviseert met <strong>voor</strong>noemde haere kin<strong>der</strong>en bij desen te renoncieeren annulleeren mortificeeren endeten eene maale te vernietigen de <strong>voor</strong>noemde testamente ten hunne behoeven gemaeckt ende getesteertson<strong>der</strong> uijt crachte <strong>van</strong> selve oijt eenich recht actie ofte pretentie uijt dien hoofden ten laste <strong>van</strong><strong>voor</strong>noemde tweede comparanten ofte henne erfgenaemen te preten<strong>der</strong>en waer tegens ende <strong>voor</strong> welckesoo verclaeren de <strong>voor</strong>noemde tweede comparanten te renonsieeren ende afstant te doen <strong>van</strong> soodanichrecht ofte eijgenschap die sij neffens de gemelde eerste comparanten vermeenden te hebben ten opsichte<strong>van</strong>de naerlatenschap <strong>van</strong> gemelde Peeter Compaens ende sijne <strong>voor</strong>noemde huijsvrouw laetende inteegendeel <strong>het</strong> selve in vollen eijgendom posideeren ende profiteeren aende <strong>voor</strong>noemde eerstecomparanten on<strong>der</strong> conditie dat de <strong>voor</strong>noemde eerste comparanten boven <strong>het</strong> geene <strong>voor</strong>noemt aendetweede comparanten sullen tellen, en laeten genieten j<strong>der</strong> vijftich guldens welcke op heeden sijn voldoen,weesende on<strong>der</strong> de gemelde penningen welcke expresselijck bedongen ende begreepen; de gemeldetweede comparanten hunne pretensien dien sij vermeenen opgemelde Peeter Compaens ende sijne= blad 22 =
Genealogie <strong>van</strong> Matijs Jan Mollen.<strong>voor</strong>noemde huijsvrouw of nu op des selfs naerlaetenschap te hebben maer sich ten deesen <strong>van</strong>wee<strong>der</strong>sijden ten vollen vergenoecht ende geconsentreert houdende son<strong>der</strong> dat den eenen op denan<strong>der</strong>en eenich ver<strong>der</strong> recht actie of pretentie connen sustineeren son<strong>der</strong> eenige contraditie in rechten ofdaer buijten maer gelovende partijen dese hunne minnelijck accoorde ende verdrach altijt te sullenhouden en doen houden <strong>voor</strong> goet vast en steedich ende <strong>van</strong> waerden on<strong>der</strong> verbant <strong>van</strong> hunnepersoonen en goe<strong>der</strong>en , persenten toecoomende sich ten deesen on<strong>der</strong>werpende gewilligdecondemnatie. Aldus gedaen en gepasseert <strong>voor</strong> scheepenen deesen on<strong>der</strong>teeckent hebbende. ActumReusel den 22 maart 1728.Bijlage 11 - Tweede huwelijk Maria Stoffel Wijnants- 8.11.1722 Mindelijck accoortbewaarplaats: SAREarchief: Bladel schepenbankinventarisnr: 40 fol. 235-236v1722 - 8 novemberCompareerde <strong>voor</strong> ons scheepenen <strong>der</strong> heerlijckheijt <strong>van</strong> Reusel naergenoemt Johannes Compaens alsmomboir en Wijnant Stoffel Wijnants toesien<strong>der</strong> over <strong>het</strong> eenigh onmomdigh kint wijlen Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong>Cheelen daer moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> was Maria Stoffel Wijnants ter eene versterckt met Jan Matijs Mollen haerentegenwoordigen bruijdegom ter an<strong>der</strong>e sijde dewelcke verclaeren en bekennen gelijck sij sulckx doen bijdeesen, in plaetse <strong>der</strong> bewijs weegens de goe<strong>der</strong>en <strong>het</strong> <strong>voor</strong>noemde kint <strong>van</strong> sijne va<strong>der</strong> saligercompeteerende, en staet aen te coomen, hebben, aengegaen dese hunne mindelijck en vrindelijckpasificatio in voegen en manieren <strong>hier</strong> naer volgen eerstelijck soo belooft den <strong>voor</strong>noemde Jan MatijsMollen, beneffens Maria Stoffel Wijnants sijne bruijt, <strong>het</strong> <strong>voor</strong>noemde eenigh onmondigh kint genaemtJohannes te sullen alimenteeren en on<strong>der</strong>houden in cost en dranck sieck en gesont in linden en wollen, totsijne mondighe daege toe, als mede te laeten leeren leesen en schrijven naer sijne staet dan vereijst, waer<strong>voor</strong> consenteeren die <strong>voor</strong>noemde vooijden, dan allen, de erfgoe<strong>der</strong>en de <strong>voor</strong>noemde weesecompeteerende, door den <strong>voor</strong>noemde Jan Matijs Mollen, beneffens Maria Stoffel Wijnants, sal wordenaenvaert met de lasten en schulden en in vollen eijgendom beseeten worden en naer hun<strong>der</strong> beijdendoodt, bij <strong>het</strong>, <strong>voor</strong>noemde kint als welcke door den selven Jan Matijs Mollen en Maria Stoffel Wijnantsdoor de genade en gratie Godts in houwelijck staen te verwecken, sullen worden gedeijlt als kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong>en uijt eenen bedde, son<strong>der</strong> eenigh on<strong>der</strong>scheijt <strong>van</strong> wat sijde de <strong>voor</strong>noemde goe<strong>der</strong>en sijn gecoomenhooft <strong>voor</strong> hooft even diep deijlen, naer aflijvigheijt <strong>van</strong> <strong>voor</strong>noemde tweede comparanten, mits dat<strong>voor</strong>noemde weese sal behouden <strong>het</strong> geene naer dato deses staet aen te coomen <strong>van</strong> sijne va<strong>der</strong>lijckesijde door Elisabet <strong>van</strong> Uijden weduwe wijlen Hendrick Fabrij, als mede te profiteeren en genieten eenesomme <strong>van</strong> vijfhon<strong>der</strong>t gls; gemaeckt bij forma <strong>van</strong> schult bekentenis, door Elisabet <strong>van</strong> Uijden weduweHendrick Fabrij meergemelt, aen Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Cheelen als sijnde neve in sijne leven <strong>van</strong> Elisabet <strong>van</strong>Uijden weduwe Hendrick Fabrij en va<strong>der</strong> <strong>van</strong> <strong>voor</strong>noemde weese welcken Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Cheelen in sijnleven gewoont hebbende bij Elisabet <strong>van</strong> Uijden als in die qualiteit als dienst of meesterknecht, ditbekentenis passeert <strong>voor</strong> den notaris A Wachtelaer wonende tot Bergeijck in dato den 23 april 1715: allesbree<strong>der</strong> uijt wijsende <strong>voor</strong>noemde bekentenis brief, mede is conditie dat Johannes Matijs Mollenbeneffens Maria Stoffel Wijnants sal genieten en trecken uijt de <strong>voor</strong>noemde vijfhon<strong>der</strong>t gls eene somme<strong>van</strong> tweehon<strong>der</strong>t vijftigh gls weegens en <strong>voor</strong>dat <strong>voor</strong>noemde Maria Stoffel Wijnants moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><strong>voor</strong>noemde weese <strong>het</strong> <strong>voor</strong>noemde wees nu al heeft on<strong>der</strong>houden en gealimenteert haeren weduwenstaet tot datum deses toe is bij deesen ingelijcks geconditioneert bij de we<strong>der</strong>sijtse comparanten, dat <strong>het</strong>quam te gebeuren (: <strong>het</strong> geene men niet en hoope:) dat <strong>voor</strong>noemt onmondigh kint soo jongh quam teoverlijden <strong>voor</strong> en aleer <strong>het</strong> selve tot staet was gecoomen, dat als dan <strong>het</strong> aentecoome erfgoet <strong>van</strong>Elisabeth <strong>van</strong> Uijden weduwe Hendrick Fabrij en <strong>voor</strong>noemde gemaeckte brief <strong>van</strong> schult bekentenis salcoomen aen erfgenamen en vrinden <strong>van</strong>t <strong>voor</strong>noemde weese sijne sijde, behalvens de <strong>voor</strong>noemde 250gls welcke evenwel sal genoten werden bij Jan Matijs Mollen en Maria StoffelWijnants sijne bruijt,meergenoemt, omme met dito somme te doen naer hun gelieven ver<strong>der</strong>s indien Jan Mollen bij<strong>voor</strong>noemde Maria Stoffel Wijnants geen kint of kin<strong>der</strong>en quam te produseeren, soo sal <strong>het</strong> <strong>voor</strong>noemdekint allen de erfgoe<strong>der</strong>en soo wel <strong>van</strong> Jan Mollen als sijne moe<strong>der</strong> naer doode <strong>van</strong> tweede comparantenerven tsij <strong>van</strong> wat kant deselve is gecoomen en op <strong>voor</strong>noemde pupil kint devolveeren geloovendepartijen we<strong>der</strong>sijts dit hunne minnelijck accoort op de conditien als <strong>voor</strong>noemt staet altijt te houden endoen houden on<strong>der</strong> verbant als naer rechten, actum Reusel <strong>voor</strong> en ten overstaen <strong>van</strong> Hendrick Kerckhofsen Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Loocq scheepenen deesen achsten november 1722. SARE schepenbank Bladel invt.nr. 40folio 235b - 236 - 237a= blad 23 =