Genealogie <strong>van</strong> Matijs Jan Mollen.verricht door diens administrateur, Grahame ge<strong>het</strong>en. Die nam <strong>het</strong> nieuwe huis <strong>van</strong> Goijaert Lucas metschuur en al in beslag, om <strong>het</strong> daarna, inclusief de bijbehorende erven, openbaar te verkopen. Vereffendwas de rekening daarmee echter niet. Men kwam in Den Bosch nog 577-0-0 gulden tekort. Die zou <strong>het</strong>dorp alsnog hebben op te brengen. In Reusel vond men dat niet rechtvaardig en men weigerde dan ook tebetalen. Gevolg daar<strong>van</strong> was dat een aantal dorpsbestuur<strong>der</strong>s in gijzeling werd genomen. Dat hield indat ze el<strong>der</strong>s in Den Bosch net zo lang huisarrest kregen totdat <strong>het</strong> gehele bedrag zou zijn voldaan.Nieuw was die strafmaatregel <strong>voor</strong> Reusel niet. Vanwege een gigantische achterstand in de belastingenwas er in 1709 al eens eer<strong>der</strong> een aantal dorpsbestuur<strong>der</strong>s gegijzeld, meer dan een jaar lang, wat overde 2000-0-0 gulden had gekost, want gegijzeld werd men in die tijd op eigen kosten. Na veel bidden ensmeken hadden de gegijzelde uiteindelijk hun vrijheid herkregen (ARA, RvS, 1828 (Tiendverbalen 1710-1714)).Deze keer dreigde de gijzeling niet min<strong>der</strong> lang te gaan duren. Reden waarom de schepenen enregeer<strong>der</strong>s <strong>van</strong> <strong>het</strong> dorp zich op 11 oktober 1717 tot de Staten Generaal richten om clementie (ARA, SG,7700 (rekesten 1717 oktober-december)). Met een meer dan lege dorpskas nog eens dubbel gepakt teworden <strong>voor</strong> een fout <strong>van</strong> een frau<strong>der</strong>ende dorpsgenoot had geen pas. De Staten Generaal legde dekwestie <strong>voor</strong> aan de Raad <strong>van</strong> State. Die kende echter geen medelijden. Van kwijtschelding kon geensprake zijn, hooguit <strong>van</strong> uitstel. Op 14 december namen de Staten dat advies over. De ene helft <strong>van</strong> de577-0-0 gulden in kwestie diende binnen zes maanden betaald te worden, "de we<strong>der</strong>helft binnen <strong>het</strong> jaardaarna" (ARA, SG, 3772 (gedrukte res. 1717)). Waar een simpele brand in <strong>het</strong> verleden al niet toe konleiden!Een goed idee uit Kempenland (1716)Nog <strong>voor</strong>dat de kwestie Goijaert Lucas definitief geregeld was had de Staten Generaal al kennisgenomen <strong>van</strong> een Kempenlands <strong>voor</strong>stel om eventuele branden zo goed mogelijk te kunnen bestrijden.Het was afkomstig <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> Heemskerck, die <strong>van</strong> 1705 tot 1729 heeft gefungeerd alskwartierschout <strong>van</strong> Kempenland. Twee dingen waren er volgens hem <strong>voor</strong> nodig. Ten eerste <strong>het</strong>aanschaffen <strong>van</strong> behoorlijke brandleren, brandhaken en brandemmers en ten tweede <strong>het</strong> aanstellen <strong>van</strong>nachtroepers of klapwakers, die tijdig konden waarschuwen en hulp inroepen als er ergens bran uitbrak(ARA, SG, 5212 (Lias lopende 1716 oktober - december) Schrijven Heemskerck d.d. 1716 december, 12).Deze keer besloten de Staten om <strong>het</strong> advies in te winnen <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Brabant, die <strong>het</strong> heel dienstigvond daarover eerst de gecommiteerden <strong>van</strong> <strong>het</strong> kwartier te horen. Die waren <strong>van</strong> mening dat er alleennachtroepers nodig waren in de grotere plaatsen <strong>van</strong> Kempeland, te weten Eindhoven, Oirschot,Valkenswaard, Eersel en Lommel. Leren, haken en emmers daartegen konden overal hun nut bewijzen.Op 12 december 1717 briefde de Raad dat aar de State door (ARA, SG, 5216 (lias lopede 1717 oktober -december)), die <strong>het</strong> twee dage later omzette i ee resolutie (ARA, SG, 3772). Voor de grotere plaatsewerde de achtroepers i<strong>der</strong>daad verplicht gesteld, "op een betamelijk salaris", de kleinere mochtenhandelen naar eigen goeddunken. Net als de an<strong>der</strong>e dorpen <strong>van</strong> Kempenland zal Reusel wel een afschrift<strong>van</strong> de resolutie toegestuurd hebben gekregen, mogelijk zelfs in een gedrukte vorm. Het kan echter ookzijn dat de gedrukte versie pas <strong>van</strong> een latere datum is, toen er alle reden was om nog eens op <strong>het</strong> belang<strong>van</strong> brandpreventie aan te dringen.Richtlijnen <strong>voor</strong> heel de Generaliteit (1732)Gedoeld wordt <strong>hier</strong> op een "vehementen en onuijtblusselijcken brant" <strong>van</strong> 3 juni 1731 in de plaats Echt,gelegen in <strong>het</strong> land <strong>van</strong> Montfort, Overkwartier <strong>van</strong> Gel<strong>der</strong>land. Die bracht de Staten ertoe om op 20augustus <strong>van</strong> dat jaar een hele serie aanbevelingen te doen tegen herhaling <strong>van</strong> zulk kwaad. Zo moestener de nodige waterpompen worden gesteld, een brandspuit aangeschaft, alsook de nodige lad<strong>der</strong>s, hakenen leren emmers. Jaarlijks diende er inspectie plaats te vinden <strong>van</strong> alle schoorstenen, bakovens enasputten.Ook mochten er geen strooien daken meer gemaakt worden. Die moesten <strong>voor</strong>taan <strong>voor</strong>zien zijn<strong>van</strong> pannen. Al deze maatregelen waren bedoeld <strong>voor</strong> Echt zelf. Wel diende de Raad <strong>van</strong> State eenon<strong>der</strong>zoek in te stellen hoe <strong>het</strong> met de brand<strong>voor</strong>schriften in de Generaliteit in <strong>het</strong> algemeen was gelegen(ARA, SG, 3787 (gedrukte resolutie) Res. d.d. 1731 14 en 20 augustus). Vanuit heel Brabant zijn daar denodige <strong>antwoord</strong>en op binnengekomen (te vinden in ARA, RvS, 8041 (ingekomen stukken 1731november) en 805 I en II (ingekomen stukken 1732 januari - februari)). Op 8 november 1731 arriveerdeer ook een schrijven <strong>van</strong> de toenmalige kwartierschout <strong>van</strong> Kempenland, Johan Bout (1731 - 1749). Omte beginnen herinnerde hij de Raad daarin aan de Statenresolutie <strong>van</strong> 14 oktober 1717. Op zich zelf wasdie heel nuttig, maar omdat deze geen boete op de overtredingen kende haalde ze in feite niets uit. Daardiende dus als eerste in <strong>voor</strong>zien te worden. Ver<strong>der</strong> stelde hij een hele serie practische maatregelen <strong>voor</strong>.In ie<strong>der</strong> gehucht <strong>van</strong> elk dorp zouden acht leren brandemmers verplicht gesteld moeten worden, vierlange brandhaken met ijzeren ringen en vier lad<strong>der</strong>s <strong>van</strong> tenminste twintig voet. Ze zouden alleengebruikt mogen worden als er brand was. Elk half jaar dienden alle schoorstenen, bakovens,brouwerijen, stokerijen en an<strong>der</strong>e vuurplaatsen te worden nagekeken. In augustus of september moestenalle waterpoelen "geveeght ende gediept" worden, om op <strong>het</strong> ktitieke moment nooit zon<strong>der</strong> water te= blad 42 =
Genealogie <strong>van</strong> Matijs Jan Mollen.zitten. Ook moest er een verbod komen op <strong>het</strong> roken <strong>van</strong> tabak in schuren, stallen en turfschoppen, netals op <strong>het</strong> onachtzaam uitschudden <strong>van</strong> as.Op 6 februari 1732 namen de Staten de <strong>voor</strong>stellen <strong>van</strong> Bout praktisch ongewijzigd over. Maar ze dedenmeer. Elke plaats in de Generaliteit werd ook verplicht een "regelemen ter <strong>voor</strong>koming <strong>van</strong> brandt" op testellen, met vaste boetes <strong>voor</strong> wie zich niet precies aan de regels hield. Ook diende elke plaats die <strong>het</strong>zich kon veroorloven een nachtroeper of klapwaker aan te stellen. In 1717 was dat nog beperkt gebleventot de grotere plaatsen in <strong>het</strong> kwartier Kempenland, nu zou dat <strong>voor</strong> heel de Generaliteit gaan gelden(ARA, SG, 3787 (gedrukte resolutie 1732).Een brandregelement vastgesteld (1745)Direct gehoor is er aan deze resolutie niet gegeven, want eerst in februari 1745 ging de dingbank <strong>van</strong>Reusel, Bladel en Netersel ertoe over zo'n regelement op papier te zetten (SARE, GA Bladel, 10 (res.Bladel Reusel en Netersel 1740 - 1751), fol. 43v-47v). Wel sloeg men toen twee vliegen in één klap, doorer meteen een aantal maatregelen tegen een toen heersende besmettelijke veeziekte aan vast te koppelen.Laatstgenoemde bepalingen zijn <strong>hier</strong> niet <strong>van</strong> belang. Die over de brand wel.Zij hadden de volgende inhoud:1. Eerstelijk zal ie<strong>der</strong>e ingezetene gehouden wezen zich te <strong>voor</strong>zien <strong>van</strong> een lantaarn, wel dicht <strong>van</strong>glas of hoorn.2. Niemand mag met een lamp of lichthout, of met brandende tabakspijpen in stal, schuur ofturfhuis gaan. Dat mag alleen met genoemde lantaarn, 's avonds zowel als 's nachts. Bij langdurigedroogte is <strong>het</strong> verboden met een tabakspijp in de buurt <strong>van</strong> elk huis te komen. "aengesien doorsodaenige quaede gewoontens ligtelijck onheijlen <strong>van</strong> brandt soude konnen ontstaen"3. Niemand mag <strong>voor</strong>taan enig vlas of hennep in of op bakovens leggen om dat te drogen, zoals <strong>het</strong>ook verboden is dat 's avonds bij licht te "swengen ofte heeckelen" . Het drogen dient te gebeuren opkuilen, op drie roeden afstand <strong>van</strong> de huizen.4. Klot, kavel- en heiturf mogen niet dichter bij de vuurhaard gelegd worden dan op een afstand <strong>van</strong>een roede.5. Er mogen geen ashopen gemaakt worden dan op een roede afstand <strong>van</strong> de huizen. De <strong>het</strong>e asmoet meteen on<strong>der</strong>gestopt worden.6. Eigenaars <strong>van</strong> huizen zon<strong>der</strong> schoorsteen zijn verplicht daar een vuurvuister <strong>van</strong> steen in te maken(een vuurvuister is een gemetselde vuurhaard). Die dient minstens drie of vier voet hoog boven degrond te zijn en vier of vijf voet breed. "En de huijsinge daer schoorsteenen sijn, edog niet <strong>van</strong>steen, soo sullen die met leem dick moeten besmeert worden, insgelijcks <strong>voor</strong>sien <strong>van</strong> eenen steenenvuurvuister ende pijp soodaenige schoorsteen sal ten minste twee voeten booven dack moetenuijtsteecken".7. Regels <strong>voor</strong> bakovens. Buitenshuis gelegen dienen ze minstens veerti voeten <strong>van</strong> de woningverwij<strong>der</strong>d te zijn. Binnenshuis moet de schoorsteen er<strong>van</strong> drie voeten boven <strong>het</strong> dak uitsteken. Deovens horen zuiver gehouden te worden, "<strong>van</strong> booven, besijden en <strong>van</strong> on<strong>der</strong>en" en men mag ergeen slaapplaats boven maken.8. Bier mag alleen gebrouwen worden als er een goede steenen brouwoven <strong>voor</strong> handen is, omringddoor een goede muur. De schoorsteen er<strong>van</strong> moet minstens drie voeten boven <strong>het</strong> dak <strong>van</strong> debrouwerij uitkomen. Bij die ovens mag geen klot of turf worden opgestapeld9. Ie<strong>der</strong> huisgezin moet zich <strong>voor</strong>zien <strong>van</strong> een emmer. Brandhaken worden <strong>van</strong> gemeentewegenverstrekt. De schepenen zullen vaststellen bij wie ze komen te berusten. Tijdens inspecties moet ie<strong>der</strong>zijn emmer vol water aan de huisdeur hebben staan.10. In geval <strong>van</strong> brand dient ie<strong>der</strong> bij <strong>het</strong> trekken <strong>van</strong> de klok (luiden <strong>van</strong> de kerkklok) naar de plaatsdes onheils te snellen, of daar een an<strong>der</strong> bekwaam persoon <strong>voor</strong> aan te wijzen.11. Ie<strong>der</strong> hoort een put uit te diepen, opdat die ook in de droogste zomer water zal bevatten. Menhoort er ook een kist om te maken, <strong>van</strong> steen, planken of "tuijnwerck". Ook eventuele waterkuilenmoeten voldoende schoon en diep gehouden worden.= blad 43 =