Er zijn eigenlijk twee ontwikkelingen. Deene is de pacemaker die Peter Paul Delnoyplaatste - een kleine elektrode (ong. 10 bij 2mm) die in het hart kan worden geplaatsten die geluid, draadloos afgegeven door eenapparaatje onder de borstspier, omzet instroom. Wereldwijd zijn er nu vijftiengeplaatst, waarvan vijf in Zwolle en allemaalin onderzoeksverband. Het is niet verwonderlijkdat Peter Paul Delnoy door deAmerikaanse fabrikant werd gevraagd omde eerste te doen. Het gaat om pacing vande linkerhartkamer, waar in Zwolle al jarenonderzoek naar wordt gedaan en waar hijzelf op promoveerde. Hij vond het zeker eeneer, maar ook heel spannend. ‘Je hebt danwel op geitjes geoefend - het is toch eenexperimentele behandeling met een groteverantwoordelijkheid richting de patiënt.Bovendien weet je dat er al miljoenen zijngeïnvesteerd, dus ook richting het bedrijf enhet team dat het ontwikkelde voel je eenverantwoordelijkheid.’Sinds de eerste plaatsing is Peter PaulDelnoy heel nauw betrokken bij de verderedoorontwikkeling en heeft hij al twee keerin het dierenlab in Maastricht proefplaatsingengedaan om de techniek verder teverbeteren.Naast de draadloze pacemaker wordt ookeen minpacemaker ontwikkeld. Het is eenapparaatje (ong. 4 cm) dat, inclusief batterij,volledig in het hart wordt geplaatst. Ookdeze ontwikkeling (onder andere vanuit hetAMC) staat nog aan het begin. ‘Hij kan opdit moment nog niet zo veel, behalve hethart op een simpele manier op tempo houden.Maar ook deze techniek van het“miniaturiseren” van de pacemaker is veelbelovenden zal zich verder door ontwikkelen.’PotentieVoor beide ontwikkelingen geldt dat ze héélnieuw zijn, veelbelovend, maar dat er ooknog ontzettend veel onderzoek moet plaatsvinden,zegt Peter Paul Delnoy. ‘De draadlozepacemaker heeft heel veel potentie, maarwe moeten voorzichtig zijn omdat het zonieuw is en we een heleboel nog nietweten. De resultaten na de eerste weken,maanden zijn goed, maar hoe is het op delange termijn? Hoelang gaat de batterijmee? Kun je er een nieuwe naast plaatsenof kun je het weer loshalen?’ Allemaal vragenwaardoor de verwachting is dat plaatsingde komende drie jaar sowieso alleennog in onderzoeksverband wordt gedaan.En dan nog. ‘Als het toch onveilig blijkt tezijn, stopt de ontwikkeling alsnog.’De ontwikkeling van de subcutane ICD -waarbij de shockelektrode niet via de bloedvatenin het hart ligt, maar volledig onderhuidsbovenop de ribben - is al verdergevorderd. Wereldwijd zijn er inmiddels2000 geplaatst, waarvan een derde inNederland en zo’n vijftig in Zwolle. ‘Eengroot deel is in onderzoeksverbandgeplaatst en dat is ook wat wij bij voorkeurdoen, want 2000 klinkt veel - het is toch ooknog best weinig.’ Het voordeel van de subcutaneICD is hetzelfde als bij de draadlozepacemaker: er loopt geen draadje meer dooreen bloedvat waardoor de problemen veelkleiner zullen zijn.LaserballonablatieDe meest voorkomende hartritmestoornis isboezemfibrillatie. Een aandoening die (alsmedicijnen onvoldoende helpen) voornamelijkmet katheterablatie wordt behandeld –door bevriezing of verhitting worden de longaderengeïsoleerd en wordt boezemfibrillerenvoorkomen. De kans dat een patiëntopnieuw moet worden behandeld is echtervrij groot, zo’n 30%. Die kans is bij denieuwe techniek een stuk kleiner, zegt ArifElvan. ‘De laser maakt effectievere littekentjesin het hart dan bevriezing of radiofrequenteablatie.’Bij de endoscopische laserballonablatiewordt een ballon, gevuld met zwaar water,in het hart gebracht. Simpel gezegd: De ballonduwt het bloed weg, ligt vervolgenstegen de wand van het bloedvat, en dooreen lichtbron en een cameraatje in de ballonis precies te zien waar met de laser deablatie moet worden gedaan. Dat je échtkunt zien wat je doet, is heel nieuw en bijzonder,zegt Arif Elvan. ‘Je werkt in een kloppendhart. Als je dan, zoals bij katheterablatiemet röntgen moet kijken, dan kun jealles niet even goed zien. Met deze ballontechniekkan dat wel. Bovendien is het voordeelvan laser dat je op afstand kunt richten,je hoeft het te ableren weefsel niet aante raken zoals bij katheterablatie – wat lastigis in een hart dat beweegt - waardoor je’Het is eervolom de eerste tezijn, maar datvoelt ook alseen hele verantwoordelijkheid’ook op hele moeilijke plekken energie kuntafgeven. Je kunt dus veel nauwkeuriger eneffectiever werken.’Net als voor de innovaties op het gebied vanpacemaker en ICD, geldt ook voor de laserballonablatiedat de techniek nog aan hetbegin van een ontwikkeling staat. Dat deAmerikaanse firma die de techniek ontwikkeldede <strong>Isala</strong> klinieken selecteerde, heeftalles te maken met de grote ervaring diehier is opgedaan met ablatietechnieken.‘Laser is heel effectief, je kunt het doseren,maar het heeft ook een keerzijde. Je kuntook teveel energie afgeven en daarmeestructuren in de omgeving beschadigen.Doordat we echter zoveel ervaring hebben,weten we waar en hoeveel energie we moetenafgeven.’ Bij de verdere verfijning vande techniek spelen Arif Elvan en zijn collega’seen belangrijke rol.Hartlongcentrum voelt comfortabelDe grote betrokkenheid bij verschillendeinnovaties laat zien dat de reputatie van demaatschap cardiologie hoog is – fabrikantenvanuit de hele wereld weten Zwolle tevinden. Dat er op hoog niveau gewerktwordt, kan echter alleen door de goedesamenwerking met de thoraxchirurgen ende thoraxanesthesisten, benadrukken decardiologen. ‘Door de uitstekende samenwerkingbinnen het Hartlongcentrum voelenwij ons comfortabel om nieuwe behandeltechniekente ontwikkelen. Als er onverwachtedingen gebeuren, kunnen de thoraxchirurgenen anesthesiologen die meteenopvangen – cruciaal voor de veiligheidvan de patiënt.’<strong>Isala</strong> Onderzoekt | 31
Interview Henk Bilo‘Innoverenis afwijkenvan jegeloof’Innovatie is een continu proces, zegt prof. dr. Henk Bilo. ‘Kijkmaar naar de ketenzorg, waar momenteel heel veel gebeurt.’‘Innovatie kent een aantal facetten. Strategische innovatie is er één,en ketenzorg valt daaronder - we zijn er heel druk mee. De vraag ishoe we verschillende vormen van zorg laten vervloeien, zodanig dathet efficiënt, transparant en toetsbaar is. De zorg is in ons land opgekniptin verschillende echelons - 1e en 2e lijn, thuiszorg, AWBZ voorzieningen.Dat hebben we zelf zo bepaald om ons eigen handelen zogoed mogelijk te kunnen doen. Het is alleen niet de toekomst. Ikdenk dat we de zorg moeten organiseren rondom mensen. Hoe kunje dat zo goed mogelijk doen, wetende dat de zorgvraag enorm zaltoenemen en het aantal zorgverleners daar vér bij achter zal blijven?Er wordt altijd wel gezegd dat de patiënt centraal staat, maar kijkalleen maar eens naar het woord comorbiditeit – dat is vanuit doktersgedacht. Neem iemand met diabetes die een hartinfarct krijgt.Als ik klassiek denk, is voor mij de comorbiditeit het hartinfarct. Voorde cardioloog is het andersom. Maar die patiënt heeft het allebei -multimorbiditeit. Om aandacht te hebben voor zijn verschillendeaandoeningen, heb je iemand nodig die het voortouw neemt, diecoördineert. Of dat nu een 1e of 2e lijner is, een verpleegkundige ofde mantelzorger, dat maakt niet uit. Als de gegevens rondom depatiënt maar samen komen en ook steeds ter beschikking staan vandegenen die deze persoon begeleiden. Niet de hele doopceel, maareen bepaalde basisset aan kerngegevens.’‘Mijn ideaal is dat we op termijn zover zijn dat de mensen zelf ookinzage hebben in hun eigen gegevens. Maar dat betekent niet dat demeerderheid van de patiënten ook geïnteresseerd is in een actieverol bij zijn eigen gegevensbeheer. Het idee is – van de overheid enziektekostenverzekeraars – dat de patiënt in the lead is. Nou, forgetit. Ik zou willen dat het zo was, dan waren er veel minder mensenmet chronische aandoeningen. Maar het is een feit, dus moeten wijals zorgverleners onze zaakjes op orde hebben. Ik wil alleen nietmeer horen dat wij als artsen de mensen dom houden. Ze mogenvan mij alle informatie hebben.‘Het gaat om zo goedmogelijke zorg’36 | <strong>Isala</strong> Onderzoekt