31.07.2015 Views

Beheerplan Natura 2000 Kampina & Oisterwijkse Vennen (133)

Beheerplan Natura 2000 Kampina & Oisterwijkse Vennen (133)

Beheerplan Natura 2000 Kampina & Oisterwijkse Vennen (133)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2.4 Ecologische vereisten van instandhoudingsdoelenAchtergrondinformatie.Deze paragraaf bevat onderbouwing en achtergrondinformatie. Om de hoofdlijnen vanhet beheerplan te volgen is deze paragraaf niet noodzakelijk.De abiotische randvoorwaarden die de habitattypen en habitatrichtlijnsoorten aan hunomgeving stellen zijn in veel gevallen in detail bekend uit de literatuur (bijvoorbeeld Balet al., 2001 10 of Weeda et al., 1985 11 ). Het Ministerie van LNV heeft deze informatiegedurende de periode 2006-2010 gebundeld in zogenoemde “profieldocumenten” voorde afzonderlijke habitattypen en habitatrichtlijnsoorten. Ook zijn hierin voor habitattypentypische soorten gedefinieerd, welke ook in hoofdstuk 3 voor elk habitattype zijnweergegeven. De profieldocumenten worden af en toe geactualiseerd, vanwege nieuwinzichten en informatie. Voor de meest recente informatie wordt daarom verwezen naarwww.minlnv.nl.Deze ecologische vereisten zijn onderstaand samengevat en meer uitgebreid in bijlage3 opgenomen. Voor de gedetailleerde beschrijving als ook definities van habitattypen intermen van vegetatiegemeenschappen wordt verwezen naar de profieldocumenten(LNV, 2008) 12 . Hieronder wordt volstaan met een beschrijving van de voornaamsteprocessen die ten grondslag liggen aan het behoud en de ontwikkeling van deinstandhoudingsdoelstellingen en een samenvatting van de abiotische randvoorwaardenvan habitattypen en habitatrichtlijnsoorten relevant voor “<strong>Kampina</strong> & <strong>Oisterwijkse</strong>vennen”.De meeste van de aangewezen habitats vereisen een voedselarme bodem of waterlaagwaarin fosfor en stikstof nauwelijks in beschikbare vorm aanwezig is. Onder dezeomstandigheden kunnen droge tot vochtige heide, vennen, venen, blauwgraslanden,oude zuurminnende eikenbossen en soorten als Drijvende waterweegbree, Gestreeptewaterroofkever, Gevlekte witsnuitlibel en Roodborsttapuit zich goed handhaven. Hetgrond- en oppervlaktewater dient voedselarm, zuur tot zwakgebufferd en in debeekdalen gebufferd te zijn, in samenhang met een zo natuurlijk mogelijke afwatering enstroming tussen waterscheiding en beekdal.Een deel van de habitats zoals mineraalarme vennen, droge en vochtige heide,stuifzand en slenken en de Roodborsttapuit komen bij uitstek voor in een halfnatuurlijkheidelandschap. Dit houdt in dat maatregelen als plaggen, begrazen of maaien vanheide nodig is voor de instandshoudingsdoelen. Verschillende soorten kenmerkend voorhabitats van het open landschap behoeven daarbij rust in tenminste een deel van hetjaar.10 Bal, D., Beije, H.M., Fellinger, M., Havenman, R., Opstal, A.J.F.M. van, Zadelhoff, F.J.van; 2001; Handboek Natuurdoeltypen; Expertisecentrum LNV; Wageningen11 Weeda, E.J., Westra, R., Westra, Ch., Westra, T.; 1985; Nederlandse Oecologische Flora- Wilde planten en hun relaties; ISBN 90/6301/018/412 LNV; 2008; Profieldocumenten habitattypen en habitatrichtlijnsoorten; Ministerie vanLandbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit; Den Haag. Zie ook LNV; 2009;http://www.minlnv.nl.- 18 - 9v5463/R00001/901805/DenBWerkdocument 23 september 2010

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!