15.12.2012 Views

IN 1, februari 2008 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

IN 1, februari 2008 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

IN 1, februari 2008 - Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Koen Rymenants<br />

De korte baan<br />

Enkele beschouwingen over het korte verhaal tijdens<br />

het interbellum<br />

In de inleiding tot zijn monumentale bloemlezing De Nederlandse en Vlaamse<br />

literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen betoogt Joost Zwagerman dat het korte<br />

verhaal in Nederland en Vlaanderen haast stelselmatig is verwaarloosd. Hoewel<br />

‘onze literatuur zo veel verhalen bezit die zich moeiteloos kunnen meten met<br />

de allermooiste verhalen uit de wereldliteratuur’, zou het genre hier ‘veel<br />

minder [worden] gekoesterd en gewaardeerd’ dan elders (Zwagerman 2005, 6).<br />

Auteurs zijn geneigd zich <strong>voor</strong> hun verhalen te verontschuldigen, terwijl critici<br />

ze hooguit beschouwen als <strong>voor</strong>bereiding op een roman. Dat laatste genre is<br />

veel prestigieuzer en wordt – net als de poëzie of het essay – geregeld nadrukkelijk<br />

gepromoot, wat <strong>voor</strong> het korte verhaal niet zou gelden: ‘In de Nederlandse<br />

en Vlaamse literatuur ben ik zelden een “in defense of the short story”<br />

tegengekomen’.<br />

Zwagerman lijkt inderdaad de eerste te zijn die op grote schaal een dergelijke<br />

verdediging van het genre onderneemt. In diverse interviews heeft hij die nog<br />

kracht bijgezet, en samen met De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880<br />

in 60 lange verhalen (2006) en het aangekondigde vervolgdeel met essays, vormt<br />

zijn bloemlezing een zonder meer imposante prestatie. Het is alleszins begrijpelijk<br />

– ook vanuit het standpunt van de uitgever – dat zoiets luister wordt<br />

bijgezet door te betogen dat er <strong>voor</strong>heen niets was. Toch klopt dat niet helemaal.<br />

Zwagerman wijst zelf op de bloemlezing Kort. Honderd Nederlandse en Vlaamse<br />

verhalen uit de twintigste eeuw (1993) door C.J. Aarts en M.C. van Etten, maar<br />

ook in een verder verleden zijn er al <strong>voor</strong>gangers. Daarbij valt bij<strong>voor</strong>beeld te<br />

denken aan Twintig Noord- en Zuid-Nederlandsche verhalen (1930), samengesteld<br />

door Constant van Wessem, of – zoals ook Rob Schouten signaleerde in zijn<br />

recensie van Zwagermans boek – aan het door H. Marsman en E. du Perron<br />

samengestelde De korte baan. Nieuwe Nederlandsche verhalen (1935).<br />

In deze bijdrage wil ik, met De korte baan als vertrekpunt, wat nader preciseren<br />

hoe men tijdens het interbellum zoal over het genre dacht. Ik zal nagaan<br />

welke opvattingen ten grondslag liggen aan de opzet en de samenstelling van<br />

de bundel, met name via het ‘Ter inleiding’ en de brieven van Du Perron. Die<br />

opvattingen zal ik vervolgens confronteren met de visie van een aantal contemporaine<br />

critici. Tot slot koppel ik nog even terug naar Zwagerman.<br />

20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!