Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
27a Het te lenen bedrag (begrotingstekort) is groter dan € 21,1 miljard. Het financieringstekort is<br />
immers het begrotingstekort minus de aflossingen van de staatsschuld.<br />
27b Het financieringstekort is 4,25% van het nationale inkomen. Dit nationale inkomen is dus €<br />
496,5 miljard. Berekening € 21,1 x 100/4,25 = € 496,5 miljard.<br />
27c Op 31 december 2005 bedraagt de staatsschuld € miljard.<br />
Berekening: staatsschuld 2004 + financieringstekort = staatsschuld 2005.<br />
€ 337,9 miljard + € 21,1 miljard = € 359 miljard.<br />
28a Het onderscheid is gebaseerd op de looptijd van het krediet.<br />
28b voorbeelden van juiste <strong>antwoorden</strong>:<br />
• Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om termijndeposito’s.<br />
• Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om spaartegoeden.<br />
• Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om aandelen.<br />
• Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om obligaties.<br />
28c<br />
Hoger<br />
Voorbeelden van juiste verklaringen zijn:<br />
• Een verklaring waaruit blijkt dat het inflatierisico op langere termijn groter is.<br />
• Een verklaring waaruit blijkt dat de geldlener voor meer zekerheid extra moet betalen.<br />
28d Een voorbeeld van een juist antwoord is een antwoord waaruit blijkt dat hogere rentekosten<br />
in de (verkoop)prijs kunnen worden doorberekend.<br />
28e<br />
28f<br />
Een rentestijging maakt sparen op termijndeposito’s interessanter. Bezitters van aandelen<br />
en obligaties zullen lagere prijzen moeten accepteren om hun vermogenstitels te kunnen<br />
verkopen.<br />
Een voorbeeld van een juist antwoord is een antwoord waaruit blijkt dat kredieten duurder<br />
worden waardoor de vraag naar kredieten en daarmee de bestedingen kunnen afnemen.<br />
28g Gestegen, een voorbeeld van een juiste verklaring s een verklaring waaruit blijkt dat de<br />
kapitaalmarktrente in die periode ongewijzigd blijft terwijl het prijsniveau in die periode daalt<br />
29 De staatsobligatie van € 10.000 met een nominale rente van 4,5% levert jaarlijks € 450 op.<br />
a Bij een kapitaalmarktrente van 5% wil de koper een effectieve rente van 5,2%. De € 450<br />
stel je gelijk aan 5,2%. 1% = € 450 / 5,2 = € 86,54 à 100% = € 8.654 à De koers is 86,54<br />
b Bij een kapitaalmarktrente van 7% wil de koper een effectieve rente van 7,2%. De € 450<br />
stel je gelijk aan 7,2%. 1% = € 450 / 7,2 = € 62,50 à 100% = € 6.250 à De koers is 62,5<br />
c Bij een kapitaalmarktrente van 3% wil de koper een effectieve rente van 3,2%. De € 450<br />
stel je gelijk aan 3,2%. 1% = € 450 / 3,2 = € 140,63 à 100% = € 14.063 à De koers is<br />
140,63<br />
30a<br />
Bij een retributie krijgt de betaler van de overheid een individuele direct aanwijsbare<br />
tegenprestatie. Dat is niet het geval bij een belasting.<br />
30b De Sociaal Economische Raad (SER) heeft de onderstaande sociaal-economische doelen<br />
geformuleerd:<br />
30