027 Even <strong>geen</strong> tijd? Luister naar deze reportage columbustravel.nl/podcasts
Als hij wil kan hij ons hier voor eeuwig opsluiten in een beschimmeld wijnvat, schiet door mijn hoofd, maar zijn vriendelijke kraalogen maken dat ik hem toch g<strong>ed</strong>wee volg het geluid van schapenbellen. We staan in een enorme grasgroene kom tussen uitgestrekte heuvelruggen, en het middeleeuwse stadje torent boven ons uit op een rots. De entree door de stadspoort is zo steil en smal dat ik eerst lopend ga kijken of onze auto er wel doorheen past. We hebben gehoord dat dit een van de mooiste dorpen van Spanje is en dat er zo’n zestig mensen wonen. ‘Dat is niet waar, hoor. Er zijn hier maar vier permanente bewoners,’ spreekt Gonzalo Sacristan (32) ons tegen als we even later de smalle straatjes verkennen. Gonzalo blijkt niet alleen de enige inwoner van Calatañazor die nog niet bejaard is, maar hij kan ons ook verklappen waar de receptie van ons schijnbaar potdichte hotel is: aan de andere kant van het dorp. Zonder Gonzalo hadden we het nooit gevonden, want verder zien we <strong>geen</strong> mens. Als we hem een foto laten zien van een prachtig uitzicht, nodigt hij ons meteen uit om mee te lopen. ‘Ik wilde net een stuk met de hond gaan wandelen.’ Hij gaat ons voor door een van de kleine openingen in de stadsmuur met zijn hond Gordo. ‘Ik maak deze wandeling vaak met vrienden. Toeristen komen hier niet.’ Na twintig minuten drentelen over een wandelpad de heuvel op − volgens Gonzalo is het een oude Romeinse weg − ontvouwt zich een ultiem uitzicht over het dorp en de vallei. We blijven praten boven op de rots tot de zon ondergaat, terwijl onder ons in de diepte vier gieren hun enorme vleugels spreiden. Gonzalo woont sinds kort fulltime in het huis van zijn vader. ‘Ik ben hier vijf jaar gel<strong>ed</strong>en een restaurant begonnen. Eerst kwam ik alleen in de weekends als het restaurant open is, en woonde ik doordeweeks in Madrid. Maar ik merkte dat ik hier ste<strong>ed</strong>s vaker was en dus heb ik besloten om hier permanent te gaan wonen. Ik houd van het leven hier.’ De doordeweekse dagen van Gonzalo bestaan uit lange wandelingen met zijn hond, fietsen en rennen door de heuvels, incidentele praatjes met de drie andere bewoners − twee schaapherders en een man met een winkeltje − en wat voorbereidingen voor het weekend, als veel Spaanse huiseigenaren en toeristen in het dorp verblijven. Op die dagen werkt Gonzalo hard als kok in zijn eigen restaurant en wordt hij bijgestaan door studenten. ‘Het is heel moeilijk om mensen te vinden die hier willen werken, 25 kilometer van de dichtstbijzijnde stad Soria.’ Zelf vindt hij het niet erg om op en neer te rijden, maar, zegt hij: ‘Als ik kinderen krijg dan ga ik weer doordeweeks in de stad wonen. Je hebt hier niets, <strong>geen</strong> winkels, <strong>geen</strong> school, <strong>geen</strong> dokter.’ Ook internet is een probleem in dorpen als deze. ‘Verschrikkelijk duur,’ aldus Gonzalo, die vijftig euro per maand betaalt voor zijn mobiele internetbundel van tien gigabyte. In stilte lopen we de heuvel af via Gonzalo’s geheime sluiproute. De gieren maken hun laatste vlucht en de avond valt. In het dorp laat Gonzalo een bizarre plek in zijn woning zien. De ronde schoorstenen op de daken blijken kegelvormige stookruimtes te zijn, midden in de huizen van het dorp. ‘Vroeger trokken mensen zich hier terug in barre winters,’ vertelt Gonzalo, die de ruimte zelf gebruikt voor indoor barbecues met vrienden. Omdat ons hotel-restaurant al gesloten is, maakt Gonzalo tegen middernacht nog een salade voor ons, die hij opdient met zelfgemaakte chorizo. Daarna sloffen we naar ons hotel en vallen we uitgeput maar voldaan op b<strong>ed</strong>. Archeologisch eten Als de zon op is rijden we door naar de levendige Noord-Spaanse stad Burgos. Op zoek naar iemand die ons meer kan vertellen over gastronomische tradities, maar die er ook een nieuwe draai aan geeft, stuiten we op de 35-jarige Michelinchef Miguel Cobo. Hij blijkt een bekendheid van het Spaanse kookprogramma Top Chef, waarin hij derde werd en bekendstond als de seksbom. Precies om tien over één zijn we welkom, wat zijn sterrenstatus lijkt te onderstrepen. Maar eenmaal aangekomen blijkt hij een relaxte vent die als een gepassioneerd kunstenaar praat over zijn ideeën. ‘Ik heb een heel go<strong>ed</strong> verhaal voor je,’ zegt hij samenzweerderig. ‘Ik heb er nog <strong>geen</strong> enkele journalist over verteld.’ We zitten in zijn restaurant Cobo Vintage, waar alleen maar jonge talenten werken en dat binnen één jaar een Michelinster kreeg. ‘We mixen zeefruit uit de kustst<strong>ed</strong>en van Noord-Spanje met de traditionele gastronomie uit Burgos, en geven er vervolgens een nieuwe draai aan.’ Volgens Miguel is traditie de basis, maar het experiment drijft hem. Al sinds hij zijn sterrenzaak opende, loopt hij met een idee voor 036