Altius. 2021 - zomeruitgave
- No tags were found...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
7 Altius. | 2021
Zit ik een dag op de echo...
De leukste ervaring van Gert Tempelman
Ik zit deze dag op echokamer 1. Op echo 1 doen wij
de klinische patiënten en de spoedpatiënten van de
spoedeisende hulp. Dit omdat de kamer van echo
1 groter is, waardoor er makkelijker een bed in kan.
De dag begint zoals altijd: eerst een paar klinische
patiënten met verschillende vraagstellingen. Na 10
uur beginnen de eerste spoedaanvragen binnen te
komen. Zo ook deze dag. Er komt een spoedaanvraag
voor een patiënt met pijn in het maagkuiltje.
Ik denk “appeltje, eitje: dat zijn galstenen”. Nadat
ik de aanvraag heb gelezen waarin diverse differentiaal
diagnoses worden genoemd besluit ik om
een volledige echo bovenbuik te verrichten. De
patiënt komt binnen en oogt absoluut niet ziek.
Geen koorts of grauwe gelaatskleur. Daarom vraag
ik haar: “wat zijn de klachten?” Ze geeft aan een
extreme pijn te voelen bij het rechtop komen na
liggen. Ik vraag haar waar die pijn heel precies zit.
Ze geeft aan een plek twee centimeter onder het
xiphoïd. Daar dus begonnen met de echo met de
curved transducer. Op die plek in het abdomen
kan ik niets abnormaals zien. Dus vraag ik de patiënt
of de pijn diep van binnen of oppervlakkig zit.
Zij geeft dat laatste aan. Met de lineaire transducer,
die beter is op kleine diepte, vind ik het probleem:
het is een kleine, maar geniepige hernia epigastrica.
Er puilt een beetje abdominaal vet uit, welke fijn
geknepen wordt tijdens het opstaan. Ik denk: “dat
is een mooi duidelijke diagnose en de verklaring
van de pijn, die echo van de bovenbuik zal wel niet
meer nodig zijn”. Toch nog even checken, het gaat
immers om mensen. Nog een keer een vraag aan
de patiënt: “heeft u nog andere klachten?” Linksen
rechtsachter heeft ze soms ook pijn blijkt nu.
Dus dan toch maar wél een echo bovenbuik. Ik
hou altijd een vaste volgorde aan: eerst midden,
dan links dan rechts. Links vind ik een multipele-
-cyste-nier. Er is bijna geen normale nier meer te
herkennen zoveel cysten. Rechts een vergelijkbaar
verhaal. Ook hier is er bijna geen nier meer te onderscheiden.
En toch lijkt die rechter nier er anders
uit te zien dan de linker. Nog maar eens een keer
kijken naar de linker nier. Tussen al die cysten (die
het beeld behoorlijk verwarren en
vertroebelen) lijkt er een extra stuk nier te zitten. Ik
denk “dit klopt niet, een solide massa tussen al die
cysten, apart”. Intussen loopt mijn programma behoorlijk
uit, de tijd die voor haar gereserveerd is, is
allang verlopen. Nog maar een keer kijken naar die
linker nier. De solide massa krijg ik steeds beter in
beeld, wat is dit toch, spookt het door mijn hoofd.
Dan ineens schiet het mij te binnen: een renaalcel-
-carcinoom kan ook cysteuze componenten bevatten.
Is dat niet wat ik hier in beeld heb? Hoe meer
ik kijk hoe overtuigender het wordt. Dus naar de
radioloog, overleggen wat te doen. Ik laat de plaa
tjes die ik gemaakt heb zien, deel mijn bevindingen
en vertel welke kant ik op denk: dat dit vermoedelijk
een renaalcel-carcinoom betreft en dat ik graag
wil dat de patiënt voor een CT onderzoek gaat om
dit aan te tonen dan wel uit te sluiten. De radioloog
is het met mij eens en belt met de spoedarts
en geeft de spoedarts mijn bevindingen door en
geeft ook aan dat een CT onderzoek gewenst is.
Intussen loopt mijn programma nog verder uit. De
patiënt gaat terug naar de spoed eisende hulp. Ik
pak mijn programma weer op en doe de onderzoeken
die gepland stonden. Door al dat gedoe ben
ik wel een deel van mijn pauze kwijt, maar een half
onderzoek afleveren was ook geen optie. Ik tref in
de pauze mijn collega’s die op CT zitten die dag, zij
geven aan de patiënt gescand te hebben welke ik
voor echo heb gehad, en ik vraag: “wat kwam er uit
die CT?” In koor zeggen ze: Grawitz (alternatieve
naam voor renaalcel-carcinoom). Dus toch, denk
ik. Blij dat ik de extra moeite heb gestoken in deze
patiënt. De klachten van de spoedpatiënt werden
verklaard door de hernia epigastrica, pijnlijk en lastig,
maar de bij toeval gevonden tumor is uiteindelijk
van veel groter belang. Renaalcel-carcinoom is
een nare kanker waarbij genezing alleen mogelijk
is als er op tijd geopereerd kan worden. Vroege diagnose
is dan essentieel. Deze patiënt zal het redden
omdat er geen uitzaaiingen zijn en dit op tijd
gediagnosticeerd is. Daar wil ik wel een kwartiertje
pauze aan opofferen.
Gert Tempelman,
MBB’er, echografie specialisme