You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
oden wordt, maar slechts een kleine vorm<br />
van A. kotschoubeyanus is.<br />
In de Cactus and Succulent Field Number<br />
Finder op het internet, worden uiteenlopende<br />
vindplaatsen vermeld (Saltillo, El<br />
Pilar, Hipólito, Estación Marte, La Peña; alle<br />
in Coahuila). Een overeenkomstige vorm,<br />
die tussen San Bartolo en San Francisco<br />
in San Luis Potosí groeit, is door de Tsjech<br />
Josef Halda beschreven als A. kotschoubeyanus<br />
subsp. sladkovskyi. Die zou zich onderscheiden<br />
door een meer glad en glimmend<br />
oppervlak van de tuberkels en witte tot<br />
roze bloemen.<br />
Er circuleren ook nog allerlei ‘nieuwe’ namen<br />
voor veronderstelde ondersoorten en<br />
vormen. Vooral de al genoemde Josef Halda<br />
is daar druk mee geweest. Ik vond bijvoorbeeld<br />
subsp. skarupkeanus (de hierboven<br />
genoemde elephantidensvorm), subsp.<br />
neotulensis (de hierboven genoemde witbloeiende<br />
vorm), subsp. angelensis, subsp.<br />
zacatecasensis, subsp. macdowellii forma<br />
minimus. Voor zover er foto’s te vinden zijn,<br />
zien ze er voor mij allemaal hetzelfde uit.<br />
De meeste taxonomen vinden dat het<br />
niet gerechtvaardigd is om allerlei standplaatsvormen<br />
als aparte ondersoorten<br />
te beschrijven. A. kotschoubeyanus is één<br />
soort met van noord naar zuid en van oost<br />
naar west geleidelijk in elkaar overgaande<br />
vormen.<br />
Rest nog te vermelden dat er ook van A. kotschoubeyanus<br />
in de natuur cristaten voorkomen<br />
(afb. 11).<br />
Red List<br />
Hoewel A. kotschoubeyanus op veel groeiplaatsen<br />
massaal voorkomt, heeft de soort<br />
in de IUCN Red List de status ’near threatened’.<br />
De belangrijkste bedreigingen voor deze<br />
soort zijn menselijke nederzettingen,<br />
vuilstortplaatsen, illegaal verzamelen<br />
door ‘liefhebbers’ en voor lokaal medicinaal<br />
gebruik (als ontstekingsremmer en<br />
als pijnstiller). Veel van de gebieden waar<br />
de soort voorkomt, zijn geschikt om voor<br />
landbouwactiviteiten gebruikt te worden.<br />
Dit laatste is wel afhankelijk van de beschikbaarheid<br />
van water voor irrigatie. Wolter<br />
ten Hoeve vond in het jaar 2000 met zijn<br />
reisgezelschap een populatie bij Estación<br />
Marte. Een paar jaar later bleek het hele<br />
terrein omgeploegd door een boertje dat in<br />
dit kurkdroge gebied wat wilde verbouwen.<br />
Er was prikkeldraad aangebracht en alleen<br />
voor het prikkeldraad stonden nog een<br />
paar exemplaren.<br />
Over het illegaal verzamelen is in <strong>Succulenta</strong><br />
al vaker melding gemaakt. Bijvoorbeeld<br />
in het jaar 2000 toen er verslag gedaan<br />
werd van een inbeslagname op Schiphol<br />
door de Algemene Inspectiedienst (AID).<br />
Het ging toen om vier koffers met in totaal<br />
bijna 700 zeldzame cactussen. Daaronder 7<br />
ariocarpussoorten en daaronder 276 exemplaren<br />
van A. kotschoubeyanus.<br />
Cultuur<br />
Zoals alle ariocarpussen is de plant een<br />
langzame groeier, maar beslist niet moeilijk<br />
in de cultuur. Om ruimte te geven aan de<br />
penwortel is een diepe pot noodzakelijk.<br />
De behandeling wijkt verder niet af van<br />
de standaardverzorging voor cactussen.<br />
Ariocarpussen zijn niet kougevoelig. De<br />
bloei valt meestal in de late herfst, een tijd<br />
waarin weinig andere cactussen bloeien.<br />
Vermeerderen uit zaad is goed mogelijk.<br />
Bij mij is de opkomst laag, onder de 10%.<br />
Gezien de langzame groei, kan het verspenen<br />
wachten tot het tweede jaar. De grond<br />
waarin verspeend wordt moet niet vochtig<br />
zijn, want zoals in het artikel over A. retusus<br />
al is opgemerkt, de wondjes die onvermijdelijk<br />
ontstaan bij de werkzaamheden,<br />
kunnen gemakkelijk infecteren waardoor<br />
de plant snel wegrot. Ook na het verpotten<br />
van grotere planten is het raadzaam om de<br />
planten de eerste weken daarna kurkdroog<br />
te houden.<br />
Voor een snellere groei kunnen de zaailingen<br />
geënt worden, maar nodig is het niet.<br />
Geënte planten worden vaak veel groter<br />
dan exemplaren op eigen wortel en ze<br />
verliezen vaak de natuurlijke compacte<br />
groeiwijze.<br />
206 <strong>Succulenta</strong> jaargang 100 (5) <strong>2021</strong>