BOTsing startnummer
In ons magazine BOTsing zetten we vier keer per jaar onze tanden in een typisch tienerthema. We serveren interessante interviews en aangrijpende getuigenissen, op smaak gebracht met een waaier weetjes over de leefwereld van tieners. Als toemaatje krijg je er een portie licht verteerbare opvoedtips bovenop. Hier kan je het startnummer al inkijken. Veel leesplezier!
In ons magazine BOTsing zetten we vier keer per jaar onze tanden in een typisch tienerthema. We serveren interessante interviews en aangrijpende getuigenissen, op smaak gebracht met een waaier weetjes over de leefwereld van tieners. Als toemaatje krijg je er een portie licht verteerbare opvoedtips bovenop. Hier kan je het startnummer al inkijken. Veel leesplezier!
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
‘De dingen die hij vroeger
cool vond, zijn nu ineens
cringe'
van de huizen van mijn vrienden,
maar ik zou nooit iemand uitgenodigd
hebben op mijn kamer. Bij mij kwamen
ze niet verder dan de voordeur,
gewoon iets afgeven en weer
weg. Verjaardagsfeestjes
geven deed ik niet. Op
den duur schaamde ik
me ook voor ons huis.
Het pijnlijkste was de
reis naar Rome in het vijfde
middelbaar: ik kon niet mee
omdat we daar simpelweg het geld
niet voor hadden. Absoluut niet leuk,
want ik wou ongelooflijk graag eens op
die Romeinse ruïnes staan. Dus ja, plezant
was dat niet. Ik heb over die situatie eens
getuigd in het programma Make Belgium
Great Again, en ik kreeg toen berichtjes van
oud-klasgenoten die me vertelden dat ze
echt niet doorhadden wat mijn situatie was.
Daaraan zie je hoe goed je armoede kan
verstoppen. (glimlacht) Los van mijn kleren
dan, daar stonden geen strepen op van
Adidas maar strepen van de Wibra.
Hoe zou je de opvoeding die je
thuis kreeg, omschrijven?
Dominique: Mijn ouders waren heel
nederige mensen en hebben ons ook op
die manier opgevoed, zo van: ‘Sorry dat ik
hier ben.’ Toen ik besliste om Latijn-Grieks
te studeren, zei mijn vader bijvoorbeeld dat
dat toch eerder iets voor dokterskinderen
was. Papa was ook superkatholiek en gaf ons
waarden mee zoals respect en zorgen voor je
medemens. En hoewel ik zijn geloof absoluut
niet overgenomen heb, vind ik die waarden
nog altijd enorm belangrijk.
Hang-rebellie
Dominique
Hoe zat het met je tienerjaren?
Heb je hevig gepuberd?
Dominique: Ik was een beetje een diesel, het
kwam bij mij op alle vlakken nogal traag op
gang. Maar op een bepaald moment merkte
ik toch dat ik wat trager begon te fietsen
wanneer ik de meisjesschool voorbijreed, de
hormonen deden duidelijk hun werk. Ik heb
lang de kat uit de boom gekeken, maar eens
ik ervan geproefd had, dacht ik: ‘Mja, da’s
best oké! Nog!’ (lacht) Voor de rest vind ik van
mezelf dat ik een redelijk brave puber was,
vooral op school. Buiten de schoolmuren
was ik zo’n gast met een arafatsjaal en
puntschoenen, en bij de Chiro kon dat
allemaal. Ik mocht er helemaal mezelf zijn en
ben daar echt opengebloeid. Wij gingen ook
betogen tegen racisme en zo, ik heb er veel
maatschappelijke dingen meegekregen op
een plezante manier.
Toen ik begon te fuiven, is er een wereld
voor mij opengegaan: ik deed dat ongelooflijk
graag en kon helemaal opgaan in de
muziek. Mijn ouders waren totaal niet streng,
ik kreeg nooit een strikt uur opgelegd maar
ik moest die vrijheid respecteren. Ik vind dat
een heel goeie aanpak: het zorgt ervoor dat je
je verantwoordelijkheid neemt. Niet dat mijn
vader en moeder dat met opzet zo deden
hoor, waarschijnlijk dachten ze eerder: ‘Doe
maar, manneke.’ Maar hoe graag en hoe laat
ik ook uitging, ik was wel degene die de ochtend
erop het jeugdhuis stond te kuisen. Ik
had geen geld hé, ik moest iets bijverdienen.
Kwam er bij je puberteit ook
een vorm van rebellie kijken?
Dominique: Ik discussieerde wel eens of ik
kwam soms wat te laat aan tafel, maar het
bleef allemaal vrij passief, het was eerder
een hang-rebellie. Omdat er bij ons thuis niet
veel te beleven viel, was ik vaak weg van huis.
Naar de Chiro, de drumfanfare, bij vrienden…
altijd op de baan.
En het artistieke aspect, heb je
dat van thuis uit meegekregen?
Dominique: Niet echt. De hoogste vorm van
cultuur die ik thuis meekreeg, was Gaston
en Leo op tv. Maar doordat ik veel met mijn
neus in de boeken zat, beleefde ik in mijn
hoofd wel straffe verhalen. Op school leerde
ik dan onder andere het werk van Jotie
T’Hooft kennen, gewéldig. Ik was meteen een
grote fan. Maar verder… buiten mijn opa die
werkte als koster, waren er weinig artistieke
linken in mijn familie. Ik wou als kind heel
veel beroepen doen: dierenarts, advocaat,
muzikant, maatschappelijk werker… tot ik
dacht: ‘Wacht eens, als ik acteur word, kan ik
het allemáál zijn!’ Vanaf mijn vijftien, zestien
jaar groeide het idee om na het secundair
naar de toneelschool te gaan, maar mijn vader
vond het een beter idee om eerst voor een
‘echt’ diploma te kiezen. Gehoorzaam als ik
was, ben ik toen aan de opleiding Germaanse
Talen begonnen, maar na een half jaar ben ik
dan toch overgestapt naar de toneelschool.
12