Land + Water 2023 editie 1
Land + Water 2023 editie 1
Land + Water 2023 editie 1
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
nummer 1/2 - februari <strong>2023</strong> - jaargang 63<br />
Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />
VERBREDING<br />
HOGERING<br />
ALMERE<br />
Doorgroeibare verharding<br />
Innovatief huzarenstukje
DRINK<br />
WATER<br />
21, 22 & 23<br />
MAART <strong>2023</strong><br />
EVENEMENTENHAL<br />
GORINCHEM<br />
AFVAL<br />
WATER<br />
PROCES<br />
WATER<br />
STEDELIJK<br />
WATER &<br />
RIOOLBEHEER<br />
WWW.AQUANEDERLAND.NL<br />
AQUA NEDERLAND<br />
BESTEL UW<br />
GRATIS TICKETS<br />
230113 AQUA23_180x127_2205.indd 1 13/01/<strong>2023</strong> 09:25<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Sinds 2005 is er al meer dan 2.500.000 m 2 <br />
<br />
Graustabiel in Nederland gerealiseerd!
nummer 1/2 - februari <strong>2023</strong> - jaargang 63<br />
INHOUD<br />
DOSSIER Wegen<br />
Verbreding Hogering 10<br />
Na ruim drie jaar is de verbreding van de<br />
Hogering bij Almere afgerond.<br />
Programma Asfalt-Impuls 12<br />
<strong>2023</strong> is het laatste jaar van het Programma<br />
Asfalt-Impuls.<br />
Koplopersaanpak 14<br />
Investeren in duurzaamheid moet ook nu al<br />
lonen, dat is de gedachte bij de ‘Koploperaanpak<br />
duurzame wegverharding’.<br />
InnovA58 16<br />
De Innovatiestrook was de eerste InnovA58-proeftuin.<br />
Bij de aanleg lag de focus op<br />
circulariteit en CO 2<br />
-reductie.<br />
Ombouw kruispunt 18<br />
In 2020 is Flevoland gestart met de ombouw<br />
van rotonde Ganzenweg-Knardijk.<br />
Lessen van de Geul 24<br />
In opdracht van de Samenwerking<br />
Maas-Mergelland is de watersnoodramp<br />
van 2021 geëvalueerd. Dit artikel beschrijft<br />
een aantal interessante kanttekeningen bij<br />
het functioneren van de rivier de Geul in<br />
Zuid-Limburg. De ramp heeft veel schade<br />
veroorzaakt, maar positief gezien is het ook<br />
een enorme kans om te leren.<br />
Actueel 4<br />
Trends & Cijfers 8<br />
Juridisch 9<br />
En de winnaar is: doorgroeibare verharding 20<br />
De Sint Jansbeek gaat weer stromen 22<br />
De Grote Ontpoldering 27<br />
Ken je kering 34<br />
Toekomst watermanagement 36<br />
Toekomst watermanagement 36<br />
Werkwijzer monitoring zinktunnels 37<br />
Binnenkort 38<br />
Traditionele kadeconstructies 30<br />
Op de voorpagina<br />
Het overgrote deel van de traditionele<br />
kadeconstructies in binnenhavens bestaat<br />
uit beton en staal. Je kunt je echter afvragen<br />
of dit wel een steekhoudende argumentatie<br />
is. Een met geogrids gewapend grondlichaam<br />
biedt namelijk op verschillende<br />
aspecten grote voordelen ten opzichte van<br />
de traditionele kadeconstructies.<br />
Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />
Innovatief huzarenstukje 32<br />
Dat het niet eenvoudig is om tunneldelen op<br />
zijn plek te houden, is onlangs nog in<br />
Friesland gebleken. Voor de aanleg van de<br />
Maasdeltatunnel ontwikkelde AnMaTech in<br />
opdracht van BAAK daarom een speciale<br />
afsteunoplossing met een opgebouwde,<br />
standaard HexPro hydraulische ringsleutel<br />
en een zogeheten ‘puzzelmoer’.<br />
VERBREDING<br />
HOGERING<br />
ALMERE<br />
Doorgroeibare verharding<br />
Innovatief huzarenstukje<br />
Na ruim drie jaar is de verbreding<br />
van de Hogering bij Almere<br />
afgerond. (pag.10)<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
3
Actueel<br />
P. Urbanus<br />
Rivierkreeften teisteren<br />
Krimpenerwaard<br />
Exotische rivierkreeften<br />
verspreiden zich snel in de<br />
Krimpenerwaard. Vooral in<br />
veenweide- en laagveengebied<br />
verstoren ze het ecosysteem<br />
en ondergraven ze<br />
oevers. De huidige aanpak is<br />
onvoldoende, stellen de<br />
provincie Zuid-Holland,<br />
gemeenten, twee hoogheemraadschappen<br />
en visserij-,<br />
landbouw- en natuurbeschermingsorganisaties.<br />
Een proef<br />
met wegvangen lijkt veelbelovend.<br />
Exotische rivierkreeften in de Krimpenerwaard<br />
vormen een ernstige plaag, stellen vijftien<br />
partijen, waaronder de hoogheemraadschappen<br />
Schieland en Krimpenerwaard en Stichtse<br />
Rijnlanden, de provincie Zuid-Holland, de<br />
gemeenten Krimpenerwaard en Krimpen aan<br />
de IJssel en landbouw- visserij- en natuurbeschermingsorganisaties.<br />
Gezien de enorme<br />
schade die de tientallen miljoenen uitheemse<br />
kreeften in het gebied aanrichten, vragen zij<br />
minister Piet Adema van <strong>Land</strong>bouw, Natuur en<br />
Voedselkwaliteit (LNV) met spoed actie te<br />
ondernemen om hun opmars voortvarend en<br />
effectief terug te dringen. Het ministerie van<br />
LNV is in Nederland verantwoordelijk voor het<br />
bestrijden van invasieve uitheemse rivierkreeften.<br />
Volgens het hoogheemraadschap van<br />
Schieland en de Krimpenerwaard groeit de<br />
populatie in de Krimpenerwaard explosief.<br />
Deze exotische kreeften zijn veelvraten die zich<br />
snel voortplanten. Ze verknippen waterplanten<br />
die een sleutelrol hebben in het ecosysteem.<br />
Het hoogheemraadschap monitort de<br />
exotische rivierkreeftenstand sinds 2020 de<br />
aanwezigheid van de dieren, maar ook welke<br />
soorten er leven en hoe de verspreiding eruit<br />
ziet, zegt woordvoerder Paula Korteweg.<br />
Vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft komt<br />
voor in de Krimpenerwaard, evenals de<br />
gevlekte, gestreepte en geknobbelde<br />
Amerikaanse rivierkreeften.<br />
Verspreiding<br />
De meeste kreeften zitten in het midden van<br />
de Krimpenerwaard, maar de verspreiding<br />
neemt toe en ook in Schieland duiken ze nu<br />
op. Ze gedijen goed in dergelijke veenweidegebieden<br />
en laagveenlandschappen. In gebieden<br />
met hoge fosfaatbelasting en snelgroeiende<br />
waterplanten komen ze veel voor, terwijl ze het<br />
bij brede rietoevers, kouder water (kwel) en<br />
een laag zuurstofgehalte minder goed doen.<br />
Verder lijkt bijvoorbeeld de gevlekte Amerikaanse<br />
rivierkreeft vrij onschadelijk en is het<br />
vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft die<br />
veel schade veroorzaakt, stelt onderzoeksinstituut<br />
STOWA.<br />
De kreeftenplaag leidt tot schade aan het<br />
gehele ecosysteem, stellen de partijen. Sloten<br />
blijven stil en levenloos achter. Ondergedoken<br />
waterplanten verdwijnen in de Krimpenerwaard.<br />
Dat veroorzaakt weer blauwalgproblemen,<br />
met gevolgen voor de waterkwaliteit en<br />
het ecosysteem. Daarnaast bedreigen en<br />
verdringen deze exoten de inheemse fauna.<br />
Commerciële vangst van de exotische rivierkreeft is toegestaan, maar helpt niet genoeg om de negatieve invloed van de exoot te<br />
beperken. (Foto: Anton Lamain)<br />
De kreeften graven bovendien holen en lange<br />
gangen, waardoor agrarische grond verzakt en<br />
oevers instabiel kunnen worden. Dit leidt tot<br />
gevaarlijke situaties voor vee en landbewerking<br />
en grondverlies en dus extra kosten voor<br />
herstel van oevers en baggerwerkzaamheden.<br />
Bovendien vertroebelen de graafactiviteiten<br />
van de kreeften het water, waardoor het<br />
ecosysteem nog verder achteruit gaat.<br />
Tenslotte zorgen de exoten ook voor verstopping<br />
van drainagebuizen. STOWA spreekt zelfs<br />
van systeemingenieurs, omdat hun gedrag heel<br />
de omgeving beïnvloedt.<br />
Natuurlijke vijanden zijn er zeker, waaronder<br />
reigers, meeuwen, futen, palingen, snoeken en<br />
otters. Otters zijn de grootste kreefteneters,<br />
maar die zijn nog niet erg wijdverspreid. Sinds<br />
2016 wordt wel commerciële bevissing door<br />
de beroepsvisserij toegestaan. Al met al is het<br />
niet afdoende en de populaties blijven groeien.<br />
Proefproject<br />
Sinds 2021 loopt er een pilotproject van het<br />
hoogheemraadschap van Schieland en de<br />
Krimpenerwaard en de provincie Zuid-Holland<br />
rond het wegvangen van de kreeften met<br />
fuiken en korven. De resultaten werden 18<br />
januari <strong>2023</strong> bekend. Het wegvangen<br />
gebeurde in 2021 in een testgebied van 70<br />
hectare, met 15 kilometer aan sloten. De eerste<br />
keer bleek de gevangen 2000 kilo aan kreeften<br />
onvoldoende om het leven in kaalgevreten<br />
sloten terug te laten keren. Een tweede<br />
vangstperiode in 2022, met 800 fuiken en<br />
korven leverde 2500 kg kreeften op en pakte<br />
wel succesvol uit. De waterplanten keren<br />
terug. Dit jaar wordt het wegvangen voortgezet.<br />
De Unie van <strong>Water</strong>schappen kent de<br />
problematiek en participeert in een landelijke<br />
taskforce, laat woordvoerder Jurjen Jongepier<br />
weten. De taskforce is ingesteld door het<br />
Ministerie van LNV en moet een gezamenlijke<br />
aanpak rond de problematiek van de<br />
uitheemse rivierkreeften opleveren. Daarnaast<br />
probeert de Unie de samenwerking te<br />
versterken tussen de waterschappen die deze<br />
problemen ervaren.<br />
De Unie van <strong>Water</strong>schappen is het met de<br />
vijftien partijen eens dat de problemen met<br />
uitheemse rivierkreeften in delen van het land<br />
vragen om snel ingrijpen. “Daarover voeren<br />
we intensief overleg met de ministeries van<br />
LNV en Infrastructuur en <strong>Water</strong>staat”, zegt<br />
Jongepier. “Over welke maatregelen waar het<br />
meest effectief zijn, bestaan nog veel vragen.<br />
Onderdeel van de gezamenlijke aanpak is het<br />
opstellen van een onderzoeksagenda.”<br />
4<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
COLUMN<br />
Nieuw begin<br />
Het modulaire viaduct van Max Bögl.<br />
Modulair viaduct<br />
De InfraTech Innovatieprijzen<br />
gingen dit jaar naar bouwbedrijf<br />
Max Bögl, ingenieursbureau<br />
Antea Group en een<br />
samenwerkingsverband van<br />
overheid, bedrijfsleven en<br />
onderwijs in de provincie<br />
Gelderland.<br />
Max Bögl won in de categorie Productinnovatie<br />
met een modulair viaduct. Dit viaduct<br />
bestaat uit een landhoofd gemaakt van een<br />
gewapende grondconstructie. De overspanning<br />
bestaat uit stalen liggers en dekplaten van<br />
cementloos geopolymeer beton, die tot op 0,1<br />
mm nauwkeurig geslepen zijn, wat een<br />
naadloze aansluiting geeft, waterdicht is en<br />
ervoor zorgt dat geen asfalt toegepast hoeft te<br />
worden. De dekplaten zijn gespannen met<br />
staalkabel, waardoor ze eenvoudig losgemaakt<br />
kunnen worden.<br />
AI<br />
Antea Group ontwikkelde een manier om met<br />
behulp van kunstmatige intelligentie kunstwerken<br />
te ontwerpen en won daarmee de<br />
innovatieprijs in de categorie Procesinnovatie.<br />
Wat voor een constructeur wekenlang<br />
rekenwerk betekent, is voor een algoritme<br />
slechts een kwestie van uren. Het bedrijf<br />
ontwikkelde een genetisch algoritme voor het<br />
optimaliseren van funderingsontwerpen onder<br />
tunnel-toeritten. Door AI toe te voegen aan<br />
parametrisch ontwerpen is Antea in staat om<br />
binnen één dag duizenden varianten door te<br />
rekenen.<br />
Brandstof<br />
De Duurzame Brandstofketen is een samenwerking<br />
van (semi-) overheid, bedrijfsleven en<br />
onderwijs en is winnaar in de categorie<br />
Duurzame Damenwerking. Binnen de<br />
samenwerking realiseert <strong>Water</strong>schap Vallei en<br />
Veluwe samen met Gashouders een vulstation<br />
voor biogaslevering aan projecten van<br />
bouwbedrijf GMB in de regio.<br />
De eerste lokale brandstofketen is gerealiseerd<br />
vanaf de rioolwaterzuivering Renkum naar een<br />
bouwplaats in de omgeving. Hierdoor wordt<br />
zowel op de rioolwaterzuivering als op de<br />
bouwplaats de uitstoot van CO 2<br />
, stikstofoxiden<br />
en fijnstof gereduceerd.<br />
Tweede leven liggers viaducten A9<br />
De draagbalken van viaducten die worden verwijderd voor<br />
de verbreding van de snelweg A9 krijgen een nieuwe bestemming<br />
in de N201. De provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat<br />
hebben afspraken hierover vastgelegd op de InfraTech<br />
vakbeurs. Dit is een primeur binnen de overheid en een<br />
belangrijke stap op weg naar meer samenwerking bij het<br />
werken aan circulariteit in de infrasector.<br />
Rijkswaterstaat en de provincie Noord-Holland<br />
willen dat overheden vaker materialen delen<br />
en hergebruiken. Bij de verbreding van de A9<br />
tussen Badhoevedorp en Holendrecht komen<br />
in totaal circa 1300 liggers vrij die in aanmer-<br />
king komen voor hergebruik. De provincie<br />
heeft de intentie om 32 stuks te gebruiken<br />
voor het nieuwe brugdek van de vaste brug in<br />
de N201 bij Kortenhoef. De overige draagbalken<br />
zijn nog beschikbaar.<br />
De historische wateratlas<br />
overziet de ontwikkeling van<br />
ons kikkerlandje vanaf de oertijd<br />
tot aan het heden. De auteurs<br />
beschrijven hoe de Romeinen onze delta aantroffen:<br />
een zompig gebied, doorsneden door rivieren, beken<br />
en een duinenrij als bescherming tegen de Noordzee.<br />
De uitvinding van kaas, waardoor melk veel langer<br />
houdbaar blijkt, bracht Nederlanders ertoe meren<br />
droog te leggen. Het uiteindelijke resultaat waar we<br />
nu mee zitten: inklinkend land, hogere zeespiegel en<br />
verzilting. De ‘harde’ kunstgrepen om het land<br />
leefbaar te maken/houden, lijken over hun<br />
houdbaarheidsdatum heen. Beschoeiingen maken<br />
plaats voor natuurvriendelijke oevers, er is ruimte<br />
voor de rivier, goed bermbeheer moet insecten<br />
verlokken, duurzaam baggeren en bouwen gaan<br />
richting standaard werken. Biologische landbouw<br />
breidt uit; zij het veel te langzaam. De ruilverkavelingskaalslag<br />
wordt deels teniet gedaan door weer<br />
heggen en kreupelbosjes aan te planten. Vergeten<br />
groenten komen op tafel, en vergeten bouwmaterialen<br />
als vlas krijgen herwaardering. Het lijkt een<br />
nieuw begin, maar goed beschouwd is het een<br />
terugkeer naar vervlogen tijden, naar de tijd van de<br />
Romeinen, zoals de wateratlas oppert. Natuurlijk<br />
niet één op éen, want de lessen en ervaringen van<br />
de afgelopen tweeduizend jaar worden verwerkt in<br />
de vernieuwende manier van werken met de natuur.<br />
Een boeiende en noodzakelijke ontwikkeling. Zoals u<br />
in dit nummer kunt zien, volgt <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong> de<br />
veranderingen binnen de gww-sector op de voet.<br />
Een nieuw begin ervaren we ook met het bezoek<br />
van allerlei evenementen. De coronajaren liggen<br />
achter ons en we kunnen elkaar weer fysiek<br />
ontmoeten tijdens conferenties en beurzen. De<br />
InfraTech <strong>2023</strong> ligt inmiddels alweer achter ons. Vier<br />
jaar geleden is het maar liefst dat de 13de <strong>editie</strong> van<br />
InfraTech ongeveer even volle zalen trok als op<br />
afgelopen dinsdag 17 januari <strong>2023</strong>. “Heel erg fijn<br />
dat iedereen weer in groten getale naar Rotterdam<br />
Ahoy is afgereisd. De uitdagingen waar Nederland<br />
en de infrabranche zich voor geplaatst zien,<br />
schreeuwen om menselijk contact”, zo zei Ahoy-directeur<br />
Jolanda Jansen de openingsplechtigheid. De<br />
beursvloer was overvol. We hebben er blijkbaar zin<br />
in.<br />
Alleen dat ‘we’ mag wel wat diverser, zo bleek uit de<br />
paneldiscussie. Er zijn veel te weinig jongeren<br />
werkzaam in de gww. “Het gaat niet alleen om<br />
jongeren. Deze sector moet op alle fronten diverser.<br />
Ik zie ook in deze zaal eigenlijk alleen maar mannen<br />
van een zekere leeftijd”, aldus Michèle Blom van<br />
Rijkswaterstaat.<br />
Een nieuw begin is het inderdaad als we meer<br />
vrouwen, jongeren en mensen met een niet-Nederlandse<br />
achtergrond in de sector zien. Dan krijg je<br />
vanzelf andere oplossingen.<br />
Teus Molenaar,<br />
redactiecoördinator <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong><br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
5
Actueel<br />
J. Bezem<br />
Hoe sterk is ons watersysteem?<br />
Niet alleen het goede komt<br />
van boven. Er kan ook heel<br />
veel neerslag uit de lucht<br />
vallen. En dat kan voor<br />
problemen zorgen, daar<br />
weten ze in Limburg sinds de<br />
zomer van 2021 alles van.<br />
Maar wat als zo’n ‘Limburgbui’<br />
in het dichtbevolkte<br />
westen van het land valt?<br />
Onderzoeksinstituut Deltares<br />
berekende de gevolgen.<br />
Half januari draaiden in de lagere delen van<br />
het land de gemalen op volle toeren om het<br />
overvloedig gevallen regenwater weg te<br />
pompen naar de grotere rivieren en uiteindelijk<br />
de Noordzee. Zo konden plaatselijke overstromingen<br />
worden voorkomen. Met name voor<br />
waterschap Rivierenland was het ‘alle hens<br />
aan dek’: het riviertje de Linge zorgde voor de<br />
nodige problemen, onder meer in Geldermalsen<br />
en Leerdam. “We hebben de afgelopen<br />
jaren al verschillende waterbergingen gemaakt<br />
en die zitten nu vol”, liet het waterschap op 14<br />
januari weten. “Er zit een grens aan hoeveel<br />
water we kunnen vasthouden. Om een droge<br />
zomer door te komen, zouden we gigantisch<br />
veel water vast moeten houden. Meer dan<br />
mogelijk is. Ook ons watersysteem (de sloten,<br />
beken en vaarten) kan water vasthouden, maar<br />
ook dat systeem is nu vol. We moeten nu<br />
water afvoeren omdat er nog meer neerslag<br />
kan vallen. Zo voorkomen we wateroverlast<br />
zoveel mogelijk.”<br />
Ook andere waterschappen, zoals Brabantse<br />
Delta en het hoogheemraadschap van<br />
Delfland, moesten in januari vol aan de bak.<br />
<strong>Water</strong>schap Zuiderzeeland begon op 11<br />
januari al met het pompen van grote<br />
hoeveelheden water naar het IJsselmeer, om<br />
klaar te zijn voor de overvloedige neerslag<br />
later in de week. Wetterskip Fryslân zette het<br />
historische Woudagemaal in Lemmer in<br />
werking om water van de Friese boezem af te<br />
voeren en Hollandse Delta gebruikte voor het<br />
eerst in tien jaar weer de Poldersche molen in<br />
Maasdam. Deze watermolen uit 1749 pompte<br />
op 13 januari tienduizenden liters water weg<br />
uit de Sint Anthoniepolder.<br />
Zuid-Holland<br />
Uitgerekend in de periode dat alle Nederlandse<br />
waterbeheerders dus in opperste staat van<br />
paraatheid verkeerden, bracht onderzoeksinstituut<br />
Deltares een casestudie naar buiten met<br />
de titel ‘Analyse grootschalige wateroverlast’.<br />
Het gaat om een bovenregionale stresstest die<br />
Deltares en de provincie Zuid-Holland samen<br />
met de waterschappen, Rijkswaterstaat, de<br />
gemeentes Dordrecht en Rotterdam en de<br />
veiligheidsregio’s hebben uitgevoerd. Met<br />
modellen, berekeningen en in werksessies zijn<br />
waterdieptekaarten, overstromingsduur en<br />
gevolgen bepaald en is verkend hoe dit<br />
meegenomen kan worden in crisismanagement<br />
en ruimtelijk beleid. De centrale vraag<br />
van de studie: wat als de ‘Limburgbui’ op<br />
Zuid-Holland valt?<br />
Het antwoord op die vraag is confronterend.<br />
Volgens de onderzoekers zou grootschalige<br />
neerslag in de provincie Zuid-Holland leiden<br />
tot ongekende wateroverlast, met in veel<br />
gebieden langdurig water op het maaiveld, op<br />
wegen, in landbouwgebieden, glastuinbouwgebieden<br />
en in steden. De schade wordt door<br />
de onderzoekers geraamd op 2 miljard euro,<br />
maar dat kan verder oplopen door maalstops,<br />
verdronken riooloverstorten, kadedoorbraken<br />
en gemaalstoringen.<br />
naal komt het regenwater van grote gebieden<br />
uit Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland<br />
samen. Berekeningen laten zien dat daar in de<br />
zomer bij dit soort regenval de peilen zo hoog<br />
worden, dat er gemalen uitgezet moeten<br />
worden om doorbraken van kades langs het<br />
kanaal te voorkomen. Dit maakt de overlast in<br />
de gebieden die afwateren op het kanaal<br />
groter en langer van duur. Het gaat dan<br />
bijvoorbeeld om de stad Amsterdam, de<br />
Haarlemmermeerpolder, de bollengebieden in<br />
Noord-Holland en de gebieden ten noorden<br />
van Leiden tot aan het Noordzeekanaal.<br />
Op de Zuid-Hollandse eilanden ontstaat bij<br />
grootschalige neerslag ook overlast, maar niet<br />
veel meer dan bij lokale buien, berekende<br />
Deltares. Deze eilanden voeren de meeste<br />
regen gelijk af naar de rivieren en die stijgen<br />
niet of nauwelijks door die aanvoer.<br />
Om te anticiperen op grootschalige neerslag is<br />
volgens Deltares een nog betere voorbereiding<br />
nodig: “Door oefeningen te doen of door<br />
concrete cases uit te werken met de verantwoordelijke<br />
organisaties, kan worden gekeken<br />
welke informatie mist en of de organisatie op<br />
orde is. Ook is het goed om rekening te<br />
houden met de mogelijkheid van grootschalige<br />
neerslag in ruimtelijke planning, bijvoorbeeld<br />
bij de aanleg van woonwijken en vitale<br />
infrastructuur.”<br />
6<br />
Tot in Amsterdam<br />
Als in heel Zuid-Holland extreme neerslag valt,<br />
dan ontstaan vooral in gebieden waarvan het<br />
regenwater door één waterloop of boezemsysteem<br />
moet worden afgevoerd, grote problemen,<br />
stelt Deltares. Het water wordt door<br />
poldergemalen naar boezems gemalen. Als er<br />
tegelijkertijd veel water uit heel veel polders<br />
komt, kunnen de boezems het water niet<br />
afvoeren naar de grote rivieren of Noordzee.<br />
Bij het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanr.<br />
1/2 - februari <strong>2023</strong>
Portret<br />
‘Digitaliseren en efficiënter maken van<br />
gegevensuitwisseling’<br />
Harmen Willemse (44) is per<br />
1 januari <strong>2023</strong> aangesteld als<br />
nieuwe Programmasecretaris<br />
Datastandaarden bij de<br />
Stichting Infrastructuur<br />
Kwaliteitsborging Bodembeheer<br />
(SIKB). Eerder werkte<br />
hij bij NEN aan normalisatie<br />
en certificering op verschillende<br />
vlakken.<br />
Willemse (44) is geboren in Haarlem en<br />
studeerde bedrijfskunde aan de Erasmus<br />
Universiteit in Rotterdam. Hij heeft ruime<br />
ervaring op het snijvlak van bedrijfsleven,<br />
onderzoek en overheid. Na zijn studie ging aan<br />
de slag bij IT-consultant LogicaCMG (tegenwoordig<br />
CGI Consulting). Daar was hij vooral<br />
actief voor overheden bij het implementatiemanagement<br />
van informatietechnologieprojecten.<br />
Daarna stapte hij over naar een kleiner<br />
bedrijf, waar hij als sales- en accountmanager<br />
vooral bezig was met levering van software<br />
van Microsoft.<br />
In 2010 ging hij aan de slag bij NEN (Stichting<br />
Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut),<br />
waar hij zo’n elf jaar bleef werken. In die<br />
periode heeft hij veel ervaring opgedaan met<br />
normalisatie en schemabeheer in diverse<br />
sectoren. “Ik heb er in 2003 ook mijn stage en<br />
afstudeerproject gedaan. Dat ging over<br />
betrokkenheid van stakeholders bij normalisatie<br />
en het management van het normontwikkelproces.<br />
Tijdens mijn periode bij NEN was ik<br />
onder andere bezig met het ontwikkelen van<br />
Europese normen voor biobased producten.”<br />
Ook richtte hij zich op het uitbouwen van de<br />
activiteiten rondom schemabeheer tot een<br />
volwaardige dienst en zette een team en<br />
structuur op, om de acquisitie van nieuwe<br />
projecten te versterken, bedrijfsprocessen te<br />
formaliseren en de totale omzet van deze<br />
service te laten groeien. “Vanuit die rol hield ik<br />
mij bezig met de ontwikkeling en uitrol van<br />
diverse keurmerken voor onder andere<br />
biobrandstoffen en -energie, privacy en<br />
informatiebeveiliging en mondkapjes.” Verder<br />
faciliteerde hij onder meer de overdracht van<br />
het certificatieschema Safety Culture Ladder<br />
van spoorwegexploitant ProRail naar NEN als<br />
nieuwe schemabeheerder.<br />
Datastandaarden<br />
Circa anderhalf jaar geleden ging hij parttime<br />
als zelfstandig projectmanager aan het werk.<br />
Sinds januari 2022 werkt hij volledig als<br />
zelfstandige aan stakeholder management,<br />
normalisatie en schemabeheer. In die<br />
Harmen Willemse.<br />
hoedanigheid is hij ingehuurd door SIKB, de<br />
netwerkorganisatie waar binnen overheid en<br />
bedrijfsleven samen praktijkgerichte kwaliteitsrichtlijnen<br />
maken voor bodem, water, archeologie,<br />
bodembescherming en datastandaarden.<br />
Doel is kwaliteitsborging en -verbetering bij<br />
marktpartijen en overheden, in hun wisselende<br />
rollen als opdrachtgever, vergunningverlener en<br />
toezichthouder.<br />
“Ik heb altijd in verschillende sectoren gewerkt<br />
en geleerd om snel te begrijpen wat een bedrijf<br />
of organisatie doet. Wat speelt er en wat<br />
kunnen standaarden bijdragen aan de markt?<br />
Hier komt alles waar ik me mee bezig hield bij<br />
elkaar.”<br />
Bij SIKB gaat hij zich richten op het verder door<br />
ontwikkelen van de datastandaarden voor de<br />
informatie-uitwisseling voor bodembeheer<br />
(SIKB0101) en voor archeologie (SIKB 0102). De<br />
afgelopen jaren zijn al veel stappen gezet in het<br />
digitaliseren en daarmee efficiënter maken van<br />
de uitwisseling van gegevens binnen de sector.<br />
Ook daar gaat het om vergroting van de<br />
waarde voor gebruikers.”<br />
Data delen voor beter assetmanagement<br />
Door bestaande data over de<br />
assets van Rijkswaterstaat te<br />
delen en nieuwe databronnen<br />
te gebruiken, willen<br />
Rijkswaterstaat en vijf beherende<br />
aannemers samen<br />
toewerken naar beter datagedreven<br />
assetmanagement.<br />
Rijkswaterstraat en de bedrijven<br />
Istimewa, BAM Infra,<br />
Heijmans, SPIE en Vialis<br />
hebben dit vastgelegd in een<br />
samenwerkingsovereenkomst,<br />
die is ondertekend op<br />
de InfraTech vakbeurs.<br />
Rijkswaterstaat werkt intensief samen met een<br />
aantal beherende onderhoudsaannemers en<br />
aan hen verwante marktpartijen, die als<br />
opdrachtnemer vaak zowel uitvoerend als<br />
adviserend zijn. Op zes projecten (zowel een<br />
brug, tunnel, gemalen en sluizen) wordt met<br />
datagedreven assetmanagement geëxperimenteerd.<br />
Van daaruit is nu het samenwerkingsverband<br />
ontstaan met de partijen die betrokken<br />
zijn bij de uitvoering van deze projecten.<br />
Op de foto (v.l.n.r.): Sander den Blanken (BAM Infra), Bart Smolders (Heijmans), Ron Kolkman (Rijkswaterstaat), Richard Pijpelink<br />
(Istimewa), Peter Paasse (SPIE), Jan Willemsen (Vialis).<br />
Van elkaar leren<br />
De 5 beherende onderhoudsaannemers en<br />
Rijkswaterstaat zijn door het programma<br />
datagedreven assetmanagement gekozen om<br />
in de implementaties dezelfde samenwerking<br />
te zoeken als nu in de afzonderlijk projecten<br />
gebeurt. Daarbij gaat er om van elkaar te<br />
leren, om te voorkomen dat elke marktpartij<br />
‘het wiel opnieuw gaat uitvinden’, én<br />
zodoende tempo en tractie houden op de<br />
ontwikkeling van datagedreven assetmanagement.<br />
Daarnaast hebben Rijkswaterstaat en de<br />
marktpartijen afgesproken dat zij nog nauwer<br />
gaan samenwerken.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
7
Trends & Cijfers<br />
Omzet bouw in november gestegen<br />
De omzet van de bouw (zonder projectontwikkeling) is in<br />
november 2022 met 10,6 procent gestegen vergeleken met<br />
een jaar eerder. Bij middelgrote en grote bedrijven,<br />
tien werkzame personen en meer, steeg de omzet met<br />
9,9 procent. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.<br />
Tot en met november was de omzet van de<br />
totale bouw ruim 10 procent hoger dan in<br />
dezelfde periode een jaar eerder. De omzet<br />
van bouwmaterialen steeg in 2022 tot en met<br />
november met bijna 14 procent. Bij de<br />
houtindustrie lag de omzet in dezelfde<br />
periode 18 procent boven die van een jaar<br />
eerder.<br />
Groei b&u<br />
B&U-bedrijven hebben in november 2022 een<br />
omzetgroei van 5,2 procent behaald vergeleken<br />
met een jaar eerder. Bij middelgrote en<br />
grote bedrijven was dat 4,0 procent. Tot en<br />
met november steeg de omzet van de totale<br />
B&U met 9,0 procent, iets meer dan in<br />
dezelfde periode een jaar eerder.<br />
In 2022 is in de maanden januari – oktober<br />
een bedrag van 18,3 miljard euro aan<br />
bouwvergunningen afgegeven, een kleine<br />
400 miljoen euro minder dan een jaar eerder.<br />
De daling werd volledig veroorzaakt door de<br />
afname van het gegunde bedrag voor<br />
nieuwbouw van woningen. Dat was ruim<br />
800 miljoen euro minder. Het totale aantal van<br />
iets meer dan 55.000 nieuw te bouwen<br />
woningen lag in deze periode ongeveer 6.500<br />
lager dan een jaar eerder. Voor nieuwbouw van<br />
bedrijfsgebouwen nam het gegunde bedrag in<br />
deze periode nog wel iets toe, maar het lag<br />
met ruim 4,4 miljard euro maar weinig hoger<br />
dan een jaar eerder.<br />
Omzet gww verdere groei<br />
De omzet van gww-bedrijven steeg in november<br />
met 9,4 procent. Over de periode januari – november<br />
was de stijging ruim 5 procent. Dat<br />
kwam vooral door een lagere groei in het derde<br />
kwartaal. Middelgrote en grote gww-bedrijven<br />
behaalden tot en met november een omzetstijging<br />
van ruim 4 procent. Bij de deelbranches<br />
deden vooral kabel- en buizenleggers het erg<br />
goed. Hun omzet is sinds augustus gemiddeld<br />
met meer dan 20 procent gestegen. Bij (spoor)<br />
wegen- en tunnelbouwers was de omzetgroei<br />
veel lager. In november steeg hun omzet met<br />
bijna 5 procent.<br />
Faillissementen in de bouw<br />
Na twee jaren van daling, steeg het aantal<br />
faillissementen in 2022 met bijna 8 procent<br />
naar 331. In de gww daalde het aantal<br />
faillissementen nog wel. In 2022 werden<br />
18 faillissementen uitgesproken, in 2021 was<br />
dat er één meer.<br />
Werkvoorraad bouwbedrijven gelijk gebleven<br />
De gemiddelde werkvoorraad<br />
in de totale bouwnijverheid<br />
bedroeg in oktober 10,4<br />
maanden, net als in september.<br />
Wel liepen de ontwikkelingen<br />
tussen de b&u en de<br />
gww iets uiteen.<br />
In de burgerlijke en utiliteitsbouw zijn de<br />
orderportefeuilles met één tiende maand<br />
gestegen ten opzichte van september.<br />
Daarmee kwam de gemiddelde werkvoorraad<br />
uit op 11,9 maanden. Zowel in de woningbouw<br />
als in de utiliteitsbouw nam de<br />
werkvoorraad met één tiende maand toe. In de<br />
woningbouw kwam de gemiddelde werkvoorraad<br />
in oktober uit op 13,1 maanden en in de<br />
utiliteitsbouw op 10,2 maanden.<br />
In de grond-, water- en wegenbouw daalde de<br />
gemiddelde werkvoorraad met één tiende<br />
maand naar 7,6 maanden. In de wegenbouw<br />
nam de gemiddelde orderportefeuille met één<br />
tiende maand af en kwam uit op 6,4 maanden<br />
werk. In de grond- en waterbouw daalde de<br />
werkvoorraad met eveneens één tiende maand<br />
en kwam uit op 9,3 maanden. Meer dan de<br />
helft van de bedrijven gaf in oktober aan<br />
belemmeringen te ondervinden bij de<br />
productie. Materiaal- en personeelstekorten<br />
waren zowel in de b&u als in de gww de<br />
meest genoemde knelpunten. In de gww-sector<br />
was daarnaast een gebrek aan orders ook<br />
een veelvoorkomende oorzaak.<br />
De productie is in de afgelopen drie maanden<br />
bij 18 procent van de bedrijven toegenomen<br />
en bij 12 procent van de bedrijven afgenomen.<br />
Ongeveer een vijfde van de bedrijven<br />
beoordeelde hun orderpositie in oktober als<br />
groot, terwijl één op de tien bedrijven de<br />
orderpositie als klein beoordeelde. Van de<br />
bedrijven verwacht 13 procent dat hun<br />
personeelsbezetting toeneemt in de komende<br />
drie maanden, terwijl 5 procent verwacht dat<br />
deze gaat afnemen.<br />
Twee derde van de bedrijven verwacht dat<br />
prijzen gaan stijgen in de komende drie<br />
maanden, terwijl geen van de bedrijven een<br />
prijsdaling verwacht. Dit blijkt uit de conjunctuurmeting<br />
in de bouwnijverheid van<br />
november 2022 van het Economisch Instituut<br />
voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd<br />
in opdracht van de Europese Commissie. Aan<br />
de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 225<br />
hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien<br />
personeelsleden hun medewerking.<br />
De rubriek Trends & Cijfers is samengesteld onder redactie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).<br />
8<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
Juridisch<br />
Mr. P. de Vries<br />
Hybride overeenkomsten<br />
Bij de aanbesteding van een<br />
werk kan een opdrachtgever<br />
kiezen voor verschillende<br />
bouworganisatiemodellen.<br />
Bij een traditioneel<br />
model komt het bestek van<br />
de opdrachtgever, wordt er<br />
UAV-directie gevoerd en is<br />
de rol van de aannemer<br />
enkel uitvoerend.<br />
Aan de andere kant van het spectrum staan<br />
de GC-contracten. Geïntegreerd, omdat<br />
binnen één overeenkomst de aannemer eerst<br />
ontwerpproducten moet maken, om deze<br />
vervolgens te realiseren.<br />
Omdat binnen een GC-contract het informatierisico<br />
bij de markt ligt, is er een tendens<br />
waarneembaar voor de zogenoemde<br />
bouwteamovereenkomst. Het betreft een<br />
twee-fasen overeenkomst waarbij na<br />
afronding van het geproduceerde ontwerp in<br />
bouwteamverband, na een succesvolle<br />
prijsvorming, wordt overgegaan tot realisatie.<br />
Plankdikte<br />
Ook komt het nog wel voor dat aanbesteders<br />
op zoek zijn naar mengvormen. Dat zijn de<br />
zogenoemde hybride overeenkomsten. In<br />
2016 oordeelde de Raad van Arbitrage in<br />
bouwgeschillen over een dergelijk hybride<br />
bestek. In geschilnummer 35.340 ging het<br />
over de volgende case. Het betrof een<br />
RAW-bestek dat in deel II, een resultaatsverplichting<br />
formuleerde in de vorm van het<br />
leveren en aanbrengen van 740 stalen<br />
damwanden met een minimale dikte van 7,5<br />
mm. Daarnaast werden, eveneens in deel II,<br />
prestatie-eisen gevraagd. In de post<br />
engineering werd daartoe verwezen naar de<br />
CUR-publicatie 166. De aan te brengen<br />
damwand moest voldoen aan een levensduur<br />
eis van 50 jaar.<br />
In de tender volgt inschrijver de berekeningsmethode<br />
van de CUR 166 en komt daarmee<br />
uit op een plankdikte van 5 mm. Met dat<br />
bedrag wordt ingeschreven en wordt aan de<br />
inschrijver gegund, waarna zij aannemer<br />
wordt.Vrijwel direct na start werk komt er<br />
tussen partijen een clash. De opdrachtgever<br />
gaat niet akkoord met een damwandplank<br />
van 5 mm, daarbij verwijzend naar de<br />
bestekpost van de 7,5 mm dikte. De<br />
aannemer wil die plankdikte wel aanbrengen,<br />
echter alleen ten titel van bestekswijziging.<br />
De provincie keurde dit af en de aannemer<br />
vorderde meerwerk van € 200.000 ex btw.<br />
Geen tegenstijdigheid<br />
In rechtsoverweging 8 stelde de aannemer zich<br />
op het standpunt dat er geen sprake is van een<br />
‘zuiver RAW bestek’, maar van een ‘hybride’<br />
contractvorm, omdat in het bestek niet alleen<br />
resultaatsverplichtingen zijn opgenomen, maar<br />
ook een ontwerpopdracht. Dit hield volgens de<br />
aannemer een tegenstrijdigheid in, waarbij,<br />
conform het bepaalde in paragraaf 2 lid 4 sub<br />
c UAV 1989, de bijzondere regeling van<br />
bestekpost 860010 prevaleerde boven de<br />
(meer) algemene bestek-post 601020. De<br />
engineeringswerkzaamheden hebben daarom<br />
geleid tot de toepassing van een damwandprofiel<br />
met een wanddikte van 5,0 mm.<br />
De provincie stelde hiertegenover dat de<br />
resultaatsverplichtingen eenduidig in het<br />
(RAW)bestek waren opgenomen (rechtsoverweging<br />
10). Zo hield bestekpost 601020<br />
(damwand minimum dikte 7,5 mm) een<br />
resultaatsverplichting in, zonder keuzevrijheid.<br />
In die visie was er dus geen sprake van<br />
meerwerk.<br />
In rechtsoverweging 12 stelden arbiters de<br />
combinatie niet te kunnen volgen in haar<br />
betoog dat het bestek (innerlijk) tegenstrijdig<br />
zou zijn. Prestatie-eisen, zoals opgenomen in<br />
het bestek kunnen naast resultaatsverplichtingen<br />
bestaan en zijn aanvullend. Anders dan de<br />
combinatie meent, wordt dit niet anders<br />
wanneer ontwerpvrijheid wordt gegeven die<br />
ertoe leidt dat met een wanddikte van 5,0<br />
mm kan worden volstaan. De eveneens<br />
gestelde eis van een levensduur van 50 jaar<br />
moge rechtstreeks van invloed op de dikte<br />
van de damwand zijn, maar dat wil niet<br />
zeggen dat deze daardoor niet meer<br />
behoefde te voldoen aan de eis van een<br />
minimale dikte van 7,5 mm. Omdat naar het<br />
oordeel van arbiters geen sprake was van een<br />
tegenstrijdigheid, was de rangorde van de<br />
bepalingen niet van belang. Als aan de zijde<br />
van de combinatie verwarring was ontstaan,<br />
had dit voor de inschrijver aanleiding moeten<br />
zijn tot het stellen van vragen aan de<br />
provincie.<br />
Met die laatste overweging wordt gedoeld op<br />
de precontractuele plicht tot waarschuwen.<br />
In de UAV wordt de waarschuwing voor<br />
tegenstrijdigheden gestoeld op paragraaf 2.5.<br />
Die plicht tot waarschuwen richt zich tot de<br />
aannemer. Artikel 7:754 BW werkt aanvullend<br />
op de UAV, zodat die plicht niet alleen geldt<br />
jegens de aannemer aan wie het werk is<br />
opgedragen maar ook tot de inschrijver van<br />
een werk.<br />
Pieter de Vries is consultant bij Kpieto!.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
9
DOSSIER - Wegen<br />
Verbreding Hogering bij Almere:<br />
bouwen onder zeeniveau<br />
Na vier jaar voorbereiding en<br />
ruim drie jaar werk in de<br />
buitenruimte is de verbreding<br />
van de Hogering bij<br />
Almere afgerond. Vanaf<br />
februari dit jaar is de drukste<br />
provinciale weg van Flevoland<br />
klaar voor de toekomst.<br />
De Hogering is de ringweg van Almere die het<br />
verkeer aan de zuidkant van de stad aansluit<br />
op de A6. Dat maakt de Hogering een<br />
belangrijke verkeersader voor het woon- en<br />
werkverkeer van Almeerders en voor bezoekers<br />
van de stad. Omdat Almere al sinds jaar en<br />
dag de snelst groeiende stad van Nederland is,<br />
nam het verkeer op de Hogering snel toe.<br />
Daarbij heeft gemeente Almere de intentie om<br />
die groei door te zetten: in 2009 presenteerde<br />
Almere haar Structuurvisie met daarin de<br />
ambitie om te groeien van 190.000 naar<br />
350.000 inwoners.<br />
142,5 miljoen<br />
De ambitie van Almere om van 190.000 naar<br />
350.000 inwoners te groeien vergt meer dan<br />
alleen de bouw van woningen. Om de<br />
bereikbaarheid van de stad in de toekomst te<br />
kunnen blijven garanderen, kon een investering<br />
in de infrastructuur daarom niet achterblijven.<br />
In 2011 tekenden Rijk, provincie en<br />
gemeente daarom het convenant ‘Stedelijke<br />
Bereikbaarheid Almere’. Het gaat hier om een<br />
pakket infrastructurele maatregelen om de<br />
ontsluiting van drie nieuw te bouwen<br />
woonwijken te regelen met een totale waarde<br />
van € 142,5 miljoen.<br />
IN ‘T KORT - Hogering<br />
Na ruim drie jaar is de verbreding van de<br />
Hogering bij Almere afgerond<br />
De Hogering is de ringweg die het verkeer<br />
aan de zuidkant aansluit op de A6<br />
Kenmerkend voor Flevoland is dat de hele<br />
provincie onder zeeniveau ligt<br />
De tunnelbakken zijn daarom opgebouwd<br />
met een betonnen constructie<br />
De opbouw van de tunnelbakken. (Foto’s: Provincie Flevoland)<br />
Gedeputeerde van de provincie Flevoland Jan<br />
de Reus: “De Hogering is de drukste provinciale<br />
weg van Flevoland. Het is voor de bereikbaarheid<br />
van groot belang dat de infrastructuur<br />
meegroeit met het aantal weggebruikers.<br />
Vandaar dat de gemeente, het Rijk en de<br />
provincie samen investeren.”<br />
700 heipalen<br />
Kenmerkend voor Flevoland is dat de hele<br />
provincie onder zeeniveau ligt.<br />
Wat komt er kijken bij een verbreding van een<br />
drukke weg als we onder zeeniveau aan het<br />
werk zijn? Voor de aangelegde tunnelbakken<br />
betekent dit in ieder geval dat de constructie<br />
bestand moet zijn tegen de druk van het<br />
grondwater.<br />
De aannemer van de provincie, Gebr. Van der<br />
Lee, ging bij het eerste ontwerp van de<br />
tunnelbakken voor de Hogering nog uit van<br />
een folieconstructie, maar dit bleek na<br />
onderzoek toch te risicovol. De tunnelbakken<br />
zijn daarom opgebouwd met een betonnen<br />
constructie: 700 heipalen, 600 meter damwand<br />
en een dikke meter beton vormen de basis van<br />
iedere bak. Voor de constructie is gekozen om<br />
eerst de damwanden aan te brengen, daarna<br />
de heipalen en toen is de tunnelbak uitgegraven.<br />
Er is zo’n acht meter diep gegraven. Dit<br />
leverde een ‘zwembad’ op ter grootte van 12<br />
olympische zwembaden. Na het aanbrengen<br />
van anderhalve meter onderwaterbeton kon<br />
het water worden weggepompt waarna een zo<br />
goed als droge bak overbleef. Na het uitvullen<br />
is hierop in twee lagen een meter beton<br />
gestort en daarop tweelaags ZOAB. De bouw<br />
van de tunnelbakken heeft 16 maanden per<br />
tunnelbak geduurd.<br />
Nieuwe wijk: Almere Poort<br />
Dat een verbreding van de Hogering nodig<br />
was, is een gevolg van de ontwikkeling van<br />
nieuwe woonwijk Almere Poort, met in totaal<br />
een geplande capaciteit van 11.000 woningen.<br />
De bestaande capaciteit van de Hogering was<br />
eerder nog toereikend, met zo’n 40.000<br />
voertuigen per etmaal op 2x2 rijstroken. Maar<br />
met de ontwikkeling van Almere Poort en<br />
bouwplannen in Pampushout zou de weg<br />
overbelast raken, met (ernstige) filevorming tot<br />
gevolg.<br />
Verbeterde doorstroming<br />
Voor een goede ontsluiting van de nieuwe<br />
woonwijk is het aantal rijstroken van de<br />
Hogering vanaf de A6 tot aan de Contrabasweg,<br />
over een lengte van bijna drie kilometer,<br />
uitgebreid van 2x2 naar 2x3 rijstroken. De<br />
extra rijstrook per richting is noodzakelijk om<br />
het verkeer vlot en veilig te laten doorrijden.<br />
Daarnaast is de ringweg bij de kruispunten<br />
met de Herman Gorterweg en de Hollandsedreef<br />
verdiept aangelegd waardoor kruisingen<br />
ongelijkvloers zijn: de verkeerslichten voor het<br />
doorgaande verkeer zijn nu verdwenen. Dit<br />
verbetert de doorstroming van het verkeer, het<br />
doorgaande verkeer kan zo doorrijden van en<br />
naar de A6.<br />
Voor verkeer van en naar de naastgelegen<br />
woonwijken en industrieterreinen zijn nieuwe<br />
aansluitingen gerealiseerd, in de vorm van<br />
op- en afritten en twee parallelbanen. Hiermee<br />
10<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
A. Hadders / I.S. Kentin<br />
is ook de verkeersveiligheid verbeterd. Voor de<br />
leefbaarheid langs de Hogering is tot aan de<br />
Contrabasweg geluidreducerend asfalt<br />
aangelegd. Voor de bewoners van de<br />
Literatuurwijk is een verhoogd geluidscherm<br />
gekomen ter reductie van de te verwachten<br />
toename van het geluid door het verkeer.<br />
Altijd twee rijstroken beschikbaar<br />
Omdat het project zich in een druk, stedelijk<br />
gebied bevindt, kon de weg niet zomaar dicht<br />
tijdens de werkzaamheden. De provincie stelde<br />
daarom als voorwaarde dat er tijdens de spits<br />
geen capaciteit onttrokken zou worden van de<br />
Hogering. Met andere woorden: er moesten<br />
altijd twee rijstroken per richting beschikbaar<br />
blijven. Hiervoor is tijdens de bouw van de<br />
twee tunnelbakken een bypass aangelegd: een<br />
tijdelijke weg rondom het werkvak voor het<br />
doorgaande verkeer. Desalniettemin was er<br />
overlast voor de omgeving. Voor de aanleg van<br />
de op- en afritten en de parallelbanen moest<br />
het nieuwe wegdeel eerst voorbelast worden;<br />
twee aansluitende wegen gingen voor een<br />
totale periode van twee jaar dicht.<br />
Ook zorgde de aanleg van de op- en afritten<br />
en parallelbanen voor afsluitingen van de<br />
aansluitende wegen zodat omleidingsroutes<br />
voor verkeer van en naar de woonwijken en<br />
industrieterreinen noodzakelijk waren. Dit<br />
leverde het nodige sluipverkeer op doordat<br />
niet al het verkeer de aangegeven omleidingsroutes<br />
volgde. “Om de overlast terug te<br />
dringen hebben we daarom vrij snel extra<br />
maatregelen nemen. Zo hebben we midden in<br />
Langs de Literatuurwijk is een geluidscherm aangebracht.<br />
Tijdens de aanleg van de verdiepte ligging is gezorgd voor een bypass langs het werkvak.<br />
een woonwijk wegen rondom basisscholen<br />
afgesloten om te voorkomen dat de ochtendspits<br />
zich zou mengen met het (fiets)verkeer<br />
richting de scholen. Er is een fietspad tijdelijk<br />
opengesteld voor auto’s en ook hebben we<br />
een toegangsweg naar een industrieterrein<br />
afgesloten om een sluiproute door de<br />
naastgelegen woonwijk onaantrekkelijk te<br />
maken. Het contact met de gemeente was<br />
hierbij erg belangrijk. Er was een vast<br />
tweewekelijks overleg om de diverse<br />
verkeersmaatregelen voor te bespreken, in de<br />
gaten te houden en aan te scherpen waar<br />
nodig,” aldus Annemarie Hadders, omgevingsmanager<br />
bij Provincie Flevoland.<br />
Open voor het verkeer<br />
De nieuwe tunnelbakken gingen in september<br />
2022 deels open voor het verkeer. Op 19<br />
december ging het eerste viaduct open en op<br />
22 december het tweede. Daardoor is de<br />
Hogering weer vanuit alle richtingen<br />
bereikbaar. In januari wordt nog aan de<br />
laatste details gewerkt, zoals het plaatsen<br />
van de laatste randelementen op de<br />
viaducten, de op maat gemaakte geluidswerende<br />
panelen in de tunnelbakken en het<br />
afwerken en inzaaien van de bermen. Op 1<br />
februari <strong>2023</strong> worden de laatste werkzaamheden<br />
afgerond en een half jaar later is de<br />
administratieve voltooiing van het project<br />
gepland.<br />
Jan de Reus blikt tevreden terug, maar ook<br />
alweer vooruit: “Dit project is nu zo goed als<br />
klaar, maar de ontwikkeling van Almere<br />
natuurlijk niet. We kijken dus alweer vooruit<br />
naar hoe we kunnen zorgen dat de weggebruikers<br />
ook in de toekomst vlot en veilig<br />
door Flevoland kunnen blijven rijden.”<br />
Meer informatie: www.flevoland.nl/dossiers/<br />
hogering-almere.<br />
Annemarie Hadders is omgevingsmanager<br />
Hogering en In Shil Kentin is communicatieadviseur<br />
infra en (vaar)wegen (beiden bij<br />
provincie Flevoland).<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
11
DOSSIER - Wegen<br />
Laatste jaar Asfalt-Impuls<br />
<strong>2023</strong> is het laatste jaar van<br />
Programma Asfalt-Impuls,<br />
zodat nu de nadruk ligt op<br />
het afronden van de projecten<br />
en de implementatie van<br />
de ontwikkelde producten.<br />
Er wordt gekeken, samen<br />
met andere initiatieven in de<br />
markt, hoe de uitkomsten<br />
van het programma kunnen<br />
landen in de sector en waar<br />
doorontwikkeling nodig is.<br />
Programma Asfalt-Impuls is er om een impuls<br />
te geven aan de verduurzaming van het asfalt<br />
in Nederland. Nederland is een asfaltland. Het<br />
programma heeft als doelstelling het<br />
verlengen van de levensduur van asfaltwegen.<br />
Dat moet leiden tot lagere onderhoudskosten<br />
en minder verkeershinder. Daarnaast spelen<br />
ook duurzaamheid en innovatie een belangrijke<br />
rol in de gehele asfaltketen.<br />
Het idee voor het programma ontstond in<br />
2016, na het Parijs-akkoord, met het idee om<br />
de asfaltsector samen te brengen. In 2016<br />
kwamen partijen samen om te bespreken hoe<br />
de kwaliteit van asfalt verbeterd kan worden.<br />
Hierbij was ook de verduurzaming van het<br />
asfalt een belangrijk onderwerp. Na een flink<br />
aantal gesprekken, werd het aantal initiatieven<br />
groter en meer partijen werden betrokken. Na<br />
twee jaar voorbereiding is het programma in<br />
2018 van start gegaan voor een periode van<br />
vijf jaar.<br />
Brede vertegenwoordiging<br />
Programma Asfalt-Impuls verschilt van andere<br />
initiatieven, gezien de betrokkenheid en de<br />
brede vertegenwoordiging vanuit de keten.<br />
Samen wordt er bijvoorbeeld vanuit Programma<br />
Asfalt-Impuls geprobeerd om kaders neer<br />
IN ‘T KORT - Asfalt-Impuls<br />
<strong>2023</strong> is het laatste jaar van het Programma<br />
Asfalt-Impuls<br />
Het programma is er om een impuls te<br />
geven aan de verduurzaming van asfalt<br />
Het verschilt van andere initiatieven,<br />
gezien de brede vertegenwoordiging<br />
Voor de uitvoering van de projecten zijn<br />
diverse werkgroepen ingericht<br />
De werkgroep Kwaliteitsborging voert de eerste pilot uit.<br />
te zetten die in de toekomst als uitgangspunt<br />
kunnen dienen om duurzaamheid eenduidig<br />
te waarderen en te meten. Dit is belangrijk<br />
voor de toekomst, want dit geeft de sector<br />
richting en de mogelijkheid om daarin te<br />
investeren.<br />
Deze uniformiteit is van belang voor de<br />
markt. Met de keten kan je snellere en betere<br />
stappen zetten. Er wordt niet meer vanuit één<br />
individueel standpunt gekeken, maar vanuit<br />
een brede vertegenwoordiging van belanghebbenden.<br />
Dit leidt tot een beter product,<br />
betere spelregels en een beter begrip met<br />
elkaar over hoe de sector op een goede<br />
manier Europese klimaatdoelstellingen kan<br />
bereiken. Een ander belang is het dichter bij<br />
elkaar brengen van partijen in de sector.<br />
Enerzijds is er de markt met haar innovaties,<br />
maar anderzijds zijn er ook de opdrachtgevers<br />
die tot toepassing moeten overgaan. Het<br />
doel is dat opdrachtgevers kennis hebben van<br />
de ontwikkelingen om zo duurzaamheidsopties<br />
te bevorderen.<br />
Projecten<br />
Het Programma Asfalt-Impuls is een<br />
programma waarin alle stakeholders hun<br />
inbreng hebben. Het is daarmee een programma<br />
voor en door de sector. De inhoud en de<br />
voortgang van het programma wordt<br />
bewaakt en bijgestuurd door het bestuur<br />
bestaande uit diverse partijen om daarmee<br />
alle belangen te behartigen. De afstemming<br />
tussen de projecten wordt bewaakt door<br />
Programmabureau Asfalt-Impuls dat is<br />
ondergebracht bij het CROW.<br />
Voor de uitvoering van de projecten zijn<br />
diverse werkgroepen ingericht. Er zijn in totaal<br />
acht projecten. Elk project focust op een<br />
bepaald onderwerp en daarom heeft ieder<br />
project een eigen doelstelling en dynamiek:<br />
Het ‘Aantoonbaar Duurzaam Asfalt’-project is<br />
opgezet om de waardes van de Milieukostenindicator<br />
(MKI) en de CO2-reductie voor<br />
innovaties op een eenvoudige, uniforme en<br />
onderbouwde wijze aan te kunnen tonen.<br />
Het doel van het ‘Asfalt Kwaliteitsloket’-project<br />
is om de snelheid van de toepassing van<br />
innovatieve asfaltproducten te vergroten. Dit<br />
wordt gedaan door een expert panel te laten<br />
onderzoeken en waar mogelijk een certificaat<br />
mee te geven. Hiermee weten de opdrachtgever<br />
en -nemer dat met deze oplossing ook<br />
hoogwaardige kwaliteit gerealiseerd kan<br />
worden in de uitvoering maar mogelijk afwijkt<br />
van de huidige normen.<br />
Het ‘Asfalt in contracten’-project heeft voor<br />
het Programma Asfalt-Impuls een standaard<br />
ontwikkeld waarmee de projecten in de<br />
implementatiefase hun uitkomsten kunnen<br />
laten opnemen in wet- en regelgeving en<br />
daarbij voldoen aan de ‘verplichte’ contractvoorwaarden<br />
vanuit de standaard (RAW)-contracten.<br />
‘Grip op bitumen’ is een project met twee<br />
doelstellingen: het beschrijven van de<br />
state-of-the-art op het gebied van bitumen-ontwikkelingen<br />
en asfaltgedrag, en het<br />
beschrijven van relevante bitumenkenmerken<br />
en de spreiding in die kenmerken.<br />
Het ‘Functioneel opleveren’-project heeft het<br />
doel om een eenduidige systematiek voor de<br />
12<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
Y. Leentjens / M. Vis<br />
functionele verificatie van de kwaliteit van<br />
verwerkt asfalt te ontwikkelen en te implementeren.<br />
Het doel van het ‘HighTech = LowCost’-project<br />
is het formuleren van een gebalanceerde en<br />
gestandaardiseerde uitvraag op het gebied van<br />
asfaltuitvoering en de toepassing van nieuwe<br />
technologieën voor een zo laag mogelijke prijs.<br />
Het ‘Kwaliteitsborging’ project-heeft als doel<br />
om een objectieve, betaalbare en voor alle<br />
partijen acceptabele kwaliteitsborgingsmethodiek<br />
gedurende alle fasen van het proces te<br />
realiseren. De fasen zijn de fase van eisstelling,<br />
de mengsel ontwerpfase, de productiefase, de<br />
verwerkingsfase en de gebruiksfase.<br />
‘Levensduurvoorspellend asfaltmodel’ is een<br />
project met de doelstelling om geld te<br />
besparen, CO 2<br />
-uitstoot te verminderen,<br />
grondstoffen te besparen en innovatieve<br />
verhardingssoorten toepasbaar maken. Hiertoe<br />
stellen ze een objectief en betrouwbaar asfalt<br />
levensduur raamwerk (ALR) op, dat toepasbaar<br />
is voor zowel de ontwerp-/gebruiks-/<br />
onderhoudsfase. Dit wordt gecreëerd door big<br />
data-analyse en modelontwikkeling.<br />
Tussenstand<br />
De projecten zijn sinds 2018 aan de slag<br />
gegaan met hun doelstellingen. In begin <strong>2023</strong><br />
worden al diverse deelopleveringen vanuit het<br />
Programma gedaan. Zo heeft ‘Aantoonbaar<br />
Duurzaam Asfalt’ een online platform<br />
opgericht voor het uitvragen en aanbieden van<br />
duurzaam asfalt en ze hebben een dashboard<br />
opgesteld voor het monitoren van duurzaamheidsambities.<br />
‘Kwaliteitsborging’ heeft een Nieuwe<br />
KwaliteitsBorging Systematiek (NSKB) met<br />
Communicatieplaat<br />
Uitkomsten Werkgroepen Programma Asfalt Impuls<br />
Hightech<br />
=<br />
Lowcost<br />
Asfalt<br />
Kwaliteitsloket<br />
Grip op Bitumen<br />
<br />
Doorontwikkeling initiatieven ASPARi (sinds 2006<br />
actief) naar contracten en onder de aandacht brengen<br />
bij Opdrachtgevers.<br />
HTLC-eisen opgenomen in contracten waardoor<br />
grotere, bredere verspreiding van gedachtengoed in<br />
de markt.<br />
Betere kwaliteit verhardingen door betere<br />
procesbeheersing tijdens de uitvoering van werk.<br />
Pilotprojecten t.b.v formulering gestandaardiseerde<br />
uitvraag<br />
Tool-kit voor gestandaardiseerde uitvraag nieuwe<br />
technologieën<br />
Lesmateriaal digitalisering<br />
provinciale<br />
actie-agenda<br />
<br />
Validatie van innovaties in de asfaltbranche door een<br />
onafhankelijk loket<br />
Beoogd effect: Toepassing van duurzame en innovatie<br />
asfaltproducten/mengsels/processen vergroten omdat<br />
draagvlak wordt vergroot door onafhankelijke validatie en<br />
certificering van geclaimde innovaties.<br />
Beoogd effect: Toepassing van duurzame en innovatie<br />
asfaltproducten/mengsels/processen versnellen omdat de<br />
stuurgroep Asfalt Kwaliteitsloket samen met haar grote<br />
netwerk een impuls kan geven aan versnelling.<br />
<br />
Kennisdocument bitumen<br />
Onderzoekspaper state-of-the-art<br />
bitumenontwikkelingen en asfaltgedrag<br />
Eindverslag Grip op Bitumen; relevante<br />
bitumenkenmerken voor toepassing in asfalt<br />
Communicatieplaat Uitkomsten Werkgroepen Programma Asfalt Impuls.<br />
Marco Oosterveld presenteert de uitkomsten van de werkgroep HT=LC op de CROW Infradag 2022 bij Boskalis in Rotterdam.<br />
ruimte voor innovatieve en non-destructieve<br />
meetmethodes opgezet. ‘Kwaliteitsborging’<br />
heeft ook pilotprojecten opgezet om NSKB te<br />
testen.<br />
‘Asfalt Kwaliteitsloket’ heeft een onafhankelijk<br />
loket opgericht en inmiddels diverse certificaten<br />
kunnen afgeven rondom innovaties in de<br />
asfaltsector. Dit leidt tot het vergroten en het<br />
versnellen van gebruik van duurzame<br />
toepassingen en innovaties.<br />
‘HighTech = LowCost’ heeft onder andere de<br />
digitalisering van lesmateriaal mogelijk<br />
gemaakt, en een toolkit opgeleverd voor de<br />
Levensduur<br />
voorspellend<br />
Asfalt Model<br />
Aantoonbaar<br />
Duurzaam<br />
Asfalt<br />
Kwaliteits<br />
borging<br />
Overzicht najaar 2022<br />
<br />
Gestructureerd data uitgevraagd: aanwezige datasets en<br />
behoeften voor verschillende wegbeheerders, voor ZOAB- en<br />
SMA-deklagen. Wordt Q1 <strong>2023</strong> gerealiseerd.<br />
Incardata van NIRA geanalyseerd met RWS, provincies en grote<br />
gemeenten, voor langsonvlakheid (IRIwaarden) en stroefheid.<br />
Blijkt waardevolle wekelijkse aanvulling te zijn op jaarlijkse /<br />
tweejaarlijkse metingen voor alle wegbeheerders, én voor<br />
onbemeten verhardingen van alle wegbeheerders.<br />
Gezamenlijk asfaltdashboard RWS en provincies. Januari 2022<br />
gepresenteerd voor RWS en Gelderland. Wordt nu breder<br />
uitgerold.<br />
Work in progress: Historische LCMS-data van 2012-2021<br />
uniformeren, opdat trendlijnen voor rafelingsschade over jaren<br />
beschikbaar komen voor het hoofdwegennet.<br />
Een Proof on Concept van een levensduurmodel voor asfalt<br />
voor het schademechanismen rafeling voor ZOAB en SMA en<br />
voor stroefheid van verschillende type deklagen.<br />
<br />
Online platform voor uitvragen en aanbieden van<br />
duurzaam asfalt<br />
Dashboard voor de monitoring van duurzaamheidsambities<br />
op basis van 5 duurzaamheids categorieën<br />
PCR Rekenregels (MKI, LCA, circulariteit)<br />
Verificatie van asfalt-MKI’s<br />
<br />
Nieuwe KwaliteitsBorgingSystematiek (NSKB) met<br />
ruimte voor innovatieve en non-destructieve<br />
meetmethodes<br />
Schema met het hoofdproces van de NSKB<br />
Pilot projecten t.b.v. toetsing van NSKB<br />
gestandaardiseerde uitvraag van nieuwe<br />
technologieën en pilotprojecten ten behoeve<br />
van de formulering gestandaardiseerde<br />
uitvraag.<br />
Het project ‘Levensduurvoorspellend asfaltmodel’<br />
heeft de rekenmethode en de standaarden<br />
voor het levensduur voorspellingsmodel<br />
ontwikkeld. Daarnaast heeft het project samen<br />
met diverse provincies en gemeenten data<br />
verzameld en vergeleken, de benodigde<br />
kwalitatieve inwin methode van data<br />
beschreven, en vastgesteld hoe de uitkomsten<br />
van de modellen kunnen worden gebruikt voor<br />
wet- en regelgeving.<br />
‘Grip op Bitumen’ heeft in 2021 een kennisdocument<br />
over bitumen opgeleverd en is er een<br />
onderzoekspaper met de state-of-the-art<br />
bitumen ontwikkelingen en asfalt gedrag<br />
gerealiseerd. Ook dit jaar is er een eindverslag<br />
gepubliceerd met relevante bitumen kenmerken<br />
op de website van Programma Asfalt-Impuls.<br />
Als laatste is er een doorstart gemaakt met het<br />
project ‘Functioneel Opleveren’, welke in <strong>2023</strong><br />
diverse onderzoeken en proeven zal gaan doen<br />
om de verificatie te doen van de theoretische<br />
en de werkelijke resultaten van het gelegde<br />
asfalt.<br />
Wil je meer weten over Programma Asfalt-Impuls?<br />
Kijk dan op de website van Programma<br />
Asfalt-Impuls of volg de Programma Asfalt-Impuls<br />
pagina op LinkedIn.<br />
Yuè Leentjens is communicatiespecialist en<br />
Mirjam Vis is programmamanager (beiden bij<br />
Programma Asfalt-Impuls).<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
13
DOSSIER - Wegen<br />
‘Zit je in de kopgroep of<br />
in het peloton?’<br />
Onderweg naar klimaatneutraal<br />
en circulair werken in<br />
2030 introduceert Rijkswaterstaat<br />
de Koploperaanpak<br />
duurzame wegverharding:<br />
aanbestedingen waarbij de<br />
duurzaamheidslat voor asfalt<br />
extra hoog ligt. Voor marktpartijen<br />
is het een mooi<br />
moment om te kijken hoe zij<br />
het doen in vergelijking met<br />
anderen. ‘In wielertermen: zit<br />
je in de kopgroep of hang je<br />
in het peloton?’<br />
Investeren in duurzaamheid moet ook nu al<br />
lonen. Dat is de achterliggende gedachte van<br />
Rijkswaterstaat bij de ‘Koploperaanpak<br />
duurzame wegverharding’. Hiermee krijgen<br />
koplopers uit de markt een podium om te laten<br />
zien wat ze in huis hebben. Wim Kaastra,<br />
contractmanager bij Rijkswaterstaat, legt uit<br />
hoe de koploperaanpak er concreet uitziet.<br />
“Jaarlijks selecteert Rijkswaterstaat een<br />
beperkt aantal koploperprojecten. Dit zijn<br />
projecten waar we zo duurzaam mogelijk asfalt<br />
willen toepassen. Per project vragen we vooraf<br />
in een marktconsultatie aan de verschillende<br />
partijen: hoe duurzaam is het asfalt dat je kunt<br />
leveren? Op basis daarvan stellen we de meest<br />
ambitieuze eisen, waaraan minimaal drie<br />
partijen kunnen voldoen. Zo gaan we uit van de<br />
maximaal haalbare duurzaamheidswinst en<br />
tellen we vanaf daar terug.”<br />
Algemene voorwaarden<br />
De eerste twee projecten met deze insteek<br />
IN ‘T KORT - Koploperaanpak<br />
Investeren in duurzaamheid moet ook nu<br />
al lonen<br />
Dat is de gedachte bij de ‘Koploperaanpak<br />
duurzame wegverharding’<br />
Jaarlijks selecteert Rijkswaterstaat een<br />
beperkt aantal koploperprojecten<br />
Dit zijn projecten waar ze zo duurzaam<br />
mogelijk asfalt willen toepassen<br />
De werkwijze zoals beschreven in de nota ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten’.<br />
worden binnenkort aanbesteed: (Groot)<br />
Variabel Onderhoud Hoofdwegennet<br />
<strong>2023</strong>-2025 in de regio West-Nederland-Noord<br />
en het Groot Onderhoud aan de A2 en de A12<br />
in de regio Midden-Nederland. Kaastra is als<br />
contractmanager betrokken bij het tweede<br />
project. “Opgeteld gaat het hierbij om ruim 28<br />
km wegverharding op de A12: 1 weghelft van<br />
Woerden tot knooppunt Oudenrijn en 1<br />
weghelft vanaf knooppunt Oudenrijn tot<br />
knooppunt Everdingen op de A2.”<br />
De algemene voorwaarden voor wegverhardingen<br />
gelden volgens Kaastra uiteraard ook voor<br />
het duurzamere asfalt. “Denk aan voldoende<br />
stroef en vlak asfalt en aan asfalt dat veilig te<br />
gebruiken moet zijn door het verkeer. Met<br />
daarnaast garantie- en levensduureisen die<br />
niet anders zijn dan anders.” Binnen het<br />
transitiepad Wegverharding, waar deze twee<br />
aanbestedingen onderdeel van zijn, werken<br />
Rijkswaterstaat en marktpartijen samen om<br />
kennis op te doen, om de lat sneller hoger te<br />
kunnen leggen en om innovaties versneld in<br />
productie te kunnen brengen.<br />
Voldoende podium<br />
De eerste stap voorafgaand aan de twee<br />
aanbestedingen was een marktconsultatie. “In<br />
het voorjaar van 2022 hebben we een informatiebijeenkomst<br />
georganiseerd over de<br />
koploperaanpak”, vertelt Kaastra. “Op basis<br />
van een toelichting op de scope van het<br />
project en de koploperaanpak zelf, vroegen we<br />
de twaalf marktpartijen om ons te voorzien<br />
van een zo duurzaam mogelijke MKI-waarde<br />
per asfaltmengsel. Als Rijkswaterstaat willen<br />
we zo de ontwikkelingen in de markt<br />
voldoende podium geven.” Op basis van een<br />
levenscyclusanalyse (LCA) drukt de MKI-waarde<br />
(Milieu Kosten Indicator) de milieueffecten<br />
van een product uit in euro’s. Zo kunnen de<br />
milieukosten van producten worden meegewogen<br />
in de gunning en milieukosten voor een<br />
gww-project als geheel objectief worden<br />
vergeleken.<br />
Vrijer discussiëren<br />
Van de twaalf gevraagde partijen gaven er zes<br />
gehoor aan het verzoek van Rijkswaterstaat<br />
om MKI-waardes van hun mengsels te leveren.<br />
Zo ook Ballast Nedam. “Dat doen wij graag”,<br />
zegt bedrijfsleider Joost van der Krogt. “Een<br />
marktconsultatie is een moment om wat vrijer<br />
met een opdrachtgever te kunnen discussiëren.<br />
Daarmee creëren we, zeker bij de koploperaanpak,<br />
aan beide kanten meer inzicht in zo’n<br />
innovatieve aanpak. Zo maak je stappen<br />
vooruit die tegelijkertijd ook realistisch zijn.”<br />
Ook Dura Vermeer gaf gehoor aan de vraag<br />
van Rijkswaterstaat. “Als marktpartij word je<br />
echt uitgedaagd om met een zo laag mogelijke<br />
MKI-waarde te komen”, vertelt tendermanager<br />
Rick Vromen. “Het is een goede manier om<br />
innovatie te bevorderen, het prikkelt ons. Wat<br />
ons betreft zou een dergelijke aanpak ook<br />
vaker mogen: dan maak je innoveren<br />
aantrekkelijker. De transitie naar een klimaatneutraal<br />
2030 zien wij als een gezamenlijke<br />
opgave van de hele keten. Voor ons is<br />
duurzaamheid bij aanbestedingen van<br />
14<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
wegverhardingen altijd één van de pijlers. Die<br />
switch hebben we al gemaakt.”<br />
Aanzienlijke milieuwinst<br />
Welke MKI-waarden de zes marktpartijen elk<br />
hebben aangeleverd, is vanzelfsprekend bij<br />
Rijkswaterstaat bekend. “Onderling weten de<br />
marktpartijen het niet, omdat de gegevens<br />
geanonimiseerd zijn”, legt Vromen uit. “Wij<br />
kennen de andere waardes, maar weten niet<br />
welke MKI-waarde bij welke collega-onderneming<br />
hoort.” De ingediende waarden stemden<br />
Kaastra in ieder geval tevreden. “Van ieder<br />
asfaltmengsel zijn de drie meest duurzame<br />
waardes beschouwd. Die geven nu al zicht op<br />
een mooie te behalen milieuwinst.”<br />
De tabel met alle geanonimiseerde gegevens is<br />
inmiddels ook gedeeld op aanbestedingswebsite<br />
TenderNed. Elke marktpartij heeft hierdoor<br />
zicht op haar plek in de duurzaamheidsrangljist,<br />
ten opzichte van anderen. Vromen: “Het is<br />
sowieso altijd interessant om als bedrijf te<br />
weten waar je staat. Om in wielertermen te<br />
spreken: zit je in de kopgroep, wat je natuurlijk<br />
ambieert, of hang je in het peloton?”<br />
Hoe de verhoudingen in het algemeen liggen,<br />
is volgens Van der Krogt wel bekend. “Dat<br />
beeld hebben we wel, bijvoorbeeld via de<br />
brancheverenigingen, via allerlei symposia<br />
over asfalt en via de <strong>Land</strong>elijke Asfaltdag. Hoe<br />
dan ook willen wij aanhaken bij dit soort<br />
duurzame thema’s.”<br />
Prachtig perspectief<br />
Rijkswaterstaat gebruikt de MKI-waarden uit<br />
de marktconsultatie als basis voor het<br />
formuleren van de contracteisen. Deze zijn<br />
beslist vooruitstrevend te noemen en worden<br />
bij de start van de aanbesteding bekend<br />
gemaakt, naar verwachting begin <strong>2023</strong>. Dat is<br />
Door te werken met koplopergroepen hoopt Rijkswaterstaat te komen tot klimaatneutrale en circulaire verhardingen.<br />
(Foto: Ton Borsboom; circulairebouweconomie.nl)<br />
de winst voor de markt, waarvoor innovatie in<br />
duurzaamheid vaak vooral een investering is.<br />
Kaastra: “Marktpartijen kunnen er nu ook echt<br />
een contract mee binnenhalen.” Of Dura<br />
Vermeer en Ballast Nedam gaan inschrijven op<br />
de aanbesteding? Zolang de contracteisen nog<br />
niet bekend zijn, houden ze een spreekwoordelijke<br />
slag om de arm. “Er zal een bepaalde<br />
ambitie liggen, vertaald in de contractvoorwaarden<br />
van de uitvraag. Vervolgens bepalen<br />
we onze positie”, zo verwoordt Van der Krogt<br />
de insteek van Ballast Nedam. Rijkswaterstaat<br />
gaat met een goed gevoel richting de<br />
aanbesteding. “We hebben in de planvoorbereiding<br />
mooi samengewerkt met de markt”,<br />
vindt Kaastra. “De Koploperaanpak duurzame<br />
wegverharding biedt daarmee een prachtig<br />
perspectief, op weg naar het samen halen van<br />
de doelstellingen voor 2030.”<br />
Een versie van dit artikel verscheen eerder in het<br />
online magazine nr. 4-2022 van Rijkswaterstaat.<br />
De redactie van <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong> heeft het kader<br />
toegevoegd.<br />
Eind 2018 is een Transitieteam Circulaire Bouw Economie (CBE) ingericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van overheden en de<br />
bouw en gww-sector. (Foto: Peter Boer)<br />
Transitiepad Wegverharding<br />
De ‘koploper aanpak’ is onderdeel van<br />
het transitiepad Wegverharding dat op<br />
zichzelf deel uitmaakt van de strategie om<br />
te komen tot klimaatneutrale en circulaire<br />
rijksinfrastructuurwerken. Dit is in januari<br />
2020 opgesteld. Er zijn in totaal acht<br />
transitiepaden vastgesteld, waaronder<br />
bijvoorbeeld ook ‘Kunstwerken in het<br />
hoofdwegennet’ en ‘Kustlijnzorg en vaargeulonderhoud’.<br />
Die zijn overigens niet in<br />
beton gegoten; samen met marktpartijen<br />
en decentrale overheden komen Rijkswaterstaat<br />
en ProRail tot een verfijndere<br />
invulling en mogelijk tot aanscherpingen.<br />
De ambitie richt zich specifiek op het<br />
klimaatneutraal en circulair uitvoeren van<br />
aanleg, onderhoud, vervanging en renovatie<br />
van rijksinfrastructuur (hoofdwegen,<br />
-vaarwegen, -watersysteem, -spoorweginfrastructuur).<br />
In al deze gevallen gaat<br />
IenW met behulp van deze strategie de<br />
CO2-uitstoot (meetbaar) verminderen.<br />
Hoewel er verschillende transitiepaden<br />
zijn, komen in elke richting dezelfde onderdelen<br />
terug:<br />
- In de opdrachtverlening van beleid naar<br />
uitvoering beschrijft IenW consequent en<br />
expliciet de transitie naar circulariteit en<br />
klimaatneutraliteit;<br />
- IenW versterkt kennis- en innovatieprogramma’s<br />
die gericht zijn op deze transities.<br />
In deze programma’s ontwikkelt<br />
het departement ook nieuwe kaders,<br />
contractvormen en werkwijzen waarmee<br />
het deze opdrachten kan uitvoeren;<br />
- Het departement is launching customer<br />
en ontwikkelt strategieën om kansrijke<br />
innovaties op te schalen;<br />
- IenW scherpt gaandeweg de eisen aan<br />
die het stelt aan de markt voor wat<br />
betreft de uitvoering. Daarnaast belonen<br />
het koplopers die aantoonbaar beter<br />
presteren.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
15
DOSSIER - Wegen<br />
InnovA58 brengt duurzame<br />
innovaties verder<br />
InnovA58 begon als slimme<br />
combinatie tussen de verbreding<br />
van de rijksweg A58<br />
tussen Breda en Eindhoven<br />
en het toepassen van (duurzame)<br />
innovaties bij het<br />
ontwerp en de realisatie<br />
ervan. Het project omvatte<br />
daarom een wegverbreding<br />
én een opgave om innovaties<br />
te versnellen en toe te<br />
passen middels een Living<br />
Lab en proeftuinen.<br />
Het project draagt bij aan de ambitie van Rijkswaterstaat<br />
om in 2030 100 procent duurzaam<br />
en circulair te werken. Daarmee wil zij als<br />
grote speler in de bouw- en infrasector een<br />
belangrijke bijdrage leveren aan duurzaam<br />
bouwen en een schone, groene en veilige<br />
leefomgeving.<br />
Het verhaal van InnovA58 verloopt vervolgens<br />
als reis over woelige baren. Maar past dat juist<br />
niet bij de wijze waarop een innovatieproces<br />
verloopt, hoe de maatschappij en wereld van<br />
bouw & infra zich ontwikkelen? Dat vraagt<br />
flexibiliteit, kansen zien en samenwerken. Dat<br />
is waar InnovA58 intussen nog steeds voor<br />
staat.<br />
Stikstofcrises<br />
Ook InnovA58 ontkwam als groot bouwproject<br />
niet aan de stikstofcrisis. Deze kwestie was,<br />
wat betreft de wegverbreding A58, verdeeld in<br />
een hoofdstuk met plotwendingen. De<br />
overtuiging dat duurzaam innoveren in de<br />
bouw belangrijk is, bleef overeind.<br />
IN ‘T KORT - InnovA58<br />
De Innovatiestrook was de eerste Innov-<br />
A58-proeftuin<br />
Bij de aanleg lag de focus op circulariteit<br />
en CO 2<br />
-reductie<br />
Het is de enige teststrook in Europa die<br />
toegankelijk is voor het reguliere verkeer<br />
Het InnovA58-team heeft kritische experts<br />
in huis die meedenken in kansen<br />
Het aanbrengen van het asfalt voor de Innovatiestrook is zonder uitstoot van CO 2<br />
gebeurd.<br />
In 2019 was de planstudie voor de wegverbreding<br />
in volle gang. Als gevolg van een<br />
uitspraak van de Raad van State op 29 mei<br />
2019 moest Rijkswaterstaat extra onderzoek<br />
doen naar de gevolgen van de stikstofuitstoot.<br />
De planning van het traject Eindhoven-Tilburg<br />
schoof daarmee 1 tot 3 jaar naar achteren en<br />
die van het traject Sint Annabosch-Galder 3 tot<br />
5 jaar.<br />
In 2020 komt er groen licht om de planstudie<br />
weer op te pakken. Binnen de nieuwe kaders<br />
kan Rijkswaterstaat verder met het deeltraject<br />
Eindhoven-Tilburg van InnovA58 en contracteert<br />
ingenieursbureaucombinatie Flow58<br />
hiervoor. De doorstart van de uitwerking van<br />
de plannen uit 2019 was een feit, inclusief<br />
opnieuw detailleren van het ontwerp én<br />
actualiseren op basis van actuele uitgangspunten<br />
en richtlijnen.<br />
Testterrein duurzame innovaties<br />
Het innovatieproject bleef intussen onderdeel<br />
van InnovA58. Het werd zelfs in de planning<br />
naar voren gehaald. Het kost immers tijd om<br />
nieuwe duurzame producten en werkwijzen zo<br />
ver te brengen dat ze voldoen aan de (RWS-)<br />
eisen en in een aanbesteding kunnen worden<br />
meegenomen. Terwijl gerekend en getekend<br />
werd aan het ontwerp voor de wegverbreding,<br />
startte team InnovA58 dus alvast met het<br />
aanbrengen en testen van duurzame innovaties<br />
in zogeheten proeftuinen. De locatie:<br />
verzorgingsplaats Kloosters bij het huidige het<br />
Shell-tankstation en Fastned e-laadstation.<br />
Emissieloos en circulair<br />
De Innovatiestrook was de eerste InnovA58-proeftuin<br />
die ter plekke werd gerealiseerd.<br />
Aannemer Gebr. Van Kessel/KWS,<br />
onderdeel van VolkerWessels, was hierin de<br />
uitvoerend partner. Zowel bij de aanleg als bij<br />
de toegepaste innovaties lag de focus op<br />
circulariteit en CO 2<br />
-reductie.<br />
De dubbele in- en uitvoegstroken van 1.400<br />
meter lengte werden zonder uitstoot van CO 2<br />
(emissieloos) aangelegd, volgens het<br />
Tank-to-Wheel principe. Onder het motto<br />
‘Samen CO 2<br />
wegwerken’ gebruikte Gebr. van<br />
Kessel elektrisch materieel en machines op<br />
schone brandstof. Het ketenpark werd met een<br />
waterstofaggregaat van stroom voorzien. Ook<br />
werden zo min mogelijk kilometers afgelegd<br />
bij de aan- en afvoer van materieel en<br />
materiaal.<br />
Daarnaast pasten Rijkswaterstaat, Gebr. Van<br />
Kessel en haar samenwerkingspartners<br />
circulaire producten en eigen innovaties toe:<br />
verjongingscrème voor levensduurverlenging<br />
van asfalt, 80-100 procent circulair laag-temperatuur<br />
asfalt, biobased/circulair wegmeubilair<br />
en markering, circulaire waterbergingen en<br />
natuurlijkgebonden funderingen.<br />
De Innovatiestrook is de enige teststrook in<br />
Europa die toegankelijk is voor het reguliere<br />
verkeer, waardoor meerjarige praktijktesten<br />
mogelijk zijn. Met de voltooiing van de aanleg<br />
in juli 2022 startte meteen de testfase van<br />
deze innovaties.<br />
Samen kom je sneller én verder<br />
In diezelfde zomer van ’22 stuurde Minister<br />
Harbers (Infrastructuur en <strong>Water</strong>staat) een<br />
brief aan de Tweede Kamer met daarin een<br />
prioriteitenlijst van wegenprojecten die het<br />
eerst hernieuwde stikstofberekeningen<br />
mochten maken. Sinds afgelopen najaar staat<br />
16<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
J. van Sluijs / L. Marcolina / W. Vonck<br />
de wegverbreding A58 Eindhoven-Tilburg daar<br />
ook bij. Dat betekent dat het project minstens<br />
2,5 jaar wordt vertraagd. Er is nog geen inzicht<br />
op een planning.<br />
Het InnovA58-team gaat intussen volle kracht<br />
vooruit in het samenwerken, testen en<br />
experimenteren van duurzame innovaties. Zij<br />
zoekt hierin gericht samenwerking met<br />
marktpartijen, onderzoeksinstellingen,<br />
overheden en particuliere initiatieven die ook<br />
concreet bezig zijn met duurzaamheid. Dat<br />
kunnen nieuwe, duurzame producten of<br />
werkwijzen zijn in bouw & infra, maar ook<br />
betrekking hebben op het gebied van<br />
duurzame leefomgeving. Hierbij kan gedacht<br />
worden aan waterbeheer of energievoorziening.<br />
Partners kunnen de proeftuinen aan de A58<br />
gebruiken om nieuwe, duurzame innovaties die<br />
toe zijn aan de volgende (test)fase, verder te<br />
beproeven. Rijkswaterstaat gelooft erin dat<br />
partijen elkaar nodig hebben om samen de<br />
grotere stappen te zetten die onze leefomgeving<br />
gezonder en veiliger maken. In een<br />
partnerschap worden daarom kennis, kunde en<br />
techniek gebundeld.<br />
Onderzoeken, testen, monitoren<br />
De Innovatiestrook is dus de eerste proeftuin<br />
van het project. Intussen zijn langs de strook<br />
ook duurzame mos-beton-geluidschermen en<br />
obstakelvrije zonnepanelen geplaatst, die<br />
voortkomen uit het Living Lab-proces. De<br />
mos-beton-schermen zijn een duurzaam<br />
product van de TU Delft en geproduceerd door<br />
De Rutte Groep en ABG Ingenieurs. Langs de<br />
A58 wordt in de praktijk van weer en verkeer<br />
komende jaren getest of het concept werkt<br />
zoals het bedacht is.<br />
Uiteraard worden de innovaties die getest<br />
worden, gemonitord op resultaten. Waar nodig<br />
wordt gekeken of iets aangepast moet worden.<br />
Een testperiode kan 1 tot 2 jaar duren. Op<br />
basis van de monitoringresultaten wordt<br />
Bij de Innovatiestrook worden ook duurzame borden beproefd.<br />
De mos-beton-schermen zijn een duurzaam product van de TU Delft en geproduceerd door De Rutte Groep en ABG Ingenieurs.<br />
bekeken in hoeverre een innovatie geschikt is<br />
om verder toe te passen.<br />
Op de planning voor <strong>2023</strong> staat ook de start<br />
van de duurzame vernieuwing van de<br />
verzorgingsplaats Kloosters (de parkeerplaats<br />
bij de tankstations) met aandacht voor energie<br />
en klimaat. De inschrijving via Tenderned is<br />
kort geleden gesloten. Rijkswaterstaat schetst<br />
bij dit project de kaders; het ontwerp is<br />
nadrukkelijk een samenwerking met de<br />
aannemer en stakeholders.<br />
Een derde proeftuin is de bouw van een<br />
symbiotisch paviljoen op de verzorgingsplaats.<br />
Dat betekent dat het circulair wordt gebouwd<br />
én bij ontmanteling de natuur beter wordt<br />
achtergelaten dan voordat het paviljoen werd<br />
gebouwd. Het paviljoen kan bijvoorbeeld<br />
dienen als een plek waar de innovatoren met<br />
elkaar kunnen werken.<br />
Samenwerkingspartners met lef<br />
Voor <strong>2023</strong> zitten ook duurzame waterberging<br />
en duurzame voegovergangen in het vat. En er<br />
is plaats voor méér innovaties. Daarom roept<br />
Rijkswaterstaat bedrijven, onderzoeksinstituten,<br />
overheden en andere partijen op om in<br />
gesprek te gaan over de mogelijkheden om<br />
duurzame concepten te testen bij InnovA58.<br />
Het gaat om innovaties die toe zijn aan een<br />
volgende testfase.<br />
Zes redenen om aan te sluiten<br />
Rijkswaterstaat biedt innovatiepartners fysieke<br />
ruimte om gedurende langere tijd een concept<br />
te testen. Het InnovA58-team heeft kritische<br />
experts in huis die meedenken in kansen.<br />
Innovatiepartners krijgen bovendien goed<br />
inzicht in de beheeropgave van Rijkswaterstaat<br />
en in de producteisen die belangrijk zijn bij<br />
aanbestedingen. Tot slot liggen de proeftuinen<br />
op een zichtlocatie aan de A58 waarbij te<br />
testen concepten exposure bieden voor<br />
potentiële klanten. Tot slot kunnen succesvolle<br />
innovatietrajecten leiden tot potentiële inbreng<br />
in realisatiecontracten.<br />
Een bedrijf heeft een innovatie-idee of<br />
-product, en dan? Via het Innovatieloket<br />
(www.rijkswaterstaat.nl/formulieren/<br />
aanmeldformulier-innovatievoorstel) van<br />
Rijkswaterstaat kan een idee of concept<br />
terechtkomen bij o.a. InnovA58. Een goede<br />
onderbouwing op het gebied van techniek en<br />
haalbaarheid is onmisbaar. Rijkswaterstaat<br />
kijkt naar potentie en perspectief. En: past het<br />
bij Rijkswaterstaat of haar regionale partners?<br />
Ook wordt de verhouding tussen kosten en<br />
baten bekeken, evenals risico’s en draagvlak.<br />
Het innovatieteam van InnovA58 is erop<br />
gericht om van voorstellen concrete toepassingen<br />
te maken. Dit doen we samen, met alle<br />
expertise die ons ter beschikking staat. Voor<br />
slimme, duurzame snelwegen én voor een<br />
gezonde leefomgeving.<br />
Jessica van Sluijs is senior communicatieadviseur;<br />
Lilian Marcolina is omgevingsmanager en Wies<br />
Vonck is adviseur (allen bij InnovA58).<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
17
DOSSIER - Wegen<br />
Ombouw kruispunt bij Zeewolde:<br />
werk met werk maken<br />
Het verkeer in Flevoland<br />
moest even wennen aan de<br />
nieuwe situatie van de recent<br />
opgeleverde ongelijkvloerse<br />
kruising Ganzenweg-Knardijk<br />
(N302) bij<br />
Zeewolde, maar het resultaat<br />
mag er zijn. Sinds de openstelling<br />
staan er vrijwel geen<br />
files meer, ook niet in de<br />
avondspits.<br />
In vogelvlucht een inkijkje in de ombouw van<br />
een turborotonde naar een ongelijkvloerse<br />
kruising; één van de grotere infraprojecten van<br />
provincie Flevoland van de afgelopen jaren.<br />
De ombouw was nodig vanwege de dagelijkse<br />
files uit diverse richtingen. Bij de ombouw is<br />
gekozen voor een Haarlemmermeeroplossing<br />
waarbij de doorgaande route vanuit de polder<br />
richting Harderwijk verdiept is aangelegd en<br />
het verkeer richting Zeewolde en Biddinghuizen<br />
via de hooggelegen rotondes wordt<br />
afgewikkeld. De fietstunnel is verdwenen;<br />
fietsers volgen het ‘afrit-verkeer’ waarbij ook<br />
onder de Veluwemeerbrug door kan worden<br />
gefietst. Het regionale busverkeer heeft net<br />
voorbij de rotondes een halte.<br />
In 2020 is provincie Flevoland gestart met de<br />
ombouw van de turborotonde Ganzenweg-Knardijk<br />
bij Zeewolde naar een ongelijkvloerse<br />
kruising. De aannemer van de<br />
provincie, Strukton Civiel Wegen en Beton,<br />
heeft op basis van het UAV-GC contract het<br />
werk in verschillende fases uitgevoerd.<br />
Belangrijk uitgangspunt was dat het werk<br />
uitgevoerd moest worden zonder grote en<br />
IN ‘T KORT - Zeewolde<br />
In 2020 is Flevoland gestart met de ombouw<br />
van rotonde Ganzenweg-Knardijk<br />
Het werk moest uitgevoerd worden zonder<br />
grote en langdurige verkeershinder<br />
Op de locatie van de oorspronkelijke<br />
rotonde lag de waterkering de Knardijk<br />
De primaire waterkering is voor dit project<br />
verlegd richting de Veluwemeerbrug<br />
In de nieuwe situatie is de doorgaande route (van rechtsboven naar linksonder) verdiept aangelegd en zijn er afritten voor verkeer<br />
naar Zeewolde of Biddinghuizen. (Foto: Henk Winters)<br />
langdurige verkeershinder voor de weggebruikers.<br />
Een strikte voorwaarde omdat zo’n 30.000<br />
voertuigbewegingen per dag op deze locatie<br />
plaatsvinden. Goed om te weten: de omleiding<br />
om provincie Flevoland in of uit te gaan bij<br />
afsluiting van de N302 betekent namelijk ruim<br />
een half uur omrijden.<br />
Werkeiland<br />
Vanaf de start in 2020 tot aan februari 2022<br />
heeft de aannemer vooral het werk uitgevoerd<br />
in de buitenbermen van alle wegen op de<br />
projectlocatie. Zo is er ruim 10 kilometer aan<br />
kabels en leidingen verlegd en duizenden<br />
tonnen voorbelasting aangebracht voor de<br />
nieuwe aansluitingen.<br />
In het voorjaar van 2022 heeft de aannemer al<br />
het verkeer over de reeds aangelegde toe- en<br />
afritten geleid waardoor als het ware een grote<br />
ovonde (kettingkast) is gerealiseerd. Hierdoor is<br />
er een ‘werkeiland’ gecreëerd waarin eerst de<br />
sloop van de turborotonde heeft plaatsgevonden<br />
om ruimte te maken voor de bouw van de<br />
nieuwe onderdoorgang (viaduct). De kettingkast<br />
maakte gebruik van verkeerslichten om het<br />
verkeer van de aansluitende wegen N306 en<br />
N707 af te wikkelen en dat zorgde al voor<br />
minder files dan de oude situatie.<br />
Betrokkenheid en draagvlak<br />
Bij een project van deze omvang en impact is<br />
POP3 subsidie<br />
De realisatie van de natuurvriendelijke<br />
oevers Hoge Dwarsvaart is mogelijk<br />
gemaakt door POP3 subsidie (niet-productieve<br />
investeringen voor biodiversiteit,<br />
natuur en landschap). Dit is<br />
mede gefinancierd door het Europees<br />
<strong>Land</strong>bouwfonds voor Plattelandsontwikkeling<br />
(Elfpo).<br />
omgevingsmanagement cruciaal. Door de<br />
provincie is hier in samenspraak met de<br />
aannemer vorm aangegeven. Waarom? Voor<br />
goede banden met de omgeving, bewustzijn<br />
van de impact en de overlast die het werk met<br />
zich meebracht, én om te zorgen dat de<br />
omgeving op tijd wordt geïnformeerd over wat<br />
er gebeurt of staat te gebeuren. Zo is in 2022<br />
18<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
I.S. Kentin<br />
– op een zaterdag in augustus nog net tijdens<br />
de grote zomervakantie – een open dag voor<br />
geïnteresseerden uit de directe omgeving<br />
georganiseerd. Meer dan 600 personen<br />
bezochten die dag de bouwplaats. De opkomst<br />
en interesse van het publiek was boven<br />
verwachting.<br />
Samenwerking<br />
Vanwege de vele functies van de locatie was<br />
nauwe samenwerking met diverse partners<br />
noodzakelijk om het project soepel te<br />
realiseren. Zo is er nauw samengewerkt met<br />
het <strong>Water</strong>schap Zuiderzeeland voor de<br />
verlegging primaire waterkering. Met<br />
Gemeente Zeewolde voor de wijziging van het<br />
bestemmingsplan. En met vereniging<br />
Natuurmonumenten voor de aanleg van 2,2<br />
km natuurvriendelijke oevers langs de Hoge<br />
Dwarsvaart.<br />
Coupure Knardijk met kunstwerk<br />
Op de locatie van de oorspronkelijke rotonde<br />
lag de primaire waterkering; de Knardijk. Voor<br />
het project moest deze primaire kering worden<br />
verlegd, richting de Veluwemeerbrug. De weg<br />
vanaf de Velumemeerbrug ligt veel hoger dan<br />
de kruin van de Knardijk en daardoor is de<br />
primaire kering op deze locatie voor het oog<br />
verstopt. Het is alsof je vanaf de brug in een<br />
rechte lijn naar het maaiveld van de polder<br />
rijdt en het viaduct een soort van gat in de dijk<br />
is. Door het metselen van basaltblokken die<br />
elders waren gebruikt als primaire waterkering<br />
is het ‘kunstig’ weergegeven dat je erdoorheen<br />
rijdt. Een gat in een dijk heet een coupure,<br />
vandaar de naam van het viaduct: Coupure<br />
Knardijk.<br />
In de oude situatie zorgde de turborotonde vrijwel dagelijks zorgde voor files tijdens het spitsuur, omdat van meerdere kanten tegelijk<br />
het verkeer de rotonde op kwam.<br />
Innovatie: de geluidvangrail<br />
Bij de ombouw van de turborotonde Ganzenweg-Knardijk<br />
naar een ongelijkvloerse kruising<br />
is bij de start rekening gehouden met het<br />
geluidsniveau van het verkeer. Voor de<br />
aanpassing van het kruispunt waren geen<br />
verplichte geluidmaatregelen nodig, maar door<br />
de ligging van het kruispunt besloot de<br />
provincie om de geluidvangrail toe te passen.<br />
De N302 op de Veluwemeerbrug is daarom<br />
over een lengte van 250 meter langs beide<br />
rijbanen voorzien van innovatieve geluidvangrail.<br />
Deze vangrail kenmerkt zich door een<br />
metalen plaat die aan de onderzijde is<br />
bevestigd.<br />
Werk met werk maken<br />
Door samen met vereniging Natuurmonumenten<br />
-als de beheerder van de omliggende<br />
natuurgebieden Harderbroek en Harderbos -<br />
subsidie aan te vragen werd het mogelijk om<br />
de natuurvriendelijke oevers aan te leggen<br />
langs de Hoge Dwarsvaart. Over een lengte<br />
van 2,2 kilometer is een oever van de Hoge<br />
Dwarsvaart afgegraven. Klei, grond en<br />
stobben (resten van boomstammen) die<br />
vrijkwamen bij de aanleg van de natuurvriendelijke<br />
oevers zijn grotendeels hergebruikt<br />
voor het aanleggen van de benodigde<br />
grondlichamen, verlegging van de primaire<br />
waterkering, en geleiding van dieren. Naast<br />
het hergebruik zorgde deze samenwerking<br />
ook voor minder transportbewegingen<br />
inclusief bijbehorende overlast. Hierdoor heeft<br />
het project ook bijgedragen aan de ambities<br />
van de provincie op het gebied van duurzaamheid.<br />
Jan de Reus, gedeputeerde provincie<br />
Flevoland: ‘Met werk werk maken; door slim<br />
samen te werken willen wij bijdragen aan een<br />
gebiedsbestendige inbedding van infrastructuur<br />
in de directe omgeving. In het geval van<br />
de nieuwe kruising Ganzenweg-Knardijk was<br />
de samenwerking met Natuurmomenten een<br />
logische stap. De aanleg van de kruising<br />
Ganzenweg-Knardijk had namelijk gevolgen<br />
voor de omliggende natuurgebieden. We<br />
hebben slim kansen gegrepen die op ons pad<br />
kwamen. De provincie kijkt in ieder geval<br />
tevreden terug op hoe het ombouwen is<br />
verlopen en is blij met het eindresultaat.”<br />
Gedeputeerde Jan de Reus bij de aangelegde natuurvriendelijke oever. (Foto: Studio Wierd)<br />
In Shil Kentin is communicatieadviseur infra en<br />
(vaar)wegen bij provincie Flevoland.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
19
<strong>Water</strong>beheer<br />
En de winnaar is:<br />
doorgroeibare verharding<br />
In de top 9 van 2022 van het<br />
platform ClimateScan.nl<br />
staan de doorgroeibare<br />
verhardingen bovenaan. In<br />
de database staan niet<br />
alleen projecten van gemeenten<br />
en waterschappen<br />
maar ook van particulieren<br />
en private partijen in binnen-<br />
en buitenland.<br />
Goed voorbeeld doet volgen, ook bij<br />
klimaatadaptatie. Het delen van groenblauwe<br />
en klimaatadaptieve voorbeelden inspireert<br />
anderen om tot actie te komen: ‘dat kunnen<br />
wij ook!’. Om deze reden wordt elk jaar<br />
bekeken welke kleine groene, klimaatadaptieve<br />
projecten veel worden bekeken op het<br />
platform ClimateScan.nl. Het is geen<br />
representatieve top 10 daarom top 9<br />
genoemd en vorig jaar top 21, het gaat niet<br />
om winnaars maar inspirerende voorbeelden<br />
van geüploade projecten in de laatste twee<br />
jaar.<br />
Climatescan is niet het enige platform voor<br />
klimaatadaptatie met voorbeelden, maar met<br />
10.000 projecten wel de grootste. Vorig jaar<br />
zijn ruim 2000 projecten toegevoegd aan de<br />
database. Een project kan bestaan uit<br />
meerdere klimaatadaptieve voorzieningen<br />
zoals een wijk met bijvoorbeeld op diverse<br />
plekken doorlatende verharding en wadi’s of<br />
meerdere drijvende woningen in een wijk.<br />
De projecten zijn niet alleen voorbeelden van<br />
gemeenten of waterschappen maar ook van<br />
particulieren en private partijen in binnen- en<br />
buitenland; iedereen mag projecten uploaden<br />
IN ‘T KORT - Doorgroeibaar<br />
In de top 9 van ClimateScan.nl staan de<br />
doorgroeibare verhardingen bovenaan<br />
De locatie en innovatie in gewaskeuze<br />
zijn verklarende factoren<br />
Vorig jaar kregen raingardens en natuurvriendelijke<br />
wadi’s veel aandacht<br />
Climatescan is een burgerwetenschaps-platform<br />
om kennis te delen<br />
Voorbeelden van doorgroeibare verhardingen in de database.<br />
(citizen science). Dit jaar is bijvoorbeeld het<br />
eerste jaar dat een bewonersinitiatief de top 9<br />
haalt en een buitenlands project (nr 8 uit<br />
Antwerpen). Opvallend is ook de grote<br />
spreiding van projecten over heel Nederland.<br />
Niet alleen projecten uit de grote steden<br />
krijgen aandacht maar ook innovatieve<br />
voorbeelden uit kleinere gemeenten.<br />
Trends<br />
Vorig jaar kregen raingardens en natuurvriendelijke<br />
wadi’s veel aandacht. Het jaar daarvoor<br />
waren het waterpleinen. Dit jaar is veel<br />
gekeken naar doorgroeibare verhardingen.<br />
Eigenlijk helemaal geen innovatie, want die<br />
werden al decennia in Nederland in toenemende<br />
mate aangelegd. De locatie waar ze zijn<br />
aangelegd en innovatie in gewaskeuze zijn wel<br />
verklarende factoren waarom het meer<br />
aandacht kreeg. Projecten die veel aandacht<br />
krijgen zijn vaak:<br />
- multifunctioneel<br />
- innovatief<br />
- voorzien van goed beeldmateriaal<br />
- gesitueerd op een bijzondere locatie<br />
- goed gemonitord<br />
- sterk aanwezig op social media<br />
Multifunctioneel<br />
Net als vorig jaar vallen de projecten over het<br />
algemeen in de categorie ‘Multifunctioneel<br />
ruimtegebruik’. De oplossingen geven namelijk<br />
een antwoord op meerdere vraagstukken. Niet<br />
alleen wateroverlast, maar ook op droogte en<br />
hitte, alsmede biodiversiteit, water- en<br />
luchtkwaliteit. Vorig jaar zagen we al dat<br />
natuurvriendelijke wadi’s veel hoger scoorden<br />
dan gazon wadi’s met alleen gras.<br />
Het platform ontwikkelt zich continu. Er zijn<br />
dan ook nu weer vernieuwingen in Climate-<br />
Scan te zien. Waar de site voorheen opstartte<br />
met álle projecten in beeld, krijgt de bezoeker<br />
nu alleen projecten te zien waar foto’s,<br />
video’s én omschrijvingen zijn geplaatst. Hoe<br />
meer bekend en ingevuld is, hoe hoger de<br />
status. Dit komt de betrouwbaarheid van de<br />
data in dit citizen science platform ten goede<br />
en zorgt ervoor dat de projecten in de kijker<br />
komen.<br />
Locatie<br />
(Innovatieve) locatie speelt een rol. Doorgroeibare<br />
verharding is niet nieuw. Wat wel<br />
vernieuwend is, is dat ze zijn aangelegd in het<br />
centrum van grote steden zoals Amsterdam<br />
en Antwerpen. Eerder zagen we dit soort<br />
verhardingen voornamelijk aan de randen van<br />
steden zoals parkeerplaatsen bij recreatiegebieden<br />
(bossen en zwemgelegenheden) of bij<br />
sportverenigingen. Maar sinds kort krijgt dit<br />
type verharding (op grotere schaal) ook een<br />
plekje in het centrum van steden. Midden in<br />
Leiden, Tilburg of Amsterdam bijvoorbeeld.<br />
Behalve parkeerplaatsen worden ook<br />
middenstroken van wegen vergroend, zoals in<br />
Vlissingen en Wemelding.<br />
20<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
Dr. ir. F. Boogaard / ing. T. Klomp<br />
Innovatie<br />
Innovatie ligt bij klimaatadaptieve verharding<br />
niet alleen bij de locatie waar het wordt<br />
aangelegd maar ook in de opbouw van het<br />
pakket, de stenen en de vegetatie. Zo is in de<br />
gemeente Heemskerk geen gras toegepast,<br />
maar sedum. Eigenlijk een ‘learning by<br />
doing’-innovatie, want de gemeente zag dat<br />
het sedum dat van een schuurdak was<br />
afgewaaid het beter deed dan gras. Dit was<br />
reden genoeg om dit op grotere schaal uit te<br />
proberen. Het kreeg veel interesse en<br />
navolging in andere steden. Ook het gebruik<br />
van circulaire tegels of het hergebruiken van<br />
bestaande tegels/klinkers die in andere<br />
verbanden worden gelegd, is in opmars.<br />
Monitoring<br />
Er zijn zoals dat gaat bij innovatie veel vragen<br />
over het functioneren van klimaatadaptatie,<br />
zoals de kosten en baten van maatregelen en<br />
het benodigde beheer. Metingen aan het<br />
hydraulisch functioneren zijn populair, waarbij<br />
ook timelapse films worden gemaakt. Zo kun<br />
je zelf zien of de klimaatadaptieve voorziening<br />
functioneert of niet (niet iedereen wordt blij<br />
van grafieken en rapporten). Opvallend<br />
bijvoorbeeld van een natuurvriendelijke wadi is<br />
dat hij ligt op het van een bedrijf.<br />
De voorgaande aandachttrekkende kenmerken<br />
kunnen gemeenten en waterschappen<br />
gebruiken om hun projecten meer in de<br />
zoeklichten te zetten. De evaluatie van<br />
projecten en het platform door gebruikers zal<br />
ook verbeteringen met zich mee brengen in<br />
gebruiksvriendelijkheid en meer detail<br />
analyses van projecten ook in het buitenland.<br />
ClimateScan in <strong>2023</strong><br />
Naar aanleiding van wensen van gebruikers<br />
zijn in 2022 al diverse veranderingen<br />
De doorgroeibare verharding rukt op naar het centrum van steden.<br />
doorgevoerd. Zo kun je nu kaartlagen<br />
aanzetten met bijvoorbeeld geohydrologische<br />
gegevens (bodemsoort en grondwaterstanden),<br />
hoogtekaart, wijk typologieën, groenpercentages<br />
en kansen voor infiltratie. Hiermee<br />
kunnen gebruikers hun eigen vragen beantwoorden,<br />
zoals ‘kun je hier infiltreren’ door de<br />
kaartlaag ‘infiltratiekansen’ aan te klikken en<br />
te kijken naar bovengrondse en ondergrondse<br />
infilratievoorzieningen in de buurt. Ook zijn er<br />
mogelijkheden om diverse citizen science<br />
waarnemingen te combineren, zoals meldingen<br />
van muggenoverlast en wadi’s dat een<br />
indicatie geeft dat deze geen verband hebben.<br />
De meetgegevens van meer dan 100 wadi’s<br />
laat zien dat 99 procent binnen twee dagen<br />
leeg is, dat te snel is voor een mug om zich<br />
voort te planten.<br />
Door ‘featured projects’ aan te klikken kun je<br />
kijken of er metingen zijn verricht bij het<br />
specifieke project en zo ja welke resultaten.<br />
Het wordt door gebruikers als prettig ervaren<br />
Wat is climatescan?<br />
Climatescan is een burgerwetenschaps-platform<br />
opgericht om kennis te<br />
delen over klimaatadaptatie en mitigatie.<br />
Sinds 2015 kan iedereen projecten<br />
op de kaart zetten in hoofdcategorieën<br />
als <strong>Water</strong>, Hitte, Biodiversiteit en Energie<br />
die meer dan vijftig subcategorieën<br />
hebben van concrete maatregelen als<br />
groenblauwe klimaatadaptatie als waterpleinen,<br />
wadi’s en regenwatertuinen.<br />
Meer dan 1500 mensen hebben zich<br />
aangemeld om projecten te uploaden.<br />
Duizenden mensen per maand kijken<br />
naar meer dan 10.000 internationale<br />
projecten. Alle gegevens zijn openbaar<br />
om klimaatadaptatie te bevorderen.<br />
om locatiespecifiek op eventuele onderzoeksresultaten<br />
te kunnen zoeken. Want weten of er<br />
een klimaatadaptieve voorziening ligt en hoe<br />
lang is handig, maar meetresultaten naar de<br />
werking ervan verhoogt het vertrouwen in<br />
klimaatadaptatie. In <strong>2023</strong> zal in het kader van<br />
diverse (inter)nationale projecten de kennis<br />
verspreid en uitgewisseld worden in onder<br />
andere Duitsland, Polen en Indonesië. Ook de<br />
meetgegevens van regio’s waar wij veel van<br />
kunnen leren als Noord-Amerika en Australië<br />
worden met lokale onderzoekers ingevuld om<br />
internationale kennisuitwisseling omtrent<br />
klimaatadaptatie verder te bevorderen.<br />
Voorbeeld van een doorgroeibare verharding uit de database ClimateScan.<br />
Floris Boogaard is docent aan de Hanze<br />
Hogeschool en specialist bij Deltares; Thomas<br />
Klomp werkt voor Samen Klimaatbestendig (een<br />
onderdeel van het Deltaprogramma) en rondt als<br />
projectleider een onderzoek naar groenblauwe<br />
oplossingen (wadi’s) af bij de Hanze Hogeschool.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
21
<strong>Water</strong>beheer<br />
De Sint Jansbeek gaat<br />
weer stromen<br />
<strong>Water</strong>schap Aa en Maas gaat<br />
van de Sint Jansbeek tussen<br />
Vierlingsbeek en de Maas bij<br />
Sambeek een meer natuurlijke<br />
beek maken. Hij verandert<br />
van nagenoeg stilstaand<br />
water in een stromende<br />
beek. Dit geeft de natuur<br />
een impuls en zorgt ervoor<br />
dat de waterloop beter<br />
overweg kan met klimaatextremen.<br />
De herinrichting van de Sint Jansbeek in het<br />
kort: 7 kilometer herinrichting, aanleg<br />
natuurvriendelijke oevers, inbreng van<br />
houtpakketten en de bouw van vispassages.<br />
Ook zal de beek op sommige plaatsen weer<br />
meanderen. In dit project gaan natuurontwikkeling<br />
en het verbeteren van het waterbeheer<br />
hand in hand. Hoe is dit project tot stand gekomen?<br />
Projectmanager Leon van Hoften: “De<br />
herinrichting van de Sint Jansbeek is onderdeel<br />
van een grotere opgave, namelijk de Europese<br />
Kaderrichtlijn <strong>Water</strong> en de provinciale opgaven<br />
om beken te ontwikkelen en ecologische<br />
verbindingen aan te leggen.”<br />
Een ecologische verbindingszone is een strook<br />
natuur langs de beek met bijvoorbeeld flauwe<br />
oevers en bloemrijk grasland die natuurgebieden<br />
aan elkaar koppelt. Planten en dieren<br />
hebben zo meer leefruimte en kunnen zich<br />
veilig verplaatsen. Met deze natuurstrook<br />
wordt de Maas met het achterland verbonden<br />
en geschikt gemaakt voor verschillende dieren<br />
zoals de das, de kleine modderkruiper en<br />
struweelvogels zoals de zanglijster. “We<br />
IN ‘T KORT - Sint Jansbeek<br />
<strong>Water</strong>schap Aa en Maas gaat van de Sint<br />
Jansbeek een natuurlijke beek maken<br />
Hij verandert van nagenoeg stilstaand<br />
water in een stromende beek<br />
Natuurontwikkeling en het verbeteren<br />
van het waterbeheer gaan hand in hand<br />
Naar verwachting gaat de schop in het<br />
najaar van <strong>2023</strong> de grond in<br />
Leon van Hoften (r) en Bram Spierings bij de Sint Jansbeek. (Foto’s: <strong>Water</strong>schap Aa en Maas)<br />
realiseren een zone van ongeveer 350 meter in<br />
de kern van Vortum-Mullem. De beek stroomt<br />
daar momenteel door een betonnen bak en<br />
dat is niet goed voor de natuur. Daarom gaan<br />
we die bak deels verwijderen. Hierdoor wordt<br />
het een betere leefomgeving voor de kleine<br />
modderkruiper, want zijn naam zegt het al: die<br />
graaft zich graag in de bodem in. Ook maken<br />
we de beek klimaatrobuust. Zo willen we<br />
zorgen voor voldoende water in het gebied in<br />
tijden van droogte en tegelijkertijd voor<br />
voldoende afvoer van water in natte perioden.”<br />
Een belangrijke aanleiding voor het<br />
project is de ecologie.<br />
Adviseur ecologie en waterkwaliteit Bram<br />
Spierings: “De ambitie is om vissen en andere<br />
onderwaterdieren die van nature thuishoren in<br />
de beek, en vanuit de Maas stroomopwaarts<br />
willen zwemmen, een betere leefomgeving te<br />
bieden.”<br />
Divers gebied<br />
Behalve dat de opgave divers is, is het gebied<br />
zelf ook heel divers. En dat geeft uitdagingen.<br />
Spierings: “Zo gaan we aan de slag in het<br />
buitendijkse gebied waar de Maasheggen een<br />
belangrijke cultuurhistorische rol spelen.<br />
Binnendijks is het bebouwd gebied bij de kern<br />
van Vortum-Mullem. En verder stroomopwaarts<br />
is het landelijk gebied.”<br />
Deze diversiteit komt tot uiting in de twee<br />
Ontwerp-Projectplannen die onlangs in<br />
procedure zijn gegaan: één voor het buitendijkse<br />
traject (van de dijk bij de Veerweg in<br />
Vortum-Mullem tot aan de Maas) en één voor<br />
het binnendijkse traject (vanaf de dijk bij de<br />
Veerweg in Vortum-Mullem tot aan Groeningen).<br />
Verschillend landgebruik geeft ook<br />
uitdagingen. Van Hoften: “De ruimte die we<br />
soms hebben langs de beek is beperkt, maar<br />
binnen de mogelijkheden hebben we een zo<br />
effectief mogelijk plan gemaakt. Omdat de<br />
beek ook door de kern van Vortum-Mullem<br />
stroomt, is er nauw contact met de inwoners.<br />
We hebben veel gesprekken gevoerd over de<br />
kansen en knelpunten. Men is over het<br />
algemeen erg positief over de plannen. Door<br />
deze nieuwe inrichting en door de natuurontwikkeling<br />
wordt de beek een fijner plekje om<br />
langs te wandelen.”<br />
Spierings: “We hebben tijdens gesprekken ook<br />
zorgen gehoord. Met name over een waterbewoner<br />
die ook geniet van de mooie omgeving,<br />
maar niet altijd positief werk levert voor ons<br />
waterbeheer: de bever.”<br />
De bever op de juiste plek<br />
In het gebied wonen meerdere bevers. De<br />
herinrichting van de beek biedt kansen om te<br />
kijken hoe we zo goed mogelijk met deze<br />
bewoners kunnen omgaan. Spierings heeft hier<br />
mooie ideeën voor bedacht: “De bever is niet<br />
22<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
M. Rozemeijer / L. van Hoften / B. Spierings<br />
altijd op iedere plek gewenst, want een dam<br />
kan tot wateroverlast leiden. Daarom willen<br />
we aantrekkelijke plekken maken waar hij<br />
ongestoord kan leven, zogenaamde beverbiotopen:<br />
een poel die in verbinding staat met de<br />
beek. In deze poel komt een steile oever waar<br />
de bever graag zijn hol in graaft. Ook kunnen<br />
daar wat wilgen neergezet worden waar hij<br />
aan kan knagen. Op deze manier proberen we<br />
dus de bever een fijne plek te geven binnen<br />
het gebied en overlast te voorkomen.”<br />
Onlangs is bij de Oeffeltse Raam bij Boxmeer<br />
ook al een beverpoel aangelegd.<br />
Stromende beek<br />
Hoe maak je een beek weer stromend? Van<br />
Hoften: “We brengen houtpakketten aan in het<br />
water voor meer variatie in stroomsnelheid.<br />
We passen ook het profiel van de beek aan. Op<br />
een aantal plaatsen gaat de beek meanderen.<br />
Hierdoor ontstaat meer dynamiek in de beek<br />
wat weer goed is voor de dieren en planten.<br />
Met het water dat er is willen we in ieder<br />
geval zo veel mogelijk stroomsnelheid creëren.<br />
De vissen willen we immers ook een geschikte<br />
leefomgeving bieden in het stromende water.”<br />
Spierings: “We verwijderen een aantal stuwen,<br />
zodat vissen vrij kunnen zwemmen van en<br />
Een beverpoel bij de Oeffeltse Raam.<br />
naar de Maas. Bij andere stuwen maken we<br />
omleidingen in de vorm van vistrappen. Zo<br />
verbeteren we de leefomgeving voor<br />
vissoorten als de winde, het bermpje en de<br />
kopvoorn.” In de zomer van 2022 is hij op pad<br />
geweest met de kinderen van de Sint<br />
Annaschool in Vortum-Mullem om te kijken<br />
wat er nu leeft in de beek. “We hebben visjes<br />
en andere beestjes gevangen. Zo kwamen we<br />
de geelgerande watertor, stekelbaarsjes en<br />
kokerjuffers tegen, maar ook waterschorpioenen,<br />
libellenlarven en zelfs een Chinese<br />
wolhandkrab. De kinderen waren ontzettend<br />
enthousiast. Een hele leerzame en leuke<br />
ochtend! Ik wil na de herinrichting weer met<br />
ze op pad gaan om te kijken wat er dan in het<br />
water leeft.”<br />
In de schaduw<br />
De Sint Jansbeek stroomt deels door bosrijk<br />
gebied. Door de herinrichting zal de beek nog<br />
meer door bestaande bossen stromen en<br />
worden ook nieuwe bomen langs de beek<br />
geplant. Bomen geven namelijk schaduw en dit<br />
is gunstig voor het zuurstofgehalte van het<br />
water. “Het water is dan kouder en door<br />
eventuele takken die in het water vallen komt<br />
er meer diversiteit in stroming. Daardoor komt<br />
er meer zuurstof in het water”, legt Spierings<br />
uit. In totaal ligt straks ruim 50 procent van de<br />
beek in de schaduw.<br />
Een natuurlijke toekomst<br />
Van Hoften en Spierings zijn positief over de<br />
uitvoering van de plannen. Naar verwachting<br />
gaat de schop in het najaar van <strong>2023</strong> de grond<br />
in. De werkzaamheden duren tot ongeveer<br />
eind 2024. Waar kijken ze het meest naar uit<br />
als de beek straks anders ingericht is? Van<br />
Hoften: “Ik ben heel benieuwd hoe het gebied<br />
straks beleefd gaat worden. We geven de<br />
natuur een flinke impuls en daardoor kun je<br />
straks prachtig struinen langs de beek en door<br />
de nieuwe natuur. Ik kijk er nu al naar uit om<br />
dan een wandeling te gaan maken.” Voor<br />
Spierings is de diversiteit van het gebied een<br />
reden om het gebied te bezoeken: “De<br />
diversiteit qua natuur en water die we<br />
versterken in het gebied is uniek. Het is mooi<br />
hoe de natuur een boost krijgt en het<br />
waterbeheer meer op orde gaat zijn. We<br />
realiseren hier onze doelen als waterschap en<br />
tegelijkertijd maken we het gebied nóg mooier.<br />
Voor mens, dier en plant.”<br />
Meer informatie op ww.aaenmaas.nl/<br />
sintjansbeek.<br />
In de zomer van 2022 is Bram Spierings op pad geweest met de kinderen van de Sint Annaschool in Vortum-Mullem om te kijken wat<br />
er nu leeft in de beek.<br />
Marjolein Rozemeijer is adviseur communicatie<br />
en participatie; Leon van Hoften is projectmanager<br />
en Bram Spierings is adviseur ecologie en<br />
waterkwaliteit (allen bij <strong>Water</strong>schap Aa en Maas).<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
23
<strong>Water</strong>beheer<br />
Lessen van de Geul<br />
In opdracht van de Samenwerking<br />
Maas-Mergelland is<br />
de watersnoodramp van<br />
2021 geëvalueerd. Dit artikel<br />
beschrijft een aantal<br />
interessante kanttekeningen<br />
bij het functioneren van<br />
de rivier de Geul in<br />
Zuid-Limburg. De ramp<br />
heeft veel schade veroorzaakt<br />
zowel materieel als<br />
immaterieel, maar positief<br />
gezien is het ook een enorme<br />
kans om te leren, niet<br />
alleen lokaal maar ook<br />
(inter)nationaal.<br />
Zuid-Limburg (en de rest van Nederland)<br />
werd in juli 2021 opgeschrikt door een<br />
watersnoodramp. Opeens werd het duidelijk<br />
dat de economisch gemotiveerde lage<br />
veiligheidsniveaus langs de Geul kunnen<br />
leiden tot zeer onwenselijke situaties. In<br />
Nederland hadden we nog het geluk dat er<br />
geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen zoals<br />
in België en Duitsland. Onmiddellijk na de<br />
ramp kwamen de geluiden dat er in<br />
Nederland geen slachtoffers zijn gevallen<br />
omdat we het waterbeheer zo goed op orde<br />
hebben. Het is knap om een zwakte op deze<br />
manier om te buigen naar een kracht.<br />
De waterwereld beschouwt de ramp vooral<br />
als een wake-up call. Pas als het kalf<br />
verdronken is, dempen we de put. We moeten<br />
een ramp kennelijk eerst ondervinden<br />
voordat we ons erop gaan voorbereiden. En<br />
dan is het nog maar de vraag of we rekening<br />
gaan houden met het feit dat we in 2021 nog<br />
veel geluk hebben gehad en dat een<br />
toekomstige ramp nog veel groter zou<br />
kunnen worden.<br />
Verdeling van herhalingstijden per km 2 radarvak van neerslagsommen gedurende 24h (1440 minuten) over het stroomgebied van de<br />
Geul, op 14 juli 2021 om 14:00. Hydrologisch komt het erop neer dat de zwaarste neerslag in het begin van de ramp relatief dicht bij<br />
de uitgang van het stroomgebied van de Geul is gevallen. Voor de afvoer van die extreme neerslag is dat relatief gunstig omdat de<br />
waterstand van de Maas bij het uitstroompunt op dat moment nog relatief laag is. De neerslaggebeurtenis van 13-15 juli 2021 was<br />
de directe oorzaak van de wateroverlast. De kaart met radarvakken toont dat op 14 juli de grootste 24uur-sommen zijn geregistreerd<br />
rond Voerendaal, met lokaal herhalingstijden tot meer dan 1000 jaar. De gemeenten Valkenburg aan de Geul en Gulpen-Wittem<br />
liggen dicht bij het zwaartepunt van die gebeurtenis.<br />
Verdeling van herhalingstijden per km 2 radarvak van neerslagsommen gedurende 48 uur (2880 minuten) over het stroomgebied van<br />
de Geul, (een dag later) op 15 juli 2021 om 14:00. Naderhand heeft het vooral in het Belgische deel nog hard geregend waardoor<br />
er nog een tweede afvoergolf door het hele gebied is gestroomd. In Valkenburg kwam het water dat aan het zakken was toen weer<br />
omhoog.<br />
IN ‘T KORT - <strong>Water</strong>snoodramp<br />
Zuid-Limburg (en NL) werd in juli 2021<br />
opgeschrikt door een watersnoodramp<br />
In opdracht van de Samenwerking<br />
Maas-Mergelland is deze geëvalueerd<br />
Dit artikel beschrijft kanttekeningen bij<br />
het functioneren van de rivier de Geul<br />
De ramp van juli 2021 heeft veel<br />
betrokkenen wakker geschud<br />
Normcultuur<br />
Het feit dat het harder kan regenen dan de<br />
norm lijkt tot nu toe buiten beschouwing te zijn<br />
gelaten. Niks bijzonders, want niet verder<br />
kijken dan strikt nodig, is een markant kenmerk<br />
van een normcultuur. Hydrologen die verder<br />
keken dan de norm hielden hun hart vast, maar<br />
hebben in onze norm- en regelcultuur geen<br />
schijn van kans om gehoord te worden.<br />
‘Normen zijn er om niet te hoeven nadenken’<br />
en dat doen we dan massaal ook niet.<br />
Drie water-crises tegelijk<br />
<strong>Water</strong>schap Limburg geeft aan getroffen te<br />
zijn door drie watercrises, die gezamenlijk<br />
een grote watercrisis vormden:<br />
- Het overstromen van de regenwaterbuffers<br />
en het excessief afstromen van<br />
regenwater over de Limburgse heuvels;<br />
- Het vollopen van de beken en rivieren<br />
zoals de Gulp, Geul, Caumerbeek, Geleenbeek<br />
en de Roer met name door grensoverschrijdend<br />
water en het inunderen<br />
van de omliggende gebieden;<br />
- De snelle en extreme stijging van de<br />
Maas.<br />
Voor het waterschap kwam de ramp<br />
24<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
H. van Luijtelaar<br />
letterlijk en figuurlijk uit de lucht vallen. Met<br />
een samenloop van omstandigheden is<br />
kennelijk onvoldoende rekening gehouden.<br />
Vier keer mazzel<br />
Tegenover drie keer pech heeft Zuid-Limburg in<br />
juli 2021 eigenlijk vier keer mazzel gehad. Het<br />
grootste deel van de Geulafvoer kwam uit het<br />
Belgische deel van het stroomgebied. Overstromingen<br />
in dat deel van het stroomgebied<br />
hebben ook al geleid tot een aftopping van de<br />
piekafvoer naar Nederland.<br />
In het Nederlandse deel van het stroomgebied<br />
kwam slechts circa 10 procent van de neerslag<br />
tot afvoer. Dit percentage is grofweg bepaald<br />
omdat belangrijke afvoermeetpunten in de<br />
Geul in Cottessen, Hommerich, Schin op Geul<br />
en Meerssen tijdens de ramp niet goed hebben<br />
gewerkt. De omstandigheden van de ramp<br />
zorgden voor vier (grote) meevallers:<br />
- De ramp vond plaats in de zomer, waardoor<br />
relatief veel water blijft hangen in de<br />
begroeiing en snel kan verdampen.<br />
- De periode voorafgaand aan de ramp was<br />
relatief nat waardoor de ondergrond beter<br />
in staat was om water op te nemen. Als<br />
deze ramp had plaatsgevonden na een<br />
lange periode van droogte dan waren de<br />
gevolgen nog veel groter geweest.<br />
- Het zwaarste deel van het regengebied lag<br />
niet boven Nederland. Over de grens in<br />
België, Duitsland en Luxemburg is nog een<br />
beduidend grotere hoeveelheid neerslag<br />
geregistreerd. De ‘waterbom’ die Deltares<br />
heeft gebruikt om watersystemen door heel<br />
Nederland te beproeven is ook zwaarder<br />
dan waardoor het gebied van de Geul is<br />
getroffen.<br />
- Het heeft langdurig geregend, maar met<br />
relatief lage neerslagintensiteiten. Het<br />
gevolg daarvan is dat het water tijd had<br />
om de ondergrond in te trekken. Dit is ook<br />
In juli 2021 werd Nederland verrast door een overstroming in Zuid-Limburg.<br />
te zien aan metingen die in die periode zijn<br />
uitgevoerd in de Strabeker Vloedgraaf net<br />
boven Valkenburg. Als dezelfde neerslaghoeveelheid<br />
in veel kortere tijd was gevallen,<br />
dan was er zeer waarschijnlijk veel minder<br />
water de bodem in getrokken.<br />
Omvang regengebied<br />
Deze vier meevallers betekenen dat het<br />
allemaal nog veel desastreuzer had kunnen<br />
uitpakken. We worden ook op het verkeerde<br />
been gezet door de uitzonderlijk grote omvang<br />
van het regengebied in juli 2021.<br />
Door clustering van buien neemt de kans op<br />
extreme neerslag over steeds grotere gebieden<br />
toe. Dit heeft enorme gevolgen voor de<br />
hoeveelheid neerslag die een stroomgebied<br />
zoals dat van de Geul moet kunnen verwerken.<br />
Dit gaat niet om een procentuele toename van<br />
lokale neerslagintensiteiten maar om<br />
veelvouden in de toename van neerslagvolumes<br />
op een gebied. Het wordt tijd van we in<br />
ons veiligheidsdenken (normering) rekening<br />
gaan houden met dit soort mogelijke effecten.<br />
Hellend gebied<br />
Op diverse plekken langs de Geul zijn<br />
veiligheidsniveaus tegen wateroverlast in<br />
bebouwd gebied veel lager dan de gangbare<br />
Nederlandse norm, die ook al behoorlijk laag<br />
ligt. We zien landelijk nog te weinig rampen<br />
om ons dat goed te realiseren en de huidige<br />
normen ter discussie te stellen. Ook nu hebben<br />
we te maken met het feit dat we in het gebied<br />
van de Geul geen echt grote rampen hebben<br />
gezien in de afgelopen 50-100 jaar. De ramp<br />
van juli 2021 is daarom een uitgelezen<br />
moment om onze wateroverlastnormen tegen<br />
het licht te houden.<br />
Het is in Zuid Limburg wat betreft waterveiligheid<br />
eigenlijk de omgekeerde wereld. Het<br />
regionale waterbeheer in Nederland is<br />
afgeregeld op vlak gebied met als veiligheidskenmerk<br />
voldoende waterberging. Overal waar<br />
het gebied in Nederland hellender wordt,<br />
ontstaan problemen bij zware/extreme<br />
neerslag als grote waterhoeveelheden van<br />
hoog naar laag gaan stromen. Het gedrag van<br />
hellende (stroom)gebieden is veel minder goed<br />
voorspelbaar dan dat van een vlakke polder<br />
met een pomp. De gevolgen van overstromingen<br />
met snel stijgende waterstanden zijn vaak<br />
groter. In hellende gebieden zou je mogen<br />
verwachten dat juist hogere veiligheidsniveaus<br />
gehanteerd zou worden.<br />
Onderzoek waterbalans Geul voor vier perioden sinds 2010, waarin het volledige stroomgebied is belast door zware neerslag. Uit de<br />
metingen in Meerssen en Cottessen is afgeleid dat in de periode van eind juni-juli 2021 is slechts 10 procent van de neerslag op het<br />
Nederlandse deel van het stroomgebied van de Geul tot afvoer is gekomen.<br />
<strong>Water</strong>veiligheid<br />
Het is Nederland zo geregeld dat een<br />
waterschap zorg heeft voor de regionale<br />
waterveiligheid en dat de provincie de regels<br />
(normen) stelt en wordt geacht toezicht te<br />
houden op de uitvoering van die zorg. De<br />
regionale waterveiligheid heeft betrekking op<br />
de hoofdwatergangen, water dat via hellingen<br />
of de weg stroomt, valt eigenlijk overal buiten.<br />
De gemeenten dragen zorg voor het waterbeheer<br />
in het stedelijke gebied. De waterveiligheid<br />
langs de rivier de Maas is in handen van<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
25
Rijkswaterstaat. Daar worden weer eigen<br />
normen gehanteerd, waardoor het beschermingsniveau<br />
van Maastricht voor overstromingen<br />
vanuit de Maas veel groter is dan voor<br />
overstromingen vanuit het regionale watersysteem.<br />
Aan bewoners is dit niet uit te leggen, die<br />
kunnen worden getroffen door vijf soorten<br />
water: uit te lucht, via de bodem, uit de<br />
riolering, uit de zijrivier en uit de rivier.<br />
Verzekeraars kunnen in dit spel vervolgens de<br />
eenvoudig vraag stellen hoeveel schade is er<br />
veroorzaakt door welk soort water?<br />
Hoogwater Maas<br />
Voor de Maas werd met de toevoer van water<br />
uit de zijrivieren zoals de Geul en de Roer<br />
nauwelijks rekening gehouden omdat de pieken<br />
van die zijrivieren normaliter niet samenvallen<br />
met het hoogwater in de Maas. Vorig jaar<br />
hebben we ontdekt dat het hoogwater in de<br />
Maas flink werd gevoed door de zijrivieren.<br />
Daar komt nog bij dat in het statistische model<br />
van de Maas niet werd gerekend met een<br />
neerslaggebeurtenis over een omvangrijk<br />
gebied zoals die in juli 2021. Ook hier moeten<br />
we eerst voelen om te leren… en hanteren we<br />
(te) weinig marge om tegenvallers te kunnen<br />
verwerken.<br />
Statistiek<br />
Zoals bekend gaat het bij statistiek om<br />
gemiddelde resultaten uit het verleden die geen<br />
garantie zijn voor de toekomst, vooral niet<br />
omdat die toekomst wordt gedomineerd door<br />
een veranderend klimaat. Het is daarom<br />
opmerkelijk dat in het waterbeheer totaal geen<br />
rekening wordt gehouden met veiligheidsfactoren<br />
om op deze onzekere toekomst te anticiperen.<br />
In andere disciplines zoals sterkteberekeningen<br />
voor constructies en bijvoorbeeld onze<br />
kustverdediging is het heel normaal om rekening<br />
te houden met onzekerheden. Het waterbeheer<br />
volgt domweg de normen uit de wetenschap tot<br />
op cijfers achter de komma.<br />
Opmerkelijk<br />
De natuur speelt een belangrijke rol in het<br />
stroomgebied van de Geul. Het groene dogma<br />
is dat het regenwater zo snel mogelijk de<br />
bodem in moet. Met mazzel lijkt dat in juli<br />
2021 eigenlijk al heel goed gelukt te zijn.<br />
Ondanks dat waren de schadelijke gevolgen<br />
nog heel groot. Dat geeft te denken.<br />
De vraag is nu of we nu alles moeten verwachten<br />
van nog meer water vasthouden. Een<br />
afname van de regenwaterafvoer uit België<br />
hebben we niet in de hand. Dat is ook niet zo<br />
eenvoudig in hellend gebied. Het beperken van<br />
overstromingen bovenstrooms kan ook nog<br />
gaan leiden tot een grotere versnelde afvoer.<br />
Omvang regengebied tijdens watersnood in juli 2021 (Bron: ENW, 2021). Voor het stroomgebied van de Geul is een veel kleiner<br />
regengebied al voldoende om een dergelijke ramp te veroorzaken. De kans op een regengebied dat het stroomgebied van de Geul vol<br />
treft met een nog extremere neerslaghoeveelheid in een kortere duur is zeker niet ondenkbeeldig. Een dergelijke gebeurtenis na een<br />
langdurige periode van droogte (met daardoor een slechte infiltratiecapaciteit) is een soort nachtmerriescenario.<br />
Meer afvoercapaciteit in het lage, vlakkere deel<br />
van het Geulgebied lijkt onvermijdelijk om de<br />
waterveiligheid te vergroten.<br />
Tot slot<br />
De ramp van juli 2021 heeft veel betrokkenen<br />
wakker geschud terwijl het voor veel insiders<br />
slechts een kwestie van tijd was voordat<br />
zoiets zou gebeuren. Bij het zoeken naar<br />
oplossingen voor de waterveiligheid in het<br />
stroomgebied van de Geul moeten we eerst<br />
het functioneren van het systeem leren<br />
begrijpen en om het rekentechnisch goed in<br />
de vingers te krijgen. Het gebruik maken van<br />
praktijkervaringen en goede monitoring zijn<br />
daarbij onontbeerlijk.<br />
Harry van Luijtelaar is eigenaar van CEsar<br />
Expertise. Aan dit artikel hebben meegewerkt:<br />
Klaas-Jan van Heeringen (Deltares), Roy Laseroms<br />
(LWRO), Caspar Cluitmans (Kragten) en de<br />
Samenwerking Maas-Mergelland.<br />
26 nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
<strong>Water</strong>bouw<br />
T. Molenaar<br />
De Grote Ontpoldering<br />
Het Tweede Deltaplan en<br />
‘Een natuurlijkere toekomst<br />
voor Nederland in 2120’ van<br />
de WUR willen een innige<br />
samenwerking met de natuurlijke<br />
krachten van water.<br />
Wie deze vooruitblikken<br />
beschouwt, zou niet denken<br />
dat we vooruitkijken, maar<br />
2000 jaar terug, aldus De<br />
Historische <strong>Water</strong> Atlas NL.<br />
Nederland terug naar hoe de<br />
Romeinen ons land aantroffen.<br />
Uitgeverij W Books heeft al meerdere<br />
historische atlassen op haar naam staan.<br />
Eerder verschenen Historische atlas NL; Hoe<br />
Nederland zichzelf bijeen heeft geraapt, de<br />
Historische Streek Atlas NL; De Ware Schaal<br />
van Nederland, en de Historische Stads Atlas<br />
NL; Nederland stedenland.<br />
Ditmaal zijn de auteurs Martin Berendse en<br />
Paul Brood in de complexe relatie tussen<br />
Nederland en water gedoken; de ondertitel van<br />
de atlas is ‘De drijvende kracht van Nederland’.<br />
Dit heeft een prachtig, uitvoerig boek<br />
opgeleverd, rijk geïllustreerd met talloze<br />
kaarten en afbeeldingen.<br />
Berendse is directeur van de OBA (Openbare<br />
Bibliotheek Amsterdam) en was eerder onder<br />
meer rijksarchivaris/directeur van het<br />
Nationaal Archief. Brood werkte bij het<br />
Nationaal Archief en was eerder onder meer<br />
rijksarchivaris in Drenthe en Groningen en<br />
docent ‘archival studies’ aan de Universiteit<br />
Leiden.<br />
De omslag van de Historische <strong>Water</strong> Atlas. (Afbeeldingen<br />
afkomstig uit de Atlas)<br />
Vrijwel alles dat te maken heeft met hoe wij in<br />
de loop der eeuwen vormgeven aan het<br />
afvoerputje van Europa (of met een netter<br />
woord: de Dutch Delta) komt aan bod in dit<br />
imposante drukwerk. Hoewel zijdelings het<br />
milieu uiteraard aan bod komt, mis ik wel de<br />
pogingen om (internationaal) de waterkwaliteit<br />
van bijvoorbeeld de Rijn te verbeteren en<br />
het initiatief van Li An Phoa om tot drinkbare<br />
rivieren te komen en haar wandelingen langs<br />
de Maas (van bron tot monding) en de IJssel.<br />
Technisch vernuft<br />
Nederland heeft van vier kanten te maken met<br />
water: de zee, de rivieren, de regen en het<br />
Afgraving van de terp van Ezinge in de provincie Groningen, 1932. De kerk staat nog boven op de terp.<br />
grondwater. “Onze historische bronnen laten<br />
zien dat drie factoren door de jaren heen bepalend<br />
waren voor het succes van ons watermanagement:<br />
technisch vernuft (van molengangen<br />
tot stormvloedkeringen),<br />
aanpassingsvermogen (als de Grote Waard<br />
onder water komt te staan, maken we er een<br />
Biesbosch van) en het polderend en organiserend<br />
talent van onze voorouders”, melden de<br />
auteurs.<br />
Dat technisch vernuft begint eigenlijk al tussen<br />
1500 en 500 vC, een periode waar Nederland<br />
een dik veenpakket heeft gekregen en de<br />
huidige kustlijn is ontstaan. Om zich te<br />
wapenen tegen moerasvorming en getijdenstromen<br />
beschermen mensen zichzelf door op<br />
terpen te gaan wonen. Langs de kustlijn liggen<br />
schorren of kwelders, aangeslibd land dat bij<br />
vloed niet meer onderloopt. Het oosten en<br />
zuidoosten van het land bestaan grotendeels<br />
uit zand en hoogveen, waar een aantal rivieren<br />
zich een weg doorheen baant.<br />
De Romeinen bezetten het zuidelijk deel van<br />
ons land gedurende de eerst 4,5 eeuwen van<br />
onze jaartelling. Pogingen om het gebied ten<br />
noorden van de Rijn te koloniseren strandden<br />
steeds. Om een snelle en veilige aanvoer van<br />
troepen materieel en bevoorrading van de<br />
Maas naar de Rijn mogelijk te maken zijn twee<br />
kanalen gegraven: het kanaal van Corbulo en<br />
de Drususgracht. Precies wat onze ingenieurs<br />
in latere eeuwen bestendigen: technische<br />
ingrepen om de vele functies van water te<br />
benutten en om ons te beschermen tegen<br />
natte voeten.<br />
Grote Ontpoldering<br />
De ellende van Nederland is eigenlijk<br />
begonnen met de ontvening rond 1000 nC.<br />
Een dalende bodem, oprukkende zoutlast en<br />
moeite om water af te voeren, zijn het gevolg.<br />
Problemen waarmee onze delta nog steeds<br />
mee heeft te maken. Tel daar de klimaatverandering<br />
met stijgende zeespiegel bij op en het is<br />
duidelijk dat we het anders dan voorgaande<br />
eeuwen moeten aanpakken. Niet strijden<br />
tegen, maar samenwerken met water. Dat is<br />
dan ook het uitgangspunt van het Tweede<br />
Deltaplan.<br />
De Universiteit van Wageningen (WUR) heeft<br />
die lijnen doorgetrokken in zijn vergezicht.<br />
“Het plan wil ‘elke druppel water optimaal<br />
inzetten door het maximaal vasthouden,<br />
benutten, bergen en …. dan pas afvoeren van<br />
water’. Daarom zal Nederland over honderd<br />
jaar worden ‘dooraderd met blauwgroene<br />
landschapselementen, zoals groenbuffers langs<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
27
ivierstromen en stedelijke bossen’. In de<br />
steden ‘gebruiken we gezuiverd afvalwater<br />
voor drinkwater’ en ‘regenwater wordt<br />
optimaal benut’. Het rivierengebied ‘biedt<br />
ruimte voor water, natuur en drijvende<br />
woningen’ en er komen brede klimaatdijken,<br />
waar woningen op worden gebouwd”, meldt<br />
de Atlas.<br />
De auteurs vervolgen: “Als je die beschrijvingen<br />
leest, zou je haast denken dat we geen<br />
honderd jaar vooruit kijken, maar tweeduizend<br />
jaar terug: een moeraslandschap met<br />
blauwgroene aders, bredere rivierbeddingen,<br />
woonheuvels en drijvende elementen. Dat is<br />
wat de Romeinen aantroffen toen ze de delta<br />
bezetten en dat is wat we er, met al onze<br />
drijvende kracht, weer van gaan maken. De<br />
Grote Ontpoldering van Nederland is<br />
begonnen!”<br />
De hele discussie over de Hedwigepolder –<br />
ontpoldering in de hedendaagse praktijk –<br />
ontbreekt evenwel in het drukwerk.<br />
<strong>Water</strong>molens<br />
Bij watermolens denken de meeste mensen op<br />
deze planeet aan molens die, aangedreven<br />
door een waterstroom, elektriciteit opwekken,<br />
graan vermalen of planken zagen, om maar<br />
een paar voorbeelden te noemen.<br />
Alleen in Nederland gaat het om molens die,<br />
aangedreven door de wind, in staat zijn om<br />
water te verplaatsen, meestal naar een hoger<br />
Dit schilderij van Gabriel Constant geeft een mooi beeld van de Kamper veenderij en de natte vervening in de negentiende eeuw. In<br />
het waterrijke gebied bij Kampen werd gevist en turf gestoken.<br />
gelegen (boezem)watergang. Vooral toen<br />
stoomgemalen die taak overnamen, bleken<br />
grote inpolderingen (vooral die van de<br />
Haarlemmermeer) pas mogelijk. In de loop der<br />
eeuwen hebben onze ingenieurs van alles<br />
bedacht om het water te sturen.<br />
“<strong>Water</strong>beheer (of waterbouwkunde) is een<br />
technisch vak waar onze Nederlandse<br />
ingenieurs behoorlijk wat kaas van gegeten<br />
hebben. De dijken, windmolens en stoommachines<br />
zijn dan misschien geen Nederlandse<br />
uitvindingen, maar de bovenkruier, de<br />
molengang met onder- en/of tussenboezem, de<br />
strekdam, de waterlinie, de waaiersluis en de<br />
bewegende zee-kering zijn dat wel. De<br />
omgang met het water is nu eenmaal core<br />
business in ons land en we lopen al een hele<br />
tijd mee op dit gebied. Al dat technische<br />
vernuft heeft ervoor gezorgd dat er, zelfs in<br />
gebieden die een paar meter onder de<br />
zeespiegel zijn komen te liggen, al vele<br />
eeuwen miljoenen mensen kunnen wonen en<br />
werken.”<br />
De ‘Boldootkar’ in de Slijkstraat in Amsterdam, ong. 1920. Toen er in steden nog geen riolering was, werden de poepemmers<br />
opgehaald.<br />
Organisatietalent<br />
Om het water te beheersen, is het nodig met<br />
meerdere belangen rekening te houden. Want<br />
(grond)water heeft meerdere functies. Kleine<br />
dorpsgemeenschappen namen aanvankelijk<br />
bedijking voor hun rekening, later zijn<br />
kloosters en andere grootgrondbezitters naar<br />
de voorgrond getreden tot uiteindelijk<br />
besloten is dat watermanagement een<br />
nationale taak is. Eenvoudig gaat dat niet,<br />
blijkens de actuele discussie over ‘vaste’ zetels<br />
in waterschappen.<br />
Vroeger ging het ook niet vanzelf. De Haagse<br />
heren hadden geen zin om financieel bij te<br />
dragen aan rivierverbetering in het achterland.<br />
“Dat liep rond 1750 zo hoog op dat koning<br />
Frederik de Grote van Pruisen zelfs moest<br />
dreigen om de Kleefse dijken langs de Rijn<br />
28 nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
door te steken, als de heren in Den Haag geen<br />
afspraken met elkaar zouden maken.”<br />
Dijken doorsteken bleek een effectief wapen<br />
om bijvoorbeeld de Fransen uit het Hollandgewest<br />
te houden. Ook de Duitsers hebben<br />
gebieden onder water gezet om een opmars<br />
van de geallieerden te stuiten. De (Nieuwe)<br />
<strong>Water</strong>linie komt uitgebreid aan bod in de<br />
Atlas.<br />
Rijkswaterstaat<br />
Het water kent geen grenzen. Daarom zou het<br />
beheer ervan ook geen organisatorische<br />
grenzen moeten kennen. Toch heeft het nog<br />
wel even geduurd voordat een landelijk<br />
instituut aan de touwtjes ging trekken.<br />
De Franse revolutie van 1789 en onze eigen<br />
Bataafse omwenteling van 1795 hebben grote<br />
invloed gehad op de manier waarop we het<br />
waterbeheer in ons land aanpakten. Er komt<br />
een einde aan de staatsinrichting van de oude<br />
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden,<br />
waarin de gewesten zeer vergaande autonomie<br />
hadden. In plaats daarvan wordt een<br />
eenheidsstaat (de Bataafse Republiek)<br />
opgericht, met één centraal bestuur en één<br />
parlement. In 1798 wordt de eerste echte<br />
Nederlandse grondwet vastgesteld: de<br />
Staatsregeling voor het Bataafse Volk. In<br />
hetzelfde jaar valt het besluit tot oprichting<br />
van het ‘Bureau voor <strong>Water</strong>staat’, het begin<br />
van het tegenwoordige Rijkswaterstaat.”<br />
In de Rivierenwet van 1806 wordt voor het<br />
eerst bepaald dat de regering waterschappen<br />
kan dwingen om dijkverbeteringen door te<br />
voeren. En het zonder vergunning aanleggen<br />
van kribben, veerdammen en andere obstakels<br />
in de rivierbeddingen wordt ten strengste<br />
verboden. “Hiermee is de basis gelegd voor<br />
het huidige systeem van water- en dijkbeheer<br />
en de rolverdeling tussen Rijkswaterstaat en<br />
de waterschappen zoals we die nog steeds<br />
kennen.”<br />
Overstromingen<br />
De geschiedenis van Nederland is doorspekt<br />
met overstromingen, veelal vloeden genoemd.<br />
Ze komen allemaal wel aan bod in de Atlas: de<br />
stormvloeden die Zeeland teisterden, de<br />
verdronken gebieden (bijvoorbeeld Reimerswaal),<br />
de watersnoodramp van 1916, die van<br />
1953, de overstroming in Limburg (onder meer<br />
die van 2021), de grillige Maas en de schrik<br />
van Wilnis (toen in 2003 een veendijk zo was<br />
uitgedroogd dat hij bezweek onder de<br />
waterdruk).<br />
En natuurlijk het antwoord van ingenieurs op<br />
die overstromingen, zoals de Deltawerken,<br />
Ruimte voor de Rivier en het hoogwater<br />
beschermingsplan.<br />
Verkorting van de kustlijn (opdat minder dijken<br />
nodig zijn en onderhouden moeten worden) is<br />
Het Stuw- en sluizencomplex Hagestein ligt in de rivier de Lek bij het dorp Hagestein. Het bestaat uit een stuw en een schutsluis. In<br />
1956 is begonnen met de bouw van het complex en het is voltooid in 1960. Het is gelijk aan het complex bij Driel en Amerongen.<br />
Met deze drie stuwen kan een groot deel van de waterhuishouding van Nederland geregeld worden. (Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat;<br />
G. van Neerijnen)<br />
eeuwenlang een discussiepunt. Met de aanleg<br />
van de Afsluitdijk (opengesteld in 1932) als<br />
(voorlopig) hoogtepunt.<br />
De ‘harde waterstaat’ die met ijzeren hand het<br />
water wil bedwingen, heeft in de loop der tijd<br />
veel meer oog gekregen voor de gevolgen voor<br />
mens en milieu van al die goedbedoelde<br />
kunstwerken. De half open Oosterscheldedam is<br />
daar een uitstekend voorbeeld van. En een<br />
startpunt om uiteindelijk meer oog te hebben<br />
voor het milieu en mee te bewegen met het<br />
water.<br />
Een belangrijk aspect van dat meebewegen is<br />
tegenwoordig het omgaan met waterrijke<br />
winters en droge zomers. Het klimaatbestendig<br />
maken van woongemeenschappen en gebieden<br />
staat bij gemeenten en waterschappen hoog op<br />
de agenda. We zitten wat dat betreft nog op het<br />
experimenteerniveau met overigens goed<br />
uitgewerkte toepassingen. Het vernatten en<br />
hermeanderen in hoog Nederland is in volle<br />
gang. Steden zijn druk bezig waterbergingen<br />
aan te leggen.<br />
Hoofdkraan<br />
<strong>Water</strong>beheersing heeft onder meer te maken<br />
met bevaarbaarheid van rivieren, voldoende<br />
zoet water voor landbouw en drinkwater en<br />
tegengaan van verzilting van de bodem.<br />
Met dit doel is er steeds gesleuteld aan de<br />
rivierstromen.<br />
“Het idee is om met een grote stuw bij Driel<br />
zonodig water naar de IJssel te kunnen duwen.<br />
Om de Nederrijn en Lek niet droog te laten<br />
vallen, moet er een tweede stuw bij Amerongen<br />
worden gebouwd en een derde bij<br />
Hagestein. Op die manier kan precies worden<br />
bepaald hoeveel water er via de IJssel naar het<br />
IJsselmeer gaat en hoeveel via de Nederrijn en<br />
Lek naar de Noorzee. Je hoeft alleen de kraan<br />
bij Driel wat verder open te zetten of dicht te<br />
draaien. De stuw bij Driel is bij normaal<br />
waterpeil dicht, zodat er zoveel mogelijk water<br />
naar het IJsselmeer gaat, en alleen bij<br />
hoogwater open. Dan gaat het min of meer<br />
vanzelf goed en worden Rijn en Lek weer even<br />
gewone rivieren.”<br />
De nieuwe stuw bij Driel is in 1970 in gebruik<br />
genomen en wordt sindsdien liefkozend de<br />
nieuwe hoofdkraan van Nederland genoemd.<br />
Personen<br />
Elke geschiedkundige verandering heeft<br />
mensen die zich met hart en ziel ervoor hebben<br />
ingezet. Achterin het boek is een overzicht<br />
opgenomen van personen die een stempel<br />
hebben gedrukt op de waterkundige ontwikkeling<br />
van Nederland.<br />
Bijvoorbeeld Jan Anne Beijerink (1800-1874), de<br />
‘grootste droogmaker van Nederland’ met<br />
onder meer de droogmaking van de Haarlemmermeer<br />
op zijn naam. Cornelis Lely, Johan van<br />
Veen, Dirk Frederik Wouda, Simon Stevin en<br />
Johannes Hudde staan vermeld. In totaal 24<br />
portretjes.<br />
Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />
<strong>Land</strong>+<strong>Water</strong>.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
29
<strong>Water</strong>bouw<br />
Innovatieve kadeconstructies<br />
Vandaag de dag bestaat het<br />
overgrote deel van de traditionele<br />
kadeconstructies in<br />
binnenhavens uit beton en<br />
staal. Het wordt immers<br />
‘al jaren zo gedaan’. Je kunt<br />
je echter afvragen of dit wel<br />
een steekhoudende argumentatie<br />
is. Een met geogrids<br />
gewapend grondlichaam<br />
biedt namelijk op<br />
verschillende aspecten grote<br />
voordelen ten opzichte van<br />
de traditionele kadeconstructies.<br />
Naast het feit dat Nederland momenteel 231<br />
binnenhavens telt, is er in onze delta nog<br />
steeds vraag naar nieuwe binnenhavens die<br />
moeten fungeren als verbindende schakel in<br />
het binnenhavennetwerk. Bovendien is op<br />
korte termijn een groot deel van de naoorlogse<br />
infrastructuur aan vervanging toe. De<br />
materialen in conventionele kadeconstructies<br />
voor binnenhavens (de betonnen L-wand en<br />
verankerde stalen damwand of combiwand)<br />
dragen bij aan een hoge uitstoot van<br />
broeikasgassen zoals CO 2<br />
en veroorzaken een<br />
groot deel van de kosten. Door de coronapandemie<br />
en oorlog in Oekraïne is er namelijk<br />
sprake van sterk toegenomen materiaalkosten.<br />
In het kader van hun afstuderen aan Hogeschool<br />
Windesheim en in opdracht van<br />
Ingenieursbureau Boorsma hebben Berend<br />
Schmidt en Lars van Rouwendaal een<br />
onderzoek uitgevoerd naar innovatieve<br />
kadeconstructies in binnenhavens. Naar aanleiding<br />
van een variantenstudie bleek een<br />
gewapende grondconstructie de meeste<br />
potentie te hebben om ingezet te worden als<br />
alternatieve kadeconstructie in binnenhavens.<br />
IN ‘T KORT - Kades<br />
Het overgrote deel van de kadeconstructies<br />
bestaat uit beton en staal<br />
Een met geogrids gewapend grondlichaam<br />
biedt echter grote voordelen<br />
In samenwerking met Tensar International<br />
is zo’n constructie als kade ontworpen<br />
De gewapende grondconstructie is ongeveer<br />
25 procent goedkoper<br />
Berend Schmidt (l) en Lars van Rouwendaal wonnen met hun afstudeerproject de <strong>Water</strong>bouwprijs 2022 in de categorie HBO.<br />
In samenwerking met Tensar International is<br />
dan ook een gewapende grondconstructie als<br />
kade ontworpen.<br />
Geogrids<br />
Voor de opbouw van de gewapende grondconstructie<br />
worden lagen van kunststof wapening<br />
(uniaxiale geogrids) aangebracht, deze<br />
wapening wordt aangevuld met zand. Een<br />
geotextiel vormt een barrière die voorkomt dat<br />
het zand kan uitspoelen. Vervolgens wordt de<br />
wapening omgeslagen. Door dit proces<br />
herhaaldelijk in lagen van 60 centimeter uit te<br />
voeren wordt een grondmassief gerealiseerd.<br />
De gewapende grond wordt aangebracht<br />
tegen een verloren bekisting van bouwstaalmatten.<br />
Naast deze verloren bekisting is<br />
gekozen om onder de waterlijn een tweede<br />
laag geotextiel aan te brengen, deze dient als<br />
extra bescherming van de zanddichtheid van<br />
de constructie.<br />
Boven de waterlijn is de gewapende grondconstructie<br />
aan de voorzijde voorzien van<br />
verwijderbare betonpanelen. Deze bekleding<br />
bevordert het aanzien van de kade en zorgt<br />
voor extra robuustheid van de constructie. De<br />
puntlast die door een eventueel optredende<br />
scheepsaanvaring ontstaat, wordt door het<br />
paneel verspreid en voorkomt schade aan het<br />
geotextiel. Behalve tegen aanvaring is de<br />
constructie hiermee ook beschermd tegen<br />
wrijving met aangemeerde schepen, ook is de<br />
polymere wapening niet langer blootgesteld<br />
aan Uv-straling en kunnen wrijfgordingen en<br />
uitklimvoorzieningen bevestigd worden.<br />
Ongebruikelijk bij gewapende grondconstructies<br />
is de permanente aanwezigheid van<br />
(grond)water, gevoelsmatig zou dit ervoor<br />
zorgen dat de constructie minder sterk wordt.<br />
Het tegendeel is waar, de verzadigde conditie<br />
resulteert in een lager effectief gewicht dat op<br />
de wapening drukt. Situaties met (extreem)<br />
laag water zijn dan ook maatgevend geweest<br />
voor het ontwerp.<br />
Bolders en troskrachten<br />
Naar aanleiding van de Nederlandse<br />
CUR-voorschriften is in het ontwerp rekening<br />
gehouden met een maximale troskrachten<br />
van 250 kN als gevolg van aangemeerde<br />
schepen. Deze last treedt op in zowel<br />
horizontale als verticale richting en wordt<br />
opgenomen door een bolder. De bolder<br />
draagt de kracht af naar de kade via een, met<br />
staal gewapende, betonnen, L-vormige,<br />
deksloof. De deksloof spreidt de puntlast in<br />
een gelijkmatig verdeelde belasting. Het<br />
moment en de verticale opwaartse kracht<br />
worden opgenomen door het eigen gewicht<br />
van de deksloof en door de grondmoot die<br />
zich boven de voet bevindt. Optredende<br />
horizontale krachten kunnen worden<br />
opgenomen door een horizontale verankering<br />
van geogrids.<br />
30<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
Ing. B. Schmidt / Ing. L. van Rouwendaal<br />
Maatgevende ontwerpsituatie<br />
Een betonnen L-wand, stalen verankerde<br />
damwand en de gewapende grondconstructie<br />
zijn onder gelijke omstandigheden (zelfde<br />
afmetingen en belastingcondities) uitgewerkt.<br />
Hiervoor is als caselocatie de Flevokust haven<br />
genomen. Deze locatie wordt als representatief<br />
beschouwd voor binnenhavens in Nederland.<br />
De waterstandfluctuaties zijn namelijk beperkt,<br />
in de bodem bevinden zich niet-draagkrachtige<br />
grondsoorten en de locatie dient toegankelijk<br />
te zijn voor schepen van klasse CEMT-Va/Vb.<br />
Eén van de cruciale eisen bij het ontwerpen<br />
van de verschillende constructietypes is dat de<br />
kerende hoogte 9,25 meter bedraagt. De<br />
bepaling van de uitvoeringsmethoden en<br />
benodigde materialen gebaseerd op een kade<br />
van 400 x 20 meter.<br />
Uitvoeringswijze<br />
Voor iedere constructie is een uitvoeringswijze<br />
bepaald. In het geval van de gewapende<br />
grondconstructie dient een bouwkuip van<br />
tijdelijke damwanden inclusief stempelraam<br />
gebruikt te worden. De bouwkuip wordt droog<br />
gepompt en vanaf het water ontgraven tot de<br />
onderkant van het constructieniveau. Vervolgens<br />
kan gestart worden met het opbouwen<br />
van de gewapende grondconstructie.<br />
Wanneer de constructie zich boven de waterlijn<br />
bevindt, kunnen de tijdelijke damwanden<br />
verwijderd worden en de laatste grondlagen<br />
worden aangebracht. Tot slot dienen de<br />
L-vormige deksloof een betonpanelen<br />
aangebracht te worden.<br />
Kosten en duurzaamheid<br />
Na het ontwerpen van de drie constructies is een<br />
objectieve vergelijking uitgevoerd op de criteria<br />
kosten en duurzaamheid. Hieraan kunnen de<br />
volgende conclusies verbonden worden. Een<br />
gewapende grondconstructie blijkt 25 procent<br />
goedkoper en 35 procent duurzamer te zijn dan<br />
een betonnen L-wand of een stalen damwand.<br />
Opbouw van de gewapende grondlagen.<br />
De investeringskosten kunnen ontleed worden<br />
in uitvoeringskosten en materiaalkosten. De<br />
uitvoeringskosten komen voort uit de meest<br />
efficiënte uitvoeringsmethode per constructie.<br />
De materiaalkosten worden bepaald aan de<br />
hand van een materiaalstaat. De materiaalhoeveelheden<br />
worden vermenigvuldigd met een<br />
eenheidsprijs met het prijspeil van mei 2022<br />
(post-corona, pre-Oekraïne situatie). Eventuele<br />
onderhoudskosten zijn buiten beschouwing<br />
gelaten gezien de grote onzekerheden bij het<br />
bepalen hiervan.<br />
Uit het onderzoek is gebleken dat de<br />
materiaalkosten van het toegepaste staal een<br />
belangrijke rol spelen in de totale materiaalkosten<br />
van beide traditionele constructies.<br />
Schaduwkosten<br />
Voor het in kaart brengen van de duurzaamheid<br />
is gebruik gemaakt van de Milieukostenindicator<br />
(MKI). De schaduwkosten worden<br />
bepaald door de gekwantificeerde emissies<br />
van een materiaal of proces per functionele<br />
eenheid te monetariseren. De Nationale Milieu<br />
Database is hierbij van groot belang geweest.<br />
Van de dertien impact categorieën die de<br />
milieu impact omvatten, zijn de drie grootste<br />
posten Global Warming (GWP), Menselijke<br />
toxiciteit (HT) en Verzuring (AP). Hierbij wordt<br />
global warming veroorzaakt door broei-kasgassen<br />
zoals CO 2<br />
, methaan en lachgas.<br />
Opwarming wordt uitgedrukt in een equivalent<br />
met CO 2<br />
als referentie. Menselijke Toxiciteit<br />
omvat de emissies van giftige stoffen waaraan<br />
de mens wordt blootgesteld via bijvoorbeeld<br />
inademing of innamen van andere producten<br />
zoals vlees en vis. Verzuring ontstaat daarentegen<br />
door het vrijkomen van onder andere<br />
zwaveloxiden met als gevolg dat de bodem en<br />
het water verzuurt, dit kan een negatief effect<br />
hebben op ecosystemen.<br />
Wanneer de milieu impact per fase beoordeeld<br />
wordt, heeft de productiefase van de<br />
materialen de hoogste bijdragen aan de<br />
MKI-waarde. Zandwinning en het transport<br />
hiervan is voor alle constructies oorzaak van<br />
een hoge MKI-waarde. Beide conventionele<br />
kadeconstructies verhogen de MKI-waarde<br />
binnen deze fase verder door de grote<br />
hoeveelheden staal.<br />
Goedkoper en duurzamer<br />
Naar aanleiding van dit onderzoek kan<br />
geconcludeerd worden dat het technisch<br />
haalbaar is om een gewapende grondconstructie<br />
in te zetten als kade. Naast de technische<br />
haalbaarheid kan gesteld worden dat de<br />
gewapende grondconstructie ongeveer 25<br />
procent goedkoper en 35 procent duurzamer is<br />
dan de traditionele betonnen L-wand en stalen<br />
damwand. Voor verdere informatie wordt<br />
verwezen naar het onderzoeksrapport op<br />
www.hbo-kennisbank.nl.<br />
Kostenvergelijking tussen types kademuren.<br />
Berend Schmidt en Lars van Rouwendaal zijn<br />
beiden afgestudeerd aan de Windesheim<br />
Hogeschool.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
31
<strong>Water</strong>bouw<br />
Innovatief huzarenstukje: ankers<br />
vastzetten in pikkedonker<br />
Dat het niet eenvoudig is om<br />
tunneldelen op zijn plek te<br />
houden, is onlangs nog in<br />
Friesland gebleken. Voor de<br />
aanleg van de Maasdeltatunnel<br />
ontwikkelde AnMaTech<br />
in opdracht van BAAK daarom<br />
een speciale afsteunoplossing<br />
met een opgebouwde,<br />
standaard HexPro<br />
hydraulische ringsleutel en<br />
een zogeheten ‘puzzelmoer’.<br />
Niet alleen konden de duikers<br />
dankzij deze ontwikkeling<br />
aanmerkelijk veiliger<br />
werken, ook kon het werk<br />
significant sneller worden<br />
uitgevoerd.<br />
Aannemingscombinatie BAAK heeft alleen al<br />
4.200 trekpalen op de zuidoever laten plaatsen<br />
om ervoor te zorgen dat de vloer van de<br />
nieuwe Blankenburgtunnel onder water blijft.<br />
1.400 van de 4.200 ankers moesten in een 30<br />
meter diepe bouwkuip op moment worden<br />
gedraaid. Een bouwwijze die in Nederland niet<br />
vaak voorkomt en waar dus relatief weinig<br />
ervaring mee is. Inmiddels is dit gelukt dankzij<br />
een specale afsteunoplossing.<br />
Het hele project omvat zes bouwlocaties met<br />
circa 1.000 medewerkers die intensief met<br />
elkaar samenwerken en kennis delen.<br />
AnMaTech werkt mee aan de zuidoever van de<br />
Maasdeltatunnel. André Nijnatten, directeur<br />
van AnMaTech vertelt: “Onze opdracht luidde:<br />
ontwikkel een veilige, simpele en snel door een<br />
persoon te verplaatsen afsteunoplossing.<br />
IN ‘T KORT - Afsteunoplossing<br />
Voor de Maasdeltatunnel ontwikkelde An-<br />
MaTech een speciale afsteunoplossing<br />
Duikers konden dankzij deze ontwikkeling<br />
aanmerkelijk veiliger werken<br />
En het werk kon significant sneller worden<br />
uitgevoerd<br />
Het plaatsen van de 1.400 ankers heeft<br />
slechts enkele maanden geduurd<br />
Er wordt druk gebouwd aan de Maasdeltatunnel. (Foto: Topview)<br />
Daarom hebben we speciaal voor dit project,<br />
samen met een regionale machinefabriek, een<br />
oplossing bedacht die onder water kan worden<br />
toegepast voor het op moment draaien van<br />
verschillende soorten trekankers. Ankers met<br />
lengtes variërend van 1.272 tot 1.750 mm en<br />
diameters van 63 tot 75 mm. De meegeleverde,<br />
eveneens door ons ontwikkelde, puzzelmoeren<br />
hebben een sleutelwijdte van 100 mm<br />
en de opgebouwde torquesleutel is een<br />
standaard model uit het HexPro-assortiment<br />
van AnMaTech.”<br />
Omvangrijk project<br />
De Maasdeltatunnel maakt deel uit van de 4<br />
kilometer lange Blankenburgverbinding, een in<br />
aanleg zijnde nieuwe snelweg (A24) die vanaf<br />
2024 de A20 bij Vlaardingen verbindt met de<br />
A15 bij Rozenburg. Door deze nieuwe<br />
verbinding is de regio Rotterdam straks weer<br />
beter bereikbaar en hebben het Rotterdamse<br />
havengebied en Greenport Westland straks<br />
weer betere mogelijkheden om verder te<br />
expanderen.<br />
Behalve de Maasdeltatunnel (een watertunnel),<br />
omvat het bovengenoemde project een<br />
autosnelweg, de Hollandtunnel (een landtunnel),<br />
een verdiepte aansluiting op de A20, een<br />
hoge aansluiting op de A15 en een verbreding<br />
van de A20 tot aan het Kethelplein. Alle uit te<br />
voeren werkzaamheden en het onderhoud<br />
voor de komende twintig jaar aan de<br />
Maasdeltatunnel heeft Rijkswaterstaat na een<br />
Europese tender in opdracht gegeven aan<br />
BAAK, een aannemerscombinatie van Ballast<br />
Nedam, DEME Group en Macquarie.<br />
Ander ontwerp<br />
Stefan van Berlo, uitvoerder Maasdeltatunnel<br />
Zuid vertelt waarom bovengenoemde opdracht<br />
na een tender gegund is aan BAAK: “BAAK is<br />
gesitueerd aan het Scheur, een nautische<br />
toegang voor de haven van Rotterdam. Als<br />
onderdeel van de Nieuwe <strong>Water</strong>weg is dit een<br />
belangrijke toegangsweg waar dagelijks veel<br />
scheepvaartverkeer doorheen komt. Rekening<br />
houdend met deze drukte heeft BAAK ervoor<br />
gekozen om af te wijken van het initiële<br />
ontwerp van Rijkswaterstaat en te komen met<br />
een geheel eigen ontwerp. In tegenstelling tot<br />
bij het initiële ontwerp heeft onze organisatie<br />
ervoor gekozen om de toeritten voor de tunnel<br />
tot aan de vaargeul te bouwen (deels in de<br />
rivier), zodat voor de overspanning volstaan<br />
kan worden met slechts twee grotere<br />
zinkelementen. Dit heeft als voordeel dat het<br />
Scheur in <strong>2023</strong> slechts twee keer 24 uur hoeft<br />
te worden gestremd in plaats van zes keer<br />
32<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
H. Norel<br />
zoals bij het initiële ontwerp. In dat ontwerp<br />
was namelijk uitgegaan van zes zinkelementen.”<br />
Ankerpalen<br />
Aan zowel de noord- als zuidzijde van de<br />
zinktunnel worden momenteel toeritten<br />
gebouwd met elk drie rijstroken, een middentunnelkanaal,<br />
een vluchtgang, een technische<br />
ruimte en twee ruimtes aan de buitenkant om<br />
ballast aan te brengen. Het gesloten gedeelte<br />
van de tunnel is 945 meter lang en de beide<br />
zinkelementen hebben een lengte van<br />
respectievelijk 185 en 205 meter. Daarom<br />
moesten op zowel de linker- als rechteroever<br />
ankerpalen worden geplaatst.<br />
Omdat de aantallen duizelingwekkend zijn, is<br />
op de zuidoever voor een ander type ankersysteem<br />
gekozen, dan aan de noordzijde. BAAK<br />
had alleen al voor het plaatsen van de 4.200<br />
ankers op de zuidoever alle beschikbare<br />
ankerboorstellingen voor dat type ankerpaal in<br />
Nederland en Duitsland afgehuurd. En niet<br />
alleen was er onvoldoende materieel en<br />
materiaal beschikbaar voor dit omvangrijke<br />
project, ook de capaciteit van de installateurs<br />
was gelimiteerd.<br />
Zuidoever<br />
Van Berlo: “Gestart is op de zuidoever met het<br />
plaatsen van de ankers met behulp van een<br />
soort steeksleuteloplossing van een externe<br />
partij. Al snel bleek echter dat deze oplossing<br />
AnMaTech heeft een speciale oplossing bedacht om de tunnelbakken<br />
tegen opdrijven te behoeden.<br />
onvoldoende betrouwbaar en veilig was voor<br />
de duikers en daarom is gaande het plaatsen<br />
van de ankers de hulp van AnMaTech<br />
ingeroepen. Nijnatten: “Als team stonden wij<br />
voor de uitdaging om onder extreem hoge<br />
tijdsdruk een veiliger ontwerp uit te denken<br />
om de ankers, grote draadstangen met vijf<br />
ringen eromheen, te plaatsen. Omdat niet alle<br />
ankers dezelfde afmeting hadden, is besloten<br />
om een afsteunoplossing met een variabel deel<br />
te ontwerpen, bestaande uit een lange buis<br />
van 1.544 mm met aan de onderzijde een<br />
zeskantig gat. Omdat de ringen die om de<br />
ankers zitten groter zijn qua diameter dan de<br />
moeren moest de afsteunoplossing op een<br />
zodanige wijze worden ontworpen dat deze<br />
van de ene zeskant naar de andere zeskant<br />
eenvoudig over een anker kan worden gezet.<br />
Daarom is voor de onderzijde van de<br />
afsteunoplossing een doormidden geslepen<br />
verloopmoer met een binnenzeskant ontwikkeld.<br />
De beide helften van deze puzzelmoer<br />
passen naadloos in elkaar en worden door de<br />
duiker op een tafeltje gelegd, alvorens de<br />
lange buis daar overheen wordt geschoven.<br />
Daardoor wordt de puzzelmoer met de schuine<br />
kanten ingeklemd. In de lange buis aan de<br />
bovenzijde zit een dop, die afhankelijk van de<br />
lengte van het anker in hoogte kan worden<br />
versteld.”<br />
Met ballonnen plaatsen<br />
De complete hierboven beschreven afsteunoplossing<br />
weegt circa 1.000 kilogram en hangt in<br />
een kraan, ongeveer boven de plek waar de<br />
duiker het anker gaat plaatsen. De duikers<br />
hebben ballonen en een zuurstofslang bij zich,<br />
waarmee ze de afsteunoplossing, afhankelijk<br />
van de uit te voeren werkzaamheden, naar<br />
boven of naar beneden kunnen verplaatsen.<br />
Zodra de duiker de afsteunoplossing over het<br />
anker heeft laten zakken, dient deze handmatig<br />
in de juiste positie te worden getrokken,<br />
alvorens het anker met behulp van het HexPro<br />
torquegereedschap dat aan de bovenzijde op<br />
de afsteunoplossing is bevestigd, op moment<br />
kan worden gedraaid.<br />
AnMaTech heeft voor dit project in totaal drie<br />
van deze afsteunoplossingen gebouwd en<br />
geleverd.<br />
Resultaat<br />
Jeffrey Broeksteeg, accountmanager bij<br />
AnMaTech: “Met name de ontwikkeling van de<br />
puzzelmoer heeft tijd en geld gekost. In eerste<br />
instantie woog één helft van de moer circa 62<br />
kilogram. Daarom zijn de beide helften op de<br />
freestafel gelegd en uitgehold op een zodanige<br />
wijze dat ze uiteindelijk nog maar 19 kilogram<br />
wogen. Het zoeken naar de juiste balans<br />
tussen het behouden van voldoende kracht<br />
Foto van de speciale afsteunoplossing met een opgebouwde,<br />
standaard HexPro hydraulische ringsleutel, gerealiseerd door<br />
AnMaTech.<br />
enerzijds en zo licht mogelijk uitvoeren<br />
anderzijds dat was een behoorlijke uitdaging,<br />
maar voor de duikers die op 30 meter diepte in<br />
het pikkedonker voortdurend hun werk moeten<br />
doen een absolute noodzakelijkheid.”<br />
Nijnatten vult aan: “Het bouwen van deze<br />
afsteunoplossing was een weloverwogen risico<br />
dat we samen met BAAK zijn aangegaan. Toen<br />
de eerste afsteunoplossing was gebouwd,<br />
moest deze aan de wal worden getest. Op<br />
basis van de resultaten zijn er toen nog enkele<br />
aanpassingen gedaan en drie weken daarna<br />
was afsteunoplossing klaar voor gebruik onder<br />
water. Het uiteindelijk plaatsen van de 1.400<br />
ankers heeft alles bij elkaar slechts enkele<br />
maanden in beslag genomen, mede dankzij de<br />
nieuwe oplossing. Hiermee kon immers een<br />
significante versnelling worden bereikt die<br />
bedrijfszekerder en veiliger was, omdat de<br />
ankers gemiddeld zo’n twee minuten sneller<br />
konden worden geplaatst dan voorheen.<br />
Gezien de enorme complexiteit van dit<br />
omvangrijke project een waar huzarenstukje<br />
dus.<br />
Henriëtte van Norel is eigenaar van Van Norel<br />
Journalistiek & Communicatie.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
33
<strong>Water</strong>bouw<br />
Ken je kering<br />
Voor de veiligheid van Nederland<br />
is het beoordelen en<br />
versterken van waterkeringen<br />
van fundamenteel belang.<br />
Voldoende geloofwaardigheid<br />
en veranderingen in<br />
de zorgplichtcontext vragen<br />
om het verzetten van bakens<br />
bij de waterkeringbeheerders:<br />
van het model centraal<br />
naar het verhaal van de<br />
kering centraal, van periodiek<br />
beoordelen naar continu<br />
inzicht en van grote<br />
kennissprongen naar doorlopende<br />
kennisintegratie.<br />
In 1579 zette Andries Vierlingh voor het eerst kennis over dijken op papier. Hij was een Nederlands waterbouwkundige. Zijn manuscript<br />
Tractaet van Dyckagie wordt gezien als een waarschuwing tegen fundamentele fouten in het waterstaatkundig beheer, waaruit ook nu<br />
nog lessen zijn te trekken.<br />
Bakens zijn pas te verzetten als de nieuwe<br />
richting helder genoeg is. Johan Offermans<br />
(opdrachtgever BOI op het ministerie van Infrastructuur<br />
en <strong>Water</strong>staat), Astrid Labrujere<br />
(omgevingsmanager BOI bij Rijkswaterstaat)<br />
en Han Knoeff (adviseur <strong>Water</strong>veiligheid bij<br />
Deltares) lichten de doorontwikkeling toe.<br />
Labrujere legt uit dat de periode tussen 2017<br />
en <strong>2023</strong> te zien is als een tijdvak om aan de<br />
overstromingskansenbenadering te wennen.<br />
“We hadden samen afgesproken om in het<br />
begin allemaal dezelfde methode te gebruiken,<br />
om de nieuwe benadering vandaaruit te laten<br />
uitkristalliseren. Juist daardoor is goed<br />
zichtbaar geworden waar we nu moeten<br />
differentiëren. Piping langs de bovenrivieren<br />
zit bijvoorbeeld heel anders in elkaar dan<br />
piping langs de benedenrivieren, en zo zijn er<br />
nog veel specifiekere voorbeelden die meer<br />
maatwerk vragen. De periode van wennen is<br />
voorbij, we gaan nu oogsten wat is gezaaid.”<br />
Offermans: “We doorlopen een ontwikkeling<br />
vanaf toetsen onder de Wet op de <strong>Water</strong>kering<br />
(voor 2017) naar continu monitoren onder de<br />
IN ‘T KORT - Kering<br />
Voor de veiligheid is het beoordelen van<br />
waterkeringen van fundamenteel belang<br />
Veranderingen in de zorgplichtcontext<br />
vragen om het verzetten van bakens<br />
Bakens zijn pas te verzetten als de<br />
nieuwe richting helder genoeg is<br />
Het veiligheidsbeeld bestaat uit vier<br />
categorieën: A+ tot D<br />
Elke kering heeft zijn specifieke eigenschappen en specifieke, benodigde functionaliteit. Het is noodzakelijk die goed in beeld te hebben.<br />
Omgevingswet, als onderdeel van de<br />
zorgplicht (vanaf <strong>2023</strong>). De aanpak is altijd<br />
geweest om gaandeweg te leren werken met<br />
overstromingskansnormen. Er is genoeg<br />
kennis bij de keringbeheerders. Daarom gaan<br />
we nu niet meer de instrumenten, maar het<br />
proces vastleggen. Over de drie verschuivingen<br />
zijn natuurlijk nog veel vragen. De<br />
waterkeringbeheerders willen weten hoe ze<br />
bij continu monitoren verantwoording<br />
moeten afleggen. Kennisinstellingen en<br />
ingenieursbureaus willen weten hoe ze de<br />
tools moeten doorontwikkelen en gebruiken.<br />
De ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport)<br />
wil weten hoe ze moeten handhaven als de<br />
focus verschuift naar het proces. DGWB<br />
(Directoraat-Generaal <strong>Water</strong>& Bodem) wil het<br />
beoordelingsproces zodanig faciliteren dat<br />
het leidt tot een zo geloofwaardig mogelijke<br />
overstromingskans.”<br />
De drie verschuivingen:<br />
Van model centraal naar verhaal van de<br />
kering centraal, van periodiek beoordelen<br />
naar continu inzicht en van grote periodieke<br />
kennissprongen naar doorlopende kennisintegratie.<br />
- Van model centraal naar verhaal van de<br />
kering centraal: Het rapport Naar geloofwaardige<br />
overstromingskansen van het<br />
Expertise Netwerk <strong>Water</strong>veiligheid deed<br />
vier aanbevelingen en stelde voor om in de<br />
beoordeling niet meer met voorgeschreven<br />
modellen onzekerheden conservatief te<br />
kiezen en te stapelen, maar om met alle<br />
beschikbare kennis een geloofwaardige<br />
overstromingskans bepalen. Offermans:<br />
“In de oude werkwijze was de toetsing<br />
vaak een ‘hoepeltje’ om een project op het<br />
HWBP-programma te kunnen aanmelden.<br />
Ik moedig iedereen aan om vanaf nu meer<br />
de kering centraal te stellen: breng eerst in<br />
kaart wat je al weet van eerdere analyses<br />
en praktijkervaring, zoek de zwakke plekken<br />
op, bepaal de benodigde nauwkeurigheid<br />
van de analyse en stem je aanpak en tools<br />
hierop af. Houd de tools dienend aan je<br />
eigen inzicht.”<br />
Knoeff legt uit dat elk rekenmodel een<br />
specifiek toepassingsgebied heeft. “Hoe<br />
breder het toepassingsgebied, hoe grover<br />
de analyse. Wanneer een model buiten<br />
een toepassingsgebied wordt toegepast<br />
zijn de uitkomsten niet direct bruikbaar.<br />
34<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
Dr. Ir. T. Rijcken / ing. J. Offermans<br />
De piping-rekenregel van Sellmeijer is<br />
bijvoorbeeld niet goed toepasbaar als de<br />
ondergrond uit getijdeafzettingen bestaat.<br />
Voor het uitvoeren van een analyse is het<br />
belangrijk om vanuit de kenmerken van de<br />
kering na te gaan welke faalmechanismen<br />
relevant zijn, welk mechanisme in het faalpad<br />
dominant is voor de overstromingskans<br />
en hoe je een rekenmodel toe kan passen<br />
voor je lokale situatie.”<br />
Omgevingsmanager Labrujere voegt daar<br />
aan toe dat het Rijk natuurlijk blijft ondersteunen.<br />
“Met de nieuwe omgevingsregeling<br />
die het beoordelingsproces beschrijft,<br />
een update van het basisinstrumentarium,<br />
met de Helpdesk functie op het Informatiepunt<br />
Leefomgeving en met werkateliers. We<br />
vragen best veel van de beheerder in het<br />
centraal stellen van de kering en het werken<br />
met de faalpadbenadering. In de uitvoerbaarheidstoets<br />
is gebleken dat er veel steun<br />
is voor deze werkwijze, maar dat we samen<br />
de openstaande vragen moeten invullen.”<br />
Doorlopende plicht<br />
- Van periodiek beoordelen naar continu<br />
inzicht: Toen in 1997 de Wet op de <strong>Water</strong>kering<br />
(de voorloper van de <strong>Water</strong>wet) inging,<br />
was het idee dat er elke 5 jaar getoetst zou<br />
worden. Later werd dat eens per 6 jaar en<br />
sinds de commissie-Ten Heuvelhof eens<br />
per 12 jaar. Dit is inmiddels de wettelijke<br />
beoordelingsfrequentie, maar dat betekent<br />
niet dat de keringbeheerders lange tijd stil<br />
kunnen zitten. Knoeff: “Continu monitoren<br />
betekent blijven kijken naar wat er rondom<br />
de waterkering gebeurt: fysieke veranderingen<br />
zoals zetting, polderpeilverlagingen<br />
en ontgravingen in voor en achterland,<br />
wijziging van hydraulische belastingen en<br />
nieuwe kennis van de faalmechanismen.<br />
Waar het om gaat is doorlopend de vraag<br />
blijven stellen of deze factoren een zodanige<br />
impact kunnen hebben op de overstromingskans,<br />
dat het veiligheidsoordeel<br />
verandert en maatregelen nodig zijn.”<br />
Offermans: “De zorg voor die vraag is<br />
een doorlopende plicht: kijken naar wat<br />
er rondom de waterkering gebeurt moet<br />
je blijven doen, het zou geen losstaand<br />
project mogen zijn. Continu inzicht levert<br />
efficiëntie op in inzet van mensen, in<br />
databeheer en veiligheidsinzicht. Houd je<br />
gewogen oordeel op peil, op basis van verschillende<br />
bronnen (meten) en methoden<br />
(weten). Sinds het Wilnis-arrest is er ook<br />
een haal- en brengplicht omtrent kennis<br />
en inzicht: als je had kunnen weten dat er<br />
een gebrekkigheid was in de objecten die<br />
onder je beheer vallen, dan kan je daar<br />
juridisch op aangesproken worden als er<br />
iets mis gaat. Een belangrijke uitspraak<br />
van de Hoge Raad, maar uiteindelijk zou<br />
je het continue inzicht niet moeten willen<br />
vanuit regelgeving of omdat een andere<br />
overheid er om vraagt. Het moet intrinsiek<br />
zijn, vanuit zorg voor het informeren van de<br />
ingelanden.”<br />
Dynamische kennisbasis<br />
- Van grote periodieke kennissprongen<br />
naar doorlopende kennisintegratie: De<br />
generieke modellen worden niet meer<br />
wettelijk vastgelegd, maar er moet een<br />
bredere en dynamische kennisbasis ontstaan.<br />
Labrujere: “Die bestaat uit (1) het<br />
basisinstrumentarium van het Rijk met een<br />
jaarlijkse update, (2) een continue ontwikkeling<br />
externe kennis in bijvoorbeeld<br />
versterkings- en kennisprogramma’s en (3)<br />
nieuwe inzichten voor het schematiseren<br />
uit bijvoorbeeld sonderingen of beheerervaringen.”<br />
Zo zijn er regelmatig nieuwe inzichten in<br />
initiële mechanismen zoals piping. Labrujere<br />
vervolgt: “Neem de ontwikkelingen in<br />
de faalpadenbenadering. In het verloop van<br />
de tijd faalt een kering pas als er een kritieke<br />
hoeveelheid klei en zand is weggespoeld<br />
en dit punt kan nog niet bereikt zijn als een<br />
storm al weer aan het uitrazen is. Wanneer<br />
we duidelijker weten hoe dit in elkaar zit,<br />
kun je het gaan toepassen in de beoordeling.<br />
Dit is een belangrijke ontwikkeling<br />
voor bijvoorbeeld het kunnen beoordelen<br />
en ontwerpen van natuurrijke dijken, zoals<br />
dubbele dijken.”<br />
Knoeff legt uit dat je altijd moet beginnen<br />
met het doel van een analyse. Wanneer<br />
evident duidelijk is dat een actuele overstromingskans<br />
veel kleiner is dan de wettelijke<br />
overstromingskans is een nauwkeurige bepaling<br />
van de overstromingskans niet nodig.<br />
Het gaat om het tussengebied tussen zeker<br />
sterk genoeg of zeker niet. “De beoordeling<br />
moet voldoende betrouwbare informatie<br />
leveren voor het opstellen van een landelijk<br />
veiligheidsbeeld, en als onderbouwing<br />
voor maatregelen. Soms moet het een heel<br />
nauwkeurig beeld zijn, soms is een globaal<br />
beeld voldoende. Je moet kunnen detecteren<br />
wanneer nieuwe informatie zoveel effect<br />
heeft dat de overstromingskans opnieuw<br />
moet worden bepaald.”<br />
Het veiligheidsbeeld bestaat uit vier categorieen:<br />
A+ (voldoet ruim aan de signaleringswaarde)<br />
tot D (voldoet ruim niet aan de signaleringswaarde).<br />
Het uiteindelijke doel is echter niet de<br />
beoordeling maar het handelingsperspectief.<br />
Offermans: “Uitgekiend beoordelen levert niet<br />
alleen scherpere investeringen op, het voorkomt<br />
ook onnodige investeringen. En dat is net zo<br />
waardevol als nieuwe investeringen.<br />
Ties Rijcken is eigenaar van Flows Productions en<br />
Johan Offermans is coördinerend beleidsmedewerker<br />
waterveiligheid bij Ministerie van<br />
Infrastructuur en <strong>Water</strong>staat.<br />
Een overstromingskans is een schatting op basis van kennis, praktijkinzichten en vakmanschap.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
35
<strong>Water</strong>bouw<br />
T. Molenaar<br />
Toekomst watermanagement<br />
De vakbeurs Aqua <strong>2023</strong><br />
Nederland heeft als ondertitel<br />
‘De toekomst van watermanagement’<br />
meegekregen.<br />
De complete waterketen<br />
komt aan bod: afvalwater,<br />
drinkwater, proceswater, en<br />
stedelijk water & rioolbeheer.<br />
Het evenement vindt plaats op 21, 22 en 23<br />
maart in Evenementenhal Gorinchem en is vrij<br />
toegankelijk.<br />
Tijdens de beurs wordt wederom uitgebreid<br />
ingespeeld op actuele vraagstukken met<br />
betrekking tot de klimaatadaptieve stad en<br />
energieneutrale oplossingen. Daarnaast<br />
worden er een speciale kennisdagen ingericht<br />
voor de bezoekers van waterschappen,<br />
drinkwaterbedrijven, industrie en gemeenten.<br />
Next Level op de bovenverdieping is compleet<br />
ingericht voor advies, netwerken, innovaties en<br />
kennissessies gericht op actuele thema’s<br />
rondom de specialisaties Proceswater, Afvalwater,<br />
Drinkwater en Stedelijk <strong>Water</strong> & Rioolbeheer.<br />
Hierdoor is de bovenverdieping extra<br />
interessant voor beleidsmakers, projectontwikkelaars<br />
of adviseurs op dit gebied. Hier kunt u<br />
ontdekken hoe u met krachtige, nieuwe<br />
inzichten en kennis samen met de markt de<br />
uitdagingen aan kunt gaan.<br />
Thema’s<br />
“Het platform Aqua Nederland groeit nog<br />
steeds. Wij bieden, naast de uitgebreide<br />
marktplaats voor watertechnologie, een<br />
hoogwaardig programma voor waterprofessionals.<br />
Dit doen we voor en samen met de sector.<br />
Wij geloven in praktische, doelgroepgerichte<br />
kennissessies en werken met diverse brancheverenigingen<br />
en kennisinstellingen voor<br />
kwaliteit en relevantie. Hierbij ligt de focus op<br />
de complete nationale waterketen, namelijk<br />
Afvalwater, Drinkwater, Proceswater en<br />
Stedelijk <strong>Water</strong> & Rioolbeheer. Met deze<br />
ontwikkeling blijven we dé watervakbeurs van<br />
Nederland”, zegt Esther Rodenburg namens<br />
beursorganisator Easyfairs Nederland.<br />
“De thema’s voor komende <strong>editie</strong> zijn onder<br />
andere: klimaatadaptief bouwen, circulaire<br />
waterketen en veilig water. Deze thema’s<br />
worden dagelijks vertaald naar de specifieke<br />
doelgroepen en hun uitdagingen op Industriewater<br />
Dinsdag, <strong>Water</strong>schap Woensdag,<br />
Drinkwater Donderdag en in het Stedelijk<br />
<strong>Water</strong>theater”, vervolgt Rodenburg.<br />
Er zijn veel grote spelers uit de markt op Next<br />
Level te vinden, zoals TBS-SVA Groep,<br />
De vorige versie van Aqua Nederland trok veel bekijks. (Foto: Seijbel Photography)<br />
<strong>Water</strong>Campus, Tauw, Croonwolter&Dros,<br />
Mobilis, KWR, Royal HaskoningDHV, Sweco<br />
Nederland, ENVAQUA, <strong>Water</strong> Alliance, NWP,<br />
Vandervalk + Degroot BV en nog veel meer.<br />
Ook wordt hier de Innovatiestraat in samenwerking<br />
met <strong>Water</strong> Alliance opgezet. De<br />
Stichting IKN Straat, de kennistheaters en<br />
congreszalen zijn ook op Next Level ingedeeld.<br />
De beurshal beneden blijft de vertrouwde<br />
marktplaats voor nieuwe producten en<br />
diensten voor de (afval)watersector.<br />
Innovaties<br />
Op de beursvloer staan diverse innovatieve<br />
producten te pronken. We beschrijven er hier<br />
een paar. Te beginnen met de <strong>Land</strong>y-Lite unit,<br />
een slim alarmerings- en monitoringsyteem<br />
voor drukrioleringsgemalen van <strong>Land</strong>ustrie. De<br />
unit is snel en eenvoudig in bestaande en<br />
nieuwe ET-kasten in te bouwen, zonder<br />
aanpassing van de bestaande besturing. Via de<br />
mail worden storingsberichten doorgestuurd<br />
naar de beheerder. Ook kan de <strong>Land</strong>y-Lite<br />
gekoppeld worden aan de Webcontroller of de<br />
hoofdpost.<br />
Het bovengronds opsporen van de rioolcamera<br />
in de ondergrondse leiding was nog nooit zo<br />
eenvoudig. Met het weerbestendige lokalisatiesysteem<br />
vLoc3-Cam<br />
Sonde Locator, voorzien van kleurenscherm<br />
met aanwijs pijl, kompas en realtime diepte<br />
weergave is de camera of sonde snel<br />
gevonden. De leverancier is Opticon Benelux.<br />
Na een koppeling (optie) met smartphone of<br />
tablet worden gps-coördinaten vastgelegd.<br />
Deze gegevens zijn gemakkelijk te delen met<br />
collega’s, andere dienstverleners of klanten.<br />
Met behulp van de webportal (gratis) zijn dit<br />
soort gegevens per project te archiveren of te<br />
raadplegen.<br />
De Natica separator is een innovatief<br />
‘ééntraps’ waterzuiveringssysteem van<br />
Flottweg Nederland. Het is een ‘stilstaande<br />
centrifuge’ waarmee een breed scala aan<br />
zwevende stoffen uit water kan worden<br />
verwijderd. Bijvoorbeeld bij het verwijderen<br />
van algen in oppervlaktewater. Het kan een<br />
enorm spectrum van zeer variabele deeltjes<br />
scheiden zonder een significante vermindering<br />
van de effectiviteit. Geen onderhoud nodig.<br />
Digitale monteur<br />
De digitale monteur heeft betrekking op het<br />
registreren van de exacte ligging van kabels en<br />
leidingen door de vakmensen zelf, tijdens de<br />
aanleg. Om het werkproces voor monteurs te<br />
vergemakkelijken is sinds 1 oktober 2022 de<br />
voorkeur vanuit DSP om huisaansluitingen met<br />
een GPS-meetsysteem in te meten in plaats<br />
van het digitaal schetsen.<br />
Het op-het-zicht-inschatten, met de hand<br />
schetsen en niet-digitaal werken bij huisaansluitingen<br />
behoort sinds enkele jaren gelukkig<br />
tot het verleden. De door graafschade ontstane<br />
maatschappelijke en economische impact is te<br />
voorkomen door kabels en leidingen met<br />
centimeterprecisie in te meten. De bij het DSP<br />
aangesloten netbeheerders en aannemers zijn<br />
van dit feit doordrongen en helpen graafschades<br />
in de toekomst te voorkomen door<br />
huisaansluitingen met nauwkeurige RD-coördinaten<br />
in te meten.<br />
Geodirect levert trainingen om mensen op te<br />
leiden tot ‘digitale monteur’. Volgens Nick<br />
Hage van Aannemersbedrijf van Vulpen is het<br />
inmeten met de Stonex GPS-meetapparatuur<br />
van Geodirect “kinderspel”.<br />
Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />
<strong>Land</strong>+<strong>Water</strong>.<br />
36<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
<strong>Water</strong>bouw<br />
T. Molenaar<br />
Werkwijzer monitoring<br />
zinktunnels<br />
De komende jaren zullen<br />
diverse afgezonken tunnels<br />
gerenoveerd gaan worden.<br />
Het is evenwel een lastige<br />
klus om te bepalen of er<br />
deformaties zijn of binnen<br />
afzienbare tijd zullen volgen.<br />
Daarom heeft het COB de<br />
‘Werkwijzer monitoring<br />
zinktunnels’ opgesteld,<br />
opdat metingen aan verschillende<br />
tunnels op basis van<br />
een eenduidige aanpak en<br />
op een vergelijkbare wijze<br />
worden uitgevoerd.<br />
Het doel van deze werkwijzer is om ondersteuning<br />
te bieden bij het opzetten van een<br />
monitoringsysteem in een tunnel in aanloop<br />
naar het daaropvolgende proces van data-analyse,<br />
interpretatie van de data, het uitvoeren<br />
van een conditiebepaling van de tunnel en het<br />
voorspellen van het toekomstige gedrag.<br />
Enerzijds kan daarmee de civieltechnische<br />
scope bij een renovatie beter worden<br />
gedefinieerd en anderzijds kan onderhoud en<br />
reparatie in de toekomst beter worden gepland<br />
(beschikbaarheid tunnel). Het document is<br />
gratis op te halen via www.cob.nl/kennisbank.<br />
Een belangrijk raakvlak voor deze werkwijzer<br />
wordt gevormd door het wetenschappelijke<br />
onderzoeksprogramma Future proof tunnels.<br />
Daarin wordt onderzoek uitgevoerd door PhD-,<br />
PDEng- en MSc-studenten naar onderwerpen<br />
die een direct verband hebben met de<br />
monitoring van het gedrag van tunnels en<br />
daarmee met deze werkwijzer.<br />
Het programma bestaat uit vijf deelprojecten<br />
die zijn gericht op de volgende onderzoeksvragen:<br />
- Hoe kunnen tunneldeformaties en alle<br />
afzonderlijke omgevingsfactoren continu<br />
worden gemonitord?<br />
- Welke omgevingsfactoren spelen een (kritieke)<br />
rol in deformatie?<br />
- Hoe wordt de deformatie en restlevensduur<br />
van segmentvoegen (met kraagconstructie)<br />
beïnvloed door interacties met de ondergrond?<br />
- Hoe kunnen alle tunnel-omgevingsinteracties<br />
worden gevat in een 3D-model?<br />
- Hoe verloopt materiaaldegradatie in<br />
tunnels?<br />
De deelprojecten zijn opgesteld in nauwe<br />
samenwerking met de COB-expertcommissies<br />
en tunneleigenaren en worden gekoppeld aan<br />
concrete tunnelprojecten. Hierdoor kunnen<br />
tussentijdse onderzoeksresultaten worden<br />
getest, gedemonstreerd en in de praktijk<br />
worden toegepast. Waar mogelijk worden de<br />
projectresultaten rechtstreeks gebruikt door<br />
tunnelbeheerders, ingenieursbureaus of<br />
adviseurs. Met de nieuwe wetenschappelijke<br />
kennis, modellen en inzichten wordt de basis<br />
gelegd voor een meer optimale aanpak voor<br />
de renovatie van zinktunnels.<br />
Hoofdstukken<br />
Een blik op de hoofdstukindeling geeft weer<br />
welke aspecten aan bod komen in de<br />
werkwijzer. Daarbij moet worden opgemerkt<br />
dat alle onderdelen uiterst uitvoerig worden<br />
behandeld.<br />
De hoofdstukken zijn: ‘constructief gedrag<br />
afgezonken tunnels’, ‘monitoring’, ‘overdracht<br />
gegevens uitvoering’, ‘dataverwerking’, en<br />
‘geleerde lessen’. Elk hoofdstuk wordt verder<br />
uitgewerkt. Een voorbeeld over de paragraaf<br />
‘monitoring’: ‘Verschil traditionele en moderne<br />
monitoring’; ‘Absolute vs. relatieve metingen’;<br />
‘Meetfrequentie (moderne meetsystemen);<br />
‘Monitoring bij nieuwbouw- en bestaande<br />
tunnels’, en het onderdeel ‘Monitoringsystemen’<br />
is opgedeeld in ‘Inleiding’; ‘Meetboutjes’;<br />
‘Robotic total station’; ‘Hoge-resolutiecamera’s’;<br />
‘Tiltmeters’ en ‘Glasvezelmonitoring’.<br />
Geleerde lessen<br />
Met het groeiende bewustzijn van de waarde<br />
van tunnels als essentiële schakels in<br />
transportnetwerken, is er het afgelopen<br />
decennium meer aandacht gekomen voor de<br />
(constructieve) conditiebepaling van tunnels,<br />
ook wel structural health analysis genoemd,<br />
SHA. Met een SHA kan op gestructureerde<br />
wijze de staat van de constructie worden<br />
bepaald en aanbevelingen worden gegeven<br />
voor onderhoud, reparatie of zelfs vervanging.<br />
Aanvankelijk was een SHA vooral aan de orde<br />
bij megaprojecten waar veiligheid en<br />
beschikbaarheid topprioriteit heeft. Maar<br />
inmiddels wordt een SHA ook voor middelgrote<br />
projecten en bij renovaties steeds vaker<br />
overwogen of ingezet als middel om de<br />
constructies te kunnen (blijven) beoordelen.<br />
Het uitvoeren van metingen (monitoring) en<br />
inspecties zijn een essentieel voor een SHA.<br />
Door het COB-netwerk is in dat kader deze<br />
werkwijzer opgesteld. In het hoofdstuk<br />
COB heeft de ‘Werkwijzer monitoring zinktunnels’ opgesteld.<br />
‘geleerde lessen’ worden meetprogramma’s<br />
van enkele praktijkprojecten nader omschreven<br />
en worden aanbevelingen gedaan voor<br />
toekomstige programma’s.<br />
De lezer zal toch nog wel even geduld moeten<br />
hebben, want de geleerde lessen zijn nog niet<br />
beschreven. Het gaat om de glasvezel-pilot<br />
Heinenoordtunnel, en de monitoring van de<br />
Kiltunnel. Deze informatie komt in een<br />
volgende versie van de werkwijzer.<br />
Zinkvoegonderzoeken<br />
In een bijlage is er (uiteraard) speciale<br />
aandacht voor zinkvoegonderzoeken. Van<br />
oudsher zijn de stalen onderdelen van<br />
zinkvoegen voorzien van een beschermende<br />
conservering, met de gedachte dat hiermee<br />
voor de levensduur van de tunnel de stalen<br />
onderdelen voldoende beschermd zijn. De<br />
stalen delen in de zinkvoegen zijn immers niet<br />
eenvoudig toegankelijk, waardoor het<br />
aanbrengen van een extra conservering<br />
gedurende levensduur nauwelijks mogelijk is.<br />
Lange tijd is gedacht dat deze bescherming<br />
dermate robuust is dat extra aandacht niet<br />
nodig zou zijn. Echter, op basis van diverse<br />
praktijkonderzoeken is geconcludeerd dat de<br />
stalen onderdelen in de zinkvoegen op enkele<br />
locaties kwetsbaar zijn en dat in een aantal<br />
gevallen constructieve versterking noodzakelijk<br />
is.<br />
In deze bijlage worden de geleerde lessen<br />
besproken die volgen uit zinkvoegonderzoeken<br />
die tussen 2013 en 2020 zijn uitgevoerd in<br />
verschillende Nederlandse tunnels.<br />
Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />
<strong>Land</strong>+<strong>Water</strong>.<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />
37
Binnenkort<br />
COLOFON<br />
Uitgave van:<br />
Sanders Woonmedia BV<br />
Torenallee 20<br />
5617 BC Eindhoven<br />
www.sandersmedia.nl<br />
Uitgeefteam Sanders Media<br />
Peter Vorstenbosch (uitgever)<br />
Martin ten Hoven (salescoördinator)<br />
Redactiecoördinator<br />
Teus Molenaar<br />
Telefoon: 06 51578447<br />
E-mail: tmlandenwater@gmail.com<br />
Centrale redactie<br />
Linda Hulsman<br />
E-mail: redactie.landenwater@sandersmedia.nl<br />
Redactiemedewerkers<br />
Jeroen Bezem<br />
Peter Urbanus<br />
Vormgeving<br />
Frizzon B.V., Arnhem<br />
Redactieadviescommissie<br />
ir. Gilbert Boerekamp, bodembeheer<br />
Ivo Huiskes MSc, ondergrondse constructies<br />
ir. Ties Rijcken, waterbeheer<br />
ir. Dick Schaafsma, bruggen<br />
ing. Wouter Zomer Msc, waterhuishouding<br />
Advertentieverkoop<br />
Frank van Gils<br />
Telefoon: 06 53888266<br />
E-mail: f.vangils@persmanager.nl<br />
Abonnementen<br />
Telefoon: 088 226 66 88<br />
E-mail: sanders@mijntijdschrift.com<br />
Jaarabonnement: € 179,26 excl. btw<br />
Jaarabonnement KIVI NIRIA- en VVA-leden: € 83,17 excl. btw<br />
Jaarabonnement studenten: € 74,34 excl. btw<br />
Alle bedragen zijn exclusief btw.<br />
Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen<br />
automatisch door, tenzij uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum<br />
is opgezegd bij de abonnementenservice. Zakelijke abonnementen<br />
worden niet tussentijds beëindigd.<br />
Administratie<br />
E-mail: administratie@sandersmedia.nl<br />
Technische realisatie<br />
Vellendrukkerij BDU, Werkendam<br />
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN © TITEL<br />
Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud<br />
van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten<br />
bij <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong> c.q. de betreffende auteur.<br />
Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van<br />
de uitgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt<br />
door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op<br />
welke wijze dan ook. <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong> wordt tevens elektronisch<br />
opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in<br />
de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van<br />
beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en<br />
daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/<br />
of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te<br />
vragen.<br />
ISSN: 0023-7582<br />
Klei van dichtbij<br />
De toepassing van slib als bouwstof uit de Eems-Dollard is een wereldprimeur. Het project heeft<br />
eind 2022 de prijs gewonnen voor het meest aansprekende project als het gaat om effectieve,<br />
innovatieve en kansrijke uitvoering van het nationaal Deltaprogramma. Het leidt tot de bouw van<br />
de Brede Groene Dijk.<br />
EPP-methode in praktijk getest<br />
De Electric Power Pipe (EPP) methode, die<br />
ontwikkeld is door Herrenknecht, maakt het<br />
voor het eerst mogelijk om horizontaal te boren<br />
op zeer geringe diepte voor (elektriciteits)kabels<br />
over lange afstanden, zonder het risico van<br />
blow-outs. <strong>Land</strong>elijk netbeheerder TenneT en<br />
NRG-consortium, met aannemerscombinatie<br />
Denys en Kouwenberg, durfden het aan om<br />
deze nieuwe EPP-methode over een grote<br />
afstand in de praktijk te testen met een pilot.<br />
Transitie Rotterdamse bruggen<br />
Een groot deel van de beweegbare objecten in<br />
Rotterdam is op substantiële leeftijd en bevat<br />
verouderde systemen. Het renoveren van de<br />
Rotterdamse bruggen en sluizen is geen<br />
eenvoudige opgave. Het is multidisciplinair,<br />
bevat verschillende onderdelen van de<br />
wetgeving en heeft nogal wat voeten in de<br />
aarde, want veel bruggen en sluizen bevinden<br />
zich binnen een intensief gebruikte stedelijke<br />
omgeving.<br />
38<br />
nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>
NU LIVE:<br />
deklimaattoets.nl<br />
Advies nodig bij jouw<br />
klimaatrobuuste inrichting?<br />
De klimaattoets helpt je bij het klimaatrobuust inrichten<br />
van je plangebied en te voldoen aan ambities en beleid.<br />
<strong>Water</strong>overlast<br />
Hitte & Schaduw<br />
Droogte<br />
Biodiversiteit<br />
<br />
Voordelen van de klimaattoets:<br />
De effecten van klimaatmaatregelen<br />
visueel inzichtelijk<br />
Beoordeel snel en eenvoudig de<br />
effecten van een maatregel<br />
Korte, middellange en lange<br />
termijn inzichtelijk<br />
Versnelt besluitvormings- en<br />
planningsproces<br />
Bekijk www.deklimaattoets.nl of<br />
neem contact op met<br />
Rogier Hardeman: 06-46352562
25% KORTING!<br />
Vraag nu een abonnement aan op<br />
www.landenwater.nl of bel:<br />
088-22 0342-494882 666 88