02.02.2023 Views

Land + Water 2023 editie 1

Land + Water 2023 editie 1

Land + Water 2023 editie 1

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

nummer 1/2 - februari <strong>2023</strong> - jaargang 63<br />

Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />

VERBREDING<br />

HOGERING<br />

ALMERE<br />

Doorgroeibare verharding<br />

Innovatief huzarenstukje


DRINK<br />

WATER<br />

21, 22 & 23<br />

MAART <strong>2023</strong><br />

EVENEMENTENHAL<br />

GORINCHEM<br />

AFVAL<br />

WATER<br />

PROCES<br />

WATER<br />

STEDELIJK<br />

WATER &<br />

RIOOLBEHEER<br />

WWW.AQUANEDERLAND.NL<br />

AQUA NEDERLAND<br />

BESTEL UW<br />

GRATIS TICKETS<br />

230113 AQUA23_180x127_2205.indd 1 13/01/<strong>2023</strong> 09:25<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Sinds 2005 is er al meer dan 2.500.000 m 2 <br />

<br />

Graustabiel in Nederland gerealiseerd!


nummer 1/2 - februari <strong>2023</strong> - jaargang 63<br />

INHOUD<br />

DOSSIER Wegen<br />

Verbreding Hogering 10<br />

Na ruim drie jaar is de verbreding van de<br />

Hogering bij Almere afgerond.<br />

Programma Asfalt-Impuls 12<br />

<strong>2023</strong> is het laatste jaar van het Programma<br />

Asfalt-Impuls.<br />

Koplopersaanpak 14<br />

Investeren in duurzaamheid moet ook nu al<br />

lonen, dat is de gedachte bij de ‘Koploperaanpak<br />

duurzame wegverharding’.<br />

InnovA58 16<br />

De Innovatiestrook was de eerste InnovA58-proeftuin.<br />

Bij de aanleg lag de focus op<br />

circulariteit en CO 2<br />

-reductie.<br />

Ombouw kruispunt 18<br />

In 2020 is Flevoland gestart met de ombouw<br />

van rotonde Ganzenweg-Knardijk.<br />

Lessen van de Geul 24<br />

In opdracht van de Samenwerking<br />

Maas-Mergelland is de watersnoodramp<br />

van 2021 geëvalueerd. Dit artikel beschrijft<br />

een aantal interessante kanttekeningen bij<br />

het functioneren van de rivier de Geul in<br />

Zuid-Limburg. De ramp heeft veel schade<br />

veroorzaakt, maar positief gezien is het ook<br />

een enorme kans om te leren.<br />

Actueel 4<br />

Trends & Cijfers 8<br />

Juridisch 9<br />

En de winnaar is: doorgroeibare verharding 20<br />

De Sint Jansbeek gaat weer stromen 22<br />

De Grote Ontpoldering 27<br />

Ken je kering 34<br />

Toekomst watermanagement 36<br />

Toekomst watermanagement 36<br />

Werkwijzer monitoring zinktunnels 37<br />

Binnenkort 38<br />

Traditionele kadeconstructies 30<br />

Op de voorpagina<br />

Het overgrote deel van de traditionele<br />

kadeconstructies in binnenhavens bestaat<br />

uit beton en staal. Je kunt je echter afvragen<br />

of dit wel een steekhoudende argumentatie<br />

is. Een met geogrids gewapend grondlichaam<br />

biedt namelijk op verschillende<br />

aspecten grote voordelen ten opzichte van<br />

de traditionele kadeconstructies.<br />

Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />

Innovatief huzarenstukje 32<br />

Dat het niet eenvoudig is om tunneldelen op<br />

zijn plek te houden, is onlangs nog in<br />

Friesland gebleken. Voor de aanleg van de<br />

Maasdeltatunnel ontwikkelde AnMaTech in<br />

opdracht van BAAK daarom een speciale<br />

afsteunoplossing met een opgebouwde,<br />

standaard HexPro hydraulische ringsleutel<br />

en een zogeheten ‘puzzelmoer’.<br />

VERBREDING<br />

HOGERING<br />

ALMERE<br />

Doorgroeibare verharding<br />

Innovatief huzarenstukje<br />

Na ruim drie jaar is de verbreding<br />

van de Hogering bij Almere<br />

afgerond. (pag.10)<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

3


Actueel<br />

P. Urbanus<br />

Rivierkreeften teisteren<br />

Krimpenerwaard<br />

Exotische rivierkreeften<br />

verspreiden zich snel in de<br />

Krimpenerwaard. Vooral in<br />

veenweide- en laagveengebied<br />

verstoren ze het ecosysteem<br />

en ondergraven ze<br />

oevers. De huidige aanpak is<br />

onvoldoende, stellen de<br />

provincie Zuid-Holland,<br />

gemeenten, twee hoogheemraadschappen<br />

en visserij-,<br />

landbouw- en natuurbeschermingsorganisaties.<br />

Een proef<br />

met wegvangen lijkt veelbelovend.<br />

Exotische rivierkreeften in de Krimpenerwaard<br />

vormen een ernstige plaag, stellen vijftien<br />

partijen, waaronder de hoogheemraadschappen<br />

Schieland en Krimpenerwaard en Stichtse<br />

Rijnlanden, de provincie Zuid-Holland, de<br />

gemeenten Krimpenerwaard en Krimpen aan<br />

de IJssel en landbouw- visserij- en natuurbeschermingsorganisaties.<br />

Gezien de enorme<br />

schade die de tientallen miljoenen uitheemse<br />

kreeften in het gebied aanrichten, vragen zij<br />

minister Piet Adema van <strong>Land</strong>bouw, Natuur en<br />

Voedselkwaliteit (LNV) met spoed actie te<br />

ondernemen om hun opmars voortvarend en<br />

effectief terug te dringen. Het ministerie van<br />

LNV is in Nederland verantwoordelijk voor het<br />

bestrijden van invasieve uitheemse rivierkreeften.<br />

Volgens het hoogheemraadschap van<br />

Schieland en de Krimpenerwaard groeit de<br />

populatie in de Krimpenerwaard explosief.<br />

Deze exotische kreeften zijn veelvraten die zich<br />

snel voortplanten. Ze verknippen waterplanten<br />

die een sleutelrol hebben in het ecosysteem.<br />

Het hoogheemraadschap monitort de<br />

exotische rivierkreeftenstand sinds 2020 de<br />

aanwezigheid van de dieren, maar ook welke<br />

soorten er leven en hoe de verspreiding eruit<br />

ziet, zegt woordvoerder Paula Korteweg.<br />

Vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft komt<br />

voor in de Krimpenerwaard, evenals de<br />

gevlekte, gestreepte en geknobbelde<br />

Amerikaanse rivierkreeften.<br />

Verspreiding<br />

De meeste kreeften zitten in het midden van<br />

de Krimpenerwaard, maar de verspreiding<br />

neemt toe en ook in Schieland duiken ze nu<br />

op. Ze gedijen goed in dergelijke veenweidegebieden<br />

en laagveenlandschappen. In gebieden<br />

met hoge fosfaatbelasting en snelgroeiende<br />

waterplanten komen ze veel voor, terwijl ze het<br />

bij brede rietoevers, kouder water (kwel) en<br />

een laag zuurstofgehalte minder goed doen.<br />

Verder lijkt bijvoorbeeld de gevlekte Amerikaanse<br />

rivierkreeft vrij onschadelijk en is het<br />

vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft die<br />

veel schade veroorzaakt, stelt onderzoeksinstituut<br />

STOWA.<br />

De kreeftenplaag leidt tot schade aan het<br />

gehele ecosysteem, stellen de partijen. Sloten<br />

blijven stil en levenloos achter. Ondergedoken<br />

waterplanten verdwijnen in de Krimpenerwaard.<br />

Dat veroorzaakt weer blauwalgproblemen,<br />

met gevolgen voor de waterkwaliteit en<br />

het ecosysteem. Daarnaast bedreigen en<br />

verdringen deze exoten de inheemse fauna.<br />

Commerciële vangst van de exotische rivierkreeft is toegestaan, maar helpt niet genoeg om de negatieve invloed van de exoot te<br />

beperken. (Foto: Anton Lamain)<br />

De kreeften graven bovendien holen en lange<br />

gangen, waardoor agrarische grond verzakt en<br />

oevers instabiel kunnen worden. Dit leidt tot<br />

gevaarlijke situaties voor vee en landbewerking<br />

en grondverlies en dus extra kosten voor<br />

herstel van oevers en baggerwerkzaamheden.<br />

Bovendien vertroebelen de graafactiviteiten<br />

van de kreeften het water, waardoor het<br />

ecosysteem nog verder achteruit gaat.<br />

Tenslotte zorgen de exoten ook voor verstopping<br />

van drainagebuizen. STOWA spreekt zelfs<br />

van systeemingenieurs, omdat hun gedrag heel<br />

de omgeving beïnvloedt.<br />

Natuurlijke vijanden zijn er zeker, waaronder<br />

reigers, meeuwen, futen, palingen, snoeken en<br />

otters. Otters zijn de grootste kreefteneters,<br />

maar die zijn nog niet erg wijdverspreid. Sinds<br />

2016 wordt wel commerciële bevissing door<br />

de beroepsvisserij toegestaan. Al met al is het<br />

niet afdoende en de populaties blijven groeien.<br />

Proefproject<br />

Sinds 2021 loopt er een pilotproject van het<br />

hoogheemraadschap van Schieland en de<br />

Krimpenerwaard en de provincie Zuid-Holland<br />

rond het wegvangen van de kreeften met<br />

fuiken en korven. De resultaten werden 18<br />

januari <strong>2023</strong> bekend. Het wegvangen<br />

gebeurde in 2021 in een testgebied van 70<br />

hectare, met 15 kilometer aan sloten. De eerste<br />

keer bleek de gevangen 2000 kilo aan kreeften<br />

onvoldoende om het leven in kaalgevreten<br />

sloten terug te laten keren. Een tweede<br />

vangstperiode in 2022, met 800 fuiken en<br />

korven leverde 2500 kg kreeften op en pakte<br />

wel succesvol uit. De waterplanten keren<br />

terug. Dit jaar wordt het wegvangen voortgezet.<br />

De Unie van <strong>Water</strong>schappen kent de<br />

problematiek en participeert in een landelijke<br />

taskforce, laat woordvoerder Jurjen Jongepier<br />

weten. De taskforce is ingesteld door het<br />

Ministerie van LNV en moet een gezamenlijke<br />

aanpak rond de problematiek van de<br />

uitheemse rivierkreeften opleveren. Daarnaast<br />

probeert de Unie de samenwerking te<br />

versterken tussen de waterschappen die deze<br />

problemen ervaren.<br />

De Unie van <strong>Water</strong>schappen is het met de<br />

vijftien partijen eens dat de problemen met<br />

uitheemse rivierkreeften in delen van het land<br />

vragen om snel ingrijpen. “Daarover voeren<br />

we intensief overleg met de ministeries van<br />

LNV en Infrastructuur en <strong>Water</strong>staat”, zegt<br />

Jongepier. “Over welke maatregelen waar het<br />

meest effectief zijn, bestaan nog veel vragen.<br />

Onderdeel van de gezamenlijke aanpak is het<br />

opstellen van een onderzoeksagenda.”<br />

4<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


COLUMN<br />

Nieuw begin<br />

Het modulaire viaduct van Max Bögl.<br />

Modulair viaduct<br />

De InfraTech Innovatieprijzen<br />

gingen dit jaar naar bouwbedrijf<br />

Max Bögl, ingenieursbureau<br />

Antea Group en een<br />

samenwerkingsverband van<br />

overheid, bedrijfsleven en<br />

onderwijs in de provincie<br />

Gelderland.<br />

Max Bögl won in de categorie Productinnovatie<br />

met een modulair viaduct. Dit viaduct<br />

bestaat uit een landhoofd gemaakt van een<br />

gewapende grondconstructie. De overspanning<br />

bestaat uit stalen liggers en dekplaten van<br />

cementloos geopolymeer beton, die tot op 0,1<br />

mm nauwkeurig geslepen zijn, wat een<br />

naadloze aansluiting geeft, waterdicht is en<br />

ervoor zorgt dat geen asfalt toegepast hoeft te<br />

worden. De dekplaten zijn gespannen met<br />

staalkabel, waardoor ze eenvoudig losgemaakt<br />

kunnen worden.<br />

AI<br />

Antea Group ontwikkelde een manier om met<br />

behulp van kunstmatige intelligentie kunstwerken<br />

te ontwerpen en won daarmee de<br />

innovatieprijs in de categorie Procesinnovatie.<br />

Wat voor een constructeur wekenlang<br />

rekenwerk betekent, is voor een algoritme<br />

slechts een kwestie van uren. Het bedrijf<br />

ontwikkelde een genetisch algoritme voor het<br />

optimaliseren van funderingsontwerpen onder<br />

tunnel-toeritten. Door AI toe te voegen aan<br />

parametrisch ontwerpen is Antea in staat om<br />

binnen één dag duizenden varianten door te<br />

rekenen.<br />

Brandstof<br />

De Duurzame Brandstofketen is een samenwerking<br />

van (semi-) overheid, bedrijfsleven en<br />

onderwijs en is winnaar in de categorie<br />

Duurzame Damenwerking. Binnen de<br />

samenwerking realiseert <strong>Water</strong>schap Vallei en<br />

Veluwe samen met Gashouders een vulstation<br />

voor biogaslevering aan projecten van<br />

bouwbedrijf GMB in de regio.<br />

De eerste lokale brandstofketen is gerealiseerd<br />

vanaf de rioolwaterzuivering Renkum naar een<br />

bouwplaats in de omgeving. Hierdoor wordt<br />

zowel op de rioolwaterzuivering als op de<br />

bouwplaats de uitstoot van CO 2<br />

, stikstofoxiden<br />

en fijnstof gereduceerd.<br />

Tweede leven liggers viaducten A9<br />

De draagbalken van viaducten die worden verwijderd voor<br />

de verbreding van de snelweg A9 krijgen een nieuwe bestemming<br />

in de N201. De provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat<br />

hebben afspraken hierover vastgelegd op de InfraTech<br />

vakbeurs. Dit is een primeur binnen de overheid en een<br />

belangrijke stap op weg naar meer samenwerking bij het<br />

werken aan circulariteit in de infrasector.<br />

Rijkswaterstaat en de provincie Noord-Holland<br />

willen dat overheden vaker materialen delen<br />

en hergebruiken. Bij de verbreding van de A9<br />

tussen Badhoevedorp en Holendrecht komen<br />

in totaal circa 1300 liggers vrij die in aanmer-<br />

king komen voor hergebruik. De provincie<br />

heeft de intentie om 32 stuks te gebruiken<br />

voor het nieuwe brugdek van de vaste brug in<br />

de N201 bij Kortenhoef. De overige draagbalken<br />

zijn nog beschikbaar.<br />

De historische wateratlas<br />

overziet de ontwikkeling van<br />

ons kikkerlandje vanaf de oertijd<br />

tot aan het heden. De auteurs<br />

beschrijven hoe de Romeinen onze delta aantroffen:<br />

een zompig gebied, doorsneden door rivieren, beken<br />

en een duinenrij als bescherming tegen de Noordzee.<br />

De uitvinding van kaas, waardoor melk veel langer<br />

houdbaar blijkt, bracht Nederlanders ertoe meren<br />

droog te leggen. Het uiteindelijke resultaat waar we<br />

nu mee zitten: inklinkend land, hogere zeespiegel en<br />

verzilting. De ‘harde’ kunstgrepen om het land<br />

leefbaar te maken/houden, lijken over hun<br />

houdbaarheidsdatum heen. Beschoeiingen maken<br />

plaats voor natuurvriendelijke oevers, er is ruimte<br />

voor de rivier, goed bermbeheer moet insecten<br />

verlokken, duurzaam baggeren en bouwen gaan<br />

richting standaard werken. Biologische landbouw<br />

breidt uit; zij het veel te langzaam. De ruilverkavelingskaalslag<br />

wordt deels teniet gedaan door weer<br />

heggen en kreupelbosjes aan te planten. Vergeten<br />

groenten komen op tafel, en vergeten bouwmaterialen<br />

als vlas krijgen herwaardering. Het lijkt een<br />

nieuw begin, maar goed beschouwd is het een<br />

terugkeer naar vervlogen tijden, naar de tijd van de<br />

Romeinen, zoals de wateratlas oppert. Natuurlijk<br />

niet één op éen, want de lessen en ervaringen van<br />

de afgelopen tweeduizend jaar worden verwerkt in<br />

de vernieuwende manier van werken met de natuur.<br />

Een boeiende en noodzakelijke ontwikkeling. Zoals u<br />

in dit nummer kunt zien, volgt <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong> de<br />

veranderingen binnen de gww-sector op de voet.<br />

Een nieuw begin ervaren we ook met het bezoek<br />

van allerlei evenementen. De coronajaren liggen<br />

achter ons en we kunnen elkaar weer fysiek<br />

ontmoeten tijdens conferenties en beurzen. De<br />

InfraTech <strong>2023</strong> ligt inmiddels alweer achter ons. Vier<br />

jaar geleden is het maar liefst dat de 13de <strong>editie</strong> van<br />

InfraTech ongeveer even volle zalen trok als op<br />

afgelopen dinsdag 17 januari <strong>2023</strong>. “Heel erg fijn<br />

dat iedereen weer in groten getale naar Rotterdam<br />

Ahoy is afgereisd. De uitdagingen waar Nederland<br />

en de infrabranche zich voor geplaatst zien,<br />

schreeuwen om menselijk contact”, zo zei Ahoy-directeur<br />

Jolanda Jansen de openingsplechtigheid. De<br />

beursvloer was overvol. We hebben er blijkbaar zin<br />

in.<br />

Alleen dat ‘we’ mag wel wat diverser, zo bleek uit de<br />

paneldiscussie. Er zijn veel te weinig jongeren<br />

werkzaam in de gww. “Het gaat niet alleen om<br />

jongeren. Deze sector moet op alle fronten diverser.<br />

Ik zie ook in deze zaal eigenlijk alleen maar mannen<br />

van een zekere leeftijd”, aldus Michèle Blom van<br />

Rijkswaterstaat.<br />

Een nieuw begin is het inderdaad als we meer<br />

vrouwen, jongeren en mensen met een niet-Nederlandse<br />

achtergrond in de sector zien. Dan krijg je<br />

vanzelf andere oplossingen.<br />

Teus Molenaar,<br />

redactiecoördinator <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong><br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

5


Actueel<br />

J. Bezem<br />

Hoe sterk is ons watersysteem?<br />

Niet alleen het goede komt<br />

van boven. Er kan ook heel<br />

veel neerslag uit de lucht<br />

vallen. En dat kan voor<br />

problemen zorgen, daar<br />

weten ze in Limburg sinds de<br />

zomer van 2021 alles van.<br />

Maar wat als zo’n ‘Limburgbui’<br />

in het dichtbevolkte<br />

westen van het land valt?<br />

Onderzoeksinstituut Deltares<br />

berekende de gevolgen.<br />

Half januari draaiden in de lagere delen van<br />

het land de gemalen op volle toeren om het<br />

overvloedig gevallen regenwater weg te<br />

pompen naar de grotere rivieren en uiteindelijk<br />

de Noordzee. Zo konden plaatselijke overstromingen<br />

worden voorkomen. Met name voor<br />

waterschap Rivierenland was het ‘alle hens<br />

aan dek’: het riviertje de Linge zorgde voor de<br />

nodige problemen, onder meer in Geldermalsen<br />

en Leerdam. “We hebben de afgelopen<br />

jaren al verschillende waterbergingen gemaakt<br />

en die zitten nu vol”, liet het waterschap op 14<br />

januari weten. “Er zit een grens aan hoeveel<br />

water we kunnen vasthouden. Om een droge<br />

zomer door te komen, zouden we gigantisch<br />

veel water vast moeten houden. Meer dan<br />

mogelijk is. Ook ons watersysteem (de sloten,<br />

beken en vaarten) kan water vasthouden, maar<br />

ook dat systeem is nu vol. We moeten nu<br />

water afvoeren omdat er nog meer neerslag<br />

kan vallen. Zo voorkomen we wateroverlast<br />

zoveel mogelijk.”<br />

Ook andere waterschappen, zoals Brabantse<br />

Delta en het hoogheemraadschap van<br />

Delfland, moesten in januari vol aan de bak.<br />

<strong>Water</strong>schap Zuiderzeeland begon op 11<br />

januari al met het pompen van grote<br />

hoeveelheden water naar het IJsselmeer, om<br />

klaar te zijn voor de overvloedige neerslag<br />

later in de week. Wetterskip Fryslân zette het<br />

historische Woudagemaal in Lemmer in<br />

werking om water van de Friese boezem af te<br />

voeren en Hollandse Delta gebruikte voor het<br />

eerst in tien jaar weer de Poldersche molen in<br />

Maasdam. Deze watermolen uit 1749 pompte<br />

op 13 januari tienduizenden liters water weg<br />

uit de Sint Anthoniepolder.<br />

Zuid-Holland<br />

Uitgerekend in de periode dat alle Nederlandse<br />

waterbeheerders dus in opperste staat van<br />

paraatheid verkeerden, bracht onderzoeksinstituut<br />

Deltares een casestudie naar buiten met<br />

de titel ‘Analyse grootschalige wateroverlast’.<br />

Het gaat om een bovenregionale stresstest die<br />

Deltares en de provincie Zuid-Holland samen<br />

met de waterschappen, Rijkswaterstaat, de<br />

gemeentes Dordrecht en Rotterdam en de<br />

veiligheidsregio’s hebben uitgevoerd. Met<br />

modellen, berekeningen en in werksessies zijn<br />

waterdieptekaarten, overstromingsduur en<br />

gevolgen bepaald en is verkend hoe dit<br />

meegenomen kan worden in crisismanagement<br />

en ruimtelijk beleid. De centrale vraag<br />

van de studie: wat als de ‘Limburgbui’ op<br />

Zuid-Holland valt?<br />

Het antwoord op die vraag is confronterend.<br />

Volgens de onderzoekers zou grootschalige<br />

neerslag in de provincie Zuid-Holland leiden<br />

tot ongekende wateroverlast, met in veel<br />

gebieden langdurig water op het maaiveld, op<br />

wegen, in landbouwgebieden, glastuinbouwgebieden<br />

en in steden. De schade wordt door<br />

de onderzoekers geraamd op 2 miljard euro,<br />

maar dat kan verder oplopen door maalstops,<br />

verdronken riooloverstorten, kadedoorbraken<br />

en gemaalstoringen.<br />

naal komt het regenwater van grote gebieden<br />

uit Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland<br />

samen. Berekeningen laten zien dat daar in de<br />

zomer bij dit soort regenval de peilen zo hoog<br />

worden, dat er gemalen uitgezet moeten<br />

worden om doorbraken van kades langs het<br />

kanaal te voorkomen. Dit maakt de overlast in<br />

de gebieden die afwateren op het kanaal<br />

groter en langer van duur. Het gaat dan<br />

bijvoorbeeld om de stad Amsterdam, de<br />

Haarlemmermeerpolder, de bollengebieden in<br />

Noord-Holland en de gebieden ten noorden<br />

van Leiden tot aan het Noordzeekanaal.<br />

Op de Zuid-Hollandse eilanden ontstaat bij<br />

grootschalige neerslag ook overlast, maar niet<br />

veel meer dan bij lokale buien, berekende<br />

Deltares. Deze eilanden voeren de meeste<br />

regen gelijk af naar de rivieren en die stijgen<br />

niet of nauwelijks door die aanvoer.<br />

Om te anticiperen op grootschalige neerslag is<br />

volgens Deltares een nog betere voorbereiding<br />

nodig: “Door oefeningen te doen of door<br />

concrete cases uit te werken met de verantwoordelijke<br />

organisaties, kan worden gekeken<br />

welke informatie mist en of de organisatie op<br />

orde is. Ook is het goed om rekening te<br />

houden met de mogelijkheid van grootschalige<br />

neerslag in ruimtelijke planning, bijvoorbeeld<br />

bij de aanleg van woonwijken en vitale<br />

infrastructuur.”<br />

6<br />

Tot in Amsterdam<br />

Als in heel Zuid-Holland extreme neerslag valt,<br />

dan ontstaan vooral in gebieden waarvan het<br />

regenwater door één waterloop of boezemsysteem<br />

moet worden afgevoerd, grote problemen,<br />

stelt Deltares. Het water wordt door<br />

poldergemalen naar boezems gemalen. Als er<br />

tegelijkertijd veel water uit heel veel polders<br />

komt, kunnen de boezems het water niet<br />

afvoeren naar de grote rivieren of Noordzee.<br />

Bij het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanr.<br />

1/2 - februari <strong>2023</strong>


Portret<br />

‘Digitaliseren en efficiënter maken van<br />

gegevensuitwisseling’<br />

Harmen Willemse (44) is per<br />

1 januari <strong>2023</strong> aangesteld als<br />

nieuwe Programmasecretaris<br />

Datastandaarden bij de<br />

Stichting Infrastructuur<br />

Kwaliteitsborging Bodembeheer<br />

(SIKB). Eerder werkte<br />

hij bij NEN aan normalisatie<br />

en certificering op verschillende<br />

vlakken.<br />

Willemse (44) is geboren in Haarlem en<br />

studeerde bedrijfskunde aan de Erasmus<br />

Universiteit in Rotterdam. Hij heeft ruime<br />

ervaring op het snijvlak van bedrijfsleven,<br />

onderzoek en overheid. Na zijn studie ging aan<br />

de slag bij IT-consultant LogicaCMG (tegenwoordig<br />

CGI Consulting). Daar was hij vooral<br />

actief voor overheden bij het implementatiemanagement<br />

van informatietechnologieprojecten.<br />

Daarna stapte hij over naar een kleiner<br />

bedrijf, waar hij als sales- en accountmanager<br />

vooral bezig was met levering van software<br />

van Microsoft.<br />

In 2010 ging hij aan de slag bij NEN (Stichting<br />

Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut),<br />

waar hij zo’n elf jaar bleef werken. In die<br />

periode heeft hij veel ervaring opgedaan met<br />

normalisatie en schemabeheer in diverse<br />

sectoren. “Ik heb er in 2003 ook mijn stage en<br />

afstudeerproject gedaan. Dat ging over<br />

betrokkenheid van stakeholders bij normalisatie<br />

en het management van het normontwikkelproces.<br />

Tijdens mijn periode bij NEN was ik<br />

onder andere bezig met het ontwikkelen van<br />

Europese normen voor biobased producten.”<br />

Ook richtte hij zich op het uitbouwen van de<br />

activiteiten rondom schemabeheer tot een<br />

volwaardige dienst en zette een team en<br />

structuur op, om de acquisitie van nieuwe<br />

projecten te versterken, bedrijfsprocessen te<br />

formaliseren en de totale omzet van deze<br />

service te laten groeien. “Vanuit die rol hield ik<br />

mij bezig met de ontwikkeling en uitrol van<br />

diverse keurmerken voor onder andere<br />

biobrandstoffen en -energie, privacy en<br />

informatiebeveiliging en mondkapjes.” Verder<br />

faciliteerde hij onder meer de overdracht van<br />

het certificatieschema Safety Culture Ladder<br />

van spoorwegexploitant ProRail naar NEN als<br />

nieuwe schemabeheerder.<br />

Datastandaarden<br />

Circa anderhalf jaar geleden ging hij parttime<br />

als zelfstandig projectmanager aan het werk.<br />

Sinds januari 2022 werkt hij volledig als<br />

zelfstandige aan stakeholder management,<br />

normalisatie en schemabeheer. In die<br />

Harmen Willemse.<br />

hoedanigheid is hij ingehuurd door SIKB, de<br />

netwerkorganisatie waar binnen overheid en<br />

bedrijfsleven samen praktijkgerichte kwaliteitsrichtlijnen<br />

maken voor bodem, water, archeologie,<br />

bodembescherming en datastandaarden.<br />

Doel is kwaliteitsborging en -verbetering bij<br />

marktpartijen en overheden, in hun wisselende<br />

rollen als opdrachtgever, vergunningverlener en<br />

toezichthouder.<br />

“Ik heb altijd in verschillende sectoren gewerkt<br />

en geleerd om snel te begrijpen wat een bedrijf<br />

of organisatie doet. Wat speelt er en wat<br />

kunnen standaarden bijdragen aan de markt?<br />

Hier komt alles waar ik me mee bezig hield bij<br />

elkaar.”<br />

Bij SIKB gaat hij zich richten op het verder door<br />

ontwikkelen van de datastandaarden voor de<br />

informatie-uitwisseling voor bodembeheer<br />

(SIKB0101) en voor archeologie (SIKB 0102). De<br />

afgelopen jaren zijn al veel stappen gezet in het<br />

digitaliseren en daarmee efficiënter maken van<br />

de uitwisseling van gegevens binnen de sector.<br />

Ook daar gaat het om vergroting van de<br />

waarde voor gebruikers.”<br />

Data delen voor beter assetmanagement<br />

Door bestaande data over de<br />

assets van Rijkswaterstaat te<br />

delen en nieuwe databronnen<br />

te gebruiken, willen<br />

Rijkswaterstaat en vijf beherende<br />

aannemers samen<br />

toewerken naar beter datagedreven<br />

assetmanagement.<br />

Rijkswaterstraat en de bedrijven<br />

Istimewa, BAM Infra,<br />

Heijmans, SPIE en Vialis<br />

hebben dit vastgelegd in een<br />

samenwerkingsovereenkomst,<br />

die is ondertekend op<br />

de InfraTech vakbeurs.<br />

Rijkswaterstaat werkt intensief samen met een<br />

aantal beherende onderhoudsaannemers en<br />

aan hen verwante marktpartijen, die als<br />

opdrachtnemer vaak zowel uitvoerend als<br />

adviserend zijn. Op zes projecten (zowel een<br />

brug, tunnel, gemalen en sluizen) wordt met<br />

datagedreven assetmanagement geëxperimenteerd.<br />

Van daaruit is nu het samenwerkingsverband<br />

ontstaan met de partijen die betrokken<br />

zijn bij de uitvoering van deze projecten.<br />

Op de foto (v.l.n.r.): Sander den Blanken (BAM Infra), Bart Smolders (Heijmans), Ron Kolkman (Rijkswaterstaat), Richard Pijpelink<br />

(Istimewa), Peter Paasse (SPIE), Jan Willemsen (Vialis).<br />

Van elkaar leren<br />

De 5 beherende onderhoudsaannemers en<br />

Rijkswaterstaat zijn door het programma<br />

datagedreven assetmanagement gekozen om<br />

in de implementaties dezelfde samenwerking<br />

te zoeken als nu in de afzonderlijk projecten<br />

gebeurt. Daarbij gaat er om van elkaar te<br />

leren, om te voorkomen dat elke marktpartij<br />

‘het wiel opnieuw gaat uitvinden’, én<br />

zodoende tempo en tractie houden op de<br />

ontwikkeling van datagedreven assetmanagement.<br />

Daarnaast hebben Rijkswaterstaat en de<br />

marktpartijen afgesproken dat zij nog nauwer<br />

gaan samenwerken.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

7


Trends & Cijfers<br />

Omzet bouw in november gestegen<br />

De omzet van de bouw (zonder projectontwikkeling) is in<br />

november 2022 met 10,6 procent gestegen vergeleken met<br />

een jaar eerder. Bij middelgrote en grote bedrijven,<br />

tien werkzame personen en meer, steeg de omzet met<br />

9,9 procent. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.<br />

Tot en met november was de omzet van de<br />

totale bouw ruim 10 procent hoger dan in<br />

dezelfde periode een jaar eerder. De omzet<br />

van bouwmaterialen steeg in 2022 tot en met<br />

november met bijna 14 procent. Bij de<br />

houtindustrie lag de omzet in dezelfde<br />

periode 18 procent boven die van een jaar<br />

eerder.<br />

Groei b&u<br />

B&U-bedrijven hebben in november 2022 een<br />

omzetgroei van 5,2 procent behaald vergeleken<br />

met een jaar eerder. Bij middelgrote en<br />

grote bedrijven was dat 4,0 procent. Tot en<br />

met november steeg de omzet van de totale<br />

B&U met 9,0 procent, iets meer dan in<br />

dezelfde periode een jaar eerder.<br />

In 2022 is in de maanden januari – oktober<br />

een bedrag van 18,3 miljard euro aan<br />

bouwvergunningen afgegeven, een kleine<br />

400 miljoen euro minder dan een jaar eerder.<br />

De daling werd volledig veroorzaakt door de<br />

afname van het gegunde bedrag voor<br />

nieuwbouw van woningen. Dat was ruim<br />

800 miljoen euro minder. Het totale aantal van<br />

iets meer dan 55.000 nieuw te bouwen<br />

woningen lag in deze periode ongeveer 6.500<br />

lager dan een jaar eerder. Voor nieuwbouw van<br />

bedrijfsgebouwen nam het gegunde bedrag in<br />

deze periode nog wel iets toe, maar het lag<br />

met ruim 4,4 miljard euro maar weinig hoger<br />

dan een jaar eerder.<br />

Omzet gww verdere groei<br />

De omzet van gww-bedrijven steeg in november<br />

met 9,4 procent. Over de periode januari – november<br />

was de stijging ruim 5 procent. Dat<br />

kwam vooral door een lagere groei in het derde<br />

kwartaal. Middelgrote en grote gww-bedrijven<br />

behaalden tot en met november een omzetstijging<br />

van ruim 4 procent. Bij de deelbranches<br />

deden vooral kabel- en buizenleggers het erg<br />

goed. Hun omzet is sinds augustus gemiddeld<br />

met meer dan 20 procent gestegen. Bij (spoor)<br />

wegen- en tunnelbouwers was de omzetgroei<br />

veel lager. In november steeg hun omzet met<br />

bijna 5 procent.<br />

Faillissementen in de bouw<br />

Na twee jaren van daling, steeg het aantal<br />

faillissementen in 2022 met bijna 8 procent<br />

naar 331. In de gww daalde het aantal<br />

faillissementen nog wel. In 2022 werden<br />

18 faillissementen uitgesproken, in 2021 was<br />

dat er één meer.<br />

Werkvoorraad bouwbedrijven gelijk gebleven<br />

De gemiddelde werkvoorraad<br />

in de totale bouwnijverheid<br />

bedroeg in oktober 10,4<br />

maanden, net als in september.<br />

Wel liepen de ontwikkelingen<br />

tussen de b&u en de<br />

gww iets uiteen.<br />

In de burgerlijke en utiliteitsbouw zijn de<br />

orderportefeuilles met één tiende maand<br />

gestegen ten opzichte van september.<br />

Daarmee kwam de gemiddelde werkvoorraad<br />

uit op 11,9 maanden. Zowel in de woningbouw<br />

als in de utiliteitsbouw nam de<br />

werkvoorraad met één tiende maand toe. In de<br />

woningbouw kwam de gemiddelde werkvoorraad<br />

in oktober uit op 13,1 maanden en in de<br />

utiliteitsbouw op 10,2 maanden.<br />

In de grond-, water- en wegenbouw daalde de<br />

gemiddelde werkvoorraad met één tiende<br />

maand naar 7,6 maanden. In de wegenbouw<br />

nam de gemiddelde orderportefeuille met één<br />

tiende maand af en kwam uit op 6,4 maanden<br />

werk. In de grond- en waterbouw daalde de<br />

werkvoorraad met eveneens één tiende maand<br />

en kwam uit op 9,3 maanden. Meer dan de<br />

helft van de bedrijven gaf in oktober aan<br />

belemmeringen te ondervinden bij de<br />

productie. Materiaal- en personeelstekorten<br />

waren zowel in de b&u als in de gww de<br />

meest genoemde knelpunten. In de gww-sector<br />

was daarnaast een gebrek aan orders ook<br />

een veelvoorkomende oorzaak.<br />

De productie is in de afgelopen drie maanden<br />

bij 18 procent van de bedrijven toegenomen<br />

en bij 12 procent van de bedrijven afgenomen.<br />

Ongeveer een vijfde van de bedrijven<br />

beoordeelde hun orderpositie in oktober als<br />

groot, terwijl één op de tien bedrijven de<br />

orderpositie als klein beoordeelde. Van de<br />

bedrijven verwacht 13 procent dat hun<br />

personeelsbezetting toeneemt in de komende<br />

drie maanden, terwijl 5 procent verwacht dat<br />

deze gaat afnemen.<br />

Twee derde van de bedrijven verwacht dat<br />

prijzen gaan stijgen in de komende drie<br />

maanden, terwijl geen van de bedrijven een<br />

prijsdaling verwacht. Dit blijkt uit de conjunctuurmeting<br />

in de bouwnijverheid van<br />

november 2022 van het Economisch Instituut<br />

voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd<br />

in opdracht van de Europese Commissie. Aan<br />

de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 225<br />

hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien<br />

personeelsleden hun medewerking.<br />

De rubriek Trends & Cijfers is samengesteld onder redactie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).<br />

8<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


Juridisch<br />

Mr. P. de Vries<br />

Hybride overeenkomsten<br />

Bij de aanbesteding van een<br />

werk kan een opdrachtgever<br />

kiezen voor verschillende<br />

bouworganisatiemodellen.<br />

Bij een traditioneel<br />

model komt het bestek van<br />

de opdrachtgever, wordt er<br />

UAV-directie gevoerd en is<br />

de rol van de aannemer<br />

enkel uitvoerend.<br />

Aan de andere kant van het spectrum staan<br />

de GC-contracten. Geïntegreerd, omdat<br />

binnen één overeenkomst de aannemer eerst<br />

ontwerpproducten moet maken, om deze<br />

vervolgens te realiseren.<br />

Omdat binnen een GC-contract het informatierisico<br />

bij de markt ligt, is er een tendens<br />

waarneembaar voor de zogenoemde<br />

bouwteamovereenkomst. Het betreft een<br />

twee-fasen overeenkomst waarbij na<br />

afronding van het geproduceerde ontwerp in<br />

bouwteamverband, na een succesvolle<br />

prijsvorming, wordt overgegaan tot realisatie.<br />

Plankdikte<br />

Ook komt het nog wel voor dat aanbesteders<br />

op zoek zijn naar mengvormen. Dat zijn de<br />

zogenoemde hybride overeenkomsten. In<br />

2016 oordeelde de Raad van Arbitrage in<br />

bouwgeschillen over een dergelijk hybride<br />

bestek. In geschilnummer 35.340 ging het<br />

over de volgende case. Het betrof een<br />

RAW-bestek dat in deel II, een resultaatsverplichting<br />

formuleerde in de vorm van het<br />

leveren en aanbrengen van 740 stalen<br />

damwanden met een minimale dikte van 7,5<br />

mm. Daarnaast werden, eveneens in deel II,<br />

prestatie-eisen gevraagd. In de post<br />

engineering werd daartoe verwezen naar de<br />

CUR-publicatie 166. De aan te brengen<br />

damwand moest voldoen aan een levensduur<br />

eis van 50 jaar.<br />

In de tender volgt inschrijver de berekeningsmethode<br />

van de CUR 166 en komt daarmee<br />

uit op een plankdikte van 5 mm. Met dat<br />

bedrag wordt ingeschreven en wordt aan de<br />

inschrijver gegund, waarna zij aannemer<br />

wordt.Vrijwel direct na start werk komt er<br />

tussen partijen een clash. De opdrachtgever<br />

gaat niet akkoord met een damwandplank<br />

van 5 mm, daarbij verwijzend naar de<br />

bestekpost van de 7,5 mm dikte. De<br />

aannemer wil die plankdikte wel aanbrengen,<br />

echter alleen ten titel van bestekswijziging.<br />

De provincie keurde dit af en de aannemer<br />

vorderde meerwerk van € 200.000 ex btw.<br />

Geen tegenstijdigheid<br />

In rechtsoverweging 8 stelde de aannemer zich<br />

op het standpunt dat er geen sprake is van een<br />

‘zuiver RAW bestek’, maar van een ‘hybride’<br />

contractvorm, omdat in het bestek niet alleen<br />

resultaatsverplichtingen zijn opgenomen, maar<br />

ook een ontwerpopdracht. Dit hield volgens de<br />

aannemer een tegenstrijdigheid in, waarbij,<br />

conform het bepaalde in paragraaf 2 lid 4 sub<br />

c UAV 1989, de bijzondere regeling van<br />

bestekpost 860010 prevaleerde boven de<br />

(meer) algemene bestek-post 601020. De<br />

engineeringswerkzaamheden hebben daarom<br />

geleid tot de toepassing van een damwandprofiel<br />

met een wanddikte van 5,0 mm.<br />

De provincie stelde hiertegenover dat de<br />

resultaatsverplichtingen eenduidig in het<br />

(RAW)bestek waren opgenomen (rechtsoverweging<br />

10). Zo hield bestekpost 601020<br />

(damwand minimum dikte 7,5 mm) een<br />

resultaatsverplichting in, zonder keuzevrijheid.<br />

In die visie was er dus geen sprake van<br />

meerwerk.<br />

In rechtsoverweging 12 stelden arbiters de<br />

combinatie niet te kunnen volgen in haar<br />

betoog dat het bestek (innerlijk) tegenstrijdig<br />

zou zijn. Prestatie-eisen, zoals opgenomen in<br />

het bestek kunnen naast resultaatsverplichtingen<br />

bestaan en zijn aanvullend. Anders dan de<br />

combinatie meent, wordt dit niet anders<br />

wanneer ontwerpvrijheid wordt gegeven die<br />

ertoe leidt dat met een wanddikte van 5,0<br />

mm kan worden volstaan. De eveneens<br />

gestelde eis van een levensduur van 50 jaar<br />

moge rechtstreeks van invloed op de dikte<br />

van de damwand zijn, maar dat wil niet<br />

zeggen dat deze daardoor niet meer<br />

behoefde te voldoen aan de eis van een<br />

minimale dikte van 7,5 mm. Omdat naar het<br />

oordeel van arbiters geen sprake was van een<br />

tegenstrijdigheid, was de rangorde van de<br />

bepalingen niet van belang. Als aan de zijde<br />

van de combinatie verwarring was ontstaan,<br />

had dit voor de inschrijver aanleiding moeten<br />

zijn tot het stellen van vragen aan de<br />

provincie.<br />

Met die laatste overweging wordt gedoeld op<br />

de precontractuele plicht tot waarschuwen.<br />

In de UAV wordt de waarschuwing voor<br />

tegenstrijdigheden gestoeld op paragraaf 2.5.<br />

Die plicht tot waarschuwen richt zich tot de<br />

aannemer. Artikel 7:754 BW werkt aanvullend<br />

op de UAV, zodat die plicht niet alleen geldt<br />

jegens de aannemer aan wie het werk is<br />

opgedragen maar ook tot de inschrijver van<br />

een werk.<br />

Pieter de Vries is consultant bij Kpieto!.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

9


DOSSIER - Wegen<br />

Verbreding Hogering bij Almere:<br />

bouwen onder zeeniveau<br />

Na vier jaar voorbereiding en<br />

ruim drie jaar werk in de<br />

buitenruimte is de verbreding<br />

van de Hogering bij<br />

Almere afgerond. Vanaf<br />

februari dit jaar is de drukste<br />

provinciale weg van Flevoland<br />

klaar voor de toekomst.<br />

De Hogering is de ringweg van Almere die het<br />

verkeer aan de zuidkant van de stad aansluit<br />

op de A6. Dat maakt de Hogering een<br />

belangrijke verkeersader voor het woon- en<br />

werkverkeer van Almeerders en voor bezoekers<br />

van de stad. Omdat Almere al sinds jaar en<br />

dag de snelst groeiende stad van Nederland is,<br />

nam het verkeer op de Hogering snel toe.<br />

Daarbij heeft gemeente Almere de intentie om<br />

die groei door te zetten: in 2009 presenteerde<br />

Almere haar Structuurvisie met daarin de<br />

ambitie om te groeien van 190.000 naar<br />

350.000 inwoners.<br />

142,5 miljoen<br />

De ambitie van Almere om van 190.000 naar<br />

350.000 inwoners te groeien vergt meer dan<br />

alleen de bouw van woningen. Om de<br />

bereikbaarheid van de stad in de toekomst te<br />

kunnen blijven garanderen, kon een investering<br />

in de infrastructuur daarom niet achterblijven.<br />

In 2011 tekenden Rijk, provincie en<br />

gemeente daarom het convenant ‘Stedelijke<br />

Bereikbaarheid Almere’. Het gaat hier om een<br />

pakket infrastructurele maatregelen om de<br />

ontsluiting van drie nieuw te bouwen<br />

woonwijken te regelen met een totale waarde<br />

van € 142,5 miljoen.<br />

IN ‘T KORT - Hogering<br />

Na ruim drie jaar is de verbreding van de<br />

Hogering bij Almere afgerond<br />

De Hogering is de ringweg die het verkeer<br />

aan de zuidkant aansluit op de A6<br />

Kenmerkend voor Flevoland is dat de hele<br />

provincie onder zeeniveau ligt<br />

De tunnelbakken zijn daarom opgebouwd<br />

met een betonnen constructie<br />

De opbouw van de tunnelbakken. (Foto’s: Provincie Flevoland)<br />

Gedeputeerde van de provincie Flevoland Jan<br />

de Reus: “De Hogering is de drukste provinciale<br />

weg van Flevoland. Het is voor de bereikbaarheid<br />

van groot belang dat de infrastructuur<br />

meegroeit met het aantal weggebruikers.<br />

Vandaar dat de gemeente, het Rijk en de<br />

provincie samen investeren.”<br />

700 heipalen<br />

Kenmerkend voor Flevoland is dat de hele<br />

provincie onder zeeniveau ligt.<br />

Wat komt er kijken bij een verbreding van een<br />

drukke weg als we onder zeeniveau aan het<br />

werk zijn? Voor de aangelegde tunnelbakken<br />

betekent dit in ieder geval dat de constructie<br />

bestand moet zijn tegen de druk van het<br />

grondwater.<br />

De aannemer van de provincie, Gebr. Van der<br />

Lee, ging bij het eerste ontwerp van de<br />

tunnelbakken voor de Hogering nog uit van<br />

een folieconstructie, maar dit bleek na<br />

onderzoek toch te risicovol. De tunnelbakken<br />

zijn daarom opgebouwd met een betonnen<br />

constructie: 700 heipalen, 600 meter damwand<br />

en een dikke meter beton vormen de basis van<br />

iedere bak. Voor de constructie is gekozen om<br />

eerst de damwanden aan te brengen, daarna<br />

de heipalen en toen is de tunnelbak uitgegraven.<br />

Er is zo’n acht meter diep gegraven. Dit<br />

leverde een ‘zwembad’ op ter grootte van 12<br />

olympische zwembaden. Na het aanbrengen<br />

van anderhalve meter onderwaterbeton kon<br />

het water worden weggepompt waarna een zo<br />

goed als droge bak overbleef. Na het uitvullen<br />

is hierop in twee lagen een meter beton<br />

gestort en daarop tweelaags ZOAB. De bouw<br />

van de tunnelbakken heeft 16 maanden per<br />

tunnelbak geduurd.<br />

Nieuwe wijk: Almere Poort<br />

Dat een verbreding van de Hogering nodig<br />

was, is een gevolg van de ontwikkeling van<br />

nieuwe woonwijk Almere Poort, met in totaal<br />

een geplande capaciteit van 11.000 woningen.<br />

De bestaande capaciteit van de Hogering was<br />

eerder nog toereikend, met zo’n 40.000<br />

voertuigen per etmaal op 2x2 rijstroken. Maar<br />

met de ontwikkeling van Almere Poort en<br />

bouwplannen in Pampushout zou de weg<br />

overbelast raken, met (ernstige) filevorming tot<br />

gevolg.<br />

Verbeterde doorstroming<br />

Voor een goede ontsluiting van de nieuwe<br />

woonwijk is het aantal rijstroken van de<br />

Hogering vanaf de A6 tot aan de Contrabasweg,<br />

over een lengte van bijna drie kilometer,<br />

uitgebreid van 2x2 naar 2x3 rijstroken. De<br />

extra rijstrook per richting is noodzakelijk om<br />

het verkeer vlot en veilig te laten doorrijden.<br />

Daarnaast is de ringweg bij de kruispunten<br />

met de Herman Gorterweg en de Hollandsedreef<br />

verdiept aangelegd waardoor kruisingen<br />

ongelijkvloers zijn: de verkeerslichten voor het<br />

doorgaande verkeer zijn nu verdwenen. Dit<br />

verbetert de doorstroming van het verkeer, het<br />

doorgaande verkeer kan zo doorrijden van en<br />

naar de A6.<br />

Voor verkeer van en naar de naastgelegen<br />

woonwijken en industrieterreinen zijn nieuwe<br />

aansluitingen gerealiseerd, in de vorm van<br />

op- en afritten en twee parallelbanen. Hiermee<br />

10<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


A. Hadders / I.S. Kentin<br />

is ook de verkeersveiligheid verbeterd. Voor de<br />

leefbaarheid langs de Hogering is tot aan de<br />

Contrabasweg geluidreducerend asfalt<br />

aangelegd. Voor de bewoners van de<br />

Literatuurwijk is een verhoogd geluidscherm<br />

gekomen ter reductie van de te verwachten<br />

toename van het geluid door het verkeer.<br />

Altijd twee rijstroken beschikbaar<br />

Omdat het project zich in een druk, stedelijk<br />

gebied bevindt, kon de weg niet zomaar dicht<br />

tijdens de werkzaamheden. De provincie stelde<br />

daarom als voorwaarde dat er tijdens de spits<br />

geen capaciteit onttrokken zou worden van de<br />

Hogering. Met andere woorden: er moesten<br />

altijd twee rijstroken per richting beschikbaar<br />

blijven. Hiervoor is tijdens de bouw van de<br />

twee tunnelbakken een bypass aangelegd: een<br />

tijdelijke weg rondom het werkvak voor het<br />

doorgaande verkeer. Desalniettemin was er<br />

overlast voor de omgeving. Voor de aanleg van<br />

de op- en afritten en de parallelbanen moest<br />

het nieuwe wegdeel eerst voorbelast worden;<br />

twee aansluitende wegen gingen voor een<br />

totale periode van twee jaar dicht.<br />

Ook zorgde de aanleg van de op- en afritten<br />

en parallelbanen voor afsluitingen van de<br />

aansluitende wegen zodat omleidingsroutes<br />

voor verkeer van en naar de woonwijken en<br />

industrieterreinen noodzakelijk waren. Dit<br />

leverde het nodige sluipverkeer op doordat<br />

niet al het verkeer de aangegeven omleidingsroutes<br />

volgde. “Om de overlast terug te<br />

dringen hebben we daarom vrij snel extra<br />

maatregelen nemen. Zo hebben we midden in<br />

Langs de Literatuurwijk is een geluidscherm aangebracht.<br />

Tijdens de aanleg van de verdiepte ligging is gezorgd voor een bypass langs het werkvak.<br />

een woonwijk wegen rondom basisscholen<br />

afgesloten om te voorkomen dat de ochtendspits<br />

zich zou mengen met het (fiets)verkeer<br />

richting de scholen. Er is een fietspad tijdelijk<br />

opengesteld voor auto’s en ook hebben we<br />

een toegangsweg naar een industrieterrein<br />

afgesloten om een sluiproute door de<br />

naastgelegen woonwijk onaantrekkelijk te<br />

maken. Het contact met de gemeente was<br />

hierbij erg belangrijk. Er was een vast<br />

tweewekelijks overleg om de diverse<br />

verkeersmaatregelen voor te bespreken, in de<br />

gaten te houden en aan te scherpen waar<br />

nodig,” aldus Annemarie Hadders, omgevingsmanager<br />

bij Provincie Flevoland.<br />

Open voor het verkeer<br />

De nieuwe tunnelbakken gingen in september<br />

2022 deels open voor het verkeer. Op 19<br />

december ging het eerste viaduct open en op<br />

22 december het tweede. Daardoor is de<br />

Hogering weer vanuit alle richtingen<br />

bereikbaar. In januari wordt nog aan de<br />

laatste details gewerkt, zoals het plaatsen<br />

van de laatste randelementen op de<br />

viaducten, de op maat gemaakte geluidswerende<br />

panelen in de tunnelbakken en het<br />

afwerken en inzaaien van de bermen. Op 1<br />

februari <strong>2023</strong> worden de laatste werkzaamheden<br />

afgerond en een half jaar later is de<br />

administratieve voltooiing van het project<br />

gepland.<br />

Jan de Reus blikt tevreden terug, maar ook<br />

alweer vooruit: “Dit project is nu zo goed als<br />

klaar, maar de ontwikkeling van Almere<br />

natuurlijk niet. We kijken dus alweer vooruit<br />

naar hoe we kunnen zorgen dat de weggebruikers<br />

ook in de toekomst vlot en veilig<br />

door Flevoland kunnen blijven rijden.”<br />

Meer informatie: www.flevoland.nl/dossiers/<br />

hogering-almere.<br />

Annemarie Hadders is omgevingsmanager<br />

Hogering en In Shil Kentin is communicatieadviseur<br />

infra en (vaar)wegen (beiden bij<br />

provincie Flevoland).<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

11


DOSSIER - Wegen<br />

Laatste jaar Asfalt-Impuls<br />

<strong>2023</strong> is het laatste jaar van<br />

Programma Asfalt-Impuls,<br />

zodat nu de nadruk ligt op<br />

het afronden van de projecten<br />

en de implementatie van<br />

de ontwikkelde producten.<br />

Er wordt gekeken, samen<br />

met andere initiatieven in de<br />

markt, hoe de uitkomsten<br />

van het programma kunnen<br />

landen in de sector en waar<br />

doorontwikkeling nodig is.<br />

Programma Asfalt-Impuls is er om een impuls<br />

te geven aan de verduurzaming van het asfalt<br />

in Nederland. Nederland is een asfaltland. Het<br />

programma heeft als doelstelling het<br />

verlengen van de levensduur van asfaltwegen.<br />

Dat moet leiden tot lagere onderhoudskosten<br />

en minder verkeershinder. Daarnaast spelen<br />

ook duurzaamheid en innovatie een belangrijke<br />

rol in de gehele asfaltketen.<br />

Het idee voor het programma ontstond in<br />

2016, na het Parijs-akkoord, met het idee om<br />

de asfaltsector samen te brengen. In 2016<br />

kwamen partijen samen om te bespreken hoe<br />

de kwaliteit van asfalt verbeterd kan worden.<br />

Hierbij was ook de verduurzaming van het<br />

asfalt een belangrijk onderwerp. Na een flink<br />

aantal gesprekken, werd het aantal initiatieven<br />

groter en meer partijen werden betrokken. Na<br />

twee jaar voorbereiding is het programma in<br />

2018 van start gegaan voor een periode van<br />

vijf jaar.<br />

Brede vertegenwoordiging<br />

Programma Asfalt-Impuls verschilt van andere<br />

initiatieven, gezien de betrokkenheid en de<br />

brede vertegenwoordiging vanuit de keten.<br />

Samen wordt er bijvoorbeeld vanuit Programma<br />

Asfalt-Impuls geprobeerd om kaders neer<br />

IN ‘T KORT - Asfalt-Impuls<br />

<strong>2023</strong> is het laatste jaar van het Programma<br />

Asfalt-Impuls<br />

Het programma is er om een impuls te<br />

geven aan de verduurzaming van asfalt<br />

Het verschilt van andere initiatieven,<br />

gezien de brede vertegenwoordiging<br />

Voor de uitvoering van de projecten zijn<br />

diverse werkgroepen ingericht<br />

De werkgroep Kwaliteitsborging voert de eerste pilot uit.<br />

te zetten die in de toekomst als uitgangspunt<br />

kunnen dienen om duurzaamheid eenduidig<br />

te waarderen en te meten. Dit is belangrijk<br />

voor de toekomst, want dit geeft de sector<br />

richting en de mogelijkheid om daarin te<br />

investeren.<br />

Deze uniformiteit is van belang voor de<br />

markt. Met de keten kan je snellere en betere<br />

stappen zetten. Er wordt niet meer vanuit één<br />

individueel standpunt gekeken, maar vanuit<br />

een brede vertegenwoordiging van belanghebbenden.<br />

Dit leidt tot een beter product,<br />

betere spelregels en een beter begrip met<br />

elkaar over hoe de sector op een goede<br />

manier Europese klimaatdoelstellingen kan<br />

bereiken. Een ander belang is het dichter bij<br />

elkaar brengen van partijen in de sector.<br />

Enerzijds is er de markt met haar innovaties,<br />

maar anderzijds zijn er ook de opdrachtgevers<br />

die tot toepassing moeten overgaan. Het<br />

doel is dat opdrachtgevers kennis hebben van<br />

de ontwikkelingen om zo duurzaamheidsopties<br />

te bevorderen.<br />

Projecten<br />

Het Programma Asfalt-Impuls is een<br />

programma waarin alle stakeholders hun<br />

inbreng hebben. Het is daarmee een programma<br />

voor en door de sector. De inhoud en de<br />

voortgang van het programma wordt<br />

bewaakt en bijgestuurd door het bestuur<br />

bestaande uit diverse partijen om daarmee<br />

alle belangen te behartigen. De afstemming<br />

tussen de projecten wordt bewaakt door<br />

Programmabureau Asfalt-Impuls dat is<br />

ondergebracht bij het CROW.<br />

Voor de uitvoering van de projecten zijn<br />

diverse werkgroepen ingericht. Er zijn in totaal<br />

acht projecten. Elk project focust op een<br />

bepaald onderwerp en daarom heeft ieder<br />

project een eigen doelstelling en dynamiek:<br />

Het ‘Aantoonbaar Duurzaam Asfalt’-project is<br />

opgezet om de waardes van de Milieukostenindicator<br />

(MKI) en de CO2-reductie voor<br />

innovaties op een eenvoudige, uniforme en<br />

onderbouwde wijze aan te kunnen tonen.<br />

Het doel van het ‘Asfalt Kwaliteitsloket’-project<br />

is om de snelheid van de toepassing van<br />

innovatieve asfaltproducten te vergroten. Dit<br />

wordt gedaan door een expert panel te laten<br />

onderzoeken en waar mogelijk een certificaat<br />

mee te geven. Hiermee weten de opdrachtgever<br />

en -nemer dat met deze oplossing ook<br />

hoogwaardige kwaliteit gerealiseerd kan<br />

worden in de uitvoering maar mogelijk afwijkt<br />

van de huidige normen.<br />

Het ‘Asfalt in contracten’-project heeft voor<br />

het Programma Asfalt-Impuls een standaard<br />

ontwikkeld waarmee de projecten in de<br />

implementatiefase hun uitkomsten kunnen<br />

laten opnemen in wet- en regelgeving en<br />

daarbij voldoen aan de ‘verplichte’ contractvoorwaarden<br />

vanuit de standaard (RAW)-contracten.<br />

‘Grip op bitumen’ is een project met twee<br />

doelstellingen: het beschrijven van de<br />

state-of-the-art op het gebied van bitumen-ontwikkelingen<br />

en asfaltgedrag, en het<br />

beschrijven van relevante bitumenkenmerken<br />

en de spreiding in die kenmerken.<br />

Het ‘Functioneel opleveren’-project heeft het<br />

doel om een eenduidige systematiek voor de<br />

12<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


Y. Leentjens / M. Vis<br />

functionele verificatie van de kwaliteit van<br />

verwerkt asfalt te ontwikkelen en te implementeren.<br />

Het doel van het ‘HighTech = LowCost’-project<br />

is het formuleren van een gebalanceerde en<br />

gestandaardiseerde uitvraag op het gebied van<br />

asfaltuitvoering en de toepassing van nieuwe<br />

technologieën voor een zo laag mogelijke prijs.<br />

Het ‘Kwaliteitsborging’ project-heeft als doel<br />

om een objectieve, betaalbare en voor alle<br />

partijen acceptabele kwaliteitsborgingsmethodiek<br />

gedurende alle fasen van het proces te<br />

realiseren. De fasen zijn de fase van eisstelling,<br />

de mengsel ontwerpfase, de productiefase, de<br />

verwerkingsfase en de gebruiksfase.<br />

‘Levensduurvoorspellend asfaltmodel’ is een<br />

project met de doelstelling om geld te<br />

besparen, CO 2<br />

-uitstoot te verminderen,<br />

grondstoffen te besparen en innovatieve<br />

verhardingssoorten toepasbaar maken. Hiertoe<br />

stellen ze een objectief en betrouwbaar asfalt<br />

levensduur raamwerk (ALR) op, dat toepasbaar<br />

is voor zowel de ontwerp-/gebruiks-/<br />

onderhoudsfase. Dit wordt gecreëerd door big<br />

data-analyse en modelontwikkeling.<br />

Tussenstand<br />

De projecten zijn sinds 2018 aan de slag<br />

gegaan met hun doelstellingen. In begin <strong>2023</strong><br />

worden al diverse deelopleveringen vanuit het<br />

Programma gedaan. Zo heeft ‘Aantoonbaar<br />

Duurzaam Asfalt’ een online platform<br />

opgericht voor het uitvragen en aanbieden van<br />

duurzaam asfalt en ze hebben een dashboard<br />

opgesteld voor het monitoren van duurzaamheidsambities.<br />

‘Kwaliteitsborging’ heeft een Nieuwe<br />

KwaliteitsBorging Systematiek (NSKB) met<br />

Communicatieplaat<br />

Uitkomsten Werkgroepen Programma Asfalt Impuls<br />

Hightech<br />

=<br />

Lowcost<br />

Asfalt<br />

Kwaliteitsloket<br />

Grip op Bitumen<br />

<br />

Doorontwikkeling initiatieven ASPARi (sinds 2006<br />

actief) naar contracten en onder de aandacht brengen<br />

bij Opdrachtgevers.<br />

HTLC-eisen opgenomen in contracten waardoor<br />

grotere, bredere verspreiding van gedachtengoed in<br />

de markt.<br />

Betere kwaliteit verhardingen door betere<br />

procesbeheersing tijdens de uitvoering van werk.<br />

Pilotprojecten t.b.v formulering gestandaardiseerde<br />

uitvraag<br />

Tool-kit voor gestandaardiseerde uitvraag nieuwe<br />

technologieën<br />

Lesmateriaal digitalisering<br />

provinciale<br />

actie-agenda<br />

<br />

Validatie van innovaties in de asfaltbranche door een<br />

onafhankelijk loket<br />

Beoogd effect: Toepassing van duurzame en innovatie<br />

asfaltproducten/mengsels/processen vergroten omdat<br />

draagvlak wordt vergroot door onafhankelijke validatie en<br />

certificering van geclaimde innovaties.<br />

Beoogd effect: Toepassing van duurzame en innovatie<br />

asfaltproducten/mengsels/processen versnellen omdat de<br />

stuurgroep Asfalt Kwaliteitsloket samen met haar grote<br />

netwerk een impuls kan geven aan versnelling.<br />

<br />

Kennisdocument bitumen<br />

Onderzoekspaper state-of-the-art<br />

bitumenontwikkelingen en asfaltgedrag<br />

Eindverslag Grip op Bitumen; relevante<br />

bitumenkenmerken voor toepassing in asfalt<br />

Communicatieplaat Uitkomsten Werkgroepen Programma Asfalt Impuls.<br />

Marco Oosterveld presenteert de uitkomsten van de werkgroep HT=LC op de CROW Infradag 2022 bij Boskalis in Rotterdam.<br />

ruimte voor innovatieve en non-destructieve<br />

meetmethodes opgezet. ‘Kwaliteitsborging’<br />

heeft ook pilotprojecten opgezet om NSKB te<br />

testen.<br />

‘Asfalt Kwaliteitsloket’ heeft een onafhankelijk<br />

loket opgericht en inmiddels diverse certificaten<br />

kunnen afgeven rondom innovaties in de<br />

asfaltsector. Dit leidt tot het vergroten en het<br />

versnellen van gebruik van duurzame<br />

toepassingen en innovaties.<br />

‘HighTech = LowCost’ heeft onder andere de<br />

digitalisering van lesmateriaal mogelijk<br />

gemaakt, en een toolkit opgeleverd voor de<br />

Levensduur<br />

voorspellend<br />

Asfalt Model<br />

Aantoonbaar<br />

Duurzaam<br />

Asfalt<br />

Kwaliteits<br />

borging<br />

Overzicht najaar 2022<br />

<br />

Gestructureerd data uitgevraagd: aanwezige datasets en<br />

behoeften voor verschillende wegbeheerders, voor ZOAB- en<br />

SMA-deklagen. Wordt Q1 <strong>2023</strong> gerealiseerd.<br />

Incardata van NIRA geanalyseerd met RWS, provincies en grote<br />

gemeenten, voor langsonvlakheid (IRIwaarden) en stroefheid.<br />

Blijkt waardevolle wekelijkse aanvulling te zijn op jaarlijkse /<br />

tweejaarlijkse metingen voor alle wegbeheerders, én voor<br />

onbemeten verhardingen van alle wegbeheerders.<br />

Gezamenlijk asfaltdashboard RWS en provincies. Januari 2022<br />

gepresenteerd voor RWS en Gelderland. Wordt nu breder<br />

uitgerold.<br />

Work in progress: Historische LCMS-data van 2012-2021<br />

uniformeren, opdat trendlijnen voor rafelingsschade over jaren<br />

beschikbaar komen voor het hoofdwegennet.<br />

Een Proof on Concept van een levensduurmodel voor asfalt<br />

voor het schademechanismen rafeling voor ZOAB en SMA en<br />

voor stroefheid van verschillende type deklagen.<br />

<br />

Online platform voor uitvragen en aanbieden van<br />

duurzaam asfalt<br />

Dashboard voor de monitoring van duurzaamheidsambities<br />

op basis van 5 duurzaamheids categorieën<br />

PCR Rekenregels (MKI, LCA, circulariteit)<br />

Verificatie van asfalt-MKI’s<br />

<br />

Nieuwe KwaliteitsBorgingSystematiek (NSKB) met<br />

ruimte voor innovatieve en non-destructieve<br />

meetmethodes<br />

Schema met het hoofdproces van de NSKB<br />

Pilot projecten t.b.v. toetsing van NSKB<br />

gestandaardiseerde uitvraag van nieuwe<br />

technologieën en pilotprojecten ten behoeve<br />

van de formulering gestandaardiseerde<br />

uitvraag.<br />

Het project ‘Levensduurvoorspellend asfaltmodel’<br />

heeft de rekenmethode en de standaarden<br />

voor het levensduur voorspellingsmodel<br />

ontwikkeld. Daarnaast heeft het project samen<br />

met diverse provincies en gemeenten data<br />

verzameld en vergeleken, de benodigde<br />

kwalitatieve inwin methode van data<br />

beschreven, en vastgesteld hoe de uitkomsten<br />

van de modellen kunnen worden gebruikt voor<br />

wet- en regelgeving.<br />

‘Grip op Bitumen’ heeft in 2021 een kennisdocument<br />

over bitumen opgeleverd en is er een<br />

onderzoekspaper met de state-of-the-art<br />

bitumen ontwikkelingen en asfalt gedrag<br />

gerealiseerd. Ook dit jaar is er een eindverslag<br />

gepubliceerd met relevante bitumen kenmerken<br />

op de website van Programma Asfalt-Impuls.<br />

Als laatste is er een doorstart gemaakt met het<br />

project ‘Functioneel Opleveren’, welke in <strong>2023</strong><br />

diverse onderzoeken en proeven zal gaan doen<br />

om de verificatie te doen van de theoretische<br />

en de werkelijke resultaten van het gelegde<br />

asfalt.<br />

Wil je meer weten over Programma Asfalt-Impuls?<br />

Kijk dan op de website van Programma<br />

Asfalt-Impuls of volg de Programma Asfalt-Impuls<br />

pagina op LinkedIn.<br />

Yuè Leentjens is communicatiespecialist en<br />

Mirjam Vis is programmamanager (beiden bij<br />

Programma Asfalt-Impuls).<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

13


DOSSIER - Wegen<br />

‘Zit je in de kopgroep of<br />

in het peloton?’<br />

Onderweg naar klimaatneutraal<br />

en circulair werken in<br />

2030 introduceert Rijkswaterstaat<br />

de Koploperaanpak<br />

duurzame wegverharding:<br />

aanbestedingen waarbij de<br />

duurzaamheidslat voor asfalt<br />

extra hoog ligt. Voor marktpartijen<br />

is het een mooi<br />

moment om te kijken hoe zij<br />

het doen in vergelijking met<br />

anderen. ‘In wielertermen: zit<br />

je in de kopgroep of hang je<br />

in het peloton?’<br />

Investeren in duurzaamheid moet ook nu al<br />

lonen. Dat is de achterliggende gedachte van<br />

Rijkswaterstaat bij de ‘Koploperaanpak<br />

duurzame wegverharding’. Hiermee krijgen<br />

koplopers uit de markt een podium om te laten<br />

zien wat ze in huis hebben. Wim Kaastra,<br />

contractmanager bij Rijkswaterstaat, legt uit<br />

hoe de koploperaanpak er concreet uitziet.<br />

“Jaarlijks selecteert Rijkswaterstaat een<br />

beperkt aantal koploperprojecten. Dit zijn<br />

projecten waar we zo duurzaam mogelijk asfalt<br />

willen toepassen. Per project vragen we vooraf<br />

in een marktconsultatie aan de verschillende<br />

partijen: hoe duurzaam is het asfalt dat je kunt<br />

leveren? Op basis daarvan stellen we de meest<br />

ambitieuze eisen, waaraan minimaal drie<br />

partijen kunnen voldoen. Zo gaan we uit van de<br />

maximaal haalbare duurzaamheidswinst en<br />

tellen we vanaf daar terug.”<br />

Algemene voorwaarden<br />

De eerste twee projecten met deze insteek<br />

IN ‘T KORT - Koploperaanpak<br />

Investeren in duurzaamheid moet ook nu<br />

al lonen<br />

Dat is de gedachte bij de ‘Koploperaanpak<br />

duurzame wegverharding’<br />

Jaarlijks selecteert Rijkswaterstaat een<br />

beperkt aantal koploperprojecten<br />

Dit zijn projecten waar ze zo duurzaam<br />

mogelijk asfalt willen toepassen<br />

De werkwijze zoals beschreven in de nota ‘Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten’.<br />

worden binnenkort aanbesteed: (Groot)<br />

Variabel Onderhoud Hoofdwegennet<br />

<strong>2023</strong>-2025 in de regio West-Nederland-Noord<br />

en het Groot Onderhoud aan de A2 en de A12<br />

in de regio Midden-Nederland. Kaastra is als<br />

contractmanager betrokken bij het tweede<br />

project. “Opgeteld gaat het hierbij om ruim 28<br />

km wegverharding op de A12: 1 weghelft van<br />

Woerden tot knooppunt Oudenrijn en 1<br />

weghelft vanaf knooppunt Oudenrijn tot<br />

knooppunt Everdingen op de A2.”<br />

De algemene voorwaarden voor wegverhardingen<br />

gelden volgens Kaastra uiteraard ook voor<br />

het duurzamere asfalt. “Denk aan voldoende<br />

stroef en vlak asfalt en aan asfalt dat veilig te<br />

gebruiken moet zijn door het verkeer. Met<br />

daarnaast garantie- en levensduureisen die<br />

niet anders zijn dan anders.” Binnen het<br />

transitiepad Wegverharding, waar deze twee<br />

aanbestedingen onderdeel van zijn, werken<br />

Rijkswaterstaat en marktpartijen samen om<br />

kennis op te doen, om de lat sneller hoger te<br />

kunnen leggen en om innovaties versneld in<br />

productie te kunnen brengen.<br />

Voldoende podium<br />

De eerste stap voorafgaand aan de twee<br />

aanbestedingen was een marktconsultatie. “In<br />

het voorjaar van 2022 hebben we een informatiebijeenkomst<br />

georganiseerd over de<br />

koploperaanpak”, vertelt Kaastra. “Op basis<br />

van een toelichting op de scope van het<br />

project en de koploperaanpak zelf, vroegen we<br />

de twaalf marktpartijen om ons te voorzien<br />

van een zo duurzaam mogelijke MKI-waarde<br />

per asfaltmengsel. Als Rijkswaterstaat willen<br />

we zo de ontwikkelingen in de markt<br />

voldoende podium geven.” Op basis van een<br />

levenscyclusanalyse (LCA) drukt de MKI-waarde<br />

(Milieu Kosten Indicator) de milieueffecten<br />

van een product uit in euro’s. Zo kunnen de<br />

milieukosten van producten worden meegewogen<br />

in de gunning en milieukosten voor een<br />

gww-project als geheel objectief worden<br />

vergeleken.<br />

Vrijer discussiëren<br />

Van de twaalf gevraagde partijen gaven er zes<br />

gehoor aan het verzoek van Rijkswaterstaat<br />

om MKI-waardes van hun mengsels te leveren.<br />

Zo ook Ballast Nedam. “Dat doen wij graag”,<br />

zegt bedrijfsleider Joost van der Krogt. “Een<br />

marktconsultatie is een moment om wat vrijer<br />

met een opdrachtgever te kunnen discussiëren.<br />

Daarmee creëren we, zeker bij de koploperaanpak,<br />

aan beide kanten meer inzicht in zo’n<br />

innovatieve aanpak. Zo maak je stappen<br />

vooruit die tegelijkertijd ook realistisch zijn.”<br />

Ook Dura Vermeer gaf gehoor aan de vraag<br />

van Rijkswaterstaat. “Als marktpartij word je<br />

echt uitgedaagd om met een zo laag mogelijke<br />

MKI-waarde te komen”, vertelt tendermanager<br />

Rick Vromen. “Het is een goede manier om<br />

innovatie te bevorderen, het prikkelt ons. Wat<br />

ons betreft zou een dergelijke aanpak ook<br />

vaker mogen: dan maak je innoveren<br />

aantrekkelijker. De transitie naar een klimaatneutraal<br />

2030 zien wij als een gezamenlijke<br />

opgave van de hele keten. Voor ons is<br />

duurzaamheid bij aanbestedingen van<br />

14<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


wegverhardingen altijd één van de pijlers. Die<br />

switch hebben we al gemaakt.”<br />

Aanzienlijke milieuwinst<br />

Welke MKI-waarden de zes marktpartijen elk<br />

hebben aangeleverd, is vanzelfsprekend bij<br />

Rijkswaterstaat bekend. “Onderling weten de<br />

marktpartijen het niet, omdat de gegevens<br />

geanonimiseerd zijn”, legt Vromen uit. “Wij<br />

kennen de andere waardes, maar weten niet<br />

welke MKI-waarde bij welke collega-onderneming<br />

hoort.” De ingediende waarden stemden<br />

Kaastra in ieder geval tevreden. “Van ieder<br />

asfaltmengsel zijn de drie meest duurzame<br />

waardes beschouwd. Die geven nu al zicht op<br />

een mooie te behalen milieuwinst.”<br />

De tabel met alle geanonimiseerde gegevens is<br />

inmiddels ook gedeeld op aanbestedingswebsite<br />

TenderNed. Elke marktpartij heeft hierdoor<br />

zicht op haar plek in de duurzaamheidsrangljist,<br />

ten opzichte van anderen. Vromen: “Het is<br />

sowieso altijd interessant om als bedrijf te<br />

weten waar je staat. Om in wielertermen te<br />

spreken: zit je in de kopgroep, wat je natuurlijk<br />

ambieert, of hang je in het peloton?”<br />

Hoe de verhoudingen in het algemeen liggen,<br />

is volgens Van der Krogt wel bekend. “Dat<br />

beeld hebben we wel, bijvoorbeeld via de<br />

brancheverenigingen, via allerlei symposia<br />

over asfalt en via de <strong>Land</strong>elijke Asfaltdag. Hoe<br />

dan ook willen wij aanhaken bij dit soort<br />

duurzame thema’s.”<br />

Prachtig perspectief<br />

Rijkswaterstaat gebruikt de MKI-waarden uit<br />

de marktconsultatie als basis voor het<br />

formuleren van de contracteisen. Deze zijn<br />

beslist vooruitstrevend te noemen en worden<br />

bij de start van de aanbesteding bekend<br />

gemaakt, naar verwachting begin <strong>2023</strong>. Dat is<br />

Door te werken met koplopergroepen hoopt Rijkswaterstaat te komen tot klimaatneutrale en circulaire verhardingen.<br />

(Foto: Ton Borsboom; circulairebouweconomie.nl)<br />

de winst voor de markt, waarvoor innovatie in<br />

duurzaamheid vaak vooral een investering is.<br />

Kaastra: “Marktpartijen kunnen er nu ook echt<br />

een contract mee binnenhalen.” Of Dura<br />

Vermeer en Ballast Nedam gaan inschrijven op<br />

de aanbesteding? Zolang de contracteisen nog<br />

niet bekend zijn, houden ze een spreekwoordelijke<br />

slag om de arm. “Er zal een bepaalde<br />

ambitie liggen, vertaald in de contractvoorwaarden<br />

van de uitvraag. Vervolgens bepalen<br />

we onze positie”, zo verwoordt Van der Krogt<br />

de insteek van Ballast Nedam. Rijkswaterstaat<br />

gaat met een goed gevoel richting de<br />

aanbesteding. “We hebben in de planvoorbereiding<br />

mooi samengewerkt met de markt”,<br />

vindt Kaastra. “De Koploperaanpak duurzame<br />

wegverharding biedt daarmee een prachtig<br />

perspectief, op weg naar het samen halen van<br />

de doelstellingen voor 2030.”<br />

Een versie van dit artikel verscheen eerder in het<br />

online magazine nr. 4-2022 van Rijkswaterstaat.<br />

De redactie van <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong> heeft het kader<br />

toegevoegd.<br />

Eind 2018 is een Transitieteam Circulaire Bouw Economie (CBE) ingericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van overheden en de<br />

bouw en gww-sector. (Foto: Peter Boer)<br />

Transitiepad Wegverharding<br />

De ‘koploper aanpak’ is onderdeel van<br />

het transitiepad Wegverharding dat op<br />

zichzelf deel uitmaakt van de strategie om<br />

te komen tot klimaatneutrale en circulaire<br />

rijksinfrastructuurwerken. Dit is in januari<br />

2020 opgesteld. Er zijn in totaal acht<br />

transitiepaden vastgesteld, waaronder<br />

bijvoorbeeld ook ‘Kunstwerken in het<br />

hoofdwegennet’ en ‘Kustlijnzorg en vaargeulonderhoud’.<br />

Die zijn overigens niet in<br />

beton gegoten; samen met marktpartijen<br />

en decentrale overheden komen Rijkswaterstaat<br />

en ProRail tot een verfijndere<br />

invulling en mogelijk tot aanscherpingen.<br />

De ambitie richt zich specifiek op het<br />

klimaatneutraal en circulair uitvoeren van<br />

aanleg, onderhoud, vervanging en renovatie<br />

van rijksinfrastructuur (hoofdwegen,<br />

-vaarwegen, -watersysteem, -spoorweginfrastructuur).<br />

In al deze gevallen gaat<br />

IenW met behulp van deze strategie de<br />

CO2-uitstoot (meetbaar) verminderen.<br />

Hoewel er verschillende transitiepaden<br />

zijn, komen in elke richting dezelfde onderdelen<br />

terug:<br />

- In de opdrachtverlening van beleid naar<br />

uitvoering beschrijft IenW consequent en<br />

expliciet de transitie naar circulariteit en<br />

klimaatneutraliteit;<br />

- IenW versterkt kennis- en innovatieprogramma’s<br />

die gericht zijn op deze transities.<br />

In deze programma’s ontwikkelt<br />

het departement ook nieuwe kaders,<br />

contractvormen en werkwijzen waarmee<br />

het deze opdrachten kan uitvoeren;<br />

- Het departement is launching customer<br />

en ontwikkelt strategieën om kansrijke<br />

innovaties op te schalen;<br />

- IenW scherpt gaandeweg de eisen aan<br />

die het stelt aan de markt voor wat<br />

betreft de uitvoering. Daarnaast belonen<br />

het koplopers die aantoonbaar beter<br />

presteren.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

15


DOSSIER - Wegen<br />

InnovA58 brengt duurzame<br />

innovaties verder<br />

InnovA58 begon als slimme<br />

combinatie tussen de verbreding<br />

van de rijksweg A58<br />

tussen Breda en Eindhoven<br />

en het toepassen van (duurzame)<br />

innovaties bij het<br />

ontwerp en de realisatie<br />

ervan. Het project omvatte<br />

daarom een wegverbreding<br />

én een opgave om innovaties<br />

te versnellen en toe te<br />

passen middels een Living<br />

Lab en proeftuinen.<br />

Het project draagt bij aan de ambitie van Rijkswaterstaat<br />

om in 2030 100 procent duurzaam<br />

en circulair te werken. Daarmee wil zij als<br />

grote speler in de bouw- en infrasector een<br />

belangrijke bijdrage leveren aan duurzaam<br />

bouwen en een schone, groene en veilige<br />

leefomgeving.<br />

Het verhaal van InnovA58 verloopt vervolgens<br />

als reis over woelige baren. Maar past dat juist<br />

niet bij de wijze waarop een innovatieproces<br />

verloopt, hoe de maatschappij en wereld van<br />

bouw & infra zich ontwikkelen? Dat vraagt<br />

flexibiliteit, kansen zien en samenwerken. Dat<br />

is waar InnovA58 intussen nog steeds voor<br />

staat.<br />

Stikstofcrises<br />

Ook InnovA58 ontkwam als groot bouwproject<br />

niet aan de stikstofcrisis. Deze kwestie was,<br />

wat betreft de wegverbreding A58, verdeeld in<br />

een hoofdstuk met plotwendingen. De<br />

overtuiging dat duurzaam innoveren in de<br />

bouw belangrijk is, bleef overeind.<br />

IN ‘T KORT - InnovA58<br />

De Innovatiestrook was de eerste Innov-<br />

A58-proeftuin<br />

Bij de aanleg lag de focus op circulariteit<br />

en CO 2<br />

-reductie<br />

Het is de enige teststrook in Europa die<br />

toegankelijk is voor het reguliere verkeer<br />

Het InnovA58-team heeft kritische experts<br />

in huis die meedenken in kansen<br />

Het aanbrengen van het asfalt voor de Innovatiestrook is zonder uitstoot van CO 2<br />

gebeurd.<br />

In 2019 was de planstudie voor de wegverbreding<br />

in volle gang. Als gevolg van een<br />

uitspraak van de Raad van State op 29 mei<br />

2019 moest Rijkswaterstaat extra onderzoek<br />

doen naar de gevolgen van de stikstofuitstoot.<br />

De planning van het traject Eindhoven-Tilburg<br />

schoof daarmee 1 tot 3 jaar naar achteren en<br />

die van het traject Sint Annabosch-Galder 3 tot<br />

5 jaar.<br />

In 2020 komt er groen licht om de planstudie<br />

weer op te pakken. Binnen de nieuwe kaders<br />

kan Rijkswaterstaat verder met het deeltraject<br />

Eindhoven-Tilburg van InnovA58 en contracteert<br />

ingenieursbureaucombinatie Flow58<br />

hiervoor. De doorstart van de uitwerking van<br />

de plannen uit 2019 was een feit, inclusief<br />

opnieuw detailleren van het ontwerp én<br />

actualiseren op basis van actuele uitgangspunten<br />

en richtlijnen.<br />

Testterrein duurzame innovaties<br />

Het innovatieproject bleef intussen onderdeel<br />

van InnovA58. Het werd zelfs in de planning<br />

naar voren gehaald. Het kost immers tijd om<br />

nieuwe duurzame producten en werkwijzen zo<br />

ver te brengen dat ze voldoen aan de (RWS-)<br />

eisen en in een aanbesteding kunnen worden<br />

meegenomen. Terwijl gerekend en getekend<br />

werd aan het ontwerp voor de wegverbreding,<br />

startte team InnovA58 dus alvast met het<br />

aanbrengen en testen van duurzame innovaties<br />

in zogeheten proeftuinen. De locatie:<br />

verzorgingsplaats Kloosters bij het huidige het<br />

Shell-tankstation en Fastned e-laadstation.<br />

Emissieloos en circulair<br />

De Innovatiestrook was de eerste InnovA58-proeftuin<br />

die ter plekke werd gerealiseerd.<br />

Aannemer Gebr. Van Kessel/KWS,<br />

onderdeel van VolkerWessels, was hierin de<br />

uitvoerend partner. Zowel bij de aanleg als bij<br />

de toegepaste innovaties lag de focus op<br />

circulariteit en CO 2<br />

-reductie.<br />

De dubbele in- en uitvoegstroken van 1.400<br />

meter lengte werden zonder uitstoot van CO 2<br />

(emissieloos) aangelegd, volgens het<br />

Tank-to-Wheel principe. Onder het motto<br />

‘Samen CO 2<br />

wegwerken’ gebruikte Gebr. van<br />

Kessel elektrisch materieel en machines op<br />

schone brandstof. Het ketenpark werd met een<br />

waterstofaggregaat van stroom voorzien. Ook<br />

werden zo min mogelijk kilometers afgelegd<br />

bij de aan- en afvoer van materieel en<br />

materiaal.<br />

Daarnaast pasten Rijkswaterstaat, Gebr. Van<br />

Kessel en haar samenwerkingspartners<br />

circulaire producten en eigen innovaties toe:<br />

verjongingscrème voor levensduurverlenging<br />

van asfalt, 80-100 procent circulair laag-temperatuur<br />

asfalt, biobased/circulair wegmeubilair<br />

en markering, circulaire waterbergingen en<br />

natuurlijkgebonden funderingen.<br />

De Innovatiestrook is de enige teststrook in<br />

Europa die toegankelijk is voor het reguliere<br />

verkeer, waardoor meerjarige praktijktesten<br />

mogelijk zijn. Met de voltooiing van de aanleg<br />

in juli 2022 startte meteen de testfase van<br />

deze innovaties.<br />

Samen kom je sneller én verder<br />

In diezelfde zomer van ’22 stuurde Minister<br />

Harbers (Infrastructuur en <strong>Water</strong>staat) een<br />

brief aan de Tweede Kamer met daarin een<br />

prioriteitenlijst van wegenprojecten die het<br />

eerst hernieuwde stikstofberekeningen<br />

mochten maken. Sinds afgelopen najaar staat<br />

16<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


J. van Sluijs / L. Marcolina / W. Vonck<br />

de wegverbreding A58 Eindhoven-Tilburg daar<br />

ook bij. Dat betekent dat het project minstens<br />

2,5 jaar wordt vertraagd. Er is nog geen inzicht<br />

op een planning.<br />

Het InnovA58-team gaat intussen volle kracht<br />

vooruit in het samenwerken, testen en<br />

experimenteren van duurzame innovaties. Zij<br />

zoekt hierin gericht samenwerking met<br />

marktpartijen, onderzoeksinstellingen,<br />

overheden en particuliere initiatieven die ook<br />

concreet bezig zijn met duurzaamheid. Dat<br />

kunnen nieuwe, duurzame producten of<br />

werkwijzen zijn in bouw & infra, maar ook<br />

betrekking hebben op het gebied van<br />

duurzame leefomgeving. Hierbij kan gedacht<br />

worden aan waterbeheer of energievoorziening.<br />

Partners kunnen de proeftuinen aan de A58<br />

gebruiken om nieuwe, duurzame innovaties die<br />

toe zijn aan de volgende (test)fase, verder te<br />

beproeven. Rijkswaterstaat gelooft erin dat<br />

partijen elkaar nodig hebben om samen de<br />

grotere stappen te zetten die onze leefomgeving<br />

gezonder en veiliger maken. In een<br />

partnerschap worden daarom kennis, kunde en<br />

techniek gebundeld.<br />

Onderzoeken, testen, monitoren<br />

De Innovatiestrook is dus de eerste proeftuin<br />

van het project. Intussen zijn langs de strook<br />

ook duurzame mos-beton-geluidschermen en<br />

obstakelvrije zonnepanelen geplaatst, die<br />

voortkomen uit het Living Lab-proces. De<br />

mos-beton-schermen zijn een duurzaam<br />

product van de TU Delft en geproduceerd door<br />

De Rutte Groep en ABG Ingenieurs. Langs de<br />

A58 wordt in de praktijk van weer en verkeer<br />

komende jaren getest of het concept werkt<br />

zoals het bedacht is.<br />

Uiteraard worden de innovaties die getest<br />

worden, gemonitord op resultaten. Waar nodig<br />

wordt gekeken of iets aangepast moet worden.<br />

Een testperiode kan 1 tot 2 jaar duren. Op<br />

basis van de monitoringresultaten wordt<br />

Bij de Innovatiestrook worden ook duurzame borden beproefd.<br />

De mos-beton-schermen zijn een duurzaam product van de TU Delft en geproduceerd door De Rutte Groep en ABG Ingenieurs.<br />

bekeken in hoeverre een innovatie geschikt is<br />

om verder toe te passen.<br />

Op de planning voor <strong>2023</strong> staat ook de start<br />

van de duurzame vernieuwing van de<br />

verzorgingsplaats Kloosters (de parkeerplaats<br />

bij de tankstations) met aandacht voor energie<br />

en klimaat. De inschrijving via Tenderned is<br />

kort geleden gesloten. Rijkswaterstaat schetst<br />

bij dit project de kaders; het ontwerp is<br />

nadrukkelijk een samenwerking met de<br />

aannemer en stakeholders.<br />

Een derde proeftuin is de bouw van een<br />

symbiotisch paviljoen op de verzorgingsplaats.<br />

Dat betekent dat het circulair wordt gebouwd<br />

én bij ontmanteling de natuur beter wordt<br />

achtergelaten dan voordat het paviljoen werd<br />

gebouwd. Het paviljoen kan bijvoorbeeld<br />

dienen als een plek waar de innovatoren met<br />

elkaar kunnen werken.<br />

Samenwerkingspartners met lef<br />

Voor <strong>2023</strong> zitten ook duurzame waterberging<br />

en duurzame voegovergangen in het vat. En er<br />

is plaats voor méér innovaties. Daarom roept<br />

Rijkswaterstaat bedrijven, onderzoeksinstituten,<br />

overheden en andere partijen op om in<br />

gesprek te gaan over de mogelijkheden om<br />

duurzame concepten te testen bij InnovA58.<br />

Het gaat om innovaties die toe zijn aan een<br />

volgende testfase.<br />

Zes redenen om aan te sluiten<br />

Rijkswaterstaat biedt innovatiepartners fysieke<br />

ruimte om gedurende langere tijd een concept<br />

te testen. Het InnovA58-team heeft kritische<br />

experts in huis die meedenken in kansen.<br />

Innovatiepartners krijgen bovendien goed<br />

inzicht in de beheeropgave van Rijkswaterstaat<br />

en in de producteisen die belangrijk zijn bij<br />

aanbestedingen. Tot slot liggen de proeftuinen<br />

op een zichtlocatie aan de A58 waarbij te<br />

testen concepten exposure bieden voor<br />

potentiële klanten. Tot slot kunnen succesvolle<br />

innovatietrajecten leiden tot potentiële inbreng<br />

in realisatiecontracten.<br />

Een bedrijf heeft een innovatie-idee of<br />

-product, en dan? Via het Innovatieloket<br />

(www.rijkswaterstaat.nl/formulieren/<br />

aanmeldformulier-innovatievoorstel) van<br />

Rijkswaterstaat kan een idee of concept<br />

terechtkomen bij o.a. InnovA58. Een goede<br />

onderbouwing op het gebied van techniek en<br />

haalbaarheid is onmisbaar. Rijkswaterstaat<br />

kijkt naar potentie en perspectief. En: past het<br />

bij Rijkswaterstaat of haar regionale partners?<br />

Ook wordt de verhouding tussen kosten en<br />

baten bekeken, evenals risico’s en draagvlak.<br />

Het innovatieteam van InnovA58 is erop<br />

gericht om van voorstellen concrete toepassingen<br />

te maken. Dit doen we samen, met alle<br />

expertise die ons ter beschikking staat. Voor<br />

slimme, duurzame snelwegen én voor een<br />

gezonde leefomgeving.<br />

Jessica van Sluijs is senior communicatieadviseur;<br />

Lilian Marcolina is omgevingsmanager en Wies<br />

Vonck is adviseur (allen bij InnovA58).<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

17


DOSSIER - Wegen<br />

Ombouw kruispunt bij Zeewolde:<br />

werk met werk maken<br />

Het verkeer in Flevoland<br />

moest even wennen aan de<br />

nieuwe situatie van de recent<br />

opgeleverde ongelijkvloerse<br />

kruising Ganzenweg-Knardijk<br />

(N302) bij<br />

Zeewolde, maar het resultaat<br />

mag er zijn. Sinds de openstelling<br />

staan er vrijwel geen<br />

files meer, ook niet in de<br />

avondspits.<br />

In vogelvlucht een inkijkje in de ombouw van<br />

een turborotonde naar een ongelijkvloerse<br />

kruising; één van de grotere infraprojecten van<br />

provincie Flevoland van de afgelopen jaren.<br />

De ombouw was nodig vanwege de dagelijkse<br />

files uit diverse richtingen. Bij de ombouw is<br />

gekozen voor een Haarlemmermeeroplossing<br />

waarbij de doorgaande route vanuit de polder<br />

richting Harderwijk verdiept is aangelegd en<br />

het verkeer richting Zeewolde en Biddinghuizen<br />

via de hooggelegen rotondes wordt<br />

afgewikkeld. De fietstunnel is verdwenen;<br />

fietsers volgen het ‘afrit-verkeer’ waarbij ook<br />

onder de Veluwemeerbrug door kan worden<br />

gefietst. Het regionale busverkeer heeft net<br />

voorbij de rotondes een halte.<br />

In 2020 is provincie Flevoland gestart met de<br />

ombouw van de turborotonde Ganzenweg-Knardijk<br />

bij Zeewolde naar een ongelijkvloerse<br />

kruising. De aannemer van de<br />

provincie, Strukton Civiel Wegen en Beton,<br />

heeft op basis van het UAV-GC contract het<br />

werk in verschillende fases uitgevoerd.<br />

Belangrijk uitgangspunt was dat het werk<br />

uitgevoerd moest worden zonder grote en<br />

IN ‘T KORT - Zeewolde<br />

In 2020 is Flevoland gestart met de ombouw<br />

van rotonde Ganzenweg-Knardijk<br />

Het werk moest uitgevoerd worden zonder<br />

grote en langdurige verkeershinder<br />

Op de locatie van de oorspronkelijke<br />

rotonde lag de waterkering de Knardijk<br />

De primaire waterkering is voor dit project<br />

verlegd richting de Veluwemeerbrug<br />

In de nieuwe situatie is de doorgaande route (van rechtsboven naar linksonder) verdiept aangelegd en zijn er afritten voor verkeer<br />

naar Zeewolde of Biddinghuizen. (Foto: Henk Winters)<br />

langdurige verkeershinder voor de weggebruikers.<br />

Een strikte voorwaarde omdat zo’n 30.000<br />

voertuigbewegingen per dag op deze locatie<br />

plaatsvinden. Goed om te weten: de omleiding<br />

om provincie Flevoland in of uit te gaan bij<br />

afsluiting van de N302 betekent namelijk ruim<br />

een half uur omrijden.<br />

Werkeiland<br />

Vanaf de start in 2020 tot aan februari 2022<br />

heeft de aannemer vooral het werk uitgevoerd<br />

in de buitenbermen van alle wegen op de<br />

projectlocatie. Zo is er ruim 10 kilometer aan<br />

kabels en leidingen verlegd en duizenden<br />

tonnen voorbelasting aangebracht voor de<br />

nieuwe aansluitingen.<br />

In het voorjaar van 2022 heeft de aannemer al<br />

het verkeer over de reeds aangelegde toe- en<br />

afritten geleid waardoor als het ware een grote<br />

ovonde (kettingkast) is gerealiseerd. Hierdoor is<br />

er een ‘werkeiland’ gecreëerd waarin eerst de<br />

sloop van de turborotonde heeft plaatsgevonden<br />

om ruimte te maken voor de bouw van de<br />

nieuwe onderdoorgang (viaduct). De kettingkast<br />

maakte gebruik van verkeerslichten om het<br />

verkeer van de aansluitende wegen N306 en<br />

N707 af te wikkelen en dat zorgde al voor<br />

minder files dan de oude situatie.<br />

Betrokkenheid en draagvlak<br />

Bij een project van deze omvang en impact is<br />

POP3 subsidie<br />

De realisatie van de natuurvriendelijke<br />

oevers Hoge Dwarsvaart is mogelijk<br />

gemaakt door POP3 subsidie (niet-productieve<br />

investeringen voor biodiversiteit,<br />

natuur en landschap). Dit is<br />

mede gefinancierd door het Europees<br />

<strong>Land</strong>bouwfonds voor Plattelandsontwikkeling<br />

(Elfpo).<br />

omgevingsmanagement cruciaal. Door de<br />

provincie is hier in samenspraak met de<br />

aannemer vorm aangegeven. Waarom? Voor<br />

goede banden met de omgeving, bewustzijn<br />

van de impact en de overlast die het werk met<br />

zich meebracht, én om te zorgen dat de<br />

omgeving op tijd wordt geïnformeerd over wat<br />

er gebeurt of staat te gebeuren. Zo is in 2022<br />

18<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


I.S. Kentin<br />

– op een zaterdag in augustus nog net tijdens<br />

de grote zomervakantie – een open dag voor<br />

geïnteresseerden uit de directe omgeving<br />

georganiseerd. Meer dan 600 personen<br />

bezochten die dag de bouwplaats. De opkomst<br />

en interesse van het publiek was boven<br />

verwachting.<br />

Samenwerking<br />

Vanwege de vele functies van de locatie was<br />

nauwe samenwerking met diverse partners<br />

noodzakelijk om het project soepel te<br />

realiseren. Zo is er nauw samengewerkt met<br />

het <strong>Water</strong>schap Zuiderzeeland voor de<br />

verlegging primaire waterkering. Met<br />

Gemeente Zeewolde voor de wijziging van het<br />

bestemmingsplan. En met vereniging<br />

Natuurmonumenten voor de aanleg van 2,2<br />

km natuurvriendelijke oevers langs de Hoge<br />

Dwarsvaart.<br />

Coupure Knardijk met kunstwerk<br />

Op de locatie van de oorspronkelijke rotonde<br />

lag de primaire waterkering; de Knardijk. Voor<br />

het project moest deze primaire kering worden<br />

verlegd, richting de Veluwemeerbrug. De weg<br />

vanaf de Velumemeerbrug ligt veel hoger dan<br />

de kruin van de Knardijk en daardoor is de<br />

primaire kering op deze locatie voor het oog<br />

verstopt. Het is alsof je vanaf de brug in een<br />

rechte lijn naar het maaiveld van de polder<br />

rijdt en het viaduct een soort van gat in de dijk<br />

is. Door het metselen van basaltblokken die<br />

elders waren gebruikt als primaire waterkering<br />

is het ‘kunstig’ weergegeven dat je erdoorheen<br />

rijdt. Een gat in een dijk heet een coupure,<br />

vandaar de naam van het viaduct: Coupure<br />

Knardijk.<br />

In de oude situatie zorgde de turborotonde vrijwel dagelijks zorgde voor files tijdens het spitsuur, omdat van meerdere kanten tegelijk<br />

het verkeer de rotonde op kwam.<br />

Innovatie: de geluidvangrail<br />

Bij de ombouw van de turborotonde Ganzenweg-Knardijk<br />

naar een ongelijkvloerse kruising<br />

is bij de start rekening gehouden met het<br />

geluidsniveau van het verkeer. Voor de<br />

aanpassing van het kruispunt waren geen<br />

verplichte geluidmaatregelen nodig, maar door<br />

de ligging van het kruispunt besloot de<br />

provincie om de geluidvangrail toe te passen.<br />

De N302 op de Veluwemeerbrug is daarom<br />

over een lengte van 250 meter langs beide<br />

rijbanen voorzien van innovatieve geluidvangrail.<br />

Deze vangrail kenmerkt zich door een<br />

metalen plaat die aan de onderzijde is<br />

bevestigd.<br />

Werk met werk maken<br />

Door samen met vereniging Natuurmonumenten<br />

-als de beheerder van de omliggende<br />

natuurgebieden Harderbroek en Harderbos -<br />

subsidie aan te vragen werd het mogelijk om<br />

de natuurvriendelijke oevers aan te leggen<br />

langs de Hoge Dwarsvaart. Over een lengte<br />

van 2,2 kilometer is een oever van de Hoge<br />

Dwarsvaart afgegraven. Klei, grond en<br />

stobben (resten van boomstammen) die<br />

vrijkwamen bij de aanleg van de natuurvriendelijke<br />

oevers zijn grotendeels hergebruikt<br />

voor het aanleggen van de benodigde<br />

grondlichamen, verlegging van de primaire<br />

waterkering, en geleiding van dieren. Naast<br />

het hergebruik zorgde deze samenwerking<br />

ook voor minder transportbewegingen<br />

inclusief bijbehorende overlast. Hierdoor heeft<br />

het project ook bijgedragen aan de ambities<br />

van de provincie op het gebied van duurzaamheid.<br />

Jan de Reus, gedeputeerde provincie<br />

Flevoland: ‘Met werk werk maken; door slim<br />

samen te werken willen wij bijdragen aan een<br />

gebiedsbestendige inbedding van infrastructuur<br />

in de directe omgeving. In het geval van<br />

de nieuwe kruising Ganzenweg-Knardijk was<br />

de samenwerking met Natuurmomenten een<br />

logische stap. De aanleg van de kruising<br />

Ganzenweg-Knardijk had namelijk gevolgen<br />

voor de omliggende natuurgebieden. We<br />

hebben slim kansen gegrepen die op ons pad<br />

kwamen. De provincie kijkt in ieder geval<br />

tevreden terug op hoe het ombouwen is<br />

verlopen en is blij met het eindresultaat.”<br />

Gedeputeerde Jan de Reus bij de aangelegde natuurvriendelijke oever. (Foto: Studio Wierd)<br />

In Shil Kentin is communicatieadviseur infra en<br />

(vaar)wegen bij provincie Flevoland.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

19


<strong>Water</strong>beheer<br />

En de winnaar is:<br />

doorgroeibare verharding<br />

In de top 9 van 2022 van het<br />

platform ClimateScan.nl<br />

staan de doorgroeibare<br />

verhardingen bovenaan. In<br />

de database staan niet<br />

alleen projecten van gemeenten<br />

en waterschappen<br />

maar ook van particulieren<br />

en private partijen in binnen-<br />

en buitenland.<br />

Goed voorbeeld doet volgen, ook bij<br />

klimaatadaptatie. Het delen van groenblauwe<br />

en klimaatadaptieve voorbeelden inspireert<br />

anderen om tot actie te komen: ‘dat kunnen<br />

wij ook!’. Om deze reden wordt elk jaar<br />

bekeken welke kleine groene, klimaatadaptieve<br />

projecten veel worden bekeken op het<br />

platform ClimateScan.nl. Het is geen<br />

representatieve top 10 daarom top 9<br />

genoemd en vorig jaar top 21, het gaat niet<br />

om winnaars maar inspirerende voorbeelden<br />

van geüploade projecten in de laatste twee<br />

jaar.<br />

Climatescan is niet het enige platform voor<br />

klimaatadaptatie met voorbeelden, maar met<br />

10.000 projecten wel de grootste. Vorig jaar<br />

zijn ruim 2000 projecten toegevoegd aan de<br />

database. Een project kan bestaan uit<br />

meerdere klimaatadaptieve voorzieningen<br />

zoals een wijk met bijvoorbeeld op diverse<br />

plekken doorlatende verharding en wadi’s of<br />

meerdere drijvende woningen in een wijk.<br />

De projecten zijn niet alleen voorbeelden van<br />

gemeenten of waterschappen maar ook van<br />

particulieren en private partijen in binnen- en<br />

buitenland; iedereen mag projecten uploaden<br />

IN ‘T KORT - Doorgroeibaar<br />

In de top 9 van ClimateScan.nl staan de<br />

doorgroeibare verhardingen bovenaan<br />

De locatie en innovatie in gewaskeuze<br />

zijn verklarende factoren<br />

Vorig jaar kregen raingardens en natuurvriendelijke<br />

wadi’s veel aandacht<br />

Climatescan is een burgerwetenschaps-platform<br />

om kennis te delen<br />

Voorbeelden van doorgroeibare verhardingen in de database.<br />

(citizen science). Dit jaar is bijvoorbeeld het<br />

eerste jaar dat een bewonersinitiatief de top 9<br />

haalt en een buitenlands project (nr 8 uit<br />

Antwerpen). Opvallend is ook de grote<br />

spreiding van projecten over heel Nederland.<br />

Niet alleen projecten uit de grote steden<br />

krijgen aandacht maar ook innovatieve<br />

voorbeelden uit kleinere gemeenten.<br />

Trends<br />

Vorig jaar kregen raingardens en natuurvriendelijke<br />

wadi’s veel aandacht. Het jaar daarvoor<br />

waren het waterpleinen. Dit jaar is veel<br />

gekeken naar doorgroeibare verhardingen.<br />

Eigenlijk helemaal geen innovatie, want die<br />

werden al decennia in Nederland in toenemende<br />

mate aangelegd. De locatie waar ze zijn<br />

aangelegd en innovatie in gewaskeuze zijn wel<br />

verklarende factoren waarom het meer<br />

aandacht kreeg. Projecten die veel aandacht<br />

krijgen zijn vaak:<br />

- multifunctioneel<br />

- innovatief<br />

- voorzien van goed beeldmateriaal<br />

- gesitueerd op een bijzondere locatie<br />

- goed gemonitord<br />

- sterk aanwezig op social media<br />

Multifunctioneel<br />

Net als vorig jaar vallen de projecten over het<br />

algemeen in de categorie ‘Multifunctioneel<br />

ruimtegebruik’. De oplossingen geven namelijk<br />

een antwoord op meerdere vraagstukken. Niet<br />

alleen wateroverlast, maar ook op droogte en<br />

hitte, alsmede biodiversiteit, water- en<br />

luchtkwaliteit. Vorig jaar zagen we al dat<br />

natuurvriendelijke wadi’s veel hoger scoorden<br />

dan gazon wadi’s met alleen gras.<br />

Het platform ontwikkelt zich continu. Er zijn<br />

dan ook nu weer vernieuwingen in Climate-<br />

Scan te zien. Waar de site voorheen opstartte<br />

met álle projecten in beeld, krijgt de bezoeker<br />

nu alleen projecten te zien waar foto’s,<br />

video’s én omschrijvingen zijn geplaatst. Hoe<br />

meer bekend en ingevuld is, hoe hoger de<br />

status. Dit komt de betrouwbaarheid van de<br />

data in dit citizen science platform ten goede<br />

en zorgt ervoor dat de projecten in de kijker<br />

komen.<br />

Locatie<br />

(Innovatieve) locatie speelt een rol. Doorgroeibare<br />

verharding is niet nieuw. Wat wel<br />

vernieuwend is, is dat ze zijn aangelegd in het<br />

centrum van grote steden zoals Amsterdam<br />

en Antwerpen. Eerder zagen we dit soort<br />

verhardingen voornamelijk aan de randen van<br />

steden zoals parkeerplaatsen bij recreatiegebieden<br />

(bossen en zwemgelegenheden) of bij<br />

sportverenigingen. Maar sinds kort krijgt dit<br />

type verharding (op grotere schaal) ook een<br />

plekje in het centrum van steden. Midden in<br />

Leiden, Tilburg of Amsterdam bijvoorbeeld.<br />

Behalve parkeerplaatsen worden ook<br />

middenstroken van wegen vergroend, zoals in<br />

Vlissingen en Wemelding.<br />

20<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


Dr. ir. F. Boogaard / ing. T. Klomp<br />

Innovatie<br />

Innovatie ligt bij klimaatadaptieve verharding<br />

niet alleen bij de locatie waar het wordt<br />

aangelegd maar ook in de opbouw van het<br />

pakket, de stenen en de vegetatie. Zo is in de<br />

gemeente Heemskerk geen gras toegepast,<br />

maar sedum. Eigenlijk een ‘learning by<br />

doing’-innovatie, want de gemeente zag dat<br />

het sedum dat van een schuurdak was<br />

afgewaaid het beter deed dan gras. Dit was<br />

reden genoeg om dit op grotere schaal uit te<br />

proberen. Het kreeg veel interesse en<br />

navolging in andere steden. Ook het gebruik<br />

van circulaire tegels of het hergebruiken van<br />

bestaande tegels/klinkers die in andere<br />

verbanden worden gelegd, is in opmars.<br />

Monitoring<br />

Er zijn zoals dat gaat bij innovatie veel vragen<br />

over het functioneren van klimaatadaptatie,<br />

zoals de kosten en baten van maatregelen en<br />

het benodigde beheer. Metingen aan het<br />

hydraulisch functioneren zijn populair, waarbij<br />

ook timelapse films worden gemaakt. Zo kun<br />

je zelf zien of de klimaatadaptieve voorziening<br />

functioneert of niet (niet iedereen wordt blij<br />

van grafieken en rapporten). Opvallend<br />

bijvoorbeeld van een natuurvriendelijke wadi is<br />

dat hij ligt op het van een bedrijf.<br />

De voorgaande aandachttrekkende kenmerken<br />

kunnen gemeenten en waterschappen<br />

gebruiken om hun projecten meer in de<br />

zoeklichten te zetten. De evaluatie van<br />

projecten en het platform door gebruikers zal<br />

ook verbeteringen met zich mee brengen in<br />

gebruiksvriendelijkheid en meer detail<br />

analyses van projecten ook in het buitenland.<br />

ClimateScan in <strong>2023</strong><br />

Naar aanleiding van wensen van gebruikers<br />

zijn in 2022 al diverse veranderingen<br />

De doorgroeibare verharding rukt op naar het centrum van steden.<br />

doorgevoerd. Zo kun je nu kaartlagen<br />

aanzetten met bijvoorbeeld geohydrologische<br />

gegevens (bodemsoort en grondwaterstanden),<br />

hoogtekaart, wijk typologieën, groenpercentages<br />

en kansen voor infiltratie. Hiermee<br />

kunnen gebruikers hun eigen vragen beantwoorden,<br />

zoals ‘kun je hier infiltreren’ door de<br />

kaartlaag ‘infiltratiekansen’ aan te klikken en<br />

te kijken naar bovengrondse en ondergrondse<br />

infilratievoorzieningen in de buurt. Ook zijn er<br />

mogelijkheden om diverse citizen science<br />

waarnemingen te combineren, zoals meldingen<br />

van muggenoverlast en wadi’s dat een<br />

indicatie geeft dat deze geen verband hebben.<br />

De meetgegevens van meer dan 100 wadi’s<br />

laat zien dat 99 procent binnen twee dagen<br />

leeg is, dat te snel is voor een mug om zich<br />

voort te planten.<br />

Door ‘featured projects’ aan te klikken kun je<br />

kijken of er metingen zijn verricht bij het<br />

specifieke project en zo ja welke resultaten.<br />

Het wordt door gebruikers als prettig ervaren<br />

Wat is climatescan?<br />

Climatescan is een burgerwetenschaps-platform<br />

opgericht om kennis te<br />

delen over klimaatadaptatie en mitigatie.<br />

Sinds 2015 kan iedereen projecten<br />

op de kaart zetten in hoofdcategorieën<br />

als <strong>Water</strong>, Hitte, Biodiversiteit en Energie<br />

die meer dan vijftig subcategorieën<br />

hebben van concrete maatregelen als<br />

groenblauwe klimaatadaptatie als waterpleinen,<br />

wadi’s en regenwatertuinen.<br />

Meer dan 1500 mensen hebben zich<br />

aangemeld om projecten te uploaden.<br />

Duizenden mensen per maand kijken<br />

naar meer dan 10.000 internationale<br />

projecten. Alle gegevens zijn openbaar<br />

om klimaatadaptatie te bevorderen.<br />

om locatiespecifiek op eventuele onderzoeksresultaten<br />

te kunnen zoeken. Want weten of er<br />

een klimaatadaptieve voorziening ligt en hoe<br />

lang is handig, maar meetresultaten naar de<br />

werking ervan verhoogt het vertrouwen in<br />

klimaatadaptatie. In <strong>2023</strong> zal in het kader van<br />

diverse (inter)nationale projecten de kennis<br />

verspreid en uitgewisseld worden in onder<br />

andere Duitsland, Polen en Indonesië. Ook de<br />

meetgegevens van regio’s waar wij veel van<br />

kunnen leren als Noord-Amerika en Australië<br />

worden met lokale onderzoekers ingevuld om<br />

internationale kennisuitwisseling omtrent<br />

klimaatadaptatie verder te bevorderen.<br />

Voorbeeld van een doorgroeibare verharding uit de database ClimateScan.<br />

Floris Boogaard is docent aan de Hanze<br />

Hogeschool en specialist bij Deltares; Thomas<br />

Klomp werkt voor Samen Klimaatbestendig (een<br />

onderdeel van het Deltaprogramma) en rondt als<br />

projectleider een onderzoek naar groenblauwe<br />

oplossingen (wadi’s) af bij de Hanze Hogeschool.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

21


<strong>Water</strong>beheer<br />

De Sint Jansbeek gaat<br />

weer stromen<br />

<strong>Water</strong>schap Aa en Maas gaat<br />

van de Sint Jansbeek tussen<br />

Vierlingsbeek en de Maas bij<br />

Sambeek een meer natuurlijke<br />

beek maken. Hij verandert<br />

van nagenoeg stilstaand<br />

water in een stromende<br />

beek. Dit geeft de natuur<br />

een impuls en zorgt ervoor<br />

dat de waterloop beter<br />

overweg kan met klimaatextremen.<br />

De herinrichting van de Sint Jansbeek in het<br />

kort: 7 kilometer herinrichting, aanleg<br />

natuurvriendelijke oevers, inbreng van<br />

houtpakketten en de bouw van vispassages.<br />

Ook zal de beek op sommige plaatsen weer<br />

meanderen. In dit project gaan natuurontwikkeling<br />

en het verbeteren van het waterbeheer<br />

hand in hand. Hoe is dit project tot stand gekomen?<br />

Projectmanager Leon van Hoften: “De<br />

herinrichting van de Sint Jansbeek is onderdeel<br />

van een grotere opgave, namelijk de Europese<br />

Kaderrichtlijn <strong>Water</strong> en de provinciale opgaven<br />

om beken te ontwikkelen en ecologische<br />

verbindingen aan te leggen.”<br />

Een ecologische verbindingszone is een strook<br />

natuur langs de beek met bijvoorbeeld flauwe<br />

oevers en bloemrijk grasland die natuurgebieden<br />

aan elkaar koppelt. Planten en dieren<br />

hebben zo meer leefruimte en kunnen zich<br />

veilig verplaatsen. Met deze natuurstrook<br />

wordt de Maas met het achterland verbonden<br />

en geschikt gemaakt voor verschillende dieren<br />

zoals de das, de kleine modderkruiper en<br />

struweelvogels zoals de zanglijster. “We<br />

IN ‘T KORT - Sint Jansbeek<br />

<strong>Water</strong>schap Aa en Maas gaat van de Sint<br />

Jansbeek een natuurlijke beek maken<br />

Hij verandert van nagenoeg stilstaand<br />

water in een stromende beek<br />

Natuurontwikkeling en het verbeteren<br />

van het waterbeheer gaan hand in hand<br />

Naar verwachting gaat de schop in het<br />

najaar van <strong>2023</strong> de grond in<br />

Leon van Hoften (r) en Bram Spierings bij de Sint Jansbeek. (Foto’s: <strong>Water</strong>schap Aa en Maas)<br />

realiseren een zone van ongeveer 350 meter in<br />

de kern van Vortum-Mullem. De beek stroomt<br />

daar momenteel door een betonnen bak en<br />

dat is niet goed voor de natuur. Daarom gaan<br />

we die bak deels verwijderen. Hierdoor wordt<br />

het een betere leefomgeving voor de kleine<br />

modderkruiper, want zijn naam zegt het al: die<br />

graaft zich graag in de bodem in. Ook maken<br />

we de beek klimaatrobuust. Zo willen we<br />

zorgen voor voldoende water in het gebied in<br />

tijden van droogte en tegelijkertijd voor<br />

voldoende afvoer van water in natte perioden.”<br />

Een belangrijke aanleiding voor het<br />

project is de ecologie.<br />

Adviseur ecologie en waterkwaliteit Bram<br />

Spierings: “De ambitie is om vissen en andere<br />

onderwaterdieren die van nature thuishoren in<br />

de beek, en vanuit de Maas stroomopwaarts<br />

willen zwemmen, een betere leefomgeving te<br />

bieden.”<br />

Divers gebied<br />

Behalve dat de opgave divers is, is het gebied<br />

zelf ook heel divers. En dat geeft uitdagingen.<br />

Spierings: “Zo gaan we aan de slag in het<br />

buitendijkse gebied waar de Maasheggen een<br />

belangrijke cultuurhistorische rol spelen.<br />

Binnendijks is het bebouwd gebied bij de kern<br />

van Vortum-Mullem. En verder stroomopwaarts<br />

is het landelijk gebied.”<br />

Deze diversiteit komt tot uiting in de twee<br />

Ontwerp-Projectplannen die onlangs in<br />

procedure zijn gegaan: één voor het buitendijkse<br />

traject (van de dijk bij de Veerweg in<br />

Vortum-Mullem tot aan de Maas) en één voor<br />

het binnendijkse traject (vanaf de dijk bij de<br />

Veerweg in Vortum-Mullem tot aan Groeningen).<br />

Verschillend landgebruik geeft ook<br />

uitdagingen. Van Hoften: “De ruimte die we<br />

soms hebben langs de beek is beperkt, maar<br />

binnen de mogelijkheden hebben we een zo<br />

effectief mogelijk plan gemaakt. Omdat de<br />

beek ook door de kern van Vortum-Mullem<br />

stroomt, is er nauw contact met de inwoners.<br />

We hebben veel gesprekken gevoerd over de<br />

kansen en knelpunten. Men is over het<br />

algemeen erg positief over de plannen. Door<br />

deze nieuwe inrichting en door de natuurontwikkeling<br />

wordt de beek een fijner plekje om<br />

langs te wandelen.”<br />

Spierings: “We hebben tijdens gesprekken ook<br />

zorgen gehoord. Met name over een waterbewoner<br />

die ook geniet van de mooie omgeving,<br />

maar niet altijd positief werk levert voor ons<br />

waterbeheer: de bever.”<br />

De bever op de juiste plek<br />

In het gebied wonen meerdere bevers. De<br />

herinrichting van de beek biedt kansen om te<br />

kijken hoe we zo goed mogelijk met deze<br />

bewoners kunnen omgaan. Spierings heeft hier<br />

mooie ideeën voor bedacht: “De bever is niet<br />

22<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


M. Rozemeijer / L. van Hoften / B. Spierings<br />

altijd op iedere plek gewenst, want een dam<br />

kan tot wateroverlast leiden. Daarom willen<br />

we aantrekkelijke plekken maken waar hij<br />

ongestoord kan leven, zogenaamde beverbiotopen:<br />

een poel die in verbinding staat met de<br />

beek. In deze poel komt een steile oever waar<br />

de bever graag zijn hol in graaft. Ook kunnen<br />

daar wat wilgen neergezet worden waar hij<br />

aan kan knagen. Op deze manier proberen we<br />

dus de bever een fijne plek te geven binnen<br />

het gebied en overlast te voorkomen.”<br />

Onlangs is bij de Oeffeltse Raam bij Boxmeer<br />

ook al een beverpoel aangelegd.<br />

Stromende beek<br />

Hoe maak je een beek weer stromend? Van<br />

Hoften: “We brengen houtpakketten aan in het<br />

water voor meer variatie in stroomsnelheid.<br />

We passen ook het profiel van de beek aan. Op<br />

een aantal plaatsen gaat de beek meanderen.<br />

Hierdoor ontstaat meer dynamiek in de beek<br />

wat weer goed is voor de dieren en planten.<br />

Met het water dat er is willen we in ieder<br />

geval zo veel mogelijk stroomsnelheid creëren.<br />

De vissen willen we immers ook een geschikte<br />

leefomgeving bieden in het stromende water.”<br />

Spierings: “We verwijderen een aantal stuwen,<br />

zodat vissen vrij kunnen zwemmen van en<br />

Een beverpoel bij de Oeffeltse Raam.<br />

naar de Maas. Bij andere stuwen maken we<br />

omleidingen in de vorm van vistrappen. Zo<br />

verbeteren we de leefomgeving voor<br />

vissoorten als de winde, het bermpje en de<br />

kopvoorn.” In de zomer van 2022 is hij op pad<br />

geweest met de kinderen van de Sint<br />

Annaschool in Vortum-Mullem om te kijken<br />

wat er nu leeft in de beek. “We hebben visjes<br />

en andere beestjes gevangen. Zo kwamen we<br />

de geelgerande watertor, stekelbaarsjes en<br />

kokerjuffers tegen, maar ook waterschorpioenen,<br />

libellenlarven en zelfs een Chinese<br />

wolhandkrab. De kinderen waren ontzettend<br />

enthousiast. Een hele leerzame en leuke<br />

ochtend! Ik wil na de herinrichting weer met<br />

ze op pad gaan om te kijken wat er dan in het<br />

water leeft.”<br />

In de schaduw<br />

De Sint Jansbeek stroomt deels door bosrijk<br />

gebied. Door de herinrichting zal de beek nog<br />

meer door bestaande bossen stromen en<br />

worden ook nieuwe bomen langs de beek<br />

geplant. Bomen geven namelijk schaduw en dit<br />

is gunstig voor het zuurstofgehalte van het<br />

water. “Het water is dan kouder en door<br />

eventuele takken die in het water vallen komt<br />

er meer diversiteit in stroming. Daardoor komt<br />

er meer zuurstof in het water”, legt Spierings<br />

uit. In totaal ligt straks ruim 50 procent van de<br />

beek in de schaduw.<br />

Een natuurlijke toekomst<br />

Van Hoften en Spierings zijn positief over de<br />

uitvoering van de plannen. Naar verwachting<br />

gaat de schop in het najaar van <strong>2023</strong> de grond<br />

in. De werkzaamheden duren tot ongeveer<br />

eind 2024. Waar kijken ze het meest naar uit<br />

als de beek straks anders ingericht is? Van<br />

Hoften: “Ik ben heel benieuwd hoe het gebied<br />

straks beleefd gaat worden. We geven de<br />

natuur een flinke impuls en daardoor kun je<br />

straks prachtig struinen langs de beek en door<br />

de nieuwe natuur. Ik kijk er nu al naar uit om<br />

dan een wandeling te gaan maken.” Voor<br />

Spierings is de diversiteit van het gebied een<br />

reden om het gebied te bezoeken: “De<br />

diversiteit qua natuur en water die we<br />

versterken in het gebied is uniek. Het is mooi<br />

hoe de natuur een boost krijgt en het<br />

waterbeheer meer op orde gaat zijn. We<br />

realiseren hier onze doelen als waterschap en<br />

tegelijkertijd maken we het gebied nóg mooier.<br />

Voor mens, dier en plant.”<br />

Meer informatie op ww.aaenmaas.nl/<br />

sintjansbeek.<br />

In de zomer van 2022 is Bram Spierings op pad geweest met de kinderen van de Sint Annaschool in Vortum-Mullem om te kijken wat<br />

er nu leeft in de beek.<br />

Marjolein Rozemeijer is adviseur communicatie<br />

en participatie; Leon van Hoften is projectmanager<br />

en Bram Spierings is adviseur ecologie en<br />

waterkwaliteit (allen bij <strong>Water</strong>schap Aa en Maas).<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

23


<strong>Water</strong>beheer<br />

Lessen van de Geul<br />

In opdracht van de Samenwerking<br />

Maas-Mergelland is<br />

de watersnoodramp van<br />

2021 geëvalueerd. Dit artikel<br />

beschrijft een aantal<br />

interessante kanttekeningen<br />

bij het functioneren van<br />

de rivier de Geul in<br />

Zuid-Limburg. De ramp<br />

heeft veel schade veroorzaakt<br />

zowel materieel als<br />

immaterieel, maar positief<br />

gezien is het ook een enorme<br />

kans om te leren, niet<br />

alleen lokaal maar ook<br />

(inter)nationaal.<br />

Zuid-Limburg (en de rest van Nederland)<br />

werd in juli 2021 opgeschrikt door een<br />

watersnoodramp. Opeens werd het duidelijk<br />

dat de economisch gemotiveerde lage<br />

veiligheidsniveaus langs de Geul kunnen<br />

leiden tot zeer onwenselijke situaties. In<br />

Nederland hadden we nog het geluk dat er<br />

geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen zoals<br />

in België en Duitsland. Onmiddellijk na de<br />

ramp kwamen de geluiden dat er in<br />

Nederland geen slachtoffers zijn gevallen<br />

omdat we het waterbeheer zo goed op orde<br />

hebben. Het is knap om een zwakte op deze<br />

manier om te buigen naar een kracht.<br />

De waterwereld beschouwt de ramp vooral<br />

als een wake-up call. Pas als het kalf<br />

verdronken is, dempen we de put. We moeten<br />

een ramp kennelijk eerst ondervinden<br />

voordat we ons erop gaan voorbereiden. En<br />

dan is het nog maar de vraag of we rekening<br />

gaan houden met het feit dat we in 2021 nog<br />

veel geluk hebben gehad en dat een<br />

toekomstige ramp nog veel groter zou<br />

kunnen worden.<br />

Verdeling van herhalingstijden per km 2 radarvak van neerslagsommen gedurende 24h (1440 minuten) over het stroomgebied van de<br />

Geul, op 14 juli 2021 om 14:00. Hydrologisch komt het erop neer dat de zwaarste neerslag in het begin van de ramp relatief dicht bij<br />

de uitgang van het stroomgebied van de Geul is gevallen. Voor de afvoer van die extreme neerslag is dat relatief gunstig omdat de<br />

waterstand van de Maas bij het uitstroompunt op dat moment nog relatief laag is. De neerslaggebeurtenis van 13-15 juli 2021 was<br />

de directe oorzaak van de wateroverlast. De kaart met radarvakken toont dat op 14 juli de grootste 24uur-sommen zijn geregistreerd<br />

rond Voerendaal, met lokaal herhalingstijden tot meer dan 1000 jaar. De gemeenten Valkenburg aan de Geul en Gulpen-Wittem<br />

liggen dicht bij het zwaartepunt van die gebeurtenis.<br />

Verdeling van herhalingstijden per km 2 radarvak van neerslagsommen gedurende 48 uur (2880 minuten) over het stroomgebied van<br />

de Geul, (een dag later) op 15 juli 2021 om 14:00. Naderhand heeft het vooral in het Belgische deel nog hard geregend waardoor<br />

er nog een tweede afvoergolf door het hele gebied is gestroomd. In Valkenburg kwam het water dat aan het zakken was toen weer<br />

omhoog.<br />

IN ‘T KORT - <strong>Water</strong>snoodramp<br />

Zuid-Limburg (en NL) werd in juli 2021<br />

opgeschrikt door een watersnoodramp<br />

In opdracht van de Samenwerking<br />

Maas-Mergelland is deze geëvalueerd<br />

Dit artikel beschrijft kanttekeningen bij<br />

het functioneren van de rivier de Geul<br />

De ramp van juli 2021 heeft veel<br />

betrokkenen wakker geschud<br />

Normcultuur<br />

Het feit dat het harder kan regenen dan de<br />

norm lijkt tot nu toe buiten beschouwing te zijn<br />

gelaten. Niks bijzonders, want niet verder<br />

kijken dan strikt nodig, is een markant kenmerk<br />

van een normcultuur. Hydrologen die verder<br />

keken dan de norm hielden hun hart vast, maar<br />

hebben in onze norm- en regelcultuur geen<br />

schijn van kans om gehoord te worden.<br />

‘Normen zijn er om niet te hoeven nadenken’<br />

en dat doen we dan massaal ook niet.<br />

Drie water-crises tegelijk<br />

<strong>Water</strong>schap Limburg geeft aan getroffen te<br />

zijn door drie watercrises, die gezamenlijk<br />

een grote watercrisis vormden:<br />

- Het overstromen van de regenwaterbuffers<br />

en het excessief afstromen van<br />

regenwater over de Limburgse heuvels;<br />

- Het vollopen van de beken en rivieren<br />

zoals de Gulp, Geul, Caumerbeek, Geleenbeek<br />

en de Roer met name door grensoverschrijdend<br />

water en het inunderen<br />

van de omliggende gebieden;<br />

- De snelle en extreme stijging van de<br />

Maas.<br />

Voor het waterschap kwam de ramp<br />

24<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


H. van Luijtelaar<br />

letterlijk en figuurlijk uit de lucht vallen. Met<br />

een samenloop van omstandigheden is<br />

kennelijk onvoldoende rekening gehouden.<br />

Vier keer mazzel<br />

Tegenover drie keer pech heeft Zuid-Limburg in<br />

juli 2021 eigenlijk vier keer mazzel gehad. Het<br />

grootste deel van de Geulafvoer kwam uit het<br />

Belgische deel van het stroomgebied. Overstromingen<br />

in dat deel van het stroomgebied<br />

hebben ook al geleid tot een aftopping van de<br />

piekafvoer naar Nederland.<br />

In het Nederlandse deel van het stroomgebied<br />

kwam slechts circa 10 procent van de neerslag<br />

tot afvoer. Dit percentage is grofweg bepaald<br />

omdat belangrijke afvoermeetpunten in de<br />

Geul in Cottessen, Hommerich, Schin op Geul<br />

en Meerssen tijdens de ramp niet goed hebben<br />

gewerkt. De omstandigheden van de ramp<br />

zorgden voor vier (grote) meevallers:<br />

- De ramp vond plaats in de zomer, waardoor<br />

relatief veel water blijft hangen in de<br />

begroeiing en snel kan verdampen.<br />

- De periode voorafgaand aan de ramp was<br />

relatief nat waardoor de ondergrond beter<br />

in staat was om water op te nemen. Als<br />

deze ramp had plaatsgevonden na een<br />

lange periode van droogte dan waren de<br />

gevolgen nog veel groter geweest.<br />

- Het zwaarste deel van het regengebied lag<br />

niet boven Nederland. Over de grens in<br />

België, Duitsland en Luxemburg is nog een<br />

beduidend grotere hoeveelheid neerslag<br />

geregistreerd. De ‘waterbom’ die Deltares<br />

heeft gebruikt om watersystemen door heel<br />

Nederland te beproeven is ook zwaarder<br />

dan waardoor het gebied van de Geul is<br />

getroffen.<br />

- Het heeft langdurig geregend, maar met<br />

relatief lage neerslagintensiteiten. Het<br />

gevolg daarvan is dat het water tijd had<br />

om de ondergrond in te trekken. Dit is ook<br />

In juli 2021 werd Nederland verrast door een overstroming in Zuid-Limburg.<br />

te zien aan metingen die in die periode zijn<br />

uitgevoerd in de Strabeker Vloedgraaf net<br />

boven Valkenburg. Als dezelfde neerslaghoeveelheid<br />

in veel kortere tijd was gevallen,<br />

dan was er zeer waarschijnlijk veel minder<br />

water de bodem in getrokken.<br />

Omvang regengebied<br />

Deze vier meevallers betekenen dat het<br />

allemaal nog veel desastreuzer had kunnen<br />

uitpakken. We worden ook op het verkeerde<br />

been gezet door de uitzonderlijk grote omvang<br />

van het regengebied in juli 2021.<br />

Door clustering van buien neemt de kans op<br />

extreme neerslag over steeds grotere gebieden<br />

toe. Dit heeft enorme gevolgen voor de<br />

hoeveelheid neerslag die een stroomgebied<br />

zoals dat van de Geul moet kunnen verwerken.<br />

Dit gaat niet om een procentuele toename van<br />

lokale neerslagintensiteiten maar om<br />

veelvouden in de toename van neerslagvolumes<br />

op een gebied. Het wordt tijd van we in<br />

ons veiligheidsdenken (normering) rekening<br />

gaan houden met dit soort mogelijke effecten.<br />

Hellend gebied<br />

Op diverse plekken langs de Geul zijn<br />

veiligheidsniveaus tegen wateroverlast in<br />

bebouwd gebied veel lager dan de gangbare<br />

Nederlandse norm, die ook al behoorlijk laag<br />

ligt. We zien landelijk nog te weinig rampen<br />

om ons dat goed te realiseren en de huidige<br />

normen ter discussie te stellen. Ook nu hebben<br />

we te maken met het feit dat we in het gebied<br />

van de Geul geen echt grote rampen hebben<br />

gezien in de afgelopen 50-100 jaar. De ramp<br />

van juli 2021 is daarom een uitgelezen<br />

moment om onze wateroverlastnormen tegen<br />

het licht te houden.<br />

Het is in Zuid Limburg wat betreft waterveiligheid<br />

eigenlijk de omgekeerde wereld. Het<br />

regionale waterbeheer in Nederland is<br />

afgeregeld op vlak gebied met als veiligheidskenmerk<br />

voldoende waterberging. Overal waar<br />

het gebied in Nederland hellender wordt,<br />

ontstaan problemen bij zware/extreme<br />

neerslag als grote waterhoeveelheden van<br />

hoog naar laag gaan stromen. Het gedrag van<br />

hellende (stroom)gebieden is veel minder goed<br />

voorspelbaar dan dat van een vlakke polder<br />

met een pomp. De gevolgen van overstromingen<br />

met snel stijgende waterstanden zijn vaak<br />

groter. In hellende gebieden zou je mogen<br />

verwachten dat juist hogere veiligheidsniveaus<br />

gehanteerd zou worden.<br />

Onderzoek waterbalans Geul voor vier perioden sinds 2010, waarin het volledige stroomgebied is belast door zware neerslag. Uit de<br />

metingen in Meerssen en Cottessen is afgeleid dat in de periode van eind juni-juli 2021 is slechts 10 procent van de neerslag op het<br />

Nederlandse deel van het stroomgebied van de Geul tot afvoer is gekomen.<br />

<strong>Water</strong>veiligheid<br />

Het is Nederland zo geregeld dat een<br />

waterschap zorg heeft voor de regionale<br />

waterveiligheid en dat de provincie de regels<br />

(normen) stelt en wordt geacht toezicht te<br />

houden op de uitvoering van die zorg. De<br />

regionale waterveiligheid heeft betrekking op<br />

de hoofdwatergangen, water dat via hellingen<br />

of de weg stroomt, valt eigenlijk overal buiten.<br />

De gemeenten dragen zorg voor het waterbeheer<br />

in het stedelijke gebied. De waterveiligheid<br />

langs de rivier de Maas is in handen van<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

25


Rijkswaterstaat. Daar worden weer eigen<br />

normen gehanteerd, waardoor het beschermingsniveau<br />

van Maastricht voor overstromingen<br />

vanuit de Maas veel groter is dan voor<br />

overstromingen vanuit het regionale watersysteem.<br />

Aan bewoners is dit niet uit te leggen, die<br />

kunnen worden getroffen door vijf soorten<br />

water: uit te lucht, via de bodem, uit de<br />

riolering, uit de zijrivier en uit de rivier.<br />

Verzekeraars kunnen in dit spel vervolgens de<br />

eenvoudig vraag stellen hoeveel schade is er<br />

veroorzaakt door welk soort water?<br />

Hoogwater Maas<br />

Voor de Maas werd met de toevoer van water<br />

uit de zijrivieren zoals de Geul en de Roer<br />

nauwelijks rekening gehouden omdat de pieken<br />

van die zijrivieren normaliter niet samenvallen<br />

met het hoogwater in de Maas. Vorig jaar<br />

hebben we ontdekt dat het hoogwater in de<br />

Maas flink werd gevoed door de zijrivieren.<br />

Daar komt nog bij dat in het statistische model<br />

van de Maas niet werd gerekend met een<br />

neerslaggebeurtenis over een omvangrijk<br />

gebied zoals die in juli 2021. Ook hier moeten<br />

we eerst voelen om te leren… en hanteren we<br />

(te) weinig marge om tegenvallers te kunnen<br />

verwerken.<br />

Statistiek<br />

Zoals bekend gaat het bij statistiek om<br />

gemiddelde resultaten uit het verleden die geen<br />

garantie zijn voor de toekomst, vooral niet<br />

omdat die toekomst wordt gedomineerd door<br />

een veranderend klimaat. Het is daarom<br />

opmerkelijk dat in het waterbeheer totaal geen<br />

rekening wordt gehouden met veiligheidsfactoren<br />

om op deze onzekere toekomst te anticiperen.<br />

In andere disciplines zoals sterkteberekeningen<br />

voor constructies en bijvoorbeeld onze<br />

kustverdediging is het heel normaal om rekening<br />

te houden met onzekerheden. Het waterbeheer<br />

volgt domweg de normen uit de wetenschap tot<br />

op cijfers achter de komma.<br />

Opmerkelijk<br />

De natuur speelt een belangrijke rol in het<br />

stroomgebied van de Geul. Het groene dogma<br />

is dat het regenwater zo snel mogelijk de<br />

bodem in moet. Met mazzel lijkt dat in juli<br />

2021 eigenlijk al heel goed gelukt te zijn.<br />

Ondanks dat waren de schadelijke gevolgen<br />

nog heel groot. Dat geeft te denken.<br />

De vraag is nu of we nu alles moeten verwachten<br />

van nog meer water vasthouden. Een<br />

afname van de regenwaterafvoer uit België<br />

hebben we niet in de hand. Dat is ook niet zo<br />

eenvoudig in hellend gebied. Het beperken van<br />

overstromingen bovenstrooms kan ook nog<br />

gaan leiden tot een grotere versnelde afvoer.<br />

Omvang regengebied tijdens watersnood in juli 2021 (Bron: ENW, 2021). Voor het stroomgebied van de Geul is een veel kleiner<br />

regengebied al voldoende om een dergelijke ramp te veroorzaken. De kans op een regengebied dat het stroomgebied van de Geul vol<br />

treft met een nog extremere neerslaghoeveelheid in een kortere duur is zeker niet ondenkbeeldig. Een dergelijke gebeurtenis na een<br />

langdurige periode van droogte (met daardoor een slechte infiltratiecapaciteit) is een soort nachtmerriescenario.<br />

Meer afvoercapaciteit in het lage, vlakkere deel<br />

van het Geulgebied lijkt onvermijdelijk om de<br />

waterveiligheid te vergroten.<br />

Tot slot<br />

De ramp van juli 2021 heeft veel betrokkenen<br />

wakker geschud terwijl het voor veel insiders<br />

slechts een kwestie van tijd was voordat<br />

zoiets zou gebeuren. Bij het zoeken naar<br />

oplossingen voor de waterveiligheid in het<br />

stroomgebied van de Geul moeten we eerst<br />

het functioneren van het systeem leren<br />

begrijpen en om het rekentechnisch goed in<br />

de vingers te krijgen. Het gebruik maken van<br />

praktijkervaringen en goede monitoring zijn<br />

daarbij onontbeerlijk.<br />

Harry van Luijtelaar is eigenaar van CEsar<br />

Expertise. Aan dit artikel hebben meegewerkt:<br />

Klaas-Jan van Heeringen (Deltares), Roy Laseroms<br />

(LWRO), Caspar Cluitmans (Kragten) en de<br />

Samenwerking Maas-Mergelland.<br />

26 nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


<strong>Water</strong>bouw<br />

T. Molenaar<br />

De Grote Ontpoldering<br />

Het Tweede Deltaplan en<br />

‘Een natuurlijkere toekomst<br />

voor Nederland in 2120’ van<br />

de WUR willen een innige<br />

samenwerking met de natuurlijke<br />

krachten van water.<br />

Wie deze vooruitblikken<br />

beschouwt, zou niet denken<br />

dat we vooruitkijken, maar<br />

2000 jaar terug, aldus De<br />

Historische <strong>Water</strong> Atlas NL.<br />

Nederland terug naar hoe de<br />

Romeinen ons land aantroffen.<br />

Uitgeverij W Books heeft al meerdere<br />

historische atlassen op haar naam staan.<br />

Eerder verschenen Historische atlas NL; Hoe<br />

Nederland zichzelf bijeen heeft geraapt, de<br />

Historische Streek Atlas NL; De Ware Schaal<br />

van Nederland, en de Historische Stads Atlas<br />

NL; Nederland stedenland.<br />

Ditmaal zijn de auteurs Martin Berendse en<br />

Paul Brood in de complexe relatie tussen<br />

Nederland en water gedoken; de ondertitel van<br />

de atlas is ‘De drijvende kracht van Nederland’.<br />

Dit heeft een prachtig, uitvoerig boek<br />

opgeleverd, rijk geïllustreerd met talloze<br />

kaarten en afbeeldingen.<br />

Berendse is directeur van de OBA (Openbare<br />

Bibliotheek Amsterdam) en was eerder onder<br />

meer rijksarchivaris/directeur van het<br />

Nationaal Archief. Brood werkte bij het<br />

Nationaal Archief en was eerder onder meer<br />

rijksarchivaris in Drenthe en Groningen en<br />

docent ‘archival studies’ aan de Universiteit<br />

Leiden.<br />

De omslag van de Historische <strong>Water</strong> Atlas. (Afbeeldingen<br />

afkomstig uit de Atlas)<br />

Vrijwel alles dat te maken heeft met hoe wij in<br />

de loop der eeuwen vormgeven aan het<br />

afvoerputje van Europa (of met een netter<br />

woord: de Dutch Delta) komt aan bod in dit<br />

imposante drukwerk. Hoewel zijdelings het<br />

milieu uiteraard aan bod komt, mis ik wel de<br />

pogingen om (internationaal) de waterkwaliteit<br />

van bijvoorbeeld de Rijn te verbeteren en<br />

het initiatief van Li An Phoa om tot drinkbare<br />

rivieren te komen en haar wandelingen langs<br />

de Maas (van bron tot monding) en de IJssel.<br />

Technisch vernuft<br />

Nederland heeft van vier kanten te maken met<br />

water: de zee, de rivieren, de regen en het<br />

Afgraving van de terp van Ezinge in de provincie Groningen, 1932. De kerk staat nog boven op de terp.<br />

grondwater. “Onze historische bronnen laten<br />

zien dat drie factoren door de jaren heen bepalend<br />

waren voor het succes van ons watermanagement:<br />

technisch vernuft (van molengangen<br />

tot stormvloedkeringen),<br />

aanpassingsvermogen (als de Grote Waard<br />

onder water komt te staan, maken we er een<br />

Biesbosch van) en het polderend en organiserend<br />

talent van onze voorouders”, melden de<br />

auteurs.<br />

Dat technisch vernuft begint eigenlijk al tussen<br />

1500 en 500 vC, een periode waar Nederland<br />

een dik veenpakket heeft gekregen en de<br />

huidige kustlijn is ontstaan. Om zich te<br />

wapenen tegen moerasvorming en getijdenstromen<br />

beschermen mensen zichzelf door op<br />

terpen te gaan wonen. Langs de kustlijn liggen<br />

schorren of kwelders, aangeslibd land dat bij<br />

vloed niet meer onderloopt. Het oosten en<br />

zuidoosten van het land bestaan grotendeels<br />

uit zand en hoogveen, waar een aantal rivieren<br />

zich een weg doorheen baant.<br />

De Romeinen bezetten het zuidelijk deel van<br />

ons land gedurende de eerst 4,5 eeuwen van<br />

onze jaartelling. Pogingen om het gebied ten<br />

noorden van de Rijn te koloniseren strandden<br />

steeds. Om een snelle en veilige aanvoer van<br />

troepen materieel en bevoorrading van de<br />

Maas naar de Rijn mogelijk te maken zijn twee<br />

kanalen gegraven: het kanaal van Corbulo en<br />

de Drususgracht. Precies wat onze ingenieurs<br />

in latere eeuwen bestendigen: technische<br />

ingrepen om de vele functies van water te<br />

benutten en om ons te beschermen tegen<br />

natte voeten.<br />

Grote Ontpoldering<br />

De ellende van Nederland is eigenlijk<br />

begonnen met de ontvening rond 1000 nC.<br />

Een dalende bodem, oprukkende zoutlast en<br />

moeite om water af te voeren, zijn het gevolg.<br />

Problemen waarmee onze delta nog steeds<br />

mee heeft te maken. Tel daar de klimaatverandering<br />

met stijgende zeespiegel bij op en het is<br />

duidelijk dat we het anders dan voorgaande<br />

eeuwen moeten aanpakken. Niet strijden<br />

tegen, maar samenwerken met water. Dat is<br />

dan ook het uitgangspunt van het Tweede<br />

Deltaplan.<br />

De Universiteit van Wageningen (WUR) heeft<br />

die lijnen doorgetrokken in zijn vergezicht.<br />

“Het plan wil ‘elke druppel water optimaal<br />

inzetten door het maximaal vasthouden,<br />

benutten, bergen en …. dan pas afvoeren van<br />

water’. Daarom zal Nederland over honderd<br />

jaar worden ‘dooraderd met blauwgroene<br />

landschapselementen, zoals groenbuffers langs<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

27


ivierstromen en stedelijke bossen’. In de<br />

steden ‘gebruiken we gezuiverd afvalwater<br />

voor drinkwater’ en ‘regenwater wordt<br />

optimaal benut’. Het rivierengebied ‘biedt<br />

ruimte voor water, natuur en drijvende<br />

woningen’ en er komen brede klimaatdijken,<br />

waar woningen op worden gebouwd”, meldt<br />

de Atlas.<br />

De auteurs vervolgen: “Als je die beschrijvingen<br />

leest, zou je haast denken dat we geen<br />

honderd jaar vooruit kijken, maar tweeduizend<br />

jaar terug: een moeraslandschap met<br />

blauwgroene aders, bredere rivierbeddingen,<br />

woonheuvels en drijvende elementen. Dat is<br />

wat de Romeinen aantroffen toen ze de delta<br />

bezetten en dat is wat we er, met al onze<br />

drijvende kracht, weer van gaan maken. De<br />

Grote Ontpoldering van Nederland is<br />

begonnen!”<br />

De hele discussie over de Hedwigepolder –<br />

ontpoldering in de hedendaagse praktijk –<br />

ontbreekt evenwel in het drukwerk.<br />

<strong>Water</strong>molens<br />

Bij watermolens denken de meeste mensen op<br />

deze planeet aan molens die, aangedreven<br />

door een waterstroom, elektriciteit opwekken,<br />

graan vermalen of planken zagen, om maar<br />

een paar voorbeelden te noemen.<br />

Alleen in Nederland gaat het om molens die,<br />

aangedreven door de wind, in staat zijn om<br />

water te verplaatsen, meestal naar een hoger<br />

Dit schilderij van Gabriel Constant geeft een mooi beeld van de Kamper veenderij en de natte vervening in de negentiende eeuw. In<br />

het waterrijke gebied bij Kampen werd gevist en turf gestoken.<br />

gelegen (boezem)watergang. Vooral toen<br />

stoomgemalen die taak overnamen, bleken<br />

grote inpolderingen (vooral die van de<br />

Haarlemmermeer) pas mogelijk. In de loop der<br />

eeuwen hebben onze ingenieurs van alles<br />

bedacht om het water te sturen.<br />

“<strong>Water</strong>beheer (of waterbouwkunde) is een<br />

technisch vak waar onze Nederlandse<br />

ingenieurs behoorlijk wat kaas van gegeten<br />

hebben. De dijken, windmolens en stoommachines<br />

zijn dan misschien geen Nederlandse<br />

uitvindingen, maar de bovenkruier, de<br />

molengang met onder- en/of tussenboezem, de<br />

strekdam, de waterlinie, de waaiersluis en de<br />

bewegende zee-kering zijn dat wel. De<br />

omgang met het water is nu eenmaal core<br />

business in ons land en we lopen al een hele<br />

tijd mee op dit gebied. Al dat technische<br />

vernuft heeft ervoor gezorgd dat er, zelfs in<br />

gebieden die een paar meter onder de<br />

zeespiegel zijn komen te liggen, al vele<br />

eeuwen miljoenen mensen kunnen wonen en<br />

werken.”<br />

De ‘Boldootkar’ in de Slijkstraat in Amsterdam, ong. 1920. Toen er in steden nog geen riolering was, werden de poepemmers<br />

opgehaald.<br />

Organisatietalent<br />

Om het water te beheersen, is het nodig met<br />

meerdere belangen rekening te houden. Want<br />

(grond)water heeft meerdere functies. Kleine<br />

dorpsgemeenschappen namen aanvankelijk<br />

bedijking voor hun rekening, later zijn<br />

kloosters en andere grootgrondbezitters naar<br />

de voorgrond getreden tot uiteindelijk<br />

besloten is dat watermanagement een<br />

nationale taak is. Eenvoudig gaat dat niet,<br />

blijkens de actuele discussie over ‘vaste’ zetels<br />

in waterschappen.<br />

Vroeger ging het ook niet vanzelf. De Haagse<br />

heren hadden geen zin om financieel bij te<br />

dragen aan rivierverbetering in het achterland.<br />

“Dat liep rond 1750 zo hoog op dat koning<br />

Frederik de Grote van Pruisen zelfs moest<br />

dreigen om de Kleefse dijken langs de Rijn<br />

28 nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


door te steken, als de heren in Den Haag geen<br />

afspraken met elkaar zouden maken.”<br />

Dijken doorsteken bleek een effectief wapen<br />

om bijvoorbeeld de Fransen uit het Hollandgewest<br />

te houden. Ook de Duitsers hebben<br />

gebieden onder water gezet om een opmars<br />

van de geallieerden te stuiten. De (Nieuwe)<br />

<strong>Water</strong>linie komt uitgebreid aan bod in de<br />

Atlas.<br />

Rijkswaterstaat<br />

Het water kent geen grenzen. Daarom zou het<br />

beheer ervan ook geen organisatorische<br />

grenzen moeten kennen. Toch heeft het nog<br />

wel even geduurd voordat een landelijk<br />

instituut aan de touwtjes ging trekken.<br />

De Franse revolutie van 1789 en onze eigen<br />

Bataafse omwenteling van 1795 hebben grote<br />

invloed gehad op de manier waarop we het<br />

waterbeheer in ons land aanpakten. Er komt<br />

een einde aan de staatsinrichting van de oude<br />

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden,<br />

waarin de gewesten zeer vergaande autonomie<br />

hadden. In plaats daarvan wordt een<br />

eenheidsstaat (de Bataafse Republiek)<br />

opgericht, met één centraal bestuur en één<br />

parlement. In 1798 wordt de eerste echte<br />

Nederlandse grondwet vastgesteld: de<br />

Staatsregeling voor het Bataafse Volk. In<br />

hetzelfde jaar valt het besluit tot oprichting<br />

van het ‘Bureau voor <strong>Water</strong>staat’, het begin<br />

van het tegenwoordige Rijkswaterstaat.”<br />

In de Rivierenwet van 1806 wordt voor het<br />

eerst bepaald dat de regering waterschappen<br />

kan dwingen om dijkverbeteringen door te<br />

voeren. En het zonder vergunning aanleggen<br />

van kribben, veerdammen en andere obstakels<br />

in de rivierbeddingen wordt ten strengste<br />

verboden. “Hiermee is de basis gelegd voor<br />

het huidige systeem van water- en dijkbeheer<br />

en de rolverdeling tussen Rijkswaterstaat en<br />

de waterschappen zoals we die nog steeds<br />

kennen.”<br />

Overstromingen<br />

De geschiedenis van Nederland is doorspekt<br />

met overstromingen, veelal vloeden genoemd.<br />

Ze komen allemaal wel aan bod in de Atlas: de<br />

stormvloeden die Zeeland teisterden, de<br />

verdronken gebieden (bijvoorbeeld Reimerswaal),<br />

de watersnoodramp van 1916, die van<br />

1953, de overstroming in Limburg (onder meer<br />

die van 2021), de grillige Maas en de schrik<br />

van Wilnis (toen in 2003 een veendijk zo was<br />

uitgedroogd dat hij bezweek onder de<br />

waterdruk).<br />

En natuurlijk het antwoord van ingenieurs op<br />

die overstromingen, zoals de Deltawerken,<br />

Ruimte voor de Rivier en het hoogwater<br />

beschermingsplan.<br />

Verkorting van de kustlijn (opdat minder dijken<br />

nodig zijn en onderhouden moeten worden) is<br />

Het Stuw- en sluizencomplex Hagestein ligt in de rivier de Lek bij het dorp Hagestein. Het bestaat uit een stuw en een schutsluis. In<br />

1956 is begonnen met de bouw van het complex en het is voltooid in 1960. Het is gelijk aan het complex bij Driel en Amerongen.<br />

Met deze drie stuwen kan een groot deel van de waterhuishouding van Nederland geregeld worden. (Foto: Beeldbank Rijkswaterstaat;<br />

G. van Neerijnen)<br />

eeuwenlang een discussiepunt. Met de aanleg<br />

van de Afsluitdijk (opengesteld in 1932) als<br />

(voorlopig) hoogtepunt.<br />

De ‘harde waterstaat’ die met ijzeren hand het<br />

water wil bedwingen, heeft in de loop der tijd<br />

veel meer oog gekregen voor de gevolgen voor<br />

mens en milieu van al die goedbedoelde<br />

kunstwerken. De half open Oosterscheldedam is<br />

daar een uitstekend voorbeeld van. En een<br />

startpunt om uiteindelijk meer oog te hebben<br />

voor het milieu en mee te bewegen met het<br />

water.<br />

Een belangrijk aspect van dat meebewegen is<br />

tegenwoordig het omgaan met waterrijke<br />

winters en droge zomers. Het klimaatbestendig<br />

maken van woongemeenschappen en gebieden<br />

staat bij gemeenten en waterschappen hoog op<br />

de agenda. We zitten wat dat betreft nog op het<br />

experimenteerniveau met overigens goed<br />

uitgewerkte toepassingen. Het vernatten en<br />

hermeanderen in hoog Nederland is in volle<br />

gang. Steden zijn druk bezig waterbergingen<br />

aan te leggen.<br />

Hoofdkraan<br />

<strong>Water</strong>beheersing heeft onder meer te maken<br />

met bevaarbaarheid van rivieren, voldoende<br />

zoet water voor landbouw en drinkwater en<br />

tegengaan van verzilting van de bodem.<br />

Met dit doel is er steeds gesleuteld aan de<br />

rivierstromen.<br />

“Het idee is om met een grote stuw bij Driel<br />

zonodig water naar de IJssel te kunnen duwen.<br />

Om de Nederrijn en Lek niet droog te laten<br />

vallen, moet er een tweede stuw bij Amerongen<br />

worden gebouwd en een derde bij<br />

Hagestein. Op die manier kan precies worden<br />

bepaald hoeveel water er via de IJssel naar het<br />

IJsselmeer gaat en hoeveel via de Nederrijn en<br />

Lek naar de Noorzee. Je hoeft alleen de kraan<br />

bij Driel wat verder open te zetten of dicht te<br />

draaien. De stuw bij Driel is bij normaal<br />

waterpeil dicht, zodat er zoveel mogelijk water<br />

naar het IJsselmeer gaat, en alleen bij<br />

hoogwater open. Dan gaat het min of meer<br />

vanzelf goed en worden Rijn en Lek weer even<br />

gewone rivieren.”<br />

De nieuwe stuw bij Driel is in 1970 in gebruik<br />

genomen en wordt sindsdien liefkozend de<br />

nieuwe hoofdkraan van Nederland genoemd.<br />

Personen<br />

Elke geschiedkundige verandering heeft<br />

mensen die zich met hart en ziel ervoor hebben<br />

ingezet. Achterin het boek is een overzicht<br />

opgenomen van personen die een stempel<br />

hebben gedrukt op de waterkundige ontwikkeling<br />

van Nederland.<br />

Bijvoorbeeld Jan Anne Beijerink (1800-1874), de<br />

‘grootste droogmaker van Nederland’ met<br />

onder meer de droogmaking van de Haarlemmermeer<br />

op zijn naam. Cornelis Lely, Johan van<br />

Veen, Dirk Frederik Wouda, Simon Stevin en<br />

Johannes Hudde staan vermeld. In totaal 24<br />

portretjes.<br />

Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />

<strong>Land</strong>+<strong>Water</strong>.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

29


<strong>Water</strong>bouw<br />

Innovatieve kadeconstructies<br />

Vandaag de dag bestaat het<br />

overgrote deel van de traditionele<br />

kadeconstructies in<br />

binnenhavens uit beton en<br />

staal. Het wordt immers<br />

‘al jaren zo gedaan’. Je kunt<br />

je echter afvragen of dit wel<br />

een steekhoudende argumentatie<br />

is. Een met geogrids<br />

gewapend grondlichaam<br />

biedt namelijk op<br />

verschillende aspecten grote<br />

voordelen ten opzichte van<br />

de traditionele kadeconstructies.<br />

Naast het feit dat Nederland momenteel 231<br />

binnenhavens telt, is er in onze delta nog<br />

steeds vraag naar nieuwe binnenhavens die<br />

moeten fungeren als verbindende schakel in<br />

het binnenhavennetwerk. Bovendien is op<br />

korte termijn een groot deel van de naoorlogse<br />

infrastructuur aan vervanging toe. De<br />

materialen in conventionele kadeconstructies<br />

voor binnenhavens (de betonnen L-wand en<br />

verankerde stalen damwand of combiwand)<br />

dragen bij aan een hoge uitstoot van<br />

broeikasgassen zoals CO 2<br />

en veroorzaken een<br />

groot deel van de kosten. Door de coronapandemie<br />

en oorlog in Oekraïne is er namelijk<br />

sprake van sterk toegenomen materiaalkosten.<br />

In het kader van hun afstuderen aan Hogeschool<br />

Windesheim en in opdracht van<br />

Ingenieursbureau Boorsma hebben Berend<br />

Schmidt en Lars van Rouwendaal een<br />

onderzoek uitgevoerd naar innovatieve<br />

kadeconstructies in binnenhavens. Naar aanleiding<br />

van een variantenstudie bleek een<br />

gewapende grondconstructie de meeste<br />

potentie te hebben om ingezet te worden als<br />

alternatieve kadeconstructie in binnenhavens.<br />

IN ‘T KORT - Kades<br />

Het overgrote deel van de kadeconstructies<br />

bestaat uit beton en staal<br />

Een met geogrids gewapend grondlichaam<br />

biedt echter grote voordelen<br />

In samenwerking met Tensar International<br />

is zo’n constructie als kade ontworpen<br />

De gewapende grondconstructie is ongeveer<br />

25 procent goedkoper<br />

Berend Schmidt (l) en Lars van Rouwendaal wonnen met hun afstudeerproject de <strong>Water</strong>bouwprijs 2022 in de categorie HBO.<br />

In samenwerking met Tensar International is<br />

dan ook een gewapende grondconstructie als<br />

kade ontworpen.<br />

Geogrids<br />

Voor de opbouw van de gewapende grondconstructie<br />

worden lagen van kunststof wapening<br />

(uniaxiale geogrids) aangebracht, deze<br />

wapening wordt aangevuld met zand. Een<br />

geotextiel vormt een barrière die voorkomt dat<br />

het zand kan uitspoelen. Vervolgens wordt de<br />

wapening omgeslagen. Door dit proces<br />

herhaaldelijk in lagen van 60 centimeter uit te<br />

voeren wordt een grondmassief gerealiseerd.<br />

De gewapende grond wordt aangebracht<br />

tegen een verloren bekisting van bouwstaalmatten.<br />

Naast deze verloren bekisting is<br />

gekozen om onder de waterlijn een tweede<br />

laag geotextiel aan te brengen, deze dient als<br />

extra bescherming van de zanddichtheid van<br />

de constructie.<br />

Boven de waterlijn is de gewapende grondconstructie<br />

aan de voorzijde voorzien van<br />

verwijderbare betonpanelen. Deze bekleding<br />

bevordert het aanzien van de kade en zorgt<br />

voor extra robuustheid van de constructie. De<br />

puntlast die door een eventueel optredende<br />

scheepsaanvaring ontstaat, wordt door het<br />

paneel verspreid en voorkomt schade aan het<br />

geotextiel. Behalve tegen aanvaring is de<br />

constructie hiermee ook beschermd tegen<br />

wrijving met aangemeerde schepen, ook is de<br />

polymere wapening niet langer blootgesteld<br />

aan Uv-straling en kunnen wrijfgordingen en<br />

uitklimvoorzieningen bevestigd worden.<br />

Ongebruikelijk bij gewapende grondconstructies<br />

is de permanente aanwezigheid van<br />

(grond)water, gevoelsmatig zou dit ervoor<br />

zorgen dat de constructie minder sterk wordt.<br />

Het tegendeel is waar, de verzadigde conditie<br />

resulteert in een lager effectief gewicht dat op<br />

de wapening drukt. Situaties met (extreem)<br />

laag water zijn dan ook maatgevend geweest<br />

voor het ontwerp.<br />

Bolders en troskrachten<br />

Naar aanleiding van de Nederlandse<br />

CUR-voorschriften is in het ontwerp rekening<br />

gehouden met een maximale troskrachten<br />

van 250 kN als gevolg van aangemeerde<br />

schepen. Deze last treedt op in zowel<br />

horizontale als verticale richting en wordt<br />

opgenomen door een bolder. De bolder<br />

draagt de kracht af naar de kade via een, met<br />

staal gewapende, betonnen, L-vormige,<br />

deksloof. De deksloof spreidt de puntlast in<br />

een gelijkmatig verdeelde belasting. Het<br />

moment en de verticale opwaartse kracht<br />

worden opgenomen door het eigen gewicht<br />

van de deksloof en door de grondmoot die<br />

zich boven de voet bevindt. Optredende<br />

horizontale krachten kunnen worden<br />

opgenomen door een horizontale verankering<br />

van geogrids.<br />

30<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


Ing. B. Schmidt / Ing. L. van Rouwendaal<br />

Maatgevende ontwerpsituatie<br />

Een betonnen L-wand, stalen verankerde<br />

damwand en de gewapende grondconstructie<br />

zijn onder gelijke omstandigheden (zelfde<br />

afmetingen en belastingcondities) uitgewerkt.<br />

Hiervoor is als caselocatie de Flevokust haven<br />

genomen. Deze locatie wordt als representatief<br />

beschouwd voor binnenhavens in Nederland.<br />

De waterstandfluctuaties zijn namelijk beperkt,<br />

in de bodem bevinden zich niet-draagkrachtige<br />

grondsoorten en de locatie dient toegankelijk<br />

te zijn voor schepen van klasse CEMT-Va/Vb.<br />

Eén van de cruciale eisen bij het ontwerpen<br />

van de verschillende constructietypes is dat de<br />

kerende hoogte 9,25 meter bedraagt. De<br />

bepaling van de uitvoeringsmethoden en<br />

benodigde materialen gebaseerd op een kade<br />

van 400 x 20 meter.<br />

Uitvoeringswijze<br />

Voor iedere constructie is een uitvoeringswijze<br />

bepaald. In het geval van de gewapende<br />

grondconstructie dient een bouwkuip van<br />

tijdelijke damwanden inclusief stempelraam<br />

gebruikt te worden. De bouwkuip wordt droog<br />

gepompt en vanaf het water ontgraven tot de<br />

onderkant van het constructieniveau. Vervolgens<br />

kan gestart worden met het opbouwen<br />

van de gewapende grondconstructie.<br />

Wanneer de constructie zich boven de waterlijn<br />

bevindt, kunnen de tijdelijke damwanden<br />

verwijderd worden en de laatste grondlagen<br />

worden aangebracht. Tot slot dienen de<br />

L-vormige deksloof een betonpanelen<br />

aangebracht te worden.<br />

Kosten en duurzaamheid<br />

Na het ontwerpen van de drie constructies is een<br />

objectieve vergelijking uitgevoerd op de criteria<br />

kosten en duurzaamheid. Hieraan kunnen de<br />

volgende conclusies verbonden worden. Een<br />

gewapende grondconstructie blijkt 25 procent<br />

goedkoper en 35 procent duurzamer te zijn dan<br />

een betonnen L-wand of een stalen damwand.<br />

Opbouw van de gewapende grondlagen.<br />

De investeringskosten kunnen ontleed worden<br />

in uitvoeringskosten en materiaalkosten. De<br />

uitvoeringskosten komen voort uit de meest<br />

efficiënte uitvoeringsmethode per constructie.<br />

De materiaalkosten worden bepaald aan de<br />

hand van een materiaalstaat. De materiaalhoeveelheden<br />

worden vermenigvuldigd met een<br />

eenheidsprijs met het prijspeil van mei 2022<br />

(post-corona, pre-Oekraïne situatie). Eventuele<br />

onderhoudskosten zijn buiten beschouwing<br />

gelaten gezien de grote onzekerheden bij het<br />

bepalen hiervan.<br />

Uit het onderzoek is gebleken dat de<br />

materiaalkosten van het toegepaste staal een<br />

belangrijke rol spelen in de totale materiaalkosten<br />

van beide traditionele constructies.<br />

Schaduwkosten<br />

Voor het in kaart brengen van de duurzaamheid<br />

is gebruik gemaakt van de Milieukostenindicator<br />

(MKI). De schaduwkosten worden<br />

bepaald door de gekwantificeerde emissies<br />

van een materiaal of proces per functionele<br />

eenheid te monetariseren. De Nationale Milieu<br />

Database is hierbij van groot belang geweest.<br />

Van de dertien impact categorieën die de<br />

milieu impact omvatten, zijn de drie grootste<br />

posten Global Warming (GWP), Menselijke<br />

toxiciteit (HT) en Verzuring (AP). Hierbij wordt<br />

global warming veroorzaakt door broei-kasgassen<br />

zoals CO 2<br />

, methaan en lachgas.<br />

Opwarming wordt uitgedrukt in een equivalent<br />

met CO 2<br />

als referentie. Menselijke Toxiciteit<br />

omvat de emissies van giftige stoffen waaraan<br />

de mens wordt blootgesteld via bijvoorbeeld<br />

inademing of innamen van andere producten<br />

zoals vlees en vis. Verzuring ontstaat daarentegen<br />

door het vrijkomen van onder andere<br />

zwaveloxiden met als gevolg dat de bodem en<br />

het water verzuurt, dit kan een negatief effect<br />

hebben op ecosystemen.<br />

Wanneer de milieu impact per fase beoordeeld<br />

wordt, heeft de productiefase van de<br />

materialen de hoogste bijdragen aan de<br />

MKI-waarde. Zandwinning en het transport<br />

hiervan is voor alle constructies oorzaak van<br />

een hoge MKI-waarde. Beide conventionele<br />

kadeconstructies verhogen de MKI-waarde<br />

binnen deze fase verder door de grote<br />

hoeveelheden staal.<br />

Goedkoper en duurzamer<br />

Naar aanleiding van dit onderzoek kan<br />

geconcludeerd worden dat het technisch<br />

haalbaar is om een gewapende grondconstructie<br />

in te zetten als kade. Naast de technische<br />

haalbaarheid kan gesteld worden dat de<br />

gewapende grondconstructie ongeveer 25<br />

procent goedkoper en 35 procent duurzamer is<br />

dan de traditionele betonnen L-wand en stalen<br />

damwand. Voor verdere informatie wordt<br />

verwezen naar het onderzoeksrapport op<br />

www.hbo-kennisbank.nl.<br />

Kostenvergelijking tussen types kademuren.<br />

Berend Schmidt en Lars van Rouwendaal zijn<br />

beiden afgestudeerd aan de Windesheim<br />

Hogeschool.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

31


<strong>Water</strong>bouw<br />

Innovatief huzarenstukje: ankers<br />

vastzetten in pikkedonker<br />

Dat het niet eenvoudig is om<br />

tunneldelen op zijn plek te<br />

houden, is onlangs nog in<br />

Friesland gebleken. Voor de<br />

aanleg van de Maasdeltatunnel<br />

ontwikkelde AnMaTech<br />

in opdracht van BAAK daarom<br />

een speciale afsteunoplossing<br />

met een opgebouwde,<br />

standaard HexPro<br />

hydraulische ringsleutel en<br />

een zogeheten ‘puzzelmoer’.<br />

Niet alleen konden de duikers<br />

dankzij deze ontwikkeling<br />

aanmerkelijk veiliger<br />

werken, ook kon het werk<br />

significant sneller worden<br />

uitgevoerd.<br />

Aannemingscombinatie BAAK heeft alleen al<br />

4.200 trekpalen op de zuidoever laten plaatsen<br />

om ervoor te zorgen dat de vloer van de<br />

nieuwe Blankenburgtunnel onder water blijft.<br />

1.400 van de 4.200 ankers moesten in een 30<br />

meter diepe bouwkuip op moment worden<br />

gedraaid. Een bouwwijze die in Nederland niet<br />

vaak voorkomt en waar dus relatief weinig<br />

ervaring mee is. Inmiddels is dit gelukt dankzij<br />

een specale afsteunoplossing.<br />

Het hele project omvat zes bouwlocaties met<br />

circa 1.000 medewerkers die intensief met<br />

elkaar samenwerken en kennis delen.<br />

AnMaTech werkt mee aan de zuidoever van de<br />

Maasdeltatunnel. André Nijnatten, directeur<br />

van AnMaTech vertelt: “Onze opdracht luidde:<br />

ontwikkel een veilige, simpele en snel door een<br />

persoon te verplaatsen afsteunoplossing.<br />

IN ‘T KORT - Afsteunoplossing<br />

Voor de Maasdeltatunnel ontwikkelde An-<br />

MaTech een speciale afsteunoplossing<br />

Duikers konden dankzij deze ontwikkeling<br />

aanmerkelijk veiliger werken<br />

En het werk kon significant sneller worden<br />

uitgevoerd<br />

Het plaatsen van de 1.400 ankers heeft<br />

slechts enkele maanden geduurd<br />

Er wordt druk gebouwd aan de Maasdeltatunnel. (Foto: Topview)<br />

Daarom hebben we speciaal voor dit project,<br />

samen met een regionale machinefabriek, een<br />

oplossing bedacht die onder water kan worden<br />

toegepast voor het op moment draaien van<br />

verschillende soorten trekankers. Ankers met<br />

lengtes variërend van 1.272 tot 1.750 mm en<br />

diameters van 63 tot 75 mm. De meegeleverde,<br />

eveneens door ons ontwikkelde, puzzelmoeren<br />

hebben een sleutelwijdte van 100 mm<br />

en de opgebouwde torquesleutel is een<br />

standaard model uit het HexPro-assortiment<br />

van AnMaTech.”<br />

Omvangrijk project<br />

De Maasdeltatunnel maakt deel uit van de 4<br />

kilometer lange Blankenburgverbinding, een in<br />

aanleg zijnde nieuwe snelweg (A24) die vanaf<br />

2024 de A20 bij Vlaardingen verbindt met de<br />

A15 bij Rozenburg. Door deze nieuwe<br />

verbinding is de regio Rotterdam straks weer<br />

beter bereikbaar en hebben het Rotterdamse<br />

havengebied en Greenport Westland straks<br />

weer betere mogelijkheden om verder te<br />

expanderen.<br />

Behalve de Maasdeltatunnel (een watertunnel),<br />

omvat het bovengenoemde project een<br />

autosnelweg, de Hollandtunnel (een landtunnel),<br />

een verdiepte aansluiting op de A20, een<br />

hoge aansluiting op de A15 en een verbreding<br />

van de A20 tot aan het Kethelplein. Alle uit te<br />

voeren werkzaamheden en het onderhoud<br />

voor de komende twintig jaar aan de<br />

Maasdeltatunnel heeft Rijkswaterstaat na een<br />

Europese tender in opdracht gegeven aan<br />

BAAK, een aannemerscombinatie van Ballast<br />

Nedam, DEME Group en Macquarie.<br />

Ander ontwerp<br />

Stefan van Berlo, uitvoerder Maasdeltatunnel<br />

Zuid vertelt waarom bovengenoemde opdracht<br />

na een tender gegund is aan BAAK: “BAAK is<br />

gesitueerd aan het Scheur, een nautische<br />

toegang voor de haven van Rotterdam. Als<br />

onderdeel van de Nieuwe <strong>Water</strong>weg is dit een<br />

belangrijke toegangsweg waar dagelijks veel<br />

scheepvaartverkeer doorheen komt. Rekening<br />

houdend met deze drukte heeft BAAK ervoor<br />

gekozen om af te wijken van het initiële<br />

ontwerp van Rijkswaterstaat en te komen met<br />

een geheel eigen ontwerp. In tegenstelling tot<br />

bij het initiële ontwerp heeft onze organisatie<br />

ervoor gekozen om de toeritten voor de tunnel<br />

tot aan de vaargeul te bouwen (deels in de<br />

rivier), zodat voor de overspanning volstaan<br />

kan worden met slechts twee grotere<br />

zinkelementen. Dit heeft als voordeel dat het<br />

Scheur in <strong>2023</strong> slechts twee keer 24 uur hoeft<br />

te worden gestremd in plaats van zes keer<br />

32<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


H. Norel<br />

zoals bij het initiële ontwerp. In dat ontwerp<br />

was namelijk uitgegaan van zes zinkelementen.”<br />

Ankerpalen<br />

Aan zowel de noord- als zuidzijde van de<br />

zinktunnel worden momenteel toeritten<br />

gebouwd met elk drie rijstroken, een middentunnelkanaal,<br />

een vluchtgang, een technische<br />

ruimte en twee ruimtes aan de buitenkant om<br />

ballast aan te brengen. Het gesloten gedeelte<br />

van de tunnel is 945 meter lang en de beide<br />

zinkelementen hebben een lengte van<br />

respectievelijk 185 en 205 meter. Daarom<br />

moesten op zowel de linker- als rechteroever<br />

ankerpalen worden geplaatst.<br />

Omdat de aantallen duizelingwekkend zijn, is<br />

op de zuidoever voor een ander type ankersysteem<br />

gekozen, dan aan de noordzijde. BAAK<br />

had alleen al voor het plaatsen van de 4.200<br />

ankers op de zuidoever alle beschikbare<br />

ankerboorstellingen voor dat type ankerpaal in<br />

Nederland en Duitsland afgehuurd. En niet<br />

alleen was er onvoldoende materieel en<br />

materiaal beschikbaar voor dit omvangrijke<br />

project, ook de capaciteit van de installateurs<br />

was gelimiteerd.<br />

Zuidoever<br />

Van Berlo: “Gestart is op de zuidoever met het<br />

plaatsen van de ankers met behulp van een<br />

soort steeksleuteloplossing van een externe<br />

partij. Al snel bleek echter dat deze oplossing<br />

AnMaTech heeft een speciale oplossing bedacht om de tunnelbakken<br />

tegen opdrijven te behoeden.<br />

onvoldoende betrouwbaar en veilig was voor<br />

de duikers en daarom is gaande het plaatsen<br />

van de ankers de hulp van AnMaTech<br />

ingeroepen. Nijnatten: “Als team stonden wij<br />

voor de uitdaging om onder extreem hoge<br />

tijdsdruk een veiliger ontwerp uit te denken<br />

om de ankers, grote draadstangen met vijf<br />

ringen eromheen, te plaatsen. Omdat niet alle<br />

ankers dezelfde afmeting hadden, is besloten<br />

om een afsteunoplossing met een variabel deel<br />

te ontwerpen, bestaande uit een lange buis<br />

van 1.544 mm met aan de onderzijde een<br />

zeskantig gat. Omdat de ringen die om de<br />

ankers zitten groter zijn qua diameter dan de<br />

moeren moest de afsteunoplossing op een<br />

zodanige wijze worden ontworpen dat deze<br />

van de ene zeskant naar de andere zeskant<br />

eenvoudig over een anker kan worden gezet.<br />

Daarom is voor de onderzijde van de<br />

afsteunoplossing een doormidden geslepen<br />

verloopmoer met een binnenzeskant ontwikkeld.<br />

De beide helften van deze puzzelmoer<br />

passen naadloos in elkaar en worden door de<br />

duiker op een tafeltje gelegd, alvorens de<br />

lange buis daar overheen wordt geschoven.<br />

Daardoor wordt de puzzelmoer met de schuine<br />

kanten ingeklemd. In de lange buis aan de<br />

bovenzijde zit een dop, die afhankelijk van de<br />

lengte van het anker in hoogte kan worden<br />

versteld.”<br />

Met ballonnen plaatsen<br />

De complete hierboven beschreven afsteunoplossing<br />

weegt circa 1.000 kilogram en hangt in<br />

een kraan, ongeveer boven de plek waar de<br />

duiker het anker gaat plaatsen. De duikers<br />

hebben ballonen en een zuurstofslang bij zich,<br />

waarmee ze de afsteunoplossing, afhankelijk<br />

van de uit te voeren werkzaamheden, naar<br />

boven of naar beneden kunnen verplaatsen.<br />

Zodra de duiker de afsteunoplossing over het<br />

anker heeft laten zakken, dient deze handmatig<br />

in de juiste positie te worden getrokken,<br />

alvorens het anker met behulp van het HexPro<br />

torquegereedschap dat aan de bovenzijde op<br />

de afsteunoplossing is bevestigd, op moment<br />

kan worden gedraaid.<br />

AnMaTech heeft voor dit project in totaal drie<br />

van deze afsteunoplossingen gebouwd en<br />

geleverd.<br />

Resultaat<br />

Jeffrey Broeksteeg, accountmanager bij<br />

AnMaTech: “Met name de ontwikkeling van de<br />

puzzelmoer heeft tijd en geld gekost. In eerste<br />

instantie woog één helft van de moer circa 62<br />

kilogram. Daarom zijn de beide helften op de<br />

freestafel gelegd en uitgehold op een zodanige<br />

wijze dat ze uiteindelijk nog maar 19 kilogram<br />

wogen. Het zoeken naar de juiste balans<br />

tussen het behouden van voldoende kracht<br />

Foto van de speciale afsteunoplossing met een opgebouwde,<br />

standaard HexPro hydraulische ringsleutel, gerealiseerd door<br />

AnMaTech.<br />

enerzijds en zo licht mogelijk uitvoeren<br />

anderzijds dat was een behoorlijke uitdaging,<br />

maar voor de duikers die op 30 meter diepte in<br />

het pikkedonker voortdurend hun werk moeten<br />

doen een absolute noodzakelijkheid.”<br />

Nijnatten vult aan: “Het bouwen van deze<br />

afsteunoplossing was een weloverwogen risico<br />

dat we samen met BAAK zijn aangegaan. Toen<br />

de eerste afsteunoplossing was gebouwd,<br />

moest deze aan de wal worden getest. Op<br />

basis van de resultaten zijn er toen nog enkele<br />

aanpassingen gedaan en drie weken daarna<br />

was afsteunoplossing klaar voor gebruik onder<br />

water. Het uiteindelijk plaatsen van de 1.400<br />

ankers heeft alles bij elkaar slechts enkele<br />

maanden in beslag genomen, mede dankzij de<br />

nieuwe oplossing. Hiermee kon immers een<br />

significante versnelling worden bereikt die<br />

bedrijfszekerder en veiliger was, omdat de<br />

ankers gemiddeld zo’n twee minuten sneller<br />

konden worden geplaatst dan voorheen.<br />

Gezien de enorme complexiteit van dit<br />

omvangrijke project een waar huzarenstukje<br />

dus.<br />

Henriëtte van Norel is eigenaar van Van Norel<br />

Journalistiek & Communicatie.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

33


<strong>Water</strong>bouw<br />

Ken je kering<br />

Voor de veiligheid van Nederland<br />

is het beoordelen en<br />

versterken van waterkeringen<br />

van fundamenteel belang.<br />

Voldoende geloofwaardigheid<br />

en veranderingen in<br />

de zorgplichtcontext vragen<br />

om het verzetten van bakens<br />

bij de waterkeringbeheerders:<br />

van het model centraal<br />

naar het verhaal van de<br />

kering centraal, van periodiek<br />

beoordelen naar continu<br />

inzicht en van grote<br />

kennissprongen naar doorlopende<br />

kennisintegratie.<br />

In 1579 zette Andries Vierlingh voor het eerst kennis over dijken op papier. Hij was een Nederlands waterbouwkundige. Zijn manuscript<br />

Tractaet van Dyckagie wordt gezien als een waarschuwing tegen fundamentele fouten in het waterstaatkundig beheer, waaruit ook nu<br />

nog lessen zijn te trekken.<br />

Bakens zijn pas te verzetten als de nieuwe<br />

richting helder genoeg is. Johan Offermans<br />

(opdrachtgever BOI op het ministerie van Infrastructuur<br />

en <strong>Water</strong>staat), Astrid Labrujere<br />

(omgevingsmanager BOI bij Rijkswaterstaat)<br />

en Han Knoeff (adviseur <strong>Water</strong>veiligheid bij<br />

Deltares) lichten de doorontwikkeling toe.<br />

Labrujere legt uit dat de periode tussen 2017<br />

en <strong>2023</strong> te zien is als een tijdvak om aan de<br />

overstromingskansenbenadering te wennen.<br />

“We hadden samen afgesproken om in het<br />

begin allemaal dezelfde methode te gebruiken,<br />

om de nieuwe benadering vandaaruit te laten<br />

uitkristalliseren. Juist daardoor is goed<br />

zichtbaar geworden waar we nu moeten<br />

differentiëren. Piping langs de bovenrivieren<br />

zit bijvoorbeeld heel anders in elkaar dan<br />

piping langs de benedenrivieren, en zo zijn er<br />

nog veel specifiekere voorbeelden die meer<br />

maatwerk vragen. De periode van wennen is<br />

voorbij, we gaan nu oogsten wat is gezaaid.”<br />

Offermans: “We doorlopen een ontwikkeling<br />

vanaf toetsen onder de Wet op de <strong>Water</strong>kering<br />

(voor 2017) naar continu monitoren onder de<br />

IN ‘T KORT - Kering<br />

Voor de veiligheid is het beoordelen van<br />

waterkeringen van fundamenteel belang<br />

Veranderingen in de zorgplichtcontext<br />

vragen om het verzetten van bakens<br />

Bakens zijn pas te verzetten als de<br />

nieuwe richting helder genoeg is<br />

Het veiligheidsbeeld bestaat uit vier<br />

categorieën: A+ tot D<br />

Elke kering heeft zijn specifieke eigenschappen en specifieke, benodigde functionaliteit. Het is noodzakelijk die goed in beeld te hebben.<br />

Omgevingswet, als onderdeel van de<br />

zorgplicht (vanaf <strong>2023</strong>). De aanpak is altijd<br />

geweest om gaandeweg te leren werken met<br />

overstromingskansnormen. Er is genoeg<br />

kennis bij de keringbeheerders. Daarom gaan<br />

we nu niet meer de instrumenten, maar het<br />

proces vastleggen. Over de drie verschuivingen<br />

zijn natuurlijk nog veel vragen. De<br />

waterkeringbeheerders willen weten hoe ze<br />

bij continu monitoren verantwoording<br />

moeten afleggen. Kennisinstellingen en<br />

ingenieursbureaus willen weten hoe ze de<br />

tools moeten doorontwikkelen en gebruiken.<br />

De ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport)<br />

wil weten hoe ze moeten handhaven als de<br />

focus verschuift naar het proces. DGWB<br />

(Directoraat-Generaal <strong>Water</strong>& Bodem) wil het<br />

beoordelingsproces zodanig faciliteren dat<br />

het leidt tot een zo geloofwaardig mogelijke<br />

overstromingskans.”<br />

De drie verschuivingen:<br />

Van model centraal naar verhaal van de<br />

kering centraal, van periodiek beoordelen<br />

naar continu inzicht en van grote periodieke<br />

kennissprongen naar doorlopende kennisintegratie.<br />

- Van model centraal naar verhaal van de<br />

kering centraal: Het rapport Naar geloofwaardige<br />

overstromingskansen van het<br />

Expertise Netwerk <strong>Water</strong>veiligheid deed<br />

vier aanbevelingen en stelde voor om in de<br />

beoordeling niet meer met voorgeschreven<br />

modellen onzekerheden conservatief te<br />

kiezen en te stapelen, maar om met alle<br />

beschikbare kennis een geloofwaardige<br />

overstromingskans bepalen. Offermans:<br />

“In de oude werkwijze was de toetsing<br />

vaak een ‘hoepeltje’ om een project op het<br />

HWBP-programma te kunnen aanmelden.<br />

Ik moedig iedereen aan om vanaf nu meer<br />

de kering centraal te stellen: breng eerst in<br />

kaart wat je al weet van eerdere analyses<br />

en praktijkervaring, zoek de zwakke plekken<br />

op, bepaal de benodigde nauwkeurigheid<br />

van de analyse en stem je aanpak en tools<br />

hierop af. Houd de tools dienend aan je<br />

eigen inzicht.”<br />

Knoeff legt uit dat elk rekenmodel een<br />

specifiek toepassingsgebied heeft. “Hoe<br />

breder het toepassingsgebied, hoe grover<br />

de analyse. Wanneer een model buiten<br />

een toepassingsgebied wordt toegepast<br />

zijn de uitkomsten niet direct bruikbaar.<br />

34<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


Dr. Ir. T. Rijcken / ing. J. Offermans<br />

De piping-rekenregel van Sellmeijer is<br />

bijvoorbeeld niet goed toepasbaar als de<br />

ondergrond uit getijdeafzettingen bestaat.<br />

Voor het uitvoeren van een analyse is het<br />

belangrijk om vanuit de kenmerken van de<br />

kering na te gaan welke faalmechanismen<br />

relevant zijn, welk mechanisme in het faalpad<br />

dominant is voor de overstromingskans<br />

en hoe je een rekenmodel toe kan passen<br />

voor je lokale situatie.”<br />

Omgevingsmanager Labrujere voegt daar<br />

aan toe dat het Rijk natuurlijk blijft ondersteunen.<br />

“Met de nieuwe omgevingsregeling<br />

die het beoordelingsproces beschrijft,<br />

een update van het basisinstrumentarium,<br />

met de Helpdesk functie op het Informatiepunt<br />

Leefomgeving en met werkateliers. We<br />

vragen best veel van de beheerder in het<br />

centraal stellen van de kering en het werken<br />

met de faalpadbenadering. In de uitvoerbaarheidstoets<br />

is gebleken dat er veel steun<br />

is voor deze werkwijze, maar dat we samen<br />

de openstaande vragen moeten invullen.”<br />

Doorlopende plicht<br />

- Van periodiek beoordelen naar continu<br />

inzicht: Toen in 1997 de Wet op de <strong>Water</strong>kering<br />

(de voorloper van de <strong>Water</strong>wet) inging,<br />

was het idee dat er elke 5 jaar getoetst zou<br />

worden. Later werd dat eens per 6 jaar en<br />

sinds de commissie-Ten Heuvelhof eens<br />

per 12 jaar. Dit is inmiddels de wettelijke<br />

beoordelingsfrequentie, maar dat betekent<br />

niet dat de keringbeheerders lange tijd stil<br />

kunnen zitten. Knoeff: “Continu monitoren<br />

betekent blijven kijken naar wat er rondom<br />

de waterkering gebeurt: fysieke veranderingen<br />

zoals zetting, polderpeilverlagingen<br />

en ontgravingen in voor en achterland,<br />

wijziging van hydraulische belastingen en<br />

nieuwe kennis van de faalmechanismen.<br />

Waar het om gaat is doorlopend de vraag<br />

blijven stellen of deze factoren een zodanige<br />

impact kunnen hebben op de overstromingskans,<br />

dat het veiligheidsoordeel<br />

verandert en maatregelen nodig zijn.”<br />

Offermans: “De zorg voor die vraag is<br />

een doorlopende plicht: kijken naar wat<br />

er rondom de waterkering gebeurt moet<br />

je blijven doen, het zou geen losstaand<br />

project mogen zijn. Continu inzicht levert<br />

efficiëntie op in inzet van mensen, in<br />

databeheer en veiligheidsinzicht. Houd je<br />

gewogen oordeel op peil, op basis van verschillende<br />

bronnen (meten) en methoden<br />

(weten). Sinds het Wilnis-arrest is er ook<br />

een haal- en brengplicht omtrent kennis<br />

en inzicht: als je had kunnen weten dat er<br />

een gebrekkigheid was in de objecten die<br />

onder je beheer vallen, dan kan je daar<br />

juridisch op aangesproken worden als er<br />

iets mis gaat. Een belangrijke uitspraak<br />

van de Hoge Raad, maar uiteindelijk zou<br />

je het continue inzicht niet moeten willen<br />

vanuit regelgeving of omdat een andere<br />

overheid er om vraagt. Het moet intrinsiek<br />

zijn, vanuit zorg voor het informeren van de<br />

ingelanden.”<br />

Dynamische kennisbasis<br />

- Van grote periodieke kennissprongen<br />

naar doorlopende kennisintegratie: De<br />

generieke modellen worden niet meer<br />

wettelijk vastgelegd, maar er moet een<br />

bredere en dynamische kennisbasis ontstaan.<br />

Labrujere: “Die bestaat uit (1) het<br />

basisinstrumentarium van het Rijk met een<br />

jaarlijkse update, (2) een continue ontwikkeling<br />

externe kennis in bijvoorbeeld<br />

versterkings- en kennisprogramma’s en (3)<br />

nieuwe inzichten voor het schematiseren<br />

uit bijvoorbeeld sonderingen of beheerervaringen.”<br />

Zo zijn er regelmatig nieuwe inzichten in<br />

initiële mechanismen zoals piping. Labrujere<br />

vervolgt: “Neem de ontwikkelingen in<br />

de faalpadenbenadering. In het verloop van<br />

de tijd faalt een kering pas als er een kritieke<br />

hoeveelheid klei en zand is weggespoeld<br />

en dit punt kan nog niet bereikt zijn als een<br />

storm al weer aan het uitrazen is. Wanneer<br />

we duidelijker weten hoe dit in elkaar zit,<br />

kun je het gaan toepassen in de beoordeling.<br />

Dit is een belangrijke ontwikkeling<br />

voor bijvoorbeeld het kunnen beoordelen<br />

en ontwerpen van natuurrijke dijken, zoals<br />

dubbele dijken.”<br />

Knoeff legt uit dat je altijd moet beginnen<br />

met het doel van een analyse. Wanneer<br />

evident duidelijk is dat een actuele overstromingskans<br />

veel kleiner is dan de wettelijke<br />

overstromingskans is een nauwkeurige bepaling<br />

van de overstromingskans niet nodig.<br />

Het gaat om het tussengebied tussen zeker<br />

sterk genoeg of zeker niet. “De beoordeling<br />

moet voldoende betrouwbare informatie<br />

leveren voor het opstellen van een landelijk<br />

veiligheidsbeeld, en als onderbouwing<br />

voor maatregelen. Soms moet het een heel<br />

nauwkeurig beeld zijn, soms is een globaal<br />

beeld voldoende. Je moet kunnen detecteren<br />

wanneer nieuwe informatie zoveel effect<br />

heeft dat de overstromingskans opnieuw<br />

moet worden bepaald.”<br />

Het veiligheidsbeeld bestaat uit vier categorieen:<br />

A+ (voldoet ruim aan de signaleringswaarde)<br />

tot D (voldoet ruim niet aan de signaleringswaarde).<br />

Het uiteindelijke doel is echter niet de<br />

beoordeling maar het handelingsperspectief.<br />

Offermans: “Uitgekiend beoordelen levert niet<br />

alleen scherpere investeringen op, het voorkomt<br />

ook onnodige investeringen. En dat is net zo<br />

waardevol als nieuwe investeringen.<br />

Ties Rijcken is eigenaar van Flows Productions en<br />

Johan Offermans is coördinerend beleidsmedewerker<br />

waterveiligheid bij Ministerie van<br />

Infrastructuur en <strong>Water</strong>staat.<br />

Een overstromingskans is een schatting op basis van kennis, praktijkinzichten en vakmanschap.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

35


<strong>Water</strong>bouw<br />

T. Molenaar<br />

Toekomst watermanagement<br />

De vakbeurs Aqua <strong>2023</strong><br />

Nederland heeft als ondertitel<br />

‘De toekomst van watermanagement’<br />

meegekregen.<br />

De complete waterketen<br />

komt aan bod: afvalwater,<br />

drinkwater, proceswater, en<br />

stedelijk water & rioolbeheer.<br />

Het evenement vindt plaats op 21, 22 en 23<br />

maart in Evenementenhal Gorinchem en is vrij<br />

toegankelijk.<br />

Tijdens de beurs wordt wederom uitgebreid<br />

ingespeeld op actuele vraagstukken met<br />

betrekking tot de klimaatadaptieve stad en<br />

energieneutrale oplossingen. Daarnaast<br />

worden er een speciale kennisdagen ingericht<br />

voor de bezoekers van waterschappen,<br />

drinkwaterbedrijven, industrie en gemeenten.<br />

Next Level op de bovenverdieping is compleet<br />

ingericht voor advies, netwerken, innovaties en<br />

kennissessies gericht op actuele thema’s<br />

rondom de specialisaties Proceswater, Afvalwater,<br />

Drinkwater en Stedelijk <strong>Water</strong> & Rioolbeheer.<br />

Hierdoor is de bovenverdieping extra<br />

interessant voor beleidsmakers, projectontwikkelaars<br />

of adviseurs op dit gebied. Hier kunt u<br />

ontdekken hoe u met krachtige, nieuwe<br />

inzichten en kennis samen met de markt de<br />

uitdagingen aan kunt gaan.<br />

Thema’s<br />

“Het platform Aqua Nederland groeit nog<br />

steeds. Wij bieden, naast de uitgebreide<br />

marktplaats voor watertechnologie, een<br />

hoogwaardig programma voor waterprofessionals.<br />

Dit doen we voor en samen met de sector.<br />

Wij geloven in praktische, doelgroepgerichte<br />

kennissessies en werken met diverse brancheverenigingen<br />

en kennisinstellingen voor<br />

kwaliteit en relevantie. Hierbij ligt de focus op<br />

de complete nationale waterketen, namelijk<br />

Afvalwater, Drinkwater, Proceswater en<br />

Stedelijk <strong>Water</strong> & Rioolbeheer. Met deze<br />

ontwikkeling blijven we dé watervakbeurs van<br />

Nederland”, zegt Esther Rodenburg namens<br />

beursorganisator Easyfairs Nederland.<br />

“De thema’s voor komende <strong>editie</strong> zijn onder<br />

andere: klimaatadaptief bouwen, circulaire<br />

waterketen en veilig water. Deze thema’s<br />

worden dagelijks vertaald naar de specifieke<br />

doelgroepen en hun uitdagingen op Industriewater<br />

Dinsdag, <strong>Water</strong>schap Woensdag,<br />

Drinkwater Donderdag en in het Stedelijk<br />

<strong>Water</strong>theater”, vervolgt Rodenburg.<br />

Er zijn veel grote spelers uit de markt op Next<br />

Level te vinden, zoals TBS-SVA Groep,<br />

De vorige versie van Aqua Nederland trok veel bekijks. (Foto: Seijbel Photography)<br />

<strong>Water</strong>Campus, Tauw, Croonwolter&Dros,<br />

Mobilis, KWR, Royal HaskoningDHV, Sweco<br />

Nederland, ENVAQUA, <strong>Water</strong> Alliance, NWP,<br />

Vandervalk + Degroot BV en nog veel meer.<br />

Ook wordt hier de Innovatiestraat in samenwerking<br />

met <strong>Water</strong> Alliance opgezet. De<br />

Stichting IKN Straat, de kennistheaters en<br />

congreszalen zijn ook op Next Level ingedeeld.<br />

De beurshal beneden blijft de vertrouwde<br />

marktplaats voor nieuwe producten en<br />

diensten voor de (afval)watersector.<br />

Innovaties<br />

Op de beursvloer staan diverse innovatieve<br />

producten te pronken. We beschrijven er hier<br />

een paar. Te beginnen met de <strong>Land</strong>y-Lite unit,<br />

een slim alarmerings- en monitoringsyteem<br />

voor drukrioleringsgemalen van <strong>Land</strong>ustrie. De<br />

unit is snel en eenvoudig in bestaande en<br />

nieuwe ET-kasten in te bouwen, zonder<br />

aanpassing van de bestaande besturing. Via de<br />

mail worden storingsberichten doorgestuurd<br />

naar de beheerder. Ook kan de <strong>Land</strong>y-Lite<br />

gekoppeld worden aan de Webcontroller of de<br />

hoofdpost.<br />

Het bovengronds opsporen van de rioolcamera<br />

in de ondergrondse leiding was nog nooit zo<br />

eenvoudig. Met het weerbestendige lokalisatiesysteem<br />

vLoc3-Cam<br />

Sonde Locator, voorzien van kleurenscherm<br />

met aanwijs pijl, kompas en realtime diepte<br />

weergave is de camera of sonde snel<br />

gevonden. De leverancier is Opticon Benelux.<br />

Na een koppeling (optie) met smartphone of<br />

tablet worden gps-coördinaten vastgelegd.<br />

Deze gegevens zijn gemakkelijk te delen met<br />

collega’s, andere dienstverleners of klanten.<br />

Met behulp van de webportal (gratis) zijn dit<br />

soort gegevens per project te archiveren of te<br />

raadplegen.<br />

De Natica separator is een innovatief<br />

‘ééntraps’ waterzuiveringssysteem van<br />

Flottweg Nederland. Het is een ‘stilstaande<br />

centrifuge’ waarmee een breed scala aan<br />

zwevende stoffen uit water kan worden<br />

verwijderd. Bijvoorbeeld bij het verwijderen<br />

van algen in oppervlaktewater. Het kan een<br />

enorm spectrum van zeer variabele deeltjes<br />

scheiden zonder een significante vermindering<br />

van de effectiviteit. Geen onderhoud nodig.<br />

Digitale monteur<br />

De digitale monteur heeft betrekking op het<br />

registreren van de exacte ligging van kabels en<br />

leidingen door de vakmensen zelf, tijdens de<br />

aanleg. Om het werkproces voor monteurs te<br />

vergemakkelijken is sinds 1 oktober 2022 de<br />

voorkeur vanuit DSP om huisaansluitingen met<br />

een GPS-meetsysteem in te meten in plaats<br />

van het digitaal schetsen.<br />

Het op-het-zicht-inschatten, met de hand<br />

schetsen en niet-digitaal werken bij huisaansluitingen<br />

behoort sinds enkele jaren gelukkig<br />

tot het verleden. De door graafschade ontstane<br />

maatschappelijke en economische impact is te<br />

voorkomen door kabels en leidingen met<br />

centimeterprecisie in te meten. De bij het DSP<br />

aangesloten netbeheerders en aannemers zijn<br />

van dit feit doordrongen en helpen graafschades<br />

in de toekomst te voorkomen door<br />

huisaansluitingen met nauwkeurige RD-coördinaten<br />

in te meten.<br />

Geodirect levert trainingen om mensen op te<br />

leiden tot ‘digitale monteur’. Volgens Nick<br />

Hage van Aannemersbedrijf van Vulpen is het<br />

inmeten met de Stonex GPS-meetapparatuur<br />

van Geodirect “kinderspel”.<br />

Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />

<strong>Land</strong>+<strong>Water</strong>.<br />

36<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


<strong>Water</strong>bouw<br />

T. Molenaar<br />

Werkwijzer monitoring<br />

zinktunnels<br />

De komende jaren zullen<br />

diverse afgezonken tunnels<br />

gerenoveerd gaan worden.<br />

Het is evenwel een lastige<br />

klus om te bepalen of er<br />

deformaties zijn of binnen<br />

afzienbare tijd zullen volgen.<br />

Daarom heeft het COB de<br />

‘Werkwijzer monitoring<br />

zinktunnels’ opgesteld,<br />

opdat metingen aan verschillende<br />

tunnels op basis van<br />

een eenduidige aanpak en<br />

op een vergelijkbare wijze<br />

worden uitgevoerd.<br />

Het doel van deze werkwijzer is om ondersteuning<br />

te bieden bij het opzetten van een<br />

monitoringsysteem in een tunnel in aanloop<br />

naar het daaropvolgende proces van data-analyse,<br />

interpretatie van de data, het uitvoeren<br />

van een conditiebepaling van de tunnel en het<br />

voorspellen van het toekomstige gedrag.<br />

Enerzijds kan daarmee de civieltechnische<br />

scope bij een renovatie beter worden<br />

gedefinieerd en anderzijds kan onderhoud en<br />

reparatie in de toekomst beter worden gepland<br />

(beschikbaarheid tunnel). Het document is<br />

gratis op te halen via www.cob.nl/kennisbank.<br />

Een belangrijk raakvlak voor deze werkwijzer<br />

wordt gevormd door het wetenschappelijke<br />

onderzoeksprogramma Future proof tunnels.<br />

Daarin wordt onderzoek uitgevoerd door PhD-,<br />

PDEng- en MSc-studenten naar onderwerpen<br />

die een direct verband hebben met de<br />

monitoring van het gedrag van tunnels en<br />

daarmee met deze werkwijzer.<br />

Het programma bestaat uit vijf deelprojecten<br />

die zijn gericht op de volgende onderzoeksvragen:<br />

- Hoe kunnen tunneldeformaties en alle<br />

afzonderlijke omgevingsfactoren continu<br />

worden gemonitord?<br />

- Welke omgevingsfactoren spelen een (kritieke)<br />

rol in deformatie?<br />

- Hoe wordt de deformatie en restlevensduur<br />

van segmentvoegen (met kraagconstructie)<br />

beïnvloed door interacties met de ondergrond?<br />

- Hoe kunnen alle tunnel-omgevingsinteracties<br />

worden gevat in een 3D-model?<br />

- Hoe verloopt materiaaldegradatie in<br />

tunnels?<br />

De deelprojecten zijn opgesteld in nauwe<br />

samenwerking met de COB-expertcommissies<br />

en tunneleigenaren en worden gekoppeld aan<br />

concrete tunnelprojecten. Hierdoor kunnen<br />

tussentijdse onderzoeksresultaten worden<br />

getest, gedemonstreerd en in de praktijk<br />

worden toegepast. Waar mogelijk worden de<br />

projectresultaten rechtstreeks gebruikt door<br />

tunnelbeheerders, ingenieursbureaus of<br />

adviseurs. Met de nieuwe wetenschappelijke<br />

kennis, modellen en inzichten wordt de basis<br />

gelegd voor een meer optimale aanpak voor<br />

de renovatie van zinktunnels.<br />

Hoofdstukken<br />

Een blik op de hoofdstukindeling geeft weer<br />

welke aspecten aan bod komen in de<br />

werkwijzer. Daarbij moet worden opgemerkt<br />

dat alle onderdelen uiterst uitvoerig worden<br />

behandeld.<br />

De hoofdstukken zijn: ‘constructief gedrag<br />

afgezonken tunnels’, ‘monitoring’, ‘overdracht<br />

gegevens uitvoering’, ‘dataverwerking’, en<br />

‘geleerde lessen’. Elk hoofdstuk wordt verder<br />

uitgewerkt. Een voorbeeld over de paragraaf<br />

‘monitoring’: ‘Verschil traditionele en moderne<br />

monitoring’; ‘Absolute vs. relatieve metingen’;<br />

‘Meetfrequentie (moderne meetsystemen);<br />

‘Monitoring bij nieuwbouw- en bestaande<br />

tunnels’, en het onderdeel ‘Monitoringsystemen’<br />

is opgedeeld in ‘Inleiding’; ‘Meetboutjes’;<br />

‘Robotic total station’; ‘Hoge-resolutiecamera’s’;<br />

‘Tiltmeters’ en ‘Glasvezelmonitoring’.<br />

Geleerde lessen<br />

Met het groeiende bewustzijn van de waarde<br />

van tunnels als essentiële schakels in<br />

transportnetwerken, is er het afgelopen<br />

decennium meer aandacht gekomen voor de<br />

(constructieve) conditiebepaling van tunnels,<br />

ook wel structural health analysis genoemd,<br />

SHA. Met een SHA kan op gestructureerde<br />

wijze de staat van de constructie worden<br />

bepaald en aanbevelingen worden gegeven<br />

voor onderhoud, reparatie of zelfs vervanging.<br />

Aanvankelijk was een SHA vooral aan de orde<br />

bij megaprojecten waar veiligheid en<br />

beschikbaarheid topprioriteit heeft. Maar<br />

inmiddels wordt een SHA ook voor middelgrote<br />

projecten en bij renovaties steeds vaker<br />

overwogen of ingezet als middel om de<br />

constructies te kunnen (blijven) beoordelen.<br />

Het uitvoeren van metingen (monitoring) en<br />

inspecties zijn een essentieel voor een SHA.<br />

Door het COB-netwerk is in dat kader deze<br />

werkwijzer opgesteld. In het hoofdstuk<br />

COB heeft de ‘Werkwijzer monitoring zinktunnels’ opgesteld.<br />

‘geleerde lessen’ worden meetprogramma’s<br />

van enkele praktijkprojecten nader omschreven<br />

en worden aanbevelingen gedaan voor<br />

toekomstige programma’s.<br />

De lezer zal toch nog wel even geduld moeten<br />

hebben, want de geleerde lessen zijn nog niet<br />

beschreven. Het gaat om de glasvezel-pilot<br />

Heinenoordtunnel, en de monitoring van de<br />

Kiltunnel. Deze informatie komt in een<br />

volgende versie van de werkwijzer.<br />

Zinkvoegonderzoeken<br />

In een bijlage is er (uiteraard) speciale<br />

aandacht voor zinkvoegonderzoeken. Van<br />

oudsher zijn de stalen onderdelen van<br />

zinkvoegen voorzien van een beschermende<br />

conservering, met de gedachte dat hiermee<br />

voor de levensduur van de tunnel de stalen<br />

onderdelen voldoende beschermd zijn. De<br />

stalen delen in de zinkvoegen zijn immers niet<br />

eenvoudig toegankelijk, waardoor het<br />

aanbrengen van een extra conservering<br />

gedurende levensduur nauwelijks mogelijk is.<br />

Lange tijd is gedacht dat deze bescherming<br />

dermate robuust is dat extra aandacht niet<br />

nodig zou zijn. Echter, op basis van diverse<br />

praktijkonderzoeken is geconcludeerd dat de<br />

stalen onderdelen in de zinkvoegen op enkele<br />

locaties kwetsbaar zijn en dat in een aantal<br />

gevallen constructieve versterking noodzakelijk<br />

is.<br />

In deze bijlage worden de geleerde lessen<br />

besproken die volgen uit zinkvoegonderzoeken<br />

die tussen 2013 en 2020 zijn uitgevoerd in<br />

verschillende Nederlandse tunnels.<br />

Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />

<strong>Land</strong>+<strong>Water</strong>.<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong><br />

37


Binnenkort<br />

COLOFON<br />

Uitgave van:<br />

Sanders Woonmedia BV<br />

Torenallee 20<br />

5617 BC Eindhoven<br />

www.sandersmedia.nl<br />

Uitgeefteam Sanders Media<br />

Peter Vorstenbosch (uitgever)<br />

Martin ten Hoven (salescoördinator)<br />

Redactiecoördinator<br />

Teus Molenaar<br />

Telefoon: 06 51578447<br />

E-mail: tmlandenwater@gmail.com<br />

Centrale redactie<br />

Linda Hulsman<br />

E-mail: redactie.landenwater@sandersmedia.nl<br />

Redactiemedewerkers<br />

Jeroen Bezem<br />

Peter Urbanus<br />

Vormgeving<br />

Frizzon B.V., Arnhem<br />

Redactieadviescommissie<br />

ir. Gilbert Boerekamp, bodembeheer<br />

Ivo Huiskes MSc, ondergrondse constructies<br />

ir. Ties Rijcken, waterbeheer<br />

ir. Dick Schaafsma, bruggen<br />

ing. Wouter Zomer Msc, waterhuishouding<br />

Advertentieverkoop<br />

Frank van Gils<br />

Telefoon: 06 53888266<br />

E-mail: f.vangils@persmanager.nl<br />

Abonnementen<br />

Telefoon: 088 226 66 88<br />

E-mail: sanders@mijntijdschrift.com<br />

Jaarabonnement: € 179,26 excl. btw<br />

Jaarabonnement KIVI NIRIA- en VVA-leden: € 83,17 excl. btw<br />

Jaarabonnement studenten: € 74,34 excl. btw<br />

Alle bedragen zijn exclusief btw.<br />

Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen<br />

automatisch door, tenzij uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum<br />

is opgezegd bij de abonnementenservice. Zakelijke abonnementen<br />

worden niet tussentijds beëindigd.<br />

Administratie<br />

E-mail: administratie@sandersmedia.nl<br />

Technische realisatie<br />

Vellendrukkerij BDU, Werkendam<br />

AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN © TITEL<br />

Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud<br />

van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten<br />

bij <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong> c.q. de betreffende auteur.<br />

Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van<br />

de uitgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt<br />

door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op<br />

welke wijze dan ook. <strong>Land</strong>+<strong>Water</strong> wordt tevens elektronisch<br />

opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in<br />

de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van<br />

beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en<br />

daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/<br />

of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te<br />

vragen.<br />

ISSN: 0023-7582<br />

Klei van dichtbij<br />

De toepassing van slib als bouwstof uit de Eems-Dollard is een wereldprimeur. Het project heeft<br />

eind 2022 de prijs gewonnen voor het meest aansprekende project als het gaat om effectieve,<br />

innovatieve en kansrijke uitvoering van het nationaal Deltaprogramma. Het leidt tot de bouw van<br />

de Brede Groene Dijk.<br />

EPP-methode in praktijk getest<br />

De Electric Power Pipe (EPP) methode, die<br />

ontwikkeld is door Herrenknecht, maakt het<br />

voor het eerst mogelijk om horizontaal te boren<br />

op zeer geringe diepte voor (elektriciteits)kabels<br />

over lange afstanden, zonder het risico van<br />

blow-outs. <strong>Land</strong>elijk netbeheerder TenneT en<br />

NRG-consortium, met aannemerscombinatie<br />

Denys en Kouwenberg, durfden het aan om<br />

deze nieuwe EPP-methode over een grote<br />

afstand in de praktijk te testen met een pilot.<br />

Transitie Rotterdamse bruggen<br />

Een groot deel van de beweegbare objecten in<br />

Rotterdam is op substantiële leeftijd en bevat<br />

verouderde systemen. Het renoveren van de<br />

Rotterdamse bruggen en sluizen is geen<br />

eenvoudige opgave. Het is multidisciplinair,<br />

bevat verschillende onderdelen van de<br />

wetgeving en heeft nogal wat voeten in de<br />

aarde, want veel bruggen en sluizen bevinden<br />

zich binnen een intensief gebruikte stedelijke<br />

omgeving.<br />

38<br />

nr. 1/2 - februari <strong>2023</strong>


NU LIVE:<br />

deklimaattoets.nl<br />

Advies nodig bij jouw<br />

klimaatrobuuste inrichting?<br />

De klimaattoets helpt je bij het klimaatrobuust inrichten<br />

van je plangebied en te voldoen aan ambities en beleid.<br />

<strong>Water</strong>overlast<br />

Hitte & Schaduw<br />

Droogte<br />

Biodiversiteit<br />

<br />

Voordelen van de klimaattoets:<br />

De effecten van klimaatmaatregelen<br />

visueel inzichtelijk<br />

Beoordeel snel en eenvoudig de<br />

effecten van een maatregel<br />

Korte, middellange en lange<br />

termijn inzichtelijk<br />

Versnelt besluitvormings- en<br />

planningsproces<br />

Bekijk www.deklimaattoets.nl of<br />

neem contact op met<br />

Rogier Hardeman: 06-46352562


25% KORTING!<br />

Vraag nu een abonnement aan op<br />

www.landenwater.nl of bel:<br />

088-22 0342-494882 666 88

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!