Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> - jaargang 63<br />
Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />
tips voor<br />
bescherming<br />
grondwater<br />
Iconische brug voor Urk<br />
Natuurbrug helpt dieren
Eigenschappen Graustabiel-verhardingen<br />
Halfverhardingen met<br />
een natuurlijke uitstraling<br />
Golfbanen - Erfverhardingen - Parkeerplaatsen - Zandwegen - Fiets- en wandelpaden - BMX Circuits - Bermverhardingen<br />
- 100% recyclebaar en herbruikbaar<br />
- Natuurlijke uitstraling<br />
- Nemen tijdens bindingsproces CO2 op uit de lucht<br />
- Water- en luchtdoorlatend<br />
- Erosiebestendig, spoelt niet uit op hellingen<br />
- Hoog draagvermogen (CBR 55%
INHOUD<br />
DOSSIER Bruggen & Viaducten<br />
IFD-aanpak10<br />
Met de IFD-aanpak is hinder te beperken, de<br />
opgave sneller te realiseren en zijn op termijn<br />
financiële voordelen mogelijk.<br />
Michiel de Ruyterbrug 12<br />
Met de Michiel de Ruyter-brug over de<br />
Urkervaart heeft Urk er sinds 1 juni een<br />
landmark en toegangspoort bij.<br />
Genetisch algoritme 14<br />
Met genetisch ontwerpen zorgt ingenieurs- en<br />
adviesbureau Antea Group voor een<br />
evolutiesprong in het ontwerpproces van<br />
kunstwerken.<br />
De IJsselbruggen 16<br />
Het boek Geen dag zonder de IJssel gaat over<br />
de rivier; en natuurlijk ook over de bruggen.<br />
Circulaire brug in Rotterdam 18<br />
In de Rotterdamse wijk Hoogvliet is begin juni<br />
een circulaire brug opgeleverd.<br />
Circulair aanbesteden 20<br />
Vanaf <strong>2023</strong> dienen alle infra-uitvragen van de<br />
overheid, op Rijks, provinciaal, waterschapsen<br />
gemeentelijk niveau, circulair te zijn.<br />
Natuurbrug bij Hilversum 22<br />
Natuurbrug Anna’s Hoeve is onderdeel van de<br />
Groene Schakel.<br />
Tropisch duurzaam hout 24<br />
Een interview met Françoise van de Ven,<br />
voorzitter van de ‘Association Technique<br />
Internationale des Bois Tropicaux’ (ATIBT).<br />
Een organisatie die voorlichting geeft over<br />
onder meer de nieuwe regels van Europa<br />
over het gebruik van tropisch hout. Dat<br />
moet komen uit duurzaam beheerde bossen.<br />
Actueel 4<br />
Trends & Cijfers 8<br />
Juridisch 9<br />
Beplanting op dijken in Zeeland 28<br />
Almere zoekt oplossing voor verdroging 32<br />
App visualiseert neerslagtekorten 37<br />
Binnenkort 38<br />
Aanscherpingen op faalkansberekening 26<br />
Op de voorpagina<br />
HKV lijn in water heeft onderzoek gedaan<br />
naar manieren om op eenvoudige wijze te<br />
komen tot realistischere inschattingen van<br />
de faalkans van dijken. Dit heeft geleid tot<br />
drie aanscherpingen van de gangbare<br />
rekenmethodes. Zeg maar: Sellmeijer Plus.<br />
Toepassing betekent een verlaging van de<br />
kosten voor dijkversterkingen.<br />
Implicaties van gebruik geohydrologie 30<br />
Als grondwater sturend is, hoe brengen we<br />
de keuzes en oplossingsruimte die er nu,<br />
straks en later zijn in beeld? We willen<br />
voorkomen dat het huidig gebruik en<br />
toekomstige keuzes leiden tot spijt in de<br />
vorm van ’padafhankelijkheid’. Dit is nou net<br />
waar het project KLIMAP (‘Klimaatadaptatie<br />
in de Praktijk’) zich op richt.<br />
Deltares heeft (met andere<br />
instanties) in kaart gebracht hoe<br />
grondwater is te verbeteren en te<br />
beschermen. (pag. 34)<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong><br />
3
Actueel<br />
T. Molenaar<br />
De insectencrisis te lijf<br />
Wie de laatste jaren met zijn<br />
auto door de Nederlandse<br />
polders reed, zal het zijn<br />
opgevallen dat er nauwelijks<br />
insecten op de voorruit<br />
spatten. De insectencrisis is<br />
een feit. Volgens auteur<br />
Oliver Milman kunnen landbouwers,<br />
waterschappen en<br />
gemeenten het tij nog keren.<br />
Van mieren die onder het bladafval rondscharrelen<br />
tot bijen die hoger kunnen vliegen dan<br />
de Kilimanjaro: insecten zijn overal. Drie op de<br />
vier bekende diersoorten op onze planeet zijn<br />
insecten. In zijn boek ‘De insectencrisis’ duikt<br />
Guardian-journalist Oliver Milman in de<br />
overdaad aan recent bewijs waaruit blijkt dat<br />
deze groep wezens de grootste existentiële<br />
crisis doormaakt in haar 400 miljoen jaar<br />
durende bestaan.<br />
Neem de verstoorde migratie van de monarchvlinder<br />
in Amerika, het groene landschap van<br />
Europa waaruit vrijwel al het insectenleven is<br />
verdwenen, de gigantische landbouwvelden<br />
die aan het uitsterven van wilde<br />
bijen bijdragen en de koolmees die<br />
in Nederland achteruit gaat, omdat<br />
de kuikens te laat uit het ei kruipen,<br />
want door de klimaatverandering<br />
komen rupsen eerder tevoorschijn<br />
en zijn vlinder voordat het<br />
koolmeeskuiken zijn buikje kan<br />
voleten.<br />
Overstelpend bewijs<br />
Het bewijs dat het erg slecht is<br />
gesteld met het insectendom dat<br />
Milman in zijn boek beschrijft, is<br />
overstelpend. De ene wetenschappelijke<br />
studie na de andere passeert<br />
de revue. Het begint met een artikel<br />
van een tiental Nederlandse, Britse<br />
en Duitse wetenschappers in het<br />
wetenschappelijk tijdschrift Plos<br />
One. De titel: ‘Daling van meer dan<br />
75 procent in 27 jaar tijd van de<br />
totale biomassa aan vliegende<br />
insecten in beschermde gebieden’.<br />
Een constatering die tal van andere<br />
wetenschappers over de hele<br />
wereld met onderzoek beamen.<br />
Is het erg dat er minder kriebelbeestjes<br />
zijn? In zijn voorwoord<br />
beschrijft Milman een wereld<br />
zonder insecten. “Producten als<br />
appels, honing en koffie verdwenen<br />
geleidelijk uit de supermarkten en<br />
werden dure luxe artikelen. Het<br />
verdwijnen van de galmuggen en<br />
knutten, de ondergewaardeerde<br />
bestuivers van de cacaoboom,<br />
maakte een eind aan de chocoladevoorziening…..<br />
Zonder toegang tot fruit, groenten,<br />
noten of zaden stelden miljoenen mensen een<br />
karig dieet samen rond haver en rijst…..Bijna<br />
90 procent van de wilde, bloeiende planten<br />
was afhankelijk van bestuivers om te<br />
gedijen. Beroofd van deze diensten<br />
en bij gebrek aan de voedingsstoffen<br />
die insecten terug brengen in de<br />
aarde, stierven deze planten.”<br />
Bufferstroken<br />
De moderne landbouw met zijn<br />
monoculturen, landbouwgif, verlaagde<br />
grondwaterstanden, onttrekking van<br />
grondwater en overvloedige bemesting is een<br />
belangrijke oorzaak van de noodlottige<br />
verdwijning van insecten. In het boek komt<br />
Milman met tal van voorbeelden van boeren<br />
die met minder gif juist hogere opbrengsten<br />
hebben. Maar beschrijft ook de druk die de<br />
chemische industrie uitvoert om wetenschappers<br />
en natuurliefhebbers in diskrediet te<br />
brengen.<br />
In Nederland heeft minister Adema van<br />
Landbouw – onder druk van de Europese<br />
Commissie – besloten dat boeren bufferstroken<br />
moeten aanleggen. Een bufferstrook is een<br />
strook grond waarop een boer geen mest,<br />
chemische gewasbeschermingsmiddelen<br />
of biociden mag gebruiken. Een<br />
bufferstrook ligt langs een waterloop.<br />
De waterloop ligt langs landbouwgrond.<br />
Waterschappen zouden hierop<br />
moeten toezien.<br />
Niet iedereen staat in de rij om de<br />
natuur beter te beschermen. Nederland is<br />
zelfs tegenstander van de door de Europese<br />
Commissie voorgestane Natuurherstelwet.<br />
CDA en VVD laten de oren hangen naar<br />
boeren die inkomstenverliezen vrezen.<br />
Wilde bloemen<br />
In de afgelopen miljoenen jaren blijken<br />
insecten zeer veerkrachtig. De dinosaurussen<br />
stierven uit, insecten overleefden. Het gaat<br />
ook om enorme aantallen, waardoor ze minder<br />
kwetsbaar lijken.<br />
Wel zouden partijen als gemeenten en<br />
waterschappen meer ruimte moeten laten aan<br />
wilde bloemen in parken en<br />
bermen. Milman beschrijft hoe<br />
corona en Brexit de omstandigheden<br />
voor insecten hebben<br />
verbeterd. “Tijdens de pandemie<br />
werden er veel minder bermen<br />
gemaaid, waardoor het bermgras<br />
– een belangrijke habitat voor<br />
insecten – hoger kon groeien. Er<br />
kwam een overvloed aan wilde<br />
bloemen op die op hun beurt tot<br />
een opmerkelijk herstel van de flora<br />
en fauna leidden.”<br />
Hij pleit ervoor om rommelige<br />
spoorwegbermen met al hun<br />
onkruid met elkaar te verbinden. Bij<br />
ecologische hoofdstructuren denken<br />
we vaak aan zoogdieren, reptielen<br />
en vogels, maar zij dienen evenzeer<br />
te gelden voor insecten.<br />
Steden kunnen eveneens de<br />
insectencrisis te lijf gaan. New York<br />
stelt dat bij nieuwbouw een groen<br />
dak moet worden overwogen<br />
(klinkt idd erg vrijblijvend),<br />
München heeft bloemenstroken<br />
aangelegd waar binnen een jaar<br />
een derde van de lokale insectensoort<br />
op af is gekomen. Utrecht<br />
transformeert bushaltes in<br />
toevluchtsoorden voor bijen door<br />
het sedumdak te vervangen door<br />
bloemen en kruiden.<br />
Naast dergelijke initiatieven zijn er<br />
ook pogingen om bestuivers te<br />
vervangen door kleine (vliegende)<br />
robotjes.<br />
4<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
Drijvende zeewering wekt stroom op<br />
De drijvende zeewering Parthenon werkt als<br />
een doorlaatbare golfbreker die de kracht van<br />
de golven omzet in elektrische energie en<br />
tegelijkertijd de impact van de golven op de<br />
haven vermindert. De drijvende golfbreker leeft<br />
mee met de kracht van de rivier in plaats van<br />
ertegen te vechten.<br />
De kolommen van de zeewering bestaan uit 3<br />
meter lange cilinders die op lage snelheid<br />
roteren, zowel met de klok mee als tegen de<br />
klok in. De energie die door deze rotatie<br />
ontstaat, wordt vervolgens opgevangen in een<br />
betonnen kist in het drijvende platform. De<br />
cilinders worden gevuld met water om de<br />
structuur flexibiliteit te geven zonder de<br />
effectiviteit van de muur bij het verminderen<br />
van de impact van de golven op de haven op<br />
welke manier dan ook aan te tasten. Het<br />
geheel wordt vervolgens verankerd aan de<br />
rivierbedding en de bovenkant kan dienst doen<br />
als stedelijke groene ruimte of boulevard.<br />
Het is een vinding van architectenbureau<br />
Waterstudio uit Rijswijk. Dit bedrijf gaat de<br />
uitdaging aan om oplossingen te ontwikkelen<br />
voor de problemen die verstedelijking en<br />
Acht nominaties WOW-prijs<br />
Uit de 31 inzendingen zijn acht nominaties<br />
voor de WOW-prijs gekozen. Dit is de prijs voor<br />
opschaalbare samenwerkingsprojecten in weg-,<br />
vaarweg- en waterbeheer. De jury beoordeelde<br />
de inzendingen op criteria als effectiviteit en<br />
complexiteit in samenwerking, innovatie,<br />
duurzaamheid en deelbaarheid. Lindy<br />
Molenkamp over de inzendingen: “Ik ben heel<br />
blij verheugd te zien wat voor mooie<br />
inzendingen er in de hele breedte waren, zowel<br />
de droge als natte infrastructuur. Ik zag veel<br />
duurzame en circulaire initiatieven. Het<br />
weerspiegelt helemaal deze tijdsgeest.”<br />
De jury voor de WOW-prijs bestaat uit: Lindy<br />
Molenkamp (directeur Beheer en Uitvoering bij<br />
de provincie Noord-Holland en bestuurslid<br />
WOW), Eric van Duijn (teammanager Afdeling<br />
Leefomgeving bij de gemeente Amersfoort en<br />
klimaatverandering met zich meebrengen. De<br />
prognoses zijn dat in 2050 ongeveer 70% van<br />
de wereldbevolking in verstedelijkte gebieden<br />
zal wonen. Gezien het feit dat ongeveer 90%<br />
van ‘s werelds grootste steden aan het water<br />
liggen, meent Waterstudio dat grootschalige<br />
drijvende projecten in een stedelijke omgeving<br />
een tastbare oplossing bieden.<br />
Het bureau kreeg onlangs wereldwijd<br />
belangstelling doordat het een drijvende stad<br />
voor de Malediven heeft ontwikkeld. Veel<br />
eilandjes uit deze archipel dreigen te<br />
verdrinken. Nederlandse bedrijven werken<br />
samen met de lokale overheid aan een<br />
drijvende stad, waar 20.000 mensen kunnen<br />
wonen. De stad bestaat uit een netwerk van<br />
5.000 drijvende gebouwen. Met sleepboten<br />
werd in februari een klein blok met daarop vier<br />
kleurrijke gebouwen van de haven in hoofdstad<br />
Male naar een plek op het water gesleept. Het<br />
is het eerste bouwblok van iets dat uiteindelijk<br />
een compleet eiland met winkels, woningen en<br />
scholen moet worden.<br />
Parthenon is een drijvende golfbreker. (Foto: Waterstudio)<br />
bestuurslid WOW), Wendy Tan (researcher<br />
Wageningen University & Research), Els van<br />
Grol (directeur Winning en Zuivering bij Vitens)<br />
en Willemien Bosch (directeur Koninklijke<br />
NLingenieurs).<br />
De nominaties zijn: Klimaatneutraal en Circulair<br />
Assetmanagement en Opdrachtgeverschap<br />
(KCAO); Riobase: systeem voor op risico’s en<br />
data gebaseerd rioolbeheer voor kleinere<br />
gemeenten; Nieuwe Waterwerken Zoutkamp;<br />
Innovatie Maaitechniek en Vaartuignavigatie;<br />
Versterking Lauwersmeerdijk-Vierhuizergat; Hét<br />
Circulaire Bagger Consortium (van Zuid-<br />
Holland); Innovatiepartnerschap Sterke Lekdijk;<br />
en Projectoverstijgend en langjarig<br />
samenwerken - Waterschapsbedrijf Limburg.<br />
De winnaar wordt bekend gemaakt tijdens de<br />
WOW-dag op 2 november.<br />
COLUMN<br />
Oogsten<br />
Het is een mooi begrip:<br />
oogsten. Het doet<br />
feestelijk aan. Na gedane<br />
arbeid de vruchten<br />
plukken – letterlijk.<br />
Oogstfeesten zijn er volop in ons land. Daarbij<br />
vinden tal van activiteiten plaats. Dit kunnen<br />
markten zijn die vooral streekproducten<br />
verkopen, maar ook complete festivals waarbij<br />
er veel meer te doen is. Zelf appels plukken en<br />
daarna appelmoes maken. Of een workshop<br />
kaas maken volgen. Bij oogsten denken we<br />
aan landbouw.<br />
Maar niet meer, want voor het hergebruik van<br />
liggers gebruiken we ook het woord oogsten.<br />
Zoals het oogsten en hergebruiken van 1300<br />
prefab liggers bij A9BaHo. Dat wordt nog een<br />
hele operatie. Het maakt in elk geval duidelijk<br />
dat circulariteit in de praktijk effect krijgt. In<br />
dit nummer bijvoorbeeld een artikel van de<br />
Buyer Groep Circulaire Viaducten en Bruggen<br />
waaruit blijkt dat de vraag naar dergelijke<br />
kunstwerken stijgt.<br />
IFD-bouwen (Industrieel, Flexibel en<br />
Demontabel) begint een ontwerpuitgangspunt<br />
te worden om onderhoud van kunstwerken<br />
betaalbaar houden.<br />
Toch nog even terug naar de landbouw. Het<br />
blijft mij ergeren dat een kleine<br />
bevolkingsgroep een heel land gijzelt. Er zijn<br />
zo’n 52.000 landbouwbedrijven (CBS, 2021) en<br />
dat worden er elk jaar minder door<br />
schaalvergroting. Daarmee vertegenwoordigen<br />
ze 0,6 procent van de totale werkgelegenheid<br />
in Nederland (AD, 1 oktober 2019). Een groep<br />
die, als je kijkt naar de standpunten van BBB<br />
(door sommigen BoerenBedrogBeweging<br />
genoemd) in de verschillende Provinciale<br />
Staten, nauwelijks bereid is te minderen met<br />
landbouwgif, waterontrekking en mest<br />
uitrijden. Minister Harbers heeft besloten 17<br />
(vaar)wegprojecten in de la te stoppen.<br />
Oogsten komen we ook in het artikel tegen<br />
met Françoise van de Ven; een gesprek over<br />
het gebruik van tropisch hardhout uit<br />
duurzaam beheerde bossen.<br />
Landbouwers zullen, met het oog op<br />
klimaatverandering en verzilting, moeten<br />
omzien naar andere teelten. Zij kunnen<br />
gewassen verbouwen die bruikbaar zijn voor<br />
de bouw. Denk aan vezelvlas en vezelhennep.<br />
Boeren zullen andere gewassen moeten<br />
oogsten. Dat vergt omdenken.<br />
Ook de omgang met grondwater vergt<br />
omdenken. Zo blijkt uit een stevige studie van<br />
Deltares, WUR en andere kennisinstituten. Een<br />
andere aanpak van grondwater is nodig;<br />
anders valt er over een aantal jaren helemaal<br />
niks meer te oogsten.<br />
Teus Molenaar,<br />
redactiecoördinator <strong>Land+Water</strong><br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 5
Actueel<br />
J. Bezem<br />
Zuidasdok kampt met inflatie,<br />
personeels- en ruimtetekort<br />
Tussen knooppunt De Nieuwe<br />
Meer en de Amstel gaat<br />
snelweg A10 ondergronds,<br />
worden spoor- en metrolijnen<br />
verlegd en wordt<br />
NS-station Zuid uitgebreid.<br />
Het grote Amsterdamse<br />
verkeersproject Zuidasdok<br />
verloopt echter allesbehalve<br />
soepel. Opnieuw moeten er<br />
miljoenen bij.<br />
Het was geen vrolijke boodschap die minister<br />
Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat)<br />
eind juni naar de Tweede Kamer stuurde. In de<br />
begeleidende brief bij de tweede halfjaarlijkse<br />
rapportage 2022 van Zuidasdok over de<br />
periode juli tot en met december 2022,<br />
benadrukte de minister vooral de onzekere<br />
geopolitieke en marktontwikkelingen: ‘Die zijn<br />
voor het programma Zuidasdok een risico en<br />
betekenen grote onzekerheden voor planning<br />
en kosten (o.a. tekort aan bouwmaterialen en<br />
energie, leidend tot prijsstijgingen)’.<br />
De opdracht voor het project Zuidasdok werd<br />
in 2017 gegund aan bouwcombinatie Zuidplus<br />
(Heijmans, Hochtief en Fluor), voor een<br />
aanneemsom van bijna 1 miljard euro. Maar al<br />
in 2019 bleek het vanwege de kostenstijgingen<br />
niet haalbaar om het project door een<br />
enkele opdrachtnemer uit te laten voeren. De<br />
opdrachtgevers besloten daarom het project<br />
in stukken te knippen en apart aan te<br />
besteden.<br />
Extra budget<br />
In november 2022 kwam er, na veel gesteggel<br />
tussen het Rijk, de provincie en de gemeente<br />
Amsterdam, een extra budget van bijna 1,5<br />
miljard euro, maar uit de rapportage wordt<br />
duidelijk dat er nu nog eens 99 miljoen euro<br />
extra nodig is. Dat is het gevolg van de<br />
aanbesteding van de reconstructie van<br />
knooppunt De Nieuwe Meer aan bouwcombinatie<br />
TriAX (Besix, Dura Vermeer en Heijmans).<br />
Verder mag Rijkswaterstaat 4 miljoen euro<br />
extra uittrekken voor werkzaamheden aan een<br />
viaduct in Riekerpolder. Inmiddels is het totale<br />
budget opgelopen tot 3,61 miljard euro (per<br />
31 december 2022).<br />
En daarmee lijkt de kous nog niet af. Behalve<br />
de door de minister genoemde onzekere<br />
geopolitieke en marktontwikkelingen is er ook<br />
sprake van een hoge inflatie en heeft<br />
Zuidasdok de komende jaren te maken met<br />
een tekort aan voldoende medewerkers, zowel<br />
voor de eigen programmaorganisatie als bij<br />
aannemers en leveranciers.<br />
Dakdelen van de Brittenpassage, gezien vanaf het gebouw The Pulse. De passage is onderdeel van het project Zuidasdok.<br />
(Foto: Zuidasdok)<br />
Drie toprisico’s<br />
In de rapportage worden drie toprisico’s voor<br />
het project benoemd:<br />
1. Actuele geopolitieke en marktontwikkelingen<br />
leiden tot prijsstijgingen en druk op<br />
levertijden.<br />
2. De aanbesteding van de realisatiecontracten<br />
is mogelijk niet succesvol binnen de<br />
vigerende kaders.<br />
3. Er is mogelijk te weinig fysieke ruimte<br />
(werkterreinen) om het programma uit te<br />
voeren binnen de vigerende kaders.<br />
Een van de toprisico’s uit de vorige halfjaarlijkse<br />
rapportage – ‘De besluitvorming over het<br />
toekennen van aanvullend budget voor<br />
Zuidasdok neemt mogelijk te veel tijd in<br />
beslag’ – is inmiddels vervallen omdat het<br />
aanvullende budget van bijna 1,5 miljard euro<br />
is toegekend.<br />
Het risico van de mogelijk niet-succesvolle<br />
aanbestedingen (toprisico 2) heeft volgens de<br />
programmaorganisatie een sterke samenhang<br />
met risico 1. De actuele geopolitieke en<br />
marktontwikkelingen kunnen er namelijk voor<br />
zorgen dat de deelprojecten Tunnel en<br />
Knooppunt Amstel door de markt als erg<br />
risicovol worden beschouwd, waardoor<br />
marktpartijen minder geïnteresseerd zijn in de<br />
uitvoering van deze projecten. Ook kan dit<br />
leiden tot hogere inschrijvingen en kunnen<br />
opleverdata, door langere levertijden van<br />
bouwmaterialen, als niet realistisch worden<br />
beschouwd. ‘Marktpartijen zijn selectiever in<br />
projecten waarvoor ze inschrijven en<br />
terughoudend in het aangaan van meerdere<br />
grote contracten tegelijkertijd. Daarmee is dit<br />
risico gestegen in risicoprofiel’, schrijft de<br />
programmaorganisatie. Om dit risico te<br />
beheersen bespreekt Zuidasdok met<br />
marktpartijen onder welke omstandigheden<br />
en met welk risicoprofiel zij geïnteresseerd<br />
zijn deel te nemen aan deze aanbestedingen.<br />
De aanbestedingsstrategie wordt hierop<br />
zonodig aangepast.<br />
Werkruimte<br />
Ook de beschikbare werkruimte vormt een<br />
risico. Er zijn voldoende werkterreinen nodig<br />
voor het voorbereiden en uitvoeren van de<br />
werkzaamheden. De beschikbaarheid van<br />
werkterreinen is volgens de programmaorganisatie<br />
‘zeer kritisch’. Dit speelt met name<br />
in het kerngebied, waar gebouwd wordt<br />
terwijl het gebied moet blijven functioneren.<br />
Zeker op het moment dat zowel het<br />
deelproject OVT (Openbaar Vervoer Terminal,<br />
ofwel het trein/metrostation) als het<br />
deelproject Tunnel in uitvoering zijn, vinden<br />
er gelijktijdig veel bouwwerkzaamheden<br />
plaats.<br />
‘Er zijn mogelijk onvoldoende bouw- en<br />
werkterreinen beschikbaar als gevolg van de<br />
toch al krappe fysieke ruimte in het<br />
projectgebied’, schrijft de programmaorganisatie<br />
in de halfjaarlijkse rapportage.<br />
Oorspronkelijk zou het project in 2028<br />
worden opgeleverd, maar die planning was<br />
al eerder bijgesteld naar 2036. Dat jaartal<br />
staat nog, maar steeds meer mensen<br />
betwijfelen of dat haalbaar is. Het verkeer in<br />
Amsterdam-Zuid zal in ieder geval nog vele<br />
jaren hinder ondervinden.<br />
6<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
Portret<br />
Derde editie van Recharge Earth in Rotterdam Ahoy<br />
In september vindt de derde<br />
editie van het Recharge<br />
Earth evenement plaats in<br />
Rotterdam Ahoy. KIVI, het<br />
Koninklijk Instituut van<br />
Ingenieurs zal ook een actieve<br />
bijdrage leveren aan het<br />
programma, zegt commercieel<br />
projectmanager Pascal<br />
van der Molen.<br />
Recharge Earth is hét platform voor professionals<br />
die een rol willen spelen in de energietransitie.<br />
Van der Molen en Pieter Bas Dujardin<br />
van Rotterdam Ahoy tekenden in april een<br />
driejarige samenwerkingsovereenkomst. Het<br />
Recharge Earth event op 6 en 7 september in<br />
Ahoy kenmerkt zich door een breed aanbod<br />
aan presentaties, workshops, debatten,<br />
exposanten en netwerkmogelijkheden waarbij<br />
het bereiken van een duurzame energietoekomst<br />
centraal staat. Recharge Earth wil<br />
professionals en verbinden, om zo gezamenlijk<br />
tot oplossingen voor de energietransitie te<br />
komen.<br />
Het congres brengt allerlei relevante partijen<br />
op het gebied van de energietransitie bijeen.<br />
Dat kan uiteenlopen van overheidsinstelling<br />
tot innovatieve ondernemer, van kennisinstituut<br />
tot netbeheerder en van energieopwekker<br />
tot (industriële) afnemer. Die veelzijdigheid is<br />
nodig. De energietransitie is<br />
dermate complex dat het voor<br />
geen enkele organisatie<br />
individueel op te lossen is, aldus<br />
de organisatie. Nieuwe<br />
speerpunten dit jaar zijn onder<br />
andere leveringszekerheid, een<br />
nieuw energiesysteem.<br />
Tijdens de eerste editie van<br />
Recharge Earth in september<br />
2021 kwamen meer dan<br />
vijfhonderd energieprofessionals<br />
samen, om zich onder andere te verdiepen<br />
in beleid, betaalbaarheid en uitvoerbaarheid.<br />
Dit jaar groeit het evenement verder uit, met<br />
meer bezoekers en een nog breder spectrum<br />
aan relevante partners en sponsoren, die<br />
gezamenlijk op zoek gaan naar een schonere<br />
energietoekomst.<br />
Waterstof<br />
Van der Molen is zeer enthousiast over de<br />
samenwerking tussen het platform en KIVI:<br />
“Recharge Earth brengt de juiste mensen bij<br />
elkaar om samen op zoek te gaan naar<br />
innovatieve oplossingen en nieuwe samenwerkingen<br />
om de energietransitie te versnellen.<br />
Ook KIVI is erg betrokken bij de transitie.” De<br />
in Groningen geboren Van der Molen (1977)<br />
studeerde zelf commerciële economie en<br />
werkte onder meer als salesmanager bij<br />
diverse werkgevers, voordat hij<br />
bij KIVI aan de slag ging. Daar<br />
onderhoudt hij met name de<br />
externe relaties, zoals nu met<br />
Rotterdam Ahoy. Ook werkt hij<br />
aan verbetering van de<br />
zichtbaarheid van KIVI. Veel<br />
aandacht gaat er naar de rol<br />
van technologische vraagstukken<br />
in de samenleving, in<br />
verhouding tot de economische<br />
en sociale vraagstukken.<br />
KIVI kent 52 vakafdelingen, waarvan een deel<br />
op hun manier weer met de energietransitie<br />
bezig is.<br />
Vorig jaar november was Van der Molen<br />
medeorganisator van het congres ‘Waterstof<br />
tot Nadenken’, dat draaide om de (on-)<br />
mogelijkheden van waterstof. Daaraan namen<br />
ook de Haagse Hogeschool en het bedrijfsleven<br />
deel. Van der Molen: “De energietransitie<br />
en het los komen van aardgas zijn actueler dan<br />
ooit. De vraag was wat de rol van waterstofgas<br />
als energiedrager kan zijn. Wat zijn de<br />
mogelijkheden en waar loop je tegenaan?”<br />
KIVI wil tijdens Recharge Earth optreden als<br />
gespreksleider en ambassadeur. Een groot deel<br />
van het programma is nog in ontwikkeling.<br />
“Nieuw is wel de toevoeging van netwerksessietafels,<br />
waar deelnemers inhoudelijk met<br />
elkaar in gesprek kunnen gaan.”<br />
Klimaatneutrale en circulaire infrastructuur<br />
“Het verduurzamen van de infra is een blijvertje,<br />
de fase van pilots is voorbij. We gaan nu<br />
opschalen.” Zo verwoordt Marion Smit, directeur<br />
Wegen en Verkeersveiligheid van het ministerie<br />
van Infrastructuur en Waterstaat de boodschap<br />
van het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en<br />
de Unie van Waterschappen als het gaat om<br />
klimaatneutrale en circulaire infraprojecten. Zij<br />
doet dit in de nieuwsbrief van Rijkswaterstaat.<br />
Er gebeurt in de praktijk al heel veel; nu zijn er<br />
afspraken gemaakt om de omslag naar<br />
duurzame infrastructuur gezamenlijk te<br />
versnellen. Hiermee breekt een nieuwe fase aan.<br />
Van analyseren en ideeën ontwikkelen, naar het<br />
breed toepassen van concrete maatregelen:<br />
gewoon doen! Op 28 juni <strong>2023</strong> zijn de handtekeningen<br />
onder de samenwerking symbolisch gezet<br />
op een viaduct van de A9 bij Amstelveen. De<br />
betonnen liggers daarvan krijgen een tweede<br />
leven elders.<br />
Volop voorbeelden<br />
Er zijn nu al volop voorbeelden van klimaatneutrale<br />
en circulaire infraprojecten. Vertegenwoordigers<br />
van Rijk, provincies en waterschappen<br />
lieten in Amstelveen elk met een voorbeeldproject<br />
zien wat er nu al mogelijk is. Waterschap<br />
Rivierenland zette de dijkversterking Tiel –<br />
Waardenburg in de schijnwerpers, waar<br />
consortium Mekante Diek de werkzaamheden<br />
in opdracht van het waterschap emissieloos<br />
uitvoert. Daarnaast is volop ingezet op<br />
hergebruik van de vrijkomende klei en betonen<br />
basaltzuilen.<br />
De bouwcombinatie heeft onder de naam<br />
Watthub het eerste snellaadplein ter<br />
wereld ingericht om groot materieel en<br />
vrachtwagens te voorzien van lokaal<br />
WattHub is<br />
ontstaan vanuit het<br />
project Dijkversterking<br />
Tiel-Waardenburg<br />
(uitgevoerd<br />
door bouwcombinatie<br />
Mekante<br />
Diek, bestaande uit<br />
Ploegam, Van Oord<br />
en Dura Vermeer)<br />
en in samenwerking<br />
met Betuwewind,<br />
een lokale energiecoöperatie<br />
in<br />
West-Betuwe. (Foto:<br />
Rijkswaterstaat)<br />
opgewekte wind- en zonne-energie.<br />
Provincie Gelderland verbetert de N825, met<br />
hergebruik van asfalt en inzet van laagtemperatuurasfalt,<br />
naast tal van andere innovaties.<br />
Tot slot brachten de aanwezigen een bezoek aan<br />
het project A9 van Rijkswaterstaat. De liggers,<br />
dat wil zeggen draagbalken, van bruggen die in<br />
verband met van de verbreding van de snelweg<br />
worden verwijderd, krijgen door de samenwerking<br />
van Rijkswaterstaat en provincie Noord-<br />
Holland een tweede leven in de N201.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 7
Trends & Cijfers<br />
Omzet bouw in april <strong>2023</strong> minder fors gestegen<br />
De omzet van de bouw<br />
(zonder projectontwikkeling)<br />
is in april met 3,6 procent<br />
gestegen. Dit blijkt uit de<br />
nieuwste cijfers van het CBS.<br />
Dat is een stuk lager dan in<br />
het eerste kwartaal. Toen<br />
steeg de omzet gemiddeld<br />
met 12,1 procent. Wel heeft<br />
april een werkdag minder<br />
dan een jaar eerder.<br />
Middelgrote en grote bouwbedrijven vanaf<br />
tien werkzame personen haalden een<br />
omzetstijging van slechts 1,3 procent in april.<br />
De binnenlandse omzet van de hout- en<br />
bouwmaterialenindustrie daalde in april zelfs<br />
met 4,2 procent. De afzetprijzen stegen nog<br />
wel fors met 11,6 procent. Ook dat is wel wat<br />
lager dan in de eerste drie maanden van <strong>2023</strong>.<br />
Lichte daling b7U<br />
In april is de omzet van de burgerlijke en<br />
utiliteitsbouw (b&u) met 0,4 procent gedaald.<br />
In het eerste kwartaal steeg de omzet nog met<br />
8,1 procent. Bedrijven met tien en meer<br />
werkzame personen zagen in april hun omzet<br />
met 2,7 procent dalen.<br />
Tot en met april is dit jaar voor bijna 6,5<br />
miljard euro aan bouwvergunningen<br />
afgegeven. Dat is 306 miljoen minder dan een<br />
jaar eerder; wel was het gegunde bedrag in<br />
april dit jaar hoger dan in april 2022. Bij<br />
bouwvergunningen voor nieuwbouwprojecten<br />
van woningen was de daling het grootst, 666<br />
miljoen minder dan vorig jaar. Ook het bedrag<br />
voor herstel en verbouw van woningen was<br />
110 miljoen minder. Alleen voor de nieuwbouw<br />
van bedrijfsgebouwen steeg het gegunde<br />
bedrag met 511 miljoen tot bijna 2 miljard<br />
euro.<br />
Gww deed het beter<br />
De omzet van de grond-, water- en<br />
wegenbouw (gww) is in april met 6,0 procent<br />
gestegen. Dat was in het eerste kwartaal een<br />
stijging van 12,0 procent. Middelgrote en<br />
grote gww-bedrijven behaalden in april een<br />
omzetstijging van 4,1 procent.<br />
Bij de deelbranches steeg de omzet van<br />
(spoor)wegen- en tunnelbouwers met 10,2<br />
procent. Dat is zelfs nog iets meer dan de<br />
omzetstijging van 8,1 procent in het eerste<br />
kwartaal. Bij kabel- en buizenleggers steeg de<br />
omzet in april met 6,4 procent. Dat was een<br />
stuk lager dan in het eerste kwartaal. De<br />
omzet steeg toen met bijna een derde<br />
vergeleken met een jaar eerder.<br />
Faillissementen in de bouw<br />
Tot en met mei zijn in <strong>2023</strong> 161 faillissementen<br />
uitgesproken in de bouw. Vorig jaar waren dat<br />
in dezelfde maanden 129. In de grond-,<br />
water- en wegenbouw zijn tot en met mei 9<br />
faillissementen uitsproken. Vorig jaar waren<br />
dat er zeven.<br />
Werkvoorraad infrasector gestegen<br />
In april bedroeg de<br />
gemiddelde werkvoorraad in<br />
de totale bouwnijverheid<br />
10,7 maanden, een stijging<br />
van één tiende maand ten<br />
opzichte van maart. In de<br />
burgerlijke en utiliteitsbouw<br />
bedroegen de orderportefeuilles<br />
11,8 maanden werk,<br />
net als in maart. Zowel in de<br />
woningbouw als in de<br />
utiliteitsbouw bleef de<br />
gemiddelde werkvoorraad<br />
gelijk.<br />
De orderportefeuilles in de woningbouw<br />
kwamen uit op 12,9 maanden werk. In de<br />
utiliteitsbouw bedroeg de gemiddelde<br />
werkvoorraad 10,3 maanden.<br />
In de grond-, water- en wegenbouw nam in<br />
april de gemiddelde werkvoorraad met twee<br />
tiende maand toe tot 8,5 maanden werk. In de<br />
wegenbouw bedroeg de gemiddelde<br />
werkvoorraad 7,1 maanden, hetzelfde niveau<br />
als in maart. In de grond- en waterbouw trad<br />
een sterke stijging van zes tiende maand op,<br />
waardoor de orderportefeuilles uitkwamen op<br />
10,5 maanden werk.<br />
Gebrek aan orders<br />
Van de bouwbedrijven gaf vier op de tien in<br />
april aan belemmeringen te ondervinden bij de<br />
productie.<br />
In de b&u waren een gebrek aan personeel en<br />
een gebrek aan orders de belangrijkste<br />
oorzaken voor stagnatie. In de gww-sector was<br />
een gebrek aan orders het meest genoemde<br />
knelpunt.<br />
De productie is in de afgelopen drie maanden<br />
bij 18 procent van de bedrijven toegenomen en<br />
bij 12 procent van de bedrijven afgenomen.<br />
Daarnaast beoordeelde 16 procent van de<br />
bedrijven de orderpositie in april als groot,<br />
terwijl 14 procent van de bedrijven hun<br />
orderpositie als klein beoordeelde.<br />
Van de bedrijven verwacht 12 procent dat hun<br />
personeelsbezetting toeneemt in de komende<br />
drie maanden, terwijl 7 procent van de<br />
bedrijven verwacht dat deze gaat afnemen.<br />
Daarnaast verwacht ongeveer een kwart van de<br />
bedrijven een prijsstijging in de komende drie<br />
maanden. Dit aandeel is in de afgelopen<br />
maanden fors gedaald.<br />
Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de<br />
bouwnijverheid van mei <strong>2023</strong> van het<br />
Economisch Instituut voor de Bouw. Deze<br />
meting wordt uitgevoerd in opdracht van de<br />
Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting<br />
verlenen ongeveer 225 hoofdaannemingsbedrijven<br />
met meer dan tien personeelsleden hun<br />
medewerking.<br />
De rubriek Trends & Cijfers is samengesteld onder redactie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).<br />
8<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
Juridisch<br />
Mr. P. de Vries<br />
UAV-GC: de systematiek<br />
van wijzigingen: deel 2 (slot)<br />
In de vorige <strong>Land+Water</strong><br />
werd aandacht besteed aan<br />
de zogenoemde opdrachtgeverswijziging<br />
(OG VTW). In<br />
het slot van deze tweeluik<br />
staat in deze editie de<br />
opdrachtnemerswijziging<br />
(ON VTW) centraal.<br />
De procedure van wijzigingen op initiatief van<br />
een opdrachtnemer is geregeld in paragraaf 15<br />
GC. Binnen dit artikel werd, eenvoudig gesteld,<br />
een tweedeling gemaakt voor de situatie dat<br />
keuzen van de opdrachtnemer, vervaardigde<br />
documenten, werkzaamheden danwel<br />
resultaten van werkzaamheden nog niet door<br />
de opdrachtgever zijn getoetst danwel<br />
geaccepteerd, danwel dat opdrachtgever al<br />
wel heeft getoetst of geaccepteerd.<br />
In het eerste geval is een opdrachtnemer<br />
gerechtigd tot het doorvoeren van wijzigingen,<br />
waarbij de tekst van paragraaf 15-1 GC<br />
uitdrukkelijk van de vooronderstelling uitgaat<br />
dat die wijzigingen wel zullen beantwoorden<br />
aan de bepalingen van de overeenkomst. Er<br />
moet dus sprake zijn van conformiteit.<br />
Die bevoegdheid is vrij logisch omdat in later<br />
stadium de opdrachtgever die wijzigingen zal<br />
meenemen in haar toets danwel<br />
acceptatieprocedure.<br />
Acceptatieprocedure<br />
Indien een opdrachtnemer echter nadat<br />
acceptatie al heeft plaatsgevonden alsnog een<br />
wijziging wenst door te voeren heeft paragraaf<br />
15-3 GC te gelden.<br />
Opdrachtnemers hebben zich te realiseren dat<br />
zij alsdan (wederom) met een acceptatie<br />
procedure van doen krijgen. Paragraaf 23-9 GC<br />
bepaalt uitdrukkelijk dat het de opdrachtnemer<br />
niet is toegestaan uitvoeringswerkzaamheden<br />
te verrichten waaraan nog niet geaccepteerde<br />
werkzaamheden ten grondslag liggen. Omdat<br />
acceptatie in het proces werkt als een<br />
stoplicht, is het dus de opdrachtnemer zelf die<br />
dat licht nu op rood zet. Indien dus na<br />
acceptatie van bijvoorbeeld een<br />
ontwerpdocument een opdrachtnemer nadien<br />
toch nog een wijziging, een optimalisatie<br />
wenst door te voeren, moet van tevoren<br />
worden ingeschat wat de doorlooptijd van<br />
deze ON-VTW zal gaan worden.<br />
In ieder geval zal de opdrachtnemer in<br />
technische zin deze procedure goed dienen<br />
voor te bereiden en de opdrachtgever laten<br />
zien dat de voorgetelde wijziging zal<br />
beantwoorden aan de bepalingen van de<br />
overeenkomst (Paragraaf 15-3 sub c).<br />
Weigeren<br />
Daar waar de opdrachtnemer wenst te komen<br />
tot een wijziging van de eisen van de<br />
overeenkomst (paragraaf 15-3 sub a GC) kan<br />
de opdrachtgever zonder opgaaf van redenen<br />
de wijziging weigeren te accepteren<br />
(paragraaf 15-4 GC). Belangrijk is het besef<br />
dat daar waar een opdrachtnemer bij gunning<br />
in het kader van de aanbieding een plan van<br />
aanpak/emvi plan heeft gemaakt, de daarin<br />
geformuleerde beloftes automatisch onderdeel<br />
gaan vormen van de eisen van de<br />
overeenkomst. Indien in later stadium de<br />
opdrachtnemer bepaalde zaken wil wijzigen,<br />
kan een opdrachtgever dat zonder opgaaf van<br />
redenen weigeren. Zie Raad van Arbitrage in<br />
bouwgeschillen d.d. 30 december 2014;<br />
geschilnummer 71.932).<br />
Ten slotte de situatie dat een opdrachtnemer<br />
zelf geen wijzigingen of optimalisaties wenst<br />
door te voeren maar de opdrachtnemer haar<br />
waarschuwingsverplichting van paragraaf 4-7<br />
GC nakomt. Stel dat opdrachtgever passief<br />
blijft en de opdrachtnemer verzoekt de<br />
opdrachtgever om een wijziging, danwel<br />
formuleert zij zelf uitgangspunten, dan is deze<br />
wijziging geen ON-VTW, ook al heeft zij<br />
daartoe wel het initiatief genomen.<br />
Dit laatste om de simpele reden dat de<br />
oorzaak van de wijziging tot de risicosfeer van<br />
de opdrachtgever behoort. Zie bijgaand citaat<br />
uit de Toelichting op de GC pagina 62 tweede<br />
alinea.<br />
Is ongewijzigde realisatie van het Werk niet<br />
mogelijk als gevolg van een fout of risico, dan<br />
is het denkbaar dat die fout of dat risico tot de<br />
verantwoordelijkheidssfeer van de OG<br />
behoort. In zo’n geval zal de ON de OG<br />
daarvoor op de hoogte moeten stellen (par<br />
4-7). Deze zal dan moeten besluiten hoe met<br />
het geconstateerde probleem moet worden<br />
omgegaan. Hij zou in zo’n geval een wijziging<br />
kunnen opdragen (par 14).<br />
De procedure van de ON-VTW kent geen<br />
prijsaanbiedingsprocedure. Er bestaat dus bij<br />
en ON-VTW voor de opdrachtnemer geen recht<br />
op kostenvergoeding en of termijnsverlenging;<br />
ook offertekosten kunnen niet worden<br />
geclaimd. Wel heeft de opdrachtnemer recht<br />
op de financiële voordelen en de voordelen ten<br />
aanzien van de planning. Zie hierover<br />
Toelichting pagina 64.<br />
Pieter de Vries is consultant bij Kpieto!.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 9
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
IFD-aanpak kan realisatie<br />
infrastructuuropgave versnellen<br />
De grote maatschappelijke<br />
opgaven in de komende<br />
jaren vragen om een andere<br />
aanpak van het beheer van<br />
de infrastructuur. Door de<br />
beperkte financiële middelen<br />
en de urgentie van de opgaven<br />
is het zinvol om te kijken<br />
naar een meer industriële<br />
aanpak met standaardisatie<br />
en prefabricage. Met de<br />
IFD-aanpak kan de hinder<br />
worden beperkt, de opgave<br />
sneller worden gerealiseerd<br />
en zijn op termijn financiële<br />
voordelen mogelijk.<br />
IFD kan daarnaast ook bijdragen aan circulair<br />
bouwen. De eerstvolgende stap is het opzetten<br />
van een programmatische aanpak van<br />
vervanging en nieuwbouw waarin initiatiefrijke<br />
opdrachtgevers en marktpartijen samenwerken.<br />
In opdracht van de provincie Noord-Holland en<br />
Koninklijke Bouwend Nederland heeft het EIB<br />
de potentie van IFD-bouwen (Industrieel,<br />
Flexibel, Demontabel) in de infrastructuur in<br />
beeld gebracht en de acties die nodig zijn om<br />
IFD verder te brengen. De focus is gelegd op<br />
de provincies en gemeenten die voor grote<br />
uitdagingen staan. Aan de ene kant hebben zij<br />
te maken met een toenemende vervangingsopgave.<br />
Uit een analyse van investeringsplannen<br />
blijkt dat in de periode 2025-2035 een eerste<br />
piek in de vervanging van infrastructuur kan<br />
worden verwacht, onder meer van kunstwerken.<br />
Ook is in die jaren nog behoefte aan<br />
uitbreiding. De totale opgave van provincies en<br />
gemeenten bedraagt naar schatting € 9 miljard<br />
en heeft betrekking op bruggen, viaducten,<br />
onderdoorgangen en duikers.<br />
Aan de andere kant staat er grote druk op de<br />
beschikbare financiële middelen. De infrabeheerders<br />
signaleren dat de huidige budgetten<br />
niet volstaan, omdat voor vervanging in het<br />
verleden onvoldoende middelen zijn gereserveerd.<br />
Bovendien zullen ook maatschappelijke<br />
ambities rond duurzaamheid en circulariteit<br />
vanuit deze budgetten moeten worden<br />
bekostigd.<br />
IFD-potentieel<br />
Het denken over IFD-oplossingen is de laatste<br />
tijd in een stroomversnelling gekomen, hoewel<br />
de voorbeelden van projecten waar een<br />
industriële aanpak is gehanteerd, of waar<br />
modulaire oplossingen zijn ontwikkeld, nog<br />
schaars zijn. Er is dan ook nog weinig<br />
praktijkinformatie voorhanden. Op basis van<br />
eerste ervaringen van opdrachtgevers en<br />
marktpartijen en voorbeelden uit andere<br />
sectoren zijn in het onderzoek vier bepalende<br />
factoren voor het IFD-potentieel onderscheiden:<br />
- Functioneel ontwerp of iconisch ontwerp:<br />
een functioneel ontwerp geeft mogelijkheden<br />
voor standaardisatie en prefabricage, bij<br />
civiele kunstwerken bijvoorbeeld brugkelders,<br />
landhoofden en pijlers. Hierdoor<br />
zijn baten te realiseren op het gebied van<br />
ontwerpkosten en faalkosten.<br />
- Normale of bijzondere technische omstandigheden:<br />
lokale bodemstructuren en grondwaterstanden<br />
kunnen bepaalde technische<br />
Infrastructuuropgaven kunstwerken bij provincies en<br />
gemeenten, 2025-2035. (bron: EIB)<br />
oplossingen voorschrijven of juist uitsluiten.<br />
Bijzondere technische omstandigheden voor<br />
de onderbouw van bijvoorbeeld bruggen<br />
kunnen echter samengaan met standaardisatie<br />
voor componenten van de bovenbouw.<br />
- Levensduur van componenten: infrastructurele<br />
objecten zijn opgebouwd uit verschillende<br />
componenten die veelal een uiteenlopende<br />
levensduur hebben, bijvoorbeeld de<br />
bovenbouw van beweegbare bruggen en de<br />
componenten voor bediening en besturing.<br />
Bij deze elementen, die doorgaans een<br />
(veel) kortere levensduur hebben dan de<br />
ruwbouwelementen, kan vervanging door<br />
standaardcomponenten voordelig zijn, ook<br />
ten behoeve van later hergebruik.<br />
- Hoge of lage verkeersintensiteit: uitvoering<br />
van projecten op de bouwplaats leidt, vooral<br />
bij werkzaamheden in bestaand bebouwd<br />
gebied, tot een grotere verkeershinder dan<br />
het prefabriceren van elementen die vervolgens<br />
op de bouwplaats worden gemonteerd.<br />
Bij een hoge verkeersintensiteit kan<br />
IN ‘T KORT - IFD<br />
IFD staat voor Industrieel, Flexibel en<br />
Demontabel.<br />
De methode biedt (op termijn) geldelijk<br />
voordeel bij de vervangingsopgave.<br />
Doordat de bouwtijd korter is, neemt<br />
maatschappelijke hinder af.<br />
Wel zullen betrokken partijen programmatisch<br />
moeten samenwerken.<br />
Andere aanpak van infrabeheer door IFD. (Bron: EIB)<br />
10<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
P.J.M. Groot<br />
beperking van de bouwtijd door IFD-oplossingen<br />
omvangrijke maatschappelijke baten<br />
opleveren.<br />
Aan de hand van deze factoren is een eerste<br />
inschatting gemaakt van het deel van de<br />
provinciale en gemeentelijke infrastructuuropgaven<br />
waarvoor IFD kansrijk is. Op objectniveau<br />
is het IFD-potentieel bij beweegbare<br />
bruggen naar verwachting relatief groot, bij<br />
vaste bruggen en viaducten is dit kleiner. De<br />
aantallen viaducten en vaste bruggen die<br />
moeten worden vervangen of nieuw gebouwd,<br />
zijn echter groot, waardoor deze markt ook<br />
interessant kan zijn. Naar verwachting is een<br />
derde van de opgave kansrijk voor IFD. Het<br />
marktpotentieel komt daarmee indicatief uit<br />
op € 3 miljard.<br />
Maatschappelijke baten<br />
Vergelijking van IFD-bouwen met de traditionele<br />
aanpak laat zien dat er bij de bouwkosten<br />
zowel baten als extra kosten zijn. Belangrijke<br />
baten van IFD treden op in de voorbereidingsfase.<br />
Zowel bij ontwerp en engineering als<br />
tendering leidt een meer gestandaardiseerde<br />
aanpak tot belangrijke voordelen. Belangrijke<br />
randvoorwaarde is dat voorinvesteringen in<br />
conceptontwikkeling worden gedaan. Ook<br />
faalkosten kunnen bij IFD worden teruggedrongen.<br />
De realisatiekosten van IFD zijn bij<br />
nieuwbouwwerken in een greenfield situatie<br />
doorgaans hoger dan bij traditioneel bouwen.<br />
Bij vervangingsactiviteiten, met name binnen<br />
bebouwde gebieden, kan IFD-bouwen<br />
daarentegen gunstiger uitpakken.<br />
Al met al zijn de totale bouwkosten bij IFD<br />
aanvankelijk hoger. Door opschaling en<br />
leereffecten zijn op termijn financiële<br />
voordelen te behalen.<br />
Op kortere termijn zijn er wel belangrijke<br />
maatschappelijke baten van IFD. Een industriële<br />
aanpak maakt een sterke verkorting van de<br />
bouwtijd mogelijk. Bij de onderzochte<br />
referentieprojecten kan IFD-bouwen vier tot<br />
tien weken bouwtijd besparen op een totale<br />
bouwtijd van 16 tot 42 weken, een versnelling<br />
van 25 tot 30%. Dit leidt tot een sterke<br />
beperking van de verkeershinder die sterk<br />
aantikt bij werkzaamheden aan drukke<br />
provinciale wegen of doorgaande gemeentelijke<br />
wegen. Ook is een snellere oplevering<br />
mogelijk, hetgeen een belangrijk voordeel is in<br />
het licht van de urgente vervangingsopgave.<br />
Voor het totale IFD-potentieel van € 3 miljard<br />
zijn de extra bouwkosten van IFD ten opzichte<br />
van traditionele uitvoering geraamd op € 200<br />
miljoen. De baten op het gebied van verkeershinder<br />
liggen naar verwachting hoger en<br />
worden op circa € 350 miljoen geschat. De<br />
potentiële opbrengst van vrijkomend materiaal<br />
kan mogelijk € 150 miljoen opleveren, maar is<br />
Vooral bij beweegbare bruggen lijkt IFD voordelen te hebben.<br />
zeer onzeker in het licht van toekomstige<br />
kwaliteitseisen. De totale maatschappelijke<br />
baten van de IFD-aanpak van het marktpotentieel<br />
komen daarmee voor de periode<br />
2025-2035 indicatief op € 300 miljoen.<br />
Vier richtingen<br />
Op dit moment wordt IFD in de infrasector nog<br />
slechts beperkt toegepast, voornamelijk omdat<br />
de opgaven als unieke projecten worden<br />
aangevlogen en de financiële en maatschappelijke<br />
winsten nog te weinig worden ingezien.<br />
Voor IFD zijn in vier richtingen veranderingen<br />
nodig:<br />
- Samenwerking: terugdringen van<br />
versnippering door uniformering van eisen<br />
van verschillende opdrachtgevers en betere<br />
samenwerking aan de aanbodzijde van<br />
de keten, onder meer gericht op circulair<br />
werken.<br />
- Normering: vastleggen van kwaliteitskenmerken<br />
van nieuwe materialen en<br />
hergebruikte materialen waarmee ook een<br />
tweedehands markt kan worden ontwikkeld.<br />
- Programmering: creëren van ‘massa’<br />
om perspectief te bieden voor investeringen<br />
in innovatieve ontwikkeling van nieuwe<br />
concepten.<br />
- Financiering: waardering van de maatschappelijke<br />
voordelen en financiële ruimte<br />
hiervoor bieden, onder meer door naar<br />
levensduurkosten te kijken.<br />
Programmatische samenwerking<br />
Om IFD in de praktijk te ontwikkelen, zullen<br />
initiatiefrijke opdrachtgevers en marktpartijen<br />
moeten komen tot een programmatische<br />
samenwerking op de opgaven in de periode<br />
2025-2035. Voor dit programma zal een budget<br />
beschikbaar moeten komen, waarmee zowel de<br />
fysieke opgave als de maatschappelijke<br />
ambities kunnen worden gerealiseerd.<br />
Concreet betekent dit dat voorinvesteringen in<br />
conceptontwikkeling mogelijk worden gemaakt<br />
en dat maatschappelijke baten bij de aanbesteding<br />
financieel worden gewaardeerd. De<br />
eerstkomende paar jaar kunnen worden<br />
gebruikt als aanloopperiode, waarin ervaringen<br />
worden opgebouwd en quick wins kunnen<br />
worden gerealiseerd. Belangrijk hierbij is om de<br />
praktijkvoorbeelden te monitoren en kennis<br />
verder te delen.<br />
De resultaten van het EIB-onderzoek zijn op 18<br />
januari <strong>2023</strong> op de Infratech-beurs door Jeroen<br />
Olthof (Gedeputeerde Noord-Holland) en<br />
Maxime Verhagen (Voorzitter Bouwend<br />
Nederland) aangeboden aan Jaap Smit,<br />
Commissaris van de Koning in Zuid-Holland en<br />
voorzitter van het Interprovinciaal Overleg<br />
(IPO).<br />
Paul Groot is Senior expert Infrastructuur en<br />
Aanbesteden bij het Economisch Instituut voor de<br />
Bouw.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 11
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Michiel de Ruyterbrug in Urk<br />
zorgt voor verbinding<br />
In geopende stand doen balans en hamei denken aan een boetnaald. Een uitstekend symbool voor Urk. (beeld: ipv Delft)<br />
Met de voltooiing van de<br />
Michiel de Ruyterbrug over<br />
de Urkervaart heeft Urk er<br />
sinds 1 juni een landmark en<br />
toegangspoort bij. Bruggenspecialist<br />
ipv Delft ontwierp<br />
de iconische, beweegbare<br />
brug, waarvan balans en<br />
hamei in geopende stand<br />
doen denken aan een boetnaald,<br />
de naald waarmee<br />
vissers hun netten repareren.<br />
De Michiel de Ruyterbrug is meer dan een brug<br />
alleen, dat stond al bij het allereerste gesprek<br />
tussen gemeente en ontwerpers buiten kijf.<br />
Urk wilde een baken. Al vanaf 2007 leeft<br />
binnen de gemeente de wens een derde<br />
IN ‘T KORT - Een brug als icoon<br />
Gemeente Urk wilde een nieuwe brug die<br />
tevens als landmark dient.<br />
Hamei en balans samen lijken op een<br />
boetnaald; symbool voor het vissersdorp.<br />
Hydraulische cilinders duwen de vallen<br />
van onderaf omhoog<br />
Vertragingspasta is gebruikt om<br />
betondelen goed te laten hechten.<br />
verkeersbrug over de Urkervaart te realiseren.<br />
In 2012 wordt vastgesteld dat het dorp in de<br />
nabije toekomst behoefte zal hebben aan meer<br />
woningen en in 2017 is een haalbaar<br />
bestemmingsplan voor de beoogde uitbreidingswijk<br />
gereed. De ligging van de nieuwbouwlocatie,<br />
ten zuidoosten van de bestaande<br />
bebouwing en ten zuiden van de Urkervaart,<br />
maakt de lang gewenste nieuwe brug ook echt<br />
noodzakelijk.<br />
Ook de provincie Flevoland werkt graag mee<br />
aan realisatie van de brug. Gezamenlijk laten<br />
Urk en Flevoland twee beeldkwaliteitsplannen<br />
(bkp) maken: een voor de inpassing in de<br />
omgeving (landschapsontwerp, beplanting,<br />
wegen, rotonde) en een voor de brug. Kuiper<br />
Compagnons verzorgt het bkp voor de<br />
inpassing en ontwerp- en ingenieursbureau ipv<br />
Delft krijgt de opdracht om de beweegbare<br />
brug te ontwerpen.<br />
Bijzondere brug<br />
Naast de technische eisen ten aanzien van<br />
onder meer doorvaart en locatie, stelt de<br />
gemeente een opvallend uitgangspunt: ze wil<br />
een bijzondere brug waar mensen trots op<br />
kunnen zijn en met plezier naartoe gaan.<br />
Moderne, ronde vormen hebben de voorkeur.<br />
De ontwerpers gaan met het programma van<br />
eisen aan de slag. Eerst voeren ze een<br />
variantenstudie uit om de oplossingsruimte te<br />
verkennen en wensen en prioriteiten scherp te<br />
krijgen.<br />
Ook het type beweegbare brug komt daarbij<br />
aan bod. De overspanning is relatief kort in<br />
verhouding tot de breedte van de brug. Zowel<br />
een draaibrug als een hefbrug zijn daardoor<br />
onlogisch, een basculebrug geeft niet de juiste<br />
uitstraling. Een ophaalbrug is veruit de meest<br />
logische optie: de bovendekse constructie<br />
heeft hoogte en kan goed als baken worden<br />
ontworpen. De gewenste gescheiden rijbanen<br />
voor langzaam en snel verkeer leiden tot de<br />
logische keuze voor een enkele hameitoren,<br />
die mooi als fysieke scheiding tussen de twee<br />
brugdelen fungeert. Zo’n enkele hameitoren<br />
biedt bovendien ook meer mogelijkheden om<br />
een landmark te ontwerpen.<br />
Uniek karakter<br />
Het projectteam werkt een aantal ontwerpvarianten<br />
verder uit. Over een van de schetsontwerpen<br />
zegt men in de wandelgangen van het<br />
gemeentehuis al snel dat de hameitoren op<br />
een boetnaald lijkt. Een toevalstreffer, want<br />
met de verwijzing naar de naald waarmee<br />
vissers hun netten repareren, ontstaat gelijk<br />
een heldere link met het unieke karakter van<br />
het vissersdorp. De gelijkenis wordt verder<br />
uitgewerkt en eind 2018 is het ontwerp van de<br />
nieuwe brug gereed. Het ontwerp wordt<br />
UAV-GC op Europees niveau aanbesteed en de<br />
opdracht voor realisatie gaat in 2020 naar<br />
aannemerscombinatie 2KA (Knipscheer<br />
Infrastructuur, Knook Staal en Machinebouw,<br />
Ævo).<br />
Conform de wensen van de gemeente is het<br />
nieuwe landmark een waardevolle verbinding:<br />
als hoofdontsluiting van de toekomstige<br />
Zeeheldenwijk, maar expliciet ook als<br />
12<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
C. van den Berg<br />
ontmoetingsplek voor alle Urkers. Zo is er op<br />
de zuidoever direct naast de brug een riante<br />
trappartij die zitgelegenheid biedt en leidt naar<br />
een visstek. Op de noordoever bevindt zich<br />
onder de brug een voetpad langs de vaart. Dat<br />
de hoge ambities van de gemeente zijn<br />
waargemaakt, is grotendeels te danken aan de<br />
goede samenwerking tussen gemeente,<br />
provincie, aannemerscombinatie 2KA,<br />
ontwerpers, bewoners en een scala aan andere<br />
betrokken partijen.<br />
Landmark<br />
Zoals een landmark betaamt, valt de brug op<br />
positieve wijze op in het omringende<br />
landschap. Allereerst springt de 13,5 meter<br />
hoge hameitoren in het oog, samen met de wit<br />
met blauwe balans die als horizontale<br />
tegenhanger sierlijk om de toren heen is<br />
geplaatst. In geopende stand zien balans en<br />
hamei er samen uit als een boetnaald. De<br />
donkerblauwe binnenzijde van de balans en de<br />
witte hameitoren worden ’s avonds aangelicht,<br />
zodat de brug ook dan als baken zichtbaar is.<br />
Om de uitstraling van de brug zo sterk en<br />
ongecompliceerd mogelijk te houden, zijn alle<br />
benodigde voorzieningen in het ontwerp<br />
geïntegreerd. Het gaat dan om verkeers- en<br />
scheepvaartseinen, sluitboomkasten en<br />
sluitbomen, masten voor cameratoezicht en<br />
geluidsinstallatie en de functionele verlichting<br />
van de brug. De detaillering van de brug is<br />
eveneens afgestemd op een zo clean mogelijk<br />
Op de zuidoever direct naast de brug is een riante trappartij<br />
die zitgelegenheid biedt en leidt naar een visstek. Doet dienst<br />
als ontmoetingsplek.<br />
De donkerblauwe binnenzijde van de balans en de witte hameitoren worden ’s avonds aangelicht.<br />
geheel. Zo gaat de afgeronde rand van de<br />
betonnen aanbrug bijvoorbeeld naadloos over<br />
in de rand van het stalen val (beweegbare dek)<br />
en vormt het staalwerk van de ballastkist<br />
(balans) een zuivere ellips zodat de balans<br />
vloeiende ronde vormen heeft.<br />
Realisatie<br />
Zoals gebruikelijk in verband met gewicht en<br />
kosten, zijn de beweegbare brugdekken<br />
uitgevoerd in staal. Dat geldt ook voor<br />
hameitoren en balans. Het staalwerk is<br />
gemaakt in Moerdijk en over water naar Urk<br />
gebracht. Alle andere brugdelen zijn gerealiseerd<br />
in beton, dat op een aantal standaardliggers<br />
na allemaal in het werk gestort is. De<br />
keuze voor in situ beton komt onder meer<br />
voort uit de vorm en afmetingen van de<br />
aanbruggen. Zo waaiert de noordelijke<br />
aanbrug in bovenaanzicht flink uit en is de<br />
brugrand aan de onderzijde afgerond.<br />
Afzinken<br />
Om overlast tijdens de bouw tot een minimum<br />
te beperken kiest de aannemerscombinatie<br />
ervoor grote betonnen bakken te produceren<br />
op de oever en die vervolgens onder water op<br />
de funderingspalen te bevestigen. De meer<br />
standaard optie van bouwkuipen zou een stuk<br />
duurder zijn en bovendien de scheepvaart<br />
stremmen. Nu blijft tijdens de bouw een smalle<br />
vaargeul beschikbaar ter hoogte van het<br />
beweegbare dek. De betonnen bakken voor<br />
kelder (18,4 meter lang en 4 meter breed),<br />
tussensteunpunten en het zuidelijke landhoofd<br />
zijn op een speciaal ingerichte tijdelijke<br />
werkplaats gemaakt, pal naast de bruglocatie.<br />
Na plaatsing en bevestiging op de betonnen<br />
funderingspalen is vervolgens bovenop de<br />
prefab bakken de onderbouw verder gerealiseerd.<br />
Om een goede hechting tussen de<br />
bakken en het ter plekke gestorte beton te<br />
garanderen, past men vertragingspasta toe op<br />
de bovenzijde van het beton. Dit vertraagt de<br />
verharding van het beton. Door het nog niet<br />
volledig hard geworden beton te verwijderen,<br />
ontstaat een ruwe stortnaad die zorgt voor<br />
goede hechting met het nieuwe beton. Na<br />
voltooiing van steunpunten en landhoofden,<br />
bouwt men beide aanbruggen met standaard<br />
volstortliggers als basis en heel veel maatwerk<br />
bekistings- en vlechtwerk.<br />
Hydraulische cilinders<br />
Als bewegingswerk is gekozen voor hydraulische<br />
cilinders die de vallen van onderaf<br />
omhoog duwen. Deze optie behoeft minder<br />
ruimte dan een elektromechanisch bewegingswerk,<br />
waardoor de kelderbak relatief klein van<br />
afmetingen kan zijn. Omdat de vallen niet<br />
identiek zijn, heeft elk val zijn eigen hydraulische<br />
cilinder. Die onder het verkeersval is<br />
groter in diameter. De cilinders lopen<br />
synchroon, zodat de vallen bij opening als een<br />
geheel bewegen. Ook bij de uitwerking van de<br />
vallen zelf vraagt de asymmetrie in de<br />
beweegbare dekken om zorgvuldige berekeningen:<br />
er zouden anders asymmetrische<br />
vervormingen in het staal kunnen ontstaan,<br />
waardoor de vallen zouden gaan klapperen<br />
wanneer het verkeer over de brug rijdt. Dankzij<br />
uitgebreide berekeningen wordt het staalwerk<br />
voorzien van de juiste bouwzeeg, zodat de<br />
gevreesde vervormingen uitblijven.<br />
Het resultaat van de goede samenwerking en<br />
sterke betrokkenheid van alle partijen mag er<br />
zijn: een tot in de puntjes verzorgde brug als<br />
verbinder voor Urk en omgeving. Een baken<br />
voor nu en voor de toekomst.<br />
De brug is inmiddels feestelijk geopend.<br />
Omdat de aansluitende wegen in de nieuwbouwwijk<br />
nog niet gerealiseerd zijn, is de brug<br />
voorlopig nog buiten gebruik. Naar verwachting<br />
vindt de ingebruikname begin 2024<br />
plaats.<br />
Christa van den Berg is tekstschrijver bij ipv<br />
Delft.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 13
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Dit palenplan is in<br />
uren berekend, in<br />
plaats van maanden.<br />
Genetisch algoritme:<br />
evolutiesprong in<br />
ontwerpproces<br />
Met genetisch ontwerpen<br />
zorgt ingenieurs- en adviesbureau<br />
Antea Group voor<br />
een evolutiesprong in het<br />
ontwerpproces van kunstwerken.<br />
Dit gebeurt onder<br />
aanvoering van Simone de<br />
Rijke, runner up van de Prins<br />
Friso Ingenieursprijs <strong>2023</strong>.<br />
“Het genetisch ontwerpen<br />
stelt ons in staat om ontwerpoptimalisaties<br />
te realiseren<br />
die menselijk niet haalbaar<br />
zijn.”<br />
De vervangingsopgave, klimaatverandering,<br />
een groeiend tekort aan technici: het<br />
ontwerp- en engineeringsvakgebied staat voor<br />
enorme opgaves. Dit daagt de sector uit om<br />
nieuwe manieren te verkennen om ontwerpen<br />
engineeringsprocessen slimmer, beter en<br />
duurzamer te maken. De integratie van<br />
kunstmatige intelligentie is een revolutionaire<br />
manier om ontwerpprocessen te automatiseren:<br />
Engineering 3.0 zoals ze dit bij Antea<br />
Group noemen.<br />
Geautomatiseerd optimaliseren<br />
Zo zorgde de komst van parametrisch<br />
ontwerpen (Engineering 2.0) al voor een<br />
revolutie in de wereld van engineering. “Deze<br />
aanpak helpt om ontwerpvarianten vele malen<br />
sneller te verkennen en te vergelijken. Maar,<br />
met het analyseren en optimaliseren van een<br />
IN ‘T KORT - Automatisch<br />
Genetisch ontwerpen is een evolutiesprong<br />
in het ontwerpproces.<br />
De inzet van kunstmatige intelligentie<br />
versnelt het ontwerpen zeer sterk.<br />
Je kunt sneller en doeltreffender convergeren<br />
naar jouw optimum.<br />
Diepgaande kennis van kunstwerken en<br />
programmeren blijft nodig.<br />
parametrisch ontwerp is nog altijd veel<br />
rekentijd en denkwerk gemoeid”, ziet Simone<br />
de Rijke. “Bij complexe constructies met veel<br />
parameters is het vooraf inschatten van het<br />
optimum niet altijd evident en de rekentijd<br />
zelfs zo lang dat het optimaliseren ervan<br />
praktisch niet haalbaar is.”<br />
Het automatisch aansturen en optimaliseren<br />
van parametrische modellen is daarom een<br />
belangrijke next step. En dit is waar ‘Genetisch<br />
Ontwerpen’ in voorziet. De Rijke: “Door<br />
kunstmatige intelligentie toe te voegen aan<br />
een parametrisch model, kunnen wij volledig<br />
automatisch, zonder tussenkomst van mensen,<br />
vergaand optimaliseren. Het genetisch<br />
algoritme kiest keer op keer een nieuwe,<br />
steeds betere variant waarmee het parametrisch<br />
model wordt aangestuurd. Op deze<br />
manier kun je sneller en doeltreffender<br />
convergeren naar je optimum, in plaats van<br />
álle (miljoenen) mogelijkheden blind door te<br />
rekenen. Samengevat: slim optimaliseren.”<br />
Geïnspireerd op de genetica<br />
Het fundament onder deze aanpak is het<br />
genetisch algoritme. De Rijke: “Het idee is een<br />
afgeleide van de manier waarop de mens door<br />
de eeuwen heen schapen kruiste om stap voor<br />
stap de wolproductie te verbeteren. Door<br />
De busonderdoorgang Groningen snel ontworpen dankzij kunstmatige intelligentie.<br />
schapen zorgvuldig op allerlei eigenschappen<br />
te selecteren en vervolgens te kruisen, konden<br />
we de opbrengst en de kwaliteit van wol door<br />
de jaren heen vergroten.”<br />
Het genetisch algoritme werkt hetzelfde. Dit<br />
algoritme is in staat om uit elke generatie van<br />
ontwerpvarianten de beste set ‘genen’ te<br />
selecteren. Om deze vervolgens te combineren<br />
en nieuwe generaties mee te creëren. “Zo<br />
wordt met elke generatie de genen set, ofwel<br />
het beste ontwerp, steeds weer verbeterd ten<br />
opzichte van de generaties ervoor.” De<br />
verbeterrichting van dit automatische<br />
optimalisatieproces is hierbij zelf te bepalen.<br />
“Er kan bijvoorbeeld worden gezocht naar het<br />
meest voordelige ontwerp of naar het ontwerp<br />
waarbij minder grondstoffen worden<br />
gebruikt.”<br />
De ontwikkeling van dit algoritme is overigens<br />
niet eenvoudig. De Rijke: “Aantoonbare en<br />
herleidbare constructieve veiligheid blijft het<br />
belangrijkste eindresultaat. Het maken van en<br />
het werken met deze algoritmen vergt<br />
diepgaande vakkennis en inzicht van<br />
constructeurs. Het algoritme moet inzichtelijk<br />
zijn voor de ingenieur. Het is geen black box,<br />
maar een heel krachtige tool voor de<br />
constructeur om resultaten te behalen die<br />
voorheen menselijk niet haalbaar waren.”<br />
14<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
ir. S. de Rijke<br />
De praktijk<br />
Het genetisch algoritme is inmiddels getraind<br />
voor het opstellen van funderingsontwerpen<br />
voor tunneltoeritten. Voor deze funderingen<br />
zijn vaak honderden palen nodig. Maar, wat is<br />
de meest optimale oplossing: een beperkt<br />
aantal diepgefundeerde palen of meerdere<br />
slanke en ondiep gefundeerde palen? En wat<br />
is de beste configuratie: 4 x 8 of 5 x 7 palen?<br />
Voor een constructeur is het onbegonnen<br />
werk om al deze varianten door te rekenen.<br />
Het algoritme werd in de praktijk gebracht bij<br />
het opstellen van het funderingsontwerp van<br />
de nieuwe busonderdoorgang bij Groningen<br />
CS. Het algoritme kwam tot een variant -<br />
binnen alle gestelde eisen en<br />
randvoorwaarden - waarbij ruim 80 palen<br />
werden bespaard ten opzichte van het initiële<br />
ontwerp. “Dit resulteerde in een besparing<br />
van 20 procent op het gebied van de<br />
CO 2<br />
-uitstoot en 30 procent aan kosten.”<br />
Maar, dit was niet de enige winst. Zo had het<br />
algoritme voor het funderingsontwerp in<br />
Groningen slechts uren nodig om tot de meest<br />
optimale variant te komen. “Wanneer wij<br />
deze optimalisatieslag op de traditionele<br />
manier hadden gedaan, had de inzet van een<br />
constructeur maanden gekost. Hierbij waren<br />
varianten meerdere keren uitgewisseld,<br />
geanalyseerd en beoordeeld door experts.<br />
Deze optimalisatierondes hadden – zeer<br />
waarschijnlijk – niet tot het resultaat geleid<br />
als dat van het algoritme vanwege<br />
projectkaders waar een expert mee te maken<br />
krijgt, zoals budget en planning.”<br />
Schaarse vakkennis<br />
Dankzij deze betrouwbare manier van<br />
geautomatiseerd optimaliseren, wordt een<br />
deel van het repetitieve en arbeidsintensieve<br />
werk weggehaald bij ingenieurs. Hiermee<br />
wordt ruimte gecreëerd om hun vakkennis, die<br />
naar verwachting steeds schaarser wordt, in<br />
de toekomst efficiënter en effectiever in te<br />
zetten. Niet om allerlei varianten door te<br />
rekenen en te analyseren, maar juist om hun<br />
kennis in te zetten waar die echt van<br />
meerwaarde is.<br />
Belangrijk neveneffect is dat deze nieuwe<br />
manier van ontwerpen het engineeringsvak<br />
aantrekkelijker maakt voor zowel de<br />
Zo werkt genetisch ontwerpen.<br />
bestaande generaties als ook een nieuwe<br />
generatie ingenieurs die gewend is om te<br />
leven in een wereld waar digitalisering de<br />
norm is. Zo stond Engineering 3.0 centraal in<br />
zes gastcolleges die zijn gegeven aan<br />
studenten van Technische Universiteiten en<br />
hogescholen. Overal mocht deze aanpak op<br />
een enthousiast publiek rekenen.<br />
Specialist blijft onmisbaar<br />
Het genetisch algoritme is één van de tools<br />
waarmee de Engineering 3.0-filosofie<br />
mogelijk wordt gemaakt. Naast de toepassing<br />
van kunstmatige intelligentie, zoekt Antea<br />
Group naar andere innovaties die ontwerpprocessen<br />
of delen daarvan slimmer,<br />
efficiënter en beter maken. Uiteraard is de<br />
verdere ontwikkeling van Genetisch<br />
Ontwerpen één van de focuspunten. Zo<br />
onderzoekt Antea Group of het algoritme<br />
getraind kan worden om het ontwerpproces<br />
van andere civiele constructies te<br />
automatiseren.<br />
Maar, zoals eerder gesteld, is dit geen kwestie<br />
van ‘even een algoritme trainen’. De Rijke:<br />
“Een algoritme moet een betrouwbare<br />
afspiegeling zijn van het denken en de<br />
expertise van de constructeur. Deze aanpak<br />
vraagt daarom om diepgaande kennis van<br />
kunstwerken én programmeren. De computer<br />
kan ons veel werk uit handen nemen, maar de<br />
specialist en z’n vakkennis blijft de onmisbare<br />
schakel.”<br />
Genetisch Ontwerpen in ’t kort<br />
Het genetisch algoritme past in de<br />
‘Engineering 3.0-filosofie’ van Antea Group:<br />
een gereedschapskist vol innovatieve tools die<br />
het ontwerp- en engineeringproces versnellen<br />
en verfijnen.<br />
Met Genetisch Ontwerpen won Antea Group<br />
in <strong>2023</strong> de InfraTech Innovatieprijs in de<br />
categorie Procesinnovatie.<br />
Ir. Simone de Rijke, adviseur Kunstwerken<br />
en Teamleider Parametrisch Ontwerp bij<br />
Antea Group werd dit jaar – mede op basis<br />
van haar inzet voor Genetisch Ontwerpen<br />
– verkozen tot runner up van de Prins Friso<br />
Ingenieursprijs <strong>2023</strong>.<br />
Genetisch Ontwerpen werd in <strong>2023</strong> eveneens<br />
genomineerd voor de Publieksprijs van de<br />
Vernufteling.<br />
Simone de Rijke is adviseur Kunstwerken en<br />
Teamleider Parametrisch Ontwerp bij Antea<br />
Group.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 15
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Een stoere ingenieur<br />
poseert op het hoogste<br />
punt van de IJsselbrug in<br />
aanbouw in Zwolle.<br />
IJsselbruggen in woord en beeld<br />
Bruggeld bleek een mooie inkomstenbron voor de gemeente<br />
Doesburg, daarom duurde het tot de jaren vijftig voordat de<br />
tolbrug (vijf vaartuigen met planken erover heen) werd<br />
vervangen door een vaste oeververbinding. In zijn boek<br />
‘Geen dag zonder de IJssel’ besteedt auteur Wim Eikelboom<br />
uiteraard aandacht aan de bruggen over deze machtige rivier.<br />
IN ‘T KORT - IJsselbruggen<br />
Wim Eikelboom schreef een boek over<br />
zijn liefde voor de IJssel.<br />
Uiteraard ontbreken daarin niet de diverse<br />
bruggen over de rivier.<br />
Het boek is verluchtigd met prachtige<br />
(historische) foto’s.<br />
En met diverse gedichten over de gevoelens<br />
die de rivier bij mensen oproept.<br />
“Op dezelfde plek, kun je nooit hetzelfde<br />
water oversteken. Alles verandert voortdurend.<br />
Toch blijft de rivier dezelfde; al bewegen de<br />
waterstanden mee met de seizoenen. Het<br />
levensmotto van de IJssel is: ik stroom, dus ik<br />
ben”, schrijft Eikelboom in de inleiding van het<br />
boek dat is uitgegeven door Wbooks (ISBN 978<br />
94 625 8565 2).<br />
In het drukwerk neemt Eikelboom de lezer mee<br />
op reis langs mensen die leven met de IJssel.<br />
Elke dag heeft iets te bieden: schoonheid,<br />
inspiratie, ontroering, een historisch weetje, de<br />
gevaren van het water, een kunstwerk, gedicht<br />
of iets moois dat groeit of bloeit aan de oevers<br />
van de IJssel. De hoofdstukjes zijn ingedeeld<br />
naar datums; 365 dagen met op elke dag een<br />
prachtige (historische) foto.<br />
Stoer poseren<br />
Zo zien we op 15 januari een foto van de<br />
aanbouw van de IJsselbrug in Zwolle. “Bij het<br />
bereiken van het hoogste punt van de<br />
IJsselbrug in Zwolle poseert deze ingenieur<br />
stoer op de staalconstructie. De bereikbaarheid<br />
van Zwolle maakt op 15 januari 1930 een<br />
grote sprong voorwaarts met de opening van<br />
de IJsselbrug. De komst van de stalen<br />
boogbrug vervult de toenmalige commissaris<br />
der koningin in Overijssel met weemoed. ‘De<br />
stremming van de overtocht bij hoog water of<br />
bij ijsgang behoort hierdoor tot het verleden’,<br />
laat hij optekenen in de krant. ‘Men zal<br />
gemakkelijker kunnen genieten van de<br />
schoone Veluwe-streek. Met velen zal ik echter<br />
missen het aardige zitje aan ’t Katerveer.’ De<br />
ingebruikneming van de brug luidt het einde in<br />
van het eeuwenoude Katerveer.”<br />
“De voorzitter van de vereniging van<br />
16<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
T. Molenaar<br />
handelsreizigers is niet rouwig om het<br />
verdwijnen van de veerpont:<br />
‘Voor handelsreizigers is deze overbrugging<br />
van de IJssel van bijzonder groot belang. Zeer<br />
velen reizen per auto of rijwiel. Afgezien van<br />
de veerkosten was het oponthoud aan het<br />
Katerveer immer een bron van groot ongerief.’<br />
De IJsselbrug in Zwolle is gebouwd in 1927 en<br />
in gebruik genomen in 1930. Enkele honderden<br />
meters van deze brug ligt de Nieuwe<br />
IJsselbrug in de A28 en een Hanzeboog op de<br />
spoorlijn Utrecht - Zwolle.<br />
Opgeblazen<br />
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 werd<br />
om de opmars van de Duitsers af te remmen<br />
het hoofdgedeelte van de IJsselbrug in Zwolle<br />
door het Nederlandse leger opgeblazen. De<br />
stalen boogbrug viel in het water, maar de<br />
rivierpijlers en de aanbruggen bleven<br />
gespaard. Het herstel van de brug duurde bijna<br />
3 jaar. In januari 1943 was operatie ‘in den<br />
oorspronkelijke toestand’ voltooid. Het houten<br />
dek van de hoofdbrug werd vervangen door<br />
een versie van gewapend beton.<br />
In 1945 werd voor de tweede keer de brug<br />
opgeblazen, nu door het Duitse leger om het<br />
de geallieerde troepen moeilijk te maken<br />
verder op te rukken. Er werd door de<br />
geallieerden tijdelijk een baileybrug aangelegd.<br />
Op 4 oktober 1947 heropende de<br />
Minister van Openbare Werken en Wederopbouw,<br />
ir. H. Vos, deze IJsselbrug.<br />
Deze IJsselbrug is een rijksmonument. “De<br />
IJsselbrug is van algemeen architectuurhistorisch<br />
en stedenbouwkundig belang vanwege:<br />
- de stalen middenbrug, die fungeert als één<br />
van de weinige voorbeelden van een brug<br />
van het ‘Duitse type’;<br />
- de veranderingen ten opzichte van de Duitse<br />
voorbeelden ten behoeve van het aanzicht<br />
van de brug;<br />
- het ontwerp van de betonnen aanbruggen,<br />
dat karakteristiek is voor de jaren twintig;<br />
- de combinatie van betonnen aanbruggen en<br />
een stalen middenbrug;<br />
- de beeldbepalende ligging over de IJssel”,<br />
meldt de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.<br />
De IJsselbrug was de tweede brug in het grote<br />
rivierbruggenprogramma. Rijkswaterstaat had<br />
Een vol en levendig boek over de IJssel.<br />
De Stadsbrug Kampen die in 1874 werd opengesteld. Deze foto is genomen voor de Tweede Wereldoorlog. De herstelde naoorlogse<br />
brug had geen torentjes en toegangspoorten. (Bron: wegenwiki.nl)<br />
nog geen eigen ontwerpen in een la liggen,<br />
waardoor de dienst zich baseerde op Duitse<br />
voorbeelden. De esthetisch adviseur, ir. J.<br />
Emmen die hoofd was van de constructieafdeling<br />
van de Rijksgebouwendienst, was<br />
aangesteld om advies te geven over het<br />
uiterlijk van de overspanning.<br />
Het betonwerk voor de onderbouw en<br />
aanbruggen werd uitgevoerd door de<br />
Hollandsche Beton-Maatschappij te Amsterdam.<br />
De N.V. F. Kloos en Zonen’s Werkplaatsen<br />
uit Kinderdijk vervaardigde en monteerde de<br />
stalen middenbrug in samenwerking met De<br />
Pletterij v/h Enthoven en Cie te Delft en W.<br />
Bijker’s Aannemersbedrijf te Haarlem.<br />
Toegangspoorten<br />
Er zijn in totaal twaalf verkeersbruggen over<br />
de IJssel, waarvan drie snelwegbruggen en vier<br />
spoorbruggen. Daarnaast zijn er ook zes fietsen<br />
voetveren en vier veerponten. De fiets- en<br />
voetveren zijn alleen ’s zomers in dienst.<br />
Bij Kampen hebben in de historie zes bruggen<br />
de IJsseloevers verbonden. De eerste is in 1448<br />
gebouwd, een houten brug.<br />
Tussen 1872 en 1874 is ter plekke een<br />
vakwerkbrug met ophaalbrug gebouwd, met<br />
imposante toegangspoorten (een foto van<br />
deze kasteelachtige poorten is in het boek te<br />
vinden op 16 maart). Deze brug kostte destijds<br />
400.000 gulden. Dit was de eerste moderne<br />
brug over de IJssel en één van de weinige<br />
grote rivierbruggen in die tijd die geen<br />
spoorbrug was. De brug werd tijdens de<br />
Tweede Wereldoorlog tweemaal beschadigd, in<br />
1940 door het terugtrekkende Nederlandse<br />
leger en in 1945 door het terugtrekkende<br />
Duitse leger. Na de oorlog werd de brug<br />
hersteld, maar zonder de karakteristieke<br />
portieken en torentjes.<br />
Feeëriek beeld<br />
In 1962 is de ophaalbrug bij Kampen<br />
vervangen door een hefbrug en werd de<br />
doorvaart verhoogd. Deze brug bleef bestaan<br />
tot in 1999 de huidige IJsselbrug – ontworpen<br />
door ZJA Architechten – werd geopend.<br />
We komen de hefbrug in het boek tegen op<br />
pagina 15 met de titel ‘Brug met grandeur’.<br />
“De IJsselbrug van Kampen is een fantastisch<br />
voorbeeld van een aantrekkelijke, hedendaagse<br />
oeververbinding die naadloos past bij een<br />
beschermd historisch stadsgezicht. Het meest<br />
in het oog springen de gouden wielen. Net als<br />
gouden weerhanen op kerktorens, trekken<br />
deze wielen overdag en ’s nachts de aandacht.<br />
De vier heftorens geven de brug een statige en<br />
monumentale uitstraling. Na oplevering in<br />
1999 ontving de Kamperbrug een architectuurprijs.”<br />
De brug won de Nationale Schildersprijs<br />
2000 en de Omgevingsarchitectuurprijs 2000.<br />
Loopbrug<br />
Een boek over de IJssel gaat natuurlijk ook<br />
over de bruggen. Bijvoorbeeld over de<br />
schipbruggen bij Doesburg, Kampen, Deventer<br />
en Zutphen.<br />
Op 25 augustus komen we de ballenbrug<br />
tegen. “De drijvende ballenbrug leidt naar een<br />
informatiecentrum dat in het teken staat van<br />
de rivier. In Den Nul – tussen Olst en Wijhe –<br />
krijgen bezoekers uitleg over steenfabrieken,<br />
cultuurhistorie en het ontstaan van het<br />
rivierlandschap.”<br />
We kunnen hier niet alle bruggen behandelen.<br />
We eindigen met de loopbrug. Op 29 januari<br />
lezen we dat Johan en Riek Groten een<br />
boerderij in de uiterwaard bij Zwolle hebben.<br />
Bij hoog water zijn ze afgesneden van de<br />
bewoonde wereld. “Johan bedenkt een<br />
vernuftige oplossing. Hij bevestigt dwarse<br />
dragers op stalen palen en plaatst die in de<br />
uiterwaarden naast het pad dat van de dijk<br />
naar zijn huis voert. Als het water hoog staat,<br />
legt Johan vlonderplanken over de staanders.<br />
Zo ontstaat een loopbrug naar het vasteland.<br />
De zelfgemaakte brug is 400 meter lang en<br />
doet een paar keer dienst in de jaren zeventig<br />
en tachtig. Bij de herinrichting van de Zwolse<br />
uiterwaarden voor Ruimte voor de Rivier moet<br />
de constructie wijken.”<br />
Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />
<strong>Land+Water</strong>.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 17
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Rotterdamse brug test circulaire<br />
grondstoffen in de praktijk<br />
De circulaire brug in aanbouw.<br />
In de Rotterdamse wijk<br />
Hoogvliet is begin juni een<br />
circulaire brug opgeleverd.<br />
De brug is grotendeels van<br />
een betonmengsel dat deels<br />
bestaat uit cementvervangers<br />
en bijproducten uit de<br />
industrie. Dit is in deze pilot<br />
benut als duurzamer alternatief<br />
voor gewoon beton.<br />
De brug is in opdracht van de gemeente via<br />
een regulier aanbestedingsproces tot stand<br />
gekomen binnen het Europese URBCON-project<br />
en vervaardigd door GKB Realisatie samen<br />
met ‘De Lek Beton’ uit Schoonhoven.<br />
IN ‘T KORT - Cementvervangers<br />
In Rotterdam is een brug gebouwd met<br />
cementvervangers.<br />
Drie hoofdoverspanningen zijn uitgevoerd<br />
met geopolymeerbeton.<br />
TU Delft ontwikkelde twee verschillende<br />
mengsels.<br />
Om de constructieve eigenschappen te<br />
testen, is een protocol gemaakt.<br />
Verduurzaming is ook in de civiele techniek<br />
een hot item. Meer dan 8 procent van de<br />
wereldwijde CO 2<br />
-uitstoot wordt veroorzaakt<br />
door de productie van cement voor beton.<br />
Nog afgezien van kostbare grondstoffen die<br />
voor de productie nodig zijn. De gemeente<br />
Rotterdam heeft meegedaan aan het Europese<br />
URBCON-project. In dit project worden restproducten,<br />
zoals metaalslakken en verbrandingsassen<br />
en andere stoffen, gebruikt als<br />
alternatieve grondstoffen voor cement en<br />
beton. Van de 23 meter lange en 3 meter brede<br />
voetgangersbrug zijn de drie hoofdoverspanningen<br />
uitgevoerd in geopolymeerbeton. De<br />
technische term is alkali-geactiveerd materiaal<br />
(AAM). Dit houdt in dat bindmiddelen zoals<br />
slakken worden geactiveerd met een sterke<br />
basische oplossing in plaats van met portlandcement.<br />
Keuze uit twee mixen<br />
Het meenemen van de behoeften van de klant<br />
is belangrijk binnen URBCON. In dit geval<br />
schreef Rotterdam als opdrachtgever de<br />
prestatie-eisen voor het beton voor op basis<br />
van Eurocode 2 (NEN-EN 1992). De prestaties<br />
van het materiaal zouden minimaal gelijkwaardig<br />
aan sterkteklasse C45/55, milieuklassen<br />
XD3/XF4 en consistentieklasse S4 moeten zijn.<br />
Naar aanleiding van deze eisen ontwikkelde<br />
TU-Delft twee verschillende mixen. Beide<br />
mengsels bestonden uit alkali-activators en<br />
gemalen gegranuleerde hoogovenslakken,<br />
waarbij geen portlandcement is gebruikt.<br />
Mix 1 gebruikte alleen primaire ruwe<br />
grondstoffen, bij mix 2 werd 50 procent van<br />
het grind vervangen door gebroken betonpuin.<br />
De gemeente koos vanuit circulair oogpunt<br />
uiteindelijk voor mix 2, hoewel deze meer<br />
technische onzekerheden met zich meebracht.<br />
Rotterdam vroeg NIBE beide mixen te<br />
onderzoeken. Hieruit bleek dat beide een<br />
significante reductie leveren in milieu-impact<br />
en CO 2<br />
-uitstoot. In de uitkomsten van de<br />
levenscyclusanalyse (LCA) is echter geen<br />
positief effect te vinden van het toepassen van<br />
een groot aandeel van hergebruikt materiaal.<br />
Testprotocol<br />
De gemeente nam aan dat de prestatie-eisen<br />
van het nieuwe materiaal berekend konden<br />
worden volgens Eurocode 2. Op die aanname<br />
baseerde zij ook het voorontwerp, wetende dat<br />
dit in principe niet correct was. Beide mixen<br />
vallen buiten de norm EN-206, die geldt voor<br />
beton. Daarom was het noodzakelijk om het<br />
materiaal grondig te testen om er zeker van te<br />
zijn dat de berekende brug constructief veilig<br />
zou zijn.<br />
Daartoe stelde de gemeente samen met<br />
URBCON-partners TU-Delft en de Universiteit<br />
van Gent een testprotocol op. Uit die tests<br />
bleek dat de constructie van de brug voldoende<br />
veilig is als de EC2-ontwerpregels worden<br />
gevolgd. Balktests bij UGent wezen uit dat het<br />
faalgedrag van het nieuwe materiaal<br />
overeenkomt met gewoon beton en dezelfde<br />
scheurenpatronen vertoont voor falen.<br />
18<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
ing. W.D. Schutte / R.R. Aartsen<br />
Desondanks trof de gemeente in het ontwerp<br />
extra maatregelen om mogelijke zwakke<br />
punten van het materiaal te compenseren:<br />
- Gebruik van korte overspanningen (≤7 m);<br />
- Lage slankheid en grotere constructiehoogte<br />
(ca. +10 procent);<br />
- Hogere betondekking (40mm);<br />
- Waterwerende epoxycoating op aan de<br />
lucht blootgestelde betonvlakken.<br />
Het testprotocol is dus gebruikt als basis voor<br />
het ontwerp van de brug en de aanbesteding.<br />
De aannemer voerde een deel van de tests uit,<br />
in drie verschillende schaalgroottes:<br />
- Kubussen (150 mm 3 );<br />
- Balken (dezelfde als in de voorbereiding bij<br />
UGent waren getest);<br />
- Full scale brugdekken.<br />
Zo kon de aannemer belangrijke ervaring<br />
opdoen met het materiaal voordat de<br />
definitieve dekken werden gestort. Daarnaast<br />
werd op verzoek van het betrokken waterschap<br />
een uitloogtest gedaan. Hierbij zijn geen<br />
bijzonderheden gevonden.<br />
Het is natuurlijk nog niet volledig bekend hoe<br />
het AAM-beton zich op de lange duur<br />
gedraagt. Daarom is in de brug in Hoogvliet<br />
een speciaal monitoringsysteem aangelegd.<br />
Elk brugdek is voorzien van vier glasvezellussen.<br />
Drie ervan meten buigrek en één meet<br />
thermische rek.<br />
De aanbesteding<br />
Drie aannemers werden geselecteerd voor een<br />
meervoudig onderhandse aanbesteding<br />
middels RAW-bestek. GKB Realisatie nam het<br />
werk aan samen met ‘De Lek Beton’ uit<br />
Schoonhoven. In de bijlagen bij het bestek was<br />
specifieke informatie over de pilot en de<br />
innovatie opgenomen.<br />
Een complicerende factor in dit project waren<br />
de IP-rechten. De TU-Delft had de IP-rechten<br />
op het mixontwerp, dat weliswaar was<br />
gedeeld met URBCON, maar waarvan het<br />
recept dus niet kon worden opgenomen in de<br />
aanbestedingstukken. Daarin stond wel dat<br />
een nieuw type geopolymeerbeton zou worden<br />
gebruikt. Het feitelijke recept kon pas na<br />
aanbesteding onder embargo aan de<br />
winnende aannemer worden gegeven.<br />
De brug is gebouwd binnen het URBCON-project.<br />
Spannende momenten<br />
Tijdens de testfase door de aannemer bleek<br />
het geleverde betonpuin, dat volgens afspraak<br />
met de gemeente en de TU-Delft, gebruikt zou<br />
worden voor de mix, sterk verontreinigd met<br />
aanzienlijke hoeveelheden klei. Daarnaast<br />
werden stukken plastic, staaldraad, stukken<br />
hout, keramiek, etc. gevonden. Het bleek niet<br />
mogelijk de kwaliteit te verbeteren. Dit<br />
probleem was voordien niet bekend bij de<br />
gemeente. Er waren zorgen over het effect van<br />
de verontreiniging op de verwerkbaarheid en<br />
de sterkte van het beton. Omdat de aannemer<br />
nog bij de eerste teststap (kubussen) was, is<br />
dit materiaal toch gebruikt om te zien wat er<br />
zou gebeuren. Bij tegenvallende resultaten kon<br />
dan nog worden bijgestuurd. Uiteindelijk<br />
bleken de nadelige effecten mee te vallen. Met<br />
gewone trilnaalden was het goed verwerkbaar.<br />
Ook de sterkte, hoewel minder dan beoogd,<br />
was meer dan voldoende voor het ontwerp.<br />
Voor de aanvraag van de omgevingsvergunning<br />
werd aan Bouwtoezicht de rapportage<br />
van de tests overgedragen. Een spannend<br />
moment was het belasten van een van de full<br />
scale dekken. Deze test diende namelijk als<br />
definitieve go-no go. Op het testdek werden<br />
watertanks geplaatst die werden gevuld tot<br />
een hoogte van 60 centimeter. Deze test stond<br />
gelijk aan 120 procent van de ontwerpbelasting,<br />
zoals voorgeschreven door Eurocode 1,<br />
deel 2, Belastingen van bruggen. Zo werd ook<br />
een stukje van de constructieve reserve getest.<br />
Kanttekeningen<br />
Rotterdam vond deelname aan dit URBCONproject<br />
zeer de moeite waard, vooral ook<br />
omdat de pilot zo succesvol is verlopen. Het<br />
heeft de gemeente kennis opgeleverd over hoe<br />
om te gaan met alternatieve betonsoorten,<br />
zowel op het gebied van de aanbesteding als<br />
de constructie.<br />
Bij geopolymeerbeton gaat het om een grote<br />
verscheidenheid aan mogelijke alternatieve<br />
betonmengsels. Geen van die mengsels kan<br />
echter op zichzelf voorzien in de huidige of<br />
toekomstige behoefte van de betonindustrie.<br />
Hiervoor zijn simpelweg niet genoeg (secundaire)<br />
grondstoffen voorhanden. Het gebruik<br />
van geopolymeerbeton kan daarom alleen een<br />
deeloplossing zijn in het reduceren van de<br />
milieu-impact. Daarbij bestaat het risico dat<br />
grondstoffen die nu voor regulier beton<br />
worden gebruikt aan dit proces worden<br />
onttrokken voor het maken van geopolymeerbeton.<br />
Dat zou een verschuiving van het<br />
probleem betekenen.<br />
Er ontstaan nu twee ontwikkelingen. Enerzijds<br />
het gebruik van andere grondstoffen, zoals<br />
gecalcineerde klei en slib. Daar is weliswaar<br />
energie voor nodig, maar nog altijd minder<br />
dan voor portlandcement. Daartoe is<br />
geopolymeer op basis van hoogovenslakken<br />
(zoals bij de pilotbrug) een noodzakelijke<br />
tussenstap. Anderzijds is de vraag of je met<br />
minder hoogwaardige bouwstoffen kunt<br />
bouwen: moet een woonhuis bijvoorbeeld nu<br />
echt met beton worden gemaakt?<br />
De Rotterdamse pilot toont de contouren van<br />
het toekomstige aanbestedings- en verificatieproces<br />
van constructieve projecten waarbij<br />
wordt ingezet op minder impact op het milieu.<br />
Het betonmengsel voor de brug bestaat deels uit cementvervangers en bijproducten uit de industrie.<br />
William Schutte is constructeur bij gemeente<br />
Rotterdam (Stadsontwikkeling) en Robert<br />
Aartsen is beheerder bij gemeente Rotterdam<br />
(Stadsbeheer).<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 19
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
De vraag naar circulaire bruggen<br />
en viaducten groeit<br />
Alle infra-uitvragen van de<br />
overheid, op Rijks, provinciaal,<br />
waterschaps- en gemeentelijk<br />
niveau, dienen<br />
vanaf <strong>2023</strong> circulair te zijn.<br />
Deze publieke opdrachtgevers<br />
hebben daarvoor oplossingen<br />
van de markt nodig.<br />
Niet in de laatste plaats voor<br />
(betonnen) bruggen en<br />
viaducten: daar is veel circulaire<br />
winst te halen en is de<br />
vervangingsopgave groot en<br />
urgent.<br />
Het Rijk heeft hiervoor het Nationaal<br />
Programma Circulaire Economie <strong>2023</strong>-2030<br />
(NPCE) opgezet. In NPCE wordt ingegaan op<br />
IN ‘T KORT - Aanbesteden<br />
Overheden werken samen aan een gezamenlijke<br />
inkoopstrategie.<br />
Oplossingen voor hergebruik, modulair<br />
bouwen en duurzame materialen in trek.<br />
De vervangingsopgave biedt kansen voor<br />
circulair (IFD) aanbesteden.<br />
Kennis delen en samenwerking tussen<br />
overheid en markt steeds belangrijker.<br />
de verdere uitwerking van het ambitieuze<br />
klimaatdoel voor de circulaire economie. Door<br />
het sturen en faciliteren van (internationale)<br />
duurzame, circulaire ketens draagt beleid voor<br />
de circulaire economie immers ook bij aan de<br />
klimaatopgave.<br />
Transitiepad Kunstwerken<br />
Het Transitiepad Kunstwerken geeft concrete<br />
invulling aan de transitie naar klimaatneutraal<br />
en circulaire infrastructuur. Het omvat het<br />
duurzaam ontwerpen, aanleggen en<br />
onderhouden van bruggen, sluizen,<br />
spooronderdoorgangen, tunnels en<br />
wegmeubilair dankzij toepasbare innovaties.<br />
Deze transitie vindt plaats langs een breed<br />
scala aan vernieuwingen en maatregelen die<br />
bijdragen aan CO 2<br />
-reductie, hergebruik van<br />
materialen en het verminderen van het<br />
gebruik van primaire grondstoffen. Samen met<br />
stakeholders uit de markt, medeoverheden<br />
(publieke opdrachtgevers) en<br />
kennisinstellingen is met dit transitiepad een<br />
routekaart (roadmap) ontwikkeld waarin de<br />
meest realistische route naar klimaatneutrale<br />
en circulaire kunstwerken in 2030 is<br />
uitgewerkt.<br />
Buyer Group<br />
Tijdens de opening van het eerste circulaire<br />
viaduct bij de Reevesluis in Kampen, door de<br />
toenmalige staatssecretaris Van Veldhoven en<br />
directeur-generaal Rijkswaterstaat Michèle<br />
Blom, werd het startsein gegeven voor de<br />
Open Leeromgeving als startpunt voor de<br />
Strategic Business Innovation Research (SBIR)<br />
Circulaire Viaducten. Met 60 deelnemers van<br />
marktpartijen, overheden en<br />
kennisinstellingen is kennis en ervaringen<br />
uitgewisseld over circulair bouwen van<br />
viaducten en bruggen, waardoor we weten<br />
wat we nu al circulair kunnen uitvragen en op<br />
welke terreinen er nog innovaties nodig zijn.<br />
Als vervolg benutte Rijkswaterstaat de SBIR,<br />
om zo bedrijven actief te ondersteunen bij het<br />
uitwerken en doorontwikkelen van deze<br />
innovaties. Op de oproep kwamen 32<br />
inzendingen. De tien beste voorstellen<br />
mochten een haalbaarheidsonderzoek<br />
uitvoeren. Hiervan zijn de laatste drie nu bezig<br />
met de voorbereiding, uitvoering en<br />
respectievelijk evaluatie van hun prototype.<br />
De ervaringen met de SBIR en de ervaringen<br />
van andere opdrachtgevers met circulaire<br />
bruggen gaven aanleiding om een Buyer<br />
Group Circulaire Viaducten en Bruggen te<br />
initiëren.<br />
Op dinsdag 7 september 2021 is de Buyer<br />
Group Circulaire Viaducten en Bruggen bij<br />
PIANOo van start gegaan. Door inkoopkracht<br />
en -kennis van verschillende publieke<br />
opdrachtgevers, kennisinstellingen en<br />
marktpartijen bij elkaar te brengen wil deze<br />
groep de beschikbare circulaire kennis en<br />
oplossingen in markt exploreren en nieuwe<br />
ketennetwerken activeren. De Buyer Group<br />
maakt optimaal gebruik van de verworven<br />
kennis bij het SBIR Circulaire Viaducten en de<br />
pilots en experimenten van diverse<br />
opdrachtgevers.<br />
20<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
M. Sule / M. Schouten / D. Huiberts<br />
Hergebruik, modulair, materiaal<br />
De focus voor de Buyer Group ligt op hergebruik<br />
van bestaande (onderdelen van) bruggen en<br />
viaducten en modulair bouwen. Het laatste<br />
focuspunt omvat ook de materiaalkeuze. Tijdens<br />
de InnovatieExpo op 2 november <strong>2023</strong> zal de<br />
Buyer Group haar marktvisie en -strategie op<br />
circulaire viaducten presenteren, met daarin<br />
concrete inkoop- en contractteksten. Hiermee<br />
kunnen opdrachtgevers vanaf 2024 uitvragen<br />
voor circulaire viaducten op de markt zetten.<br />
Opdrachtgevers die willen aansluiten bij de<br />
Buyer Group kunnen dit doen via de website van<br />
PIANOo.<br />
De ervaringen en lessen die vanuit de<br />
inkoopstrategie worden opgedaan, worden de<br />
komende jaren gedeeld binnen het netwerk van<br />
de Buyer Group. Het is ook mogelijk dat<br />
deelnemers van de Buyer Group gezamenlijk<br />
opdrachten in de markt zetten. Ook kunnen de<br />
deelnemers samenwerkingsverbanden of<br />
(innovatie)partnerschappen inrichten gericht op<br />
hergebruik(matching) of industrieel flexibel<br />
demontabel (IFD) Bouwen. De gezamenlijke<br />
Nationale Bruggenbank is hier al een goed<br />
voorbeeld van.<br />
Circulair ontwerpen<br />
Een circulaire uitvraag leidt tot een circulair<br />
ontwerp- en (de)montageproces. Om het gebruik<br />
van primaire grondstoffen zoveel mogelijk te<br />
beperken, moeten we bouwwerken op een<br />
circulaire manier ontwerpen, bouwen, beheren,<br />
demonteren en hergebruiken. Verder kijken dan<br />
de totale levensduur van het bouwwerk is<br />
daarbij essentieel. Kringlopen worden gesloten<br />
en technische materialen kunnen oneindig op<br />
een hoogwaardige manier opnieuw worden<br />
gebruikt.<br />
Platform CB’23 heeft hiervoor leidraden<br />
ontwikkeld, zoals de Leidraad Circulair<br />
Ontwerpen en de Leidraad Toekomstig<br />
Hergebruik. Het Betonakkoord geeft met zijn<br />
Bouwwaardemodel inzicht in de keten van<br />
circulair bouwen. De inkoopstrategie van de<br />
Buyer Group neemt deze leidraden mee.<br />
Andere aanpak noodzakelijk<br />
De V&R-Opgave maakt standaardisatie en<br />
(programmatisch) samenwerken noodzakelijk<br />
Nederland is de trotse eigenaar van onder<br />
andere 84.600 bruggen en viaducten, 3.000<br />
tunnels, 82.600 duikers, 2.000 sluizen en 7.800<br />
gemalen. Daar waar de afgelopen jaren nog circa<br />
1,2 à 1,5 miljard euro uitgegeven is aan<br />
vervanging en renovatie van deze kunstwerken<br />
en andere onderdelen van de landelijke civiele<br />
infrastructuur zal dat in de komende decennia<br />
moeten groeien naar zo’n 4,2 miljard per jaar<br />
(wellicht zelfs tot 6,4 miljard per jaar).<br />
Er zijn onvoldoende financiële en personele<br />
middelen en ‘milieu budget’ om de kunstwerken<br />
te bouwen en te onderhouden op de gangbare<br />
manier. Een disruptieve wijziging in aanpak is<br />
noodzakelijk. Innovatie is nodig om de opgave<br />
die voor ons ligt aan te pakken. Seriematig<br />
aanbesteden oftewel portfolio aanpak zou een<br />
van de mogelijke oplossingen kunnen bieden die<br />
tegemoet kan komen aan de uitdagingen<br />
waarvoor de branche zich gesteld ziet: kosten,<br />
capaciteit en duurzaamheid.<br />
In opdracht van Bouwend Nederland deden Pjotr<br />
Mak en Fred Westenberg onderzoek naar<br />
‘typologie kunstwerken, seriematig<br />
aanbesteden’. Gedurende het onderzoek<br />
kwamen de auteurs tot de conclusie dat de<br />
criteria aan een portfolio vaak een kwestie van<br />
‘common sense’ is (bestaande standaarden,<br />
zoals de decompositie in de NEN2627, of de<br />
eisen t.a.v. bereikbaarheid, hulpdiensten enz.).<br />
Een meer relevante vraag bleek het volgende:<br />
‘Wat is ervoor nodig om professioneel<br />
opdrachtgeverschap te creëren en een<br />
gehomogeniseerde eisenset toe te passen,<br />
waardoor een seriematige aanpak daadwerkelijk<br />
Artist impression van een circulaire brug op het Floriadeterrein<br />
in Almere (Bron: gemeente Almere, ontwerp: Reimert Bouw).<br />
een disruptie kan veroorzaken?’<br />
Een andere belangrijke conclusie uit dit rapport is<br />
dat IFD-bouwen een katalysator kan zijn voor<br />
standaardisatie en (technische) typologische<br />
indeling’. Terwijl de Provincie Noord-Holland de<br />
laatste jaren de principes van IFD-bouwen al<br />
structureel opneemt in haar uitvragen, werkt<br />
Rijkswaterstaat momenteel uit welke<br />
standaardmaten logisch zijn voor liggers van<br />
viaducten. De Inkoopstrategie van de Buyer Group<br />
zal faciliteren op welke wijze publieke<br />
opdrachtgevers IFD-bouwen kunnen opnemen in<br />
hun inkoop- en contracteisen.<br />
Samenwerken en kennisdelen<br />
Zoals hiervoor geschetst, kent de transitie naar<br />
circulair bouwen vele initiatieven met<br />
verschillende invalshoeken: strategisch of<br />
operationeel, (technisch) inhoudelijk of meer<br />
gericht op (inkoop)processen en samenwerking.<br />
Voor Bruggen en Viaducten zijn de voornaamste<br />
initiatieven: Platform Bruggen, de Bouwcampus<br />
(Werkgroep Gemeentelijke Bruggen), het<br />
Betonakkoord, de Bruggencampus en dus de<br />
Buyer Group. Hiernaast faciliteren<br />
netwerkplatformen zoals CROW, Platform CB’23<br />
en Platform WOW structurele kennisdeling. Alle<br />
partijen in de sector zijn van harte uitgenodigd om<br />
deel te nemen aan deze initiatieven. We hebben<br />
elkaar immers harder dan ooit nodig, in deze<br />
transitie naar circulair vervangen en renoveren.<br />
Bijeenkomsten<br />
Op 28 juli en 27 september komen de<br />
deelnemende opdrachtgevers aan de Buyer Group<br />
bijeen om samen te werken aan de<br />
Inkoopstrategie. Op 29 september worden<br />
marktpartijen in de gelegenheid gesteld om bij te<br />
dragen aan de Inkoopstrategie. Ben je<br />
geïnteresseerd om bij te dragen aan de<br />
inkoopstrategie? Meld je dan aan via de<br />
Werkgroep-omgeving op de website van Platform<br />
Bruggen.<br />
Samen met Knipscheer ontwikkelde ipv Delft de circulaire systeembrug, ontworpen vanuit de IFD-principes. De brug is geheel<br />
modulair ontworpen en alle onderdelen zijn eenvoudig te vervangen of demonteren. Dit biedt mogelijkheden voor toekomstig<br />
hergebruik. (Bron: ipv Delft)<br />
Maya Sule is Trekker Transitiepad Kunstwerken<br />
(Rijkswaterstaat); Meinke Schouten is Trekker Buyer<br />
Group Circulaire Viaducten en Bruggen (PIANOo);<br />
Davy Huiberts is Secretaris Buyer Group Circulaire<br />
Viaducten en Bruggen (Rijkswaterstaat).<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 21
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
In de nabijheid van de natuurbrug zijn poelen gemaakt.<br />
De natuurbrug in aanbouw<br />
Viaduct en tunnel helpen natuur<br />
in het Gooi een handje<br />
De Groene Schakel is de<br />
overkoepelende naam van<br />
een reeks civieltechnische<br />
werken en omliggende<br />
natuurinrichting om de<br />
versnipperde natuurgebieden<br />
in het Gooi en de<br />
Utrechtse Heuvelrug met<br />
elkaar te verbinden. Een<br />
natuurbrug en een grote<br />
faunatunnel vormen de basis<br />
van de natuurverbinding.<br />
Ook verplaatsing van een<br />
weg, aanleg van hoogwaardig<br />
openbaar vervoer (HOV)<br />
maken deel uit van deze<br />
grootschalige ingreep.<br />
In april 2022 is de natuurbrug Anna’s Hoeve<br />
opgeleverd. Dankzij dit kunstwerk kunnen<br />
dieren zoals ree, vos, hermelijn en hazelworm<br />
veilig het spoor, de busbaan, de nieuwe<br />
Verlegde Weg over Anna’s Hoeve en het<br />
fietspad oversteken. De brug verbindt de<br />
natuurgebieden Monnikenberg en Anna’s<br />
IN ‘T KORT - Natuurbrug<br />
In het kader van Groene Schakel is onder<br />
meer een natuurbrug gebouwd.<br />
Deze helpt dieren een snelweg, spoorbaan,<br />
weg en fietspad over te steken.<br />
In september vindt de afronding plaats<br />
van het project Groene Schakel.<br />
De natuurbrug is al een jaar geleden<br />
geopend; dieren gebruiken hem volop.<br />
Hoeve. Monnikenberg is vorig jaar opnieuw<br />
ingericht met diverse poelen, een ven met<br />
heide en grondwallen.<br />
In 2022 is het nieuw ingerichte natuurgebied<br />
monnikenberg opengesteld; in september van<br />
dit jaar wordt de afronding van het project<br />
Groene Schakel gevierd. Derk van der Velden,<br />
landschapsarchitect bij het Goois Natuurreservaat:<br />
“Dieren wachten niet op een afronding.<br />
Aan de sporen op de brug zien we dat zij er al<br />
heel goed gebruik van maken.”<br />
Hij vertelt dat het Goois Natuurreservaat in<br />
totaal een gebied omvat van ongeveer 3000 ha.<br />
Een terrein dat door tal van (spoor)wegen erg<br />
versnipperd is. De Groene Schakel biedt dieren<br />
de mogelijkheid de obstakels veilig over te<br />
steken en leefgebieden die onbereikbaar waren<br />
te bereiken. “In 2018 is begonnen met de<br />
aanleg van de faunatunnel onder de verbrede<br />
A27 bij landgoed Monnikenberg. Hij is gebouwd<br />
door aannemerscombinatie 3Angle, met<br />
Heijmans als bekendste deelnemer. De tunnel is<br />
maar liefst veertig meter breed en vijf en een<br />
halve meter hoog. Door de tunnel loopt een<br />
kleine waterloop, waar natte vegetatie kan<br />
groeien. Dit maakt de passage ook aantrekkelijk<br />
voor amfibieën. Er wordt heel goed gebruik van<br />
gemaakt, blijkt uit monitoring.”<br />
Aan de bouw van deze tunnel ging de aanleg<br />
van ecoducten Crailo, Zwaluwenberg en<br />
Laarderhoogt vooraf.<br />
Dubbele tunnel<br />
Een groot deel van de projectrealisatie vindt<br />
plaats onder regie van provincie Noord-Holland.<br />
De aanleg van de natuurverbinding ’De<br />
Groene Schakel’ hangt samen met verschillende<br />
infraprojecten. Bijvoorbeeld de aanleg<br />
van de HOV-busbaan met de Alexiatunnel in<br />
Hilversum door BAM. “Door de bundeling van<br />
HOV-baan en de spoorbaan zou een te brede<br />
oversteek ontstaan; riskant voor personen om<br />
te passeren. Daarom is gekozen voor een<br />
tunnel”, zegt Arend van Dijk, projectmanager<br />
HOV in ’t Gooi bij provincie Noord-Holland.<br />
“Omdat er huizen staan, was er erg weinig<br />
ruimte. Daarom zijn we uitgekomen op een<br />
dubbele tunnel. Het onderste deel voor<br />
gemotoriseerd verkeer en het bovenste voor<br />
fietsers en voetgangers. Door de beperkte<br />
ruimte was het best wel een puzzel om het<br />
voor elkaar te krijgen.”<br />
De wanden van de bouwput zijn cutter soil<br />
mix-wanden (CSM-wanden). Voordeel hiervan<br />
is dat ze trillingvrij aangebracht kunnen<br />
worden. “Een bijzondere techniek”, zegt Van<br />
Dijk.<br />
Na de Koning Willem-Alexandertunnel in<br />
Maastricht is dit de tweede dubbeldeks tunnel<br />
in Nederland.<br />
Waarde verhoogd<br />
De betrokken partijen zijn provincie Noord-Holland,<br />
ProRail, BAM, Rijkswaterstaat, gemeenten<br />
Hilversum en Laren en het Goois Natuurreservaat.<br />
Door het natuurgebied Anna’s Hoeve liep een<br />
weg. Deze is verplaatst en is zo bij het spoor<br />
en de HOV-baan komen te liggen. Er is een<br />
strook ontstaan met de spoorweg, de<br />
HOV-baan, een fietspad en de verlegde Weg<br />
door Anna’s Hoeve. Een gigantische hindernis<br />
voor dieren. De natuurbrug geeft de mogelijkheid<br />
om al die wegen te passeren.<br />
“Technisch was het niet zo’n grote uitdaging”,<br />
zegt Jeroen Koolen, Rail Systems Engineer<br />
Civiele Techniek bij ProRail. “Maar we hebben<br />
al met al wel de natuurwaarde van Anna’s<br />
Hoeve verhoogd. Het vraagt wel wat<br />
omgevingsmanagement. Opvallend is nog wel<br />
dat we een oude, verlaten schuilhut voor<br />
spoorbaanwerkers hebben gevonden in het<br />
bos. Deze is verplaatst naar het spoorwegmuseum<br />
in Utrecht en opgenomen in de<br />
tentoonstelling.”<br />
Marc Draak van BAM, de aannemer van HOV<br />
22<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
T. Molenaar<br />
in ’t Gooi, vertelt op de website van BAM trots:<br />
“De oplevering van natuurbrug Anna’s Hoeve<br />
is de laatste schakel in het na 80 jaar weer<br />
verbinden van het natuurgebied Utrechtse<br />
Heuvelrug met de Randmeren. Als BAM Infra<br />
Nederland hebben we meegeholpen aan het<br />
herstellen en realiseren van meer biodiversiteit<br />
in het Goois Natuurreservaat. Een mooi<br />
voorbeeld van duurzaamheid waar we als<br />
BAM voor staan: een combinatie van civiele<br />
bouw om de natuur te verbeteren.”<br />
Rustgebieden<br />
“HOV in ’t Gooi is een project waarin vele<br />
aspecten bij elkaar komen: verbetering van het<br />
openbaar vervoer, veiligere verbindingen in de<br />
stad en herstel van de natuur. Vandaag is de<br />
ecologische verbinding tussen de Utrechtse<br />
Heuvelrug en de natuurgebieden rond<br />
Hilversum een feit. Met de opening van de<br />
natuurbrug hebben dieren de ruimte gekregen<br />
die ze nodig hebben. Mooi dat BAM Infra zo<br />
kan bijdragen aan een duurzame toekomst”,<br />
aldus Michel Langhout, Directeur BAM Infra<br />
Projecten, tijdens de oplevering van de<br />
natuurbrug op 25 april 2022.<br />
Voor het functioneren van de natuurbrug is het<br />
van belang dat dieren zich hier thuis voelen.<br />
Daarom heeft provincie Noord-Holland de<br />
natuur rondom de natuurverbinding opnieuw<br />
ingericht. Door het instellen van rustgebieden<br />
en een variatie van bomen, heide en waterpartijen<br />
worden de gebieden rond de natuurbrug<br />
aantrekkelijker voor verschillende plant- en<br />
diersoorten. VVD-gedeputeerde natuur,<br />
landschap, bodemdaling, grondzaken en stikstof<br />
Noord-Holland Esther Rommel: “Dieren moeten<br />
zich veilig genoeg voelen om de oversteek<br />
straks daadwerkelijk te maken. Daar helpen wij<br />
natuurlijk graag een handje bij”.<br />
Recreatie<br />
Er is niet alleen aan natuur gedacht. Voor<br />
recreanten komen er wandelroutes, een<br />
vlonder over het water van de Bergvijver en<br />
een trap naar een nieuw uitkijkpunt op de<br />
Berg van Anna’s Hoeve.<br />
Omdat de oude Weg over Anna’s Hoeve<br />
verwijderd is, zullen bezoekers het natuurgebied<br />
Anna’s Hoeve als één geheel ervaren.<br />
De natuurbrug is vijftig meter breed, vijftig<br />
meter lang en acht meter hoog; met de<br />
toelopen erbij een oppervlak van vijf hectare.<br />
“Die hebben we zo ingericht met bomen,<br />
heide, poelen dat het aantrekkelijk is voor tal<br />
van dieren, zelfs vlinders en andere insecten”,<br />
zegt Van der Velden.<br />
Grondwallen langs de gebundelde infrastructuur<br />
schermen de natuurgebieden af van licht,<br />
geluid en beweging van treinen, auto’s en<br />
bussen. Hierdoor is er meer rust voor zowel<br />
mensen als dieren. Het gaat om brede wallen<br />
van circa 20 meter breed en circa 5 meter<br />
hoog.<br />
Voor de aanleg van de HOV-busbaan, de<br />
natuurbrug en grondwallen zijn er veel bomen<br />
gekapt. De voor de aanleg van infrastructuur<br />
verwijderde bomen worden gecompenseerd<br />
met vergelijkbare bomen en groen onder andere<br />
op de grondwallen langs de infrastructuur.<br />
Waar mogelijk in het projectgebied en - als dat<br />
niet lukt - elders binnen de provincie<br />
Noord-Holland.<br />
Maatregelen<br />
Tien jaar geleden heeft Alterra, in opdracht van<br />
provincie Noord-Holland, de effecten geschat<br />
van de geplande HOV Huizen- Hilversum op<br />
het ecologisch functioneren van natuurbrug<br />
Anna’s Hoeve.<br />
“Naar verwachting zijn met de aanbevolen<br />
maatregelen eventuele negatieve effecten van<br />
kunstlicht, mensen, verkeersbewegingen,<br />
De Groene Schakel in één oogopslag.<br />
aanrijdingen, barrièrewerking en verontreiniging<br />
geheel weg te nemen.<br />
Geluidverstoring is naar verwachting sterk te<br />
reduceren met de voorgestelde maatregelen,<br />
maar waarschijnlijk niet helemaal weg te<br />
nemen.<br />
Dit kan het gebruik van de natuurverbinding<br />
door de doelsoorten boommarter, das, ree en<br />
edelhert negatief beïnvloeden, maar de<br />
verwachting is niet dat dit effect groot is en/of<br />
dat de natuurverbinding, inclusief de<br />
natuurbrug, niet meer door deze soorten<br />
gebruikt gaat worden”, meldt het rapport.<br />
Alle voorgestelde maatregelen zijn inmiddels<br />
uitgevoerd.<br />
Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />
<strong>Land+Water</strong>.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 23
Interview<br />
Vooral voorlichting nodig over<br />
duurzaam beheerd hout<br />
Het werk van de ATIBT is<br />
veelomvattend, maar een<br />
belangrijk onderdeel is<br />
voorlichting geven aan<br />
producerende landen en de<br />
afnemers van tropisch hout<br />
over de Europese regels.<br />
“Wij staan voor duurzaam<br />
beheerd hout, promoten dit,<br />
onderzoeken dit, maar bovenal<br />
willen we dat betrokkenen<br />
weten waar ze aan toe<br />
zijn”, zegt Françoise van de<br />
Ven, voorzitter van de organisatie.<br />
ATIBT staat voor ‘Association Technique<br />
Internationale des Bois Tropicaux’. Het is een<br />
internationale organisatie die zich richt op de<br />
bevordering van duurzaam bosbeheer en de<br />
handel in tropisch hout. De organisatie is<br />
opgericht in 1951 en heeft haar hoofdkantoor<br />
in Parijs.<br />
Dat de Vlaamse Van de Ven als eerste vrouw<br />
voorzitter is in een door mannen gedomineerde<br />
‘hout-wereld’ is niet zo vreemd. Haar<br />
werkzame leven heeft zij doorgebracht in<br />
Congo en Gabon. Onder meer als secretaris-generaal<br />
van de UFIGA. Dit staat voor<br />
‘Union des Forestiers Industriels du Gabon’ en<br />
is een vereniging van industriële houtproducenten<br />
in Gabon. De vereniging werd opgericht<br />
in 1962 en heeft als doel de belangen van de<br />
houtindustrie te behartigen en de ontwikkeling<br />
van de sector te bevorderen. UFIGA vertegenwoordigt<br />
momenteel meer dan negentig<br />
procent van de houtproductie in Gabon.<br />
Sinds januari 2022 is zij voorzitter van de<br />
ATIBT.<br />
160 Leden<br />
De organisatie promoot de duurzame, ethische<br />
en legale handel in tropisch hout als een<br />
natuurlijke en hernieuwbare hulpbron. Deze<br />
activiteit is essentieel voor de socio-economische<br />
ontwikkeling van producerende landen en<br />
voor verbruikende landen is het een waardevolle<br />
bron van grondstoffen die bestemd zijn<br />
voor verschillende industriële toepassingen.<br />
“Vooral in de gww-sector – in havens en voor<br />
bruggen – zien we dat tropisch hout wordt<br />
toegepast.”<br />
ATIBT telt 160 leden in dertig verschillende<br />
landen. Met een verscheidenheid als achtergrond.<br />
Zo zijn er financiers/donateurs lid,<br />
waaronder de Europese Unie, drie landen<br />
(Centraal Afrikaanse Republiek, Congo en<br />
Ivoorkust), tal van houtproducerende bedrijven<br />
en houthandelaren, dienstverleners, onderzoeksinstituten,<br />
brancheverenigingen, individuele<br />
experts, en NGO’s, zoals het Wereld Natuur<br />
Fonds. “Ik ben blij dat we sinds november<br />
2022 samenwerken met de Rainforest Alliance.<br />
Zij zijn vooral actief in Centraal- en Zuid-Amerika;<br />
onze wortels liggen in Afrika, maar wij<br />
breiden uit. We hebben nog niet veel leden in<br />
Centraal- en Zuid-Amerika, maar mensen uit<br />
dit deel van de wereld komen al wel op onze<br />
voorlichtingsbijeenkomsten. Hetzelfde geldt<br />
voor China. Uiteindelijk zal overal op aarde<br />
bossen duurzaam beheerd moeten worden.”<br />
Ontbossing<br />
Alleen al over de periode van 1990 tot 2020<br />
gerekend heeft de wereld 420 miljoen<br />
hectare bos verloren zien gaan (een schatting<br />
van de Voedsel- en Landbouworganisatie van<br />
de Verenigde Naties; FAO). Dat is een<br />
oppervlakte die groter is dan die van de<br />
Europese Unie. De belangrijkste aanjager van<br />
wereldwijde ontbossing en bosdegradatie is<br />
de uitbreiding van de landbouw, die verband<br />
houdt met de grondstoffen soja, rundvlees,<br />
palmolie, hout, cacao en koffie, en enkele van<br />
de daarvan afgeleide producten. De Europese<br />
Unie wil dit te stoppen door niet langer<br />
grondstoffen en producten op de markt toe<br />
te laten die ontbossing gerelateerd zijn.<br />
Hiertoe heeft het Europees Parlement in<br />
december 2022 een akkoord bereikt over de<br />
verordening betreffende ontbossingsvrije<br />
leveranciersketens.<br />
“Er is nog veel onwetendheid over de nieuwe<br />
regels die Europa gaat invoeren”, vertelt Van<br />
de Ven. “Regels die ook de houtindustrie<br />
raken; van bos tot gebruik. De controles ter<br />
plaatse worden uitgebreid. Dat kost veel geld<br />
en het is tegenwoordig lastig om externe<br />
auditeurs te vinden. Covid heeft mensen<br />
bang gemaakt voor Afrika, terwijl die ziekte<br />
daar eigenlijk minder voorkwam dan in de<br />
rest van de wereld.”<br />
Volgens haar is de houtindustrie redelijk goed<br />
voorbereid op de nieuwe regels. “De<br />
productiebedrijven moeten een operationeel<br />
plan opstellen waarin staat welke bomen je<br />
wanneer gaat kappen; hoe je voor herplant<br />
zorgt, enzovoorts. De Europese Unie gaat<br />
benchmarks opstellen als hulpmiddel. Daar<br />
kunnen de producten zich aan houden.<br />
Verder gaat het erom dat alles gecertificeerd<br />
IN ‘T KORT - Tropisch hout<br />
Françoise van de Ven is voorzitter van de<br />
internationale organisatie ATIBT.<br />
Zij weet van de hoed en de rand als het<br />
gaat om handel in tropisch hout.<br />
Europa heeft nieuwe regels ingevoerd<br />
over ontbossingsvrije leverancierketens.<br />
De organisatie ziet het als haar taak om<br />
voorlichting te geven over de regels.<br />
Het behoud van tropische bossen is essentieel voor een gezond klimaat in de wereld.<br />
24<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
T. Molenaar<br />
bosbeheer is gestegen van 71 naar 92 procent<br />
van het volume in 2019. Binnen dit cijfer is het<br />
percentage voor naaldhout gestegen van 88<br />
naar 99 procent, plaatmaterialen van hout van<br />
64 naar 96 procent en hardhout van 31 naar<br />
62 procent.<br />
Veel informatie<br />
“Op onze website is veel informatie te<br />
vinden”, zegt Van de Ven. “Zo hebben we een<br />
gids uitgegeven over eco-gecertificeerd,<br />
Afrikaans hardhout. De gids is bedoeld voor<br />
consumenten, maar evenzeer voor alle<br />
leveranciers, distributeurs, ontwerpers,<br />
openbare voorschrijvers en instructeurs wier<br />
activiteiten verband houden met de houtsector.<br />
Zo willen we het bewustzijn opkrikken.”<br />
“Wij hebben het Fair&Precious-programma<br />
ontwikkeld, met als doel de kennis en de<br />
zichtbaarheid van ‘duurzaam beheer’<br />
certificeringen van tropische bossen te<br />
versterken. Dit programma, dat vijf jaar<br />
geleden werd opgezet, stelt tien duurzaamheidsdoelstellingen<br />
vast voor bosbeheerders,<br />
afgestemd op de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen<br />
van de Verenigde Naties. Denk<br />
aan behoud van de biodiversiteit, bestrijding<br />
van ontbossing en stroperij, bescherming van<br />
de inheemse bevolking, en opleiding van de<br />
actoren in de houtindustrie. We geven daar<br />
voorlichting over, maar we begeleiden ook<br />
bedrijven om te voldoen aan de geldende,<br />
Europese regels”, zegt Van de Ven.<br />
Françoise van de Ven is voorzitter van de ATIBT, de organisatie die zich inzet voor duurzaam bosbeheer en duurzaam<br />
gebruik van tropisch hardhout.<br />
is; ook de bedrijven die de jaarlijkse controle<br />
uitvoeren.”<br />
Nederland voorop<br />
De regels van Europa gelden niet alleen voor<br />
de bomen, maar ook voor alle daaraan<br />
gerelateerde producten. De voorlichting, aldus<br />
Van de Ven, is dus niet alleen gericht op de<br />
producenten, maar ook de handelaars en<br />
uiteindelijk ook de afnemers.<br />
Rijkswaterstaat hanteert al jaren de regel dat<br />
in tenders het gebruik van gecertificeerd<br />
hardhout (FSC of PEFC) is voorgeschreven.<br />
“Nederland loopt hiermee, overigens samen<br />
met Frankrijk, voorop”, vindt Van de Ven.<br />
ATIBT werkt overigens sinds twee jaar nauw<br />
samen met de stichting Probos uit Nederland.<br />
Dit is een onafhankelijk kennisinstituut dat het<br />
belang van het bos centraal stelt. Het zet zicht<br />
in voor duurzaam bosbeheer en bosuitbreiding<br />
in Nederland én daarbuiten. “Wij maken<br />
dankbaar gebruik van de expertise die zij<br />
hebben.” Zo is Probos de trekker van het<br />
Thémis-project. Dit is een tool voor het<br />
verzamelen van gegevens en een webportal.<br />
Pobos werkt hiervoor samen met ATIBT en de<br />
brancheorganisaties in Frankrijk en het<br />
Verenigd Koninkrijk. De stichting brengt al<br />
jaren de ‘houtbewegingen’ in Nederland in<br />
kaart. Nu trekt het de kar om dat veel breder<br />
te trekken. Probos wijst erop dat sinds de<br />
invoering van het monitoren van inkoopgegevens<br />
en de jaarlijkse rapportage voor leden<br />
van de Nederlandse Houthandel Federatie in<br />
2010, het aandeel van hun import dat wordt<br />
ondersteund door geverifieerd duurzaam<br />
Import tropisch hout<br />
De jongste cijfers over import van tropisch<br />
hardhout in Nederland stammen uit 2021 en<br />
zijn verzameld door de stichting Probos. Na<br />
een piek in de import van tropisch hardhout<br />
in 2018 (+52 procent) daalde de import met<br />
bijna 29 procent in 2019, en met 11 procent in<br />
2020. In 2021 neemt de daling van de import<br />
verder af en lijkt te stabiliseren (-3 procent).<br />
De import is dan ook met 159.000 m 3 zeer<br />
laag. Ook het verbruik van gezaagd tropisch<br />
hardhout lijkt te stabiliseren (+1 procent). Maleisië,<br />
Brazilië, Kameroen, Congo en Indonesië<br />
zijn de belangrijkste landen van herkomst voor<br />
het door Nederland geïmporteerde gezaagd<br />
tropisch hardhout.<br />
Volgens het Rapport van de Marktinformatiedienst<br />
van de Internationale Organisatie<br />
voor Tropisch Hout (MIS-ITTO) waren in 2022<br />
tropisch hout en houtproducten goed voor 21<br />
procent van de totale waarde van de invoer<br />
in de EU-27, de grootste stijging in 15 jaar,<br />
aangedreven door het herstel na de tsunami<br />
en de scherpe daling van de invoer uit Rusland<br />
en Wit-Rusland.<br />
Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />
<strong>Land+Water</strong>.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 25
Waterbouw<br />
Drie aanscherpingen in bepaling<br />
faalkansen van dijken<br />
Realistische faalkansen zijn<br />
belangrijk voor dijken in<br />
Nederland. Deze vormen<br />
namelijk de basis voor de<br />
versterkingsopgave (en<br />
daarbij behorende investeringen)<br />
of voor calamiteitenbeheer.<br />
De uitkomsten van<br />
LBO1 laten zien dat dit realistische<br />
beeld nog niet altijd<br />
bereikt wordt. HKV lijn in<br />
water heeft daarom onderzoek<br />
gedaan naar manieren<br />
om op eenvoudige wijze te<br />
komen tot realistischere<br />
inschattingen van de faalkans.<br />
Binnen dit onderzoeksproject komen drie<br />
onderwerpen aan bod:<br />
- Tweelagensysteem bij piping;<br />
- 3D-Fragility Curves;<br />
- Landelijke set grondparameters.<br />
De onderzoeken sluiten aan bij de rekenregels<br />
voor waterkeringen uit het WBI en het BOI.<br />
Hieronder worden de drie deelonderzoeken<br />
beschreven.<br />
Tweelagensysteem bij piping<br />
Uit praktijkervaringen blijkt dat de huidige<br />
methode voor het bepalen van een equivalente<br />
doorlatendheid in pipinganalyses bij een<br />
tweelagensysteem leidt tot te hoge faalkansen.<br />
Deze equivalente doorlatendheid dient als<br />
invoer in de Sellmeijer formule.<br />
HKV heeft samen met Rijkswaterstaat een<br />
IN ‘T KORT - Faalkans dijken<br />
HKV heeft 3 aanscherpingen voor de<br />
faalkansbepaling van dijken onderzocht.<br />
De nieuwe methode geeft lagere faalkansen<br />
voor piping bij tweelagensystemen.<br />
Met 3D-Fragility Curves zijn meerdere<br />
belastingparameters mee te nemen.<br />
Een nieuwe landelijke set met grondparameters<br />
geeft realistische kentallen.<br />
Schematisatie van de aangescherpte methode bij een tweelagensysteem.<br />
aangescherpte methode ontwikkeld voor het<br />
bepalen van de equivalente doorlatendheid.<br />
Binnen de huidige methode wordt bij een<br />
tweelagensysteem (twee aansluitende<br />
watervoerende lagen), de equivalente<br />
doorlatendheid bepaald op basis van het over<br />
de dikte gewogen gemiddelde van de twee<br />
doorlatendheden. Hierin hebben dieper<br />
liggende watervoerende lagen, die vaak een<br />
grote dikte en een hoge doorlatendheid<br />
hebben, een relatief grote invloed op de<br />
equivalente doorlatendheid. Deze lagen zijn<br />
echter minder relevant voor het mechanisme<br />
piping. De equivalente doorlatendheid wordt<br />
op deze manier overschat.<br />
De aangescherpte methode van HKV gaat<br />
ervan uit dat elke laag een bepaald debiet kan<br />
vervoeren. Vervolgens is verondersteld dat het<br />
volledige debiet van beide lagen richting de<br />
pipe stroomt, en daarmee bijdraagt aan erosie<br />
van de pipe en het kritiek verval. Het totale<br />
debiet is vervolgens teruggerekend naar een<br />
equivalente doorlatendheid.<br />
Zowel de huidige als de aangescherpte<br />
methode zijn vergeleken met een dataset van<br />
D-Geo Flow berekeningen uit (Romeijn, 2022).<br />
Op basis van de vergelijking blijkt dat de<br />
aangescherpte methode steeds een scherpere<br />
(hogere) inschatting geeft van het kritieke<br />
verval (ten opzichte van de huidige methode)<br />
én de sterkte niet overschat (ten opzichte van<br />
de referentie-berekeningen in D-Geo Flow).<br />
De aangescherpte methode is toegepast op<br />
een drietal cases met een tweelagensysteem in<br />
Limburg, Zeeland en Rivierenland. Hierbij<br />
wisselt het doorlatendheidscontrast per case.<br />
Uit de cases volgt dat de aangescherpte<br />
methode in alle gevallen leidt tot een hoger<br />
kritiek verval dan de huidige methode. Bij<br />
toenemende doorlatendheidscontrasten neemt<br />
de winst toe, tot een toename van 30 procent<br />
in het kritieke verval.<br />
3D-Fragility Curves<br />
De figuur linksonder op de volgende pagina<br />
toont een 3D-fragility Curve: verschillende<br />
combinaties van waterstand en belastingduur<br />
met bijbehorende conditionele faalkans. Bij<br />
faalkansberekeningen voor binnenwaartse<br />
stabiliteit wordt regelmatig gebruik gemaakt<br />
van Fragility Curves, die de relatie beschrijven<br />
tussen de belasting en de conditionele<br />
faalkans. Doorgaans is de buitenwaterstand de<br />
variërende belasting in de curve, en worden<br />
andere belastingen ingeschat met een vaste,<br />
vaak conservatieve waarde. Dit leidt tot<br />
overschatting van de faalkans.<br />
HKV heeft onderzocht hoe meerdere belastingen<br />
meegenomen kunnen worden in de<br />
fragility curve. Aan de hand van de twee<br />
onderstaande voorbeelden wordt de meerwaarde<br />
van deze 3D-fragility curves geïllustreerd.Voor<br />
primaire keringen is niet alleen de<br />
buitenwaterstand van belang voor binnenwaartse<br />
stabiliteit, maar ook de duur van het<br />
hoogwater. Immers, de waterspanningen in en<br />
onder de dijk hebben tijd nodig om op te<br />
bouwen. In een 3D-fragility curve kunnen –<br />
naast verschillende waterstanden – meerdere<br />
scenario’s voor de belastingduur worden<br />
meegenomen.<br />
Het expliciet meenemen van verschillende<br />
scenario’s voor de belastingduur resulteert in<br />
een lagere faalkans dan een reguliere (2D)<br />
fragility curve, omdat de conditionele<br />
faalkansen bij kortere belastingduren lager<br />
zijn. Bij de reguliere aanpak wordt uitgegaan<br />
van één vaste, lange belastingduur, hetgeen<br />
erop neerkomt dat alleen de bovenste rij uit de<br />
3D-curve wordt meegenomen.<br />
26<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
ir. M. van Montfoort<br />
Daarnaast is met een 3D-fragility curve<br />
bewezen sterkte eenduidiger toe te passen,<br />
door voor de combinaties van belastingduur en<br />
waterstand die de kering eerder heeft<br />
doorstaan, de faalkansbijdrage gelijk te stellen<br />
aan 0. In reguliere (2D) fragility curves kan<br />
geen rekening gehouden worden met de duur<br />
van een historisch hoogwater.<br />
In een casus in het beneden-rivierengebied<br />
bleek de faalkans bij een 3D-fragility curve een<br />
factor 3 lager dan bij een reguliere fragility<br />
curve. Toepassen van bewezen sterkte heeft<br />
vervolgens geleid tot nog eens een factor 100<br />
lagere faalkans.<br />
Bij regionale boezemkades is nauwelijks<br />
sprake van waterstandsvariatie. De boezemwaterstand<br />
is dan ook niet de drijvende belasting<br />
voor binnenwaartse (in)stabiliteit. Voor<br />
boezemkades zijn neerslag en verkeer de<br />
drijvende belastingen. Een reguliere 2D-fragility<br />
curve, waarin de boezemwaterstand wordt<br />
gevarieerd en vaak wordt gerekend met één<br />
vaste, hoge verkeerslast, is daarom niet<br />
realistisch. In een 3D-fragility curve kunnen<br />
neerslag en verkeersbelasting beide worden<br />
meegenomen. Expliciet variëren van deze twee<br />
belastingen, in plaats van vaste, conservatieve<br />
waarden te hanteren, resulteert in een<br />
realistischere (en lagere) faalkans.<br />
Ook hier kan bewezen sterkte eenduidiger<br />
worden toegepast, door de faalkansbijdrages<br />
van historische belastingcombinaties (neerslag<br />
en verkeerslast) gelijk aan 0 te stellen.<br />
Bij reguliere (2D) fragility curves is bewezen<br />
sterkte amper toe te passen, omdat historische<br />
waterstanden weliswaar zijn opgetreden, maar<br />
niet in combinatie met de hoge verkeerslast die<br />
vaak in de schematisatie wordt gehanteerd.<br />
Landelijke set grondparameters<br />
HKV heeft een verzameling ondergrondgegevens<br />
opgesteld, gebaseerd op een bundeling<br />
van data van diverse waterschappen. In totaal<br />
bevat deze dataset meer dan 5.000 sterkteproeven<br />
en meer dan 13.000 classificatieproeven.<br />
In opdracht van STOWA heeft HKV<br />
vervolgens de waarde van grondeigenschappen<br />
van verschillende grondsoorten en de<br />
Vergelijking met D-Geo Flow dataset van (Romeijn, 2022).<br />
spreiding van deze waarden binnen Nederland<br />
onderzocht. Dit heeft geleid tot een landelijke<br />
set grondparameters.<br />
In dit onderzoek zijn per grondsoort kentallen<br />
afgeleid voor het volume-gewicht en de<br />
sterkte. Voor deze parameters zijn een<br />
verwachtingswaarde, standaardafwijking en<br />
een karakteristieke waarde afgeleid. De<br />
afgeleide parameterwaarden kunnen als<br />
kentallen worden gebruikt in stabiliteitsanalyses.Uit<br />
het onderzoek volgt dat de sterkte-eigenschappen<br />
per grondsoort verspreid over<br />
Nederland niet veel verschillen. De voorlopige<br />
conclusie is dan ook dat voor een groot deel<br />
van Nederland (in ieder geval voor de<br />
gebieden waar de dekkingsgraad hoog is)<br />
dezelfde landelijke parameterset voor<br />
grond-sterkte toegepast kan worden. Als<br />
onderdeel van het onderzoek zijn analyses<br />
uitgevoerd naar het sterktegedrag van klei.<br />
Hieruit blijkt dat normaal geconsolideerde<br />
monsters bij verschillende rek-niveaus (groter<br />
dan 2 procent) vergelijkbaar gedrag vertonen.<br />
Ook blijkt dat bij rekken groter dan 2 procent<br />
het gedrag van overgeconsolideerde en<br />
normaal geconsolideerde monsters, en van<br />
isotrope en anistrope monsters, hetzelfde is.<br />
Dit betekent dat het bij grote rekken (groter<br />
dan 2 procent) niet nodig is om de data vooraf<br />
te selecteren op consolidatiegraad en -wijze,<br />
waardoor meer proeven geschikt zijn voor de<br />
landelijke parameterset. Het onderzoek heeft<br />
geleid tot een landelijke set grondparameters,<br />
met realistische kentallen voor de grondsterkte.<br />
Bij gebrek aan lokale gegevens over de<br />
grondsterkte kunnen met deze kentallen toch<br />
(zonder aanvullend onderzoek) realistische<br />
berekeningen worden gemaakt. Bij uitbreiding<br />
van de dekking zal de kwaliteit enkel toenemen.<br />
De hierboven beschreven onderzoeken dragen<br />
allemaal bij aan een realistische inschatting van<br />
de faalkans van dijken. De kracht van de<br />
methoden is dat ze niet tot nauwelijks extra<br />
inspanning kosten, ze bruikbaar zijn binnen de<br />
vigerende modellen, en er geen aanvullende<br />
gegevens nodig zijn.<br />
Voor meer informatie over deze studies en<br />
contactgegevens: www.hkv.nl/actueel/<br />
drie-aanscherpingen-in-de-faalkansbepaling-van-dijken.<br />
Mick van Montfoort is adviseur Waterveiligheid<br />
en Crisisbeheersing bij HKV lijn in water. De<br />
volgende co-auteurs (allen adviseur bij HKV)<br />
hebben bijgedragen aan het artikel: Tweelagensysteem:<br />
Guy Dupuits, David Knops, Joost Pol;<br />
3D-Fragility Curves: Mick van Montfoort, Jochem<br />
Caspers, Pauline van Leeuwen, Menno van Dam;<br />
Grondparameters: Jan Tigchelaar, Paulina<br />
Kindermann.<br />
3D-fragility curve met belastingduur en waterstand. Links: volledige curve. Rechts: inclusief bewezen sterkte<br />
(rood = hoge faalkans, groen = lage faalkans).<br />
s,t-diagram voor normaal geconsolideerde kleimonsters,<br />
bij verschillende rekniveaus (fit = gemiddelde)<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 27
Waterbouw<br />
Zeeuwse dijken geschikt voor<br />
bomen en struiken<br />
‘Dijken tekenen het Zeeuwse<br />
landschap, met name dat van<br />
het nieuwland’, zo meldt De<br />
Zeeuwse Bosvisie, opgesteld<br />
door BoschSlabbers landschapsarchitecten.<br />
De binnendijken<br />
vormen de ruggengraat<br />
van Zeeland. De<br />
studie geeft aan waar beplanting<br />
van de dijken wenselijk<br />
is; en waar niet.<br />
De Zeeuwse Bosvisie gaat over waar bossen<br />
en houtige landschapselementen kwaliteit aan<br />
het Zeeuwse landschap en de aanwezige<br />
natuurwaarden kunnen toevoegen. Zij<br />
inspireert grondeigenaren om bos en/of<br />
houtige landschapselementen aan te leggen,<br />
daar waar dat vanuit de ruimtelijke en<br />
ecologische kwaliteit gepast is. Zij reikt<br />
strategieën aan en genereert recepten voor<br />
initiatiefnemers.<br />
In februari 2020 heeft Minister Schouten<br />
samen met de provincies de Nationale<br />
Bossenstrategie uitgebracht. Om de biodiversiteit<br />
te herstellen en de afspraken uit het<br />
klimaatakkoord ten aanzien van de CO 2<br />
-uitstoot<br />
na te komen, streven Rijk en provincies<br />
naast aanpak op bronniveau naar de aanleg<br />
van nieuw bos op aanzienlijke schaal. De<br />
ambitie is om voor 2030 het bosareaal met 10<br />
procent uit te breiden, hetgeen voor Nederland<br />
als geheel de aanleg van 37.000 ha nieuw bos<br />
impliceert. Zeeland kent ongeveer 4.100 ha<br />
bos. Een evenredige verdeling zou voor<br />
Zeeland de aanleg van 410 ha bos betekenen.<br />
IN ‘T KORT - Dijkbeplanting<br />
De Zeeuwse Bosvisie beschrijft waar<br />
welke beplanting wenselijk is.<br />
Dijkbeheerders willen liefst ‘kale’ dijken,<br />
maar in Zeeland zijn ze vaak al begroeid.<br />
De liniedijken in Zeeuws-Vlaanderen<br />
nemen een aparte positie in.<br />
Bloem-, fauna- en landschapsdijken hebben<br />
aparte beplantingsstrategieën.<br />
Zeeuws landschap<br />
Het Zeeuwse landschap is rijk geschakeerd;<br />
daarom heeft BoschSlabbers een kaartbeeld<br />
gemaakt, waarbij de bodem het verschil<br />
maakt.<br />
Zo zijn er zeeklei (onderverdeeld in oudland en<br />
nieuwland), zandgronden, kreekruggen en<br />
kreekrestanten, dijken, bossen en houtachtige<br />
landschapselementen. Het merendeel van de<br />
provincie heeft een kleibodem. Deze elementen<br />
zijn kaartlagen. Wie de kaartlagen bij<br />
elkaar brengt, krijgt een landschapsstructuurkaart.<br />
Dit kaartbeeld is gebruikt om te bepalen<br />
waar wel en waar geen bossen wenselijk zijn.<br />
De landschapsdeskundigen hanteren een<br />
brede definitie van bos: ‘alle opgaande,<br />
houtige beplantingen die kunnen bijdragen<br />
aan de opgaven waar we voor staan’. Om de<br />
rijke variatie aan beplanting weer te geven,<br />
spreekt het rapport van ‘vijftig tinten groen’.<br />
De brede definitie kwam voort uit het feit dat<br />
men bij bos niet direct aan Zeeland denkt.<br />
Grote aaneengesloten bossen kent deze<br />
provincie niet. Houtige beplantingen (in de<br />
vorm van landschapselementen) echter wel!<br />
Dijkbeplanting<br />
Hoewel De Zeeuwse Bosvisie uitgebreid ingaat<br />
op, zeg maar, alles dat groen is binnen het<br />
landsdeel (of groen zou moeten zijn), beperken<br />
Zeeland is een dijkenland. De<br />
Zeeuwse Bosvisie heeft alle<br />
binnendijken op een kaart gezet<br />
waarvan BoschSlabbers kansen<br />
zien om ze te beplanten.<br />
we ons hier tot de dijken. Want daar zit de<br />
civieltechnische aandacht. Van nature willen<br />
dijkbeheerders dat de lichamen ‘kaal’ zijn;<br />
hooguit een grasbekleding.<br />
In Zeeland ligt dat anders. “Veel van de dijken<br />
zijn getooid met een fraaie dijkbeplanting,<br />
variërend van breed overhuivende iepen tot<br />
monumentaal uitgegroeide essen tot de wat<br />
strakkere rijen populier. Maar ook binnen die<br />
populieren is een grote variatie in beeld, de<br />
grauwe abeel levert een heel ander beeld dan<br />
de wat strakkere Populus x canadensis<br />
Serotina”, meldt de studie.<br />
“Dijken tekenen het Zeeuwse landschap, met<br />
name dat van het nieuwland. Zeeland kent een<br />
lange geschiedenis in de strijd tegen het water.<br />
Het resultaat is een uitgestrekt netwerk van<br />
dijken met een rijke variatie - soms lang en<br />
strak, elders smal en kronkelend - dat ons veel<br />
vertelt over de geschiedenis van het landschap.”<br />
Receptenkaarten<br />
Bij de beschrijving van de diverse types bos<br />
nemen de liniedijken een aparte plaats in. In<br />
een groot deel van Zeeuws-Vlaanderen zijn er<br />
nog veel restanten te vinden van de<br />
Staats-Spaanse Linies. Hier is al in diverse<br />
projecten gewerkt aan een beter leesbaarheid<br />
van deze historie. Bijvoorbeeld door het<br />
28<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
T. Molenaar<br />
De kansenkaart geeft weer waar beplanting mogelijk is<br />
(en welke) en waar niet.<br />
beplanten van zogenaamde liniedijken met tot<br />
soms wel zes dubbele bomenrijen, of het<br />
versterken van het kenmerkende onderscheid<br />
tussen open (schootsveld) en besloten<br />
(beschutting) landschapsbeeld door de aanleg<br />
van bospercelen. Deze afwisseling van open en<br />
besloten landschappen zo dicht op elkaar<br />
bieden waardevolle milieus voor veel flora en<br />
fauna. De liniedijken verdienen een eigen<br />
typologie in dit overzicht vanwege hun<br />
specifieke landschapsbeeld en dusdanige<br />
schaal in Zeeland.<br />
De aanleg van bossen (of het behoud ervan),<br />
evenals de ontwikkeling van houtige landschapselementen,<br />
een krachtig instrument om<br />
ruimtelijke kwaliteit te versterken, biodiversiteit<br />
te verrijken, stikstof te binden en de<br />
recreatieve uitloopmogelijkheden te verruimen.<br />
Maar dan moet je dat wel doen waar<br />
natuur en landschap er daadwerkelijk beter<br />
van worden. Er zijn zogeheten receptenkaarten<br />
ontwikkeld voor de zoekgebieden die kansen<br />
bieden voor de aanleg van bos en houtige<br />
landschapselementen.<br />
Een receptenkaart beschrijft de kernkarakteristiek<br />
en verduidelijkt de achterliggende,<br />
inhoudelijke motivatie voor aanplant van bos<br />
en/of houtige landschapselementen.<br />
Ook bieden de receptenkaart een overzicht van<br />
meekoppelkansen met andere opgaven binnen<br />
Begroeide dijken geven<br />
structuur en sfeer aan<br />
het landschap.<br />
het zoekgebied. Dan gaat het over<br />
leefbaarheid en gezondheid, klimaatadaptieve<br />
inrichting, cultuurhistorie,<br />
houtproductie en circulariteit, gezonde<br />
bodem en nuttige insecten, agrarische<br />
transitie en kringlooplandbouw, het<br />
langdurig vastleggen van stikstof (in<br />
houtopstanden). De Zeeuwse Bosvisie<br />
beschouwt dit alles in zijn samenhang.<br />
Gebiedsdekkende visie<br />
‘Zeeland dijkenland’ is een aparte receptenkaart.<br />
Dit zoekgebied bestaat uit alle<br />
binnendijken van Zeeland, zowel beplant als<br />
onbeplant. De dijken vormen samen een<br />
lijnvormig netwerk door het Zeeuwse<br />
landschap en kennen hoge landschappelijke<br />
en ecologische waarde. Ze komen voor in veel<br />
verschillende verschijningsvormen, zowel<br />
beplant als onbeplant, en bepalen voor een<br />
groot deel het lokale landschapsbeeld.<br />
De Zeeuwse Bosvisie pleit voor een verdere en<br />
hoogwaardige ontwikkeling van dit landschappelijk<br />
raamwerk van dijken met opgaande<br />
beplantingen. Naast een kwalitatieve<br />
ontwikkeling is ook kwalitatief beheer van<br />
belang. Het pleidooi voor een ‘provinciebrede,<br />
uitgebreide dijkenvisie’ visie dient rekening te<br />
houden met:<br />
- ontwikkeling van een meer fijnmazig ecologisch<br />
netwerk van dijkbeplantingen;<br />
- leesbaarheid van de inpolderingsgeschiedenis<br />
verder versterken;<br />
- verdwenen dijken weer zichtbaar maken<br />
met beplantingen;<br />
- lokale karakteristieken verder versterken<br />
door onderscheid in typen beplantingen;<br />
- dijken onbeplant laten waar bomen vanuit<br />
landschappelijke of ecologische waarde<br />
minder gewenst zijn.<br />
Bij dit laatste valt te denken aan de Delingsdijk<br />
op Schouwen-Duiveland die midden in het<br />
open polderlandschap ligt en de kanaaldijken<br />
grenzend aan de Kapelse en Yerseke Moer.<br />
Uitgangspunt zijn doorgaande bomenrijen<br />
waarbij de soorten het landschappelijk<br />
karakter verder versterken. Populier, es of iep,<br />
dat maakt nogal uit voor het beeld. De breed<br />
uitwaaierende iep geeft een heel ander beeld<br />
dan de wat ‘stijve’ populier. Helaas is de iep,<br />
die van oorsprong zo kenmerkend was voor<br />
het Zeeuwse landschap, door de iepziekte<br />
zwaar getroffen. Ook de es is door de<br />
essentaksterfte steeds minder aanwezig. Specifiek<br />
voor de ecologisch waardevolle bloemdijken<br />
kan gedacht worden aan éénzijdig<br />
beplanten, een grotere plantafstand, of<br />
gestrooide struweelbeplanting. Waar dijken al<br />
een unieke flora en fauna kennen vanwege<br />
hun onbeplante karakter zijn bomen niet<br />
gewenst.<br />
Koppelkansen<br />
Een toename van beplantingen langs dijken<br />
geeft ook invulling aan andere opgaven.<br />
Dijkbeplantingen dragen namelijk bij aan:<br />
- Een aantrekkelijk routenetwerk voor wandelaars<br />
en fietsers. Beplanting biedt daarbij<br />
beschutting aan de recreant en draagt bij<br />
aan een fraai recreatielandschap. Meer<br />
beplante dijken in verschillende vormen is<br />
daarom een meerwaarde voor recreatie;<br />
- Een natuurlijke plaagbestrijding en bestuiving<br />
van gewassen op aangrenzende<br />
landbouwpercelen;<br />
- Een duurzame toepassing van hout. Bij<br />
eventuele kap komt er indien hier actief en<br />
toegespitst beheer met oog voor houtkwaliteit<br />
heeft plaatsgevonden veel waardevol<br />
hout bij die als grondstof kan dienen voor<br />
vele toepassingen.<br />
Meerdere smaken<br />
In het Zeeuwse natuurgebiedsplan zijn drie<br />
typen dijken benoemd: de bloemdijken, de<br />
faunadijken en de landschapsdijken. Iedere<br />
‘smaak’ brengt zijn eigen wensen en eisen in<br />
voor de beplantingsstrategie.<br />
Eén van de voorbeelden in de studie is het<br />
landschapsplan voor het voormalig Eiland van<br />
Cadzand (Okra). Hier is een strategie<br />
uitgewerkt om de ontstaansgeschiedenis van<br />
dit landschap meer beleefbaar te maken en er<br />
ecologische en recreatieve kwaliteiten aan toe<br />
te voegen. In de strategie worden de dijken<br />
ieder op eigen, passende wijze beplant.<br />
Kenmerkend voor het gebied zijn de knotwilgen<br />
op de oude laatmiddeleeuwse zeedijken.<br />
Daarnaast komen populieren en singels voor.<br />
Ook de herbeplanting van de dijken in de zak<br />
van Zuid-Beveland komt aan bod.<br />
Duidelijk is in elk geval dat beplanting van en<br />
naast dijken maatwerk is.<br />
Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />
<strong>Land+Water</strong>.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 29
Waterbeheer<br />
Implicaties van geohydrologie<br />
voor gebiedstransities<br />
Als grondwater sturend<br />
is, hoe brengen<br />
we de keuzes en oplossingsruimte<br />
die er nu,<br />
straks en later zijn in<br />
beeld? We willen<br />
voorkomen dat het huidig<br />
gebruik en toekomstige<br />
keuzes leiden tot<br />
spijt in de vorm van<br />
’padafhankelijkheid’.<br />
Dit is nou net waar het<br />
project KLIMAP (‘Klimaatadaptatie<br />
in de<br />
Praktijk’) zich op richt.<br />
KLIMAP - mede gefinancierd door de<br />
Topsectoren Agri & Food en Water &<br />
Maritiem - onderzoekt samen met<br />
overheden en kennisinstellingen hoe<br />
het water- en bodemsysteem op de<br />
zandgronden klimaatadaptief is in te<br />
richten voor landbouw, natuur en<br />
andere functies.<br />
Hierbij ligt de focus nadrukkelijk op<br />
de regionale schaal en hoe nationaal<br />
beleid daar invloed op uitoefent.<br />
Ruimtelijke vertaling<br />
Vaak zien we dat er voor het nader<br />
invulling geven van beleid visies<br />
worden ontwikkeld. Deze zijn vaak semi-ruimtelijk<br />
en geven wel een beeld: wel te plaatsen<br />
in bepaalde gebieden, maar zonder exacte<br />
locatie.<br />
Belangrijk is dat we op een navolgbare wijze<br />
laten zien hoe we vanuit wensbeelden naar<br />
IN ‘T KORT - KLIMAP<br />
KLIMAP: studie klimaatadaptieve inrichting<br />
water en bodem op zandgronden.<br />
De grondwaterstand heeft invloed op het<br />
gebruik van de bodem; en andersom.<br />
In drie stappen zicht op klimaatrobuust<br />
landgebruik vanuit hydrologie.<br />
Betrokkenen willen met de methodiek<br />
een discussie op gang brengen.<br />
Het is belangrijk om kaartbeelden altijd in nauwe samenwerking<br />
met actoren uit het gebied te valideren in verschillende<br />
iteraties; en van grof naar fijn.<br />
concrete ruimtelijke vertalingen komen, die we<br />
inrichtingvarianten noemen. Hierbij hebben we<br />
gebruik gemaakt van de ruimtelijke landgebruiksgegevens<br />
zoals vastgelegd in de<br />
Landelijk Grondgebruik Nederland 6 (LGN 6)<br />
dataset uit 2020. Dit is een landsdekkende<br />
dataset van landgebruik en onderscheidt in<br />
totaal 48 verschillende landgebruiksklassen op<br />
een resolutie van 0.25 m2. Om het toetsen van<br />
het landgebruik overzichtelijk te houden is<br />
ervoor gekozen om deze 48 landgebruiksklassen<br />
te consolideren naar 17 hoofdklassen.<br />
Drie stappen<br />
Om de keuze voor een ander landgebruik te<br />
onderbouwen, worden aan de hand van<br />
hydrologische beslisregels kaarten opgesteld<br />
waarin wordt duidelijk gemaakt waar welke<br />
landgebruikstypen worden ondersteund vanuit<br />
het grondwatersysteem voor de<br />
toekomst gebaseerd op gemodelleerde<br />
GLG’s (gemiddeld laagste<br />
grondwaterstand) en GHG’s (gemiddeld<br />
hoogste grondwaterstand).<br />
Het toepassen van hydrologische<br />
beslisregels bestaat uit drie stappen:<br />
- Het toetsen van alle landgebruiksklassen<br />
aan de gemodelleerde<br />
grondwaterstanden in 2050.<br />
- Het toetsen van de ondersteunde<br />
landgebruikstypen in 2050 aan het<br />
huidige landgebruik in 2020.<br />
- Een overzicht bieden van de<br />
beschikbare landgebruiksopties op<br />
plekken waar het huidige landgebruik<br />
niet meer houdbaar is.<br />
Stap 1<br />
Het doorvoeren van de hydrologische<br />
maatregelen die aansluiten bij<br />
wensbeelden heeft invloed op de<br />
grondwaterstand. Om die invloed te<br />
bepalen is gebruik gemaakt van<br />
hydrologische berekeningen. Alle<br />
grondwaterstandverandering vanuit<br />
de diverse wensbeelden zijn samengevoegd<br />
tot een te verwachten<br />
grondwaterstandsbeeld (GHG en GLG)<br />
in 2050.<br />
Om te bepalen wat de invloed is van<br />
de veranderende grondwaterstanden op de<br />
gewasproductie zijn berekeningen uitgevoerd<br />
met de WaterWijzerlandbouw (www.<br />
waterwijzerlandbouw.nl). Hiermee is op basis<br />
van het gewastype, klimaat, bodemtype en<br />
hydrologische omstandigheden te bepalen wat<br />
de opbrengstderving (ten opzichte van ideale<br />
omstandigheden) is. In deze context wordt<br />
opbrengstderving gebruikt als proxy voor de<br />
urgentie om te bewegen. Variëren met deze<br />
‘drempelwaarde’ geeft een beeld van de mate<br />
waarin het bestaande landgebruik zal gaan<br />
verschuiven. In dit onderzoek zijn de vooralsnog<br />
arbitraire drempelwaarden gebruikt van<br />
10, 20 en 30 procent opbrengstreductie door<br />
natschade. De opbrengstderving kan zowel<br />
nat- als droogteschade zijn.<br />
Voor de overige landgebruiksklassen zijn aan<br />
de hand van literatuuronderzoek grenswaarden<br />
van de geohydrologische situatie bepaald<br />
waarbinnen het landgebruik mogelijk is. Dit<br />
betrof een grove inschatting en gaf slechts<br />
beperkte informatie over de daadwerkelijke<br />
30<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
D. Rooze / G. Bakema / G.J. Ellen<br />
KLIMAP maakt inzichtelijk wat het betekent voor (toekomstig) grondgebruik als water en bodem sturend zijn.<br />
tolerantie van deze landgebruiksklassen voor<br />
GLG en GHG.<br />
Stap 2<br />
In stap 2 is voor elk landgebruikstype bepaald<br />
waar deze theoretisch in het gehele plangebied<br />
ondersteund kan worden in 2050,<br />
gegeven de veranderende geohydrologische<br />
situatie. Het gaat hierbij dus om de beschikbaarheid/niveau<br />
van het grondwater en dan<br />
met name voldoende of te veel grondwater.<br />
Met deze informatie kan vervolgens worden<br />
bepaald of het huidige landgebruik voldoet<br />
aan deze toets. Met andere woorden, treedt er<br />
natschade op? Het LGN 6 geeft een nauwkeurige<br />
weergave van het huidige landgebruik,<br />
met een ruimtelijke resolutie van 0.25 m 2 .<br />
Het model bepaalt voor elke pixel (0.5 x 0.5<br />
meter) of het huidige landgebruik voldoet aan<br />
de voorwaarden zoals gesteld. Zoals eerder<br />
vermeld wordt er voor agrarisch landgebruik in<br />
deze case gewerkt met een dervingpercentage<br />
van 10, 20 en 30%. Hoe hoger de acceptatie<br />
van derving door de agrariër, hoe minder<br />
(agrarisch) landgebruik moet veranderen. De<br />
toets van de overige landgebruiksklassen is<br />
niet afhankelijk van het toegestane dervingpercentage,<br />
maar van de eerder bepaalde<br />
hydrologische grenswaarden.<br />
Belangrijk bij deze en de volgende stappen is<br />
dat het zo is dat het aan de (agrarische)<br />
ondernemers in het gebied is om te bepalen bij<br />
welke derving percentage een bepaalde vorm<br />
van landgebruik niet meer bedrijfseconomisch<br />
rendabel is. Het kan immers zo zijn dat de<br />
markt ook gaat meebewegen en dat door<br />
schaarste de prijs van een gewas/product<br />
hoger wordt. Dit zou erin kunnen resulteren<br />
dat bij een veel lagere opbrengst de inkomsten<br />
navenant gelijk blijven of zelfs hoger uitvallen.<br />
landgebruiksopties er zijn op de plekken waar<br />
transitie moet plaatsvinden.<br />
De informatie uit de combinatie van stap 2 en<br />
3 levert input voor het ontwerp van stedenbouwkundigen<br />
en landschapsarchitecten. De<br />
landgebruikstoets geeft een hydrologische<br />
onderbouwing van de verschillende landgebruiksklassen<br />
die op een specifieke locatie<br />
worden ondersteund. Het informeert en stuurt<br />
de mogelijkheden voor landinrichting,<br />
aangezien bepaalde landgebruiksklassen in de<br />
toekomst niet (meer) door de overheid<br />
gefaciliteerd worden.<br />
Ruimtelijke ontwerpers maken de ontwerpopgave<br />
breder dan een puur hydrologisch<br />
onderbouwde inrichting – landschapskwaliteit,<br />
cultuurhistorie, ruimtelijke samenhang en de<br />
structuurvisies met strategische doelen van<br />
gemeenten en provincies moeten in een<br />
uiteindelijk ruimtelijk ontwerp worden<br />
geïntegreerd. De huidige methodiek is beperkt<br />
tot de (geo-)hydrologie.<br />
Aangezien er alleen modelresultaten voor de<br />
2050 situatie beschikbaar zijn, is het niet<br />
mogelijk om de transformatie in het landgebruik<br />
tussen de huidige situatie en 2050 met<br />
tussenstappen te visualiseren.<br />
Het is belangrijk om bovenstaande kaartbeelden<br />
altijd in nauwe samenwerking met actoren<br />
uit het gebied te valideren in verschillende<br />
iteraties. Van grof naar fijn werken en iteraties<br />
zijn hierbij belangrijke sleutels voor het<br />
vergroten van de legitimiteit, acceptatie en<br />
bruikbaarheid van de deelproducten van de<br />
verschillende stappen.<br />
Discussie<br />
Het doel van de methodiek is het ontwikkelen<br />
van een methodologie om tot een hydrologisch<br />
onderbouwde toekomstgerichte gebiedsvisie<br />
te komen. Daarbij kan de huidige methodiek<br />
op nog veel plaatsen worden uitgebreid. Ten<br />
eerste is een gezond water- en bodemsysteem<br />
breder dan alleen grondwaterstanden op<br />
standplaatsniveau. Om een eerste analyse te<br />
kunnen maken, zijn in deze casus de grondwatercondities<br />
op individuele plekken los<br />
beoordeeld. Gebiedsoverstijgende grondwaterdynamieken<br />
zoals grondwateraanvulling en<br />
kwelstromen zijn minstens even belangrijk<br />
maar vragen een bredere blik. Daarnaast moet<br />
het gehele watersysteem meespelen in de<br />
toetsing van toekomstige ontwerpen,<br />
waaronder waterkwaliteit en beekafvoeren.<br />
Een valkuil van de huidige methodologie is dat<br />
men zich te veel richt op een ongeschikt detailniveau.<br />
Individueel oplichtende pixels geven<br />
tot op zeer hoge (schijn)nauwkeurigheid de<br />
toekomstige grondwatercondities aan op die<br />
specifieke plek. Echter, de vele onzekerheden<br />
in het model en de toekomstige maatschappelijke<br />
ontwikkeling vraagt een geabstraheerde<br />
blik. Ondanks deze verbeterpunten en nuances<br />
denken de onderzoekers wel bij te dragen aan<br />
het hanteerbaar maken van op basis van een<br />
evidence-based argumentatie voor het wel of<br />
niet toepassen van een bepaald landgebruik in<br />
de toekomst en zodoende invulling te geven<br />
aan het principe van water en bodem sturend.<br />
Daan Rooze is Junior Adviseur/Onderzoeker<br />
bij Deltares; Guido Bakema is Senior Onderzoeker<br />
Bodem en Water aan Wageningen University<br />
& Research Nederland; Gerald Jan Ellen is<br />
Senior onderzoeker/adviseur governance bij<br />
Deltares.<br />
Stap 3<br />
Uit actie 2 is naar voren gekomen welke<br />
gebieden er naar verwachting een landgebruikstransformatie<br />
moeten ondergaan om<br />
een klimaatrobuust systeem te creëren in<br />
2050.<br />
De volgende stap is om te bepalen welk<br />
alternatief landgebruik er mogelijk is op de<br />
plekken waar het huidige landgebruik niet<br />
meer klimaatbestendig houdbaar is. Door de<br />
resultaten van actie 1 en actie 2 te combineren,<br />
ontstaat een nieuwe figuur waarin kan<br />
worden weergegeven hoeveel alternatieve<br />
Op 10 mei is het KLIMAP Ontwikkelpadenspel gespeeld tijdens de Young Talent Day, georganiseerd door STOWA. Jonge water<br />
professionals, werkzaam bij onder andere provincies, waterschappen en kennisinstituten, ‘speelden’ met het vraagstuk van<br />
verdeling van water.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 31
Waterbeheer<br />
Inzet stedelijke drainage bij<br />
aanhoudende droogte<br />
Almere heeft aanvankelijk<br />
vooral aandacht gehad voor<br />
droge voeten, vervolgens<br />
voor een goede waterkwaliteit.<br />
Tot voor kort nauwelijks<br />
voor droogte. Maar bodemdaling<br />
is wel een groot<br />
probleem, wat naar verwachting<br />
wordt versneld in perioden<br />
van droogte.<br />
In het ontwerp van de waterhuishouding van<br />
de wijken in Almere is rekening gehouden met<br />
voldoende drooglegging (verschil maaiveld<br />
oppervlaktewaterpeil) en de aanleg van een<br />
intensief drainagesysteem. Dit is zo ontworpen<br />
om grondwateroverlast te voorkomen en een<br />
grote open waterberging te hebben. Er wordt<br />
altijd drainage mee gelegd bij de aanleg van<br />
riolering. Ook particuliere percelen krijgen hun<br />
eigen drainageleidingen. In de oudere wijken<br />
is een grote drooglegging aangehouden van<br />
wel 2 meter. De grote drooglegging en het<br />
intensieve draingesysteem zorgen ervoor dat<br />
er nauwelijks grondwateroverlast is.<br />
Almere heeft echter veel last van bodemdaling.<br />
Dit zorgt voor een slechte bereikbaarheid van<br />
de woningen: om de voordeur te bereiken zijn<br />
bij bodemdaling traptreden nodig. En het zorgt<br />
voor steeds meer vuilwaterrioolproblemen<br />
door slechte afstroming. Dit leidt tot stankklachten<br />
en terugkerende verstoppingen.<br />
Problemen met het riool<br />
De kosten van het weer op hoogte brengen<br />
van de buitenruimte zijn hoog, en wanneer dit<br />
gedaan wordt (met zand) zakt het snel weer<br />
en worden de rioolproblemen verergerd. Nu<br />
IN ‘T KORT - Droogte<br />
Almere heeft veel last van bodemdaling;<br />
een effect dat toeneemt bij droogte.<br />
Er zijn verschillende methodes voor<br />
bestaande en nieuwe wijken.<br />
Drainagebuizen kunnen omgekeerd ook<br />
dienst doen voor infiltratie.<br />
Een pilot moet uitwijzen of infiltratie een<br />
betaalbare oplossing is.<br />
Om bodemdaling bij droogte tegen te gaan, is verhoging van de grondwaterstand een oplossing.<br />
worden op diverse plekken in Almere stukken<br />
vuilwaterriool vervangen vanwege verzakking.<br />
Sommige stukken al na 20 jaar. De kosten voor<br />
het vervangen van stukken riool zijn buitengewoon<br />
hoog, vooral omdat er dan langere<br />
stukken (al snel honderden meters) vervangen<br />
moeten worden om het verzakte stuk op<br />
hoogte te brengen. Soms is het niet mogelijk<br />
om delen te vervangen, omdat het elders de<br />
overlast verergert of omdat er onvoldoende<br />
hoogteverschil over blijft. Dan blijft zeer<br />
regelmatig reinigen (lokaal tot wel 12 keer per<br />
jaar) de oplossing totdat het totale stelsel aan<br />
vervanging toe is of worden er kleine pompjes<br />
geplaatst om het vuilwater verder te pompen<br />
in het stelsel.<br />
In Almere is lang uitgegaan van een situatie<br />
met hoge grondwaterstanden door de<br />
kwelsituatie in de polder. Echter in de<br />
droge(re) zomers zakken de grondwaterstanden<br />
ook in Almere uit. En door ophoging in het<br />
verleden van bepaalde gebieden is er zelfs<br />
lokaal een infiltratiesituatie. Verdroging van<br />
groen is in Almere niet zo’n groot probleem als<br />
in hogere delen van Nederland omdat de<br />
grondwaterstanden niet veel dieper zakken<br />
dan 1,5 a 2 m onder maaiveld. Vooral jonge<br />
aanplant van bomen heeft dan last van<br />
verdroging.<br />
Bij lagere grondwaterstanden treedt er ook<br />
meer kwel op, die in Almere op plekken<br />
nutriëntrijk en zout is. Dit verslechtert de<br />
oppervlaktewaterkwaliteit.<br />
De uitdaging in Almere ligt in droge perioden<br />
dus in het voorkomen of vertragen van<br />
bodemdaling en het voorkomen van oppervlaktewater<br />
kwaliteit problemen.<br />
Oorzaken bodemdaling<br />
In Almere bestaat de bodem uit klei- en<br />
veenlagen. Niet alleen de veenlagen zijn<br />
zettingsgevoelig, maar de kleilagen ook en die<br />
klinken nog steeds in. Bodemdaling (afgezien<br />
van autonome bodemdaling) wordt veroorzaakt<br />
door extra belasting door ophoging,<br />
vervanging van slappe lagen door zwaarder<br />
zand en door ontwatering. Uit satellietmetingen<br />
volgt dat overal in Almere, ook in oude<br />
delen, de bodemdaling nog doorgaat. Dit<br />
betreft niet alleen gebieden met veen, maar<br />
ook delen met overwegend een kleibodem. Tot<br />
nog toe werd na circa 20 tot 25 jaar de<br />
openbare ruimte opgehoogd waarmee de<br />
bodemdaling weer een extra zet kreeg.<br />
De bovenste kleibodem van ca 1 m wordt<br />
ontwaterd. Wanneer er regelmatig neerslag is,<br />
zal de grondwaterstand in de kleibodem niet<br />
snel uitzakken. Maar wanneer het langer<br />
droog is zoals afgelopen jaren steeds vaker het<br />
geval is, zal de grondwaterstand verder<br />
uitzakken en voor verdere inklinking van de<br />
klei zorgen.<br />
32<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
M. Rus<br />
Nieuwe wijken<br />
Voor nieuwere wijken wordt er nog opgehoogd,<br />
maar wordt ook de waterstand hoog<br />
gehouden en dus de drooglegging zo klein<br />
mogelijk gehouden. De klei- en veenlagen<br />
worden zoveel mogelijk nat gehouden. Dit<br />
wordt gecombineerd met veel open water en<br />
drainage. De drainage ligt onder het waterpeil<br />
en functioneert daar in droge perioden<br />
omgekeerd. Water uit de grachten stroomt via<br />
het drainagesysteem naar het grondwater en<br />
werkt dan als infiltratiesysteem.<br />
Voor een wijk die in 2013 is aangelegd volgt<br />
uit satellietmetingen dat de bodemdalingsnelheid<br />
lijkt af te nemen. Uit grondwaterstandmetingen<br />
volgt dat de grondwaterstand in de<br />
zomer van 2022 op peil was. Voor de<br />
betreffende wijk waren er helaas nog geen<br />
grondwaterstandmetingen in de extreem<br />
droge zomer van 2018.<br />
Voor nog te bouwen wijken is het een goed<br />
uitgangspunt om de drooglegging zo klein<br />
mogelijk te houden. Ook wordt het regenwater<br />
zoveel mogelijk in de wijk gehouden en<br />
vertraagd afgevoerd via groenstroken. Maar<br />
het blijft ook gewenst om een deel van het<br />
regenwater direct te gebruiken om de<br />
oppervlaktewaterkwaliteit goed te houden.<br />
Bestaande wijken<br />
Voor de bestaande wijken wordt periodiek groot<br />
In een groot deel van Almere zakt de grondwaterstand uit in<br />
de zomer (rood), in de winter is de grondwaterstand juist hoog<br />
(blauw).<br />
onderhoud aan de bovengrond uitgevoerd, voor<br />
de oudste delen (ca 45 jaar oud) ook met<br />
vervanging van het vuilwater riool. Hierbij is het<br />
uitgangspunt zo min mogelijk ophogen, en<br />
nagaan of licht ophogen mogelijk is. Licht<br />
ophogen wordt op andere plekken in Nederland<br />
al lang gedaan, maar in Almere is dit nog geen<br />
dagelijkse praktijk. In de oudere wijken liggen<br />
kabels- en leidingen overal in de openbare<br />
ruimte, en kabels- en leiding eigenaren zijn nog<br />
niet enthousiast over licht granulair ophoogmateriaal.<br />
De duurzaamheid van de materialen is<br />
voor de gemeente ook een vraagstuk.<br />
Vulkanisch materiaal wordt van ver aangevoerd<br />
en voor het produceren van andere lichte<br />
materialen is energie nodig (kleikorrels,<br />
schuimglas).<br />
De voorkeur gaat daarom uit naar zo min mogelijk<br />
ophogen in combinatie met het op hoogte<br />
houden of brengen van het grondwaterpeil.<br />
In de al gebouwde wijken is drainage aanwezig.<br />
Deze drainage kan naar verwachting ook als<br />
infiltratiesysteem worden gebruikt. Daarvoor<br />
kan gekozen worden voor inzet van een pomp<br />
(minder duurzaam) of het oppervlaktewaterpeil<br />
te verhogen (moeilijk i.v.m. delen zoals parken<br />
of moestuinen die niet voldoende zijn<br />
opgehoogd).<br />
Vanuit klimaatadaptatie wordt ook gekeken<br />
hoe regenwater in de wijken vastgehouden kan<br />
worden en waar mogelijk in de bodem kan<br />
infiltreren. In natte (winter)perioden werkt dit<br />
vertragend op de regenwaterafvoer omdat er<br />
dan altijd afvoer nodig is. In langere droge<br />
perioden zal dit onvoldoende zijn om de<br />
grondwaterstand op peil te houden en is een<br />
hoger oppervlaktewaterpeil nodig of het<br />
oppompen van oppervlaktewater.<br />
Pilot met infiltratie<br />
Voor een bestaande wijk wordt een pilot<br />
voorbereid om de bestaande drainage als<br />
infiltratiesysteem te gebruiken. In de wijk ligt in<br />
alle straten drainage tussen het vuilwater- en<br />
regenwaterriool in. De drainage is aangesloten<br />
op de regenwaterrioolputten. Het regenwaterriool<br />
sluit aan op het oppervlaktewater. De<br />
drainageleidingen liggen boven het oppervlaktewaterpeil<br />
en de drooglegging is groot, dus<br />
het oppervlaktewater zal met een pomp in de<br />
drainage gepompt moeten worden en er zijn<br />
drempels nodig bij de uitlaten van het<br />
regenwaterriool. De drainagediameter is relatief<br />
klein (80 mm) ten opzichte van ontwerpeisen<br />
voor drainage-infiltratiesystemen: advies<br />
Kennisbank Riolering van Rioned minimaal 100<br />
mm.<br />
Een aandachtspunt bij het uitwerken van de<br />
pilot is het voorkomen van grondwateroverlast<br />
en regenwateroverlast. Dit wordt nog verder<br />
uitgewerkt en doorgerekend. Misschien is wel<br />
een hoog zomerpeil nodig voor de drainage en<br />
een lager winterpeil (flexibele drempels). Met<br />
de pilot hopen we antwoord te krijgen op<br />
verschillende vragen. Hoeveel water heb je<br />
nodig voor verhoging van de grondwaterstand?<br />
Krijg je de grondwaterstanden voldoende<br />
omhoog, ook in droge perioden? Wordt de<br />
bodemdaling afgeremd? En natuurlijk: wat zijn<br />
de kosten ten opzichte van de baten.<br />
Op andere plekken in Nederland zijn al eerder<br />
drainage-infiltratiesystemen aangelegd voor het<br />
op hoogte houden van de grondwaterstand. In<br />
Almere wordt nagegaan of een bestaand<br />
drainagesysteem geschikt is voor infiltratie.<br />
Nagenoeg overal in Almere ligt een intensief<br />
drainagesysteem, dus wanneer dit positieve<br />
resultaten geeft, dan kan het op grote schaal<br />
ingezet worden.<br />
De bodemdaling in Almere is zo sterk dat traptreden nodig zijn om de woning in of uit te gaan.<br />
Maria Rus is technisch beheer adviseur riolering<br />
bij de gemeente Almere.<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 33
Waterbeheer<br />
Grondwater sturend voor<br />
inrichting water, bodem en land<br />
Het grondwater biedt kansen<br />
voor een veranderend Nederland,<br />
maar staat in grote<br />
delen van Nederland zwaar<br />
onder druk. Zowel de hoeveelheid<br />
als de kwaliteit<br />
ervan neemt af. In een recente<br />
landelijke studie brengen<br />
Deltares en WUR in samenwerking<br />
met andere kennisinstituten<br />
de opgaven,<br />
aandachtspunten en oplossingsrichtingen<br />
voor grondwater<br />
in beeld.<br />
Ons uitgangspunt is het herstel van natuurlijke<br />
grondwatersystemen. Gezien de grote<br />
betekenis voor alle vormen van gebruik<br />
inclusief de biodiversiteit, moet het grondwater<br />
richtinggevend zijn voor verdere inrichting en<br />
gebruik van ons land. De integrale grondwaterstudie<br />
(Deltares en WEnR, <strong>2023</strong>) laat op<br />
landelijke schaal aan een breed publiek zien<br />
hoe grondwater ingezet kan worden voor de<br />
grote transities. Voorbeelden daarvan zijn de<br />
energietransitie en het aanleggen van<br />
zoetwatervoorraden. Herstel van het grondwater<br />
helpt tegen de verdroging van de natuur en<br />
draagt bij aan schoon grondwater. Hiermee<br />
kunnen waterbeheerders ´water en bodem<br />
sturend´ vormgeven en leveren de inzichten<br />
input voor regionale uitwerkingen zoals in het<br />
Nationaal Programma Landelijke Gebied.<br />
Maatregelen tegen verdroging<br />
Natuurgebieden op de zandgronden, in<br />
kwelzones en hoogveenresten zijn verdroogd<br />
en worden steeds droger. Beken vallen steeds<br />
IN ‘T KORT - Grondwater<br />
Verdroging Natuur<br />
Conceptuele visualisatie van veranderingen van het land- en watergebruik in hoog Nederland door de tijd en het effect daarvan<br />
op grondwater en natuur. Links: meer natuurlijke situatie (tot zo’n 200 jaar geleden). Midden: huidige situatie met intensief<br />
landgebruik, drainage en grondwateronttrekkingen (nu). Rechts: mogelijke toekomstige situatie (straks) met een aantal maatregelen<br />
om grondwaterstanden te verhogen en kwelstromen te versterken. Het gaat daarbij om de volgende type maatregelen: minder<br />
ontwateren, minder onttrekken, infiltreren van oppervlaktewater en aanpassen van het water- en landgebruik.<br />
vaker droog. Intensivering van het landgebruik<br />
met ontwatering, meer snelle afspoeling, meer<br />
verdamping en toename van grondwateronttrekkingen<br />
voor drinkwater, landbouw en<br />
industrie zorgen sinds 1850 voor structurele<br />
verlaging van de grondwaterstanden met als<br />
gevolgen schade aan natuur afnemende<br />
biodiversiteit. Klimaatverandering (lange droge<br />
perioden) en de stijgende waterbehoefte<br />
verergeren dit probleem.<br />
Het verhogen van grondwaterstanden en het<br />
herstellen van kwelstromen met de juiste<br />
waterkwaliteit is mogelijk door het vasthouden<br />
van gebiedseigen water met minder drainage,<br />
greppels en sloten, verminderen van grondwateronttrekkingen,<br />
andere gewassen die minder<br />
verdampen of andere ingrepen die leiden tot<br />
actief aanvullen van het grondwater.<br />
Verwacht wordt dat het toepassen van deze<br />
maatregelen verdroging tegengaat. De<br />
komende periode wordt in verschillende<br />
Bescherming grondkwaliteit<br />
projecten aanvullend onderzoek gedaan om dit<br />
beeld aan te scherpen en om de kennis over de<br />
effectiviteit van verschillende maatregelen en<br />
bufferzones te vergroten.<br />
Het tegengaan van verdroging van natuurgebieden<br />
vraagt om verandering van landgebruik<br />
in delen van hoog Nederland. Het gaat<br />
bijvoorbeeld om landbouw die kan werken met<br />
hoge grondwaterstanden en/of gewassen die<br />
minder verdampen. Dit gaat mogelijk gepaard<br />
met lagere gewasopbrengsten, maar biedt<br />
kansen voor combinaties met andere vormen<br />
van gebruik als recreatie en de productie van<br />
zogenaamde ‘biobased’ grondstoffen (zoals<br />
hout voor de bouw).<br />
Bescherming grondwaterkwaliteit<br />
Schoon grondwater is waardevol, het is<br />
cruciaal voor mens en natuur. Het is een bron<br />
voor oppervlaktewater, drinkwater, landbouw<br />
en industrie. De kwaliteit van het grondwater<br />
Grondwater is cruciaal en staat sterk<br />
onder druk.<br />
Er zijn oplossingsrichtingen voor een<br />
veranderend Nederland.<br />
Gebruik grondwater in samenhang met<br />
herstel grondwaterstanden en kwaliteit.<br />
Deze landelijke studie biedt startpunten<br />
voor regionale verdieping<br />
Conceptuele visualisatie van verbetering van de kwaliteit van grondwater. Links zoals die nu is en rechts zoals het ooit kan worden<br />
als de grondwaterkwaliteit beter beschermd wordt.<br />
34<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
D. Hendriks / H. Passier / M. van Buuren / X. Hu<br />
Grondwater stedelijk gebied<br />
staat onder druk door toenemende verontreiniging<br />
vanuit bronnen op de grond, onder de<br />
grond, via water en via de lucht. Stoffen<br />
worden door het grondwater vaak traag maar<br />
gestaag meegevoerd, met een snelheid van<br />
meters per jaar over grote afstanden en tot<br />
diepten van wel honderden meters. De stoffen<br />
kunnen giftig en slecht afbreekbaar zijn; ze<br />
stapelen zich op in het grondwater. Er komt als<br />
het ware een grauwsluier in het grondwater,<br />
dit wordt de vergrijzing van het grondwater<br />
genoemd.<br />
Op basis van de kennis en informatie van de<br />
ondergrond en het grondwater wordt duidelijk<br />
dat er natuurlijke barrières zijn die het<br />
grondwater beschermen: kleilagen, bodemleven<br />
en geochemische processen. Uiteraard<br />
moeten we zoveel mogelijk emissies beperken<br />
en circulair werken met stoffen. Tegelijkertijd<br />
kunnen we verstorende of verontreinigende<br />
activiteiten beter plannen op plekken die meer<br />
beschermd zijn door deze natuurlijke barrières.<br />
Enkele voorbeelden:<br />
- Een bodem-energiesysteem kan op één locatie<br />
samengaan met drinkwaterwinning in<br />
een dieper deel van de ondergrond, wanneer<br />
hier een slecht doorlatende kleilaag tussen<br />
ligt.<br />
- De zuiverende werking van de bodem wordt<br />
versterkt door waterrijke natuur aan te<br />
leggen met veel contact tussen water en<br />
bodem. Zo ondergaat het water dat uiteindelijk<br />
in het grondwater terecht komt een<br />
natuurlijke voorzuivering.<br />
- De afbraak van verontreinigingen is te stimuleren<br />
door de bacteriën in de ondergrond<br />
te ‘voeren’ met de juiste voedingsstoffen. Dit<br />
kan bijvoorbeeld helpen om grondwater uit<br />
saneringslocaties sneller te zuiveren.<br />
- Over het algemeen zijn de natuurlijke barrières<br />
tegen verontreiniging van het grondwater<br />
in de zandgebieden van midden, oost en<br />
zuid Nederland relatief beperkt.<br />
Door bij grootschalige ingrepen in het<br />
grondwatersysteem ook de grondwaterkwaliteit<br />
mee te nemen, ontstaan kansen. Het<br />
opslaan van grondwater in grootschalige<br />
infiltraties zoals zoetwaterreserves of<br />
verhoging van de grondwaterstand tegen<br />
verdroging van natuurgebieden kan tevens<br />
worden ingezet om de grondwaterkwaliteit te<br />
verbeteren.<br />
Natuurlijke reiniging<br />
Bescherming van de grondwaterkwaliteit<br />
betekent dat de stoffen circulair binnen de<br />
locaties met belastende activiteiten worden<br />
gehouden en dat gebruik en emissies van<br />
verontreinigende middelen worden beperkt.<br />
Bovendien zijn er dan minder belastende<br />
Conceptuele visualisatie van het stedelijk gebied en de omgeving in Laag Nederland in de huidige situatie (links) en in een<br />
mogelijke toekomstige situatie (rechts) waarbij in bestaand en nieuw stedelijk gebied rekening is gehouden met veranderingen van<br />
grondwaterstanden.<br />
activiteiten in de zones met een geringe<br />
barrière tegen verontreinigingen (biologische,<br />
geohydrologische, geochemische barrières). En<br />
worden natuurlijke reinigende processen in het<br />
de bodem- en watersysteem bevorderd zoals in<br />
waterrijke natuur.<br />
Er is dan geen risico van lekken van verontreinigd<br />
water langs bodemenergiesystemen, en<br />
worden diepere schone watervoorraden zoals<br />
voor drinkwaterwinning goed schoongehouden.<br />
Tot slot wordt verspreiding van stoffen via<br />
grondwaterstroming beperkt, en is het<br />
grondwater een schone bron voor oppervlaktewater<br />
en natuur.<br />
Doorsnede van Nederland<br />
Opgaven/Aandachtspunten<br />
Doorsnede van Nederland<br />
Oplossingen<br />
Stedelijk gebied<br />
Grote delen van het stedelijk gebied zijn<br />
momenteel niet goed bestand tegen een<br />
grotere grondwaterdynamiek als gevolg van<br />
klimaatverandering (droge zomers, piekbuien).<br />
In laag Nederland is sprake van voortschrijdende<br />
bodemdaling in grote delen van het gebied.<br />
Vooral in gebieden met slappe bodems (veen<br />
en klei), leidt dit tot een stapeling van effecten<br />
(verschilzettingen, paalrot, grondwateroverlast,<br />
toename broeikasgassen en mogelijk<br />
verzilting) met oplopende schadekosten tot<br />
gevolg.<br />
Om CO 2<br />
-uitstoot, bodemdaling en verzilting in<br />
laag Nederland tegen te gaan, zal een deel van<br />
Dwarsprofielen van de ondergrond en het grondwater van Nederland (west-oost) met daarin een conceptuele weergave<br />
van opgaven (boven) en oplossingsrichtingen op het gebied van grondwater (beneden).<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 35
Dimmie Hendriks in het veld.<br />
dit gebied moeten worden vernat door een<br />
verhoging van de waterpeilen (Kamerbrief ‘Water<br />
en Bodem sturend’, 25 november 2022).<br />
Tijdens droge zomers zal dit schade door<br />
verschilzettingen beperken, maar tijdens natte<br />
perioden leidt de maatregel waarschijnlijk tot<br />
een toename van de grondwateroverlast. Ook<br />
in hoog Nederland kunnen vernattingsmaatregelen<br />
leiden tot grondwateroverlast.<br />
Om verdere stijging van de kosten te beperken<br />
of voorkomen, is het belangrijk dat de<br />
bebouwde omgeving beter bestand wordt – en<br />
blijft – tegen een dynamischer en veranderend<br />
grondwaterregime. Toekomstbestendig maken<br />
kan door het vermijden van kwetsbare<br />
gebieden (gebieden met grote schommelingen<br />
van de grondwaterstand en/of slappe bodems)<br />
en het robuust (her)ontwikkelen van (nieuw)<br />
stedelijk gebied en infrastructuur.<br />
We hebben het dan over nieuwe bebouwing in<br />
minder kwetsbare gebieden; nieuwe bebouwing<br />
aanpassen op vernatting en grondwaterdynamiek;<br />
bestaande bebouwing aanpassen<br />
aan grondwaterdynamiek (o.a. andere<br />
fundering, drijvend); en actief grondwaterbeheer<br />
bij bebouwing waar aanpassing op korte<br />
termijn niet onmogelijk is (o.a. lokale drainage<br />
of infiltratie).<br />
Zoetwatervoorziening<br />
De vraag naar grondwater voor drinkwaterbereiding<br />
is de afgelopen 70 jaar sterk gestegen;<br />
deze stijging zal de komende decennia, naar<br />
verwachting, doorzetten. Ook in de landbouwsector<br />
is het grondwatergebruik gestegen,<br />
vooral sinds de droge zomer van 2018 wordt<br />
veel meer grondwater onttrokken voor irrigatie<br />
van de landbouw. In de industrie is de laatste<br />
jaren een afname zichtbaar van het grondwatergebruik,<br />
na een sterke toename gedurende<br />
de vorige eeuw.<br />
Tegelijkertijd staan grondwatervoorraden onder<br />
druk als gevolg van intensieve ontwatering,<br />
verharding/verdichting van de bodem en<br />
verontreiniging en is, als gevolg van klimaatverandering,<br />
de beschikbaarheid van zoet<br />
grond- en oppervlaktewater in toekomstige<br />
zomers – periodiek – waarschijnlijk lager. De<br />
vraag is of er in de toekomst voldoende<br />
grondwater beschikbaar is om te gebruiken<br />
voor drinkwater, landbouw en industrie, zonder<br />
dat dit leidt tot verdere verdroging (van<br />
natuurgebieden of voor ander gebruik)<br />
Om onze grondwatervoorraden te beschermen<br />
kunnen meerdere maatregelen worden<br />
genomen. Ten eerste is het goed mogelijk het<br />
gebruik van hoogwaardig (grond- of drinkwater)<br />
te beperken. Zeker door nieuwe of te<br />
renoveren bebouwing daarop aan te passen.<br />
Daarnaast zijn het – nog beter – beschermen<br />
van de kwaliteit van het grondwater en het<br />
zorgen voor voldoende aanvulling belangrijk.<br />
Dit laatste kan door het vasthouden van<br />
gebiedseigen grondwater of infiltratie van<br />
water met een goede kwaliteit. De flexibiliteit<br />
van winningen kan worden vergroot om<br />
verlaging van grondwaterstanden in kwetsbare<br />
gebieden tijdens zomerperioden te voorkomen.<br />
Ook bewustwording van de waarde van<br />
grondwater is belangrijk en er kan worden<br />
gedacht aan het stimuleren van innovaties,<br />
aanscherpen van de regelgeving of (gestaffelde)<br />
beprijzing van het gebruik van drinkwater.<br />
Aanpassing nodig<br />
Bescherming en herstel van grondwatervoorraden<br />
vergt aanpassing van het water- en landgebruik.<br />
Rekening houden met grotere fluctuaties<br />
van het grondwater en combineren van<br />
maatregelen op het gebied van kwantiteit en<br />
kwaliteit zijn daarbij de sleutel. De landbouwen<br />
energietransitie en stedelijke innovaties<br />
bieden hiervoor kansen. Door de beschikbare<br />
kennis van het grondwater te gebruiken en te<br />
combineren, is er meer mogelijk en kan het<br />
grondwater ingezet worden voor de transities<br />
in Nederland en blijft tegelijkertijd de kwaliteit<br />
en de kwantiteit van het grondwater op peil.<br />
Dimmie Hendriks is grondwater en droogte<br />
expert; Hilde Passier is expert bodem- en<br />
grondwaterkwaliteit (beiden bij Deltares); Michaël<br />
van Buuren is senior onderzoeker landschapsarchitectuur<br />
(bij Wageningen Environmental<br />
Research) en Xiaolu Hu is landschapsarchitect en<br />
onderzoeker (bij Wageningen Environmental<br />
Research).<br />
36<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
Waterbeheer<br />
A. Koomen / R. de Lange / R. Egbers / J. Driessen<br />
Tool visualiseert<br />
neerslagtekorten<br />
Advies- en ingenieursorganisatie<br />
Arcadis heeft in samenwerking<br />
met applicatieontwikkelplatform<br />
VIKTOR een<br />
publiek beschikbare neerslagtekort<br />
applicatie geïntroduceerd.<br />
De tool maakt<br />
gebruik van gegevens van<br />
het KNMI over neerslag en<br />
verdamping.<br />
Met de tool kunnen waterbeheerders en<br />
andere gebruikers het neerslagtekort per<br />
provincie of waterschap berekenen en<br />
vergelijken met voorgaande jaren. Hiermee<br />
biedt de tool waardevolle informatie in een<br />
tijdperk van toenemende droogteperiodes.<br />
Weer een droog jaar?<br />
Na een opmerkelijk natte start van de lente is<br />
er tussen 13 mei en 20 juni nauwelijks tot<br />
geen neerslag gevallen. Dit betekent dat we<br />
ook in <strong>2023</strong> te maken hebben met droogte:<br />
weinig regen, veel verdamping en daardoor<br />
dalende grondwaterstanden en afnemende<br />
rivierafvoeren. Er is sprake van droogte als er<br />
gedurende langere tijd minder regen valt dan<br />
normaal in combinatie met grote verdamping.<br />
Dus als er meer water verdampt dan dat er<br />
bijkomt, ontstaat droogte. Het KNMI berekent<br />
het landelijk gemiddelde ‘potentieel neerslagtekort’<br />
op basis van het verschil tussen de<br />
verdamping en de neerslag uit 13 stations. De<br />
gevolgen van droogte kunnen echter sterk<br />
verschillen van plaats tot plaats, afhankelijk<br />
van het type landschap, grondsoort en<br />
aanvoermogelijkheden van zoetwater.<br />
Behoefte aan meer inzicht<br />
Om beter inzicht te krijgen in het regionale<br />
neerslagtekort, hebben waterbeheerders<br />
behoefte aan meer gedetailleerde informatie<br />
over het neerslagtekort in hun regio. Met de<br />
gratis neerslagtekort-app van Arcadis en<br />
VIKTOR kan het neerslagtekort per regio<br />
worden berekend en vergeleken met voorgaande<br />
jaren. Dit biedt waardevolle informatie<br />
voor het monitoren en voorspellen van droogte<br />
en kan helpen bij het nemen van maatregelen<br />
om droogte te voorkomen of te verminderen.<br />
De tool is een coproductie van Arcadis en<br />
VIKTOR. Met VIKTOR kunnen ingenieurs en<br />
domeinexperts zelf, of met de hulp van VIKTOR<br />
Consultants, apps maken aan de hand van de<br />
De tool visualiseert neerslagtekorten.<br />
programmeertaal Python. De tool is<br />
ontwikkeld met de steun van de Provincie<br />
Zuid-Holland in de vorm van een R&D<br />
subsidie ‘Nederland klimaatklaar met behulp<br />
van AI-monitoring en signalering’.<br />
Met de tool kan voor elk waterschap of elke<br />
provincie het neerslagtekort worden<br />
berekend en met grafieken en kaarten<br />
worden weergegeven. De grafieken en<br />
kaarten worden gegenereerd op basis van<br />
gegevens over neerslag en verdamping van<br />
meer dan 30 weerstations en meer dan 300<br />
neerslagstations in Nederland. Dit zorgt<br />
ervoor dat de applicatie een gedetailleerd<br />
beeld geeft van de situatie.<br />
Uit de grafieken blijkt dat het neerslagtekort<br />
van <strong>2023</strong> in juni al groter is dan van recente<br />
droogtejaren 2018 en 2022. Door provincies<br />
en waterschappen te vergelijken, krijgen we<br />
goed inzicht in de regionale verschillen. Bij<br />
diverse waterschappen is het neerslagtekort<br />
bijvoorbeeld vergelijkbaar met dat van<br />
recordjaar 1976.<br />
Arjen Koomen, senior-adviseur watermanagement<br />
bij Arcadis en mede-ontwikkelaar<br />
van de applicatie, merkt op dat waterschappen<br />
momenteel ontwikkelingen rondom<br />
droogte op hun website bijhouden. Hiervoor<br />
maken ze gebruik van gegevens van het<br />
landelijk neerslagtekort van het KNMI. Met<br />
de neerslagtekort-applicatie kan worden<br />
nagegaan hoe het neerslagtekort zich<br />
regionaal verhoudt tot voorgaande jaren<br />
vanaf 2000 en het huidige landelijk<br />
recordjaar 1976. “De grafieken hierover<br />
geven het geheugen weer een beetje terug,<br />
ook regionaal. Nu droge periodes steeds<br />
langer aanhouden, kan het handig zijn de<br />
grafieken uit de tool te raadplegen om te<br />
vergelijken hoe het neerslagtekort zich<br />
verhoudt met andere droge jaren. Zo kunnen<br />
de te nemen maatregelen ook beter afgestemd<br />
worden met ervaringen tijdens andere droge<br />
perioden.”<br />
Meer tools beschikbaar<br />
Arcadis en VIKTOR hebben plannen de tool<br />
verder te verfijnen. Bijvoorbeeld door ook<br />
informatie over regionale verschillen in<br />
neerslagtekort binnen een waterschap<br />
inzichtelijk te maken. Ruben Egbers, Consultant<br />
bij VIKTOR: “Voor ons is dit een uniek<br />
project: de eerste applicatie ontwikkeld in<br />
samenwerking met een andere partij die nu<br />
publiek beschikbaar wordt gesteld. We kijken<br />
ernaar uit om dit samen verder door te<br />
ontwikkelen.”<br />
De ontwikkeling van de tool geeft Arcadis<br />
ervaring in het online beschikbaar stellen van<br />
Python-scripts. Het bedrijf heeft internationaal<br />
een bibliotheek met Python-tools op verschillende<br />
vakgebieden, waaronder de categorie<br />
hydrologische tools: Arcadis Hydrological Tools.<br />
Deze tools zijn voornamelijk voor intern<br />
gebruik. De ervaring met VIKTOR kan het<br />
beschikbaar maken van deze tools voor derden<br />
vergemakkelijken. Voor een klant kunnen de<br />
scripts online beschikbaar worden gesteld in<br />
VIKTOR, zonder dat Arcadis daarvoor de<br />
Python-broncode hoeft te delen.<br />
Arjen Koomen is senior adviseur watermanagement;<br />
Robbert de Lange is specialist hydrologie<br />
(beiden bij Arcadis); Ruben Egbers is Consultant;<br />
Julia Driessen is Team lead marketing (beiden bij<br />
VIKTOR).<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 37
Binnenkort<br />
COLOFON<br />
Uitgave van:<br />
Sanders Woonmedia BV<br />
Torenallee 20<br />
5617 BC Eindhoven<br />
www.sandersmedia.nl<br />
Uitgeefteam Sanders Media<br />
Peter Vorstenbosch (uitgever)<br />
Martin ten Hoven (salescoördinator)<br />
Redactiecoördinator<br />
Teus Molenaar<br />
Telefoon: 06 51578447<br />
E-mail: tmlandenwater@gmail.com<br />
Centrale redactie<br />
Linda Hulsman<br />
E-mail: redactie.landenwater@sandersmedia.nl<br />
Redactiemedewerkers<br />
Jeroen Bezem<br />
Peter Urbanus<br />
Vormgeving<br />
Content Innovators, Den Haag<br />
Redactieadviescommissie<br />
ir. Gilbert Boerekamp, bodembeheer<br />
Ivo Huiskes MSc, ondergrondse constructies<br />
ir. Ties Rijcken, waterbeheer<br />
ir. Dick Schaafsma, bruggen<br />
ing. Wouter Zomer Msc, waterhuishouding<br />
Advertentieverkoop<br />
Frank van Gils<br />
Telefoon: 06 53888266<br />
E-mail: f.vangils@persmanager.nl<br />
Abonnementen<br />
Telefoon: 088 226 66 88<br />
E-mail: sanders@mijntijdschrift.com<br />
Jaarabonnement: € 179,26 excl. btw<br />
Jaarabonnement KIVI NIRIA- en VVA-leden: € 83,17 excl. btw<br />
Jaarabonnement studenten: € 74,34 excl. btw<br />
Alle bedragen zijn exclusief btw.<br />
Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen<br />
automatisch door, tenzij uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum<br />
is opgezegd bij de abonnementenservice. Zakelijke abonnementen<br />
worden niet tussentijds beëindigd.<br />
Administratie<br />
E-mail: administratie@sandersmedia.nl<br />
De Klimaatboom doet in de stad een echte boom na<br />
Een boom is goed voor de stad: het is een airco, een spons en een biologische hub. Maar de stad is<br />
vol met buizen, leidingen en kabels en heeft daarom niet veel plek voor de boom. Daar komt de<br />
Klimaatboom kijken: die doet als een boom, lijkt op een boom, maar kan overal staan waar de<br />
boom niet kan. De Klimaatboom is een frame van gerecycled plastic met daar boven een bladerdek<br />
van klimplanten, volgens het circulaire boekje.<br />
Waterberging op Texel<br />
In samenwerking met een groot aantal<br />
partijen (zoals de agrariërs van Texel,<br />
LTO Noord, Gemeente Texel, Hoogheemraadschap<br />
Hollands Noorderkwartier,<br />
provincie Noord-Holland; zie<br />
www.zoetetoekomsttexel.nl) heeft<br />
Acacia Water het initiatief genomen<br />
het project ‘Zoete Toekomst’ te<br />
ontwikkelen: waterberging in de ondergrond<br />
van het eiland.<br />
Technische realisatie<br />
Vellendrukkerij BDU, Werkendam<br />
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN © TITEL<br />
Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud<br />
van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten<br />
bij <strong>Land+Water</strong> c.q. de betreffende auteur.<br />
Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van<br />
de uitgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt<br />
door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op<br />
welke wijze dan ook. <strong>Land+Water</strong> wordt tevens elektronisch<br />
opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in<br />
de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van<br />
beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en<br />
daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/<br />
of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te<br />
vragen.<br />
ISSN: 0023-7582<br />
Natuurverbetering Het Hol dit jaar verder aangepakt<br />
Om de karakteristieke laagveennatuur van Het Hol in de Oostelijke Vechtplassen niet alleen te<br />
behouden maar ook verder te ontwikkelen, wordt de natuur in dit gebied verbeterd. De werkzaamheden<br />
worden in twee fases uitgevoerd. Nog dit jaar wordt gestart met baggeren en met het<br />
aanpassen van het watersysteem. In een volgende fase gaat het om natuurinrichting en -herstelmaatregelen.<br />
38<br />
nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>
HKV, de kennisondernemer voor water en veiligheid<br />
HKV lijn in water BV<br />
Hoofdkantoor:<br />
Botter 11-29<br />
8232 JN Lelystad<br />
Nevenvestiging:<br />
Informaticalaan 8, Delft<br />
0320 29 42 42<br />
info@hkv.nl<br />
www.hkv.nl<br />
HKV levert onderzoeks- en<br />
adviesdiensten, producten<br />
en services in binnen- en<br />
buitenland op het gebied van:<br />
• Veiligheid en crisisbeheersing<br />
• Rivieren, kusten en delta’s<br />
• Water en klimaat<br />
www.hkv.nl<br />
CRUX Geohydrologie<br />
–<br />
Een verandering van de grondwaterstand<br />
kan schade aan de fundering of het vollopen<br />
van kruipruimtes tot gevolg hebben. Om het<br />
grondwater op peil te houden zijn maatregelen<br />
noodzakelijk. CRUX adviseert hierbij:<br />
• statistische analyse huidige grondwaterstand<br />
• geohydrologisch model<br />
• invloed van klimaatverandering doorrekenen<br />
+31 (0)20 4943070<br />
info@cruxbv.nl<br />
cruxbv.nl<br />
Amsterdam<br />
Delft<br />
Eindhoven