20.07.2023 Views

Land+Water 2023 Editie 7/8

  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> - jaargang 63<br />

Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />

tips voor<br />

bescherming<br />

grondwater<br />

Iconische brug voor Urk<br />

Natuurbrug helpt dieren


Eigenschappen Graustabiel-verhardingen<br />

Halfverhardingen met<br />

een natuurlijke uitstraling<br />

Golfbanen - Erfverhardingen - Parkeerplaatsen - Zandwegen - Fiets- en wandelpaden - BMX Circuits - Bermverhardingen<br />

- 100% recyclebaar en herbruikbaar<br />

- Natuurlijke uitstraling<br />

- Nemen tijdens bindingsproces CO2 op uit de lucht<br />

- Water- en luchtdoorlatend<br />

- Erosiebestendig, spoelt niet uit op hellingen<br />

- Hoog draagvermogen (CBR 55%


INHOUD<br />

DOSSIER Bruggen & Viaducten<br />

IFD-aanpak10<br />

Met de IFD-aanpak is hinder te beperken, de<br />

opgave sneller te realiseren en zijn op termijn<br />

financiële voordelen mogelijk.<br />

Michiel de Ruyterbrug 12<br />

Met de Michiel de Ruyter-brug over de<br />

Urkervaart heeft Urk er sinds 1 juni een<br />

landmark en toegangspoort bij.<br />

Genetisch algoritme 14<br />

Met genetisch ontwerpen zorgt ingenieurs- en<br />

adviesbureau Antea Group voor een<br />

evolutiesprong in het ontwerpproces van<br />

kunstwerken.<br />

De IJsselbruggen 16<br />

Het boek Geen dag zonder de IJssel gaat over<br />

de rivier; en natuurlijk ook over de bruggen.<br />

Circulaire brug in Rotterdam 18<br />

In de Rotterdamse wijk Hoogvliet is begin juni<br />

een circulaire brug opgeleverd.<br />

Circulair aanbesteden 20<br />

Vanaf <strong>2023</strong> dienen alle infra-uitvragen van de<br />

overheid, op Rijks, provinciaal, waterschapsen<br />

gemeentelijk niveau, circulair te zijn.<br />

Natuurbrug bij Hilversum 22<br />

Natuurbrug Anna’s Hoeve is onderdeel van de<br />

Groene Schakel.<br />

Tropisch duurzaam hout 24<br />

Een interview met Françoise van de Ven,<br />

voorzitter van de ‘Association Technique<br />

Internationale des Bois Tropicaux’ (ATIBT).<br />

Een organisatie die voorlichting geeft over<br />

onder meer de nieuwe regels van Europa<br />

over het gebruik van tropisch hout. Dat<br />

moet komen uit duurzaam beheerde bossen.<br />

Actueel 4<br />

Trends & Cijfers 8<br />

Juridisch 9<br />

Beplanting op dijken in Zeeland 28<br />

Almere zoekt oplossing voor verdroging 32<br />

App visualiseert neerslagtekorten 37<br />

Binnenkort 38<br />

Aanscherpingen op faalkansberekening 26<br />

Op de voorpagina<br />

HKV lijn in water heeft onderzoek gedaan<br />

naar manieren om op eenvoudige wijze te<br />

komen tot realistischere inschattingen van<br />

de faalkans van dijken. Dit heeft geleid tot<br />

drie aanscherpingen van de gangbare<br />

rekenmethodes. Zeg maar: Sellmeijer Plus.<br />

Toepassing betekent een verlaging van de<br />

kosten voor dijkversterkingen.<br />

Implicaties van gebruik geohydrologie 30<br />

Als grondwater sturend is, hoe brengen we<br />

de keuzes en oplossingsruimte die er nu,<br />

straks en later zijn in beeld? We willen<br />

voorkomen dat het huidig gebruik en<br />

toekomstige keuzes leiden tot spijt in de<br />

vorm van ’padafhankelijkheid’. Dit is nou net<br />

waar het project KLIMAP (‘Klimaatadaptatie<br />

in de Praktijk’) zich op richt.<br />

Deltares heeft (met andere<br />

instanties) in kaart gebracht hoe<br />

grondwater is te verbeteren en te<br />

beschermen. (pag. 34)<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong><br />

3


Actueel<br />

T. Molenaar<br />

De insectencrisis te lijf<br />

Wie de laatste jaren met zijn<br />

auto door de Nederlandse<br />

polders reed, zal het zijn<br />

opgevallen dat er nauwelijks<br />

insecten op de voorruit<br />

spatten. De insectencrisis is<br />

een feit. Volgens auteur<br />

Oliver Milman kunnen landbouwers,<br />

waterschappen en<br />

gemeenten het tij nog keren.<br />

Van mieren die onder het bladafval rondscharrelen<br />

tot bijen die hoger kunnen vliegen dan<br />

de Kilimanjaro: insecten zijn overal. Drie op de<br />

vier bekende diersoorten op onze planeet zijn<br />

insecten. In zijn boek ‘De insectencrisis’ duikt<br />

Guardian-journalist Oliver Milman in de<br />

overdaad aan recent bewijs waaruit blijkt dat<br />

deze groep wezens de grootste existentiële<br />

crisis doormaakt in haar 400 miljoen jaar<br />

durende bestaan.<br />

Neem de verstoorde migratie van de monarchvlinder<br />

in Amerika, het groene landschap van<br />

Europa waaruit vrijwel al het insectenleven is<br />

verdwenen, de gigantische landbouwvelden<br />

die aan het uitsterven van wilde<br />

bijen bijdragen en de koolmees die<br />

in Nederland achteruit gaat, omdat<br />

de kuikens te laat uit het ei kruipen,<br />

want door de klimaatverandering<br />

komen rupsen eerder tevoorschijn<br />

en zijn vlinder voordat het<br />

koolmeeskuiken zijn buikje kan<br />

voleten.<br />

Overstelpend bewijs<br />

Het bewijs dat het erg slecht is<br />

gesteld met het insectendom dat<br />

Milman in zijn boek beschrijft, is<br />

overstelpend. De ene wetenschappelijke<br />

studie na de andere passeert<br />

de revue. Het begint met een artikel<br />

van een tiental Nederlandse, Britse<br />

en Duitse wetenschappers in het<br />

wetenschappelijk tijdschrift Plos<br />

One. De titel: ‘Daling van meer dan<br />

75 procent in 27 jaar tijd van de<br />

totale biomassa aan vliegende<br />

insecten in beschermde gebieden’.<br />

Een constatering die tal van andere<br />

wetenschappers over de hele<br />

wereld met onderzoek beamen.<br />

Is het erg dat er minder kriebelbeestjes<br />

zijn? In zijn voorwoord<br />

beschrijft Milman een wereld<br />

zonder insecten. “Producten als<br />

appels, honing en koffie verdwenen<br />

geleidelijk uit de supermarkten en<br />

werden dure luxe artikelen. Het<br />

verdwijnen van de galmuggen en<br />

knutten, de ondergewaardeerde<br />

bestuivers van de cacaoboom,<br />

maakte een eind aan de chocoladevoorziening…..<br />

Zonder toegang tot fruit, groenten,<br />

noten of zaden stelden miljoenen mensen een<br />

karig dieet samen rond haver en rijst…..Bijna<br />

90 procent van de wilde, bloeiende planten<br />

was afhankelijk van bestuivers om te<br />

gedijen. Beroofd van deze diensten<br />

en bij gebrek aan de voedingsstoffen<br />

die insecten terug brengen in de<br />

aarde, stierven deze planten.”<br />

Bufferstroken<br />

De moderne landbouw met zijn<br />

monoculturen, landbouwgif, verlaagde<br />

grondwaterstanden, onttrekking van<br />

grondwater en overvloedige bemesting is een<br />

belangrijke oorzaak van de noodlottige<br />

verdwijning van insecten. In het boek komt<br />

Milman met tal van voorbeelden van boeren<br />

die met minder gif juist hogere opbrengsten<br />

hebben. Maar beschrijft ook de druk die de<br />

chemische industrie uitvoert om wetenschappers<br />

en natuurliefhebbers in diskrediet te<br />

brengen.<br />

In Nederland heeft minister Adema van<br />

Landbouw – onder druk van de Europese<br />

Commissie – besloten dat boeren bufferstroken<br />

moeten aanleggen. Een bufferstrook is een<br />

strook grond waarop een boer geen mest,<br />

chemische gewasbeschermingsmiddelen<br />

of biociden mag gebruiken. Een<br />

bufferstrook ligt langs een waterloop.<br />

De waterloop ligt langs landbouwgrond.<br />

Waterschappen zouden hierop<br />

moeten toezien.<br />

Niet iedereen staat in de rij om de<br />

natuur beter te beschermen. Nederland is<br />

zelfs tegenstander van de door de Europese<br />

Commissie voorgestane Natuurherstelwet.<br />

CDA en VVD laten de oren hangen naar<br />

boeren die inkomstenverliezen vrezen.<br />

Wilde bloemen<br />

In de afgelopen miljoenen jaren blijken<br />

insecten zeer veerkrachtig. De dinosaurussen<br />

stierven uit, insecten overleefden. Het gaat<br />

ook om enorme aantallen, waardoor ze minder<br />

kwetsbaar lijken.<br />

Wel zouden partijen als gemeenten en<br />

waterschappen meer ruimte moeten laten aan<br />

wilde bloemen in parken en<br />

bermen. Milman beschrijft hoe<br />

corona en Brexit de omstandigheden<br />

voor insecten hebben<br />

verbeterd. “Tijdens de pandemie<br />

werden er veel minder bermen<br />

gemaaid, waardoor het bermgras<br />

– een belangrijke habitat voor<br />

insecten – hoger kon groeien. Er<br />

kwam een overvloed aan wilde<br />

bloemen op die op hun beurt tot<br />

een opmerkelijk herstel van de flora<br />

en fauna leidden.”<br />

Hij pleit ervoor om rommelige<br />

spoorwegbermen met al hun<br />

onkruid met elkaar te verbinden. Bij<br />

ecologische hoofdstructuren denken<br />

we vaak aan zoogdieren, reptielen<br />

en vogels, maar zij dienen evenzeer<br />

te gelden voor insecten.<br />

Steden kunnen eveneens de<br />

insectencrisis te lijf gaan. New York<br />

stelt dat bij nieuwbouw een groen<br />

dak moet worden overwogen<br />

(klinkt idd erg vrijblijvend),<br />

München heeft bloemenstroken<br />

aangelegd waar binnen een jaar<br />

een derde van de lokale insectensoort<br />

op af is gekomen. Utrecht<br />

transformeert bushaltes in<br />

toevluchtsoorden voor bijen door<br />

het sedumdak te vervangen door<br />

bloemen en kruiden.<br />

Naast dergelijke initiatieven zijn er<br />

ook pogingen om bestuivers te<br />

vervangen door kleine (vliegende)<br />

robotjes.<br />

4<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


Drijvende zeewering wekt stroom op<br />

De drijvende zeewering Parthenon werkt als<br />

een doorlaatbare golfbreker die de kracht van<br />

de golven omzet in elektrische energie en<br />

tegelijkertijd de impact van de golven op de<br />

haven vermindert. De drijvende golfbreker leeft<br />

mee met de kracht van de rivier in plaats van<br />

ertegen te vechten.<br />

De kolommen van de zeewering bestaan uit 3<br />

meter lange cilinders die op lage snelheid<br />

roteren, zowel met de klok mee als tegen de<br />

klok in. De energie die door deze rotatie<br />

ontstaat, wordt vervolgens opgevangen in een<br />

betonnen kist in het drijvende platform. De<br />

cilinders worden gevuld met water om de<br />

structuur flexibiliteit te geven zonder de<br />

effectiviteit van de muur bij het verminderen<br />

van de impact van de golven op de haven op<br />

welke manier dan ook aan te tasten. Het<br />

geheel wordt vervolgens verankerd aan de<br />

rivierbedding en de bovenkant kan dienst doen<br />

als stedelijke groene ruimte of boulevard.<br />

Het is een vinding van architectenbureau<br />

Waterstudio uit Rijswijk. Dit bedrijf gaat de<br />

uitdaging aan om oplossingen te ontwikkelen<br />

voor de problemen die verstedelijking en<br />

Acht nominaties WOW-prijs<br />

Uit de 31 inzendingen zijn acht nominaties<br />

voor de WOW-prijs gekozen. Dit is de prijs voor<br />

opschaalbare samenwerkingsprojecten in weg-,<br />

vaarweg- en waterbeheer. De jury beoordeelde<br />

de inzendingen op criteria als effectiviteit en<br />

complexiteit in samenwerking, innovatie,<br />

duurzaamheid en deelbaarheid. Lindy<br />

Molenkamp over de inzendingen: “Ik ben heel<br />

blij verheugd te zien wat voor mooie<br />

inzendingen er in de hele breedte waren, zowel<br />

de droge als natte infrastructuur. Ik zag veel<br />

duurzame en circulaire initiatieven. Het<br />

weerspiegelt helemaal deze tijdsgeest.”<br />

De jury voor de WOW-prijs bestaat uit: Lindy<br />

Molenkamp (directeur Beheer en Uitvoering bij<br />

de provincie Noord-Holland en bestuurslid<br />

WOW), Eric van Duijn (teammanager Afdeling<br />

Leefomgeving bij de gemeente Amersfoort en<br />

klimaatverandering met zich meebrengen. De<br />

prognoses zijn dat in 2050 ongeveer 70% van<br />

de wereldbevolking in verstedelijkte gebieden<br />

zal wonen. Gezien het feit dat ongeveer 90%<br />

van ‘s werelds grootste steden aan het water<br />

liggen, meent Waterstudio dat grootschalige<br />

drijvende projecten in een stedelijke omgeving<br />

een tastbare oplossing bieden.<br />

Het bureau kreeg onlangs wereldwijd<br />

belangstelling doordat het een drijvende stad<br />

voor de Malediven heeft ontwikkeld. Veel<br />

eilandjes uit deze archipel dreigen te<br />

verdrinken. Nederlandse bedrijven werken<br />

samen met de lokale overheid aan een<br />

drijvende stad, waar 20.000 mensen kunnen<br />

wonen. De stad bestaat uit een netwerk van<br />

5.000 drijvende gebouwen. Met sleepboten<br />

werd in februari een klein blok met daarop vier<br />

kleurrijke gebouwen van de haven in hoofdstad<br />

Male naar een plek op het water gesleept. Het<br />

is het eerste bouwblok van iets dat uiteindelijk<br />

een compleet eiland met winkels, woningen en<br />

scholen moet worden.<br />

Parthenon is een drijvende golfbreker. (Foto: Waterstudio)<br />

bestuurslid WOW), Wendy Tan (researcher<br />

Wageningen University & Research), Els van<br />

Grol (directeur Winning en Zuivering bij Vitens)<br />

en Willemien Bosch (directeur Koninklijke<br />

NLingenieurs).<br />

De nominaties zijn: Klimaatneutraal en Circulair<br />

Assetmanagement en Opdrachtgeverschap<br />

(KCAO); Riobase: systeem voor op risico’s en<br />

data gebaseerd rioolbeheer voor kleinere<br />

gemeenten; Nieuwe Waterwerken Zoutkamp;<br />

Innovatie Maaitechniek en Vaartuignavigatie;<br />

Versterking Lauwersmeerdijk-Vierhuizergat; Hét<br />

Circulaire Bagger Consortium (van Zuid-<br />

Holland); Innovatiepartnerschap Sterke Lekdijk;<br />

en Projectoverstijgend en langjarig<br />

samenwerken - Waterschapsbedrijf Limburg.<br />

De winnaar wordt bekend gemaakt tijdens de<br />

WOW-dag op 2 november.<br />

COLUMN<br />

Oogsten<br />

Het is een mooi begrip:<br />

oogsten. Het doet<br />

feestelijk aan. Na gedane<br />

arbeid de vruchten<br />

plukken – letterlijk.<br />

Oogstfeesten zijn er volop in ons land. Daarbij<br />

vinden tal van activiteiten plaats. Dit kunnen<br />

markten zijn die vooral streekproducten<br />

verkopen, maar ook complete festivals waarbij<br />

er veel meer te doen is. Zelf appels plukken en<br />

daarna appelmoes maken. Of een workshop<br />

kaas maken volgen. Bij oogsten denken we<br />

aan landbouw.<br />

Maar niet meer, want voor het hergebruik van<br />

liggers gebruiken we ook het woord oogsten.<br />

Zoals het oogsten en hergebruiken van 1300<br />

prefab liggers bij A9BaHo. Dat wordt nog een<br />

hele operatie. Het maakt in elk geval duidelijk<br />

dat circulariteit in de praktijk effect krijgt. In<br />

dit nummer bijvoorbeeld een artikel van de<br />

Buyer Groep Circulaire Viaducten en Bruggen<br />

waaruit blijkt dat de vraag naar dergelijke<br />

kunstwerken stijgt.<br />

IFD-bouwen (Industrieel, Flexibel en<br />

Demontabel) begint een ontwerpuitgangspunt<br />

te worden om onderhoud van kunstwerken<br />

betaalbaar houden.<br />

Toch nog even terug naar de landbouw. Het<br />

blijft mij ergeren dat een kleine<br />

bevolkingsgroep een heel land gijzelt. Er zijn<br />

zo’n 52.000 landbouwbedrijven (CBS, 2021) en<br />

dat worden er elk jaar minder door<br />

schaalvergroting. Daarmee vertegenwoordigen<br />

ze 0,6 procent van de totale werkgelegenheid<br />

in Nederland (AD, 1 oktober 2019). Een groep<br />

die, als je kijkt naar de standpunten van BBB<br />

(door sommigen BoerenBedrogBeweging<br />

genoemd) in de verschillende Provinciale<br />

Staten, nauwelijks bereid is te minderen met<br />

landbouwgif, waterontrekking en mest<br />

uitrijden. Minister Harbers heeft besloten 17<br />

(vaar)wegprojecten in de la te stoppen.<br />

Oogsten komen we ook in het artikel tegen<br />

met Françoise van de Ven; een gesprek over<br />

het gebruik van tropisch hardhout uit<br />

duurzaam beheerde bossen.<br />

Landbouwers zullen, met het oog op<br />

klimaatverandering en verzilting, moeten<br />

omzien naar andere teelten. Zij kunnen<br />

gewassen verbouwen die bruikbaar zijn voor<br />

de bouw. Denk aan vezelvlas en vezelhennep.<br />

Boeren zullen andere gewassen moeten<br />

oogsten. Dat vergt omdenken.<br />

Ook de omgang met grondwater vergt<br />

omdenken. Zo blijkt uit een stevige studie van<br />

Deltares, WUR en andere kennisinstituten. Een<br />

andere aanpak van grondwater is nodig;<br />

anders valt er over een aantal jaren helemaal<br />

niks meer te oogsten.<br />

Teus Molenaar,<br />

redactiecoördinator <strong>Land+Water</strong><br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 5


Actueel<br />

J. Bezem<br />

Zuidasdok kampt met inflatie,<br />

personeels- en ruimtetekort<br />

Tussen knooppunt De Nieuwe<br />

Meer en de Amstel gaat<br />

snelweg A10 ondergronds,<br />

worden spoor- en metrolijnen<br />

verlegd en wordt<br />

NS-station Zuid uitgebreid.<br />

Het grote Amsterdamse<br />

verkeersproject Zuidasdok<br />

verloopt echter allesbehalve<br />

soepel. Opnieuw moeten er<br />

miljoenen bij.<br />

Het was geen vrolijke boodschap die minister<br />

Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat)<br />

eind juni naar de Tweede Kamer stuurde. In de<br />

begeleidende brief bij de tweede halfjaarlijkse<br />

rapportage 2022 van Zuidasdok over de<br />

periode juli tot en met december 2022,<br />

benadrukte de minister vooral de onzekere<br />

geopolitieke en marktontwikkelingen: ‘Die zijn<br />

voor het programma Zuidasdok een risico en<br />

betekenen grote onzekerheden voor planning<br />

en kosten (o.a. tekort aan bouwmaterialen en<br />

energie, leidend tot prijsstijgingen)’.<br />

De opdracht voor het project Zuidasdok werd<br />

in 2017 gegund aan bouwcombinatie Zuidplus<br />

(Heijmans, Hochtief en Fluor), voor een<br />

aanneemsom van bijna 1 miljard euro. Maar al<br />

in 2019 bleek het vanwege de kostenstijgingen<br />

niet haalbaar om het project door een<br />

enkele opdrachtnemer uit te laten voeren. De<br />

opdrachtgevers besloten daarom het project<br />

in stukken te knippen en apart aan te<br />

besteden.<br />

Extra budget<br />

In november 2022 kwam er, na veel gesteggel<br />

tussen het Rijk, de provincie en de gemeente<br />

Amsterdam, een extra budget van bijna 1,5<br />

miljard euro, maar uit de rapportage wordt<br />

duidelijk dat er nu nog eens 99 miljoen euro<br />

extra nodig is. Dat is het gevolg van de<br />

aanbesteding van de reconstructie van<br />

knooppunt De Nieuwe Meer aan bouwcombinatie<br />

TriAX (Besix, Dura Vermeer en Heijmans).<br />

Verder mag Rijkswaterstaat 4 miljoen euro<br />

extra uittrekken voor werkzaamheden aan een<br />

viaduct in Riekerpolder. Inmiddels is het totale<br />

budget opgelopen tot 3,61 miljard euro (per<br />

31 december 2022).<br />

En daarmee lijkt de kous nog niet af. Behalve<br />

de door de minister genoemde onzekere<br />

geopolitieke en marktontwikkelingen is er ook<br />

sprake van een hoge inflatie en heeft<br />

Zuidasdok de komende jaren te maken met<br />

een tekort aan voldoende medewerkers, zowel<br />

voor de eigen programmaorganisatie als bij<br />

aannemers en leveranciers.<br />

Dakdelen van de Brittenpassage, gezien vanaf het gebouw The Pulse. De passage is onderdeel van het project Zuidasdok.<br />

(Foto: Zuidasdok)<br />

Drie toprisico’s<br />

In de rapportage worden drie toprisico’s voor<br />

het project benoemd:<br />

1. Actuele geopolitieke en marktontwikkelingen<br />

leiden tot prijsstijgingen en druk op<br />

levertijden.<br />

2. De aanbesteding van de realisatiecontracten<br />

is mogelijk niet succesvol binnen de<br />

vigerende kaders.<br />

3. Er is mogelijk te weinig fysieke ruimte<br />

(werkterreinen) om het programma uit te<br />

voeren binnen de vigerende kaders.<br />

Een van de toprisico’s uit de vorige halfjaarlijkse<br />

rapportage – ‘De besluitvorming over het<br />

toekennen van aanvullend budget voor<br />

Zuidasdok neemt mogelijk te veel tijd in<br />

beslag’ – is inmiddels vervallen omdat het<br />

aanvullende budget van bijna 1,5 miljard euro<br />

is toegekend.<br />

Het risico van de mogelijk niet-succesvolle<br />

aanbestedingen (toprisico 2) heeft volgens de<br />

programmaorganisatie een sterke samenhang<br />

met risico 1. De actuele geopolitieke en<br />

marktontwikkelingen kunnen er namelijk voor<br />

zorgen dat de deelprojecten Tunnel en<br />

Knooppunt Amstel door de markt als erg<br />

risicovol worden beschouwd, waardoor<br />

marktpartijen minder geïnteresseerd zijn in de<br />

uitvoering van deze projecten. Ook kan dit<br />

leiden tot hogere inschrijvingen en kunnen<br />

opleverdata, door langere levertijden van<br />

bouwmaterialen, als niet realistisch worden<br />

beschouwd. ‘Marktpartijen zijn selectiever in<br />

projecten waarvoor ze inschrijven en<br />

terughoudend in het aangaan van meerdere<br />

grote contracten tegelijkertijd. Daarmee is dit<br />

risico gestegen in risicoprofiel’, schrijft de<br />

programmaorganisatie. Om dit risico te<br />

beheersen bespreekt Zuidasdok met<br />

marktpartijen onder welke omstandigheden<br />

en met welk risicoprofiel zij geïnteresseerd<br />

zijn deel te nemen aan deze aanbestedingen.<br />

De aanbestedingsstrategie wordt hierop<br />

zonodig aangepast.<br />

Werkruimte<br />

Ook de beschikbare werkruimte vormt een<br />

risico. Er zijn voldoende werkterreinen nodig<br />

voor het voorbereiden en uitvoeren van de<br />

werkzaamheden. De beschikbaarheid van<br />

werkterreinen is volgens de programmaorganisatie<br />

‘zeer kritisch’. Dit speelt met name<br />

in het kerngebied, waar gebouwd wordt<br />

terwijl het gebied moet blijven functioneren.<br />

Zeker op het moment dat zowel het<br />

deelproject OVT (Openbaar Vervoer Terminal,<br />

ofwel het trein/metrostation) als het<br />

deelproject Tunnel in uitvoering zijn, vinden<br />

er gelijktijdig veel bouwwerkzaamheden<br />

plaats.<br />

‘Er zijn mogelijk onvoldoende bouw- en<br />

werkterreinen beschikbaar als gevolg van de<br />

toch al krappe fysieke ruimte in het<br />

projectgebied’, schrijft de programmaorganisatie<br />

in de halfjaarlijkse rapportage.<br />

Oorspronkelijk zou het project in 2028<br />

worden opgeleverd, maar die planning was<br />

al eerder bijgesteld naar 2036. Dat jaartal<br />

staat nog, maar steeds meer mensen<br />

betwijfelen of dat haalbaar is. Het verkeer in<br />

Amsterdam-Zuid zal in ieder geval nog vele<br />

jaren hinder ondervinden.<br />

6<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


Portret<br />

Derde editie van Recharge Earth in Rotterdam Ahoy<br />

In september vindt de derde<br />

editie van het Recharge<br />

Earth evenement plaats in<br />

Rotterdam Ahoy. KIVI, het<br />

Koninklijk Instituut van<br />

Ingenieurs zal ook een actieve<br />

bijdrage leveren aan het<br />

programma, zegt commercieel<br />

projectmanager Pascal<br />

van der Molen.<br />

Recharge Earth is hét platform voor professionals<br />

die een rol willen spelen in de energietransitie.<br />

Van der Molen en Pieter Bas Dujardin<br />

van Rotterdam Ahoy tekenden in april een<br />

driejarige samenwerkingsovereenkomst. Het<br />

Recharge Earth event op 6 en 7 september in<br />

Ahoy kenmerkt zich door een breed aanbod<br />

aan presentaties, workshops, debatten,<br />

exposanten en netwerkmogelijkheden waarbij<br />

het bereiken van een duurzame energietoekomst<br />

centraal staat. Recharge Earth wil<br />

professionals en verbinden, om zo gezamenlijk<br />

tot oplossingen voor de energietransitie te<br />

komen.<br />

Het congres brengt allerlei relevante partijen<br />

op het gebied van de energietransitie bijeen.<br />

Dat kan uiteenlopen van overheidsinstelling<br />

tot innovatieve ondernemer, van kennisinstituut<br />

tot netbeheerder en van energieopwekker<br />

tot (industriële) afnemer. Die veelzijdigheid is<br />

nodig. De energietransitie is<br />

dermate complex dat het voor<br />

geen enkele organisatie<br />

individueel op te lossen is, aldus<br />

de organisatie. Nieuwe<br />

speerpunten dit jaar zijn onder<br />

andere leveringszekerheid, een<br />

nieuw energiesysteem.<br />

Tijdens de eerste editie van<br />

Recharge Earth in september<br />

2021 kwamen meer dan<br />

vijfhonderd energieprofessionals<br />

samen, om zich onder andere te verdiepen<br />

in beleid, betaalbaarheid en uitvoerbaarheid.<br />

Dit jaar groeit het evenement verder uit, met<br />

meer bezoekers en een nog breder spectrum<br />

aan relevante partners en sponsoren, die<br />

gezamenlijk op zoek gaan naar een schonere<br />

energietoekomst.<br />

Waterstof<br />

Van der Molen is zeer enthousiast over de<br />

samenwerking tussen het platform en KIVI:<br />

“Recharge Earth brengt de juiste mensen bij<br />

elkaar om samen op zoek te gaan naar<br />

innovatieve oplossingen en nieuwe samenwerkingen<br />

om de energietransitie te versnellen.<br />

Ook KIVI is erg betrokken bij de transitie.” De<br />

in Groningen geboren Van der Molen (1977)<br />

studeerde zelf commerciële economie en<br />

werkte onder meer als salesmanager bij<br />

diverse werkgevers, voordat hij<br />

bij KIVI aan de slag ging. Daar<br />

onderhoudt hij met name de<br />

externe relaties, zoals nu met<br />

Rotterdam Ahoy. Ook werkt hij<br />

aan verbetering van de<br />

zichtbaarheid van KIVI. Veel<br />

aandacht gaat er naar de rol<br />

van technologische vraagstukken<br />

in de samenleving, in<br />

verhouding tot de economische<br />

en sociale vraagstukken.<br />

KIVI kent 52 vakafdelingen, waarvan een deel<br />

op hun manier weer met de energietransitie<br />

bezig is.<br />

Vorig jaar november was Van der Molen<br />

medeorganisator van het congres ‘Waterstof<br />

tot Nadenken’, dat draaide om de (on-)<br />

mogelijkheden van waterstof. Daaraan namen<br />

ook de Haagse Hogeschool en het bedrijfsleven<br />

deel. Van der Molen: “De energietransitie<br />

en het los komen van aardgas zijn actueler dan<br />

ooit. De vraag was wat de rol van waterstofgas<br />

als energiedrager kan zijn. Wat zijn de<br />

mogelijkheden en waar loop je tegenaan?”<br />

KIVI wil tijdens Recharge Earth optreden als<br />

gespreksleider en ambassadeur. Een groot deel<br />

van het programma is nog in ontwikkeling.<br />

“Nieuw is wel de toevoeging van netwerksessietafels,<br />

waar deelnemers inhoudelijk met<br />

elkaar in gesprek kunnen gaan.”<br />

Klimaatneutrale en circulaire infrastructuur<br />

“Het verduurzamen van de infra is een blijvertje,<br />

de fase van pilots is voorbij. We gaan nu<br />

opschalen.” Zo verwoordt Marion Smit, directeur<br />

Wegen en Verkeersveiligheid van het ministerie<br />

van Infrastructuur en Waterstaat de boodschap<br />

van het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en<br />

de Unie van Waterschappen als het gaat om<br />

klimaatneutrale en circulaire infraprojecten. Zij<br />

doet dit in de nieuwsbrief van Rijkswaterstaat.<br />

Er gebeurt in de praktijk al heel veel; nu zijn er<br />

afspraken gemaakt om de omslag naar<br />

duurzame infrastructuur gezamenlijk te<br />

versnellen. Hiermee breekt een nieuwe fase aan.<br />

Van analyseren en ideeën ontwikkelen, naar het<br />

breed toepassen van concrete maatregelen:<br />

gewoon doen! Op 28 juni <strong>2023</strong> zijn de handtekeningen<br />

onder de samenwerking symbolisch gezet<br />

op een viaduct van de A9 bij Amstelveen. De<br />

betonnen liggers daarvan krijgen een tweede<br />

leven elders.<br />

Volop voorbeelden<br />

Er zijn nu al volop voorbeelden van klimaatneutrale<br />

en circulaire infraprojecten. Vertegenwoordigers<br />

van Rijk, provincies en waterschappen<br />

lieten in Amstelveen elk met een voorbeeldproject<br />

zien wat er nu al mogelijk is. Waterschap<br />

Rivierenland zette de dijkversterking Tiel –<br />

Waardenburg in de schijnwerpers, waar<br />

consortium Mekante Diek de werkzaamheden<br />

in opdracht van het waterschap emissieloos<br />

uitvoert. Daarnaast is volop ingezet op<br />

hergebruik van de vrijkomende klei en betonen<br />

basaltzuilen.<br />

De bouwcombinatie heeft onder de naam<br />

Watthub het eerste snellaadplein ter<br />

wereld ingericht om groot materieel en<br />

vrachtwagens te voorzien van lokaal<br />

WattHub is<br />

ontstaan vanuit het<br />

project Dijkversterking<br />

Tiel-Waardenburg<br />

(uitgevoerd<br />

door bouwcombinatie<br />

Mekante<br />

Diek, bestaande uit<br />

Ploegam, Van Oord<br />

en Dura Vermeer)<br />

en in samenwerking<br />

met Betuwewind,<br />

een lokale energiecoöperatie<br />

in<br />

West-Betuwe. (Foto:<br />

Rijkswaterstaat)<br />

opgewekte wind- en zonne-energie.<br />

Provincie Gelderland verbetert de N825, met<br />

hergebruik van asfalt en inzet van laagtemperatuurasfalt,<br />

naast tal van andere innovaties.<br />

Tot slot brachten de aanwezigen een bezoek aan<br />

het project A9 van Rijkswaterstaat. De liggers,<br />

dat wil zeggen draagbalken, van bruggen die in<br />

verband met van de verbreding van de snelweg<br />

worden verwijderd, krijgen door de samenwerking<br />

van Rijkswaterstaat en provincie Noord-<br />

Holland een tweede leven in de N201.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 7


Trends & Cijfers<br />

Omzet bouw in april <strong>2023</strong> minder fors gestegen<br />

De omzet van de bouw<br />

(zonder projectontwikkeling)<br />

is in april met 3,6 procent<br />

gestegen. Dit blijkt uit de<br />

nieuwste cijfers van het CBS.<br />

Dat is een stuk lager dan in<br />

het eerste kwartaal. Toen<br />

steeg de omzet gemiddeld<br />

met 12,1 procent. Wel heeft<br />

april een werkdag minder<br />

dan een jaar eerder.<br />

Middelgrote en grote bouwbedrijven vanaf<br />

tien werkzame personen haalden een<br />

omzetstijging van slechts 1,3 procent in april.<br />

De binnenlandse omzet van de hout- en<br />

bouwmaterialenindustrie daalde in april zelfs<br />

met 4,2 procent. De afzetprijzen stegen nog<br />

wel fors met 11,6 procent. Ook dat is wel wat<br />

lager dan in de eerste drie maanden van <strong>2023</strong>.<br />

Lichte daling b7U<br />

In april is de omzet van de burgerlijke en<br />

utiliteitsbouw (b&u) met 0,4 procent gedaald.<br />

In het eerste kwartaal steeg de omzet nog met<br />

8,1 procent. Bedrijven met tien en meer<br />

werkzame personen zagen in april hun omzet<br />

met 2,7 procent dalen.<br />

Tot en met april is dit jaar voor bijna 6,5<br />

miljard euro aan bouwvergunningen<br />

afgegeven. Dat is 306 miljoen minder dan een<br />

jaar eerder; wel was het gegunde bedrag in<br />

april dit jaar hoger dan in april 2022. Bij<br />

bouwvergunningen voor nieuwbouwprojecten<br />

van woningen was de daling het grootst, 666<br />

miljoen minder dan vorig jaar. Ook het bedrag<br />

voor herstel en verbouw van woningen was<br />

110 miljoen minder. Alleen voor de nieuwbouw<br />

van bedrijfsgebouwen steeg het gegunde<br />

bedrag met 511 miljoen tot bijna 2 miljard<br />

euro.<br />

Gww deed het beter<br />

De omzet van de grond-, water- en<br />

wegenbouw (gww) is in april met 6,0 procent<br />

gestegen. Dat was in het eerste kwartaal een<br />

stijging van 12,0 procent. Middelgrote en<br />

grote gww-bedrijven behaalden in april een<br />

omzetstijging van 4,1 procent.<br />

Bij de deelbranches steeg de omzet van<br />

(spoor)wegen- en tunnelbouwers met 10,2<br />

procent. Dat is zelfs nog iets meer dan de<br />

omzetstijging van 8,1 procent in het eerste<br />

kwartaal. Bij kabel- en buizenleggers steeg de<br />

omzet in april met 6,4 procent. Dat was een<br />

stuk lager dan in het eerste kwartaal. De<br />

omzet steeg toen met bijna een derde<br />

vergeleken met een jaar eerder.<br />

Faillissementen in de bouw<br />

Tot en met mei zijn in <strong>2023</strong> 161 faillissementen<br />

uitgesproken in de bouw. Vorig jaar waren dat<br />

in dezelfde maanden 129. In de grond-,<br />

water- en wegenbouw zijn tot en met mei 9<br />

faillissementen uitsproken. Vorig jaar waren<br />

dat er zeven.<br />

Werkvoorraad infrasector gestegen<br />

In april bedroeg de<br />

gemiddelde werkvoorraad in<br />

de totale bouwnijverheid<br />

10,7 maanden, een stijging<br />

van één tiende maand ten<br />

opzichte van maart. In de<br />

burgerlijke en utiliteitsbouw<br />

bedroegen de orderportefeuilles<br />

11,8 maanden werk,<br />

net als in maart. Zowel in de<br />

woningbouw als in de<br />

utiliteitsbouw bleef de<br />

gemiddelde werkvoorraad<br />

gelijk.<br />

De orderportefeuilles in de woningbouw<br />

kwamen uit op 12,9 maanden werk. In de<br />

utiliteitsbouw bedroeg de gemiddelde<br />

werkvoorraad 10,3 maanden.<br />

In de grond-, water- en wegenbouw nam in<br />

april de gemiddelde werkvoorraad met twee<br />

tiende maand toe tot 8,5 maanden werk. In de<br />

wegenbouw bedroeg de gemiddelde<br />

werkvoorraad 7,1 maanden, hetzelfde niveau<br />

als in maart. In de grond- en waterbouw trad<br />

een sterke stijging van zes tiende maand op,<br />

waardoor de orderportefeuilles uitkwamen op<br />

10,5 maanden werk.<br />

Gebrek aan orders<br />

Van de bouwbedrijven gaf vier op de tien in<br />

april aan belemmeringen te ondervinden bij de<br />

productie.<br />

In de b&u waren een gebrek aan personeel en<br />

een gebrek aan orders de belangrijkste<br />

oorzaken voor stagnatie. In de gww-sector was<br />

een gebrek aan orders het meest genoemde<br />

knelpunt.<br />

De productie is in de afgelopen drie maanden<br />

bij 18 procent van de bedrijven toegenomen en<br />

bij 12 procent van de bedrijven afgenomen.<br />

Daarnaast beoordeelde 16 procent van de<br />

bedrijven de orderpositie in april als groot,<br />

terwijl 14 procent van de bedrijven hun<br />

orderpositie als klein beoordeelde.<br />

Van de bedrijven verwacht 12 procent dat hun<br />

personeelsbezetting toeneemt in de komende<br />

drie maanden, terwijl 7 procent van de<br />

bedrijven verwacht dat deze gaat afnemen.<br />

Daarnaast verwacht ongeveer een kwart van de<br />

bedrijven een prijsstijging in de komende drie<br />

maanden. Dit aandeel is in de afgelopen<br />

maanden fors gedaald.<br />

Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de<br />

bouwnijverheid van mei <strong>2023</strong> van het<br />

Economisch Instituut voor de Bouw. Deze<br />

meting wordt uitgevoerd in opdracht van de<br />

Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting<br />

verlenen ongeveer 225 hoofdaannemingsbedrijven<br />

met meer dan tien personeelsleden hun<br />

medewerking.<br />

De rubriek Trends & Cijfers is samengesteld onder redactie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).<br />

8<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


Juridisch<br />

Mr. P. de Vries<br />

UAV-GC: de systematiek<br />

van wijzigingen: deel 2 (slot)<br />

In de vorige <strong>Land+Water</strong><br />

werd aandacht besteed aan<br />

de zogenoemde opdrachtgeverswijziging<br />

(OG VTW). In<br />

het slot van deze tweeluik<br />

staat in deze editie de<br />

opdrachtnemerswijziging<br />

(ON VTW) centraal.<br />

De procedure van wijzigingen op initiatief van<br />

een opdrachtnemer is geregeld in paragraaf 15<br />

GC. Binnen dit artikel werd, eenvoudig gesteld,<br />

een tweedeling gemaakt voor de situatie dat<br />

keuzen van de opdrachtnemer, vervaardigde<br />

documenten, werkzaamheden danwel<br />

resultaten van werkzaamheden nog niet door<br />

de opdrachtgever zijn getoetst danwel<br />

geaccepteerd, danwel dat opdrachtgever al<br />

wel heeft getoetst of geaccepteerd.<br />

In het eerste geval is een opdrachtnemer<br />

gerechtigd tot het doorvoeren van wijzigingen,<br />

waarbij de tekst van paragraaf 15-1 GC<br />

uitdrukkelijk van de vooronderstelling uitgaat<br />

dat die wijzigingen wel zullen beantwoorden<br />

aan de bepalingen van de overeenkomst. Er<br />

moet dus sprake zijn van conformiteit.<br />

Die bevoegdheid is vrij logisch omdat in later<br />

stadium de opdrachtgever die wijzigingen zal<br />

meenemen in haar toets danwel<br />

acceptatieprocedure.<br />

Acceptatieprocedure<br />

Indien een opdrachtnemer echter nadat<br />

acceptatie al heeft plaatsgevonden alsnog een<br />

wijziging wenst door te voeren heeft paragraaf<br />

15-3 GC te gelden.<br />

Opdrachtnemers hebben zich te realiseren dat<br />

zij alsdan (wederom) met een acceptatie<br />

procedure van doen krijgen. Paragraaf 23-9 GC<br />

bepaalt uitdrukkelijk dat het de opdrachtnemer<br />

niet is toegestaan uitvoeringswerkzaamheden<br />

te verrichten waaraan nog niet geaccepteerde<br />

werkzaamheden ten grondslag liggen. Omdat<br />

acceptatie in het proces werkt als een<br />

stoplicht, is het dus de opdrachtnemer zelf die<br />

dat licht nu op rood zet. Indien dus na<br />

acceptatie van bijvoorbeeld een<br />

ontwerpdocument een opdrachtnemer nadien<br />

toch nog een wijziging, een optimalisatie<br />

wenst door te voeren, moet van tevoren<br />

worden ingeschat wat de doorlooptijd van<br />

deze ON-VTW zal gaan worden.<br />

In ieder geval zal de opdrachtnemer in<br />

technische zin deze procedure goed dienen<br />

voor te bereiden en de opdrachtgever laten<br />

zien dat de voorgetelde wijziging zal<br />

beantwoorden aan de bepalingen van de<br />

overeenkomst (Paragraaf 15-3 sub c).<br />

Weigeren<br />

Daar waar de opdrachtnemer wenst te komen<br />

tot een wijziging van de eisen van de<br />

overeenkomst (paragraaf 15-3 sub a GC) kan<br />

de opdrachtgever zonder opgaaf van redenen<br />

de wijziging weigeren te accepteren<br />

(paragraaf 15-4 GC). Belangrijk is het besef<br />

dat daar waar een opdrachtnemer bij gunning<br />

in het kader van de aanbieding een plan van<br />

aanpak/emvi plan heeft gemaakt, de daarin<br />

geformuleerde beloftes automatisch onderdeel<br />

gaan vormen van de eisen van de<br />

overeenkomst. Indien in later stadium de<br />

opdrachtnemer bepaalde zaken wil wijzigen,<br />

kan een opdrachtgever dat zonder opgaaf van<br />

redenen weigeren. Zie Raad van Arbitrage in<br />

bouwgeschillen d.d. 30 december 2014;<br />

geschilnummer 71.932).<br />

Ten slotte de situatie dat een opdrachtnemer<br />

zelf geen wijzigingen of optimalisaties wenst<br />

door te voeren maar de opdrachtnemer haar<br />

waarschuwingsverplichting van paragraaf 4-7<br />

GC nakomt. Stel dat opdrachtgever passief<br />

blijft en de opdrachtnemer verzoekt de<br />

opdrachtgever om een wijziging, danwel<br />

formuleert zij zelf uitgangspunten, dan is deze<br />

wijziging geen ON-VTW, ook al heeft zij<br />

daartoe wel het initiatief genomen.<br />

Dit laatste om de simpele reden dat de<br />

oorzaak van de wijziging tot de risicosfeer van<br />

de opdrachtgever behoort. Zie bijgaand citaat<br />

uit de Toelichting op de GC pagina 62 tweede<br />

alinea.<br />

Is ongewijzigde realisatie van het Werk niet<br />

mogelijk als gevolg van een fout of risico, dan<br />

is het denkbaar dat die fout of dat risico tot de<br />

verantwoordelijkheidssfeer van de OG<br />

behoort. In zo’n geval zal de ON de OG<br />

daarvoor op de hoogte moeten stellen (par<br />

4-7). Deze zal dan moeten besluiten hoe met<br />

het geconstateerde probleem moet worden<br />

omgegaan. Hij zou in zo’n geval een wijziging<br />

kunnen opdragen (par 14).<br />

De procedure van de ON-VTW kent geen<br />

prijsaanbiedingsprocedure. Er bestaat dus bij<br />

en ON-VTW voor de opdrachtnemer geen recht<br />

op kostenvergoeding en of termijnsverlenging;<br />

ook offertekosten kunnen niet worden<br />

geclaimd. Wel heeft de opdrachtnemer recht<br />

op de financiële voordelen en de voordelen ten<br />

aanzien van de planning. Zie hierover<br />

Toelichting pagina 64.<br />

Pieter de Vries is consultant bij Kpieto!.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 9


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

IFD-aanpak kan realisatie<br />

infrastructuuropgave versnellen<br />

De grote maatschappelijke<br />

opgaven in de komende<br />

jaren vragen om een andere<br />

aanpak van het beheer van<br />

de infrastructuur. Door de<br />

beperkte financiële middelen<br />

en de urgentie van de opgaven<br />

is het zinvol om te kijken<br />

naar een meer industriële<br />

aanpak met standaardisatie<br />

en prefabricage. Met de<br />

IFD-aanpak kan de hinder<br />

worden beperkt, de opgave<br />

sneller worden gerealiseerd<br />

en zijn op termijn financiële<br />

voordelen mogelijk.<br />

IFD kan daarnaast ook bijdragen aan circulair<br />

bouwen. De eerstvolgende stap is het opzetten<br />

van een programmatische aanpak van<br />

vervanging en nieuwbouw waarin initiatiefrijke<br />

opdrachtgevers en marktpartijen samenwerken.<br />

In opdracht van de provincie Noord-Holland en<br />

Koninklijke Bouwend Nederland heeft het EIB<br />

de potentie van IFD-bouwen (Industrieel,<br />

Flexibel, Demontabel) in de infrastructuur in<br />

beeld gebracht en de acties die nodig zijn om<br />

IFD verder te brengen. De focus is gelegd op<br />

de provincies en gemeenten die voor grote<br />

uitdagingen staan. Aan de ene kant hebben zij<br />

te maken met een toenemende vervangingsopgave.<br />

Uit een analyse van investeringsplannen<br />

blijkt dat in de periode 2025-2035 een eerste<br />

piek in de vervanging van infrastructuur kan<br />

worden verwacht, onder meer van kunstwerken.<br />

Ook is in die jaren nog behoefte aan<br />

uitbreiding. De totale opgave van provincies en<br />

gemeenten bedraagt naar schatting € 9 miljard<br />

en heeft betrekking op bruggen, viaducten,<br />

onderdoorgangen en duikers.<br />

Aan de andere kant staat er grote druk op de<br />

beschikbare financiële middelen. De infrabeheerders<br />

signaleren dat de huidige budgetten<br />

niet volstaan, omdat voor vervanging in het<br />

verleden onvoldoende middelen zijn gereserveerd.<br />

Bovendien zullen ook maatschappelijke<br />

ambities rond duurzaamheid en circulariteit<br />

vanuit deze budgetten moeten worden<br />

bekostigd.<br />

IFD-potentieel<br />

Het denken over IFD-oplossingen is de laatste<br />

tijd in een stroomversnelling gekomen, hoewel<br />

de voorbeelden van projecten waar een<br />

industriële aanpak is gehanteerd, of waar<br />

modulaire oplossingen zijn ontwikkeld, nog<br />

schaars zijn. Er is dan ook nog weinig<br />

praktijkinformatie voorhanden. Op basis van<br />

eerste ervaringen van opdrachtgevers en<br />

marktpartijen en voorbeelden uit andere<br />

sectoren zijn in het onderzoek vier bepalende<br />

factoren voor het IFD-potentieel onderscheiden:<br />

- Functioneel ontwerp of iconisch ontwerp:<br />

een functioneel ontwerp geeft mogelijkheden<br />

voor standaardisatie en prefabricage, bij<br />

civiele kunstwerken bijvoorbeeld brugkelders,<br />

landhoofden en pijlers. Hierdoor<br />

zijn baten te realiseren op het gebied van<br />

ontwerpkosten en faalkosten.<br />

- Normale of bijzondere technische omstandigheden:<br />

lokale bodemstructuren en grondwaterstanden<br />

kunnen bepaalde technische<br />

Infrastructuuropgaven kunstwerken bij provincies en<br />

gemeenten, 2025-2035. (bron: EIB)<br />

oplossingen voorschrijven of juist uitsluiten.<br />

Bijzondere technische omstandigheden voor<br />

de onderbouw van bijvoorbeeld bruggen<br />

kunnen echter samengaan met standaardisatie<br />

voor componenten van de bovenbouw.<br />

- Levensduur van componenten: infrastructurele<br />

objecten zijn opgebouwd uit verschillende<br />

componenten die veelal een uiteenlopende<br />

levensduur hebben, bijvoorbeeld de<br />

bovenbouw van beweegbare bruggen en de<br />

componenten voor bediening en besturing.<br />

Bij deze elementen, die doorgaans een<br />

(veel) kortere levensduur hebben dan de<br />

ruwbouwelementen, kan vervanging door<br />

standaardcomponenten voordelig zijn, ook<br />

ten behoeve van later hergebruik.<br />

- Hoge of lage verkeersintensiteit: uitvoering<br />

van projecten op de bouwplaats leidt, vooral<br />

bij werkzaamheden in bestaand bebouwd<br />

gebied, tot een grotere verkeershinder dan<br />

het prefabriceren van elementen die vervolgens<br />

op de bouwplaats worden gemonteerd.<br />

Bij een hoge verkeersintensiteit kan<br />

IN ‘T KORT - IFD<br />

IFD staat voor Industrieel, Flexibel en<br />

Demontabel.<br />

De methode biedt (op termijn) geldelijk<br />

voordeel bij de vervangingsopgave.<br />

Doordat de bouwtijd korter is, neemt<br />

maatschappelijke hinder af.<br />

Wel zullen betrokken partijen programmatisch<br />

moeten samenwerken.<br />

Andere aanpak van infrabeheer door IFD. (Bron: EIB)<br />

10<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


P.J.M. Groot<br />

beperking van de bouwtijd door IFD-oplossingen<br />

omvangrijke maatschappelijke baten<br />

opleveren.<br />

Aan de hand van deze factoren is een eerste<br />

inschatting gemaakt van het deel van de<br />

provinciale en gemeentelijke infrastructuuropgaven<br />

waarvoor IFD kansrijk is. Op objectniveau<br />

is het IFD-potentieel bij beweegbare<br />

bruggen naar verwachting relatief groot, bij<br />

vaste bruggen en viaducten is dit kleiner. De<br />

aantallen viaducten en vaste bruggen die<br />

moeten worden vervangen of nieuw gebouwd,<br />

zijn echter groot, waardoor deze markt ook<br />

interessant kan zijn. Naar verwachting is een<br />

derde van de opgave kansrijk voor IFD. Het<br />

marktpotentieel komt daarmee indicatief uit<br />

op € 3 miljard.<br />

Maatschappelijke baten<br />

Vergelijking van IFD-bouwen met de traditionele<br />

aanpak laat zien dat er bij de bouwkosten<br />

zowel baten als extra kosten zijn. Belangrijke<br />

baten van IFD treden op in de voorbereidingsfase.<br />

Zowel bij ontwerp en engineering als<br />

tendering leidt een meer gestandaardiseerde<br />

aanpak tot belangrijke voordelen. Belangrijke<br />

randvoorwaarde is dat voorinvesteringen in<br />

conceptontwikkeling worden gedaan. Ook<br />

faalkosten kunnen bij IFD worden teruggedrongen.<br />

De realisatiekosten van IFD zijn bij<br />

nieuwbouwwerken in een greenfield situatie<br />

doorgaans hoger dan bij traditioneel bouwen.<br />

Bij vervangingsactiviteiten, met name binnen<br />

bebouwde gebieden, kan IFD-bouwen<br />

daarentegen gunstiger uitpakken.<br />

Al met al zijn de totale bouwkosten bij IFD<br />

aanvankelijk hoger. Door opschaling en<br />

leereffecten zijn op termijn financiële<br />

voordelen te behalen.<br />

Op kortere termijn zijn er wel belangrijke<br />

maatschappelijke baten van IFD. Een industriële<br />

aanpak maakt een sterke verkorting van de<br />

bouwtijd mogelijk. Bij de onderzochte<br />

referentieprojecten kan IFD-bouwen vier tot<br />

tien weken bouwtijd besparen op een totale<br />

bouwtijd van 16 tot 42 weken, een versnelling<br />

van 25 tot 30%. Dit leidt tot een sterke<br />

beperking van de verkeershinder die sterk<br />

aantikt bij werkzaamheden aan drukke<br />

provinciale wegen of doorgaande gemeentelijke<br />

wegen. Ook is een snellere oplevering<br />

mogelijk, hetgeen een belangrijk voordeel is in<br />

het licht van de urgente vervangingsopgave.<br />

Voor het totale IFD-potentieel van € 3 miljard<br />

zijn de extra bouwkosten van IFD ten opzichte<br />

van traditionele uitvoering geraamd op € 200<br />

miljoen. De baten op het gebied van verkeershinder<br />

liggen naar verwachting hoger en<br />

worden op circa € 350 miljoen geschat. De<br />

potentiële opbrengst van vrijkomend materiaal<br />

kan mogelijk € 150 miljoen opleveren, maar is<br />

Vooral bij beweegbare bruggen lijkt IFD voordelen te hebben.<br />

zeer onzeker in het licht van toekomstige<br />

kwaliteitseisen. De totale maatschappelijke<br />

baten van de IFD-aanpak van het marktpotentieel<br />

komen daarmee voor de periode<br />

2025-2035 indicatief op € 300 miljoen.<br />

Vier richtingen<br />

Op dit moment wordt IFD in de infrasector nog<br />

slechts beperkt toegepast, voornamelijk omdat<br />

de opgaven als unieke projecten worden<br />

aangevlogen en de financiële en maatschappelijke<br />

winsten nog te weinig worden ingezien.<br />

Voor IFD zijn in vier richtingen veranderingen<br />

nodig:<br />

- Samenwerking: terugdringen van<br />

versnippering door uniformering van eisen<br />

van verschillende opdrachtgevers en betere<br />

samenwerking aan de aanbodzijde van<br />

de keten, onder meer gericht op circulair<br />

werken.<br />

- Normering: vastleggen van kwaliteitskenmerken<br />

van nieuwe materialen en<br />

hergebruikte materialen waarmee ook een<br />

tweedehands markt kan worden ontwikkeld.<br />

- Programmering: creëren van ‘massa’<br />

om perspectief te bieden voor investeringen<br />

in innovatieve ontwikkeling van nieuwe<br />

concepten.<br />

- Financiering: waardering van de maatschappelijke<br />

voordelen en financiële ruimte<br />

hiervoor bieden, onder meer door naar<br />

levensduurkosten te kijken.<br />

Programmatische samenwerking<br />

Om IFD in de praktijk te ontwikkelen, zullen<br />

initiatiefrijke opdrachtgevers en marktpartijen<br />

moeten komen tot een programmatische<br />

samenwerking op de opgaven in de periode<br />

2025-2035. Voor dit programma zal een budget<br />

beschikbaar moeten komen, waarmee zowel de<br />

fysieke opgave als de maatschappelijke<br />

ambities kunnen worden gerealiseerd.<br />

Concreet betekent dit dat voorinvesteringen in<br />

conceptontwikkeling mogelijk worden gemaakt<br />

en dat maatschappelijke baten bij de aanbesteding<br />

financieel worden gewaardeerd. De<br />

eerstkomende paar jaar kunnen worden<br />

gebruikt als aanloopperiode, waarin ervaringen<br />

worden opgebouwd en quick wins kunnen<br />

worden gerealiseerd. Belangrijk hierbij is om de<br />

praktijkvoorbeelden te monitoren en kennis<br />

verder te delen.<br />

De resultaten van het EIB-onderzoek zijn op 18<br />

januari <strong>2023</strong> op de Infratech-beurs door Jeroen<br />

Olthof (Gedeputeerde Noord-Holland) en<br />

Maxime Verhagen (Voorzitter Bouwend<br />

Nederland) aangeboden aan Jaap Smit,<br />

Commissaris van de Koning in Zuid-Holland en<br />

voorzitter van het Interprovinciaal Overleg<br />

(IPO).<br />

Paul Groot is Senior expert Infrastructuur en<br />

Aanbesteden bij het Economisch Instituut voor de<br />

Bouw.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 11


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Michiel de Ruyterbrug in Urk<br />

zorgt voor verbinding<br />

In geopende stand doen balans en hamei denken aan een boetnaald. Een uitstekend symbool voor Urk. (beeld: ipv Delft)<br />

Met de voltooiing van de<br />

Michiel de Ruyterbrug over<br />

de Urkervaart heeft Urk er<br />

sinds 1 juni een landmark en<br />

toegangspoort bij. Bruggenspecialist<br />

ipv Delft ontwierp<br />

de iconische, beweegbare<br />

brug, waarvan balans en<br />

hamei in geopende stand<br />

doen denken aan een boetnaald,<br />

de naald waarmee<br />

vissers hun netten repareren.<br />

De Michiel de Ruyterbrug is meer dan een brug<br />

alleen, dat stond al bij het allereerste gesprek<br />

tussen gemeente en ontwerpers buiten kijf.<br />

Urk wilde een baken. Al vanaf 2007 leeft<br />

binnen de gemeente de wens een derde<br />

IN ‘T KORT - Een brug als icoon<br />

Gemeente Urk wilde een nieuwe brug die<br />

tevens als landmark dient.<br />

Hamei en balans samen lijken op een<br />

boetnaald; symbool voor het vissersdorp.<br />

Hydraulische cilinders duwen de vallen<br />

van onderaf omhoog<br />

Vertragingspasta is gebruikt om<br />

betondelen goed te laten hechten.<br />

verkeersbrug over de Urkervaart te realiseren.<br />

In 2012 wordt vastgesteld dat het dorp in de<br />

nabije toekomst behoefte zal hebben aan meer<br />

woningen en in 2017 is een haalbaar<br />

bestemmingsplan voor de beoogde uitbreidingswijk<br />

gereed. De ligging van de nieuwbouwlocatie,<br />

ten zuidoosten van de bestaande<br />

bebouwing en ten zuiden van de Urkervaart,<br />

maakt de lang gewenste nieuwe brug ook echt<br />

noodzakelijk.<br />

Ook de provincie Flevoland werkt graag mee<br />

aan realisatie van de brug. Gezamenlijk laten<br />

Urk en Flevoland twee beeldkwaliteitsplannen<br />

(bkp) maken: een voor de inpassing in de<br />

omgeving (landschapsontwerp, beplanting,<br />

wegen, rotonde) en een voor de brug. Kuiper<br />

Compagnons verzorgt het bkp voor de<br />

inpassing en ontwerp- en ingenieursbureau ipv<br />

Delft krijgt de opdracht om de beweegbare<br />

brug te ontwerpen.<br />

Bijzondere brug<br />

Naast de technische eisen ten aanzien van<br />

onder meer doorvaart en locatie, stelt de<br />

gemeente een opvallend uitgangspunt: ze wil<br />

een bijzondere brug waar mensen trots op<br />

kunnen zijn en met plezier naartoe gaan.<br />

Moderne, ronde vormen hebben de voorkeur.<br />

De ontwerpers gaan met het programma van<br />

eisen aan de slag. Eerst voeren ze een<br />

variantenstudie uit om de oplossingsruimte te<br />

verkennen en wensen en prioriteiten scherp te<br />

krijgen.<br />

Ook het type beweegbare brug komt daarbij<br />

aan bod. De overspanning is relatief kort in<br />

verhouding tot de breedte van de brug. Zowel<br />

een draaibrug als een hefbrug zijn daardoor<br />

onlogisch, een basculebrug geeft niet de juiste<br />

uitstraling. Een ophaalbrug is veruit de meest<br />

logische optie: de bovendekse constructie<br />

heeft hoogte en kan goed als baken worden<br />

ontworpen. De gewenste gescheiden rijbanen<br />

voor langzaam en snel verkeer leiden tot de<br />

logische keuze voor een enkele hameitoren,<br />

die mooi als fysieke scheiding tussen de twee<br />

brugdelen fungeert. Zo’n enkele hameitoren<br />

biedt bovendien ook meer mogelijkheden om<br />

een landmark te ontwerpen.<br />

Uniek karakter<br />

Het projectteam werkt een aantal ontwerpvarianten<br />

verder uit. Over een van de schetsontwerpen<br />

zegt men in de wandelgangen van het<br />

gemeentehuis al snel dat de hameitoren op<br />

een boetnaald lijkt. Een toevalstreffer, want<br />

met de verwijzing naar de naald waarmee<br />

vissers hun netten repareren, ontstaat gelijk<br />

een heldere link met het unieke karakter van<br />

het vissersdorp. De gelijkenis wordt verder<br />

uitgewerkt en eind 2018 is het ontwerp van de<br />

nieuwe brug gereed. Het ontwerp wordt<br />

UAV-GC op Europees niveau aanbesteed en de<br />

opdracht voor realisatie gaat in 2020 naar<br />

aannemerscombinatie 2KA (Knipscheer<br />

Infrastructuur, Knook Staal en Machinebouw,<br />

Ævo).<br />

Conform de wensen van de gemeente is het<br />

nieuwe landmark een waardevolle verbinding:<br />

als hoofdontsluiting van de toekomstige<br />

Zeeheldenwijk, maar expliciet ook als<br />

12<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


C. van den Berg<br />

ontmoetingsplek voor alle Urkers. Zo is er op<br />

de zuidoever direct naast de brug een riante<br />

trappartij die zitgelegenheid biedt en leidt naar<br />

een visstek. Op de noordoever bevindt zich<br />

onder de brug een voetpad langs de vaart. Dat<br />

de hoge ambities van de gemeente zijn<br />

waargemaakt, is grotendeels te danken aan de<br />

goede samenwerking tussen gemeente,<br />

provincie, aannemerscombinatie 2KA,<br />

ontwerpers, bewoners en een scala aan andere<br />

betrokken partijen.<br />

Landmark<br />

Zoals een landmark betaamt, valt de brug op<br />

positieve wijze op in het omringende<br />

landschap. Allereerst springt de 13,5 meter<br />

hoge hameitoren in het oog, samen met de wit<br />

met blauwe balans die als horizontale<br />

tegenhanger sierlijk om de toren heen is<br />

geplaatst. In geopende stand zien balans en<br />

hamei er samen uit als een boetnaald. De<br />

donkerblauwe binnenzijde van de balans en de<br />

witte hameitoren worden ’s avonds aangelicht,<br />

zodat de brug ook dan als baken zichtbaar is.<br />

Om de uitstraling van de brug zo sterk en<br />

ongecompliceerd mogelijk te houden, zijn alle<br />

benodigde voorzieningen in het ontwerp<br />

geïntegreerd. Het gaat dan om verkeers- en<br />

scheepvaartseinen, sluitboomkasten en<br />

sluitbomen, masten voor cameratoezicht en<br />

geluidsinstallatie en de functionele verlichting<br />

van de brug. De detaillering van de brug is<br />

eveneens afgestemd op een zo clean mogelijk<br />

Op de zuidoever direct naast de brug is een riante trappartij<br />

die zitgelegenheid biedt en leidt naar een visstek. Doet dienst<br />

als ontmoetingsplek.<br />

De donkerblauwe binnenzijde van de balans en de witte hameitoren worden ’s avonds aangelicht.<br />

geheel. Zo gaat de afgeronde rand van de<br />

betonnen aanbrug bijvoorbeeld naadloos over<br />

in de rand van het stalen val (beweegbare dek)<br />

en vormt het staalwerk van de ballastkist<br />

(balans) een zuivere ellips zodat de balans<br />

vloeiende ronde vormen heeft.<br />

Realisatie<br />

Zoals gebruikelijk in verband met gewicht en<br />

kosten, zijn de beweegbare brugdekken<br />

uitgevoerd in staal. Dat geldt ook voor<br />

hameitoren en balans. Het staalwerk is<br />

gemaakt in Moerdijk en over water naar Urk<br />

gebracht. Alle andere brugdelen zijn gerealiseerd<br />

in beton, dat op een aantal standaardliggers<br />

na allemaal in het werk gestort is. De<br />

keuze voor in situ beton komt onder meer<br />

voort uit de vorm en afmetingen van de<br />

aanbruggen. Zo waaiert de noordelijke<br />

aanbrug in bovenaanzicht flink uit en is de<br />

brugrand aan de onderzijde afgerond.<br />

Afzinken<br />

Om overlast tijdens de bouw tot een minimum<br />

te beperken kiest de aannemerscombinatie<br />

ervoor grote betonnen bakken te produceren<br />

op de oever en die vervolgens onder water op<br />

de funderingspalen te bevestigen. De meer<br />

standaard optie van bouwkuipen zou een stuk<br />

duurder zijn en bovendien de scheepvaart<br />

stremmen. Nu blijft tijdens de bouw een smalle<br />

vaargeul beschikbaar ter hoogte van het<br />

beweegbare dek. De betonnen bakken voor<br />

kelder (18,4 meter lang en 4 meter breed),<br />

tussensteunpunten en het zuidelijke landhoofd<br />

zijn op een speciaal ingerichte tijdelijke<br />

werkplaats gemaakt, pal naast de bruglocatie.<br />

Na plaatsing en bevestiging op de betonnen<br />

funderingspalen is vervolgens bovenop de<br />

prefab bakken de onderbouw verder gerealiseerd.<br />

Om een goede hechting tussen de<br />

bakken en het ter plekke gestorte beton te<br />

garanderen, past men vertragingspasta toe op<br />

de bovenzijde van het beton. Dit vertraagt de<br />

verharding van het beton. Door het nog niet<br />

volledig hard geworden beton te verwijderen,<br />

ontstaat een ruwe stortnaad die zorgt voor<br />

goede hechting met het nieuwe beton. Na<br />

voltooiing van steunpunten en landhoofden,<br />

bouwt men beide aanbruggen met standaard<br />

volstortliggers als basis en heel veel maatwerk<br />

bekistings- en vlechtwerk.<br />

Hydraulische cilinders<br />

Als bewegingswerk is gekozen voor hydraulische<br />

cilinders die de vallen van onderaf<br />

omhoog duwen. Deze optie behoeft minder<br />

ruimte dan een elektromechanisch bewegingswerk,<br />

waardoor de kelderbak relatief klein van<br />

afmetingen kan zijn. Omdat de vallen niet<br />

identiek zijn, heeft elk val zijn eigen hydraulische<br />

cilinder. Die onder het verkeersval is<br />

groter in diameter. De cilinders lopen<br />

synchroon, zodat de vallen bij opening als een<br />

geheel bewegen. Ook bij de uitwerking van de<br />

vallen zelf vraagt de asymmetrie in de<br />

beweegbare dekken om zorgvuldige berekeningen:<br />

er zouden anders asymmetrische<br />

vervormingen in het staal kunnen ontstaan,<br />

waardoor de vallen zouden gaan klapperen<br />

wanneer het verkeer over de brug rijdt. Dankzij<br />

uitgebreide berekeningen wordt het staalwerk<br />

voorzien van de juiste bouwzeeg, zodat de<br />

gevreesde vervormingen uitblijven.<br />

Het resultaat van de goede samenwerking en<br />

sterke betrokkenheid van alle partijen mag er<br />

zijn: een tot in de puntjes verzorgde brug als<br />

verbinder voor Urk en omgeving. Een baken<br />

voor nu en voor de toekomst.<br />

De brug is inmiddels feestelijk geopend.<br />

Omdat de aansluitende wegen in de nieuwbouwwijk<br />

nog niet gerealiseerd zijn, is de brug<br />

voorlopig nog buiten gebruik. Naar verwachting<br />

vindt de ingebruikname begin 2024<br />

plaats.<br />

Christa van den Berg is tekstschrijver bij ipv<br />

Delft.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 13


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Dit palenplan is in<br />

uren berekend, in<br />

plaats van maanden.<br />

Genetisch algoritme:<br />

evolutiesprong in<br />

ontwerpproces<br />

Met genetisch ontwerpen<br />

zorgt ingenieurs- en adviesbureau<br />

Antea Group voor<br />

een evolutiesprong in het<br />

ontwerpproces van kunstwerken.<br />

Dit gebeurt onder<br />

aanvoering van Simone de<br />

Rijke, runner up van de Prins<br />

Friso Ingenieursprijs <strong>2023</strong>.<br />

“Het genetisch ontwerpen<br />

stelt ons in staat om ontwerpoptimalisaties<br />

te realiseren<br />

die menselijk niet haalbaar<br />

zijn.”<br />

De vervangingsopgave, klimaatverandering,<br />

een groeiend tekort aan technici: het<br />

ontwerp- en engineeringsvakgebied staat voor<br />

enorme opgaves. Dit daagt de sector uit om<br />

nieuwe manieren te verkennen om ontwerpen<br />

engineeringsprocessen slimmer, beter en<br />

duurzamer te maken. De integratie van<br />

kunstmatige intelligentie is een revolutionaire<br />

manier om ontwerpprocessen te automatiseren:<br />

Engineering 3.0 zoals ze dit bij Antea<br />

Group noemen.<br />

Geautomatiseerd optimaliseren<br />

Zo zorgde de komst van parametrisch<br />

ontwerpen (Engineering 2.0) al voor een<br />

revolutie in de wereld van engineering. “Deze<br />

aanpak helpt om ontwerpvarianten vele malen<br />

sneller te verkennen en te vergelijken. Maar,<br />

met het analyseren en optimaliseren van een<br />

IN ‘T KORT - Automatisch<br />

Genetisch ontwerpen is een evolutiesprong<br />

in het ontwerpproces.<br />

De inzet van kunstmatige intelligentie<br />

versnelt het ontwerpen zeer sterk.<br />

Je kunt sneller en doeltreffender convergeren<br />

naar jouw optimum.<br />

Diepgaande kennis van kunstwerken en<br />

programmeren blijft nodig.<br />

parametrisch ontwerp is nog altijd veel<br />

rekentijd en denkwerk gemoeid”, ziet Simone<br />

de Rijke. “Bij complexe constructies met veel<br />

parameters is het vooraf inschatten van het<br />

optimum niet altijd evident en de rekentijd<br />

zelfs zo lang dat het optimaliseren ervan<br />

praktisch niet haalbaar is.”<br />

Het automatisch aansturen en optimaliseren<br />

van parametrische modellen is daarom een<br />

belangrijke next step. En dit is waar ‘Genetisch<br />

Ontwerpen’ in voorziet. De Rijke: “Door<br />

kunstmatige intelligentie toe te voegen aan<br />

een parametrisch model, kunnen wij volledig<br />

automatisch, zonder tussenkomst van mensen,<br />

vergaand optimaliseren. Het genetisch<br />

algoritme kiest keer op keer een nieuwe,<br />

steeds betere variant waarmee het parametrisch<br />

model wordt aangestuurd. Op deze<br />

manier kun je sneller en doeltreffender<br />

convergeren naar je optimum, in plaats van<br />

álle (miljoenen) mogelijkheden blind door te<br />

rekenen. Samengevat: slim optimaliseren.”<br />

Geïnspireerd op de genetica<br />

Het fundament onder deze aanpak is het<br />

genetisch algoritme. De Rijke: “Het idee is een<br />

afgeleide van de manier waarop de mens door<br />

de eeuwen heen schapen kruiste om stap voor<br />

stap de wolproductie te verbeteren. Door<br />

De busonderdoorgang Groningen snel ontworpen dankzij kunstmatige intelligentie.<br />

schapen zorgvuldig op allerlei eigenschappen<br />

te selecteren en vervolgens te kruisen, konden<br />

we de opbrengst en de kwaliteit van wol door<br />

de jaren heen vergroten.”<br />

Het genetisch algoritme werkt hetzelfde. Dit<br />

algoritme is in staat om uit elke generatie van<br />

ontwerpvarianten de beste set ‘genen’ te<br />

selecteren. Om deze vervolgens te combineren<br />

en nieuwe generaties mee te creëren. “Zo<br />

wordt met elke generatie de genen set, ofwel<br />

het beste ontwerp, steeds weer verbeterd ten<br />

opzichte van de generaties ervoor.” De<br />

verbeterrichting van dit automatische<br />

optimalisatieproces is hierbij zelf te bepalen.<br />

“Er kan bijvoorbeeld worden gezocht naar het<br />

meest voordelige ontwerp of naar het ontwerp<br />

waarbij minder grondstoffen worden<br />

gebruikt.”<br />

De ontwikkeling van dit algoritme is overigens<br />

niet eenvoudig. De Rijke: “Aantoonbare en<br />

herleidbare constructieve veiligheid blijft het<br />

belangrijkste eindresultaat. Het maken van en<br />

het werken met deze algoritmen vergt<br />

diepgaande vakkennis en inzicht van<br />

constructeurs. Het algoritme moet inzichtelijk<br />

zijn voor de ingenieur. Het is geen black box,<br />

maar een heel krachtige tool voor de<br />

constructeur om resultaten te behalen die<br />

voorheen menselijk niet haalbaar waren.”<br />

14<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


ir. S. de Rijke<br />

De praktijk<br />

Het genetisch algoritme is inmiddels getraind<br />

voor het opstellen van funderingsontwerpen<br />

voor tunneltoeritten. Voor deze funderingen<br />

zijn vaak honderden palen nodig. Maar, wat is<br />

de meest optimale oplossing: een beperkt<br />

aantal diepgefundeerde palen of meerdere<br />

slanke en ondiep gefundeerde palen? En wat<br />

is de beste configuratie: 4 x 8 of 5 x 7 palen?<br />

Voor een constructeur is het onbegonnen<br />

werk om al deze varianten door te rekenen.<br />

Het algoritme werd in de praktijk gebracht bij<br />

het opstellen van het funderingsontwerp van<br />

de nieuwe busonderdoorgang bij Groningen<br />

CS. Het algoritme kwam tot een variant -<br />

binnen alle gestelde eisen en<br />

randvoorwaarden - waarbij ruim 80 palen<br />

werden bespaard ten opzichte van het initiële<br />

ontwerp. “Dit resulteerde in een besparing<br />

van 20 procent op het gebied van de<br />

CO 2<br />

-uitstoot en 30 procent aan kosten.”<br />

Maar, dit was niet de enige winst. Zo had het<br />

algoritme voor het funderingsontwerp in<br />

Groningen slechts uren nodig om tot de meest<br />

optimale variant te komen. “Wanneer wij<br />

deze optimalisatieslag op de traditionele<br />

manier hadden gedaan, had de inzet van een<br />

constructeur maanden gekost. Hierbij waren<br />

varianten meerdere keren uitgewisseld,<br />

geanalyseerd en beoordeeld door experts.<br />

Deze optimalisatierondes hadden – zeer<br />

waarschijnlijk – niet tot het resultaat geleid<br />

als dat van het algoritme vanwege<br />

projectkaders waar een expert mee te maken<br />

krijgt, zoals budget en planning.”<br />

Schaarse vakkennis<br />

Dankzij deze betrouwbare manier van<br />

geautomatiseerd optimaliseren, wordt een<br />

deel van het repetitieve en arbeidsintensieve<br />

werk weggehaald bij ingenieurs. Hiermee<br />

wordt ruimte gecreëerd om hun vakkennis, die<br />

naar verwachting steeds schaarser wordt, in<br />

de toekomst efficiënter en effectiever in te<br />

zetten. Niet om allerlei varianten door te<br />

rekenen en te analyseren, maar juist om hun<br />

kennis in te zetten waar die echt van<br />

meerwaarde is.<br />

Belangrijk neveneffect is dat deze nieuwe<br />

manier van ontwerpen het engineeringsvak<br />

aantrekkelijker maakt voor zowel de<br />

Zo werkt genetisch ontwerpen.<br />

bestaande generaties als ook een nieuwe<br />

generatie ingenieurs die gewend is om te<br />

leven in een wereld waar digitalisering de<br />

norm is. Zo stond Engineering 3.0 centraal in<br />

zes gastcolleges die zijn gegeven aan<br />

studenten van Technische Universiteiten en<br />

hogescholen. Overal mocht deze aanpak op<br />

een enthousiast publiek rekenen.<br />

Specialist blijft onmisbaar<br />

Het genetisch algoritme is één van de tools<br />

waarmee de Engineering 3.0-filosofie<br />

mogelijk wordt gemaakt. Naast de toepassing<br />

van kunstmatige intelligentie, zoekt Antea<br />

Group naar andere innovaties die ontwerpprocessen<br />

of delen daarvan slimmer,<br />

efficiënter en beter maken. Uiteraard is de<br />

verdere ontwikkeling van Genetisch<br />

Ontwerpen één van de focuspunten. Zo<br />

onderzoekt Antea Group of het algoritme<br />

getraind kan worden om het ontwerpproces<br />

van andere civiele constructies te<br />

automatiseren.<br />

Maar, zoals eerder gesteld, is dit geen kwestie<br />

van ‘even een algoritme trainen’. De Rijke:<br />

“Een algoritme moet een betrouwbare<br />

afspiegeling zijn van het denken en de<br />

expertise van de constructeur. Deze aanpak<br />

vraagt daarom om diepgaande kennis van<br />

kunstwerken én programmeren. De computer<br />

kan ons veel werk uit handen nemen, maar de<br />

specialist en z’n vakkennis blijft de onmisbare<br />

schakel.”<br />

Genetisch Ontwerpen in ’t kort<br />

Het genetisch algoritme past in de<br />

‘Engineering 3.0-filosofie’ van Antea Group:<br />

een gereedschapskist vol innovatieve tools die<br />

het ontwerp- en engineeringproces versnellen<br />

en verfijnen.<br />

Met Genetisch Ontwerpen won Antea Group<br />

in <strong>2023</strong> de InfraTech Innovatieprijs in de<br />

categorie Procesinnovatie.<br />

Ir. Simone de Rijke, adviseur Kunstwerken<br />

en Teamleider Parametrisch Ontwerp bij<br />

Antea Group werd dit jaar – mede op basis<br />

van haar inzet voor Genetisch Ontwerpen<br />

– verkozen tot runner up van de Prins Friso<br />

Ingenieursprijs <strong>2023</strong>.<br />

Genetisch Ontwerpen werd in <strong>2023</strong> eveneens<br />

genomineerd voor de Publieksprijs van de<br />

Vernufteling.<br />

Simone de Rijke is adviseur Kunstwerken en<br />

Teamleider Parametrisch Ontwerp bij Antea<br />

Group.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 15


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Een stoere ingenieur<br />

poseert op het hoogste<br />

punt van de IJsselbrug in<br />

aanbouw in Zwolle.<br />

IJsselbruggen in woord en beeld<br />

Bruggeld bleek een mooie inkomstenbron voor de gemeente<br />

Doesburg, daarom duurde het tot de jaren vijftig voordat de<br />

tolbrug (vijf vaartuigen met planken erover heen) werd<br />

vervangen door een vaste oeververbinding. In zijn boek<br />

‘Geen dag zonder de IJssel’ besteedt auteur Wim Eikelboom<br />

uiteraard aandacht aan de bruggen over deze machtige rivier.<br />

IN ‘T KORT - IJsselbruggen<br />

Wim Eikelboom schreef een boek over<br />

zijn liefde voor de IJssel.<br />

Uiteraard ontbreken daarin niet de diverse<br />

bruggen over de rivier.<br />

Het boek is verluchtigd met prachtige<br />

(historische) foto’s.<br />

En met diverse gedichten over de gevoelens<br />

die de rivier bij mensen oproept.<br />

“Op dezelfde plek, kun je nooit hetzelfde<br />

water oversteken. Alles verandert voortdurend.<br />

Toch blijft de rivier dezelfde; al bewegen de<br />

waterstanden mee met de seizoenen. Het<br />

levensmotto van de IJssel is: ik stroom, dus ik<br />

ben”, schrijft Eikelboom in de inleiding van het<br />

boek dat is uitgegeven door Wbooks (ISBN 978<br />

94 625 8565 2).<br />

In het drukwerk neemt Eikelboom de lezer mee<br />

op reis langs mensen die leven met de IJssel.<br />

Elke dag heeft iets te bieden: schoonheid,<br />

inspiratie, ontroering, een historisch weetje, de<br />

gevaren van het water, een kunstwerk, gedicht<br />

of iets moois dat groeit of bloeit aan de oevers<br />

van de IJssel. De hoofdstukjes zijn ingedeeld<br />

naar datums; 365 dagen met op elke dag een<br />

prachtige (historische) foto.<br />

Stoer poseren<br />

Zo zien we op 15 januari een foto van de<br />

aanbouw van de IJsselbrug in Zwolle. “Bij het<br />

bereiken van het hoogste punt van de<br />

IJsselbrug in Zwolle poseert deze ingenieur<br />

stoer op de staalconstructie. De bereikbaarheid<br />

van Zwolle maakt op 15 januari 1930 een<br />

grote sprong voorwaarts met de opening van<br />

de IJsselbrug. De komst van de stalen<br />

boogbrug vervult de toenmalige commissaris<br />

der koningin in Overijssel met weemoed. ‘De<br />

stremming van de overtocht bij hoog water of<br />

bij ijsgang behoort hierdoor tot het verleden’,<br />

laat hij optekenen in de krant. ‘Men zal<br />

gemakkelijker kunnen genieten van de<br />

schoone Veluwe-streek. Met velen zal ik echter<br />

missen het aardige zitje aan ’t Katerveer.’ De<br />

ingebruikneming van de brug luidt het einde in<br />

van het eeuwenoude Katerveer.”<br />

“De voorzitter van de vereniging van<br />

16<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


T. Molenaar<br />

handelsreizigers is niet rouwig om het<br />

verdwijnen van de veerpont:<br />

‘Voor handelsreizigers is deze overbrugging<br />

van de IJssel van bijzonder groot belang. Zeer<br />

velen reizen per auto of rijwiel. Afgezien van<br />

de veerkosten was het oponthoud aan het<br />

Katerveer immer een bron van groot ongerief.’<br />

De IJsselbrug in Zwolle is gebouwd in 1927 en<br />

in gebruik genomen in 1930. Enkele honderden<br />

meters van deze brug ligt de Nieuwe<br />

IJsselbrug in de A28 en een Hanzeboog op de<br />

spoorlijn Utrecht - Zwolle.<br />

Opgeblazen<br />

In de vroege ochtend van 10 mei 1940 werd<br />

om de opmars van de Duitsers af te remmen<br />

het hoofdgedeelte van de IJsselbrug in Zwolle<br />

door het Nederlandse leger opgeblazen. De<br />

stalen boogbrug viel in het water, maar de<br />

rivierpijlers en de aanbruggen bleven<br />

gespaard. Het herstel van de brug duurde bijna<br />

3 jaar. In januari 1943 was operatie ‘in den<br />

oorspronkelijke toestand’ voltooid. Het houten<br />

dek van de hoofdbrug werd vervangen door<br />

een versie van gewapend beton.<br />

In 1945 werd voor de tweede keer de brug<br />

opgeblazen, nu door het Duitse leger om het<br />

de geallieerde troepen moeilijk te maken<br />

verder op te rukken. Er werd door de<br />

geallieerden tijdelijk een baileybrug aangelegd.<br />

Op 4 oktober 1947 heropende de<br />

Minister van Openbare Werken en Wederopbouw,<br />

ir. H. Vos, deze IJsselbrug.<br />

Deze IJsselbrug is een rijksmonument. “De<br />

IJsselbrug is van algemeen architectuurhistorisch<br />

en stedenbouwkundig belang vanwege:<br />

- de stalen middenbrug, die fungeert als één<br />

van de weinige voorbeelden van een brug<br />

van het ‘Duitse type’;<br />

- de veranderingen ten opzichte van de Duitse<br />

voorbeelden ten behoeve van het aanzicht<br />

van de brug;<br />

- het ontwerp van de betonnen aanbruggen,<br />

dat karakteristiek is voor de jaren twintig;<br />

- de combinatie van betonnen aanbruggen en<br />

een stalen middenbrug;<br />

- de beeldbepalende ligging over de IJssel”,<br />

meldt de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.<br />

De IJsselbrug was de tweede brug in het grote<br />

rivierbruggenprogramma. Rijkswaterstaat had<br />

Een vol en levendig boek over de IJssel.<br />

De Stadsbrug Kampen die in 1874 werd opengesteld. Deze foto is genomen voor de Tweede Wereldoorlog. De herstelde naoorlogse<br />

brug had geen torentjes en toegangspoorten. (Bron: wegenwiki.nl)<br />

nog geen eigen ontwerpen in een la liggen,<br />

waardoor de dienst zich baseerde op Duitse<br />

voorbeelden. De esthetisch adviseur, ir. J.<br />

Emmen die hoofd was van de constructieafdeling<br />

van de Rijksgebouwendienst, was<br />

aangesteld om advies te geven over het<br />

uiterlijk van de overspanning.<br />

Het betonwerk voor de onderbouw en<br />

aanbruggen werd uitgevoerd door de<br />

Hollandsche Beton-Maatschappij te Amsterdam.<br />

De N.V. F. Kloos en Zonen’s Werkplaatsen<br />

uit Kinderdijk vervaardigde en monteerde de<br />

stalen middenbrug in samenwerking met De<br />

Pletterij v/h Enthoven en Cie te Delft en W.<br />

Bijker’s Aannemersbedrijf te Haarlem.<br />

Toegangspoorten<br />

Er zijn in totaal twaalf verkeersbruggen over<br />

de IJssel, waarvan drie snelwegbruggen en vier<br />

spoorbruggen. Daarnaast zijn er ook zes fietsen<br />

voetveren en vier veerponten. De fiets- en<br />

voetveren zijn alleen ’s zomers in dienst.<br />

Bij Kampen hebben in de historie zes bruggen<br />

de IJsseloevers verbonden. De eerste is in 1448<br />

gebouwd, een houten brug.<br />

Tussen 1872 en 1874 is ter plekke een<br />

vakwerkbrug met ophaalbrug gebouwd, met<br />

imposante toegangspoorten (een foto van<br />

deze kasteelachtige poorten is in het boek te<br />

vinden op 16 maart). Deze brug kostte destijds<br />

400.000 gulden. Dit was de eerste moderne<br />

brug over de IJssel en één van de weinige<br />

grote rivierbruggen in die tijd die geen<br />

spoorbrug was. De brug werd tijdens de<br />

Tweede Wereldoorlog tweemaal beschadigd, in<br />

1940 door het terugtrekkende Nederlandse<br />

leger en in 1945 door het terugtrekkende<br />

Duitse leger. Na de oorlog werd de brug<br />

hersteld, maar zonder de karakteristieke<br />

portieken en torentjes.<br />

Feeëriek beeld<br />

In 1962 is de ophaalbrug bij Kampen<br />

vervangen door een hefbrug en werd de<br />

doorvaart verhoogd. Deze brug bleef bestaan<br />

tot in 1999 de huidige IJsselbrug – ontworpen<br />

door ZJA Architechten – werd geopend.<br />

We komen de hefbrug in het boek tegen op<br />

pagina 15 met de titel ‘Brug met grandeur’.<br />

“De IJsselbrug van Kampen is een fantastisch<br />

voorbeeld van een aantrekkelijke, hedendaagse<br />

oeververbinding die naadloos past bij een<br />

beschermd historisch stadsgezicht. Het meest<br />

in het oog springen de gouden wielen. Net als<br />

gouden weerhanen op kerktorens, trekken<br />

deze wielen overdag en ’s nachts de aandacht.<br />

De vier heftorens geven de brug een statige en<br />

monumentale uitstraling. Na oplevering in<br />

1999 ontving de Kamperbrug een architectuurprijs.”<br />

De brug won de Nationale Schildersprijs<br />

2000 en de Omgevingsarchitectuurprijs 2000.<br />

Loopbrug<br />

Een boek over de IJssel gaat natuurlijk ook<br />

over de bruggen. Bijvoorbeeld over de<br />

schipbruggen bij Doesburg, Kampen, Deventer<br />

en Zutphen.<br />

Op 25 augustus komen we de ballenbrug<br />

tegen. “De drijvende ballenbrug leidt naar een<br />

informatiecentrum dat in het teken staat van<br />

de rivier. In Den Nul – tussen Olst en Wijhe –<br />

krijgen bezoekers uitleg over steenfabrieken,<br />

cultuurhistorie en het ontstaan van het<br />

rivierlandschap.”<br />

We kunnen hier niet alle bruggen behandelen.<br />

We eindigen met de loopbrug. Op 29 januari<br />

lezen we dat Johan en Riek Groten een<br />

boerderij in de uiterwaard bij Zwolle hebben.<br />

Bij hoog water zijn ze afgesneden van de<br />

bewoonde wereld. “Johan bedenkt een<br />

vernuftige oplossing. Hij bevestigt dwarse<br />

dragers op stalen palen en plaatst die in de<br />

uiterwaarden naast het pad dat van de dijk<br />

naar zijn huis voert. Als het water hoog staat,<br />

legt Johan vlonderplanken over de staanders.<br />

Zo ontstaat een loopbrug naar het vasteland.<br />

De zelfgemaakte brug is 400 meter lang en<br />

doet een paar keer dienst in de jaren zeventig<br />

en tachtig. Bij de herinrichting van de Zwolse<br />

uiterwaarden voor Ruimte voor de Rivier moet<br />

de constructie wijken.”<br />

Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />

<strong>Land+Water</strong>.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 17


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Rotterdamse brug test circulaire<br />

grondstoffen in de praktijk<br />

De circulaire brug in aanbouw.<br />

In de Rotterdamse wijk<br />

Hoogvliet is begin juni een<br />

circulaire brug opgeleverd.<br />

De brug is grotendeels van<br />

een betonmengsel dat deels<br />

bestaat uit cementvervangers<br />

en bijproducten uit de<br />

industrie. Dit is in deze pilot<br />

benut als duurzamer alternatief<br />

voor gewoon beton.<br />

De brug is in opdracht van de gemeente via<br />

een regulier aanbestedingsproces tot stand<br />

gekomen binnen het Europese URBCON-project<br />

en vervaardigd door GKB Realisatie samen<br />

met ‘De Lek Beton’ uit Schoonhoven.<br />

IN ‘T KORT - Cementvervangers<br />

In Rotterdam is een brug gebouwd met<br />

cementvervangers.<br />

Drie hoofdoverspanningen zijn uitgevoerd<br />

met geopolymeerbeton.<br />

TU Delft ontwikkelde twee verschillende<br />

mengsels.<br />

Om de constructieve eigenschappen te<br />

testen, is een protocol gemaakt.<br />

Verduurzaming is ook in de civiele techniek<br />

een hot item. Meer dan 8 procent van de<br />

wereldwijde CO 2<br />

-uitstoot wordt veroorzaakt<br />

door de productie van cement voor beton.<br />

Nog afgezien van kostbare grondstoffen die<br />

voor de productie nodig zijn. De gemeente<br />

Rotterdam heeft meegedaan aan het Europese<br />

URBCON-project. In dit project worden restproducten,<br />

zoals metaalslakken en verbrandingsassen<br />

en andere stoffen, gebruikt als<br />

alternatieve grondstoffen voor cement en<br />

beton. Van de 23 meter lange en 3 meter brede<br />

voetgangersbrug zijn de drie hoofdoverspanningen<br />

uitgevoerd in geopolymeerbeton. De<br />

technische term is alkali-geactiveerd materiaal<br />

(AAM). Dit houdt in dat bindmiddelen zoals<br />

slakken worden geactiveerd met een sterke<br />

basische oplossing in plaats van met portlandcement.<br />

Keuze uit twee mixen<br />

Het meenemen van de behoeften van de klant<br />

is belangrijk binnen URBCON. In dit geval<br />

schreef Rotterdam als opdrachtgever de<br />

prestatie-eisen voor het beton voor op basis<br />

van Eurocode 2 (NEN-EN 1992). De prestaties<br />

van het materiaal zouden minimaal gelijkwaardig<br />

aan sterkteklasse C45/55, milieuklassen<br />

XD3/XF4 en consistentieklasse S4 moeten zijn.<br />

Naar aanleiding van deze eisen ontwikkelde<br />

TU-Delft twee verschillende mixen. Beide<br />

mengsels bestonden uit alkali-activators en<br />

gemalen gegranuleerde hoogovenslakken,<br />

waarbij geen portlandcement is gebruikt.<br />

Mix 1 gebruikte alleen primaire ruwe<br />

grondstoffen, bij mix 2 werd 50 procent van<br />

het grind vervangen door gebroken betonpuin.<br />

De gemeente koos vanuit circulair oogpunt<br />

uiteindelijk voor mix 2, hoewel deze meer<br />

technische onzekerheden met zich meebracht.<br />

Rotterdam vroeg NIBE beide mixen te<br />

onderzoeken. Hieruit bleek dat beide een<br />

significante reductie leveren in milieu-impact<br />

en CO 2<br />

-uitstoot. In de uitkomsten van de<br />

levenscyclusanalyse (LCA) is echter geen<br />

positief effect te vinden van het toepassen van<br />

een groot aandeel van hergebruikt materiaal.<br />

Testprotocol<br />

De gemeente nam aan dat de prestatie-eisen<br />

van het nieuwe materiaal berekend konden<br />

worden volgens Eurocode 2. Op die aanname<br />

baseerde zij ook het voorontwerp, wetende dat<br />

dit in principe niet correct was. Beide mixen<br />

vallen buiten de norm EN-206, die geldt voor<br />

beton. Daarom was het noodzakelijk om het<br />

materiaal grondig te testen om er zeker van te<br />

zijn dat de berekende brug constructief veilig<br />

zou zijn.<br />

Daartoe stelde de gemeente samen met<br />

URBCON-partners TU-Delft en de Universiteit<br />

van Gent een testprotocol op. Uit die tests<br />

bleek dat de constructie van de brug voldoende<br />

veilig is als de EC2-ontwerpregels worden<br />

gevolgd. Balktests bij UGent wezen uit dat het<br />

faalgedrag van het nieuwe materiaal<br />

overeenkomt met gewoon beton en dezelfde<br />

scheurenpatronen vertoont voor falen.<br />

18<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


ing. W.D. Schutte / R.R. Aartsen<br />

Desondanks trof de gemeente in het ontwerp<br />

extra maatregelen om mogelijke zwakke<br />

punten van het materiaal te compenseren:<br />

- Gebruik van korte overspanningen (≤7 m);<br />

- Lage slankheid en grotere constructiehoogte<br />

(ca. +10 procent);<br />

- Hogere betondekking (40mm);<br />

- Waterwerende epoxycoating op aan de<br />

lucht blootgestelde betonvlakken.<br />

Het testprotocol is dus gebruikt als basis voor<br />

het ontwerp van de brug en de aanbesteding.<br />

De aannemer voerde een deel van de tests uit,<br />

in drie verschillende schaalgroottes:<br />

- Kubussen (150 mm 3 );<br />

- Balken (dezelfde als in de voorbereiding bij<br />

UGent waren getest);<br />

- Full scale brugdekken.<br />

Zo kon de aannemer belangrijke ervaring<br />

opdoen met het materiaal voordat de<br />

definitieve dekken werden gestort. Daarnaast<br />

werd op verzoek van het betrokken waterschap<br />

een uitloogtest gedaan. Hierbij zijn geen<br />

bijzonderheden gevonden.<br />

Het is natuurlijk nog niet volledig bekend hoe<br />

het AAM-beton zich op de lange duur<br />

gedraagt. Daarom is in de brug in Hoogvliet<br />

een speciaal monitoringsysteem aangelegd.<br />

Elk brugdek is voorzien van vier glasvezellussen.<br />

Drie ervan meten buigrek en één meet<br />

thermische rek.<br />

De aanbesteding<br />

Drie aannemers werden geselecteerd voor een<br />

meervoudig onderhandse aanbesteding<br />

middels RAW-bestek. GKB Realisatie nam het<br />

werk aan samen met ‘De Lek Beton’ uit<br />

Schoonhoven. In de bijlagen bij het bestek was<br />

specifieke informatie over de pilot en de<br />

innovatie opgenomen.<br />

Een complicerende factor in dit project waren<br />

de IP-rechten. De TU-Delft had de IP-rechten<br />

op het mixontwerp, dat weliswaar was<br />

gedeeld met URBCON, maar waarvan het<br />

recept dus niet kon worden opgenomen in de<br />

aanbestedingstukken. Daarin stond wel dat<br />

een nieuw type geopolymeerbeton zou worden<br />

gebruikt. Het feitelijke recept kon pas na<br />

aanbesteding onder embargo aan de<br />

winnende aannemer worden gegeven.<br />

De brug is gebouwd binnen het URBCON-project.<br />

Spannende momenten<br />

Tijdens de testfase door de aannemer bleek<br />

het geleverde betonpuin, dat volgens afspraak<br />

met de gemeente en de TU-Delft, gebruikt zou<br />

worden voor de mix, sterk verontreinigd met<br />

aanzienlijke hoeveelheden klei. Daarnaast<br />

werden stukken plastic, staaldraad, stukken<br />

hout, keramiek, etc. gevonden. Het bleek niet<br />

mogelijk de kwaliteit te verbeteren. Dit<br />

probleem was voordien niet bekend bij de<br />

gemeente. Er waren zorgen over het effect van<br />

de verontreiniging op de verwerkbaarheid en<br />

de sterkte van het beton. Omdat de aannemer<br />

nog bij de eerste teststap (kubussen) was, is<br />

dit materiaal toch gebruikt om te zien wat er<br />

zou gebeuren. Bij tegenvallende resultaten kon<br />

dan nog worden bijgestuurd. Uiteindelijk<br />

bleken de nadelige effecten mee te vallen. Met<br />

gewone trilnaalden was het goed verwerkbaar.<br />

Ook de sterkte, hoewel minder dan beoogd,<br />

was meer dan voldoende voor het ontwerp.<br />

Voor de aanvraag van de omgevingsvergunning<br />

werd aan Bouwtoezicht de rapportage<br />

van de tests overgedragen. Een spannend<br />

moment was het belasten van een van de full<br />

scale dekken. Deze test diende namelijk als<br />

definitieve go-no go. Op het testdek werden<br />

watertanks geplaatst die werden gevuld tot<br />

een hoogte van 60 centimeter. Deze test stond<br />

gelijk aan 120 procent van de ontwerpbelasting,<br />

zoals voorgeschreven door Eurocode 1,<br />

deel 2, Belastingen van bruggen. Zo werd ook<br />

een stukje van de constructieve reserve getest.<br />

Kanttekeningen<br />

Rotterdam vond deelname aan dit URBCONproject<br />

zeer de moeite waard, vooral ook<br />

omdat de pilot zo succesvol is verlopen. Het<br />

heeft de gemeente kennis opgeleverd over hoe<br />

om te gaan met alternatieve betonsoorten,<br />

zowel op het gebied van de aanbesteding als<br />

de constructie.<br />

Bij geopolymeerbeton gaat het om een grote<br />

verscheidenheid aan mogelijke alternatieve<br />

betonmengsels. Geen van die mengsels kan<br />

echter op zichzelf voorzien in de huidige of<br />

toekomstige behoefte van de betonindustrie.<br />

Hiervoor zijn simpelweg niet genoeg (secundaire)<br />

grondstoffen voorhanden. Het gebruik<br />

van geopolymeerbeton kan daarom alleen een<br />

deeloplossing zijn in het reduceren van de<br />

milieu-impact. Daarbij bestaat het risico dat<br />

grondstoffen die nu voor regulier beton<br />

worden gebruikt aan dit proces worden<br />

onttrokken voor het maken van geopolymeerbeton.<br />

Dat zou een verschuiving van het<br />

probleem betekenen.<br />

Er ontstaan nu twee ontwikkelingen. Enerzijds<br />

het gebruik van andere grondstoffen, zoals<br />

gecalcineerde klei en slib. Daar is weliswaar<br />

energie voor nodig, maar nog altijd minder<br />

dan voor portlandcement. Daartoe is<br />

geopolymeer op basis van hoogovenslakken<br />

(zoals bij de pilotbrug) een noodzakelijke<br />

tussenstap. Anderzijds is de vraag of je met<br />

minder hoogwaardige bouwstoffen kunt<br />

bouwen: moet een woonhuis bijvoorbeeld nu<br />

echt met beton worden gemaakt?<br />

De Rotterdamse pilot toont de contouren van<br />

het toekomstige aanbestedings- en verificatieproces<br />

van constructieve projecten waarbij<br />

wordt ingezet op minder impact op het milieu.<br />

Het betonmengsel voor de brug bestaat deels uit cementvervangers en bijproducten uit de industrie.<br />

William Schutte is constructeur bij gemeente<br />

Rotterdam (Stadsontwikkeling) en Robert<br />

Aartsen is beheerder bij gemeente Rotterdam<br />

(Stadsbeheer).<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 19


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

De vraag naar circulaire bruggen<br />

en viaducten groeit<br />

Alle infra-uitvragen van de<br />

overheid, op Rijks, provinciaal,<br />

waterschaps- en gemeentelijk<br />

niveau, dienen<br />

vanaf <strong>2023</strong> circulair te zijn.<br />

Deze publieke opdrachtgevers<br />

hebben daarvoor oplossingen<br />

van de markt nodig.<br />

Niet in de laatste plaats voor<br />

(betonnen) bruggen en<br />

viaducten: daar is veel circulaire<br />

winst te halen en is de<br />

vervangingsopgave groot en<br />

urgent.<br />

Het Rijk heeft hiervoor het Nationaal<br />

Programma Circulaire Economie <strong>2023</strong>-2030<br />

(NPCE) opgezet. In NPCE wordt ingegaan op<br />

IN ‘T KORT - Aanbesteden<br />

Overheden werken samen aan een gezamenlijke<br />

inkoopstrategie.<br />

Oplossingen voor hergebruik, modulair<br />

bouwen en duurzame materialen in trek.<br />

De vervangingsopgave biedt kansen voor<br />

circulair (IFD) aanbesteden.<br />

Kennis delen en samenwerking tussen<br />

overheid en markt steeds belangrijker.<br />

de verdere uitwerking van het ambitieuze<br />

klimaatdoel voor de circulaire economie. Door<br />

het sturen en faciliteren van (internationale)<br />

duurzame, circulaire ketens draagt beleid voor<br />

de circulaire economie immers ook bij aan de<br />

klimaatopgave.<br />

Transitiepad Kunstwerken<br />

Het Transitiepad Kunstwerken geeft concrete<br />

invulling aan de transitie naar klimaatneutraal<br />

en circulaire infrastructuur. Het omvat het<br />

duurzaam ontwerpen, aanleggen en<br />

onderhouden van bruggen, sluizen,<br />

spooronderdoorgangen, tunnels en<br />

wegmeubilair dankzij toepasbare innovaties.<br />

Deze transitie vindt plaats langs een breed<br />

scala aan vernieuwingen en maatregelen die<br />

bijdragen aan CO 2<br />

-reductie, hergebruik van<br />

materialen en het verminderen van het<br />

gebruik van primaire grondstoffen. Samen met<br />

stakeholders uit de markt, medeoverheden<br />

(publieke opdrachtgevers) en<br />

kennisinstellingen is met dit transitiepad een<br />

routekaart (roadmap) ontwikkeld waarin de<br />

meest realistische route naar klimaatneutrale<br />

en circulaire kunstwerken in 2030 is<br />

uitgewerkt.<br />

Buyer Group<br />

Tijdens de opening van het eerste circulaire<br />

viaduct bij de Reevesluis in Kampen, door de<br />

toenmalige staatssecretaris Van Veldhoven en<br />

directeur-generaal Rijkswaterstaat Michèle<br />

Blom, werd het startsein gegeven voor de<br />

Open Leeromgeving als startpunt voor de<br />

Strategic Business Innovation Research (SBIR)<br />

Circulaire Viaducten. Met 60 deelnemers van<br />

marktpartijen, overheden en<br />

kennisinstellingen is kennis en ervaringen<br />

uitgewisseld over circulair bouwen van<br />

viaducten en bruggen, waardoor we weten<br />

wat we nu al circulair kunnen uitvragen en op<br />

welke terreinen er nog innovaties nodig zijn.<br />

Als vervolg benutte Rijkswaterstaat de SBIR,<br />

om zo bedrijven actief te ondersteunen bij het<br />

uitwerken en doorontwikkelen van deze<br />

innovaties. Op de oproep kwamen 32<br />

inzendingen. De tien beste voorstellen<br />

mochten een haalbaarheidsonderzoek<br />

uitvoeren. Hiervan zijn de laatste drie nu bezig<br />

met de voorbereiding, uitvoering en<br />

respectievelijk evaluatie van hun prototype.<br />

De ervaringen met de SBIR en de ervaringen<br />

van andere opdrachtgevers met circulaire<br />

bruggen gaven aanleiding om een Buyer<br />

Group Circulaire Viaducten en Bruggen te<br />

initiëren.<br />

Op dinsdag 7 september 2021 is de Buyer<br />

Group Circulaire Viaducten en Bruggen bij<br />

PIANOo van start gegaan. Door inkoopkracht<br />

en -kennis van verschillende publieke<br />

opdrachtgevers, kennisinstellingen en<br />

marktpartijen bij elkaar te brengen wil deze<br />

groep de beschikbare circulaire kennis en<br />

oplossingen in markt exploreren en nieuwe<br />

ketennetwerken activeren. De Buyer Group<br />

maakt optimaal gebruik van de verworven<br />

kennis bij het SBIR Circulaire Viaducten en de<br />

pilots en experimenten van diverse<br />

opdrachtgevers.<br />

20<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


M. Sule / M. Schouten / D. Huiberts<br />

Hergebruik, modulair, materiaal<br />

De focus voor de Buyer Group ligt op hergebruik<br />

van bestaande (onderdelen van) bruggen en<br />

viaducten en modulair bouwen. Het laatste<br />

focuspunt omvat ook de materiaalkeuze. Tijdens<br />

de InnovatieExpo op 2 november <strong>2023</strong> zal de<br />

Buyer Group haar marktvisie en -strategie op<br />

circulaire viaducten presenteren, met daarin<br />

concrete inkoop- en contractteksten. Hiermee<br />

kunnen opdrachtgevers vanaf 2024 uitvragen<br />

voor circulaire viaducten op de markt zetten.<br />

Opdrachtgevers die willen aansluiten bij de<br />

Buyer Group kunnen dit doen via de website van<br />

PIANOo.<br />

De ervaringen en lessen die vanuit de<br />

inkoopstrategie worden opgedaan, worden de<br />

komende jaren gedeeld binnen het netwerk van<br />

de Buyer Group. Het is ook mogelijk dat<br />

deelnemers van de Buyer Group gezamenlijk<br />

opdrachten in de markt zetten. Ook kunnen de<br />

deelnemers samenwerkingsverbanden of<br />

(innovatie)partnerschappen inrichten gericht op<br />

hergebruik(matching) of industrieel flexibel<br />

demontabel (IFD) Bouwen. De gezamenlijke<br />

Nationale Bruggenbank is hier al een goed<br />

voorbeeld van.<br />

Circulair ontwerpen<br />

Een circulaire uitvraag leidt tot een circulair<br />

ontwerp- en (de)montageproces. Om het gebruik<br />

van primaire grondstoffen zoveel mogelijk te<br />

beperken, moeten we bouwwerken op een<br />

circulaire manier ontwerpen, bouwen, beheren,<br />

demonteren en hergebruiken. Verder kijken dan<br />

de totale levensduur van het bouwwerk is<br />

daarbij essentieel. Kringlopen worden gesloten<br />

en technische materialen kunnen oneindig op<br />

een hoogwaardige manier opnieuw worden<br />

gebruikt.<br />

Platform CB’23 heeft hiervoor leidraden<br />

ontwikkeld, zoals de Leidraad Circulair<br />

Ontwerpen en de Leidraad Toekomstig<br />

Hergebruik. Het Betonakkoord geeft met zijn<br />

Bouwwaardemodel inzicht in de keten van<br />

circulair bouwen. De inkoopstrategie van de<br />

Buyer Group neemt deze leidraden mee.<br />

Andere aanpak noodzakelijk<br />

De V&R-Opgave maakt standaardisatie en<br />

(programmatisch) samenwerken noodzakelijk<br />

Nederland is de trotse eigenaar van onder<br />

andere 84.600 bruggen en viaducten, 3.000<br />

tunnels, 82.600 duikers, 2.000 sluizen en 7.800<br />

gemalen. Daar waar de afgelopen jaren nog circa<br />

1,2 à 1,5 miljard euro uitgegeven is aan<br />

vervanging en renovatie van deze kunstwerken<br />

en andere onderdelen van de landelijke civiele<br />

infrastructuur zal dat in de komende decennia<br />

moeten groeien naar zo’n 4,2 miljard per jaar<br />

(wellicht zelfs tot 6,4 miljard per jaar).<br />

Er zijn onvoldoende financiële en personele<br />

middelen en ‘milieu budget’ om de kunstwerken<br />

te bouwen en te onderhouden op de gangbare<br />

manier. Een disruptieve wijziging in aanpak is<br />

noodzakelijk. Innovatie is nodig om de opgave<br />

die voor ons ligt aan te pakken. Seriematig<br />

aanbesteden oftewel portfolio aanpak zou een<br />

van de mogelijke oplossingen kunnen bieden die<br />

tegemoet kan komen aan de uitdagingen<br />

waarvoor de branche zich gesteld ziet: kosten,<br />

capaciteit en duurzaamheid.<br />

In opdracht van Bouwend Nederland deden Pjotr<br />

Mak en Fred Westenberg onderzoek naar<br />

‘typologie kunstwerken, seriematig<br />

aanbesteden’. Gedurende het onderzoek<br />

kwamen de auteurs tot de conclusie dat de<br />

criteria aan een portfolio vaak een kwestie van<br />

‘common sense’ is (bestaande standaarden,<br />

zoals de decompositie in de NEN2627, of de<br />

eisen t.a.v. bereikbaarheid, hulpdiensten enz.).<br />

Een meer relevante vraag bleek het volgende:<br />

‘Wat is ervoor nodig om professioneel<br />

opdrachtgeverschap te creëren en een<br />

gehomogeniseerde eisenset toe te passen,<br />

waardoor een seriematige aanpak daadwerkelijk<br />

Artist impression van een circulaire brug op het Floriadeterrein<br />

in Almere (Bron: gemeente Almere, ontwerp: Reimert Bouw).<br />

een disruptie kan veroorzaken?’<br />

Een andere belangrijke conclusie uit dit rapport is<br />

dat IFD-bouwen een katalysator kan zijn voor<br />

standaardisatie en (technische) typologische<br />

indeling’. Terwijl de Provincie Noord-Holland de<br />

laatste jaren de principes van IFD-bouwen al<br />

structureel opneemt in haar uitvragen, werkt<br />

Rijkswaterstaat momenteel uit welke<br />

standaardmaten logisch zijn voor liggers van<br />

viaducten. De Inkoopstrategie van de Buyer Group<br />

zal faciliteren op welke wijze publieke<br />

opdrachtgevers IFD-bouwen kunnen opnemen in<br />

hun inkoop- en contracteisen.<br />

Samenwerken en kennisdelen<br />

Zoals hiervoor geschetst, kent de transitie naar<br />

circulair bouwen vele initiatieven met<br />

verschillende invalshoeken: strategisch of<br />

operationeel, (technisch) inhoudelijk of meer<br />

gericht op (inkoop)processen en samenwerking.<br />

Voor Bruggen en Viaducten zijn de voornaamste<br />

initiatieven: Platform Bruggen, de Bouwcampus<br />

(Werkgroep Gemeentelijke Bruggen), het<br />

Betonakkoord, de Bruggencampus en dus de<br />

Buyer Group. Hiernaast faciliteren<br />

netwerkplatformen zoals CROW, Platform CB’23<br />

en Platform WOW structurele kennisdeling. Alle<br />

partijen in de sector zijn van harte uitgenodigd om<br />

deel te nemen aan deze initiatieven. We hebben<br />

elkaar immers harder dan ooit nodig, in deze<br />

transitie naar circulair vervangen en renoveren.<br />

Bijeenkomsten<br />

Op 28 juli en 27 september komen de<br />

deelnemende opdrachtgevers aan de Buyer Group<br />

bijeen om samen te werken aan de<br />

Inkoopstrategie. Op 29 september worden<br />

marktpartijen in de gelegenheid gesteld om bij te<br />

dragen aan de Inkoopstrategie. Ben je<br />

geïnteresseerd om bij te dragen aan de<br />

inkoopstrategie? Meld je dan aan via de<br />

Werkgroep-omgeving op de website van Platform<br />

Bruggen.<br />

Samen met Knipscheer ontwikkelde ipv Delft de circulaire systeembrug, ontworpen vanuit de IFD-principes. De brug is geheel<br />

modulair ontworpen en alle onderdelen zijn eenvoudig te vervangen of demonteren. Dit biedt mogelijkheden voor toekomstig<br />

hergebruik. (Bron: ipv Delft)<br />

Maya Sule is Trekker Transitiepad Kunstwerken<br />

(Rijkswaterstaat); Meinke Schouten is Trekker Buyer<br />

Group Circulaire Viaducten en Bruggen (PIANOo);<br />

Davy Huiberts is Secretaris Buyer Group Circulaire<br />

Viaducten en Bruggen (Rijkswaterstaat).<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 21


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

In de nabijheid van de natuurbrug zijn poelen gemaakt.<br />

De natuurbrug in aanbouw<br />

Viaduct en tunnel helpen natuur<br />

in het Gooi een handje<br />

De Groene Schakel is de<br />

overkoepelende naam van<br />

een reeks civieltechnische<br />

werken en omliggende<br />

natuurinrichting om de<br />

versnipperde natuurgebieden<br />

in het Gooi en de<br />

Utrechtse Heuvelrug met<br />

elkaar te verbinden. Een<br />

natuurbrug en een grote<br />

faunatunnel vormen de basis<br />

van de natuurverbinding.<br />

Ook verplaatsing van een<br />

weg, aanleg van hoogwaardig<br />

openbaar vervoer (HOV)<br />

maken deel uit van deze<br />

grootschalige ingreep.<br />

In april 2022 is de natuurbrug Anna’s Hoeve<br />

opgeleverd. Dankzij dit kunstwerk kunnen<br />

dieren zoals ree, vos, hermelijn en hazelworm<br />

veilig het spoor, de busbaan, de nieuwe<br />

Verlegde Weg over Anna’s Hoeve en het<br />

fietspad oversteken. De brug verbindt de<br />

natuurgebieden Monnikenberg en Anna’s<br />

IN ‘T KORT - Natuurbrug<br />

In het kader van Groene Schakel is onder<br />

meer een natuurbrug gebouwd.<br />

Deze helpt dieren een snelweg, spoorbaan,<br />

weg en fietspad over te steken.<br />

In september vindt de afronding plaats<br />

van het project Groene Schakel.<br />

De natuurbrug is al een jaar geleden<br />

geopend; dieren gebruiken hem volop.<br />

Hoeve. Monnikenberg is vorig jaar opnieuw<br />

ingericht met diverse poelen, een ven met<br />

heide en grondwallen.<br />

In 2022 is het nieuw ingerichte natuurgebied<br />

monnikenberg opengesteld; in september van<br />

dit jaar wordt de afronding van het project<br />

Groene Schakel gevierd. Derk van der Velden,<br />

landschapsarchitect bij het Goois Natuurreservaat:<br />

“Dieren wachten niet op een afronding.<br />

Aan de sporen op de brug zien we dat zij er al<br />

heel goed gebruik van maken.”<br />

Hij vertelt dat het Goois Natuurreservaat in<br />

totaal een gebied omvat van ongeveer 3000 ha.<br />

Een terrein dat door tal van (spoor)wegen erg<br />

versnipperd is. De Groene Schakel biedt dieren<br />

de mogelijkheid de obstakels veilig over te<br />

steken en leefgebieden die onbereikbaar waren<br />

te bereiken. “In 2018 is begonnen met de<br />

aanleg van de faunatunnel onder de verbrede<br />

A27 bij landgoed Monnikenberg. Hij is gebouwd<br />

door aannemerscombinatie 3Angle, met<br />

Heijmans als bekendste deelnemer. De tunnel is<br />

maar liefst veertig meter breed en vijf en een<br />

halve meter hoog. Door de tunnel loopt een<br />

kleine waterloop, waar natte vegetatie kan<br />

groeien. Dit maakt de passage ook aantrekkelijk<br />

voor amfibieën. Er wordt heel goed gebruik van<br />

gemaakt, blijkt uit monitoring.”<br />

Aan de bouw van deze tunnel ging de aanleg<br />

van ecoducten Crailo, Zwaluwenberg en<br />

Laarderhoogt vooraf.<br />

Dubbele tunnel<br />

Een groot deel van de projectrealisatie vindt<br />

plaats onder regie van provincie Noord-Holland.<br />

De aanleg van de natuurverbinding ’De<br />

Groene Schakel’ hangt samen met verschillende<br />

infraprojecten. Bijvoorbeeld de aanleg<br />

van de HOV-busbaan met de Alexiatunnel in<br />

Hilversum door BAM. “Door de bundeling van<br />

HOV-baan en de spoorbaan zou een te brede<br />

oversteek ontstaan; riskant voor personen om<br />

te passeren. Daarom is gekozen voor een<br />

tunnel”, zegt Arend van Dijk, projectmanager<br />

HOV in ’t Gooi bij provincie Noord-Holland.<br />

“Omdat er huizen staan, was er erg weinig<br />

ruimte. Daarom zijn we uitgekomen op een<br />

dubbele tunnel. Het onderste deel voor<br />

gemotoriseerd verkeer en het bovenste voor<br />

fietsers en voetgangers. Door de beperkte<br />

ruimte was het best wel een puzzel om het<br />

voor elkaar te krijgen.”<br />

De wanden van de bouwput zijn cutter soil<br />

mix-wanden (CSM-wanden). Voordeel hiervan<br />

is dat ze trillingvrij aangebracht kunnen<br />

worden. “Een bijzondere techniek”, zegt Van<br />

Dijk.<br />

Na de Koning Willem-Alexandertunnel in<br />

Maastricht is dit de tweede dubbeldeks tunnel<br />

in Nederland.<br />

Waarde verhoogd<br />

De betrokken partijen zijn provincie Noord-Holland,<br />

ProRail, BAM, Rijkswaterstaat, gemeenten<br />

Hilversum en Laren en het Goois Natuurreservaat.<br />

Door het natuurgebied Anna’s Hoeve liep een<br />

weg. Deze is verplaatst en is zo bij het spoor<br />

en de HOV-baan komen te liggen. Er is een<br />

strook ontstaan met de spoorweg, de<br />

HOV-baan, een fietspad en de verlegde Weg<br />

door Anna’s Hoeve. Een gigantische hindernis<br />

voor dieren. De natuurbrug geeft de mogelijkheid<br />

om al die wegen te passeren.<br />

“Technisch was het niet zo’n grote uitdaging”,<br />

zegt Jeroen Koolen, Rail Systems Engineer<br />

Civiele Techniek bij ProRail. “Maar we hebben<br />

al met al wel de natuurwaarde van Anna’s<br />

Hoeve verhoogd. Het vraagt wel wat<br />

omgevingsmanagement. Opvallend is nog wel<br />

dat we een oude, verlaten schuilhut voor<br />

spoorbaanwerkers hebben gevonden in het<br />

bos. Deze is verplaatst naar het spoorwegmuseum<br />

in Utrecht en opgenomen in de<br />

tentoonstelling.”<br />

Marc Draak van BAM, de aannemer van HOV<br />

22<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


T. Molenaar<br />

in ’t Gooi, vertelt op de website van BAM trots:<br />

“De oplevering van natuurbrug Anna’s Hoeve<br />

is de laatste schakel in het na 80 jaar weer<br />

verbinden van het natuurgebied Utrechtse<br />

Heuvelrug met de Randmeren. Als BAM Infra<br />

Nederland hebben we meegeholpen aan het<br />

herstellen en realiseren van meer biodiversiteit<br />

in het Goois Natuurreservaat. Een mooi<br />

voorbeeld van duurzaamheid waar we als<br />

BAM voor staan: een combinatie van civiele<br />

bouw om de natuur te verbeteren.”<br />

Rustgebieden<br />

“HOV in ’t Gooi is een project waarin vele<br />

aspecten bij elkaar komen: verbetering van het<br />

openbaar vervoer, veiligere verbindingen in de<br />

stad en herstel van de natuur. Vandaag is de<br />

ecologische verbinding tussen de Utrechtse<br />

Heuvelrug en de natuurgebieden rond<br />

Hilversum een feit. Met de opening van de<br />

natuurbrug hebben dieren de ruimte gekregen<br />

die ze nodig hebben. Mooi dat BAM Infra zo<br />

kan bijdragen aan een duurzame toekomst”,<br />

aldus Michel Langhout, Directeur BAM Infra<br />

Projecten, tijdens de oplevering van de<br />

natuurbrug op 25 april 2022.<br />

Voor het functioneren van de natuurbrug is het<br />

van belang dat dieren zich hier thuis voelen.<br />

Daarom heeft provincie Noord-Holland de<br />

natuur rondom de natuurverbinding opnieuw<br />

ingericht. Door het instellen van rustgebieden<br />

en een variatie van bomen, heide en waterpartijen<br />

worden de gebieden rond de natuurbrug<br />

aantrekkelijker voor verschillende plant- en<br />

diersoorten. VVD-gedeputeerde natuur,<br />

landschap, bodemdaling, grondzaken en stikstof<br />

Noord-Holland Esther Rommel: “Dieren moeten<br />

zich veilig genoeg voelen om de oversteek<br />

straks daadwerkelijk te maken. Daar helpen wij<br />

natuurlijk graag een handje bij”.<br />

Recreatie<br />

Er is niet alleen aan natuur gedacht. Voor<br />

recreanten komen er wandelroutes, een<br />

vlonder over het water van de Bergvijver en<br />

een trap naar een nieuw uitkijkpunt op de<br />

Berg van Anna’s Hoeve.<br />

Omdat de oude Weg over Anna’s Hoeve<br />

verwijderd is, zullen bezoekers het natuurgebied<br />

Anna’s Hoeve als één geheel ervaren.<br />

De natuurbrug is vijftig meter breed, vijftig<br />

meter lang en acht meter hoog; met de<br />

toelopen erbij een oppervlak van vijf hectare.<br />

“Die hebben we zo ingericht met bomen,<br />

heide, poelen dat het aantrekkelijk is voor tal<br />

van dieren, zelfs vlinders en andere insecten”,<br />

zegt Van der Velden.<br />

Grondwallen langs de gebundelde infrastructuur<br />

schermen de natuurgebieden af van licht,<br />

geluid en beweging van treinen, auto’s en<br />

bussen. Hierdoor is er meer rust voor zowel<br />

mensen als dieren. Het gaat om brede wallen<br />

van circa 20 meter breed en circa 5 meter<br />

hoog.<br />

Voor de aanleg van de HOV-busbaan, de<br />

natuurbrug en grondwallen zijn er veel bomen<br />

gekapt. De voor de aanleg van infrastructuur<br />

verwijderde bomen worden gecompenseerd<br />

met vergelijkbare bomen en groen onder andere<br />

op de grondwallen langs de infrastructuur.<br />

Waar mogelijk in het projectgebied en - als dat<br />

niet lukt - elders binnen de provincie<br />

Noord-Holland.<br />

Maatregelen<br />

Tien jaar geleden heeft Alterra, in opdracht van<br />

provincie Noord-Holland, de effecten geschat<br />

van de geplande HOV Huizen- Hilversum op<br />

het ecologisch functioneren van natuurbrug<br />

Anna’s Hoeve.<br />

“Naar verwachting zijn met de aanbevolen<br />

maatregelen eventuele negatieve effecten van<br />

kunstlicht, mensen, verkeersbewegingen,<br />

De Groene Schakel in één oogopslag.<br />

aanrijdingen, barrièrewerking en verontreiniging<br />

geheel weg te nemen.<br />

Geluidverstoring is naar verwachting sterk te<br />

reduceren met de voorgestelde maatregelen,<br />

maar waarschijnlijk niet helemaal weg te<br />

nemen.<br />

Dit kan het gebruik van de natuurverbinding<br />

door de doelsoorten boommarter, das, ree en<br />

edelhert negatief beïnvloeden, maar de<br />

verwachting is niet dat dit effect groot is en/of<br />

dat de natuurverbinding, inclusief de<br />

natuurbrug, niet meer door deze soorten<br />

gebruikt gaat worden”, meldt het rapport.<br />

Alle voorgestelde maatregelen zijn inmiddels<br />

uitgevoerd.<br />

Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />

<strong>Land+Water</strong>.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 23


Interview<br />

Vooral voorlichting nodig over<br />

duurzaam beheerd hout<br />

Het werk van de ATIBT is<br />

veelomvattend, maar een<br />

belangrijk onderdeel is<br />

voorlichting geven aan<br />

producerende landen en de<br />

afnemers van tropisch hout<br />

over de Europese regels.<br />

“Wij staan voor duurzaam<br />

beheerd hout, promoten dit,<br />

onderzoeken dit, maar bovenal<br />

willen we dat betrokkenen<br />

weten waar ze aan toe<br />

zijn”, zegt Françoise van de<br />

Ven, voorzitter van de organisatie.<br />

ATIBT staat voor ‘Association Technique<br />

Internationale des Bois Tropicaux’. Het is een<br />

internationale organisatie die zich richt op de<br />

bevordering van duurzaam bosbeheer en de<br />

handel in tropisch hout. De organisatie is<br />

opgericht in 1951 en heeft haar hoofdkantoor<br />

in Parijs.<br />

Dat de Vlaamse Van de Ven als eerste vrouw<br />

voorzitter is in een door mannen gedomineerde<br />

‘hout-wereld’ is niet zo vreemd. Haar<br />

werkzame leven heeft zij doorgebracht in<br />

Congo en Gabon. Onder meer als secretaris-generaal<br />

van de UFIGA. Dit staat voor<br />

‘Union des Forestiers Industriels du Gabon’ en<br />

is een vereniging van industriële houtproducenten<br />

in Gabon. De vereniging werd opgericht<br />

in 1962 en heeft als doel de belangen van de<br />

houtindustrie te behartigen en de ontwikkeling<br />

van de sector te bevorderen. UFIGA vertegenwoordigt<br />

momenteel meer dan negentig<br />

procent van de houtproductie in Gabon.<br />

Sinds januari 2022 is zij voorzitter van de<br />

ATIBT.<br />

160 Leden<br />

De organisatie promoot de duurzame, ethische<br />

en legale handel in tropisch hout als een<br />

natuurlijke en hernieuwbare hulpbron. Deze<br />

activiteit is essentieel voor de socio-economische<br />

ontwikkeling van producerende landen en<br />

voor verbruikende landen is het een waardevolle<br />

bron van grondstoffen die bestemd zijn<br />

voor verschillende industriële toepassingen.<br />

“Vooral in de gww-sector – in havens en voor<br />

bruggen – zien we dat tropisch hout wordt<br />

toegepast.”<br />

ATIBT telt 160 leden in dertig verschillende<br />

landen. Met een verscheidenheid als achtergrond.<br />

Zo zijn er financiers/donateurs lid,<br />

waaronder de Europese Unie, drie landen<br />

(Centraal Afrikaanse Republiek, Congo en<br />

Ivoorkust), tal van houtproducerende bedrijven<br />

en houthandelaren, dienstverleners, onderzoeksinstituten,<br />

brancheverenigingen, individuele<br />

experts, en NGO’s, zoals het Wereld Natuur<br />

Fonds. “Ik ben blij dat we sinds november<br />

2022 samenwerken met de Rainforest Alliance.<br />

Zij zijn vooral actief in Centraal- en Zuid-Amerika;<br />

onze wortels liggen in Afrika, maar wij<br />

breiden uit. We hebben nog niet veel leden in<br />

Centraal- en Zuid-Amerika, maar mensen uit<br />

dit deel van de wereld komen al wel op onze<br />

voorlichtingsbijeenkomsten. Hetzelfde geldt<br />

voor China. Uiteindelijk zal overal op aarde<br />

bossen duurzaam beheerd moeten worden.”<br />

Ontbossing<br />

Alleen al over de periode van 1990 tot 2020<br />

gerekend heeft de wereld 420 miljoen<br />

hectare bos verloren zien gaan (een schatting<br />

van de Voedsel- en Landbouworganisatie van<br />

de Verenigde Naties; FAO). Dat is een<br />

oppervlakte die groter is dan die van de<br />

Europese Unie. De belangrijkste aanjager van<br />

wereldwijde ontbossing en bosdegradatie is<br />

de uitbreiding van de landbouw, die verband<br />

houdt met de grondstoffen soja, rundvlees,<br />

palmolie, hout, cacao en koffie, en enkele van<br />

de daarvan afgeleide producten. De Europese<br />

Unie wil dit te stoppen door niet langer<br />

grondstoffen en producten op de markt toe<br />

te laten die ontbossing gerelateerd zijn.<br />

Hiertoe heeft het Europees Parlement in<br />

december 2022 een akkoord bereikt over de<br />

verordening betreffende ontbossingsvrije<br />

leveranciersketens.<br />

“Er is nog veel onwetendheid over de nieuwe<br />

regels die Europa gaat invoeren”, vertelt Van<br />

de Ven. “Regels die ook de houtindustrie<br />

raken; van bos tot gebruik. De controles ter<br />

plaatse worden uitgebreid. Dat kost veel geld<br />

en het is tegenwoordig lastig om externe<br />

auditeurs te vinden. Covid heeft mensen<br />

bang gemaakt voor Afrika, terwijl die ziekte<br />

daar eigenlijk minder voorkwam dan in de<br />

rest van de wereld.”<br />

Volgens haar is de houtindustrie redelijk goed<br />

voorbereid op de nieuwe regels. “De<br />

productiebedrijven moeten een operationeel<br />

plan opstellen waarin staat welke bomen je<br />

wanneer gaat kappen; hoe je voor herplant<br />

zorgt, enzovoorts. De Europese Unie gaat<br />

benchmarks opstellen als hulpmiddel. Daar<br />

kunnen de producten zich aan houden.<br />

Verder gaat het erom dat alles gecertificeerd<br />

IN ‘T KORT - Tropisch hout<br />

Françoise van de Ven is voorzitter van de<br />

internationale organisatie ATIBT.<br />

Zij weet van de hoed en de rand als het<br />

gaat om handel in tropisch hout.<br />

Europa heeft nieuwe regels ingevoerd<br />

over ontbossingsvrije leverancierketens.<br />

De organisatie ziet het als haar taak om<br />

voorlichting te geven over de regels.<br />

Het behoud van tropische bossen is essentieel voor een gezond klimaat in de wereld.<br />

24<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


T. Molenaar<br />

bosbeheer is gestegen van 71 naar 92 procent<br />

van het volume in 2019. Binnen dit cijfer is het<br />

percentage voor naaldhout gestegen van 88<br />

naar 99 procent, plaatmaterialen van hout van<br />

64 naar 96 procent en hardhout van 31 naar<br />

62 procent.<br />

Veel informatie<br />

“Op onze website is veel informatie te<br />

vinden”, zegt Van de Ven. “Zo hebben we een<br />

gids uitgegeven over eco-gecertificeerd,<br />

Afrikaans hardhout. De gids is bedoeld voor<br />

consumenten, maar evenzeer voor alle<br />

leveranciers, distributeurs, ontwerpers,<br />

openbare voorschrijvers en instructeurs wier<br />

activiteiten verband houden met de houtsector.<br />

Zo willen we het bewustzijn opkrikken.”<br />

“Wij hebben het Fair&Precious-programma<br />

ontwikkeld, met als doel de kennis en de<br />

zichtbaarheid van ‘duurzaam beheer’<br />

certificeringen van tropische bossen te<br />

versterken. Dit programma, dat vijf jaar<br />

geleden werd opgezet, stelt tien duurzaamheidsdoelstellingen<br />

vast voor bosbeheerders,<br />

afgestemd op de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen<br />

van de Verenigde Naties. Denk<br />

aan behoud van de biodiversiteit, bestrijding<br />

van ontbossing en stroperij, bescherming van<br />

de inheemse bevolking, en opleiding van de<br />

actoren in de houtindustrie. We geven daar<br />

voorlichting over, maar we begeleiden ook<br />

bedrijven om te voldoen aan de geldende,<br />

Europese regels”, zegt Van de Ven.<br />

Françoise van de Ven is voorzitter van de ATIBT, de organisatie die zich inzet voor duurzaam bosbeheer en duurzaam<br />

gebruik van tropisch hardhout.<br />

is; ook de bedrijven die de jaarlijkse controle<br />

uitvoeren.”<br />

Nederland voorop<br />

De regels van Europa gelden niet alleen voor<br />

de bomen, maar ook voor alle daaraan<br />

gerelateerde producten. De voorlichting, aldus<br />

Van de Ven, is dus niet alleen gericht op de<br />

producenten, maar ook de handelaars en<br />

uiteindelijk ook de afnemers.<br />

Rijkswaterstaat hanteert al jaren de regel dat<br />

in tenders het gebruik van gecertificeerd<br />

hardhout (FSC of PEFC) is voorgeschreven.<br />

“Nederland loopt hiermee, overigens samen<br />

met Frankrijk, voorop”, vindt Van de Ven.<br />

ATIBT werkt overigens sinds twee jaar nauw<br />

samen met de stichting Probos uit Nederland.<br />

Dit is een onafhankelijk kennisinstituut dat het<br />

belang van het bos centraal stelt. Het zet zicht<br />

in voor duurzaam bosbeheer en bosuitbreiding<br />

in Nederland én daarbuiten. “Wij maken<br />

dankbaar gebruik van de expertise die zij<br />

hebben.” Zo is Probos de trekker van het<br />

Thémis-project. Dit is een tool voor het<br />

verzamelen van gegevens en een webportal.<br />

Pobos werkt hiervoor samen met ATIBT en de<br />

brancheorganisaties in Frankrijk en het<br />

Verenigd Koninkrijk. De stichting brengt al<br />

jaren de ‘houtbewegingen’ in Nederland in<br />

kaart. Nu trekt het de kar om dat veel breder<br />

te trekken. Probos wijst erop dat sinds de<br />

invoering van het monitoren van inkoopgegevens<br />

en de jaarlijkse rapportage voor leden<br />

van de Nederlandse Houthandel Federatie in<br />

2010, het aandeel van hun import dat wordt<br />

ondersteund door geverifieerd duurzaam<br />

Import tropisch hout<br />

De jongste cijfers over import van tropisch<br />

hardhout in Nederland stammen uit 2021 en<br />

zijn verzameld door de stichting Probos. Na<br />

een piek in de import van tropisch hardhout<br />

in 2018 (+52 procent) daalde de import met<br />

bijna 29 procent in 2019, en met 11 procent in<br />

2020. In 2021 neemt de daling van de import<br />

verder af en lijkt te stabiliseren (-3 procent).<br />

De import is dan ook met 159.000 m 3 zeer<br />

laag. Ook het verbruik van gezaagd tropisch<br />

hardhout lijkt te stabiliseren (+1 procent). Maleisië,<br />

Brazilië, Kameroen, Congo en Indonesië<br />

zijn de belangrijkste landen van herkomst voor<br />

het door Nederland geïmporteerde gezaagd<br />

tropisch hardhout.<br />

Volgens het Rapport van de Marktinformatiedienst<br />

van de Internationale Organisatie<br />

voor Tropisch Hout (MIS-ITTO) waren in 2022<br />

tropisch hout en houtproducten goed voor 21<br />

procent van de totale waarde van de invoer<br />

in de EU-27, de grootste stijging in 15 jaar,<br />

aangedreven door het herstel na de tsunami<br />

en de scherpe daling van de invoer uit Rusland<br />

en Wit-Rusland.<br />

Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />

<strong>Land+Water</strong>.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 25


Waterbouw<br />

Drie aanscherpingen in bepaling<br />

faalkansen van dijken<br />

Realistische faalkansen zijn<br />

belangrijk voor dijken in<br />

Nederland. Deze vormen<br />

namelijk de basis voor de<br />

versterkingsopgave (en<br />

daarbij behorende investeringen)<br />

of voor calamiteitenbeheer.<br />

De uitkomsten van<br />

LBO1 laten zien dat dit realistische<br />

beeld nog niet altijd<br />

bereikt wordt. HKV lijn in<br />

water heeft daarom onderzoek<br />

gedaan naar manieren<br />

om op eenvoudige wijze te<br />

komen tot realistischere<br />

inschattingen van de faalkans.<br />

Binnen dit onderzoeksproject komen drie<br />

onderwerpen aan bod:<br />

- Tweelagensysteem bij piping;<br />

- 3D-Fragility Curves;<br />

- Landelijke set grondparameters.<br />

De onderzoeken sluiten aan bij de rekenregels<br />

voor waterkeringen uit het WBI en het BOI.<br />

Hieronder worden de drie deelonderzoeken<br />

beschreven.<br />

Tweelagensysteem bij piping<br />

Uit praktijkervaringen blijkt dat de huidige<br />

methode voor het bepalen van een equivalente<br />

doorlatendheid in pipinganalyses bij een<br />

tweelagensysteem leidt tot te hoge faalkansen.<br />

Deze equivalente doorlatendheid dient als<br />

invoer in de Sellmeijer formule.<br />

HKV heeft samen met Rijkswaterstaat een<br />

IN ‘T KORT - Faalkans dijken<br />

HKV heeft 3 aanscherpingen voor de<br />

faalkansbepaling van dijken onderzocht.<br />

De nieuwe methode geeft lagere faalkansen<br />

voor piping bij tweelagensystemen.<br />

Met 3D-Fragility Curves zijn meerdere<br />

belastingparameters mee te nemen.<br />

Een nieuwe landelijke set met grondparameters<br />

geeft realistische kentallen.<br />

Schematisatie van de aangescherpte methode bij een tweelagensysteem.<br />

aangescherpte methode ontwikkeld voor het<br />

bepalen van de equivalente doorlatendheid.<br />

Binnen de huidige methode wordt bij een<br />

tweelagensysteem (twee aansluitende<br />

watervoerende lagen), de equivalente<br />

doorlatendheid bepaald op basis van het over<br />

de dikte gewogen gemiddelde van de twee<br />

doorlatendheden. Hierin hebben dieper<br />

liggende watervoerende lagen, die vaak een<br />

grote dikte en een hoge doorlatendheid<br />

hebben, een relatief grote invloed op de<br />

equivalente doorlatendheid. Deze lagen zijn<br />

echter minder relevant voor het mechanisme<br />

piping. De equivalente doorlatendheid wordt<br />

op deze manier overschat.<br />

De aangescherpte methode van HKV gaat<br />

ervan uit dat elke laag een bepaald debiet kan<br />

vervoeren. Vervolgens is verondersteld dat het<br />

volledige debiet van beide lagen richting de<br />

pipe stroomt, en daarmee bijdraagt aan erosie<br />

van de pipe en het kritiek verval. Het totale<br />

debiet is vervolgens teruggerekend naar een<br />

equivalente doorlatendheid.<br />

Zowel de huidige als de aangescherpte<br />

methode zijn vergeleken met een dataset van<br />

D-Geo Flow berekeningen uit (Romeijn, 2022).<br />

Op basis van de vergelijking blijkt dat de<br />

aangescherpte methode steeds een scherpere<br />

(hogere) inschatting geeft van het kritieke<br />

verval (ten opzichte van de huidige methode)<br />

én de sterkte niet overschat (ten opzichte van<br />

de referentie-berekeningen in D-Geo Flow).<br />

De aangescherpte methode is toegepast op<br />

een drietal cases met een tweelagensysteem in<br />

Limburg, Zeeland en Rivierenland. Hierbij<br />

wisselt het doorlatendheidscontrast per case.<br />

Uit de cases volgt dat de aangescherpte<br />

methode in alle gevallen leidt tot een hoger<br />

kritiek verval dan de huidige methode. Bij<br />

toenemende doorlatendheidscontrasten neemt<br />

de winst toe, tot een toename van 30 procent<br />

in het kritieke verval.<br />

3D-Fragility Curves<br />

De figuur linksonder op de volgende pagina<br />

toont een 3D-fragility Curve: verschillende<br />

combinaties van waterstand en belastingduur<br />

met bijbehorende conditionele faalkans. Bij<br />

faalkansberekeningen voor binnenwaartse<br />

stabiliteit wordt regelmatig gebruik gemaakt<br />

van Fragility Curves, die de relatie beschrijven<br />

tussen de belasting en de conditionele<br />

faalkans. Doorgaans is de buitenwaterstand de<br />

variërende belasting in de curve, en worden<br />

andere belastingen ingeschat met een vaste,<br />

vaak conservatieve waarde. Dit leidt tot<br />

overschatting van de faalkans.<br />

HKV heeft onderzocht hoe meerdere belastingen<br />

meegenomen kunnen worden in de<br />

fragility curve. Aan de hand van de twee<br />

onderstaande voorbeelden wordt de meerwaarde<br />

van deze 3D-fragility curves geïllustreerd.Voor<br />

primaire keringen is niet alleen de<br />

buitenwaterstand van belang voor binnenwaartse<br />

stabiliteit, maar ook de duur van het<br />

hoogwater. Immers, de waterspanningen in en<br />

onder de dijk hebben tijd nodig om op te<br />

bouwen. In een 3D-fragility curve kunnen –<br />

naast verschillende waterstanden – meerdere<br />

scenario’s voor de belastingduur worden<br />

meegenomen.<br />

Het expliciet meenemen van verschillende<br />

scenario’s voor de belastingduur resulteert in<br />

een lagere faalkans dan een reguliere (2D)<br />

fragility curve, omdat de conditionele<br />

faalkansen bij kortere belastingduren lager<br />

zijn. Bij de reguliere aanpak wordt uitgegaan<br />

van één vaste, lange belastingduur, hetgeen<br />

erop neerkomt dat alleen de bovenste rij uit de<br />

3D-curve wordt meegenomen.<br />

26<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


ir. M. van Montfoort<br />

Daarnaast is met een 3D-fragility curve<br />

bewezen sterkte eenduidiger toe te passen,<br />

door voor de combinaties van belastingduur en<br />

waterstand die de kering eerder heeft<br />

doorstaan, de faalkansbijdrage gelijk te stellen<br />

aan 0. In reguliere (2D) fragility curves kan<br />

geen rekening gehouden worden met de duur<br />

van een historisch hoogwater.<br />

In een casus in het beneden-rivierengebied<br />

bleek de faalkans bij een 3D-fragility curve een<br />

factor 3 lager dan bij een reguliere fragility<br />

curve. Toepassen van bewezen sterkte heeft<br />

vervolgens geleid tot nog eens een factor 100<br />

lagere faalkans.<br />

Bij regionale boezemkades is nauwelijks<br />

sprake van waterstandsvariatie. De boezemwaterstand<br />

is dan ook niet de drijvende belasting<br />

voor binnenwaartse (in)stabiliteit. Voor<br />

boezemkades zijn neerslag en verkeer de<br />

drijvende belastingen. Een reguliere 2D-fragility<br />

curve, waarin de boezemwaterstand wordt<br />

gevarieerd en vaak wordt gerekend met één<br />

vaste, hoge verkeerslast, is daarom niet<br />

realistisch. In een 3D-fragility curve kunnen<br />

neerslag en verkeersbelasting beide worden<br />

meegenomen. Expliciet variëren van deze twee<br />

belastingen, in plaats van vaste, conservatieve<br />

waarden te hanteren, resulteert in een<br />

realistischere (en lagere) faalkans.<br />

Ook hier kan bewezen sterkte eenduidiger<br />

worden toegepast, door de faalkansbijdrages<br />

van historische belastingcombinaties (neerslag<br />

en verkeerslast) gelijk aan 0 te stellen.<br />

Bij reguliere (2D) fragility curves is bewezen<br />

sterkte amper toe te passen, omdat historische<br />

waterstanden weliswaar zijn opgetreden, maar<br />

niet in combinatie met de hoge verkeerslast die<br />

vaak in de schematisatie wordt gehanteerd.<br />

Landelijke set grondparameters<br />

HKV heeft een verzameling ondergrondgegevens<br />

opgesteld, gebaseerd op een bundeling<br />

van data van diverse waterschappen. In totaal<br />

bevat deze dataset meer dan 5.000 sterkteproeven<br />

en meer dan 13.000 classificatieproeven.<br />

In opdracht van STOWA heeft HKV<br />

vervolgens de waarde van grondeigenschappen<br />

van verschillende grondsoorten en de<br />

Vergelijking met D-Geo Flow dataset van (Romeijn, 2022).<br />

spreiding van deze waarden binnen Nederland<br />

onderzocht. Dit heeft geleid tot een landelijke<br />

set grondparameters.<br />

In dit onderzoek zijn per grondsoort kentallen<br />

afgeleid voor het volume-gewicht en de<br />

sterkte. Voor deze parameters zijn een<br />

verwachtingswaarde, standaardafwijking en<br />

een karakteristieke waarde afgeleid. De<br />

afgeleide parameterwaarden kunnen als<br />

kentallen worden gebruikt in stabiliteitsanalyses.Uit<br />

het onderzoek volgt dat de sterkte-eigenschappen<br />

per grondsoort verspreid over<br />

Nederland niet veel verschillen. De voorlopige<br />

conclusie is dan ook dat voor een groot deel<br />

van Nederland (in ieder geval voor de<br />

gebieden waar de dekkingsgraad hoog is)<br />

dezelfde landelijke parameterset voor<br />

grond-sterkte toegepast kan worden. Als<br />

onderdeel van het onderzoek zijn analyses<br />

uitgevoerd naar het sterktegedrag van klei.<br />

Hieruit blijkt dat normaal geconsolideerde<br />

monsters bij verschillende rek-niveaus (groter<br />

dan 2 procent) vergelijkbaar gedrag vertonen.<br />

Ook blijkt dat bij rekken groter dan 2 procent<br />

het gedrag van overgeconsolideerde en<br />

normaal geconsolideerde monsters, en van<br />

isotrope en anistrope monsters, hetzelfde is.<br />

Dit betekent dat het bij grote rekken (groter<br />

dan 2 procent) niet nodig is om de data vooraf<br />

te selecteren op consolidatiegraad en -wijze,<br />

waardoor meer proeven geschikt zijn voor de<br />

landelijke parameterset. Het onderzoek heeft<br />

geleid tot een landelijke set grondparameters,<br />

met realistische kentallen voor de grondsterkte.<br />

Bij gebrek aan lokale gegevens over de<br />

grondsterkte kunnen met deze kentallen toch<br />

(zonder aanvullend onderzoek) realistische<br />

berekeningen worden gemaakt. Bij uitbreiding<br />

van de dekking zal de kwaliteit enkel toenemen.<br />

De hierboven beschreven onderzoeken dragen<br />

allemaal bij aan een realistische inschatting van<br />

de faalkans van dijken. De kracht van de<br />

methoden is dat ze niet tot nauwelijks extra<br />

inspanning kosten, ze bruikbaar zijn binnen de<br />

vigerende modellen, en er geen aanvullende<br />

gegevens nodig zijn.<br />

Voor meer informatie over deze studies en<br />

contactgegevens: www.hkv.nl/actueel/<br />

drie-aanscherpingen-in-de-faalkansbepaling-van-dijken.<br />

Mick van Montfoort is adviseur Waterveiligheid<br />

en Crisisbeheersing bij HKV lijn in water. De<br />

volgende co-auteurs (allen adviseur bij HKV)<br />

hebben bijgedragen aan het artikel: Tweelagensysteem:<br />

Guy Dupuits, David Knops, Joost Pol;<br />

3D-Fragility Curves: Mick van Montfoort, Jochem<br />

Caspers, Pauline van Leeuwen, Menno van Dam;<br />

Grondparameters: Jan Tigchelaar, Paulina<br />

Kindermann.<br />

3D-fragility curve met belastingduur en waterstand. Links: volledige curve. Rechts: inclusief bewezen sterkte<br />

(rood = hoge faalkans, groen = lage faalkans).<br />

s,t-diagram voor normaal geconsolideerde kleimonsters,<br />

bij verschillende rekniveaus (fit = gemiddelde)<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 27


Waterbouw<br />

Zeeuwse dijken geschikt voor<br />

bomen en struiken<br />

‘Dijken tekenen het Zeeuwse<br />

landschap, met name dat van<br />

het nieuwland’, zo meldt De<br />

Zeeuwse Bosvisie, opgesteld<br />

door BoschSlabbers landschapsarchitecten.<br />

De binnendijken<br />

vormen de ruggengraat<br />

van Zeeland. De<br />

studie geeft aan waar beplanting<br />

van de dijken wenselijk<br />

is; en waar niet.<br />

De Zeeuwse Bosvisie gaat over waar bossen<br />

en houtige landschapselementen kwaliteit aan<br />

het Zeeuwse landschap en de aanwezige<br />

natuurwaarden kunnen toevoegen. Zij<br />

inspireert grondeigenaren om bos en/of<br />

houtige landschapselementen aan te leggen,<br />

daar waar dat vanuit de ruimtelijke en<br />

ecologische kwaliteit gepast is. Zij reikt<br />

strategieën aan en genereert recepten voor<br />

initiatiefnemers.<br />

In februari 2020 heeft Minister Schouten<br />

samen met de provincies de Nationale<br />

Bossenstrategie uitgebracht. Om de biodiversiteit<br />

te herstellen en de afspraken uit het<br />

klimaatakkoord ten aanzien van de CO 2<br />

-uitstoot<br />

na te komen, streven Rijk en provincies<br />

naast aanpak op bronniveau naar de aanleg<br />

van nieuw bos op aanzienlijke schaal. De<br />

ambitie is om voor 2030 het bosareaal met 10<br />

procent uit te breiden, hetgeen voor Nederland<br />

als geheel de aanleg van 37.000 ha nieuw bos<br />

impliceert. Zeeland kent ongeveer 4.100 ha<br />

bos. Een evenredige verdeling zou voor<br />

Zeeland de aanleg van 410 ha bos betekenen.<br />

IN ‘T KORT - Dijkbeplanting<br />

De Zeeuwse Bosvisie beschrijft waar<br />

welke beplanting wenselijk is.<br />

Dijkbeheerders willen liefst ‘kale’ dijken,<br />

maar in Zeeland zijn ze vaak al begroeid.<br />

De liniedijken in Zeeuws-Vlaanderen<br />

nemen een aparte positie in.<br />

Bloem-, fauna- en landschapsdijken hebben<br />

aparte beplantingsstrategieën.<br />

Zeeuws landschap<br />

Het Zeeuwse landschap is rijk geschakeerd;<br />

daarom heeft BoschSlabbers een kaartbeeld<br />

gemaakt, waarbij de bodem het verschil<br />

maakt.<br />

Zo zijn er zeeklei (onderverdeeld in oudland en<br />

nieuwland), zandgronden, kreekruggen en<br />

kreekrestanten, dijken, bossen en houtachtige<br />

landschapselementen. Het merendeel van de<br />

provincie heeft een kleibodem. Deze elementen<br />

zijn kaartlagen. Wie de kaartlagen bij<br />

elkaar brengt, krijgt een landschapsstructuurkaart.<br />

Dit kaartbeeld is gebruikt om te bepalen<br />

waar wel en waar geen bossen wenselijk zijn.<br />

De landschapsdeskundigen hanteren een<br />

brede definitie van bos: ‘alle opgaande,<br />

houtige beplantingen die kunnen bijdragen<br />

aan de opgaven waar we voor staan’. Om de<br />

rijke variatie aan beplanting weer te geven,<br />

spreekt het rapport van ‘vijftig tinten groen’.<br />

De brede definitie kwam voort uit het feit dat<br />

men bij bos niet direct aan Zeeland denkt.<br />

Grote aaneengesloten bossen kent deze<br />

provincie niet. Houtige beplantingen (in de<br />

vorm van landschapselementen) echter wel!<br />

Dijkbeplanting<br />

Hoewel De Zeeuwse Bosvisie uitgebreid ingaat<br />

op, zeg maar, alles dat groen is binnen het<br />

landsdeel (of groen zou moeten zijn), beperken<br />

Zeeland is een dijkenland. De<br />

Zeeuwse Bosvisie heeft alle<br />

binnendijken op een kaart gezet<br />

waarvan BoschSlabbers kansen<br />

zien om ze te beplanten.<br />

we ons hier tot de dijken. Want daar zit de<br />

civieltechnische aandacht. Van nature willen<br />

dijkbeheerders dat de lichamen ‘kaal’ zijn;<br />

hooguit een grasbekleding.<br />

In Zeeland ligt dat anders. “Veel van de dijken<br />

zijn getooid met een fraaie dijkbeplanting,<br />

variërend van breed overhuivende iepen tot<br />

monumentaal uitgegroeide essen tot de wat<br />

strakkere rijen populier. Maar ook binnen die<br />

populieren is een grote variatie in beeld, de<br />

grauwe abeel levert een heel ander beeld dan<br />

de wat strakkere Populus x canadensis<br />

Serotina”, meldt de studie.<br />

“Dijken tekenen het Zeeuwse landschap, met<br />

name dat van het nieuwland. Zeeland kent een<br />

lange geschiedenis in de strijd tegen het water.<br />

Het resultaat is een uitgestrekt netwerk van<br />

dijken met een rijke variatie - soms lang en<br />

strak, elders smal en kronkelend - dat ons veel<br />

vertelt over de geschiedenis van het landschap.”<br />

Receptenkaarten<br />

Bij de beschrijving van de diverse types bos<br />

nemen de liniedijken een aparte plaats in. In<br />

een groot deel van Zeeuws-Vlaanderen zijn er<br />

nog veel restanten te vinden van de<br />

Staats-Spaanse Linies. Hier is al in diverse<br />

projecten gewerkt aan een beter leesbaarheid<br />

van deze historie. Bijvoorbeeld door het<br />

28<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


T. Molenaar<br />

De kansenkaart geeft weer waar beplanting mogelijk is<br />

(en welke) en waar niet.<br />

beplanten van zogenaamde liniedijken met tot<br />

soms wel zes dubbele bomenrijen, of het<br />

versterken van het kenmerkende onderscheid<br />

tussen open (schootsveld) en besloten<br />

(beschutting) landschapsbeeld door de aanleg<br />

van bospercelen. Deze afwisseling van open en<br />

besloten landschappen zo dicht op elkaar<br />

bieden waardevolle milieus voor veel flora en<br />

fauna. De liniedijken verdienen een eigen<br />

typologie in dit overzicht vanwege hun<br />

specifieke landschapsbeeld en dusdanige<br />

schaal in Zeeland.<br />

De aanleg van bossen (of het behoud ervan),<br />

evenals de ontwikkeling van houtige landschapselementen,<br />

een krachtig instrument om<br />

ruimtelijke kwaliteit te versterken, biodiversiteit<br />

te verrijken, stikstof te binden en de<br />

recreatieve uitloopmogelijkheden te verruimen.<br />

Maar dan moet je dat wel doen waar<br />

natuur en landschap er daadwerkelijk beter<br />

van worden. Er zijn zogeheten receptenkaarten<br />

ontwikkeld voor de zoekgebieden die kansen<br />

bieden voor de aanleg van bos en houtige<br />

landschapselementen.<br />

Een receptenkaart beschrijft de kernkarakteristiek<br />

en verduidelijkt de achterliggende,<br />

inhoudelijke motivatie voor aanplant van bos<br />

en/of houtige landschapselementen.<br />

Ook bieden de receptenkaart een overzicht van<br />

meekoppelkansen met andere opgaven binnen<br />

Begroeide dijken geven<br />

structuur en sfeer aan<br />

het landschap.<br />

het zoekgebied. Dan gaat het over<br />

leefbaarheid en gezondheid, klimaatadaptieve<br />

inrichting, cultuurhistorie,<br />

houtproductie en circulariteit, gezonde<br />

bodem en nuttige insecten, agrarische<br />

transitie en kringlooplandbouw, het<br />

langdurig vastleggen van stikstof (in<br />

houtopstanden). De Zeeuwse Bosvisie<br />

beschouwt dit alles in zijn samenhang.<br />

Gebiedsdekkende visie<br />

‘Zeeland dijkenland’ is een aparte receptenkaart.<br />

Dit zoekgebied bestaat uit alle<br />

binnendijken van Zeeland, zowel beplant als<br />

onbeplant. De dijken vormen samen een<br />

lijnvormig netwerk door het Zeeuwse<br />

landschap en kennen hoge landschappelijke<br />

en ecologische waarde. Ze komen voor in veel<br />

verschillende verschijningsvormen, zowel<br />

beplant als onbeplant, en bepalen voor een<br />

groot deel het lokale landschapsbeeld.<br />

De Zeeuwse Bosvisie pleit voor een verdere en<br />

hoogwaardige ontwikkeling van dit landschappelijk<br />

raamwerk van dijken met opgaande<br />

beplantingen. Naast een kwalitatieve<br />

ontwikkeling is ook kwalitatief beheer van<br />

belang. Het pleidooi voor een ‘provinciebrede,<br />

uitgebreide dijkenvisie’ visie dient rekening te<br />

houden met:<br />

- ontwikkeling van een meer fijnmazig ecologisch<br />

netwerk van dijkbeplantingen;<br />

- leesbaarheid van de inpolderingsgeschiedenis<br />

verder versterken;<br />

- verdwenen dijken weer zichtbaar maken<br />

met beplantingen;<br />

- lokale karakteristieken verder versterken<br />

door onderscheid in typen beplantingen;<br />

- dijken onbeplant laten waar bomen vanuit<br />

landschappelijke of ecologische waarde<br />

minder gewenst zijn.<br />

Bij dit laatste valt te denken aan de Delingsdijk<br />

op Schouwen-Duiveland die midden in het<br />

open polderlandschap ligt en de kanaaldijken<br />

grenzend aan de Kapelse en Yerseke Moer.<br />

Uitgangspunt zijn doorgaande bomenrijen<br />

waarbij de soorten het landschappelijk<br />

karakter verder versterken. Populier, es of iep,<br />

dat maakt nogal uit voor het beeld. De breed<br />

uitwaaierende iep geeft een heel ander beeld<br />

dan de wat ‘stijve’ populier. Helaas is de iep,<br />

die van oorsprong zo kenmerkend was voor<br />

het Zeeuwse landschap, door de iepziekte<br />

zwaar getroffen. Ook de es is door de<br />

essentaksterfte steeds minder aanwezig. Specifiek<br />

voor de ecologisch waardevolle bloemdijken<br />

kan gedacht worden aan éénzijdig<br />

beplanten, een grotere plantafstand, of<br />

gestrooide struweelbeplanting. Waar dijken al<br />

een unieke flora en fauna kennen vanwege<br />

hun onbeplante karakter zijn bomen niet<br />

gewenst.<br />

Koppelkansen<br />

Een toename van beplantingen langs dijken<br />

geeft ook invulling aan andere opgaven.<br />

Dijkbeplantingen dragen namelijk bij aan:<br />

- Een aantrekkelijk routenetwerk voor wandelaars<br />

en fietsers. Beplanting biedt daarbij<br />

beschutting aan de recreant en draagt bij<br />

aan een fraai recreatielandschap. Meer<br />

beplante dijken in verschillende vormen is<br />

daarom een meerwaarde voor recreatie;<br />

- Een natuurlijke plaagbestrijding en bestuiving<br />

van gewassen op aangrenzende<br />

landbouwpercelen;<br />

- Een duurzame toepassing van hout. Bij<br />

eventuele kap komt er indien hier actief en<br />

toegespitst beheer met oog voor houtkwaliteit<br />

heeft plaatsgevonden veel waardevol<br />

hout bij die als grondstof kan dienen voor<br />

vele toepassingen.<br />

Meerdere smaken<br />

In het Zeeuwse natuurgebiedsplan zijn drie<br />

typen dijken benoemd: de bloemdijken, de<br />

faunadijken en de landschapsdijken. Iedere<br />

‘smaak’ brengt zijn eigen wensen en eisen in<br />

voor de beplantingsstrategie.<br />

Eén van de voorbeelden in de studie is het<br />

landschapsplan voor het voormalig Eiland van<br />

Cadzand (Okra). Hier is een strategie<br />

uitgewerkt om de ontstaansgeschiedenis van<br />

dit landschap meer beleefbaar te maken en er<br />

ecologische en recreatieve kwaliteiten aan toe<br />

te voegen. In de strategie worden de dijken<br />

ieder op eigen, passende wijze beplant.<br />

Kenmerkend voor het gebied zijn de knotwilgen<br />

op de oude laatmiddeleeuwse zeedijken.<br />

Daarnaast komen populieren en singels voor.<br />

Ook de herbeplanting van de dijken in de zak<br />

van Zuid-Beveland komt aan bod.<br />

Duidelijk is in elk geval dat beplanting van en<br />

naast dijken maatwerk is.<br />

Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />

<strong>Land+Water</strong>.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 29


Waterbeheer<br />

Implicaties van geohydrologie<br />

voor gebiedstransities<br />

Als grondwater sturend<br />

is, hoe brengen<br />

we de keuzes en oplossingsruimte<br />

die er nu,<br />

straks en later zijn in<br />

beeld? We willen<br />

voorkomen dat het huidig<br />

gebruik en toekomstige<br />

keuzes leiden tot<br />

spijt in de vorm van<br />

’padafhankelijkheid’.<br />

Dit is nou net waar het<br />

project KLIMAP (‘Klimaatadaptatie<br />

in de<br />

Praktijk’) zich op richt.<br />

KLIMAP - mede gefinancierd door de<br />

Topsectoren Agri & Food en Water &<br />

Maritiem - onderzoekt samen met<br />

overheden en kennisinstellingen hoe<br />

het water- en bodemsysteem op de<br />

zandgronden klimaatadaptief is in te<br />

richten voor landbouw, natuur en<br />

andere functies.<br />

Hierbij ligt de focus nadrukkelijk op<br />

de regionale schaal en hoe nationaal<br />

beleid daar invloed op uitoefent.<br />

Ruimtelijke vertaling<br />

Vaak zien we dat er voor het nader<br />

invulling geven van beleid visies<br />

worden ontwikkeld. Deze zijn vaak semi-ruimtelijk<br />

en geven wel een beeld: wel te plaatsen<br />

in bepaalde gebieden, maar zonder exacte<br />

locatie.<br />

Belangrijk is dat we op een navolgbare wijze<br />

laten zien hoe we vanuit wensbeelden naar<br />

IN ‘T KORT - KLIMAP<br />

KLIMAP: studie klimaatadaptieve inrichting<br />

water en bodem op zandgronden.<br />

De grondwaterstand heeft invloed op het<br />

gebruik van de bodem; en andersom.<br />

In drie stappen zicht op klimaatrobuust<br />

landgebruik vanuit hydrologie.<br />

Betrokkenen willen met de methodiek<br />

een discussie op gang brengen.<br />

Het is belangrijk om kaartbeelden altijd in nauwe samenwerking<br />

met actoren uit het gebied te valideren in verschillende<br />

iteraties; en van grof naar fijn.<br />

concrete ruimtelijke vertalingen komen, die we<br />

inrichtingvarianten noemen. Hierbij hebben we<br />

gebruik gemaakt van de ruimtelijke landgebruiksgegevens<br />

zoals vastgelegd in de<br />

Landelijk Grondgebruik Nederland 6 (LGN 6)<br />

dataset uit 2020. Dit is een landsdekkende<br />

dataset van landgebruik en onderscheidt in<br />

totaal 48 verschillende landgebruiksklassen op<br />

een resolutie van 0.25 m2. Om het toetsen van<br />

het landgebruik overzichtelijk te houden is<br />

ervoor gekozen om deze 48 landgebruiksklassen<br />

te consolideren naar 17 hoofdklassen.<br />

Drie stappen<br />

Om de keuze voor een ander landgebruik te<br />

onderbouwen, worden aan de hand van<br />

hydrologische beslisregels kaarten opgesteld<br />

waarin wordt duidelijk gemaakt waar welke<br />

landgebruikstypen worden ondersteund vanuit<br />

het grondwatersysteem voor de<br />

toekomst gebaseerd op gemodelleerde<br />

GLG’s (gemiddeld laagste<br />

grondwaterstand) en GHG’s (gemiddeld<br />

hoogste grondwaterstand).<br />

Het toepassen van hydrologische<br />

beslisregels bestaat uit drie stappen:<br />

- Het toetsen van alle landgebruiksklassen<br />

aan de gemodelleerde<br />

grondwaterstanden in 2050.<br />

- Het toetsen van de ondersteunde<br />

landgebruikstypen in 2050 aan het<br />

huidige landgebruik in 2020.<br />

- Een overzicht bieden van de<br />

beschikbare landgebruiksopties op<br />

plekken waar het huidige landgebruik<br />

niet meer houdbaar is.<br />

Stap 1<br />

Het doorvoeren van de hydrologische<br />

maatregelen die aansluiten bij<br />

wensbeelden heeft invloed op de<br />

grondwaterstand. Om die invloed te<br />

bepalen is gebruik gemaakt van<br />

hydrologische berekeningen. Alle<br />

grondwaterstandverandering vanuit<br />

de diverse wensbeelden zijn samengevoegd<br />

tot een te verwachten<br />

grondwaterstandsbeeld (GHG en GLG)<br />

in 2050.<br />

Om te bepalen wat de invloed is van<br />

de veranderende grondwaterstanden op de<br />

gewasproductie zijn berekeningen uitgevoerd<br />

met de WaterWijzerlandbouw (www.<br />

waterwijzerlandbouw.nl). Hiermee is op basis<br />

van het gewastype, klimaat, bodemtype en<br />

hydrologische omstandigheden te bepalen wat<br />

de opbrengstderving (ten opzichte van ideale<br />

omstandigheden) is. In deze context wordt<br />

opbrengstderving gebruikt als proxy voor de<br />

urgentie om te bewegen. Variëren met deze<br />

‘drempelwaarde’ geeft een beeld van de mate<br />

waarin het bestaande landgebruik zal gaan<br />

verschuiven. In dit onderzoek zijn de vooralsnog<br />

arbitraire drempelwaarden gebruikt van<br />

10, 20 en 30 procent opbrengstreductie door<br />

natschade. De opbrengstderving kan zowel<br />

nat- als droogteschade zijn.<br />

Voor de overige landgebruiksklassen zijn aan<br />

de hand van literatuuronderzoek grenswaarden<br />

van de geohydrologische situatie bepaald<br />

waarbinnen het landgebruik mogelijk is. Dit<br />

betrof een grove inschatting en gaf slechts<br />

beperkte informatie over de daadwerkelijke<br />

30<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


D. Rooze / G. Bakema / G.J. Ellen<br />

KLIMAP maakt inzichtelijk wat het betekent voor (toekomstig) grondgebruik als water en bodem sturend zijn.<br />

tolerantie van deze landgebruiksklassen voor<br />

GLG en GHG.<br />

Stap 2<br />

In stap 2 is voor elk landgebruikstype bepaald<br />

waar deze theoretisch in het gehele plangebied<br />

ondersteund kan worden in 2050,<br />

gegeven de veranderende geohydrologische<br />

situatie. Het gaat hierbij dus om de beschikbaarheid/niveau<br />

van het grondwater en dan<br />

met name voldoende of te veel grondwater.<br />

Met deze informatie kan vervolgens worden<br />

bepaald of het huidige landgebruik voldoet<br />

aan deze toets. Met andere woorden, treedt er<br />

natschade op? Het LGN 6 geeft een nauwkeurige<br />

weergave van het huidige landgebruik,<br />

met een ruimtelijke resolutie van 0.25 m 2 .<br />

Het model bepaalt voor elke pixel (0.5 x 0.5<br />

meter) of het huidige landgebruik voldoet aan<br />

de voorwaarden zoals gesteld. Zoals eerder<br />

vermeld wordt er voor agrarisch landgebruik in<br />

deze case gewerkt met een dervingpercentage<br />

van 10, 20 en 30%. Hoe hoger de acceptatie<br />

van derving door de agrariër, hoe minder<br />

(agrarisch) landgebruik moet veranderen. De<br />

toets van de overige landgebruiksklassen is<br />

niet afhankelijk van het toegestane dervingpercentage,<br />

maar van de eerder bepaalde<br />

hydrologische grenswaarden.<br />

Belangrijk bij deze en de volgende stappen is<br />

dat het zo is dat het aan de (agrarische)<br />

ondernemers in het gebied is om te bepalen bij<br />

welke derving percentage een bepaalde vorm<br />

van landgebruik niet meer bedrijfseconomisch<br />

rendabel is. Het kan immers zo zijn dat de<br />

markt ook gaat meebewegen en dat door<br />

schaarste de prijs van een gewas/product<br />

hoger wordt. Dit zou erin kunnen resulteren<br />

dat bij een veel lagere opbrengst de inkomsten<br />

navenant gelijk blijven of zelfs hoger uitvallen.<br />

landgebruiksopties er zijn op de plekken waar<br />

transitie moet plaatsvinden.<br />

De informatie uit de combinatie van stap 2 en<br />

3 levert input voor het ontwerp van stedenbouwkundigen<br />

en landschapsarchitecten. De<br />

landgebruikstoets geeft een hydrologische<br />

onderbouwing van de verschillende landgebruiksklassen<br />

die op een specifieke locatie<br />

worden ondersteund. Het informeert en stuurt<br />

de mogelijkheden voor landinrichting,<br />

aangezien bepaalde landgebruiksklassen in de<br />

toekomst niet (meer) door de overheid<br />

gefaciliteerd worden.<br />

Ruimtelijke ontwerpers maken de ontwerpopgave<br />

breder dan een puur hydrologisch<br />

onderbouwde inrichting – landschapskwaliteit,<br />

cultuurhistorie, ruimtelijke samenhang en de<br />

structuurvisies met strategische doelen van<br />

gemeenten en provincies moeten in een<br />

uiteindelijk ruimtelijk ontwerp worden<br />

geïntegreerd. De huidige methodiek is beperkt<br />

tot de (geo-)hydrologie.<br />

Aangezien er alleen modelresultaten voor de<br />

2050 situatie beschikbaar zijn, is het niet<br />

mogelijk om de transformatie in het landgebruik<br />

tussen de huidige situatie en 2050 met<br />

tussenstappen te visualiseren.<br />

Het is belangrijk om bovenstaande kaartbeelden<br />

altijd in nauwe samenwerking met actoren<br />

uit het gebied te valideren in verschillende<br />

iteraties. Van grof naar fijn werken en iteraties<br />

zijn hierbij belangrijke sleutels voor het<br />

vergroten van de legitimiteit, acceptatie en<br />

bruikbaarheid van de deelproducten van de<br />

verschillende stappen.<br />

Discussie<br />

Het doel van de methodiek is het ontwikkelen<br />

van een methodologie om tot een hydrologisch<br />

onderbouwde toekomstgerichte gebiedsvisie<br />

te komen. Daarbij kan de huidige methodiek<br />

op nog veel plaatsen worden uitgebreid. Ten<br />

eerste is een gezond water- en bodemsysteem<br />

breder dan alleen grondwaterstanden op<br />

standplaatsniveau. Om een eerste analyse te<br />

kunnen maken, zijn in deze casus de grondwatercondities<br />

op individuele plekken los<br />

beoordeeld. Gebiedsoverstijgende grondwaterdynamieken<br />

zoals grondwateraanvulling en<br />

kwelstromen zijn minstens even belangrijk<br />

maar vragen een bredere blik. Daarnaast moet<br />

het gehele watersysteem meespelen in de<br />

toetsing van toekomstige ontwerpen,<br />

waaronder waterkwaliteit en beekafvoeren.<br />

Een valkuil van de huidige methodologie is dat<br />

men zich te veel richt op een ongeschikt detailniveau.<br />

Individueel oplichtende pixels geven<br />

tot op zeer hoge (schijn)nauwkeurigheid de<br />

toekomstige grondwatercondities aan op die<br />

specifieke plek. Echter, de vele onzekerheden<br />

in het model en de toekomstige maatschappelijke<br />

ontwikkeling vraagt een geabstraheerde<br />

blik. Ondanks deze verbeterpunten en nuances<br />

denken de onderzoekers wel bij te dragen aan<br />

het hanteerbaar maken van op basis van een<br />

evidence-based argumentatie voor het wel of<br />

niet toepassen van een bepaald landgebruik in<br />

de toekomst en zodoende invulling te geven<br />

aan het principe van water en bodem sturend.<br />

Daan Rooze is Junior Adviseur/Onderzoeker<br />

bij Deltares; Guido Bakema is Senior Onderzoeker<br />

Bodem en Water aan Wageningen University<br />

& Research Nederland; Gerald Jan Ellen is<br />

Senior onderzoeker/adviseur governance bij<br />

Deltares.<br />

Stap 3<br />

Uit actie 2 is naar voren gekomen welke<br />

gebieden er naar verwachting een landgebruikstransformatie<br />

moeten ondergaan om<br />

een klimaatrobuust systeem te creëren in<br />

2050.<br />

De volgende stap is om te bepalen welk<br />

alternatief landgebruik er mogelijk is op de<br />

plekken waar het huidige landgebruik niet<br />

meer klimaatbestendig houdbaar is. Door de<br />

resultaten van actie 1 en actie 2 te combineren,<br />

ontstaat een nieuwe figuur waarin kan<br />

worden weergegeven hoeveel alternatieve<br />

Op 10 mei is het KLIMAP Ontwikkelpadenspel gespeeld tijdens de Young Talent Day, georganiseerd door STOWA. Jonge water<br />

professionals, werkzaam bij onder andere provincies, waterschappen en kennisinstituten, ‘speelden’ met het vraagstuk van<br />

verdeling van water.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 31


Waterbeheer<br />

Inzet stedelijke drainage bij<br />

aanhoudende droogte<br />

Almere heeft aanvankelijk<br />

vooral aandacht gehad voor<br />

droge voeten, vervolgens<br />

voor een goede waterkwaliteit.<br />

Tot voor kort nauwelijks<br />

voor droogte. Maar bodemdaling<br />

is wel een groot<br />

probleem, wat naar verwachting<br />

wordt versneld in perioden<br />

van droogte.<br />

In het ontwerp van de waterhuishouding van<br />

de wijken in Almere is rekening gehouden met<br />

voldoende drooglegging (verschil maaiveld<br />

oppervlaktewaterpeil) en de aanleg van een<br />

intensief drainagesysteem. Dit is zo ontworpen<br />

om grondwateroverlast te voorkomen en een<br />

grote open waterberging te hebben. Er wordt<br />

altijd drainage mee gelegd bij de aanleg van<br />

riolering. Ook particuliere percelen krijgen hun<br />

eigen drainageleidingen. In de oudere wijken<br />

is een grote drooglegging aangehouden van<br />

wel 2 meter. De grote drooglegging en het<br />

intensieve draingesysteem zorgen ervoor dat<br />

er nauwelijks grondwateroverlast is.<br />

Almere heeft echter veel last van bodemdaling.<br />

Dit zorgt voor een slechte bereikbaarheid van<br />

de woningen: om de voordeur te bereiken zijn<br />

bij bodemdaling traptreden nodig. En het zorgt<br />

voor steeds meer vuilwaterrioolproblemen<br />

door slechte afstroming. Dit leidt tot stankklachten<br />

en terugkerende verstoppingen.<br />

Problemen met het riool<br />

De kosten van het weer op hoogte brengen<br />

van de buitenruimte zijn hoog, en wanneer dit<br />

gedaan wordt (met zand) zakt het snel weer<br />

en worden de rioolproblemen verergerd. Nu<br />

IN ‘T KORT - Droogte<br />

Almere heeft veel last van bodemdaling;<br />

een effect dat toeneemt bij droogte.<br />

Er zijn verschillende methodes voor<br />

bestaande en nieuwe wijken.<br />

Drainagebuizen kunnen omgekeerd ook<br />

dienst doen voor infiltratie.<br />

Een pilot moet uitwijzen of infiltratie een<br />

betaalbare oplossing is.<br />

Om bodemdaling bij droogte tegen te gaan, is verhoging van de grondwaterstand een oplossing.<br />

worden op diverse plekken in Almere stukken<br />

vuilwaterriool vervangen vanwege verzakking.<br />

Sommige stukken al na 20 jaar. De kosten voor<br />

het vervangen van stukken riool zijn buitengewoon<br />

hoog, vooral omdat er dan langere<br />

stukken (al snel honderden meters) vervangen<br />

moeten worden om het verzakte stuk op<br />

hoogte te brengen. Soms is het niet mogelijk<br />

om delen te vervangen, omdat het elders de<br />

overlast verergert of omdat er onvoldoende<br />

hoogteverschil over blijft. Dan blijft zeer<br />

regelmatig reinigen (lokaal tot wel 12 keer per<br />

jaar) de oplossing totdat het totale stelsel aan<br />

vervanging toe is of worden er kleine pompjes<br />

geplaatst om het vuilwater verder te pompen<br />

in het stelsel.<br />

In Almere is lang uitgegaan van een situatie<br />

met hoge grondwaterstanden door de<br />

kwelsituatie in de polder. Echter in de<br />

droge(re) zomers zakken de grondwaterstanden<br />

ook in Almere uit. En door ophoging in het<br />

verleden van bepaalde gebieden is er zelfs<br />

lokaal een infiltratiesituatie. Verdroging van<br />

groen is in Almere niet zo’n groot probleem als<br />

in hogere delen van Nederland omdat de<br />

grondwaterstanden niet veel dieper zakken<br />

dan 1,5 a 2 m onder maaiveld. Vooral jonge<br />

aanplant van bomen heeft dan last van<br />

verdroging.<br />

Bij lagere grondwaterstanden treedt er ook<br />

meer kwel op, die in Almere op plekken<br />

nutriëntrijk en zout is. Dit verslechtert de<br />

oppervlaktewaterkwaliteit.<br />

De uitdaging in Almere ligt in droge perioden<br />

dus in het voorkomen of vertragen van<br />

bodemdaling en het voorkomen van oppervlaktewater<br />

kwaliteit problemen.<br />

Oorzaken bodemdaling<br />

In Almere bestaat de bodem uit klei- en<br />

veenlagen. Niet alleen de veenlagen zijn<br />

zettingsgevoelig, maar de kleilagen ook en die<br />

klinken nog steeds in. Bodemdaling (afgezien<br />

van autonome bodemdaling) wordt veroorzaakt<br />

door extra belasting door ophoging,<br />

vervanging van slappe lagen door zwaarder<br />

zand en door ontwatering. Uit satellietmetingen<br />

volgt dat overal in Almere, ook in oude<br />

delen, de bodemdaling nog doorgaat. Dit<br />

betreft niet alleen gebieden met veen, maar<br />

ook delen met overwegend een kleibodem. Tot<br />

nog toe werd na circa 20 tot 25 jaar de<br />

openbare ruimte opgehoogd waarmee de<br />

bodemdaling weer een extra zet kreeg.<br />

De bovenste kleibodem van ca 1 m wordt<br />

ontwaterd. Wanneer er regelmatig neerslag is,<br />

zal de grondwaterstand in de kleibodem niet<br />

snel uitzakken. Maar wanneer het langer<br />

droog is zoals afgelopen jaren steeds vaker het<br />

geval is, zal de grondwaterstand verder<br />

uitzakken en voor verdere inklinking van de<br />

klei zorgen.<br />

32<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


M. Rus<br />

Nieuwe wijken<br />

Voor nieuwere wijken wordt er nog opgehoogd,<br />

maar wordt ook de waterstand hoog<br />

gehouden en dus de drooglegging zo klein<br />

mogelijk gehouden. De klei- en veenlagen<br />

worden zoveel mogelijk nat gehouden. Dit<br />

wordt gecombineerd met veel open water en<br />

drainage. De drainage ligt onder het waterpeil<br />

en functioneert daar in droge perioden<br />

omgekeerd. Water uit de grachten stroomt via<br />

het drainagesysteem naar het grondwater en<br />

werkt dan als infiltratiesysteem.<br />

Voor een wijk die in 2013 is aangelegd volgt<br />

uit satellietmetingen dat de bodemdalingsnelheid<br />

lijkt af te nemen. Uit grondwaterstandmetingen<br />

volgt dat de grondwaterstand in de<br />

zomer van 2022 op peil was. Voor de<br />

betreffende wijk waren er helaas nog geen<br />

grondwaterstandmetingen in de extreem<br />

droge zomer van 2018.<br />

Voor nog te bouwen wijken is het een goed<br />

uitgangspunt om de drooglegging zo klein<br />

mogelijk te houden. Ook wordt het regenwater<br />

zoveel mogelijk in de wijk gehouden en<br />

vertraagd afgevoerd via groenstroken. Maar<br />

het blijft ook gewenst om een deel van het<br />

regenwater direct te gebruiken om de<br />

oppervlaktewaterkwaliteit goed te houden.<br />

Bestaande wijken<br />

Voor de bestaande wijken wordt periodiek groot<br />

In een groot deel van Almere zakt de grondwaterstand uit in<br />

de zomer (rood), in de winter is de grondwaterstand juist hoog<br />

(blauw).<br />

onderhoud aan de bovengrond uitgevoerd, voor<br />

de oudste delen (ca 45 jaar oud) ook met<br />

vervanging van het vuilwater riool. Hierbij is het<br />

uitgangspunt zo min mogelijk ophogen, en<br />

nagaan of licht ophogen mogelijk is. Licht<br />

ophogen wordt op andere plekken in Nederland<br />

al lang gedaan, maar in Almere is dit nog geen<br />

dagelijkse praktijk. In de oudere wijken liggen<br />

kabels- en leidingen overal in de openbare<br />

ruimte, en kabels- en leiding eigenaren zijn nog<br />

niet enthousiast over licht granulair ophoogmateriaal.<br />

De duurzaamheid van de materialen is<br />

voor de gemeente ook een vraagstuk.<br />

Vulkanisch materiaal wordt van ver aangevoerd<br />

en voor het produceren van andere lichte<br />

materialen is energie nodig (kleikorrels,<br />

schuimglas).<br />

De voorkeur gaat daarom uit naar zo min mogelijk<br />

ophogen in combinatie met het op hoogte<br />

houden of brengen van het grondwaterpeil.<br />

In de al gebouwde wijken is drainage aanwezig.<br />

Deze drainage kan naar verwachting ook als<br />

infiltratiesysteem worden gebruikt. Daarvoor<br />

kan gekozen worden voor inzet van een pomp<br />

(minder duurzaam) of het oppervlaktewaterpeil<br />

te verhogen (moeilijk i.v.m. delen zoals parken<br />

of moestuinen die niet voldoende zijn<br />

opgehoogd).<br />

Vanuit klimaatadaptatie wordt ook gekeken<br />

hoe regenwater in de wijken vastgehouden kan<br />

worden en waar mogelijk in de bodem kan<br />

infiltreren. In natte (winter)perioden werkt dit<br />

vertragend op de regenwaterafvoer omdat er<br />

dan altijd afvoer nodig is. In langere droge<br />

perioden zal dit onvoldoende zijn om de<br />

grondwaterstand op peil te houden en is een<br />

hoger oppervlaktewaterpeil nodig of het<br />

oppompen van oppervlaktewater.<br />

Pilot met infiltratie<br />

Voor een bestaande wijk wordt een pilot<br />

voorbereid om de bestaande drainage als<br />

infiltratiesysteem te gebruiken. In de wijk ligt in<br />

alle straten drainage tussen het vuilwater- en<br />

regenwaterriool in. De drainage is aangesloten<br />

op de regenwaterrioolputten. Het regenwaterriool<br />

sluit aan op het oppervlaktewater. De<br />

drainageleidingen liggen boven het oppervlaktewaterpeil<br />

en de drooglegging is groot, dus<br />

het oppervlaktewater zal met een pomp in de<br />

drainage gepompt moeten worden en er zijn<br />

drempels nodig bij de uitlaten van het<br />

regenwaterriool. De drainagediameter is relatief<br />

klein (80 mm) ten opzichte van ontwerpeisen<br />

voor drainage-infiltratiesystemen: advies<br />

Kennisbank Riolering van Rioned minimaal 100<br />

mm.<br />

Een aandachtspunt bij het uitwerken van de<br />

pilot is het voorkomen van grondwateroverlast<br />

en regenwateroverlast. Dit wordt nog verder<br />

uitgewerkt en doorgerekend. Misschien is wel<br />

een hoog zomerpeil nodig voor de drainage en<br />

een lager winterpeil (flexibele drempels). Met<br />

de pilot hopen we antwoord te krijgen op<br />

verschillende vragen. Hoeveel water heb je<br />

nodig voor verhoging van de grondwaterstand?<br />

Krijg je de grondwaterstanden voldoende<br />

omhoog, ook in droge perioden? Wordt de<br />

bodemdaling afgeremd? En natuurlijk: wat zijn<br />

de kosten ten opzichte van de baten.<br />

Op andere plekken in Nederland zijn al eerder<br />

drainage-infiltratiesystemen aangelegd voor het<br />

op hoogte houden van de grondwaterstand. In<br />

Almere wordt nagegaan of een bestaand<br />

drainagesysteem geschikt is voor infiltratie.<br />

Nagenoeg overal in Almere ligt een intensief<br />

drainagesysteem, dus wanneer dit positieve<br />

resultaten geeft, dan kan het op grote schaal<br />

ingezet worden.<br />

De bodemdaling in Almere is zo sterk dat traptreden nodig zijn om de woning in of uit te gaan.<br />

Maria Rus is technisch beheer adviseur riolering<br />

bij de gemeente Almere.<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 33


Waterbeheer<br />

Grondwater sturend voor<br />

inrichting water, bodem en land<br />

Het grondwater biedt kansen<br />

voor een veranderend Nederland,<br />

maar staat in grote<br />

delen van Nederland zwaar<br />

onder druk. Zowel de hoeveelheid<br />

als de kwaliteit<br />

ervan neemt af. In een recente<br />

landelijke studie brengen<br />

Deltares en WUR in samenwerking<br />

met andere kennisinstituten<br />

de opgaven,<br />

aandachtspunten en oplossingsrichtingen<br />

voor grondwater<br />

in beeld.<br />

Ons uitgangspunt is het herstel van natuurlijke<br />

grondwatersystemen. Gezien de grote<br />

betekenis voor alle vormen van gebruik<br />

inclusief de biodiversiteit, moet het grondwater<br />

richtinggevend zijn voor verdere inrichting en<br />

gebruik van ons land. De integrale grondwaterstudie<br />

(Deltares en WEnR, <strong>2023</strong>) laat op<br />

landelijke schaal aan een breed publiek zien<br />

hoe grondwater ingezet kan worden voor de<br />

grote transities. Voorbeelden daarvan zijn de<br />

energietransitie en het aanleggen van<br />

zoetwatervoorraden. Herstel van het grondwater<br />

helpt tegen de verdroging van de natuur en<br />

draagt bij aan schoon grondwater. Hiermee<br />

kunnen waterbeheerders ´water en bodem<br />

sturend´ vormgeven en leveren de inzichten<br />

input voor regionale uitwerkingen zoals in het<br />

Nationaal Programma Landelijke Gebied.<br />

Maatregelen tegen verdroging<br />

Natuurgebieden op de zandgronden, in<br />

kwelzones en hoogveenresten zijn verdroogd<br />

en worden steeds droger. Beken vallen steeds<br />

IN ‘T KORT - Grondwater<br />

Verdroging Natuur<br />

Conceptuele visualisatie van veranderingen van het land- en watergebruik in hoog Nederland door de tijd en het effect daarvan<br />

op grondwater en natuur. Links: meer natuurlijke situatie (tot zo’n 200 jaar geleden). Midden: huidige situatie met intensief<br />

landgebruik, drainage en grondwateronttrekkingen (nu). Rechts: mogelijke toekomstige situatie (straks) met een aantal maatregelen<br />

om grondwaterstanden te verhogen en kwelstromen te versterken. Het gaat daarbij om de volgende type maatregelen: minder<br />

ontwateren, minder onttrekken, infiltreren van oppervlaktewater en aanpassen van het water- en landgebruik.<br />

vaker droog. Intensivering van het landgebruik<br />

met ontwatering, meer snelle afspoeling, meer<br />

verdamping en toename van grondwateronttrekkingen<br />

voor drinkwater, landbouw en<br />

industrie zorgen sinds 1850 voor structurele<br />

verlaging van de grondwaterstanden met als<br />

gevolgen schade aan natuur afnemende<br />

biodiversiteit. Klimaatverandering (lange droge<br />

perioden) en de stijgende waterbehoefte<br />

verergeren dit probleem.<br />

Het verhogen van grondwaterstanden en het<br />

herstellen van kwelstromen met de juiste<br />

waterkwaliteit is mogelijk door het vasthouden<br />

van gebiedseigen water met minder drainage,<br />

greppels en sloten, verminderen van grondwateronttrekkingen,<br />

andere gewassen die minder<br />

verdampen of andere ingrepen die leiden tot<br />

actief aanvullen van het grondwater.<br />

Verwacht wordt dat het toepassen van deze<br />

maatregelen verdroging tegengaat. De<br />

komende periode wordt in verschillende<br />

Bescherming grondkwaliteit<br />

projecten aanvullend onderzoek gedaan om dit<br />

beeld aan te scherpen en om de kennis over de<br />

effectiviteit van verschillende maatregelen en<br />

bufferzones te vergroten.<br />

Het tegengaan van verdroging van natuurgebieden<br />

vraagt om verandering van landgebruik<br />

in delen van hoog Nederland. Het gaat<br />

bijvoorbeeld om landbouw die kan werken met<br />

hoge grondwaterstanden en/of gewassen die<br />

minder verdampen. Dit gaat mogelijk gepaard<br />

met lagere gewasopbrengsten, maar biedt<br />

kansen voor combinaties met andere vormen<br />

van gebruik als recreatie en de productie van<br />

zogenaamde ‘biobased’ grondstoffen (zoals<br />

hout voor de bouw).<br />

Bescherming grondwaterkwaliteit<br />

Schoon grondwater is waardevol, het is<br />

cruciaal voor mens en natuur. Het is een bron<br />

voor oppervlaktewater, drinkwater, landbouw<br />

en industrie. De kwaliteit van het grondwater<br />

Grondwater is cruciaal en staat sterk<br />

onder druk.<br />

Er zijn oplossingsrichtingen voor een<br />

veranderend Nederland.<br />

Gebruik grondwater in samenhang met<br />

herstel grondwaterstanden en kwaliteit.<br />

Deze landelijke studie biedt startpunten<br />

voor regionale verdieping<br />

Conceptuele visualisatie van verbetering van de kwaliteit van grondwater. Links zoals die nu is en rechts zoals het ooit kan worden<br />

als de grondwaterkwaliteit beter beschermd wordt.<br />

34<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


D. Hendriks / H. Passier / M. van Buuren / X. Hu<br />

Grondwater stedelijk gebied<br />

staat onder druk door toenemende verontreiniging<br />

vanuit bronnen op de grond, onder de<br />

grond, via water en via de lucht. Stoffen<br />

worden door het grondwater vaak traag maar<br />

gestaag meegevoerd, met een snelheid van<br />

meters per jaar over grote afstanden en tot<br />

diepten van wel honderden meters. De stoffen<br />

kunnen giftig en slecht afbreekbaar zijn; ze<br />

stapelen zich op in het grondwater. Er komt als<br />

het ware een grauwsluier in het grondwater,<br />

dit wordt de vergrijzing van het grondwater<br />

genoemd.<br />

Op basis van de kennis en informatie van de<br />

ondergrond en het grondwater wordt duidelijk<br />

dat er natuurlijke barrières zijn die het<br />

grondwater beschermen: kleilagen, bodemleven<br />

en geochemische processen. Uiteraard<br />

moeten we zoveel mogelijk emissies beperken<br />

en circulair werken met stoffen. Tegelijkertijd<br />

kunnen we verstorende of verontreinigende<br />

activiteiten beter plannen op plekken die meer<br />

beschermd zijn door deze natuurlijke barrières.<br />

Enkele voorbeelden:<br />

- Een bodem-energiesysteem kan op één locatie<br />

samengaan met drinkwaterwinning in<br />

een dieper deel van de ondergrond, wanneer<br />

hier een slecht doorlatende kleilaag tussen<br />

ligt.<br />

- De zuiverende werking van de bodem wordt<br />

versterkt door waterrijke natuur aan te<br />

leggen met veel contact tussen water en<br />

bodem. Zo ondergaat het water dat uiteindelijk<br />

in het grondwater terecht komt een<br />

natuurlijke voorzuivering.<br />

- De afbraak van verontreinigingen is te stimuleren<br />

door de bacteriën in de ondergrond<br />

te ‘voeren’ met de juiste voedingsstoffen. Dit<br />

kan bijvoorbeeld helpen om grondwater uit<br />

saneringslocaties sneller te zuiveren.<br />

- Over het algemeen zijn de natuurlijke barrières<br />

tegen verontreiniging van het grondwater<br />

in de zandgebieden van midden, oost en<br />

zuid Nederland relatief beperkt.<br />

Door bij grootschalige ingrepen in het<br />

grondwatersysteem ook de grondwaterkwaliteit<br />

mee te nemen, ontstaan kansen. Het<br />

opslaan van grondwater in grootschalige<br />

infiltraties zoals zoetwaterreserves of<br />

verhoging van de grondwaterstand tegen<br />

verdroging van natuurgebieden kan tevens<br />

worden ingezet om de grondwaterkwaliteit te<br />

verbeteren.<br />

Natuurlijke reiniging<br />

Bescherming van de grondwaterkwaliteit<br />

betekent dat de stoffen circulair binnen de<br />

locaties met belastende activiteiten worden<br />

gehouden en dat gebruik en emissies van<br />

verontreinigende middelen worden beperkt.<br />

Bovendien zijn er dan minder belastende<br />

Conceptuele visualisatie van het stedelijk gebied en de omgeving in Laag Nederland in de huidige situatie (links) en in een<br />

mogelijke toekomstige situatie (rechts) waarbij in bestaand en nieuw stedelijk gebied rekening is gehouden met veranderingen van<br />

grondwaterstanden.<br />

activiteiten in de zones met een geringe<br />

barrière tegen verontreinigingen (biologische,<br />

geohydrologische, geochemische barrières). En<br />

worden natuurlijke reinigende processen in het<br />

de bodem- en watersysteem bevorderd zoals in<br />

waterrijke natuur.<br />

Er is dan geen risico van lekken van verontreinigd<br />

water langs bodemenergiesystemen, en<br />

worden diepere schone watervoorraden zoals<br />

voor drinkwaterwinning goed schoongehouden.<br />

Tot slot wordt verspreiding van stoffen via<br />

grondwaterstroming beperkt, en is het<br />

grondwater een schone bron voor oppervlaktewater<br />

en natuur.<br />

Doorsnede van Nederland<br />

Opgaven/Aandachtspunten<br />

Doorsnede van Nederland<br />

Oplossingen<br />

Stedelijk gebied<br />

Grote delen van het stedelijk gebied zijn<br />

momenteel niet goed bestand tegen een<br />

grotere grondwaterdynamiek als gevolg van<br />

klimaatverandering (droge zomers, piekbuien).<br />

In laag Nederland is sprake van voortschrijdende<br />

bodemdaling in grote delen van het gebied.<br />

Vooral in gebieden met slappe bodems (veen<br />

en klei), leidt dit tot een stapeling van effecten<br />

(verschilzettingen, paalrot, grondwateroverlast,<br />

toename broeikasgassen en mogelijk<br />

verzilting) met oplopende schadekosten tot<br />

gevolg.<br />

Om CO 2<br />

-uitstoot, bodemdaling en verzilting in<br />

laag Nederland tegen te gaan, zal een deel van<br />

Dwarsprofielen van de ondergrond en het grondwater van Nederland (west-oost) met daarin een conceptuele weergave<br />

van opgaven (boven) en oplossingsrichtingen op het gebied van grondwater (beneden).<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 35


Dimmie Hendriks in het veld.<br />

dit gebied moeten worden vernat door een<br />

verhoging van de waterpeilen (Kamerbrief ‘Water<br />

en Bodem sturend’, 25 november 2022).<br />

Tijdens droge zomers zal dit schade door<br />

verschilzettingen beperken, maar tijdens natte<br />

perioden leidt de maatregel waarschijnlijk tot<br />

een toename van de grondwateroverlast. Ook<br />

in hoog Nederland kunnen vernattingsmaatregelen<br />

leiden tot grondwateroverlast.<br />

Om verdere stijging van de kosten te beperken<br />

of voorkomen, is het belangrijk dat de<br />

bebouwde omgeving beter bestand wordt – en<br />

blijft – tegen een dynamischer en veranderend<br />

grondwaterregime. Toekomstbestendig maken<br />

kan door het vermijden van kwetsbare<br />

gebieden (gebieden met grote schommelingen<br />

van de grondwaterstand en/of slappe bodems)<br />

en het robuust (her)ontwikkelen van (nieuw)<br />

stedelijk gebied en infrastructuur.<br />

We hebben het dan over nieuwe bebouwing in<br />

minder kwetsbare gebieden; nieuwe bebouwing<br />

aanpassen op vernatting en grondwaterdynamiek;<br />

bestaande bebouwing aanpassen<br />

aan grondwaterdynamiek (o.a. andere<br />

fundering, drijvend); en actief grondwaterbeheer<br />

bij bebouwing waar aanpassing op korte<br />

termijn niet onmogelijk is (o.a. lokale drainage<br />

of infiltratie).<br />

Zoetwatervoorziening<br />

De vraag naar grondwater voor drinkwaterbereiding<br />

is de afgelopen 70 jaar sterk gestegen;<br />

deze stijging zal de komende decennia, naar<br />

verwachting, doorzetten. Ook in de landbouwsector<br />

is het grondwatergebruik gestegen,<br />

vooral sinds de droge zomer van 2018 wordt<br />

veel meer grondwater onttrokken voor irrigatie<br />

van de landbouw. In de industrie is de laatste<br />

jaren een afname zichtbaar van het grondwatergebruik,<br />

na een sterke toename gedurende<br />

de vorige eeuw.<br />

Tegelijkertijd staan grondwatervoorraden onder<br />

druk als gevolg van intensieve ontwatering,<br />

verharding/verdichting van de bodem en<br />

verontreiniging en is, als gevolg van klimaatverandering,<br />

de beschikbaarheid van zoet<br />

grond- en oppervlaktewater in toekomstige<br />

zomers – periodiek – waarschijnlijk lager. De<br />

vraag is of er in de toekomst voldoende<br />

grondwater beschikbaar is om te gebruiken<br />

voor drinkwater, landbouw en industrie, zonder<br />

dat dit leidt tot verdere verdroging (van<br />

natuurgebieden of voor ander gebruik)<br />

Om onze grondwatervoorraden te beschermen<br />

kunnen meerdere maatregelen worden<br />

genomen. Ten eerste is het goed mogelijk het<br />

gebruik van hoogwaardig (grond- of drinkwater)<br />

te beperken. Zeker door nieuwe of te<br />

renoveren bebouwing daarop aan te passen.<br />

Daarnaast zijn het – nog beter – beschermen<br />

van de kwaliteit van het grondwater en het<br />

zorgen voor voldoende aanvulling belangrijk.<br />

Dit laatste kan door het vasthouden van<br />

gebiedseigen grondwater of infiltratie van<br />

water met een goede kwaliteit. De flexibiliteit<br />

van winningen kan worden vergroot om<br />

verlaging van grondwaterstanden in kwetsbare<br />

gebieden tijdens zomerperioden te voorkomen.<br />

Ook bewustwording van de waarde van<br />

grondwater is belangrijk en er kan worden<br />

gedacht aan het stimuleren van innovaties,<br />

aanscherpen van de regelgeving of (gestaffelde)<br />

beprijzing van het gebruik van drinkwater.<br />

Aanpassing nodig<br />

Bescherming en herstel van grondwatervoorraden<br />

vergt aanpassing van het water- en landgebruik.<br />

Rekening houden met grotere fluctuaties<br />

van het grondwater en combineren van<br />

maatregelen op het gebied van kwantiteit en<br />

kwaliteit zijn daarbij de sleutel. De landbouwen<br />

energietransitie en stedelijke innovaties<br />

bieden hiervoor kansen. Door de beschikbare<br />

kennis van het grondwater te gebruiken en te<br />

combineren, is er meer mogelijk en kan het<br />

grondwater ingezet worden voor de transities<br />

in Nederland en blijft tegelijkertijd de kwaliteit<br />

en de kwantiteit van het grondwater op peil.<br />

Dimmie Hendriks is grondwater en droogte<br />

expert; Hilde Passier is expert bodem- en<br />

grondwaterkwaliteit (beiden bij Deltares); Michaël<br />

van Buuren is senior onderzoeker landschapsarchitectuur<br />

(bij Wageningen Environmental<br />

Research) en Xiaolu Hu is landschapsarchitect en<br />

onderzoeker (bij Wageningen Environmental<br />

Research).<br />

36<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


Waterbeheer<br />

A. Koomen / R. de Lange / R. Egbers / J. Driessen<br />

Tool visualiseert<br />

neerslagtekorten<br />

Advies- en ingenieursorganisatie<br />

Arcadis heeft in samenwerking<br />

met applicatieontwikkelplatform<br />

VIKTOR een<br />

publiek beschikbare neerslagtekort<br />

applicatie geïntroduceerd.<br />

De tool maakt<br />

gebruik van gegevens van<br />

het KNMI over neerslag en<br />

verdamping.<br />

Met de tool kunnen waterbeheerders en<br />

andere gebruikers het neerslagtekort per<br />

provincie of waterschap berekenen en<br />

vergelijken met voorgaande jaren. Hiermee<br />

biedt de tool waardevolle informatie in een<br />

tijdperk van toenemende droogteperiodes.<br />

Weer een droog jaar?<br />

Na een opmerkelijk natte start van de lente is<br />

er tussen 13 mei en 20 juni nauwelijks tot<br />

geen neerslag gevallen. Dit betekent dat we<br />

ook in <strong>2023</strong> te maken hebben met droogte:<br />

weinig regen, veel verdamping en daardoor<br />

dalende grondwaterstanden en afnemende<br />

rivierafvoeren. Er is sprake van droogte als er<br />

gedurende langere tijd minder regen valt dan<br />

normaal in combinatie met grote verdamping.<br />

Dus als er meer water verdampt dan dat er<br />

bijkomt, ontstaat droogte. Het KNMI berekent<br />

het landelijk gemiddelde ‘potentieel neerslagtekort’<br />

op basis van het verschil tussen de<br />

verdamping en de neerslag uit 13 stations. De<br />

gevolgen van droogte kunnen echter sterk<br />

verschillen van plaats tot plaats, afhankelijk<br />

van het type landschap, grondsoort en<br />

aanvoermogelijkheden van zoetwater.<br />

Behoefte aan meer inzicht<br />

Om beter inzicht te krijgen in het regionale<br />

neerslagtekort, hebben waterbeheerders<br />

behoefte aan meer gedetailleerde informatie<br />

over het neerslagtekort in hun regio. Met de<br />

gratis neerslagtekort-app van Arcadis en<br />

VIKTOR kan het neerslagtekort per regio<br />

worden berekend en vergeleken met voorgaande<br />

jaren. Dit biedt waardevolle informatie<br />

voor het monitoren en voorspellen van droogte<br />

en kan helpen bij het nemen van maatregelen<br />

om droogte te voorkomen of te verminderen.<br />

De tool is een coproductie van Arcadis en<br />

VIKTOR. Met VIKTOR kunnen ingenieurs en<br />

domeinexperts zelf, of met de hulp van VIKTOR<br />

Consultants, apps maken aan de hand van de<br />

De tool visualiseert neerslagtekorten.<br />

programmeertaal Python. De tool is<br />

ontwikkeld met de steun van de Provincie<br />

Zuid-Holland in de vorm van een R&D<br />

subsidie ‘Nederland klimaatklaar met behulp<br />

van AI-monitoring en signalering’.<br />

Met de tool kan voor elk waterschap of elke<br />

provincie het neerslagtekort worden<br />

berekend en met grafieken en kaarten<br />

worden weergegeven. De grafieken en<br />

kaarten worden gegenereerd op basis van<br />

gegevens over neerslag en verdamping van<br />

meer dan 30 weerstations en meer dan 300<br />

neerslagstations in Nederland. Dit zorgt<br />

ervoor dat de applicatie een gedetailleerd<br />

beeld geeft van de situatie.<br />

Uit de grafieken blijkt dat het neerslagtekort<br />

van <strong>2023</strong> in juni al groter is dan van recente<br />

droogtejaren 2018 en 2022. Door provincies<br />

en waterschappen te vergelijken, krijgen we<br />

goed inzicht in de regionale verschillen. Bij<br />

diverse waterschappen is het neerslagtekort<br />

bijvoorbeeld vergelijkbaar met dat van<br />

recordjaar 1976.<br />

Arjen Koomen, senior-adviseur watermanagement<br />

bij Arcadis en mede-ontwikkelaar<br />

van de applicatie, merkt op dat waterschappen<br />

momenteel ontwikkelingen rondom<br />

droogte op hun website bijhouden. Hiervoor<br />

maken ze gebruik van gegevens van het<br />

landelijk neerslagtekort van het KNMI. Met<br />

de neerslagtekort-applicatie kan worden<br />

nagegaan hoe het neerslagtekort zich<br />

regionaal verhoudt tot voorgaande jaren<br />

vanaf 2000 en het huidige landelijk<br />

recordjaar 1976. “De grafieken hierover<br />

geven het geheugen weer een beetje terug,<br />

ook regionaal. Nu droge periodes steeds<br />

langer aanhouden, kan het handig zijn de<br />

grafieken uit de tool te raadplegen om te<br />

vergelijken hoe het neerslagtekort zich<br />

verhoudt met andere droge jaren. Zo kunnen<br />

de te nemen maatregelen ook beter afgestemd<br />

worden met ervaringen tijdens andere droge<br />

perioden.”<br />

Meer tools beschikbaar<br />

Arcadis en VIKTOR hebben plannen de tool<br />

verder te verfijnen. Bijvoorbeeld door ook<br />

informatie over regionale verschillen in<br />

neerslagtekort binnen een waterschap<br />

inzichtelijk te maken. Ruben Egbers, Consultant<br />

bij VIKTOR: “Voor ons is dit een uniek<br />

project: de eerste applicatie ontwikkeld in<br />

samenwerking met een andere partij die nu<br />

publiek beschikbaar wordt gesteld. We kijken<br />

ernaar uit om dit samen verder door te<br />

ontwikkelen.”<br />

De ontwikkeling van de tool geeft Arcadis<br />

ervaring in het online beschikbaar stellen van<br />

Python-scripts. Het bedrijf heeft internationaal<br />

een bibliotheek met Python-tools op verschillende<br />

vakgebieden, waaronder de categorie<br />

hydrologische tools: Arcadis Hydrological Tools.<br />

Deze tools zijn voornamelijk voor intern<br />

gebruik. De ervaring met VIKTOR kan het<br />

beschikbaar maken van deze tools voor derden<br />

vergemakkelijken. Voor een klant kunnen de<br />

scripts online beschikbaar worden gesteld in<br />

VIKTOR, zonder dat Arcadis daarvoor de<br />

Python-broncode hoeft te delen.<br />

Arjen Koomen is senior adviseur watermanagement;<br />

Robbert de Lange is specialist hydrologie<br />

(beiden bij Arcadis); Ruben Egbers is Consultant;<br />

Julia Driessen is Team lead marketing (beiden bij<br />

VIKTOR).<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong> 37


Binnenkort<br />

COLOFON<br />

Uitgave van:<br />

Sanders Woonmedia BV<br />

Torenallee 20<br />

5617 BC Eindhoven<br />

www.sandersmedia.nl<br />

Uitgeefteam Sanders Media<br />

Peter Vorstenbosch (uitgever)<br />

Martin ten Hoven (salescoördinator)<br />

Redactiecoördinator<br />

Teus Molenaar<br />

Telefoon: 06 51578447<br />

E-mail: tmlandenwater@gmail.com<br />

Centrale redactie<br />

Linda Hulsman<br />

E-mail: redactie.landenwater@sandersmedia.nl<br />

Redactiemedewerkers<br />

Jeroen Bezem<br />

Peter Urbanus<br />

Vormgeving<br />

Content Innovators, Den Haag<br />

Redactieadviescommissie<br />

ir. Gilbert Boerekamp, bodembeheer<br />

Ivo Huiskes MSc, ondergrondse constructies<br />

ir. Ties Rijcken, waterbeheer<br />

ir. Dick Schaafsma, bruggen<br />

ing. Wouter Zomer Msc, waterhuishouding<br />

Advertentieverkoop<br />

Frank van Gils<br />

Telefoon: 06 53888266<br />

E-mail: f.vangils@persmanager.nl<br />

Abonnementen<br />

Telefoon: 088 226 66 88<br />

E-mail: sanders@mijntijdschrift.com<br />

Jaarabonnement: € 179,26 excl. btw<br />

Jaarabonnement KIVI NIRIA- en VVA-leden: € 83,17 excl. btw<br />

Jaarabonnement studenten: € 74,34 excl. btw<br />

Alle bedragen zijn exclusief btw.<br />

Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen<br />

automatisch door, tenzij uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum<br />

is opgezegd bij de abonnementenservice. Zakelijke abonnementen<br />

worden niet tussentijds beëindigd.<br />

Administratie<br />

E-mail: administratie@sandersmedia.nl<br />

De Klimaatboom doet in de stad een echte boom na<br />

Een boom is goed voor de stad: het is een airco, een spons en een biologische hub. Maar de stad is<br />

vol met buizen, leidingen en kabels en heeft daarom niet veel plek voor de boom. Daar komt de<br />

Klimaatboom kijken: die doet als een boom, lijkt op een boom, maar kan overal staan waar de<br />

boom niet kan. De Klimaatboom is een frame van gerecycled plastic met daar boven een bladerdek<br />

van klimplanten, volgens het circulaire boekje.<br />

Waterberging op Texel<br />

In samenwerking met een groot aantal<br />

partijen (zoals de agrariërs van Texel,<br />

LTO Noord, Gemeente Texel, Hoogheemraadschap<br />

Hollands Noorderkwartier,<br />

provincie Noord-Holland; zie<br />

www.zoetetoekomsttexel.nl) heeft<br />

Acacia Water het initiatief genomen<br />

het project ‘Zoete Toekomst’ te<br />

ontwikkelen: waterberging in de ondergrond<br />

van het eiland.<br />

Technische realisatie<br />

Vellendrukkerij BDU, Werkendam<br />

AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN © TITEL<br />

Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud<br />

van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten<br />

bij <strong>Land+Water</strong> c.q. de betreffende auteur.<br />

Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van<br />

de uitgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt<br />

door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op<br />

welke wijze dan ook. <strong>Land+Water</strong> wordt tevens elektronisch<br />

opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in<br />

de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van<br />

beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en<br />

daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/<br />

of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te<br />

vragen.<br />

ISSN: 0023-7582<br />

Natuurverbetering Het Hol dit jaar verder aangepakt<br />

Om de karakteristieke laagveennatuur van Het Hol in de Oostelijke Vechtplassen niet alleen te<br />

behouden maar ook verder te ontwikkelen, wordt de natuur in dit gebied verbeterd. De werkzaamheden<br />

worden in twee fases uitgevoerd. Nog dit jaar wordt gestart met baggeren en met het<br />

aanpassen van het watersysteem. In een volgende fase gaat het om natuurinrichting en -herstelmaatregelen.<br />

38<br />

nr. 7/8 - juli/augustus <strong>2023</strong>


HKV, de kennisondernemer voor water en veiligheid<br />

HKV lijn in water BV<br />

Hoofdkantoor:<br />

Botter 11-29<br />

8232 JN Lelystad<br />

Nevenvestiging:<br />

Informaticalaan 8, Delft<br />

0320 29 42 42<br />

info@hkv.nl<br />

www.hkv.nl<br />

HKV levert onderzoeks- en<br />

adviesdiensten, producten<br />

en services in binnen- en<br />

buitenland op het gebied van:<br />

• Veiligheid en crisisbeheersing<br />

• Rivieren, kusten en delta’s<br />

• Water en klimaat<br />

www.hkv.nl<br />

CRUX Geohydrologie<br />

–<br />

Een verandering van de grondwaterstand<br />

kan schade aan de fundering of het vollopen<br />

van kruipruimtes tot gevolg hebben. Om het<br />

grondwater op peil te houden zijn maatregelen<br />

noodzakelijk. CRUX adviseert hierbij:<br />

• statistische analyse huidige grondwaterstand<br />

• geohydrologisch model<br />

• invloed van klimaatverandering doorrekenen<br />

+31 (0)20 4943070<br />

info@cruxbv.nl<br />

cruxbv.nl<br />

Amsterdam<br />

Delft<br />

Eindhoven

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!