tlSL^Ze*' ^ fl^m batons

C 143 )
„ op den oever van byna onherftelbaar ongeluk heb-
,, ben zien brengen, alle onze Goddelyke Inftellin^en
„ den bodem ingeflaagen hebben, den eenigften Tak
„ onzer welvaart verlamden, den Grondlegger onzer
,, Vryóeid op eene aller Godlasterende wyze gehoond
,, zien, dat dezelve zyn dierbaar Vaderland heeft moe-
,, ten verlaaten, — alle braave en deugdzaame Regenten,
niet alleen hunne Zetels hebben doen ver-
„ laaten, maar zommige hunne geheele Vryheid ont-
„ nomen hebben, uit oorzaake, dat dezelve, als waa-
„ re Burgervaders de Rechten van den Volke, met
„ warme liefde en ftandvastigheid waargenoomen heb-
,, ben , waarom wy in het byzyn van den Drieëeni-
„ gen God verklaaren, dat alle de ftraffèn dewelke
„ den Regtvaardigen God over ons zinkend Vader-
„ land heeft, en verder zal doen beproeven, alleenig
„ valt op dezulken , dewelke het vloekgefpan zullen
„ blyven dulden, en niet alle mogelyke^kragten zul-
„ leri infpannen, om zich van het Juk te ontrukken,
„ waar aan alle de Volken van Nederland gekeetend
z l y«-" —
1) Verklaaren wy nimmer te zullen afwyken van die
beginzelen van Deugd, waar door wy aan de Kerk
van onzen Zaaligmaaker verbonden zyn , cn alle voor'
zorge zullen gebruiken , dat dezelve in alle hunne
kracht ons Nakroost ingeboezemd word.
2) Zo verbinden wy ons onderling, dat alle Christelyke
Leer, wat naam dezelve ook mogte hebben,
eenpaariglyk door don anderen onderfteund zal worden
, en alle moogelyke zorg gedraagen zal worden,
dat dezelve in alle hunne kragt uitgeoeffend kan worden.
3) Verklaaren wy ons in alle gevallen gelyk te zullen
blyven en nimmer afwyken zullen van de Grondwetten
der Conftitutie onzer Republiek, daar«-eftcld,
zoo in den Jaare 1748 als 1766, waar door &
zo wei
het Stadhouder , Capitein Generaal en Admiraaifchap
erffèlyk verklaard is en dus dien braven en deugdzaamen
Vorst,
ten zullen^
als ook zyne Descendenten getrouw bly-
(4