tlSL^Ze*' ^ fl^m batons

gslykheid te eerbïdigen en te bevorderen, zp
zeer als de bojgfle afkeer van desfelfs Uitvoerend
Bewind om zich met onze zaaken in te laaten,
dan in den hoogden nood, en wanneer het behoud
onzer afhangelykheid , en het onderlinowelzyn
dit volftrektelyk noodzakelyk'maaken, ~
cn dit geval immers is altoos daar, wanneer door
de verkragting der Conftitutie, ook haare naauwe
liasons met ons gevaar loopen verbrooken te worden.
—
8° Is het ;iiet allezins zigtbaar uit deeze Misfive en
het onderhoud met den Prefident van het b'ranfchc
Directoire, den Burger Rewbel, dat de flaauwe
excufen van Dedem weinig invloed hadden
, — dat zy als geheel onopgemerkt wierden
gepasfeerd en de Prefident Rewbel door zyne
weinige attentie, die hy aan de oppervlakkige
cn vulgaire gczcgdcns van Dedem verleende ,
dat het franfche Directoire van de toeftand van
zaaken vry beeter ondfcrregt, en als door daadzaaken
aan , reeds bewyzen had , dat 'de wagen
lier niet regt gong , waaneegen geenen Ministerieels
verzeekering van eenen jongen van Dsdern iets
konde afdoen. — Ja blykt niet allezints, dat het
zelfs den Prefident verveelden hier over zo lang
lastig gevallen tc zyn, of is de vriendelyke buiging,
en geen enkel woord tot antwoord op het
voornaame poinct van dit onderhoud, niet Genoeg
beteekenende, dm Dedem hier zyn Proces als
verlooren moeste agten. —
9°. Is het niet een voorgewende vertrouwelvkheid
welke hier Dedem met den Minister Taillerand
zich vermeet te hebben, en zoekt diets te maaken,
daar hy by denzelven eevcn zo weini"troost
vond als by den Prefident Rewbel?
ïo°. Is het niet duideyk, zo dat elk het vatten kan,
dat de Minister Taillerand, den Jongen Dedem
vry ernstig onderhouden heeft over die onnodige
verfpil.ing daar meer dan een geheimen agent van»
het Bataaffche Gemeenebest reeds voorfienince
in had moeten gebruiken? — Ja is hier niet het
rondfte en duidelykfte bewys, hoe die Mini&te r
aan„