You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Gemeenteraadsverkiezingen<br />
Het Wiv-referendum<br />
Tekst Jacob van de Beeten<br />
Zoals iedereen weet zijn de aanstaande<br />
gemeenteraadsverkiezingen van een bij -<br />
zonder karakter. Er worden niet alleen nieuwe<br />
gemeenteraadsleden gekozen, maar ook wordt<br />
de Nederlandse bevolking geraadpleegd over<br />
de vernieuwde Wet op de Inlichtingen- en<br />
Veiligheidsdiensten, in de volksmond ook wel<br />
de ‘sleepwet’ genoemd. Deze volksraadpleging<br />
raakt op twee manieren aan de kern van onze<br />
democratie: ten eerste heeft zij betrekking op<br />
de rol van ‘het volk’ binnen de democratische<br />
rechtsstaat. Ten tweede gaat zij over de vraag<br />
in hoeverre de overheid inbreuk mag maken<br />
op de fundamentele vrijheden van haar bevolking.<br />
Beide thema’s worden hieronder<br />
nader beschouwd.<br />
1. Referenda zijn onverenigbaar<br />
met representatieve democratie<br />
‘Ja en nu zeg je “ik ben tegen referenda”, ja ik<br />
ook … maar f*ck dat even!’ Met deze niet mis<br />
te verstane bewoordingen geeft Arjen Lubach<br />
het startsein voor het referendum over de<br />
vernieuwde Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten<br />
(Wiv). Al geruime tijd is een groep<br />
studenten uit Amsterdam bezig om de vereiste<br />
300.000 handtekeningen te halen, maar pas<br />
nadat Lubach zich laat horen begint het storm<br />
te lopen. Binnen no time is het vereiste aantal<br />
handtekeningen binnen en is het raadgevende<br />
referendum een feit. Deze episode laat duidelijk<br />
zien waarom christendemocraten het referendum<br />
op principiële gronden afwijzen: zij is niets<br />
meer dan een demagogisch instrument van de<br />
media-elite, die een kleine groep in staat stelt<br />
te claimen dat zij namens ‘het volk’ spreekt.<br />
Dit ondermijnt de representatieve democratie.<br />
De kracht van de representatieve democratie<br />
schuilt in het feit dat niemand het laatste<br />
woord heeft over wat de ‘volkswil’ is en hoe<br />
deze in beleid moet worden vertaald. Eenieder<br />
die claimt namens het volk te spreken kan er<br />
op rekenen dat een institutie, belangengroep<br />
of medeburger hem of haar zal tegenspreken.<br />
Wilders ondervond dit bijvoorbeeld toen hij<br />
over een ‘nepparlement’ sprak (en daarmee<br />
impliceerde zelf wel echt te weten wat ‘het volk’<br />
zogenaamd zou willen). Van alle kanten werd<br />
hij tegengesproken en moest hij zich verantwoorden.<br />
De fundamentele tekortkoming van<br />
het (raadgevend) referendum is dat zij het proces<br />
van spraak en tegenspraak ondermijnt. Een<br />
raadpleging van de kiezers over een specifiek<br />
onderwerp licht dat onderwerp uit het politieke<br />
proces van geven en nemen, compromissen<br />
sluiten en verantwoording nemen voor het<br />
gekozen beleid. Het zogenaamde ‘volk’ dat<br />
via een referendum haar stem laat horen kan<br />
nooit als gesprekspartner dienen. Een amorfe<br />
meerderheid van kiezers kan antwoorden,<br />
noch zich verantwoorden.<br />
Hetzelfde geldt voor de drijvende krachten<br />
achter referenda, in dit geval Arjen Lubach en<br />
de studentengroep, want die hoeven zich helemaal<br />
niet te verantwoorden over de uitslag<br />
van het referendum en over de vraag of, en zo<br />
ja hoe, de uitslag in concreet beleid omgezet<br />
moet worden. Natuurlijk betoog ik niet dat<br />
burgers zich afzijdig moeten houden van de<br />
werkzaamheden van de Tweede Kamer –<br />
het is juist goed als wetgeving onderwerp van<br />
discussie is in het publieke debat en burgers<br />
actief worden aangemoedigd om kritisch op<br />
hun vertegenwoordigers te zijn. Het referendum<br />
is hiertoe echter niet het juiste middel,<br />
omdat zij alleen wordt gebruikt om tegen bestaande<br />
instituties aan te schoppen, zonder<br />
met alternatieven of constructieve kritiek te<br />
komen. Het is daarom zonder meer juist dat<br />
de christendemocratie zich vanouds tegen<br />
vormen van directe democratie gekeerd heeft.<br />
Des te merkwaardiger is de zwabberende<br />
houding van de Tweede Kamerfractie van<br />
het CDA op dit onderwerp. Ten tijde van het<br />
‘Oekraïne-referendum’ stelde de fractie de<br />
uitslag van het raadgevende referendum per<br />
definitie te respecteren, terwijl nu op voorhand<br />
werd gesteld dat er absoluut niks met de uitslag<br />
zou worden gedaan. Beide keren zat de<br />
fractie fout. In eerste instantie, omdat Kamerleden<br />
volgens de Grondwet zonder last stemmen.<br />
Zij kunnen zich dus niet op voorhand<br />
laten binden, ook niet door een volksraadpleging.<br />
In tweede instantie, omdat het raadgevend<br />
referendum – vooralsnog – onderdeel<br />
van ons staatsbestel is. Zolang de bevolking<br />
de mogelijkheid heeft om via een referendum<br />
raad te geven aan haar vertegenwoordigers,<br />
moeten volksvertegenwoordigers deze raad<br />
serieus nemen. Dat geldt dus ook voor het<br />
referendum over de ‘sleepwet’. →<br />
GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN<br />
—<br />
13