Verzoek tot raadpleging RUP Pendennis Castle ... - LNE.be
Verzoek tot raadpleging RUP Pendennis Castle ... - LNE.be
Verzoek tot raadpleging RUP Pendennis Castle ... - LNE.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Verzoek</strong> <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong><br />
<strong>RUP</strong> <strong>Pendennis</strong> <strong>Castle</strong><br />
GEMEENTE BRASSCHAAT<br />
Locatie<br />
Aerdenlei<br />
2930 BRASSCHAAT<br />
Projectnr: 09/257
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
<strong>Verzoek</strong> <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong><br />
<strong>RUP</strong> <strong>Pendennis</strong> <strong>Castle</strong><br />
GEMEENTE BRASSCHAAT<br />
Locatie<br />
Aerdenlei<br />
2930 BRASSCHAAT<br />
Projectnr: 09/257<br />
15/9/2009<br />
3
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
4
INHOUDSOPGAVE<br />
1 Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer 7<br />
1.1 Situering van het plangebied 7<br />
1.2 Oppervlakte 11<br />
1.3 Beknopte voorstelling van het plan 11<br />
1.4 Coördinaten initiatiefnemer 15<br />
1.5 Toetsing aan de plan-MER-plicht 15<br />
2 Beschrijving van voorgenomen plan en redelijke alternatieven 19<br />
2.1 Redelijke alternatieven 19<br />
3 Grensoverschrijdende effecten 21<br />
4 Inschatting en <strong>be</strong>oordeling van mogelijke milieueffecten 23<br />
4.1 Afbakening planonderdelen 23<br />
4.2 Bodem 24<br />
4.3 Oppervlakte- en Grondwater 25<br />
4.4 Fauna en Flora – Biodiversiteit 29<br />
4.5 Geluid en Trillingen 32<br />
4.6 Licht 34<br />
4.7 Lucht en Geur, Atmosfeer en Klimaat 34<br />
4.8 Mens – gezondheid en veiligheid 35<br />
4.9 Stoffelijke goederen 35<br />
4.10 Energie- en grondstoffenvoorraad 35<br />
4.11 Mobiliteit, Ruimte en Landschap 36<br />
5 Motivering waarom er geen plan-mer moet opgemaakt worden 39<br />
5.1 Conclusie 40<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
5
1 INLICHTINGEN EN COÖRDINATEN VAN DE INITIATIEFNEMER<br />
1.1 Situering van het plangebied<br />
1.1.1 Situering op macro-schaal<br />
In functie van de situering op macro-schaal wordt het plangebied weergegeven op een situeringskaart op<br />
schaal 1/150.000.<br />
De gemeente Brasschaat is gelegen in de provincie en het arrondissement Antwerpen. Ze is gelegen ten<br />
noordoosten van de stad Antwerpen en heeft als buurtgemeenten Wuustwezel, Brecht, Schoten, Kapellen<br />
en Antwerpen (Merksem en Ekeren).<br />
Enkele natuurlijke structuren lopen over de gemeentegrenzen zoals het Peerdbos, het Klein Schietveld en<br />
het Groot Schietveld. Deze grensoverschrijdende natuurlijke structuren zorgen voor het groene karakter<br />
van de noordoostelijke rand rond de grootstad Antwerpen.<br />
De <strong>be</strong>langrijkste verkeersassen van de gemeente Brasschaat zijn de Bredabaan (N1) en de E19. De<br />
Bredabaan, waarlangs de kern van Brasschaat zich ontwikkeld heeft, doorkruist de gemeente van zuidwest<br />
naar noordoost. De E19 loopt grotendeels ten zuiden van de gemeente.<br />
De perimeter van het <strong>RUP</strong> is op ‘macroschaal’ gesitueerd ten noorden van het kruispunt van de Bredabaan<br />
en de Augustijnlei.<br />
De situering op macro-schaal wordt op kaart 1.1 weergegeven.<br />
1.1.2 Situering op meso-schaal<br />
Op meso-schaal wordt de <strong>be</strong>staande ruimtelijke structuur weergegeven op een uittreksel uit de<br />
topografische kaart op schaal 1/40.000. Deze kaart geeft een globaal overzicht van het plangebied en de<br />
verhoudingen met de onmiddellijke omgeving.<br />
Het <strong>RUP</strong> is gelegen binnen de wijk “Centrum” en omgeven door de wijken Kaart, Driehoek en Bethanie. De<br />
verschillende wijken zijn in dergelijke mate vergroeid dat de overgangen niet meer duidelijk in de<br />
ruimtelijke structuur merkbaar zijn.<br />
De <strong>be</strong>stemming van de bouwblokken rondom het plangebied wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door<br />
woonentiteiten, schoolgebouwen en in <strong>be</strong>perkte mate detailhandel.<br />
Langsheen de Augustijnlei kan er een ‘zorg-as’ herkend worden, waarop meerdere entiteiten uit de<br />
zorgsector geënt zijn. Het ziekenhuis KLINA, een rustoord, Kabas (project van het OCMW), een school<br />
waar er gezondheids- en welzijnswetenschappen wordt onderwezen, het dienstencentrum Vesalius,<br />
grenzen allen aan de Augustijnslei.<br />
De randen van het bouwblok, waartoe het plangebied <strong>be</strong>hoord, <strong>be</strong>staan hoofdzakelijk uit woonentiteiten<br />
(woningen en appartementen). Het binnengebied van het bouwblok wordt grotendeels ingenomen door<br />
onderwijsinfrastructuur.<br />
Het kasteel <strong>Pendennis</strong> <strong>Castle</strong> staat momenteel al enkele jaren leeg. Vroeger was er hier een hotel<br />
gehuisvest. Ter hoogte van de Aerdenlei is er een conciërgewoning annex garagegebouw ingeplant.<br />
De Bredabaan is de <strong>be</strong>langrijkste dragende en verbindende structuur.<br />
Ten zuiden van het <strong>RUP</strong> is er op wandelafstand een groene zone aanwezig, met name het Peerdsbos.<br />
De situering op meso-schaal wordt op kaart 1.2 weergegeven.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
7
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
Kaart 1.1: Situering macro-schaal<br />
8
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
Kaart 1.2: Situering meso-schaal<br />
9
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
Kaart 1.3: Situering micro-schaal<br />
10
1.1.3 Situering op micro-schaal<br />
Op een uittreksel uit de topografische kaart wordt verder op het <strong>RUP</strong> ingezoomd <strong>tot</strong> een schaal 1/10.000.<br />
Het plangebied wordt langs het noorden en oosten <strong>be</strong>grensd door het schooldomein, in het zuiden door de<br />
Aerdenlei en in het westen door de Augustijnslei.<br />
De situering op micro-schaal wordt op kaart 1.3 weergegeven.<br />
1.2 Oppervlakte<br />
In het Ruimtelijk Uitvoerinsplan ‘<strong>Pendennis</strong> <strong>Castle</strong>’ worden volgende zones onderscheiden (Kaart 1.4):<br />
- art. 1 Zone non-aedificani (overdruk)<br />
- art. 2 Karakteristiek pand (overdruk)<br />
- art. 3 Woonzone met parkkarakter<br />
- art. 4 Groenbuffer.<br />
Het plangebied heeft een oppervlakte van 5.432 m².<br />
1.3 Beknopte voorstelling van het plan<br />
Het plangebied is gelegen binnen het BPA nr. 34 Kliniek waarbij een deel van het plangebied werd<br />
<strong>be</strong>stemd om de school met de nodige onteigeningen uit te breiden. Het uitbreiden van de school binnen<br />
het plangebied en tevens <strong>be</strong>stemd als zone voor openbaar nut wordt door het gemeente<strong>be</strong>stuur niet meer<br />
wenselijk geacht. De gemeente wenst de <strong>be</strong>stemming van het BPA nr. 34 Kliniek binnen het plangebied te<br />
herzien met de opmaak van een <strong>RUP</strong>.<br />
Het <strong>RUP</strong> <strong>be</strong>oogt de omvorming van 5.432 m², een deel van het goedgekeurd BPA, nl.<br />
- art. 4 Plaatsen <strong>be</strong>stemd voor vrijstaande <strong>be</strong>bouwing<br />
o art. 4.02 strook voor hoofdgebouwen<br />
o art. 4.03 strook voor binnenplaatsen- en tuinen I<br />
o art. 4.06 voortuinstroken<br />
- art. 5 Plaatsen <strong>be</strong>stemd voor openbare gebouwen en gebouwen met publieke <strong>be</strong>stemming<br />
o art. 5.01 bouwstrook A<br />
volgens de huidige toestand van het goedgekeurd BPA nr. 34 Kliniek naar<br />
- 49a 38ca art. 3 Woonzone met parkkarakter (met in<strong>be</strong>grip van 27a 82ca art. 1 zone nonaedificandi<br />
(overdruk))<br />
- 4a 94ca art. 4 Groenbuffer<br />
volgens het <strong>RUP</strong> ‘<strong>Pendennis</strong> <strong>Castle</strong>’ te Brasschaat.<br />
In het <strong>RUP</strong> wordt er gestreefd naar het <strong>be</strong>houd van het <strong>be</strong>staande kasteelgebouw en de waardevolle<br />
parkbomen waarbij de relatief zeldzame soorten de voorkeur kregen. Een <strong>RUP</strong> dient een dynamisch en<br />
flexi<strong>be</strong>l planningsdocument te zijn waarbij specifiek in dit <strong>RUP</strong> een ondergrens van 12 wooneenheden en<br />
een bovengrens van 25 wooneenheden werd vastgesteld (inclusief het kasteel). De boven- en ondergrens<br />
van het aantal woongelegenheden hangt samen met het aantal gebouwen en grootte van de<br />
woongelegenheden die worden opgericht. Voor<strong>be</strong>eld: seniorenflats nemen minder vloeroppervlakte in dan<br />
een ééngezinsflat. Een gebouw met seniorenflats kan een hoger aantal woongelegenheden dan eenzelfde<br />
gebouw met ééngezinsflats tellen. In en gebouw kunnen seniorenflats en ééngezinsflats ook gemengd<br />
worden.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
11
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
Kaart 1.4: Verordenend grafisch plan<br />
12
Vanuit de reflectie van de opgemeten boomkronen werd er inverse van de horizontale projectie van de<br />
boomkronen als theoretische bouwperimeter aangenomen. De open permea<strong>be</strong>le structuur van het<br />
bouwblok werd binnen het plangebied verder gezet door vrijstaande paviljoenen te voorzien.<br />
De visie, ruimtelijke concepten van het <strong>RUP</strong> worden hierna <strong>be</strong>sproken.<br />
1. Behoud van het parkkarakter<br />
De ‘merkwaardige bomen’ van het park <strong>be</strong>palen sterk de identiteit van de planzone en geven een<br />
uitgesproken groen karakter aan het publieke domein. Deze waardevolle bomen dienen in de toekomst<br />
zoveel mogelijk te worden <strong>be</strong>houden. Gezien hun sterke aanwezigheid en hun unieke karakter, zullen de<br />
bomen mee de bouwzones definiëren. Toekomstige gebouwen en constructies mogen immers het huidige<br />
bomen<strong>be</strong>stand niet hinderen, zowel bovengronds als ondergronds.<br />
De plaats en afmetingen van de boomkronen en van het wortelgestel leggen een non-aedificandi zone<br />
vast. De inversie van deze niet te <strong>be</strong>bouwen zone geeft de theoretische bouwzone weer.<br />
De haag- en heestermassieven langs de Aerdenlei <strong>be</strong>lemmeren het contact van de straat met de parktuin.<br />
Door het weghalen van deze lage groengehelen kan de allure van de parktuin terug over de Aerdenlei<br />
uitstralen, zoals <strong>tot</strong> eind jaren 1940 het gemeentepark ‘de Zwaan’ het groene karakter aan de overzijde<br />
van de straat <strong>be</strong>paalde.<br />
2. Behouden van het kasteeltje<br />
De sterke identiteit, de strategische inplanting, de positie als historisch ankerpunt en de positie die<br />
‘<strong>Pendennis</strong> <strong>Castle</strong>’ inneemt in het collectieve geheugen, zijn enorme troeven van het gebouw. Daarenboven<br />
zijn ‘kasteel’ en ‘tuin’ één verweven verhaal.<br />
Alhoewel de bouwfysische toestand van het hoofdvolume niet helemaal in orde is, is renovatie zeker nog<br />
mogelijk. De later toegevoegde volumes aan het hoofdvolume, zowel aan de linker als aan de achterzijde,<br />
bieden geen architecturale meerwaarde en worden gesloopt. De conciërgewoning annex garagegebouw<br />
wordt eveneens gesloopt.<br />
3. Gebouwen in het park<br />
Om het karakter van de parktuin te <strong>be</strong>houden en te versterken worden de nieuwe bouwvolumes niet <strong>tot</strong> op<br />
de perceelsgrens en afzonderlijk ingeplant. Hierdoor kan er tussen de bouwvolumes groen ontwikkelen of<br />
<strong>be</strong>houden blijven. Zoals het huidige kasteeltje baadt in het prachtige groen, zo zullen ook toekomstige<br />
bouwvolumes als het ware ‘zwemmen’ in een groene omgeving. De gebouwen <strong>be</strong>vinden zich immers als<br />
losstaande volumes tussen de bomen. Op die manier blijft ook het typologische karakter van het bouwblok,<br />
namelijk als een geheel van losstaande volumes – watertoren, appartementsgebouw, kasteel -, <strong>be</strong>houden.<br />
De nieuwe ‘gebouwen in het park’ maken hiervan deel uit. Ook de hieruit voortvloeiende permeabiliteit, die<br />
zo kenmerkend is voor het bouwblok, blijft zo <strong>be</strong>houden.<br />
De bouwzones geven de mogelijke <strong>be</strong>bouwbare zones binnen het park weer. De onregelmatige vormen<br />
van de bouwzones bieden de mogelijkheid aan verscheidenheid aan architecturale vormgeving.<br />
De op de conceptplannen (fig. 1.5) voorgestelde vormgeving van de parkvolumes zijn richtinggevend en<br />
niet dwingend. De parkvolumes <strong>be</strong>vinden zich, door hun plaatsing in het aanwezige bomen<strong>be</strong>stand, op<br />
voldoende afstand van elkaar.<br />
De zichtbaarheid van het kasteel wordt als ankerpunt gevaloriseerd. Visuele <strong>be</strong>lemmering, van op de<br />
Augustijnslei, van dit historische herkenningspunt is dan ook uit den boze.<br />
In het <strong>RUP</strong> zijn nog enkele randvoorwaarden opgenomen <strong>be</strong>treffende de functie, bouwzone, bouwhoogte,<br />
ontsluiting, parkeren, lichten en zichten en afsluitingen. Hiervoor wordt verwezen naar het eigenlijke <strong>RUP</strong><br />
of indien relevant opgenomen onder de effectenanalyse.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
13
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
Kaart 1.5: Conceptplan<br />
14
1.4 Coördinaten initiatiefnemer<br />
De initiatiefnemer voor het project is:<br />
Gemeente Brasschaat<br />
Bredabaan 182<br />
2390 Brasschaat<br />
Tel: 03/650.02.00<br />
1.5 Toetsing aan de plan-MER-plicht<br />
Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten<br />
kunnen heb<strong>be</strong>n.<br />
Om al dan niet te kunnen <strong>be</strong>sluiten <strong>tot</strong> een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie<br />
fases doorlopen worden:<br />
Fase 1: in de eerste plaats moet worden nagegaan of het voorgenomen plan of programma onder de<br />
definitie valt van plan of programma zoals gedefinieerd in het decreet van 27 april 2007 houdende<br />
wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene <strong>be</strong>palingen inzake<br />
milieu<strong>be</strong>leid en van artikel 36ter van het decreet van 21 okto<strong>be</strong>r 1997 <strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd<br />
en het natuurlijk milieu (hierna genoemd D.A.B.M).<br />
De definitie van plan of programma <strong>be</strong>vat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld<br />
worden. Het <strong>be</strong>treft volgende drie voorwaarden:<br />
1° decretale of <strong>be</strong>stuursrechterlijke <strong>be</strong>palingen moeten voorschrijven dat een plan of<br />
programma wordt opgesteld en/of vastgesteld;<br />
2° het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of<br />
lokaal niveau is opgesteld;<br />
3° het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de<br />
regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau<br />
worden vastgesteld.<br />
Het voorgenomen gemeentelijk <strong>RUP</strong> voldoet aan de drie voormelde voorwaarden en valt<br />
dus onder de definitie van plan zoals gedefinieerd in het D.A.B.M.<br />
Fase 2: eens vaststaat dat het voorgenomen plan of programma onder de definitie van plan of<br />
programma valt, moet worden nagegaan of het <strong>be</strong>trokken plan of programma onder het<br />
toepassingsgebied van het D.A.B.M. valt.<br />
Het toepassingsgebied staat niet gelijk met de plan-MER-plicht, die pas in fase drie wordt gehandeld.<br />
Dit <strong>be</strong>tekent dat niet voor alle plannen of programma’s waarop het D.A.B.M van toepassing is, er een<br />
plan-MER-plicht geldt.<br />
Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma’s opgesplitst:<br />
- plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die het kader vormen voor de toekenning van<br />
een vergunning voor een project;<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
15
- plannen of programma’s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke <strong>be</strong>tekenisvolle<br />
effecten op speciale <strong>be</strong>schermingszones, een passende <strong>be</strong>oordeling is vereist uit hoofde van<br />
artikel 36ter, § 3, eerste lid van het decreet van 21 okto<strong>be</strong>r 1997 <strong>be</strong>treffende het natuur<strong>be</strong>houd<br />
en het natuurlijk milieu<br />
Onderzoek noodzaak passende <strong>be</strong>oordeling<br />
Art. 36ter van het decreet van Natuur<strong>be</strong>houd <strong>be</strong>paalt dat ieder plan – dat afzonderlijk of in combinatie<br />
met één of meerdere <strong>be</strong>staande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een<br />
<strong>be</strong>tekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale <strong>be</strong>schermingszone te<br />
<strong>be</strong>schouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende <strong>be</strong>oordeling.<br />
Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale<br />
Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02/05/1979) en de<br />
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21/05/1992).<br />
Het plangebied ligt in de omgeving van een als speciale <strong>be</strong>schermingszone te <strong>be</strong>schouwen gebied in<br />
de zin van de Habitatrichtlijn (SBZ-H BE2100017 ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’<br />
en SBZ-H BE2100045 ‘Historische fortgordels van Antwerpen als vleermuizenhabitat’).<br />
De afstand tussen het plangebied en de speciale <strong>be</strong>schermingszones <strong>be</strong>dragen respectievelijk<br />
ongeveer 1,1 km en 2,5 km. Tussen het plangebied en de SBZ’s zijn er geen directe relaties, omdat<br />
de gebieden ruimtelijk gescheiden zijn door de dorpskern van Brasschaat en de Bredabaan.<br />
De bijkomende <strong>be</strong>bouwing, verhardingen en activiteiten, die deel uitmaken van het <strong>RUP</strong>, zijn echter in<br />
hun grootte <strong>be</strong>perkt en zullen zij bijgevolg geen impact heb<strong>be</strong>n op de soorten en habitats van de SBZ.<br />
Concluderend kan gesteld worden dat het <strong>RUP</strong> geen plan is dat een <strong>be</strong>tekenisvolle aantasting van de<br />
natuurlijke kenmerken van een als speciale <strong>be</strong>schermingszone te <strong>be</strong>schouwen gebied kan<br />
veroorzaken, en conform artikel 36ter van het decreet Natuur<strong>be</strong>houd, geen passende <strong>be</strong>oordeling<br />
vereist is.<br />
Het voorgenomen gemeentelijk <strong>RUP</strong> valt onder de eerste categorie van plannen en projecten<br />
en vormt dus een kader voor de toekenning van een vergunning.<br />
Fase 3: in deze fase wordt <strong>be</strong>paald welke plannen en programma’s waarop het D.A.B.M. van<br />
toepassing is, onder de plan-MER-plicht vallen. Er vindt desgevallend een onderzoek plaats naar de<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
16
noodzaak <strong>tot</strong> de opmaak van een plan-MER (= screening), meer <strong>be</strong>paald een onderzoek of het<br />
voorgenomen plan of programma aanzienlijke milieueffecten kan heb<strong>be</strong>n.<br />
Hierbij maakt men een onderscheid tussen de plannen programma’s die ‘van rechtswege’<br />
onderworpen zijn aan plan-MER-plicht en de plannen en programma’s die ‘geval per geval’<br />
<strong>be</strong>oordeeld moeten worden of ze aanzienlijke milieueffecten heb<strong>be</strong>n aan bod komen.<br />
• Voor plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ plan-MER-plichtig zijn, is geen<br />
voorafgaandelijke toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze<br />
plannen en programma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen heb<strong>be</strong>n. Men onderscheidt:<br />
a) plannen of programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd:<br />
− een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I<br />
en II van het <strong>be</strong>sluit van de Vlaamse Regering van 10 decem<strong>be</strong>r 2004<br />
opgesomde projecten;<br />
− niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine<br />
wijziging inhouden;<br />
− <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer,<br />
afvalstoffen<strong>be</strong>heer, water<strong>be</strong>heer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke<br />
ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, § 2, 1° D.A.B.M.)<br />
b) plannen programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke<br />
<strong>be</strong>tekenisvolle effecten op speciale <strong>be</strong>schermingszones, een passende <strong>be</strong>oordeling<br />
vereist is.<br />
• Plannen en programma’s waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze<br />
aanzienlijke milieueffecten kunnen heb<strong>be</strong>n zijn niet van rechtswege plan-MER-plichtig,<br />
maar zijn screeningsplichtig. Men onderscheidt hierbij twee groepen van plannen en<br />
programma’s die het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een<br />
project:<br />
a) plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die het gebruik <strong>be</strong>palen van een klein<br />
gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden (artikel 4.2.3, § 3, D.A.B.M.);<br />
b) plannen en programma’s die niet het gebruik <strong>be</strong>palen van een klein gebied op lokaal<br />
niveau, noch een kleine wijziging inhouden én die niet vallen onder de bovenvermelde<br />
plan-MER-plicht van rechtswege onder groep a (artikel 4.2.3, §2, 2° D.A.B.M.).<br />
Het <strong>RUP</strong> is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-MER-plicht want:<br />
- het vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project<br />
opgesomd in bijlage I en II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004;<br />
- het regelt het gebruik van een relatief klein gebied op lokaal niveau en het heeft<br />
<strong>be</strong>trekking op de ruimtelijke ordening;<br />
- het <strong>be</strong>treft een kleine wijziging (omzetting <strong>be</strong>stemming van 53a);<br />
- in de buurt van het plangebied <strong>be</strong>vinden zich twee Habitatrichtlijngebieden. Deze<br />
gebieden zijn echter niet gelegen binnen een noemenswaardige perimeter en zijn<br />
tevens ruimtelijk gescheiden van het plangebied. Hierdoor is geen passende<br />
<strong>be</strong>oordeling vereist.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
17
2 BESCHRIJVING VAN VOORGENOMEN PLAN EN REDELIJKE<br />
ALTERNATIEVEN<br />
2.1 Redelijke alternatieven<br />
In functie van de vaststelling van het programma wordt nagegaan wat de redelijke alternatieven zijn.<br />
Redelijke alternatieven zijn alternatieven die rekening houden met het doel en de geografische<br />
werkingssfeer onder meer in functie van de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen plan. De<br />
gekozen alternatieven moeten eveneens realistisch zijn. De alternatieven moeten met andere woorden<br />
uitvoerbaar zijn, dit wil zeggen een oplossend vermogen heb<strong>be</strong>n.<br />
Op basis van de doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het voorgenomen plan dient er nagegaan<br />
te worden of er doelstellingsalternatieven, locatiealternatieven of inrichtingsalternatieven voor het<br />
voorgenomen plan mogelijk zijn. Voor een voorgenomen <strong>RUP</strong> dat enkel <strong>tot</strong> doelstelling heeft om een<br />
<strong>be</strong>paalde <strong>be</strong>stemming te verfijnen kan het alternatievenonderzoek zich <strong>be</strong>perken <strong>tot</strong> het <strong>be</strong>handelen van<br />
het nulalternatief en inrichtingsalternatieven. Het onderzoek naar doelstellingsalternatieven en<br />
locatiealternatieven is immers weinig relevant. De doelstellingen van het <strong>RUP</strong> zijn immers strikt omlijnd en<br />
het <strong>RUP</strong> is sterk locatiegebonden.<br />
2.1.1 Nulalternatief<br />
Het nulalternatief <strong>be</strong>tekent dat het voorgenomen plan niet doorgaat en dat het lopend <strong>be</strong>leid gewoon<br />
verder gezet wordt. In het geval van nulalternatief zal er geen planologische oplossing geboden worden<br />
voor de planzone. In het BPA is immers opgenomen dat de planzone deel zal uitmaken van de uitbreiding<br />
van de school. Door het gemeente<strong>be</strong>stuur is deze uitbreiding die <strong>be</strong>stemd is als zone voor openbaar nut<br />
niet meer wenselijk. Er zal dus in de toekomst niet worden overgegaan <strong>tot</strong> een schooluitbreiding waardoor<br />
de zonevreemde situatie blijft. Het nulalternatief zal niet verder geëvalueerd worden.<br />
2.1.2 Inrichtingsalternatieven - planalternatieven<br />
Voor de uit<strong>be</strong>steding van het <strong>RUP</strong> werd door de opdrachtgever een wedstrijd georganiseerd bij<br />
verschillende ontwerpbureaus waarbij het huidige <strong>RUP</strong> werd gekozen uit 4 laureaten omdat het de meeste<br />
aandacht had voor het <strong>be</strong>houd en herstel van het historische ankerpunt (kasteeltje) en het park. Voor de<br />
evaluatie van de verschillende ontwerpen wordt verwezen naar het <strong>RUP</strong>.<br />
In de overige ontwerpen werd er niet vertrokken vanuit het aanwezige boom<strong>be</strong>stand terwijl in het huidige<br />
<strong>RUP</strong> hiermee zoveel mogelijk rekening wordt gehouden.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
19
3 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN<br />
Gezien de ligging t.o.v. de gewest- en landsgrens en de <strong>be</strong>perktheid van het plan, worden bij de<br />
realisatie van het plan geen grensoverschrijdende effecten verwacht.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
21
4 INSCHATTING EN BEOORDELING VAN MOGELIJKE<br />
MILIEUEFFECTEN<br />
4.1 Afbakening planonderdelen<br />
Gezien het <strong>be</strong>perkte oppervlak van voorgenomen plan worden de mogelijke milieueffecten in het<br />
algemeen <strong>be</strong>sproken en niet per planonderdeel. Bovendien zijn de mogelijke milieueffecten niet<br />
gebonden aan de grenzen van de planonderdelen maar zullen ook nog <strong>tot</strong> uiting komen in de<br />
naastliggende planonderdelen wegens de <strong>be</strong>perktheid van <strong>RUP</strong>.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
23
4.2 Bodem<br />
4.2.1 Bestaande toestand<br />
Het plangebied is gelegen in een antropogene zone (kunstmatige gronden – OB). Ten noorden van<br />
het plangebied komen natte lemige zandbodems voor met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (W-<br />
Seg) (donker blauwe arcering). Ten zuiden van het plangebied komen matige droge zandbodems voor<br />
met dikke antropogene humus A horizont (Zcm) (blauwe arcering) en matig natte zandbodems met<br />
duidelijke ijzer en/of humus B horizont (W-Zdg) (licht blauwe arcering).<br />
Situering op basis van de bodemkaart<br />
In volgorde van toenemende diepte komen de volgende geologische lagen voor:<br />
- Quartaire afzettingen: hoofdzakelijk alluviale zand afzettingen met grind (0 <strong>tot</strong> 10 m)<br />
- Formatie van Lillo: afwisseling van glauconiethoudend, schelprijk fijn zand met<br />
glauconiethoudend, schelprijk kleihoudende fijn zand <strong>tot</strong> klei (10 - 29 m)<br />
- Formatie van Kattendijk: glauconiethoudend, schelphoudend fijn zand (29 - 38 m).<br />
In de omgeving van het plangebied is in 2008 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd<br />
(Augustijnlei 25) ter hoogte van een garage. Hierbij werd een historische verontreiniging vastgesteld<br />
waarbij niet diende over te gaan <strong>tot</strong> een <strong>be</strong>schrijvend bodemonderzoek. Men kan ervan uit gaan dat<br />
deze historische verontreiniging geen invloed heeft op het plangebied.<br />
4.2.2 Geplande toestand<br />
Voor de bouwwerken wordt er een hoeveelheid grond afgegraven en afgevoerd. Doordat het<br />
gelijkvloerse niveau (parking) van elk bouwvolume voorzien wordt op een half niveau bovengronds<br />
wordt de hoeveelheid uitgegraven bodem <strong>be</strong>perkt. Het grondverzet en de afvoer van de uitgegraven<br />
bodem ge<strong>be</strong>urt conform de vigerende wetgeving. Om de verspreiding van bodemverontreiniging te<br />
<strong>be</strong>heersen, heeft de Vlaamse Regering een regelgeving opgesteld met <strong>be</strong>trekking <strong>tot</strong> het gebruik van<br />
uitgegraven bodem. Deze regelgeving is ook wel <strong>be</strong>kend als “grondverzet” en wordt <strong>be</strong>schreven in<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
24
hoofdstuk XIII van het VLAREBO (het Vlaams Reglement <strong>be</strong>treffende de bodemsanering en de<br />
bodem<strong>be</strong>scherming).<br />
De algemene regel is dat voor het gebruik van bodem als bodem of als bouwkundig bodemgebruik en<br />
in een vormvast product er vooraf steeds een technisch verslag en bodem<strong>be</strong>heerrapport dient te<br />
worden opgemaakt (art. 173,§1 Vlarebo). De regelgeving is van toepassing bij grondverzet van meer<br />
dan 250 m³ of wanneer de uitgegraven bodem afkomstig is van verdachte grond. Er is geen technisch<br />
verslag en bodem<strong>be</strong>heerrapport nodig als de uitgegraven bodem afkomstig is van niet-verdachte<br />
grond, voorzover de <strong>tot</strong>ale uitgraving niet meer dan 250 m³ <strong>be</strong>draagt.<br />
Indien de uitgegraven bodem afkomstig is van een verdachte grond, indien de <strong>tot</strong>ale afgraving niet<br />
meer dan 250 m³ <strong>be</strong>draagt en indien de uitgegraven bodem binnen de kadastrale werkzone volgens<br />
een code van goede praktijk gebruikt wordt, <strong>be</strong>staat er eveneens een vrijstelling van technisch verslag<br />
en bodem<strong>be</strong>heerrapport. Dit geldt eveneens als de uitgegraven bodem binnen de zone ter plaatse<br />
opnieuw gebruikt wordt volgens de code van goede praktijk.<br />
Aangezien het grondverzet meer dan 250 m³ <strong>be</strong>draagt dient er een technisch verslag opgemaakt te<br />
worden.<br />
Tijdens de aanlegfase zijn er mogelijke risico’s op bodem- en/of oppervlaktewaterverontreiniging door<br />
incidenten of lekken van o.a. machines. Toch is de kans hiervan te verwaarlozen. De machines dienen<br />
immers goed onderhouden te worden en er dient steeds met enige omzichtigheid vloeistoffen getankt<br />
te worden (indien er een werftank aanwezig is). Gevaarlijke producten zoals oliën dienen op een<br />
lekbak of inkuiping geplaatst te worden. Indien er zich toch een calamiteit zou voordoen dan zullen<br />
volgens de <strong>be</strong>palingen van het bodemsaneringsdecreet maatregelen getroffen worden om de<br />
eventueel ontstane verontreiniging te verwijderen of om te voorkomen dat de verontreiniging zich zou<br />
verspreiden. In de exploitatiefase is de kans op bodem- en/of oppervlaktewaterverontreiniging<br />
verwaarloosbaar er zullen immers geen Vlarebo-activiteiten uitgevoerd worden.<br />
Er zal een permanente ruimte-inname zijn door de nieuwe <strong>be</strong>bouwing (vrijstaande paviljoenen)<br />
waardoor een deel van de parkzone verloren zal gaan. De bodem is hier echter aangeduid als<br />
antropogene bodem waardoor de oorspronkelijke bodem niet meer aanwezig en dus niet meer<br />
gestoord kan worden.<br />
4.2.3 Conclusie<br />
Tijdens de aanlegfase is er licht verhoogde kans op calamiteiten, maar er worden maatregelen<br />
genomen om deze te voorkomen of te verwijderen. Eventuele verspreiding van verontreinigde stoffen<br />
bij het grondverzet worden <strong>be</strong>perkt door de opmaak van een technisch verslag en<br />
bodem<strong>be</strong>heerrapport. Mogelijke effecten op de bodem worden als niet significant <strong>be</strong>schouwd, indien<br />
voormelde milderende maatregelen worden toegepast.<br />
4.3 Oppervlakte- en Grondwater<br />
4.3.1 Bestaande toestand<br />
Het studiegebied <strong>be</strong>hoort <strong>tot</strong> het Beneden-Schelde<strong>be</strong>kken en het deel<strong>be</strong>kken van de Beneden Schijn.<br />
Op de Vlaamse hydrologische atlas (VHA) is op ca. 400 m ten noordwesten van het plangebied de 3 de<br />
klasse waterloop ‘Fortuin<strong>be</strong>ek’ ingetekend; op ca. 220 m ten noorden is de niet-geklasseerde<br />
waterloop ‘Mortel<strong>be</strong>ek’ ingetekend; op ca. 540 m ten noordwesten de niet-geklasseerde waterloop<br />
‘Prinsheide<strong>be</strong>ek’ en op ca. 350 ten zuiden een niet-geklasseerde gracht die aantakt op de 2 de klasse<br />
waterloop ‘Laarse Beek’. Het studiegebied ligt niet in een van nature overstroombaar gebied of recent<br />
overstroomd gebied. Het is geen overstromingsgevoelig gebied, <strong>be</strong>hoort niet <strong>tot</strong> het winter<strong>be</strong>d van<br />
een rivier, maar is wel een infiltratiegevoelig gebied (roze arcering). Het plangebied valt onder type 2<br />
van de grondwaterstromingsgevoeligheid: matig gevoelig voor grondwaterstroming (grijze arcering).<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
25
Ten noorden van het plangebied is een zone zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) (oranje<br />
inkleuring).<br />
Situering op basis van de Vlaamse hydrologische atlas<br />
Situering van de overstromingsgevoelige gebieden<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
26
Situering van de infiltratiegevoelige gebieden<br />
Situering van de grondwaterstromingsgevoelige gebieden<br />
Het plangebied is niet in de nabije omgeving van een VMM-meetpunt gelegen. Meetpunten die<br />
stroomafwaarts liggen van het plangebied geven aan dat de basiskwaliteitsnormen (183300 Donkse<br />
Beek – Fortuin<strong>be</strong>ek en 184200 Laarse Beek – Elshout<strong>be</strong>ek). In het verleden werden regelmatige<br />
overschrijdingen waargenomen van de basiskwalititeisnormen voor <strong>be</strong>ide meetpunen. De <strong>be</strong>ken zijn te<br />
<strong>be</strong>schouwen als matig verontreinigde waterlopen.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
27
Het gebied is niet gelegen in een waterwingebied of bijhorende <strong>be</strong>schermingszone type I, II of III,<br />
afgebakend volgens het <strong>be</strong>sluit van de Vlaamse Regering van 27/03/1985 houdende maatregelen voor<br />
de afbakening van waterwingebieden en de <strong>be</strong>schermingzones.<br />
Het studiegebied is op de grondwaterkwetsbaarheidskaart aangeduid als zeer kwetsbaar (Ca1). De<br />
kwetsbaarheidscode Ca1 staat voor:<br />
- zandige watervoerende laag;<br />
- zandige deklaag met een dikte van =< 5 m en/of zandig<br />
Het lid van Merksem, dat gekenmerkt wordt door grijsgroen <strong>tot</strong> grijsbruin fijn <strong>tot</strong> middelmatig zand,<br />
glauconiethoudend, kalkhoudend, schelpfragmenten, siderietconcreties, fungeert als deklaag.<br />
Over de grondwaterkwaliteit zijn geen gegevens gekend.<br />
4.3.2 Geplande toestand<br />
Tijdens de aanlegfase zijn er mogelijke risico’s op grond- en oppervlaktewaterverontreiniging door<br />
incidenten of lekken. Toch is de kans hiervan te verwaarlozen. De machines dienen immers goed<br />
onderhouden te worden en er dient steeds met enige omzichtigheid vloeistoffen getankt te worden<br />
(indien er een werftank aanwezig is). Gevaarlijke producten zoals oliën dienen op een lekbak of<br />
inkuiping geplaatst te worden. Het gebied is wel gekenmerkt als zeer grondwaterkwetsbaar waardoor<br />
de nodige preventieve maatregelen dienen getroffen te worden. Indien er zich toch een calamiteit zou<br />
voordoen dan zullen volgens de <strong>be</strong>palingen van het bodemsaneringsdecreet maatregelen getroffen<br />
worden om de eventueel ontstane verontreiniging te verwijderen of om te voorkomen dat de<br />
verontreiniging zich zou verspreiden.<br />
Het voorliggend plan houdt ook een vegetatiewijziging in van grasmat naar verharding (<strong>be</strong>bouwing,<br />
toegang en paden) (oppervlakte max. 2.725 m²). Dit verharde oppervlakte, in functie van toegangen<br />
en paden, wordt <strong>tot</strong> een minimum <strong>be</strong>perkt. Bij de keuze van de materialen is er geopteerd voor<br />
materialen die aansluiten op het parkkarakter: dolomiet, geborsteld <strong>be</strong>ton, <strong>be</strong>tonplaten en kasseien.<br />
De Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,<br />
buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater dient gevolgd worden. Er<br />
zullen hemelwaterputten aangelegd worden die het dakhemelwater zullen opvangen. Deze<br />
hemelwaterputten zullen voorzien worden van een overloop naar het RWA-stelsel van het openbaar<br />
domein. Het water uit de hemelwaterputten zal hergebruikt worden.<br />
Het hemelwater dat afkomstig is van de (voet)paden <strong>be</strong>staande uit niet-waterdoorlatende materialen<br />
zal infiltreren in de naastgelegen groenzones. Door het <strong>be</strong>perkte karakter van de aanleg van<br />
verhardingen, zal de infiltratie maar weinig afnemen waardoor er geen significante verdroging en<br />
geen significante versnelde afvoer naar de omliggende gebieden zal optreden.<br />
Aangezien er geen openbare wegenis binnen het <strong>RUP</strong> gepland is, dient er geen rekening gehouden te<br />
worden met hemelwaterafvoer hiervan. Het hemelwater van bv. interne voetpaden kan voldoende in<br />
de groenzones infiltreren. De aanleg van een infiltratie<strong>be</strong>kken is bijgevolg overbodig.<br />
Er zal een gescheiden riolering voorzien worden voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater (DWA)<br />
en regenwater (RWA). Het huishoudelijk afvalwater wordt in een privaat stelsel verzameld en naar het<br />
openbaar DWA-stelsel afgevoerd worden.<br />
Indien er toch tijdens de werken of handelingen een droogzuiging plaatsvindt, zal er ter hoogte van<br />
het bomen<strong>be</strong>stand een retour<strong>be</strong>maling van het grondwater worden toegepast ten einde de verlaging<br />
van de grondwatertafel tegen te gaan.<br />
4.3.3 Conclusie<br />
Tijdens de aanlegfase is er licht verhoogde kans op calamiteiten. Tijdens de exploitatiefase wordt er<br />
slechts een verwaarloosbaar effect verwacht op de verhoogde afvoer van hemelwater door het<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
28
eperkte toegenomen verharde oppervlak. Mogelijke effecten op het oppervlakte- en regenwater<br />
worden als niet significant <strong>be</strong>schouwd, indien voormelde milderende maatregelen worden toegepast.<br />
4.4 Fauna en Flora - Biodiversiteit<br />
4.4.1 Bestaande toestand<br />
Volgens de Biologische Waarderingskaart is het studiegebied aangeduid als biologisch minder<br />
waardevol (witte arcering).<br />
Biologische waardering op basis van de topografische kaart<br />
Het studiegebied is noch gelegen in, noch binnen een straal van 700 meter van een Natura 2000gebied<br />
of een VEN- en IVON-gebied.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
29
Afbakening van VEN- en IVON - gebieden<br />
Afbakening van natura 2000-gebieden op basis van een topokaart<br />
Het plangebied wordt gekarakteriseerd door een aangelegde parktuin, met aan de achterzijde een<br />
organisch ontworpen grasmat, omringd met bomen. Achteraan de parktuin zijn er sporen van<br />
looppaden en samengestelde groepen heesters.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
30
Het bomen<strong>be</strong>stand wordt gekenmerkt door typische kasteeltuinbomen zoals:<br />
- Fagus Sylvatica (<strong>be</strong>uk)<br />
- Quercus Robur (inlandse eik)<br />
- Plantanus (plantaan)<br />
- Aesculus Hippocastanum (wilde kastanje)<br />
- Taxus (venijnboom)<br />
- Corylus Colurna (boomhazelaar)<br />
- Ailanthus Altissima (hemelboom)<br />
- Juglans (notenboom).<br />
Heden is de parktuin onderkomen door het niet toepassen van onderhoud binnen een <strong>be</strong>heersmatig<br />
kader. Zo staat er op de site achter de uitbouw van het kasteeltje een <strong>be</strong>uk die ernstige gebreken<br />
(wortelrot, stamrot, zwammen,…) vertoont. Deze boom dient verwijderd te worden voor de veiligheid<br />
van de mensen op de site en de aanpalende school en om schade aan andere bomen of gebouwen te<br />
vermijden.<br />
4.4.2 Geplande toestand<br />
Het voorliggend plan houdt enkel een vegetatiewijziging in ter hoogte van de nieuwe bouwvolumes<br />
(max. 2.725 m²) en de ondergrondse parking. Deze vegetatiewijziging vindt echter plaats in een<br />
biologisch minder waardevol gebied waardoor er geen significant negatief effect wordt verwacht voor<br />
de vegetatiewijziging. Gezien het minder waardevolle karakter van het gebied wordt er tevens geen<br />
significant biotoopverlies, barrièrewerking, versnippering, ecotoopverlies door verzuring, verdroging of<br />
eutrofiëring verwacht.<br />
In het <strong>RUP</strong> wordt er gestreefd naar het <strong>be</strong>houd van de waardevolle parkbomen waarbij de relatief<br />
zeldzame soorten de voorkeur krijgen. Deze ‘merkwaardige’ bomen <strong>be</strong>palen de identiteit van het<br />
plangebied. Alvorens de bouwwerken aan te vatten of <strong>be</strong>schermingsmaatregelen uit te werken, zal<br />
het bomen<strong>be</strong>stand in het plangebied geïnventariseerd worden door een deskundige. Er zal een kaart<br />
en ta<strong>be</strong>l opgemaakt worden met boomnummer, wetenschappelijke naam, stamdiameter,<br />
kroondiameter en welstand van de boom.<br />
Om het unieke assortiment niet verloren te laten gaan, dienen bomen, die omwille van<br />
veiligheidsredenen of ziekte dienen te worden gekapt of gerooid, worden vervangen door soorten<br />
reeds aanwezig op het plangebied.<br />
Voor bomen die verwijderd dienen te worden, zullen de nodige stedenbouwkundige vergunningen<br />
aangevraagd worden.<br />
De aannemer der werken is gehouden de worteloppervlak der bomen, d.w.z. onder de kroon van de<br />
boom <strong>tot</strong> 1 m buiten de kroonrand, vrij te houden van:<br />
- alle zwaar verkeer<br />
- plaatsing van werfketen<br />
- opslag van bouwmaterialen of materialen ten <strong>be</strong>hoeve van bouwwerken<br />
- opslag van chemische en andere afvalstoffen<br />
- slib- en andere afvalwaters<br />
- alle aanaardingen en ophopingen van grondresten, evenals funderings- en <strong>be</strong>tonafval.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
31
Ook zullen tijdens de werken de stam en de wortels van elke boom zodanig <strong>be</strong>schermd worden zodat<br />
geen <strong>be</strong>schadiging kan optreden. Rondom wordt op 1 m buiten de kroonprojectie een vast hekwerk<br />
geplaatst van minimum 2 m hoog.<br />
Rond de bomen wordt op 2 m buiten de kroonprojectie geen grondverhogingen of aanaardingen<br />
voorzien.<br />
De werken kunnen aanleiding geven <strong>tot</strong> stress bij het bomen<strong>be</strong>stand (veranderende<br />
bodemomstandigheden, luchtverontreiniging, lichtverontreiniging,… ). Door de werkzone te <strong>be</strong>perken<br />
<strong>tot</strong> 1 m buiten de kroonrand wordt zoveel mogelijk stress vermeden. Het is echter niet in te schatten<br />
in welke mate het bomen<strong>be</strong>stand zal reageren en daarom zal het bomen<strong>be</strong>stand voor en na de<br />
werken geïnventariseerd worden door een deskundige. Bomen met meer dan 25% bladverlies worden<br />
als <strong>be</strong>schadigd <strong>be</strong>schouwd.<br />
Sommige boomsoorten zijn vlugger onderhevig aan stress zoals <strong>be</strong>uk en kastanje. Beuk is<br />
bijvoor<strong>be</strong>eld zeer gevoelig aan verdichting van de bovenste bodemlaag. Hiermee is rekening<br />
gehouden door het <strong>be</strong>perken van de werkzone <strong>tot</strong> 1 m buiten de kroonrand.<br />
Tevens kan het bomen<strong>be</strong>stand na de werken nog stress ondervinden van lichthinder, veranderende<br />
bodemomstandigheden ter hoogte van wandelpaden,…. Er zullen echter minder stressveroorzakende<br />
omstandigheden zijn dan in de exploitatiefase. Er dient op gelet te worden dat wandelpaden niet in de<br />
nabij omgeving van het bomen<strong>be</strong>stand worden aangelegd.<br />
Indien er toch tijdens de werken of handelingen een droogzuiging plaatsvindt, zal er ter hoogte van<br />
het bomen<strong>be</strong>stand een retour<strong>be</strong>maling van het grondwater worden toegepast ten einde de verlaging<br />
van de grondwatertafel tegen te gaan.<br />
Na het <strong>be</strong>ëindigen van de werken, worden na goedkeuring van de deskundige alle <strong>be</strong>schermende<br />
maatregelen verwijderd.<br />
De parktuin wordt in ere hersteld: heraanleg en <strong>be</strong>heer van het park zal met de grootste zorg<br />
ge<strong>be</strong>uren.<br />
4.4.3 Conclusie<br />
Gezien het biologisch minder waardevolle karakter van het studiegebied worden mogelijke effecten op<br />
fauna en flora als verwaarloosbaar <strong>be</strong>schouwd. Het gebied is immers niet <strong>tot</strong> weinig kwetsbaar voor<br />
diverse ecologische processen. Het plan zal niet bijdragen <strong>tot</strong> biotoopverlies, rustverstoring,<br />
barrièrewerking, versnippering, ecotoopverlies (door o.a. verzuring, verdroging, eutrofiëring,…)<br />
aangezien het plan zal uitgevoerd worden in de dorpskern van Brasschaat.<br />
Wat <strong>be</strong>treft de parkzone zal zowel de aanlegfase als de exploitatiefase <strong>tot</strong> licht negatieve effecten<br />
leiden. De nodige maatregelen dienen getroffen worden om zo veel mogelijk stress te vermijden bij<br />
het bomen<strong>be</strong>stand. Indien het bomen<strong>be</strong>stand toch blijkt af te nemen, dienen nieuwe bomen<br />
aangeplant worden die het parkkarakter respecteren.<br />
4.5 Geluid en Trillingen<br />
4.5.1 Bestaande toestand<br />
Op minder dan 200 m ten zuidoosten van het studiegebied is de gewestweg Bredabaan (N1) gelegen.<br />
Het wegverkeerlawaai is continu van aard. In de nabije omgeving van het plangebied komen geen<br />
industriële activiteiten voor. Het plangebied wordt omgeven door woonzone. Enkel ten noorden van<br />
het plangebied <strong>be</strong>vindt zich een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut<br />
(ziekenhuis). Enkel de luchtventilatoren, de eventuele noodgroep en de aan- en afvoer van verkeer<br />
van het ziekenhuis geeft aanleiding <strong>tot</strong> lichte geluidshinder. Er zijn echter geen gegevens gekend over<br />
geluidshinder.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
32
De hier van toepassing zijnde milieukwaliteitsnormen en richtwaarden voor geluid in open lucht zijn<br />
hierna in een ta<strong>be</strong>l opgenomen.<br />
GEBIED<br />
2° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500<br />
m gelegen van industriegebieden niet vermeld sub 3° of<br />
van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en<br />
openbare nutsvoorzieningen<br />
3° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500<br />
m gelegen van gebieden voor ambachtelijke <strong>be</strong>drijven<br />
en kleine en middelgrote ondernemingen, van<br />
dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden,<br />
tijdens de ontginning<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
MILIEUKWALITEITSNORMEN IN dB(A) IN<br />
OPEN LUCHT<br />
OVERDAG ‘S AVONDS ‘S NACHTS<br />
50 45 45<br />
50 45 40<br />
4° Woongebieden 45 40 35<br />
4.5.2 Geplande toestand<br />
Voor het voorliggend plan maakt men onderscheid tussen de aanlegfase (van de <strong>be</strong>bouwing en<br />
parking) en de exploitatiefase (<strong>be</strong>woning en het gebruik van de parking).<br />
De effecten van de aanlegfase op het omgevingsgeluid zullen <strong>be</strong>perkt en van tijdelijke aard zijn. Op<br />
basis van <strong>be</strong>staande gegevens uit andere MER-studies blijkt dat de in te zetten werktuigen zoals<br />
hydraulische kranen, dumpers,… slechts een <strong>be</strong>perkte verhoging van het omgevingsgeluid geven. De<br />
werken zullen eveneens maar aanleiding geven <strong>tot</strong> een <strong>be</strong>perkte toename van werfverkeer wegens de<br />
<strong>be</strong>perktheid van de grootte van dit project. Als milderende maatregelen tijdens de aanlegfase kan<br />
men voorstellen om:<br />
- de motoren van de vrachtwagens gedurende het laden en lossen stil te leggen;<br />
- de machines en voertuigen regelmatig te onderhouden en de goede werking ervan te<br />
controleren. Extra geluidsproductie kan immers ontstaan ten gevolge van slijtage van de<br />
machines.<br />
Tijdens de exploitatiefase zal er geen significante toename in verkeer zijn aangezien het geen groot<br />
bouwproject <strong>be</strong>treft. Mobiliteitsgenererende activiteiten (zoals horeca, loketfunctie,…) zijn niet<br />
toegestaan. Tevens wordt per <strong>be</strong>zoeker minimum 0,5 fietsstalplaats per woning voorzien waardoor<br />
niet-gemotoriseerd verkeer wordt gestimuleerd. Een toename in het wegverkeerlawaai blijft dan ook<br />
uit.<br />
4.5.3 Conclusie<br />
Mogelijke effecten op geluid en trillingen worden als niet significant <strong>be</strong>schouwd, indien voormelde<br />
milderende maatregelen worden toegepast.<br />
33
4.6 Licht<br />
4.6.1 Bestaande toestand<br />
Langsheen de straten in het studiegebied <strong>be</strong>vindt zich straatverlichting, tevens zijn de pleinen van de<br />
achterliggende school voorzien van verlichting. Er is in de omgeving geen bijkomende<br />
lichtverontreiniging van reclameborden. Er is geen melding van grote lichtpollutie.<br />
Om lichtverontreiniging te <strong>be</strong>perken zijn de straatlantaarns naar <strong>be</strong>neden gericht. Op de<br />
straatverlichting is een timer geplaatst.<br />
4.6.2 Geplande toestand<br />
In het ontwerp dient rekening gehouden te worden met <strong>be</strong>perkte lichthinder. Als milderende<br />
maatregelen dienen natriumlampen i.p.v. lichtvervuilende kwiklampen geplaatst te worden, het<br />
<strong>be</strong>perken van de opwaartse lichtstroom door het gebruik van goed afschermde lagedruk<br />
natriumlampen, timers geplaatst worden, schrikverlichting i.p.v. constante verlichting… Onnodige<br />
lichtbronnen dienen dus vermeden te worden. Mits de milderende maatregelen kan men spreken van<br />
een niet significant effect.<br />
4.6.3 Conclusie<br />
Mogelijke effecten op licht worden als niet significant <strong>be</strong>schouwd, indien voormelde milderende<br />
maatregelen worden toegepast.<br />
4.7 Lucht en Geur, Atmosfeer en Klimaat<br />
4.7.1 Bestaande toestand<br />
Relevante informatie inzake lokale luchtkwaliteit ontbreekt echter om de werkelijke blootstellinggraad<br />
te kunnen evalueren. Tevens zijn er geen gegevens gekend over geurhinder. Er zijn geen activiteiten<br />
in de nabije omgeving aanwezig die aanleiding kunnen geven <strong>tot</strong> geurhinder.<br />
4.7.2 Geplande toestand<br />
Aangezien het een bouwproject <strong>be</strong>treft zal voorliggend plan niet bijdragen <strong>tot</strong> geurhinder. Er wordt<br />
geen negatief effect verwacht.<br />
Tijdens de aanlegfase kan er stofhinder optreden bij de aanleg van de verhardingen en de bouw.<br />
Toch is deze stofhinder <strong>be</strong>perkt door het kleine oppervlakte van de werken. Tevens worden er<br />
verhoogde emissies verwacht door het werfverkeer, maar deze zullen o.a. <strong>be</strong>perkt worden door de<br />
motoren van de vrachtwagens gedurende het laden en lossen stil te leggen.<br />
Het is aangewezen om de planzone enkel te ontsluiten ter hoogte van de Aerdenlei, zodat het<br />
kruispunt aan de Augustijnslei niet bijkomend wordt <strong>be</strong>last. Lokaal (Aerdenlei) zal er een verhoogde<br />
verkeersintensiteit zijn. Deze toename leidt <strong>tot</strong> een verhoogde emissie van broeikasgassen en fijn stof<br />
waardoor de luchtkwaliteit daalt. Toch zijn deze verhoogde emissies te verwaarlozen gezien de<br />
<strong>be</strong>perktheid van het project. Niet-gemotoriseerde verplaatsingen dienen gestimuleerd te worden. Er<br />
wordt per <strong>be</strong>zoeker minimum 0,5 fietsstalplaats per woning voorzien.<br />
4.7.3 Conclusie<br />
Mogelijke effecten op lucht en geur, atmosfeer en klimaat worden als niet significant <strong>be</strong>schouwd,<br />
indien voormelde milderende maatregelen worden toegepast.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
34
4.8 Mens – gezondheid en veiligheid<br />
4.8.1 Bestaande toestand<br />
De <strong>be</strong>staande toestand <strong>be</strong>treffende Lucht, Geluid en Trillingen en Mobiliteit worden onder de<br />
des<strong>be</strong>treffende disciplines <strong>be</strong>schreven. Er zijn geen gegevens <strong>be</strong>kend <strong>be</strong>treffende de gezondheid van<br />
de mens in het studiegebied. Er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen een straal van 2 km gelegen.<br />
4.8.2 Geplande toestand<br />
Het is aangewezen om de site enkel te ontsluiten ter hoogte van de Aerdenlei. Dit kan lokaal voor een<br />
verhoogde mobiliteit en uitstoot van broeikasgassen leiden (zowel in aanlegfase als exploitatiefase).<br />
Maar zoals <strong>be</strong>schreven onder de disciplines Lucht, Geluid en Trillingen en Mobiliteit zijn er geen<br />
significante effecten te verwachten. Tevens zijn er geen effecten te verwachten naar gezondheid en<br />
veiligheid van de mens aangezien het hier geen gevaarlijke activiteiten <strong>be</strong>treffen.<br />
4.8.3 Conclusie<br />
Het <strong>RUP</strong> zal geen significante effecten heb<strong>be</strong>n op de gezondheid en de veiligheid van de mensen in de<br />
omgeving.<br />
4.9 Stoffelijke goederen<br />
4.9.1 Bestaande en geplande toestand<br />
Het gebied is reeds volledig opgenomen in de dorpskern. Het gebied dient niet onteigend te worden.<br />
4.9.2 Conclusie<br />
Geen aanzienlijke effecten.<br />
4.10 Energie- en grondstoffenvoorraad<br />
4.10.1 Bestaande en geplande toestand<br />
In de omgeving van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden.<br />
Volgende principes <strong>be</strong>treffende duurzaam, milieuvriendelijk en energiezuinig bouwen worden<br />
toegepast om zo het energie- en grondstoffenverbruik te <strong>be</strong>perken:<br />
- constructies voor alternatieve energie kunnen waar <strong>be</strong>bouwing mogelijk is, binnen een aan te<br />
tonen landschappelijk kader worden opgericht (bv. zonnepanelen);<br />
- de te gebruiken bouwmaterialen zullen duurzaam zijn en heb<strong>be</strong>n minstens een levensduur van<br />
50 jaar heb<strong>be</strong>n zonder fundamenteel van kleur, structuur en stabiliteit te wijzigen.<br />
4.10.2 Conclusie<br />
De ontwikkeling van het plangebied heeft geen gevolgen voor de verdere exploitatie van enige<br />
ontginningsgebieden. Er wordt geen effect verwacht.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
35
Door het gebruik van duurzame bouwmaterialen en de eventuele plaatsing van constructies voor<br />
alternatieve energie wordt zuinig omgesprongen met energie- en grondstoffenvoorraden waardoor we<br />
geen effect verwachten naar de voorraden toe.<br />
4.11 Mobiliteit, Ruimte en Landschap<br />
4.11.1 Bestaande toestand<br />
Wat <strong>be</strong>treft de mobiliteit, worden verkeersonveilige situaties in het studiegebied <strong>be</strong>perkt door de<br />
afscherming van fiets- en voetpad van de rijstrook door bomen en struiken (Aerdenlei), aparte<br />
parkeerzones naast de straat en door snelheids<strong>be</strong>perking (zone 30 ter hoogte van de schoolgebouwen<br />
– Van Hemelrijcklei). Ter hoogte van de Aerdenlei is er enkel lokaal verkeer. Doorgaand verkeer<br />
situeert zich aan de Augustijnslei die het studiegebied ontsluit. Er zijn geen telgegevens <strong>be</strong>schikbaar<br />
over het studiegebied.<br />
In het studiegebied zijn er geen lijnrelicten, relictzones, ankerplaatsen, puntrelicten of <strong>be</strong>schermd<br />
erfgoed aanwezig. Ten zuiden van het plange<strong>be</strong>id <strong>be</strong>vindt zich de relictzone ‘Peerdsbos en aanpalende<br />
kasteeldomeinen’ dat grotendeels samenvalt met de ankerplaats ‘Peerdsbos en Park van Brasschaat’<br />
(rode arcering). Ten noorden <strong>be</strong>vindt zich de relictzone ‘Kasteeldomeinen Brasschaat-Ekeren’ en ten<br />
westen de relictzone ‘Kattekes<strong>be</strong>rg’ (oranje arcering). Ten zuiden <strong>be</strong>vinden zich de <strong>be</strong>schermingen<br />
‘De Rode Leeuw, Bredabaan 262’ (blauwe arcering) en ‘oude pastorie en omgeving’ (groene arcering).<br />
Het studiegebied maakt deel uit van het traditioneel landschap “Heide- en bosgebied van Kalmthout”<br />
dat gekenmerkt wordt door talrijke open ruimten met sterk wisselende omvang. Verkavelingen en<br />
lint<strong>be</strong>bouwing treedt als storend element op maar is zelden ruimte<strong>be</strong>grenzend. Het plangebied noch<br />
de nabije omgeving is opgenomen in de Centraal Archeologisch Inventaris, noch <strong>be</strong>vinden zich er<br />
waardevolle doch niet-<strong>be</strong>schermde gebouwen.<br />
Situering op de landschapatlas<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
36
Het studiegebied is gelegen in de dorpskern van Brasschaat en wordt voornamelijk getypeerd door<br />
gesloten <strong>be</strong>bouwing. Het plangebied vormt een open parkruimte in de dorpskern.<br />
4.11.2 Geplande toestand<br />
Het <strong>RUP</strong> geeft aanleiding <strong>tot</strong> <strong>be</strong>perkte ruimte-inname ter hoogte van de nieuw bouwvolumes. Binnen<br />
het plangebied worden onder de gebouwen of (half)ondergronds parkeermogelijkheden voorzien<br />
waardoor deze aan het zicht onttrokken worden. Tevens wordt deze parking ingewerkt in het<br />
landschap door het dak in te richten als groendak. Gezien de huidige parkeerdruk op de Aerdenlei,<br />
dient bijkomend parkeren hier vermeden te worden. Parkeerplaatsen voor <strong>be</strong>zoekers worden binnen<br />
het plangebied geïntegreerd.<br />
Er zal enkel ontsloten worden ter hoogte van de Aerdenlei, zodat het kruispunt aan de Augustijnslei<br />
niet bijkomend wordt <strong>be</strong>last. Er zal lokaal (Aerdenlei) een toename zijn in verkeers<strong>be</strong>wegingen, toch<br />
kan men deze als verwaarloosbaar <strong>be</strong>schouwen gezien de <strong>be</strong>perktheid van het project en zullen er<br />
geen verkeersonveilige situaties gecreëerd worden. Niet-gemotoriseerde verplaatsingen dienen<br />
gestimuleerd te worden. Er wordt per <strong>be</strong>zoeker minimum 0,5 fietsstalplaats per woning voorzien.<br />
In het <strong>RUP</strong> wordt er zoveel mogelijk naar gestreefd het oorspronkelijke karakter van het kasteeltje en<br />
parkzone te <strong>be</strong>houden. Het kasteeltje zal gerenoveerd worden en het park zal opnieuw onderhouden<br />
worden. Het kappen van bomen wordt <strong>be</strong>perkt (er zal slechts één zieke boom gekapt moeten<br />
worden). De uitbouw aan de linker- en achterzijde zijn niet als waardevol te <strong>be</strong>schouwen en deze<br />
zullen gesloopt worden. Om het karakter van de parktuin te <strong>be</strong>houden en te versterken worden de<br />
nieuwe bouwvolumes niet <strong>tot</strong> de rand, niet <strong>tot</strong> op de perceelsgrens ingeplant. Tevens wordt de<br />
bouwhoogte <strong>be</strong>perkt <strong>tot</strong> drie-en-een-halve bouwlaag. Tussen de bouwvolumes kan er zich groen<br />
ontwikkelen of <strong>be</strong>houden blijven. Hierdoor wordt het ‘luchtig’ karakter van de parkzone <strong>be</strong>houden. De<br />
bouwvolumes zullen niet boven de bomen uittorenen.<br />
De bouwvolumes kunnen zowel positief als negatief <strong>be</strong>schouwd worden. De <strong>be</strong>levingswaarde van het<br />
gebied stijgt indien de buurt<strong>be</strong>woners aandacht schenken aan het herstel van het kasteeltje en het<br />
park en oog heeft voor de moderne bouwvolumes. De <strong>be</strong>levingswaarde daalt echter indien de<br />
buurt<strong>be</strong>woners voorkeur heb<strong>be</strong>n voor het huidig parkkarakter en niet voor het herstel ervan en de<br />
moderne architectuur.<br />
Het park wordt <strong>be</strong>schouwd als een privaat terrein, maar met een semi-publiek karakter. Dit zou<br />
kunnen <strong>be</strong>tekenen dat wandelaars overdag de site kunnen binnenwandelen, maar dat de site ’s<br />
avonds wordt afgesloten. De private afsluiting, door bijvoor<strong>be</strong>eld omheiningen en poorten, zal geen<br />
visuele barrière vormen. Een informeel pad voor voetgangers zal voorzien worden, als alternatieve<br />
route van de Augustijnslei naar de Zwaan. Het semi-publieke karakter van het park zal bijdragen <strong>tot</strong><br />
een positieve <strong>be</strong>leving van de omwonenden.<br />
De mogelijke functies voor het kasteel zijn:<br />
- wonen;<br />
- vrije <strong>be</strong>roepen en dienstverlenende activiteiten (gezamenlijk vloeroppervlakte maximum 1/3<br />
van de <strong>tot</strong>ale bovengrondse vloeroppervlakte.<br />
Deze functies mogen in geen geval de draagkracht van de omgeving overschrijden of de woonfuncties<br />
in de omgeving in gedrang brengen. Mobiliteitsgenererende activiteiten (zoals horeca, loketfunctie,…)<br />
zijn echter niet toegestaan.<br />
4.11.3 Conclusie<br />
Wat <strong>be</strong>treft mobiliteit zal er enkel lokaal een toename in verkeershinder zijn (ter hoogte van de<br />
Aerdenlei). Toch zal deze hinder miniem zijn en zullen verkeersonveilige situaties voorkomen worden.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
37
De bouwvolumes zullen zodanig in de parkzone geïntegreerd worden dat zij het parkkarakter niet<br />
verstoren. Het kasteeltje dat als een historisch ankerpunt <strong>be</strong>schouwt wordt, wordt in ere hersteld. De<br />
samenhang tussen de genoemde factoren.<br />
De bouwwerken zullen geen significante effecten heb<strong>be</strong>n op de mobiliteit, ruimte en landschap.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
38
5 MOTIVERING WAAROM ER GEEN PLAN-MER MOET OPGEMAAKT<br />
WORDEN<br />
Het voorliggend plan <strong>be</strong>treft de omvorming van 5.432 m², een deel van een goedgekeurd BPA. In het<br />
<strong>RUP</strong> wordt er gestreefd naar het <strong>be</strong>houd van het <strong>be</strong>staande kasteelgebouw en de waardevolle<br />
parkbomen. Het <strong>RUP</strong> houdt de bouw van enkele vrijstaande paviljoenen in.<br />
Om tijdens de aanlegfase calamiteiten of eventuele verspreiding van verontreinigde stoffen bij het<br />
grondverzet te voorkomen of te <strong>be</strong>perken, worden er maatregelen genomen. Hierdoor worden<br />
mogelijke effecten op de bodem als niet significant <strong>be</strong>schouwd.<br />
Tijdens de aanlegfase kan er zich een oppervlaktewaterverontreiniging door incidenten of lekken<br />
voordoen. Toch is de kans hierop zeer klein. Bovendien wordt er een gescheiden riolering aangelegd.<br />
Door de <strong>be</strong>perkte oppervlakte van de <strong>be</strong>bouwing en verharding zal er geen significante daling<br />
optreden van de infiltratie en versnelde afvoer naar de nabijgelegen oppervlaktewateren. Bovendien<br />
worden milderende maatregelen getroffen om infiltratie te <strong>be</strong>vorderen zoals in de naastliggende<br />
groenzones.<br />
Het studiegebied is op de biologische waarderingskaart als biologisch minder waardevol ingekleurd.<br />
De vegetatiewijziging houdt geen significante negatieve effecten in. Het <strong>RUP</strong> streeft tevens naar het<br />
<strong>be</strong>houd van het park waarbij milderende maatregelen genomen worden om de impact op het<br />
<strong>be</strong>staande bodem<strong>be</strong>stand te <strong>be</strong>perken. Toch is enige vorm van stress bij de bomen niet uit te sluiten<br />
tijdens de werken en de exploitatie. Er wordt een licht negatief effect verwacht.<br />
Bij de bouwwerken mag er tijdelijk geluids- en stofhinder verwacht worden. Ook zal de <strong>be</strong>perkte<br />
bijkomende mobiliteit (zowel in de aanleg- als exploitatiefase) voor een minieme stijging van het<br />
geluid zorgen.<br />
De exploitatie van de bouwvolumes zal bijkomende verlichting met zich meebrengen. Door een goede<br />
inplanting van de verlichting en de juiste keuze van geschikte armaturen kan de lichthinder in de<br />
omgeving <strong>be</strong>perkt blijven.<br />
Het voorliggend plan zal niet bijdragen <strong>tot</strong> geurhinder. Er wordt geen negatief effect verwacht.<br />
Tijdens de aanlegfase kan er zeer <strong>be</strong>perkte stofhinder optreden alsook verhoogde emissies van<br />
werfverkeer bij de bouwwerken. De nodige maatregelen zullen genomen worden om deze te<br />
<strong>be</strong>perken. Tijdens de exploitatiefase kan lokaal het verkeer toenemen, waardoor er een licht<br />
verhoogde emissie is van broeikasgassen. Deze emissies zijn echter niet significant. We kunnen dan<br />
ook stellen dat er geen negatief effect te verwachten is.<br />
Het <strong>RUP</strong> zal geen significante effecten heb<strong>be</strong>n op de gezondheid en de veiligheid van de mensen in de<br />
omgeving, stoffelijke goederen en energie- en grondstoffenvoorraad.<br />
Wat <strong>be</strong>treft mobiliteit zal er enkel lokaal een toename in verkeershinder zijn (ter hoogte van de<br />
Aerdenlei). Toch zal deze hinder miniem zijn en zullen verkeersonveilige situaties voorkomen worden.<br />
Gezien de bouwvolumes in de parkzone geïntegreerd zullen worden met respect voor het parkkarakter<br />
en het kasteeltje hersteld zal worden, worden er geen significante effecten verwacht naar het<br />
landschap toe.<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
39
5.1 Conclusie<br />
De effecten worden hierna weergegeven in een schema.<br />
Ingreep<br />
Aanlegfase<br />
Aanleg verhardingen<br />
en <strong>be</strong>bouwing<br />
Exploitatiefase<br />
Omvang in tijd en<br />
ruimte<br />
Opp<br />
(m²)<br />
Exploitatie Max.<br />
2.725<br />
m²<br />
Duur<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
Bodem<br />
Oppervlakte- en<br />
grondwater<br />
Fauna en Flora -<br />
Biodiversiteit<br />
Geluid en Trillingen<br />
Licht<br />
Lucht en Geur,<br />
Atmosfeer, Klimaat<br />
Mens – gezondheid<br />
en veiligheid<br />
Stoffelijke goederen<br />
Energie- en<br />
grondstoffenvoorraad<br />
Mobiliteit, Ruimte en<br />
Landschap<br />
/ Tijdelijk P/N* P/N* P/N* T/N* N T/N* T/N* N N T/N*<br />
Permanent N* N* P/N* N N N N N N N<br />
Bijkomende mobiliteit / Permanent N N N N* N N* N* N N N*<br />
Afvoer hemelwater / Permanent N* N* N* N N N N N N N<br />
Verlichting / Permanent N N N N N* N N N N N<br />
N: niet significant effect<br />
N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer <strong>be</strong>perkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect<br />
O: positief effect<br />
P: permanent effect<br />
T: tijdelijk effect<br />
S*: mogelijk significant effect – verder te onderzoeken<br />
S: significant effect<br />
Er worden dus geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht en dit door de <strong>be</strong>perktheid<br />
van het plan.<br />
40