Verzoek tot raadpleging RUP Pendennis Castle ... - LNE.be
Verzoek tot raadpleging RUP Pendennis Castle ... - LNE.be
Verzoek tot raadpleging RUP Pendennis Castle ... - LNE.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
hoofdstuk XIII van het VLAREBO (het Vlaams Reglement <strong>be</strong>treffende de bodemsanering en de<br />
bodem<strong>be</strong>scherming).<br />
De algemene regel is dat voor het gebruik van bodem als bodem of als bouwkundig bodemgebruik en<br />
in een vormvast product er vooraf steeds een technisch verslag en bodem<strong>be</strong>heerrapport dient te<br />
worden opgemaakt (art. 173,§1 Vlarebo). De regelgeving is van toepassing bij grondverzet van meer<br />
dan 250 m³ of wanneer de uitgegraven bodem afkomstig is van verdachte grond. Er is geen technisch<br />
verslag en bodem<strong>be</strong>heerrapport nodig als de uitgegraven bodem afkomstig is van niet-verdachte<br />
grond, voorzover de <strong>tot</strong>ale uitgraving niet meer dan 250 m³ <strong>be</strong>draagt.<br />
Indien de uitgegraven bodem afkomstig is van een verdachte grond, indien de <strong>tot</strong>ale afgraving niet<br />
meer dan 250 m³ <strong>be</strong>draagt en indien de uitgegraven bodem binnen de kadastrale werkzone volgens<br />
een code van goede praktijk gebruikt wordt, <strong>be</strong>staat er eveneens een vrijstelling van technisch verslag<br />
en bodem<strong>be</strong>heerrapport. Dit geldt eveneens als de uitgegraven bodem binnen de zone ter plaatse<br />
opnieuw gebruikt wordt volgens de code van goede praktijk.<br />
Aangezien het grondverzet meer dan 250 m³ <strong>be</strong>draagt dient er een technisch verslag opgemaakt te<br />
worden.<br />
Tijdens de aanlegfase zijn er mogelijke risico’s op bodem- en/of oppervlaktewaterverontreiniging door<br />
incidenten of lekken van o.a. machines. Toch is de kans hiervan te verwaarlozen. De machines dienen<br />
immers goed onderhouden te worden en er dient steeds met enige omzichtigheid vloeistoffen getankt<br />
te worden (indien er een werftank aanwezig is). Gevaarlijke producten zoals oliën dienen op een<br />
lekbak of inkuiping geplaatst te worden. Indien er zich toch een calamiteit zou voordoen dan zullen<br />
volgens de <strong>be</strong>palingen van het bodemsaneringsdecreet maatregelen getroffen worden om de<br />
eventueel ontstane verontreiniging te verwijderen of om te voorkomen dat de verontreiniging zich zou<br />
verspreiden. In de exploitatiefase is de kans op bodem- en/of oppervlaktewaterverontreiniging<br />
verwaarloosbaar er zullen immers geen Vlarebo-activiteiten uitgevoerd worden.<br />
Er zal een permanente ruimte-inname zijn door de nieuwe <strong>be</strong>bouwing (vrijstaande paviljoenen)<br />
waardoor een deel van de parkzone verloren zal gaan. De bodem is hier echter aangeduid als<br />
antropogene bodem waardoor de oorspronkelijke bodem niet meer aanwezig en dus niet meer<br />
gestoord kan worden.<br />
4.2.3 Conclusie<br />
Tijdens de aanlegfase is er licht verhoogde kans op calamiteiten, maar er worden maatregelen<br />
genomen om deze te voorkomen of te verwijderen. Eventuele verspreiding van verontreinigde stoffen<br />
bij het grondverzet worden <strong>be</strong>perkt door de opmaak van een technisch verslag en<br />
bodem<strong>be</strong>heerrapport. Mogelijke effecten op de bodem worden als niet significant <strong>be</strong>schouwd, indien<br />
voormelde milderende maatregelen worden toegepast.<br />
4.3 Oppervlakte- en Grondwater<br />
4.3.1 Bestaande toestand<br />
Het studiegebied <strong>be</strong>hoort <strong>tot</strong> het Beneden-Schelde<strong>be</strong>kken en het deel<strong>be</strong>kken van de Beneden Schijn.<br />
Op de Vlaamse hydrologische atlas (VHA) is op ca. 400 m ten noordwesten van het plangebied de 3 de<br />
klasse waterloop ‘Fortuin<strong>be</strong>ek’ ingetekend; op ca. 220 m ten noorden is de niet-geklasseerde<br />
waterloop ‘Mortel<strong>be</strong>ek’ ingetekend; op ca. 540 m ten noordwesten de niet-geklasseerde waterloop<br />
‘Prinsheide<strong>be</strong>ek’ en op ca. 350 ten zuiden een niet-geklasseerde gracht die aantakt op de 2 de klasse<br />
waterloop ‘Laarse Beek’. Het studiegebied ligt niet in een van nature overstroombaar gebied of recent<br />
overstroomd gebied. Het is geen overstromingsgevoelig gebied, <strong>be</strong>hoort niet <strong>tot</strong> het winter<strong>be</strong>d van<br />
een rivier, maar is wel een infiltratiegevoelig gebied (roze arcering). Het plangebied valt onder type 2<br />
van de grondwaterstromingsgevoeligheid: matig gevoelig voor grondwaterstroming (grijze arcering).<br />
project 09/257, verzoek <strong>tot</strong> <strong>raadpleging</strong>, Gemeente Brasschaat<br />
25