05.05.2013 Views

marcus tullius cicero - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...

marcus tullius cicero - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...

marcus tullius cicero - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

LETTERKUNDIG LEVEN<br />

V A N<br />

MARCUS TULLIUS CICERO,<br />

IN ZIJNE KINDSaHHEID EN EERSTE<br />

JONGELINGSJAREN;<br />

D U 0 11<br />

Dr. C. A.. A.1313INO.<br />

HOORN,<br />

GEBR. VERMANDE.<br />

1866.


LETTERKUNDIG LEVEN<br />

TAN<br />

MARCUS TULLIUS CICERO.


LETTERKUNDIG LEVEN -<br />

A N<br />

MARCUS HUMS CICERO,<br />

IN ZIJNE KINDSCHHEID EN EERSTE<br />

JONGELINGSJAREN ,<br />

DOOR<br />

Dr. C. .A. J3 I3 G.<br />

HOORN,<br />

GEBR. VERMANDE.<br />

1866.


» C. Lucilius dicere solebat , neque ab indoctissimis se, neque<br />

ab doctissimis legi velle ; quud alteri nihil intelligerent ,<br />

alteri plus fortasse , quam ipse."<br />

CICERO.


Aan Mr. J. PAN.<br />

Toen Ge , op zescnzeventigjarigen ou<strong>de</strong>rdom uwe Drentsche<br />

Opstellen aan uwen leermees ter en vriend , <strong>de</strong>n Hoogleeraar H. W.<br />

Ty<strong>de</strong>man opdroegt , rees bij mij <strong>de</strong> gedachte, om aan U , mijnen<br />

hoogbejaar<strong>de</strong>n vriend, wien ik <strong>voor</strong> mijne studien zooveel te danken<br />

had , ook eenige regels te wij<strong>de</strong>n. Kon<strong>de</strong> ik daarin geene waardige<br />

hul<strong>de</strong> brengen aan uwe uitgebrei<strong>de</strong> kennis ; zoo bemoedig<strong>de</strong> mij <strong>de</strong><br />

gedachte , dat gij dit het minst zoudt verlangen , en <strong>de</strong> toespraak<br />

van een vriend u aangenamer zou. wezen , dan eenige lofbetuiging.<br />

In 1823 , op uwe aanbeveling •tot Conrector <strong>de</strong>r Latijnsche School<br />

te Hoorn beroepen, vond ik mij verrast door <strong>de</strong> <strong>de</strong>gelijkheid en geestbe-<br />

schaving van vele inwoners dier Stad. Aca<strong>de</strong>mievrien<strong>de</strong>n , die mij bijna<br />

beklaag<strong>de</strong>n, kon<strong>de</strong>n naauwelijks gclooven , dat ik daar een kring<br />

had gevon<strong>de</strong>n , die , hoewel min<strong>de</strong>r uitgebreid , in toon, beschaving<br />

en humaniteit <strong>voor</strong> gecnen an<strong>de</strong>ren behoef<strong>de</strong> te wijken. Zelts <strong>de</strong><br />

Hoogleeraar van Heus<strong>de</strong> verheug<strong>de</strong> zich niet zon<strong>de</strong>r verwon<strong>de</strong>ring , toen<br />

hij vernam , hoe wel ik te vre<strong>de</strong>n was in eene plaats, die te Utrecht<br />

bijna als een verbanningsoord werd beschouwd. In <strong>de</strong> Westfriesche<br />

ste<strong>de</strong>n , Hoorn en Enkhuizen , hoezeer door <strong>de</strong> omwenteling op het<br />

ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r vorige eeuw, van <strong>de</strong>n rang en het aanzien beroofd, gedu-<br />

ren<strong>de</strong> meer dan twee eeuwen door haren ijver <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zaak <strong>de</strong>r vrijheid<br />

verworven , waren <strong>de</strong> aanzienlijke geslachten nog niet geheel uitge-


storven , en was eene verlichte burgerij overgebleven , van een be-<br />

daar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>uitgang niet afkeerig , nog vol ou<strong>de</strong> herinneringen ,<br />

bezield met licf<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het vacicrland. De studie <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> letteren<br />

vond er steun in het Westfriesche karakter en achting in <strong>de</strong> beschaaf<strong>de</strong><br />

kringen , begunstigd door <strong>de</strong> geleerdheid en humaniteit <strong>de</strong>r gods-<br />

dienstleeraars , die haren bloci bevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. De Curatoren <strong>de</strong>r La-<br />

tijnsche School , in welke betrekking ik U reeds bij mijne komst te<br />

loom ontmoette , verkeer<strong>de</strong>n me<strong>de</strong> in doze stemming.<br />

Weldra werd ik in uwen huiselijken kring opgenomen , en in uw<br />

stu<strong>de</strong>ervertrek begonnen wij spoedig onze zamenspreking en gedachte-<br />

wisseling over ou<strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> lezing van klassieke schrijvers.<br />

De kort vOcir mijn komst uitgegeven overblijfsels van Cicero's werk<br />

<strong>de</strong> Republica hid<strong>de</strong>n da<strong>de</strong>lijk ons bezig, en zeer welkom waren U<br />

<strong>de</strong> berigten over mijnen onvergetelijken leermeester Van Heus<strong>de</strong> en<br />

zijne leerwijze, en ver<strong>de</strong>r over hetgeen op letterkundig gebied te<br />

Utrecht <strong>voor</strong>viel.<br />

Nog is bij mij in aangename herinnering <strong>de</strong> goedkeuring , mij in<br />

1826 door Curatoren geschonken , door <strong>de</strong> aanbeveling tot Rector , na<br />

het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n Heer J. S. Swaau. Deze betrekking gat' ons nog<br />

meer<strong>de</strong>r aanleiding , om over <strong>de</strong> school en het on<strong>de</strong>rwijs te spreken ,<br />

en uwe belangstelling hierin was steeds levendig.<br />

De lezing en beschouwing van klassieke schrijvers bled' <strong>de</strong> grondslag<br />

van ons on<strong>de</strong>rhoud , en het was ons een lust het oor<strong>de</strong>el te scher-<br />

pen aan <strong>de</strong> kritiek van Ruhnkenius en Peerlkamp. Als nageregt<br />

bespraken wij al wat door ons se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> laatste ontmoeting op bet


gebied <strong>de</strong>r letterkun<strong>de</strong> was opgemerkt , en uw veeljarige arbeid over<br />

Bil<strong>de</strong>rdijk gar me<strong>de</strong> stof tot on<strong>de</strong>rhoud.<br />

Deze genoegelijke en leerzame verkeering geduren<strong>de</strong> vijitien jaren<br />

eindig<strong>de</strong> door uwe benoeming in 1 838 als Raadsheer in het Provin-<br />

ciaal Geregtshof van Drenthe. Met diep kedwezen scheid<strong>de</strong>n wij ,<br />

om , zoo wij dachten , elkan<strong>de</strong>r later nu en dan maar kort te<br />

ontmoeten ; maar <strong>de</strong> Voorzienigheid had het an<strong>de</strong>rs beschikt. Na<br />

cen verblijf van twintig jaren te Assen , verzocht ge , wegens uwen<br />

gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdom en min gunstige gezondheid , uw eervol ont-<br />

slag , hoczeer uwe vrien<strong>de</strong>n aldaar U gaarne had<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n.<br />

Tegen <strong>de</strong>n winter keer<strong>de</strong>t Ge met uwe vrouw naar loom en uwe<br />

kin<strong>de</strong>ren terug. Uw gelief<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> zoon , Luitenant ter zee , werd ,<br />

kort na uwe we<strong>de</strong>rkomst te Hoorn , benoemd tot Inspecteur over het<br />

loodswezen te Hellevoetsluis , maar verzwakt door vroeger lij<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> tropische gewesten , bezweek hij reeds het volgen<strong>de</strong> jaar aan eene<br />

hevige ziekte. Ook <strong>de</strong>ze ramp gar aanleiding tot verdubbeling onzer<br />

bijeenkomsten. Door eene hoogst beschei<strong>de</strong>ne, maar niet min<strong>de</strong>r juiste<br />

en uitvoerige kritiek , in <strong>de</strong> Recensent van het jaar 1857, van<br />

Mr. J. van \Lennep's Zeemans-Woor<strong>de</strong>nboek , een jaar te voren uitge-<br />

gegeven, was hem <strong>de</strong> eer van het Lidmaatschap <strong>de</strong>r Leidsche Maat-<br />

schappij van Letterkun<strong>de</strong> ten dcel gevallen , en aan mij werd door<br />

het Bestuur opgedragen een levensberigt van <strong>de</strong>n overle<strong>de</strong>ne te geven.<br />

Min bekend met <strong>de</strong> zcetogten van mijnen ou<strong>de</strong>n leerling , moest ik<br />

van U , die al <strong>de</strong> reizen en lotgevallen <strong>de</strong>s bemin<strong>de</strong>n zoons met<br />

levendige belangstelling hadt gevolgd, mijne meeste berigten ontlee-


nen , alsme<strong>de</strong> door inzage zijner journalen en an<strong>de</strong>re stukken geheel<br />

in zijne omstandigbe<strong>de</strong>n , ook in zijn leven en karakter ingeleid wor<strong>de</strong>n.<br />

Viel U dit pijnlijk , tevens gaf het U cen weemoedig genoegen, iets tot<br />

<strong>de</strong> nagedachtenis van zulk cen zoon te kunnen bijdragen : mij was<br />

het niet min<strong>de</strong>r aangenaam <strong>de</strong>ze bul<strong>de</strong> aan <strong>de</strong>n jongen man te<br />

brengen.<br />

Naauwelijks was <strong>de</strong>ze uwe won<strong>de</strong> een weinig geheeld , of ook uwe<br />

onvergetelijke , naar aller meening U geheel onmisbare gado , met<br />

welke gij ruim zesenveertig jaren in <strong>de</strong>n gelukkigsten edit waart<br />

yerbon<strong>de</strong>n , en zoo veel lief en feed hadt ge<strong>de</strong>eld, ontviel U, na eerie<br />

ongesteldheid van weinige uren. Ook <strong>de</strong>zen verpletteren<strong>de</strong>n slag kwaamt<br />

gij door re<strong>de</strong> en godsdienst te boven , en op uw treurig en eenzaam<br />

pad strooi<strong>de</strong>n niet alleen uwe overgebleven kin<strong>de</strong>ren en kleinkin-<br />

<strong>de</strong>ren , maar ook <strong>de</strong> zanggodinnen nog cozen. Vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> al het<br />

petal uwer ou<strong>de</strong> en jongere vrien<strong>de</strong>n , die U telkens ontvielen , <strong>de</strong>s<br />

te onmisbaar<strong>de</strong>r -werd ten minste een enkel vriend in uwe nabij-<br />

heid, die met <strong>de</strong>n loop uwer studien bekend , zelf behoefte gevoe-<br />

len<strong>de</strong> U over <strong>de</strong> zijne gedurig te raadplegen , het on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grootste<br />

<strong>voor</strong>regten zijns 'evens, zoolang hij admit, zal blijven rekenen , zulk<br />

eenc lange reeks van jaren on<strong>de</strong>r Uwe intieme vrien<strong>de</strong>n behoord te<br />

hebben.<br />

HOORN , 29 December 1865.


teiVing.<br />

Zoo ooit in ons va<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> opvoeding <strong>de</strong>r jeugd<br />

als een levensvraag beschouwd en algemeen ter<br />

harte werd genomen , het is in onze dagen. Van<br />

haar toch, dit erkent men gaarne , hangt <strong>de</strong> toekomst<br />

<strong>de</strong>r natie af: geen gunstige omstandighe<strong>de</strong>n,<br />

geen schatten kunnen een yolk zijn rang en zijne<br />

achting waarborgen , zijn welvaart en onafhankelijkheid<br />

verzekeren , indien <strong>de</strong> vermogens van <strong>de</strong>n geest<br />

en het verstand bij het opkomend geslacht niet behoorlijk<br />

geleid en ontwikkeld wor<strong>de</strong>n. Dit toont ons<br />

het treurige <strong>voor</strong>beeld van zoo veel volken , weleer<br />

bloeijend , magtig en geeerd, welke thans, bij alle<br />

<strong>voor</strong><strong>de</strong>elen, die <strong>de</strong> grond en het luchtgestel aanbie-<br />

<strong>de</strong>n , tot zwakheid en nietigheid zijn vervallen, en


11 INLEIDIN G.<br />

geen <strong>de</strong>n minsten weerschijn nicer vertoonen van<br />

<strong>de</strong>n vroegeren luister , geen spoor van <strong>de</strong> verloren<br />

kracht.<br />

Te regt zijn dan ook in <strong>de</strong> laatste jaren geen<br />

schatten gespaard , om bet on<strong>de</strong>rwijs we<strong>de</strong>r op te<br />

beuren en <strong>de</strong> intellectuele ontwikkeling :te verbeteren<br />

bij een yolk , groot en maciftig weleer door zijnen<br />

han<strong>de</strong>l , zijne vloten en volkplantingen , maar tot<br />

die magt en grootheid niet door uitwendigen bloei of<br />

door toevallige oorzaken , maar door ze<strong>de</strong>lijke kracht<br />

en schran<strong>de</strong>rheid , door kloekheid en volharding geklommen.<br />

Ter zelf<strong>de</strong>r tijd toch , dat Ne<strong>de</strong>rlands<br />

invloed in het staatkundige en in <strong>de</strong>n wereldhan<strong>de</strong>l<br />

het toppunt had bereikt , dat zijne vlag op<br />

alle zeeen gezien en greeerbiedigd werd, bloei<strong>de</strong>n<br />

ook kunsten en wetenschappen op <strong>de</strong>zen door <strong>de</strong><br />

natuur min be<strong>voor</strong>regten bo<strong>de</strong>m , en was Ne<strong>de</strong>rland<br />

niet min<strong>de</strong>r het mid<strong>de</strong>lpunt <strong>de</strong>r wetenschappelijke<br />

en ze<strong>de</strong>lijke beschaving dan <strong>de</strong>r staatkundige<br />

beraadslagingen en on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen.<br />

Maar ook ons va<strong>de</strong>rland moest <strong>de</strong> gevolgen <strong>de</strong>r<br />

spoedige vermeer<strong>de</strong>ring van rijkdom en plotseling geschonken<br />

rust on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n. Toen Ne<strong>de</strong>rland na <strong>de</strong>n<br />

Spaanschen successie-oorlog eensklaps tot ongestoord<br />

bezit van zijne schatten was g.ekomen , door Engelaiids<br />

bescherming van <strong>de</strong> zorg <strong>voor</strong> staatkundige bemoeijingen<br />

grooten<strong>de</strong>els ontslagen , door <strong>de</strong> ruime opbrengst<br />

van zijne Oostindische kolonien zelf tot oostersche<br />

pracht en weel<strong>de</strong> uitgelokt , aan <strong>de</strong> roepstem <strong>de</strong>r<br />

verleiding gehoor had gegeven, en uitsluitend materiele<br />

welvaart, goud en schatten, zinnelijk genot en walgelijke<br />

overdaad begon na te .jagen; toen moesten


I N L E I D I N G. III<br />

velen ernstiger studien wijken en hooger inspanning<br />

geschuwd wor<strong>de</strong>n , ze<strong>de</strong>lijke moed en volharding bezwijken.<br />

De familien , op het kussen gezeten , sluimer<strong>de</strong>n<br />

in en vergaten aan hunne zonen eene goe<strong>de</strong><br />

opvoeding te geven. Reeds in <strong>de</strong> wieg <strong>voor</strong> aanzienlijke<br />

betrekkingen en rijk bezoldig<strong>de</strong> ambten bestemd<br />

, wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze , zon<strong>de</strong>r zelfs hunne moe<strong>de</strong>rtaal<br />

goed geleerd te hebben, naar <strong>de</strong> Latijnsche school,<br />

en van daar sierlijk en <strong>de</strong>ftig uitgedost, met een<br />

weinig Latijn naar <strong>de</strong> Hoogeschool gezon<strong>de</strong>n , om<br />

<strong>voor</strong> een korten tijd aldaar te vertoeven, en don ,<br />

op jeugdigen. leeftijd , het reeds wachten<strong>de</strong> ambt<br />

te aanvaar<strong>de</strong>n , om ver<strong>de</strong>r , zon<strong>de</strong>r noo<strong>de</strong>looze inspanning<br />

of zorgen , <strong>de</strong> genoegens <strong>de</strong>s leven.s in<br />

overvloed te smaken.<br />

Hoe ongunstig ook <strong>de</strong> dagen <strong>de</strong>r omwenteling <strong>voor</strong><br />

geleer<strong>de</strong> studien waren, <strong>de</strong> geest werd wakker en<br />

<strong>de</strong> natie, door haar ongeluk wijzer gewor<strong>de</strong>n , gevoel<strong>de</strong><br />

behoefte aan betere opleiding. Verlichte mannen<br />

trokken zich het volkson<strong>de</strong>rwijs aan, en <strong>de</strong> wet<br />

van het jaar 1806 was een groote stop tot verbetering<br />

<strong>de</strong>r lagere scholen. Tot herstel van het hooger<br />

on<strong>de</strong>rwijs, dat bij <strong>de</strong> Fransche overheersching stelselmatig<br />

on<strong>de</strong>rdrukt was, zou<strong>de</strong> <strong>de</strong> wet van het<br />

jaar 1813 zeker meer en meer geleid hebben, indien<br />

men in haren geest had <strong>voor</strong>tgearbeid , en niet door<br />

overdrijving of zucht tot nieuwighe<strong>de</strong>n veel had bedorven.<br />

Inzon<strong>de</strong>rheid werd toen het on<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong><br />

Latijnsche scholen op eene wijze geregeld , die , in<br />

verband met <strong>de</strong>n graad van Doctor of Candidaat in<br />

<strong>de</strong> letteren , van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzers in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> talen<br />

gevor<strong>de</strong>rd, aan <strong>de</strong>ze inrigtingen een nieuwen


IV INL EIDIN G.<br />

bloei beloof<strong>de</strong>, dien zij dan ook in verschei<strong>de</strong>ne<br />

ste<strong>de</strong>n begonnen te vertoonen. In plaats van Docenten<br />

, zon<strong>de</strong>r eenigen letterkundigen graad, waar-<br />

on<strong>de</strong>r slechts toevallig zich eenige uitstekend bekwame<br />

mannen bevon<strong>de</strong>n , wer<strong>de</strong>n alleen zij aan<br />

het hoofd <strong>de</strong>r scholen geplaatst, die door langdurige<br />

aka<strong>de</strong>mische studien zich <strong>voor</strong> hun yak had<strong>de</strong>n<br />

gevormd , met <strong>de</strong>n echten geest van studie doortrokken<br />

, door beschaving en humaniteit boven an<strong>de</strong>re<br />

on<strong>de</strong>rwijzers waren verheven.<br />

Geschie<strong>de</strong>nis en aardrijkskun<strong>de</strong> , vroeger op <strong>de</strong><br />

Latijnsche scholen zel<strong>de</strong>n afzon<strong>de</strong>rlijk behan<strong>de</strong>ld,<br />

wer<strong>de</strong>n als een belangrijk <strong>de</strong>el van het on<strong>de</strong>rwijs<br />

beschouwd en op bepaal<strong>de</strong> uren gedoceerd. Het<br />

on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> Grieksche taal, dat op zoo veel<br />

scholen in een treurigen toestand verkeer<strong>de</strong> , werd<br />

hersteld en hooger opgevoerd. Nu kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwe<br />

aca<strong>de</strong>rnieburgers met genoegen <strong>de</strong> lessen <strong>de</strong>r<br />

Hoogleeraren bijwonen en , buiten eenigen dwang,<br />

ook na het afleggen van hun propae<strong>de</strong>utisch examen<br />

, niet weinigen , <strong>de</strong> privaat-collegien, waarop<br />

Homerus, Plato of Plutarchus yerklaard wer<strong>de</strong>n.<br />

Terwijl dus het on<strong>de</strong>rwijs verbeterd werd, en aan<br />

het hoofd van alle klassen <strong>de</strong>r Latijnsche scholen<br />

jeugdige geleer<strong>de</strong>n geplaatst wer<strong>de</strong>n, die gaarne het-<br />

6-een zij in <strong>de</strong> laatste jaren aan <strong>de</strong> Hoogeschool geleerd<br />

en met zoo veel genoegen beoefend had<strong>de</strong>n,<br />

aan hunne leerlingen wil<strong>de</strong>n me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen, is het niet<br />

te verwon<strong>de</strong>ren en ook ligt te vergeyen, dat bij het<br />

on<strong>de</strong>rwijs wel eens te weinig acht op verschil in<br />

leeftijd en bestem.ming <strong>de</strong>r leerlingen werd geslagen,<br />

en nicer gelet op hetgeen dat zelf <strong>voor</strong>treffelijk en


INLEIDING. V<br />

schoon , dan wat <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n leeftijd en <strong>de</strong> vatbaarheid<br />

<strong>de</strong>r meeste leerlingen gepast was.<br />

Het veel tijd en geduld vor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijs in<br />

<strong>de</strong> beginselen <strong>de</strong>r Latijnsche taal, waarme<strong>de</strong> zoo weinig<br />

eer en bewon<strong>de</strong>ring te behalen was , werd wel<br />

eens verwaarloosd ; het Grieksch , vroeger al te zeer<br />

veronachtzaamd , moest nu geheel en al op <strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>grond gesteld , om bet even of <strong>de</strong> leerlingen <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> studie in <strong>de</strong> regten of in <strong>de</strong> medicijnen , dan<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> literatuur en theologie bestemd waren , of<br />

men aanstaan<strong>de</strong> apothekersleerlingen en clinisten ,<br />

dan adspirant-professoren in <strong>de</strong> letteren en <strong>de</strong> exegese<br />

<strong>voor</strong> zich had.<br />

werd hierdoor <strong>de</strong> studie <strong>de</strong>r Latijnsche taal eenigzins<br />

in <strong>de</strong> schaduw gesteld, en <strong>de</strong> achting <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> itomeinsche schrijvers niet bevor<strong>de</strong>rd , terwijl nog<br />

op <strong>de</strong> Latijnsche scholen alleen in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> talen<br />

on<strong>de</strong>rwijs werd gegeven ; schromelijker wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

gevolgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> meeste leerlingen , toeri hun Latijn<br />

door het invoeren <strong>de</strong>r zoogenaam<strong>de</strong> Gymnasien ,<br />

van twee kanten in <strong>de</strong> knel geraakt <strong>de</strong>erlijk begon<br />

te vermageren en te verkwijnen. Bij <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>r<br />

behoefte aan <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r nieuwere talen, <strong>voor</strong>al<br />

van het Hoogcluitsch , waarin thans zoo veel geleer<strong>de</strong><br />

en wetenschappelijke werken wer<strong>de</strong>n geschreven<br />

begreep men dat <strong>de</strong> meeste stu<strong>de</strong>nten te weinie;<br />

bekend met die talen en hare letterkun<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong><br />

Hoogeschool kwamen. Dit had welligt verholpen<br />

kunnen wor<strong>de</strong>n door een langer verblijf op <strong>de</strong><br />

zoogenaam<strong>de</strong> Fransche scholen , het verbeteren dier<br />

inrigtingen, het benoemen van privaat-docenten in<br />

het Duitsch en Engelsch: maar daar men nu een-


VI I N L E I D I N G.<br />

maal meen<strong>de</strong> , knapen als stu<strong>de</strong>nten te kunnen behan<strong>de</strong>len<br />

, moesten ook <strong>voor</strong> hen kleine aka<strong>de</strong>mien ,<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n naam van Gymnasien opgerigt, waarop ,<br />

met <strong>de</strong>n naam , ook <strong>de</strong> <strong>voor</strong>rang , aan <strong>de</strong> Latijnsche<br />

taal bij het oplei<strong>de</strong>n van stu<strong>de</strong>nten. <strong>voor</strong> <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandsche<br />

Hoogescholen vroeger gegeven , verdween.<br />

Zoo ontvingen dan op verschei<strong>de</strong>n Gymnasien knapen<br />

van twaalf jaar, , of daaromtrent, behalve in <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis , aardrijkskun<strong>de</strong>, fabelleer, arithmetica ,<br />

algebra en geometrie, afwisselend on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong><br />

6Tammatica van vijf of zes verschillen<strong>de</strong> talen. De<br />

uren waren behoorlijk bepaald , waarop zij bij verschillen<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwijzers zou<strong>de</strong>n geoefend wor<strong>de</strong>n.<br />

Hoe echter a! die lessen in <strong>de</strong> jeugdige hersenen<br />

behoorlijk opgenomen en verwerkt zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ,<br />

hieraan had men waarschijnlijk niet behoorlijk ge-<br />

dacht. Men beschouw<strong>de</strong> hun verstand als eene tabula<br />

rasa of als een schoon blad , waarop men<br />

kon schrijven wat men wil<strong>de</strong>, niet als eene plant<br />

die gevoed , gekweekt en ontwikkeld moest wor<strong>de</strong>n.<br />

Het is althans zeker, dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> studie <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong><br />

talen , bij zoo veel vakken , <strong>de</strong> tijd te kort schoot, en<br />

men eerst zacht , maar allengskens lui<strong>de</strong>r en openlijker<br />

begon te verkondigen , dat het Latijn <strong>voor</strong> een<br />

aka<strong>de</strong>mieburger of stu<strong>de</strong>nt niet zoo noodig was, ja<br />

dat men zich , bij het on<strong>de</strong>rwijs , in geen yak meer<br />

behoorlijk in die taal kon<strong>de</strong> uitdrukken : welk laatste<br />

beweren geen enkel <strong>de</strong>skundige, die <strong>de</strong> collegien<br />

of disputen van tijd tot tijd bijwoon<strong>de</strong> , kon weer-<br />

spreken.<br />

Die minachting <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Latijnsche taal vertoon<strong>de</strong><br />

zich niet slechts bij onkundigen, die oor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n over


INLEIDING. VII<br />

taken, die zij niet ken<strong>de</strong>n, maar zelfs bij vele jonge<br />

geleer<strong>de</strong>n , die well hunne kennis en ontwikkeling<br />

aan <strong>de</strong> studie <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> letteren te danken had<strong>de</strong>n ,<br />

en tot staving van hun gevoelen zich zelfs beriepen<br />

op het gezag van een <strong>de</strong>r grootste literatoren van<br />

<strong>de</strong>n tijd onzer va<strong>de</strong>ren , <strong>de</strong>n beroem<strong>de</strong>n Daniel Wyttenbach<br />

, niet min<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> Latijnsche dan in <strong>de</strong><br />

Grieksche taal bedreven.<br />

In eene toespraak tot zijne leerlingen , geplaatst<br />

<strong>voor</strong> zijne Selecta Principum Historicorum , Amst.<br />

1793, laat <strong>de</strong>ze geleer<strong>de</strong>' zich dus uit over zijne eigene<br />

studien , als of hij op zijn achttien<strong>de</strong> jaar bet niet<br />

ver<strong>de</strong>r in het Grieksch gebragt had , dan zijne meeste<br />

toehoor<strong>de</strong>rs, die drie of vier maan<strong>de</strong>n zijne lessen<br />

had<strong>de</strong>n bijgewoond, maar toen bij geluk op <strong>de</strong> gedachte<br />

was gekomen , am eenige vroeger vertaal<strong>de</strong><br />

stukken uit Plutarchus en Herodianus te herlezen, dat<br />

hem evenwel niet veel genoegen of voldoening gaf.<br />

Toen kreeg hij toevallig <strong>de</strong> uitgave van Ernesti<br />

<strong>de</strong>r Memorabilia door Xenophon in han<strong>de</strong>n, las<br />

en herlas die geduren<strong>de</strong> drie maan<strong>de</strong>n zorgvuldig;<br />

daarna het eerste boek van <strong>de</strong> Ilias van Homerus,<br />

waarvan hij vroeger ongeveer hon<strong>de</strong>rd versen vertaald<br />

had, in <strong>de</strong>n tijd van twee maan<strong>de</strong>n, en<br />

ver<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>tgaan<strong>de</strong> met Homerus , te gelijker tijd<br />

viermaal, <strong>de</strong> over* werken van Xenophon met eene<br />

Latijnsche vertaling , in vier maan<strong>de</strong>n. Toen ging hij<br />

over tot Demosthenes en las, somtijds overluid , in<br />

drie maan<strong>de</strong>n (eerst met groote moeite) , <strong>de</strong> meeste<br />

re<strong>de</strong>voeringen van dien re<strong>de</strong>naar, in eene zuiver<br />

Grieksche uitgave. Van Demosthenes kwam hij op<br />

Plato, las dien, geholpen door <strong>de</strong> aanteekeningen


VIII INLE1DIN G.<br />

van Ruhnkenius op het Lexicon van Timaeus , en<br />

zoo ver<strong>de</strong>r in <strong>de</strong>n loop van vier jaren an<strong>de</strong>re<br />

Grieksche dichters en prozaschrijvers , hieron<strong>de</strong>r al<br />

<strong>de</strong> classici ; uit <strong>de</strong> latere tij<strong>de</strong>n ook <strong>de</strong> wijsgeeren<br />

en sophisten , en zelfs <strong>de</strong> kerkva<strong>de</strong>rs , die <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

beoefening <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> schrijvers van belang waren 1 ).<br />

Hetgeen Wyttenbach van zijne Grieksche studien<br />

verhaalt , kan men met bewon<strong>de</strong>ring en genoegen<br />

lezen, maar hetgeen hij er ver<strong>de</strong>r van zijne geringe<br />

vor<strong>de</strong>ringen in het Latijn , op een tijd dat hij<br />

het zoo ver in het Grieksch had gebragt, bijvoegt ,<br />

schijnt zoo weinig overeen te komen, met <strong>de</strong> opgave<br />

van Professor W. L. Mahne, in het leven van<br />

zijn geachten leermeester, dat wij er een oogenblik<br />

bij stil willen staan, en zien in hoe verre <strong>de</strong> bij -<br />

zon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n , door <strong>de</strong>zen zeker uit <strong>de</strong>n mond van<br />

Wyttenbach zelven me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld, hierover eenig rneer<strong>de</strong>r<br />

licht versprei<strong>de</strong>n.<br />

Na <strong>de</strong>ze berigten omtrent zijne Grieksche studien ,<br />

van zijn achttien<strong>de</strong> tot zijn tweeentwintigste jaar ,<br />

gaat Wyttenbach dus <strong>voor</strong>t:<br />

Pat ik dit niet verhaal om vertooning te makers ,<br />

hebt gij reeds begrepen , en zult het nog meer verstaan<br />

uit hetgeen ik u zal me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen. Want zoo<br />

gij vragen rnoogt, hoe ver ik het toen in het Latijn<br />

had gebragt, terwijl ik in het Grieksch reeds zoo<br />

ver was gekomen , schaam ik mij het te bekennen.<br />

Niemand on<strong>de</strong>r u, die niet veel ver<strong>de</strong>r is. Niets wist<br />

ik er van, dan hetgeen ik als kind geleerd had, welk<br />

on<strong>de</strong>rwijs met mijn veertien<strong>de</strong> jaar was geeindigd.<br />

1) Zie Praef. Select. Princ. Historicorum, editionis 2, pag. xxxi seqq.


IN LEIDIN G.<br />

Niets van Cicero, dan eenige hoofdstukken uit zijn<br />

werk over <strong>de</strong> Pligten, met groot verdriet gelezen ,<br />

daar ik ze niet begreep: Phaedrus, Curtius, Justinus:<br />

en hetgeen nog wel het beste ge<strong>de</strong>elte van mijn<br />

werk was , eenige levensbeschrijvingen van Nepos ,<br />

<strong>de</strong> Georgica van Virgilius, <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> Aeneis.<br />

Hoe onbedui<strong>de</strong>nd is dit ! en nog had ik bijna alles<br />

vergeten. Er waren er die zei<strong>de</strong>n , dat ik <strong>de</strong> Latijnsche<br />

literatuur , reeds in <strong>de</strong> Grieksche ervaren , niet<br />

meer noodig had. Hoe dwaas dit gezegd was , begrijpt<br />

gij en ontging mij niet. Ik begeef mij aan<br />

Terentius. Ongeloofelijk zal u mijne verklaring <strong>voor</strong>kornen<br />

, en toch is het waarheid, zelfs Demosthenes<br />

kostte mij aanvankelijk niet meer moeite dan Terentins.<br />

Eene maand arbeids baan<strong>de</strong> mij <strong>de</strong>n weg. 1k<br />

ga over tot Cicero, ver<strong>de</strong>r tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re schrijvers.<br />

Om kort te gaan , werwaarts ik mij ook wen<strong>de</strong>,<br />

herken ik <strong>de</strong> voetsporen <strong>de</strong>r Grieken , zaken, spreekwijze<br />

, gezeg<strong>de</strong>n, op een an<strong>de</strong>ren bo<strong>de</strong>m overgebragt.<br />

Een enkel jaar maakte mij bekend met <strong>de</strong> Latijnsche<br />

letteren 1).<br />

Al had Wyttenbach op dien leeftijd niet meer aan<br />

het Latijn gedaan , dan in <strong>de</strong>ze zijne toespraak ligt<br />

opgesloten , weet ik niet, of wel elk zijner toehoor<strong>de</strong>rs<br />

<strong>de</strong> voile bewustheid zal gehad hebben , dat hij<br />

zelf in die taal zoo veel ver<strong>de</strong>r was gekomen maar<br />

nog veel min<strong>de</strong>r stof tot zelfverheffing zou menig<br />

een hebben gevon<strong>de</strong>n, en min<strong>de</strong>r zou<strong>de</strong> hij zich ge-<br />

vleid hebben , zijn verzuim in een enkel jaar te<br />

1) Haec me ipsum <strong>de</strong> me non ostentationis muss& narrare, et jam<br />

intellexistis , et magis intelligetis ex its quae dicam. Nam si quaeratis,


I N L E 1 D I N G.<br />

kunnen vergoe<strong>de</strong>n, indien hij met <strong>de</strong> opvoeding, die<br />

aan zijn leermeester ten <strong>de</strong>el viel, vollediger bekend<br />

ware geweest.<br />

Daar zoo velen ook in onze dagen , op <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelling<br />

van Wyttenbach afgaan<strong>de</strong> , en die op hunne<br />

wijze uitleggen<strong>de</strong>, zich <strong>de</strong>erlijk bedrogen hebben, wil<br />

ik nu, tot ophel<strong>de</strong>ring van zijne woor<strong>de</strong>n , daarme<strong>de</strong><br />

eenige me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen omtrent <strong>de</strong> opleiding, die<br />

Wyttenbach genoot, ons door zijnen vertrouw<strong>de</strong>n<br />

leerling Mahne me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld , vergelijken.<br />

Daniel Wyttenbach , <strong>de</strong>n 7<strong>de</strong>n Augustus 1746 in<br />

Zwitserland geboren , werd door zijnen va<strong>de</strong>r , die<br />

<strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n naam droep, , en toen te Bern het Hoogleeraarschap<br />

in <strong>de</strong> theologie bekleed<strong>de</strong> , naauwelijks<br />

acht jaar oud , op <strong>de</strong> openbare school besteed , om<br />

daar <strong>de</strong> beginselen <strong>de</strong>r talen en inzon<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r<br />

Latijnsche te leeren 1). Zijne eerste taak was het<br />

qui mihi illo tempore modus fuerit Latinarum Literarum , in Graecis<br />

versato ? pu<strong>de</strong>t profiteri. Nemo non vestrum multis partibus doctior<br />

est. Nil habebam nisi ex puerili disciplinA, , quae mihi cum <strong>de</strong>cimo<br />

quarto anno finita erat. Nil Ciceronis nisi pauca ex Officiis capita ,<br />

magno cum taedio tractata; quippe non in tellecta : Phaedrus , Curtius ,<br />

Justinus : et quae optima operis pars erat , aliquot Nepotis Vitae ,<br />

Virgilii Georgica , Aencidis dimidium. Hoc quantulum est ? et totum<br />

fere in oblivionem abierat. Erant qui dicerent , Latinis literis mihi ,<br />

Graecarum perito , jam non opus esse. Quod quam sit stultum , et<br />

vos vi<strong>de</strong>tis et ego intelligebam. Accedo ad Terentium. Incredibile<br />

vobis narrabo et tamen venom: ne Demosthenis qui<strong>de</strong>m primus aditus<br />

difficilior fuit quam Terentii. Tjnius mensis labor expeditum reddidit<br />

iter. Pergo ad Ciceronem , turn ad alios. Quid multa ? quocumque<br />

ingredior , Graeca vestigia agnosco , res , dictionem , sententias in alienum<br />

solum translatas. TJnus annus Latinas patefecit Literas.<br />

Praefatio ad Selecta Principum Historicorum ,<br />

pag. xxxv. seq.<br />

1) Ut ibi literarum in primis Latinarum rudimenta disceret. Vita<br />

D. Wytt. pag. 4.


I N L E I D I N G. XL<br />

opzeggen en schrijven van Latijnsche <strong>de</strong>clination en<br />

conjugation , dagelijks eene les uit het vocabularium<br />

van Cellarius, en eene vertaling uit <strong>de</strong> zamenspra-<br />

ken van Erasmus ; 't welk alles vrij wel ging , hoe<br />

levendig en woelig ook <strong>de</strong> jonge Daniel was.<br />

Met <strong>de</strong> thema's had hij het eerst bitter te kwaad 1 )<br />

<strong>voor</strong>al door gebrek aan geschikte schoolboeken , en<br />

<strong>de</strong>n weinigen slag van zijnen on<strong>de</strong>rwijzer om zich<br />

naar <strong>de</strong> vatbaarheid van zijne leerlingen te schikken ;<br />

waarom zijn va<strong>de</strong>r besloot, zelf op zijn landgoed eene<br />

proef te nemen , of 't hem mogt gelukken , zijn verstand<br />

door meer gemakkelijke taaloefeningen te ontwikkelen<br />

2). Reeds op weff, daarheen• bezig<strong>de</strong> hij<br />

korte Latijnsche volzinnen om met zijn zoontje te<br />

spreken, en ook door gel<strong>de</strong>lijke belooning werd <strong>de</strong><br />

ijver aan gewakkerd ; zoodat <strong>de</strong> knaap reeds <strong>voor</strong> zijn<br />

tien<strong>de</strong> jaar papa's Latijnsche gezondheidsregels verstond<br />

3), en op <strong>de</strong> school te Bern zelfs ou<strong>de</strong>re leerlingen<br />

overtrof 4).<br />

In 1756 vertrok zijn va<strong>de</strong>r naar Marburg in Hessen-Cassel<br />

werwaarts hij als Theologiae Professor<br />

was beroepen. Ook pier werd zijn tienjarige zoon<br />

terstond op <strong>de</strong> openbare school beiteld, waar <strong>de</strong>ze<br />

zich het eerste jaar bezig hield met vertalingen uit<br />

Nepos , uit <strong>de</strong>n Orbis pictus Comenii , <strong>de</strong> Colloquia.<br />

Kromayeri en het maken van thema's 5) : maar daarenboven<br />

gaf nu zijn va<strong>de</strong>r, zelf min<strong>de</strong>r ledigen tijd<br />

hebben<strong>de</strong>, hem tot huison<strong>de</strong>rwijzer Jacob Jaeger ,<br />

1) Vita , pag. 7. 2) Vita , pag. 8. 3) Vita , pag. 12. 4) Vita , pag. 13.<br />

5) Vita , pag. 19.


XII I N L E I D I N G.<br />

(later el<strong>de</strong>rs Hoogleeraar) , die vier jaren bij hem<br />

bleef, veel werk van zijn on<strong>de</strong>rwijs maakte en.<br />

verschei<strong>de</strong>ne Latijnsche auteuren met hem behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

1) : waarbij ook lessen in <strong>de</strong> aardrijkskun<strong>de</strong><br />

cn geschie<strong>de</strong>nis kwamen 2). In het twee<strong>de</strong> jaar<br />

van dit <strong>voor</strong>tgezette on<strong>de</strong>rwijs (het vier<strong>de</strong> van zijne<br />

Latijnsche studien) begon Wyttenbach aan <strong>de</strong><br />

Grieksche <strong>de</strong>clination en conjugatien 3) : in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

aan <strong>de</strong> in <strong>de</strong> Latijnsche taal geschrevene Hebreeuwsche<br />

Grammatica van Alting 4) en het anal yseren<br />

van die taal : in het vier<strong>de</strong> oefen<strong>de</strong> hij zich in <strong>de</strong><br />

Latijnsche prosodies maar met weinig succes , ofschoon<br />

hij toen reeds Virgilius boven alle Latijnsche<br />

schrijvers bemin<strong>de</strong> en zijne gedichten als verslond<br />

5).<br />

Naauwelijks veertien jaren oud werd Wyttenbach<br />

stu<strong>de</strong>nt aan <strong>de</strong> Hoogeschool to Marburg en volg<strong>de</strong><br />

geduren<strong>de</strong> vier jaren, <strong>de</strong> lessen <strong>de</strong>r Hoogleeraren , die<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk in het Hoogduitsch , ge<strong>de</strong>eltelijk in het<br />

Latijn wer<strong>de</strong>n gegeven. In <strong>de</strong>n eersten halfjarigen<br />

cursus oefen<strong>de</strong> hij zich in <strong>de</strong> logica en <strong>de</strong> wiskun<strong>de</strong><br />

, in <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n ook in <strong>de</strong> philologie , in <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis van het Duitsche rijk , en in <strong>de</strong>n La •<br />

tijnschen stijl 6). Het on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> Grieksche taal<br />

bestond in <strong>de</strong> vertaling van het Nieuwe Testament<br />

en van eenige bladzij<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> Selecta van J. J.<br />

Schro<strong>de</strong>r 7).<br />

Omtrent <strong>de</strong> studien van <strong>de</strong>n jongen Wyttenbach<br />

1) Vita , pag. 20. 2) Vita, pag. 22 3) Vita , pag. 25. 4) Vita,<br />

pag. 21. 5) Vita, pag. 29 , 30. 6) Spatio hiberno anni 1760 et<br />

1761. Vita, pagg. 32 , 35 , 36. 7) Vita, pag. 33.


INLEIDING.<br />

in het volgen<strong>de</strong> jaar is referent min<strong>de</strong>r uitvoerig,<br />

dan over zijne zwaarmoedigheid , die hij aan <strong>de</strong> lectuur<br />

van Bunjan, <strong>de</strong>s Christens reize naar <strong>de</strong> eeuwigheid<br />

toeschreef 1). In <strong>de</strong>n vijf<strong>de</strong>n cursus maakte<br />

<strong>de</strong> jeugdige stu<strong>de</strong>nt <strong>voor</strong>al werk van <strong>de</strong> metaRhysica<br />

2); in <strong>de</strong>n zes<strong>de</strong>n van moraal, metaphysica<br />

geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r nieuwere staten en <strong>de</strong>r christelijke<br />

kerk 3). In <strong>de</strong>n zeven<strong>de</strong>n aca<strong>de</strong>mischen cursus las<br />

hij met zijn va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Romeinsche historie van <strong>de</strong>n<br />

Griekschen geschiedschrijver Zosimus, hield het jus<br />

naturae, <strong>de</strong> physica, Hebreeuwsche antiquiteit en<br />

nieuwe geschie<strong>de</strong>nis ; ook vervolg<strong>de</strong> hij , met behulp<br />

van een Joodschen meester , zijne lectuur van <strong>de</strong>n<br />

Hebreeuwschen Bijbel 4).<br />

In <strong>de</strong>n achtsten cursus bezocht hij <strong>de</strong> Theologische<br />

collegian van zijnen va<strong>de</strong>r en diens ambtgenoot<br />

min<strong>de</strong>r naauwgezet , dan hij zich met vroegere<br />

studien bezig hield, zoo als met het lezen en<br />

in het Latijn vertalen van Grieksche schrijvers; on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> dialogen die aan Aeschines toege-<br />

schreven wor<strong>de</strong>n, eenige malen lezen<strong>de</strong> en geheel<br />

in het Latijn vertalen<strong>de</strong> 5).<br />

Dit alles geschied<strong>de</strong> <strong>voor</strong> dat Wyttenbach <strong>de</strong>n<br />

vollen ou<strong>de</strong>rdom van achttien jaren had bereikt.<br />

Stu<strong>de</strong>nten zijn zel<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> prece<strong>de</strong>nten hunner<br />

Professoren volledig bekend : ware dit hier an<strong>de</strong>rs<br />

geweest, welligt had schaamte het gelaat <strong>de</strong>r ingeniosi<br />

adolescentes, over hunne vermeen<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen<br />

in <strong>de</strong> Latijnsche taal , be<strong>de</strong>kt ; want ofschoon<br />

1) Vita , pag. 36-56. 2) 'Vita , pagg. 56, seq. 3) Vita , pag. 58,<br />

4) Vita , pag. 60. 5) Vita , pagg. 61 , 66,


X1V I N L E I D I N G.<br />

ook het Latijn van Wyttenbach , als stu<strong>de</strong>nt te<br />

Marburg , van een later standpunt beschouwd , niet<br />

veel te bedui<strong>de</strong>n had , blijkt toch nit zijn Leven ,<br />

door Mahne beschreven , dat Daniel Wyttenbach toen<br />

reeds veel beter Latijn verstond , dan <strong>de</strong> meeste<br />

stu<strong>de</strong>nten op een later leeftijd, bij het verlaten <strong>de</strong>r<br />

Hoogeschool.<br />

En toch beroept men zich op enkele uitdrukkingen<br />

van <strong>de</strong>zen geleer<strong>de</strong> , om <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> La-<br />

tijnsche taal als eene zaak van on<strong>de</strong>rgeschikt belang,<br />

als eene toegift op het Grieksch <strong>voor</strong> te stellen , en<br />

<strong>de</strong>nkt niet aan <strong>de</strong> inogelijkheid , dat Wyttenbach ,<br />

wanhopir, over <strong>de</strong> geringe vor<strong>de</strong>ringen zijner leerlingen<br />

in <strong>de</strong> Grieksche taal, (waarvan <strong>de</strong> meesten<br />

zich bijna uitsluitend op bet Latijn, volgens <strong>de</strong> gewoonte<br />

van dien tijd, had<strong>de</strong>n toegelegd) , <strong>de</strong> zoo ge-<br />

zon<strong>de</strong> stelling, dat niemand <strong>de</strong> Latijnsche taal, noch<br />

<strong>de</strong> Romeinsche schrijvers, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r<br />

Grieksche literatuur volkomen verstaat, en dus echte<br />

philologen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> dichters en prosa-schrijvers naar<br />

die or<strong>de</strong>, waarin zij elkan<strong>de</strong>r opvolg<strong>de</strong>n en uit elkan<strong>de</strong>rs<br />

schriften putten , dus ook <strong>de</strong> meeste Grieksche<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> Latijnsche moeten lezen dat, zeg ik ,<br />

<strong>de</strong>ze Hoogleeraar, die stelling wel eens wat sterk uitsprak<br />

, en dit nog Beene re<strong>de</strong>n is om die op <strong>de</strong><br />

schooljeugd toe te passen 1).<br />

Hij zou<strong>de</strong> ook al eene won<strong>de</strong>rlijke figuur bij Rulmkenius<br />

hebben gemaakt, indien hij zijne Epistola<br />

1) Vergelijk J. Th. Bergman, Annot. ad Vitam Ruhnkenii , pag.<br />

376 , seqq. en zijne „Levenssehets van F. A. Bosse ," blz. 73 env,


INLEIDIN G. XV<br />

Critica in <strong>de</strong>n stiji van een novitius had opgedischt.<br />

Voorzeker had dan <strong>de</strong>ze uitmunten<strong>de</strong> Latinist, in<br />

wien Hemsterhuis, bij het eerste bezoek zijn <strong>voor</strong>treffelijk<br />

Latijn spreken had opgemerkt 1), in plaats<br />

van <strong>de</strong>n aanrnoedigen<strong>de</strong>n brief, die Wyttenbach zoo<br />

gelukkig maakte, te schrijven, <strong>de</strong>n vermetelen jongeling<br />

naar zijne Latijnsche grammatica hebben verwezen<br />

2).<br />

Wacht u, o Glauco, om door zucht naar roem<br />

niet tot schan<strong>de</strong> te vervallen !" zei<strong>de</strong> Socrates een-<br />

maal tot een eergierigen, jongen Griek 3); en zoo<br />

zou<strong>de</strong> het ook met onze schooljeugd gaan , indien<br />

<strong>de</strong>ze, het algemeen vereischte verwaarloozen<strong>de</strong>, naar<br />

te hoop dingen streven wil<strong>de</strong>. Men zoeke in <strong>de</strong><br />

eerste plaats die kundighe<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r welke men<br />

Been (oed stu<strong>de</strong>nt aan eene Ne<strong>de</strong>rlandsche Hoogeschool<br />

kan. wezen, en verbeel<strong>de</strong> zich niet , met een<br />

sprang een geleer<strong>de</strong> te kunnen wor<strong>de</strong>n. Men legge<br />

zich ijverig toe op <strong>de</strong> Grieksche taal, maar niet ten<br />

koste van <strong>de</strong> Latijnsche (<strong>voor</strong> welke, door <strong>de</strong> noodzakelijk<br />

gewor<strong>de</strong>n beoefening <strong>de</strong>r Nieuwe rfalen en<br />

1) Vita D. Ruhnkenii , pag. 20 , miratur.. sermonis Latini inusitatarn<br />

bonitatem.<br />

2) Hoe Ruhnkenius zelf in zijne eerste jeugd door Latijnsche stijloefeningen<br />

werd gevormd , verhaalt Wyttenbach, in zijne levensbeschrijving<br />

blz. 6 : Ergo puer quo magis citiusque proficeret , traditur in<br />

disciplinam scholae Schlavensis , cui turn praeerat Kniephofius , qui<br />

postea Coslinensi praefuit scholae , vir cum aliarum doctrinarum probabiliter<br />

peritus , turn Latinae orationis ita studiosus , ut et sensu ejus<br />

valeret et amore flagraret , eumque sensum et amorem cum discipulis ,<br />

in quibus qui<strong>de</strong>m venustatis quaedam indoles inesset , communicaret.<br />

Hoc turn amore incensus est Ruhnkenius puer : hoc ei fuit initium ,<br />

a quo ad omnem Literarum excellentiam proficisceretur.<br />

3) Zie Xenophon Mem. Socr. III. 6 , 16,


XVI I N L E I D I N G.<br />

zoo veel an<strong>de</strong>re bijvakken, toch al zoo luttel tijd<br />

overschiet), en wel het minst, in het begin, wanneer<br />

men niets vor<strong>de</strong>rt, zoo men in <strong>de</strong> hoofdstudie niet<br />

uno tenore <strong>voor</strong>tgaat. Die hier niet alle krachten<br />

inspant , om spoedig <strong>de</strong> grootste moeijelijkhe<strong>de</strong>n te<br />

boven te komen , zal' <strong>de</strong>n man in het bootje<br />

ken , die door ontijdig vertragen in het roeijen , met<br />

<strong>de</strong>n stroom we<strong>de</strong>r afdrijft:<br />

Non aliter quam qui adverso vix flumine lembum<br />

Remigiis subigit, si brachia forte remisit ,<br />

Atque ilium in praeceps prono rapit alveus amni 1 ).<br />

Indien <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzer zelf min<strong>de</strong>r bedreven is in<br />

het Grieksch en, om die re<strong>de</strong>n, zich <strong>voor</strong>namelijk tot<br />

het Latijn bepaalt, of <strong>de</strong> leerlingen , gelijk vroeger ,<br />

eerst op <strong>de</strong> Rectors-klasse aan het Grieksch beginnen,<br />

is het natuurlijk , dat zij daarin te weinig vor<strong>de</strong>ringen<br />

waken , en later min<strong>de</strong>r lust hebben om<br />

nu we<strong>de</strong>r tot <strong>de</strong> eerste beginselen <strong>de</strong>r grammatica<br />

terug te keeren , terwijl ook het van buiten leepen<br />

<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>naamste repels hun meer moeite moet kos-<br />

ten. Maar aan die dwaasheid is in ons va<strong>de</strong>rland<br />

<strong>voor</strong> meer dan veertig Caren eeri ein<strong>de</strong> gemaakt :<br />

zoodat hier <strong>de</strong> vraag niet is , of men het Grieksch<br />

zal verwaarloozen , maar of men bet reeds op <strong>de</strong><br />

1) Virgilii Georgic. I. vs. 201 , seqq. door <strong>de</strong>n Hoogl, A. Simons<br />

aldus overgebragt:<br />

Gelijk hij, die zijn boot moet tegen stroom op roeijen ,<br />

Wanneer zijn arm verpoost, <strong>de</strong> riemen hem vermoeijen ,<br />

Terugdrijft met <strong>de</strong>n stroom , in zijne vaart gestoord.<br />

Verzam. Poezij , biz. 147.


I N L E I D I N G. XVI<br />

scholen op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond zal stellen en daarme<strong>de</strong>,<br />

zelfs <strong>voor</strong> dat er eenige vor<strong>de</strong>ringen in het Latijn<br />

gemaakt zijn beginnen.<br />

De <strong>voor</strong>stan<strong>de</strong>rs van bet laatste gevoelen wijzen<br />

ons op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgang van <strong>de</strong> ontwikkeling en beschaving<br />

<strong>de</strong>r volken , en op <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re eenvoudig-<br />

heid en oorspronkelijkheid <strong>de</strong>r Grieksche mythen en<br />

geschiedverhalen , waardoor <strong>de</strong>ze zich gunstig on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

van eene min<strong>de</strong>r zuivere traditie , en<br />

eene in later tijdvak bloeijen<strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong>. Zien<br />

wij echter, in hoe verre <strong>de</strong>ze niet onbelangrijke<br />

onistandigheid van een overwegend belang mag wezen<br />

, om het geheele on<strong>de</strong>rwijs daarnaar in te rigten,<br />

en gaan wij hiertoe te ra<strong>de</strong> niet alleen met <strong>de</strong>n<br />

loop <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nis , maar ook met <strong>de</strong>n tegenwoordigen<br />

toestand <strong>de</strong>r volken van mid<strong>de</strong>n-Europa.<br />

Bestaat op <strong>de</strong>n kin<strong>de</strong>rlijken leeftijd nog be<strong>de</strong>n veel<br />

overeenkomst in smack en neigingen met die van<br />

<strong>de</strong>n niensch bij <strong>de</strong>n eersten staat van ontwikkeling<br />

en beschaving, dan zullen ook wel <strong>de</strong> verhalen, uit<br />

het oosten, '<strong>de</strong> wieg en bakermat <strong>de</strong>r volkeren , tot<br />

ons gekomen , bet meest geschikt zijn om belangstaling<br />

en bewon<strong>de</strong>ring in het kin<strong>de</strong>rlijke gemoed<br />

op te wekken. De won<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> wereld, <strong>de</strong><br />

pyrami<strong>de</strong>n en obelisken van Egypte, <strong>de</strong> hemelhooge<br />

toren , <strong>de</strong> geweldige muren en -<strong>de</strong> hangen<strong>de</strong> tuinen<br />

van Babel, <strong>de</strong> kunstig gebeitel<strong>de</strong> tempels van Indie,<br />

het goud en e<strong>de</strong>lgesteente, <strong>de</strong> pracht en heerlijkheid<br />

<strong>de</strong>r oostersche vorsten , hunne ontelbare heirscharen,<br />

strijdwagens en gewapen<strong>de</strong> olifanten zullen in<br />

Image mate <strong>de</strong> aandacht boeijen, niet min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong><br />

zon<strong>de</strong>rlinge kleeding en gebruiken <strong>de</strong>r Chin- ezen en<br />

2


XVIII INLEIDING.<br />

Japanezen van onzen tijd , hunne uitgebrei<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n<br />

net bontgekleur<strong>de</strong> huizen en tentvormige daken , <strong>de</strong><br />

groote Chinesche muur en <strong>de</strong> glinsteren<strong>de</strong> porceleinen<br />

toren.<br />

Welk een rijken bron vin<strong>de</strong>n wij <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

ze<strong>de</strong>lijke en verstan<strong>de</strong>lijke ontwikkeling <strong>de</strong>r jeugd in<br />

<strong>de</strong> 130elsche verhalen , hoe boeijend <strong>voor</strong> haar <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>stelling van bet paradijs en <strong>de</strong>n zondvloed , <strong>de</strong><br />

heerlijke tafereelen uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r aartsva<strong>de</strong>rs<br />

, <strong>de</strong> lotgevallen en het e<strong>de</strong>le karakter van Jozef,<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdrukking <strong>de</strong>r Israeliten in Egypte , <strong>de</strong> geboorte<br />

en redding van Mozes , zijn optre<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong>n koning , het verblijf, het omzwerven , <strong>de</strong> gevaren<br />

<strong>de</strong>r Israelite') in <strong>de</strong> woestijn , <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nissen van<br />

het hel<strong>de</strong>ntijdvak <strong>de</strong>r rigteren en eerste koningen ,<br />

inzon<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong> jeugd van David, zijne vriendschap<br />

<strong>voor</strong> Jonathan , <strong>de</strong> pracht en luister van Salomo's<br />

regering , zijne vorstelijke paleizen en zjn kostbare<br />

tempel.<br />

Wordt bet kin<strong>de</strong>rlijk gemoed sterna aangetrokken<br />

door <strong>de</strong> oostersche tafereelen , niet min<strong>de</strong>r gevoelig<br />

is <strong>de</strong> knaap <strong>voor</strong> <strong>de</strong> fabelachtige verhalen <strong>de</strong>r Grieksche<br />

oudheid, waarin zich wei <strong>de</strong> sporen <strong>de</strong>r morgenlandsche<br />

phantasie vertoonen in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelling<br />

van <strong>de</strong> alleroudste go<strong>de</strong>n, van <strong>de</strong> Sphinx en <strong>de</strong>n<br />

Cerberus, <strong>de</strong> Harpyien en <strong>de</strong> Gorgonen, van bet<br />

Labyrinth met <strong>de</strong>n Minota.urus, <strong>de</strong>n tuin <strong>de</strong>r Hesperi<strong>de</strong>n<br />

met <strong>de</strong>n draak en <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n appelen, maar<br />

tevens reeds eene hoogere intellectuele ontwikkeling<br />

in Athene en Hermes, in Apollo en <strong>de</strong> Muzen , in<br />

<strong>de</strong> geheele familie van Zeus en Here, in <strong>de</strong> heroen<br />

inzon<strong>de</strong>rbeid van <strong>de</strong> Epische poesie.


INLEIDING, XIX<br />

Floe geschikt zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n vuriged knaap <strong>de</strong> verhalen<br />

<strong>de</strong>r dappere bedrijven van <strong>de</strong>n Griekschen<br />

Hercules , van <strong>de</strong>n togt <strong>de</strong>r Argonauten en <strong>de</strong>n Thebaanschen<br />

oorlor, , <strong>de</strong>n schrikkelijken broe<strong>de</strong>rkrijg<br />

van Eteocles en Polynices , die <strong>de</strong> rampen voltooit<br />

van <strong>de</strong>n onschuldigen Oedipus en zijne heldhaftige<br />

dochter; maar bovenal <strong>de</strong> Trojaansche oorlog-, met<br />

al <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>n van Hellas en Ilium. Bewon<strong>de</strong>rt hij <strong>de</strong><br />

uitsteken<strong>de</strong> dapperheid en snelheid van Achilles , <strong>de</strong><br />

reuzenkraciiten van Ajax, <strong>de</strong>n zoon van • Telamon ,<br />

niet min<strong>de</strong>r boeit hem <strong>de</strong> liefelijke taal van Nestor<br />

en Ulysses , het e<strong>de</strong>le karakter van Hector en Diome<strong>de</strong>s<br />

, <strong>de</strong> vriendschap van Patroclus , <strong>de</strong> ,tee<strong>de</strong>rheid<br />

van Phoenix : om niet te spreken van <strong>de</strong> zwerftogten<br />

van Ulysses , van <strong>de</strong> gevaren bij <strong>de</strong> Scylla en <strong>de</strong><br />

Charybdis, het verblijf bij Polyphemus en bij Circe,<br />

<strong>de</strong> tooverzangen <strong>de</strong>r Sirenen, <strong>de</strong> ontmoeting net Nausicaa<br />

en hare ou<strong>de</strong>rs , <strong>de</strong> aankomst op Ithaca bij<br />

Eumaeus , het we<strong>de</strong>rzien van Telernachus en Penelope<br />

, en <strong>de</strong> schran<strong>de</strong>re maatregelen om <strong>de</strong> overmoediG-e<br />

vrijers ein<strong>de</strong>lijk\ hunne straf te doen ontvangen.<br />

Aangenaam zou het zijn, <strong>de</strong>ze verhalen in <strong>de</strong>n oor<br />

spronkelijken vorm, naar tijdor<strong>de</strong> gerangschikt, uit<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> hieroglyphen en ge&nkrollen zelve aan <strong>de</strong><br />

knapen te kunjien <strong>voor</strong>dragen, veel juister zou <strong>de</strong><br />

geest <strong>de</strong>r oostersche overleveringen en <strong>de</strong>r Grieksche<br />

mythen gevat wor<strong>de</strong>n , indien zij ,wel toegerust met<br />

<strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r Semitische en Arische talen , <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>nkschriften<br />

van bet oosten en zui<strong>de</strong>n gingen lezen :<br />

maar daartoe zon <strong>voor</strong> een Hollandschen jongen ,<br />

die niet, geljjk <strong>de</strong> lieve jeugd nit <strong>de</strong> zilveren eetiw, ,<br />

2*


XX IN WEID IN G.<br />

bij Hesiodus 1) , over eene kindschheid van hon<strong>de</strong>rd<br />

jaren te beschikken heeft, <strong>de</strong> tijd, tot <strong>voor</strong>bereiding<br />

vergund, wat kort zijn, en <strong>de</strong> rimpels zou<strong>de</strong>n op<br />

bet <strong>voor</strong>hoofd staan, <strong>voor</strong> dat <strong>de</strong> grammaticale opvoeding<br />

voltooid was. In alien <strong>de</strong>ele kunnen wij dus<br />

<strong>de</strong>n weg <strong>de</strong>r natuur niet meer volgen, en zoo wij<br />

niet willen beginnen met het Sanskrit of Arabisch ,<br />

en onze telgen ter eerste instantie aan een' on<strong>de</strong>rwijzer<br />

in <strong>de</strong> oostersche talen toevertrouwen , dienen<br />

wij in <strong>de</strong>zen wel eenig semis <strong>voor</strong> lief te nemen.<br />

Dit Bemis is , bij <strong>de</strong>n gewonen gang van het on<strong>de</strong>rwijs<br />

welligt zoo groot niet, als men oppervlakkig<br />

zou <strong>de</strong>nken, het onnatuurlijke van <strong>de</strong> aangenomene<br />

volgor<strong>de</strong> zoo erg niet , als men meent. Ook<br />

hier hangt alles van tijd, plaats en omstandighe<strong>de</strong>n<br />

af. Meer natuurlijk is het ongetwijfeld, bij eene vrije<br />

keuze, <strong>de</strong>n loop van <strong>de</strong>n stroom te volgen , dan er<br />

tegen in te varen , doch als men zich eenmaal aan<br />

<strong>de</strong> mon<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n Rijn bevindt, loopt <strong>de</strong> weg uit<br />

<strong>de</strong> lage lan<strong>de</strong>n aan zee over Duitschland of Frankrijk<br />

naar Italie, over Italie naar Griekenlan.d en door<br />

<strong>de</strong>n Archipel naar het oosten. Van het standpunt,<br />

waarop wij geplaatst zijn , moeten wij , om <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

wereld te bereiken , in eene zuid-oostelijke rigting<br />

<strong>de</strong>n weg zoeken , langs welken , in eene omgekeer<strong>de</strong><br />

strekking , eenmaal <strong>de</strong> godsdienst en beschaving tot<br />

het westen is doorgedrongen. Op <strong>de</strong>zen weg zijn zoo<br />

vele ge<strong>de</strong>nkteekenen en opschriften nagelaten dat<br />

wij Bien niet zon<strong>de</strong>r gevaar van dolen verlaten kunnen<br />

, maar zijn wij nu eenmaal tot het punt , van<br />

1) Opera et dies , vs. 130.


I N L E I D I N G. XXI<br />

waar <strong>de</strong> stroom <strong>de</strong>r volkeren zich verspreid<strong>de</strong> , gekomen<br />

, dan kunnen eenige gelukkige reizigers meer<br />

bedaard en kalm van daar <strong>de</strong>n togt op nieuw aanvaar<strong>de</strong>n<br />

, en ons <strong>de</strong> rijke vruchten op hunne reis<br />

verzameld me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen.<br />

Bij het eerste ontwaken van het kind , hoort het<br />

<strong>de</strong> stem van ou<strong>de</strong>rs en bloedverwanten in <strong>de</strong> ooren<br />

klinken , en het komt van lieverle<strong>de</strong> door <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

, uit hunnen mond gehoord , tot eenig taalbegrip.<br />

Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste jareu van ons bestaan yernemen<br />

wij genoegzaam Beene an<strong>de</strong>re klanken , dan die<br />

van onze moe<strong>de</strong>rtaal , die ons dus natuurlijk <strong>voor</strong> alle<br />

an<strong>de</strong>re talen eigen en dierbaar wordt. Deze spraak<br />

wordt spoedig <strong>de</strong> grondvorm van ons <strong>de</strong>nken, waarin<br />

wij met of zon<strong>de</strong>r onze bewustheid onze gedachten<br />

gieten , en van <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>zer <strong>voor</strong>stellingen<br />

hangt aanvankelijk onze ontwikkeling af. onze taal<br />

dus goed te leeren verstaan , haar met verstand , niet<br />

slechts werktuigelijk te leeren lezen, is <strong>de</strong> eerste<br />

behoefte <strong>voor</strong> elk , die een bruikbaar en verstandig<br />

mensch wil wor<strong>de</strong>n. Gelukkig bet yolk , dat op <strong>de</strong><br />

scholen algenieen <strong>de</strong>ze ontwikkeling rnogt erlangen 1 ) !<br />

Na <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rtaal ligt het Hoogduitsch , als verwan<br />

te taalstam , het naast aan <strong>de</strong> beurt. GeoGraphisch<br />

zijn evenwel Frankrijk en Engeland niet yea<br />

ver<strong>de</strong>r dan Duitschland van ons gelegen , terwijl het<br />

algemeene gebruik <strong>de</strong>r Fransche taal in <strong>de</strong> hoogere<br />

kringen , zoo in ons va<strong>de</strong>rland als el<strong>de</strong>rs , <strong>de</strong> Fransche<br />

wetgeving en regtsgeleerdheid , Fransche kerken<br />

1) Vgi. Dr. H. J. Nassau , 't Lager on<strong>de</strong>rvvijs in ons va<strong>de</strong>rland.<br />

Assen 1843. 2e Afd. biz. 124.


XXII IINLEIDIN G.<br />

en schouwburgen , Fransche tijdschriften en couran-<br />

ten ons dringen , <strong>de</strong>ze bijna Europesche conversatietaal<br />

zorgvuldig te leeren. De schoone Hoogduitsche<br />

en Engelsche letterkun<strong>de</strong>, het verkeer _door han<strong>de</strong>l<br />

en nijverheid thans zoo toegenomen , nopen ons ook<br />

die talen vroegtiklig te beoefenen. Dit is eene behoefte<br />

<strong>voor</strong> elk , die een weer beschaafd mensch wil<br />

wor<strong>de</strong>n en zich in allerlei kringen gemakkelijk bewegen.<br />

Tevens is bet eene nuttig-e <strong>voor</strong>bereiding <strong>voor</strong><br />

hen , die later <strong>de</strong> wi<strong>de</strong> talen , door grooter verschii<br />

van zarnenstelling, .door vele historische moeijelijkheclen<br />

een meer ontwikkeld verstand vor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong>,<br />

willen leeren. De Fransche taal inzon<strong>de</strong>rheid zal<br />

hen na<strong>de</strong>r aan het Latijn brengen, dat bun later<br />

we<strong>de</strong>rkeerig <strong>de</strong>n oorsprong <strong>de</strong>r meeste woor<strong>de</strong>n, in<br />

<strong>de</strong> Fransche en an<strong>de</strong>re verwante llon-lanische talen<br />

<strong>voor</strong>komen<strong>de</strong>, zal doen kennen.<br />

Maar dan ook moet elk, die eene geker<strong>de</strong> opvoeding<br />

wil genieten, met al zijne krachten zich op het<br />

Latijn toeleggeu, op <strong>de</strong> taal van dat veroverend en<br />

heerschend yolk , welks hoofdstad geduren<strong>de</strong> vele<br />

eeuwen het mid<strong>de</strong>lpunt <strong>de</strong>r beschaaf<strong>de</strong> wereld was.<br />

”Deze stad , hare heerschappij," zegt Dr. Nassau teregt<br />

1) sateen door <strong>de</strong> godheid zelve uitgekozen,<br />

mu <strong>de</strong> g-eheel afgeschei<strong>de</strong>ue , op zich zelve bestaan<strong>de</strong><br />

staten en volkeren te verbin<strong>de</strong>n , hunne ruwe ze<strong>de</strong>n<br />

te beschaven. 2), en , door eene taal, een algemeenen<br />

band te slingeren om zoo vele stammen , ten ein<strong>de</strong><br />

't genieene va<strong>de</strong>rland te wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r volken 3). Mid<strong>de</strong>llijk<br />

door Rome, is Europa, <strong>voor</strong> een niet klein<br />

1) Oud-Italie , blz. 38. 2) Strabo , 4, 180. 3) Plinius , 3, 5.


INLEIDING. XXIII<br />

<strong>de</strong>el , gewor<strong>de</strong>n , wat het is. Van haar kwam wetenschap<br />

en kunst tot diep in 't Noor<strong>de</strong>n. Van Rome<br />

gingen <strong>de</strong> verkondigers uit <strong>de</strong>s christendoms , die <strong>de</strong><br />

za<strong>de</strong>n van 't evangelie , hoezeer dan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n bolster<br />

van grofzinnelijke vormen , hein<strong>de</strong> en verre 't<br />

eerst uitstrooi<strong>de</strong>n , en <strong>de</strong> gedaante <strong>de</strong>r wereld veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

, zoowel in <strong>de</strong>n schoot <strong>de</strong>s huisgezins, als in<br />

't leven van <strong>de</strong>n burgerstaat. Aan 't vuistregt <strong>de</strong>r<br />

mid<strong>de</strong>leeuwen , d' ou<strong>de</strong> vuur- en waterproef van 't<br />

godsoor<strong>de</strong>el , stel<strong>de</strong> d' invoering harer wetten een<br />

perk ; en 't we<strong>de</strong>rgevon<strong>de</strong>n Corpus Juris werd <strong>de</strong><br />

gemeene stain van alle later burgerlijk regt. 't Werd<br />

tevens die van <strong>de</strong> regtsgeleer<strong>de</strong>n, nu, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beschaaf<strong>de</strong>re<br />

stan<strong>de</strong>n , eene <strong>de</strong>r invloedrijkste klassen ,<br />

die zich, se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen , tusschen <strong>de</strong>n teena<strong>de</strong>l<br />

net <strong>de</strong> geestelijkheid , op d' eene, en <strong>de</strong>n eerzamen<br />

poorter net <strong>de</strong>n verachten dorper dier dagen ,<br />

op d' an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> , hebben geplaatst. be Latijnsche<br />

taal was <strong>de</strong> taal Mier wetenschap , van al wat men<br />

dacht en schreef, eeuwen lang in alle lan<strong>de</strong>n. Europa's<br />

kroniek en geschie<strong>de</strong>nis, geleerdheid en studie,<br />

acten en verzegelingen, staatsverdragen en diplomatie,<br />

van 't eerste schemerlicht <strong>de</strong>r beschaving tot<br />

verre in d' achttien<strong>de</strong> eeuw; <strong>de</strong> nieuwe talen van<br />

Zuid-Europa: 't is alles een gesloten gebouw, waarvan<br />

alleen Latium <strong>de</strong>n sleutel on<strong>de</strong>r zich heeft."<br />

Ook an<strong>de</strong>re mannen , die een diepen blik sloegen<br />

in <strong>de</strong>n toestand van het gymnasiale an<strong>de</strong>rvqs, kwamen<br />

met kracht op <strong>voor</strong> <strong>de</strong> handhaving van <strong>de</strong><br />

studie <strong>de</strong>r Latijnsche taal , niet slechts net het doe!<br />

om <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> schrijvers te verstaan, maar • evenzeer<br />

om van hen <strong>de</strong> welsprekendheid te leeren.


XXIV 1 N L E I I) I N G.<br />

Het doelmatig spreken ," zegt Johann Heinrich<br />

Deinhardt 1) , leert men alleen nit <strong>de</strong> werken <strong>de</strong>r<br />

Romeinsche schrijvers. De kunst om stellingen te<br />

vormen , perio<strong>de</strong>n te bouwen , geheele re<strong>de</strong>voeringen<br />

zamen te stollen; <strong>de</strong> kunst, om krachtig, indringend<br />

, roerend te spreken , leert men uit <strong>de</strong> Romeinsche<br />

klassieken, <strong>de</strong>wijl <strong>de</strong> Romeinen , in overeenstemming<br />

met hunne practische rigting, <strong>de</strong>ze kunst<br />

het best hebben verstaan en uitgeoefend. Het is<br />

<strong>de</strong>rhalve Diet alleen noodig, dat <strong>de</strong> Romeinsche<br />

schrijvers met dit doel wor<strong>de</strong>n bestu<strong>de</strong>erd , maar <strong>de</strong><br />

kweekeling moet zelf in <strong>de</strong> Latijnsche taal spreken<br />

en schrijven."<br />

Niemand leert <strong>de</strong> kunst <strong>de</strong>r re<strong>de</strong> , -- door welke<br />

<strong>de</strong> Latijnsche taal uitmunt , — zoo hij , niet zelf die<br />

spreekt en schrijft. Eerst hij, die, aan <strong>de</strong> hand eens<br />

kundigen. on<strong>de</strong>rwijzers , Latijn spreekt en schrijft ,<br />

leert <strong>de</strong> rhetorische schoonhe<strong>de</strong>n en fijne wendingen<br />

<strong>de</strong>zer taal. De kunst om te spreken en te schrijven,<br />

<strong>de</strong> vaardigheid in het spreken en eenen bepaal<strong>de</strong>n<br />

stiji in het schrijven , leert men slechts in <strong>de</strong>ze taal<br />

op <strong>de</strong> meest passen<strong>de</strong> en gemakkelijkste wijze. Die<br />

zich eenen Latijnschen stiji tot gewoonte heeft gemaakt,<br />

of die zich slechts langen tijd moeite heeft<br />

gegeven , zich aan een' <strong>de</strong>rgelijken te gewennen , die<br />

heeft zich eenen stiji in het algemeen aangewend.<br />

Daarom is het schrijven en spreken van <strong>de</strong> Latijnsche<br />

taal en ,het bestu<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> Latijnsche<br />

werken , in een rhetorisch opzigt, een <strong>voor</strong>treffelijk<br />

1) Het gyinnasiaal on<strong>de</strong>rwijs , vertaling van Mr. J. Bakker Korff.<br />

Amst. 1858 , blz. 87 , env.


INLEIDING. XXV<br />

en het doelmatigst mid<strong>de</strong>l om Duitsch te leeren<br />

spreken en schrijven. Evenwel kunnen op grond<br />

daarvan Duitsche opstellen niet wor<strong>de</strong>n gemist<br />

Zij vormen een gewigtig moment in bet gymnasiale<br />

on<strong>de</strong>rwijs , maar Duitsch spreken en Duitsch schrijven<br />

leert <strong>de</strong> gymnasiast meer uit <strong>de</strong> Latijnsche, dan<br />

aan <strong>de</strong> Duitsche opstellen. Hij leert het door het<br />

vertalen van Latijnsche schrijvers in het Duitsch en<br />

door het vertalen van Duitsche opstellen in het Latijn<br />

, doch inzon<strong>de</strong>rheid door eigen vrij Latijnsch<br />

werk en door vrije mon<strong>de</strong>linge gesprekken.<br />

Het zou <strong>de</strong>rhalve een verval <strong>de</strong>r gymnasien verra<strong>de</strong>n<br />

, wanneer <strong>de</strong> oefening en vaardigheid in het<br />

spreken en schrijven van het Latijn in onbruik kwam.<br />

le<strong>de</strong>r gymnasium behoort het als een hoofddoel zijner<br />

werkzaamheid te beschouwen , dat ie<strong>de</strong>r zijner kweekelingen<br />

<strong>de</strong> Latijnsche taal niet slechts correct, maar<br />

op echt Romeinsche wijze wijze leere spreken en<br />

schrijven.<br />

n Het is mitsdien op alle manieren bewezen , dat<br />

<strong>de</strong> wetenschappelijke geest en <strong>de</strong> wetenschappelijke<br />

vorm <strong>de</strong>r daarstelling slechts door het bestu<strong>de</strong>ren<br />

van <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> regte en volkomen wijze kan<br />

wor<strong>de</strong>n ontwikkeld. En vermits aan <strong>de</strong> gymnasien<br />

<strong>de</strong> taak is opgelegd, <strong>de</strong>n wetenschappelijken geest te<br />

kweeken, zoo kunnen zij <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> Grieken<br />

en Romeinen niet ontberen. De werken <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>n<br />

maken even als hunne taal het hoofdmid<strong>de</strong>l van on<strong>de</strong>rwijs<br />

op <strong>de</strong> gymnasien uit. Slechts over Griekenland<br />

en Rome komt men tot het rijk . van christelijke<br />

kennis en christelijke wetenschap."<br />

Niet veel werk maakten <strong>de</strong> Romeinen in <strong>de</strong> eerste


XXVI INLEIDING.<br />

eeuwen van <strong>de</strong> letteren en fraaije kunsten , en rum-<br />

mer vond <strong>de</strong> bespiegelen<strong>de</strong> wijsbegeerte bij hen veel<br />

ingang, maar in <strong>de</strong> practische wetenschappen overtroffen<br />

zij spoedig hunne leermeesters zelve , inzon<strong>de</strong>rheid<br />

in politieke wijsheid , waarvan hunne welsprekendheid<br />

een belangrijk ge<strong>de</strong>elte uitmaakte. Gelijk<br />

op het Appenijnsche gebergte <strong>de</strong> stroomen zich ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n<br />

om of naar <strong>de</strong> Ionische of naar <strong>de</strong> Toskaansche<br />

zee te vloeijen, zoo scheid<strong>de</strong>n zich ook <strong>de</strong><br />

beschouwen<strong>de</strong> wijsbegeerte en <strong>de</strong> geregtelijke welsprekendheid,<br />

om naar <strong>de</strong> golven , die Griekenland<br />

of Latium bespoel<strong>de</strong>n , te stroomen 1).<br />

In het mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r vijf<strong>de</strong> eeuw van Rome had<br />

reeds <strong>de</strong> welsprekendheid van Appius Claudius een<br />

beslissen<strong>de</strong>n invloed op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen met<br />

Pyrrhus, en weer<strong>de</strong> zijne taal <strong>de</strong>n vreem<strong>de</strong>ling uit<br />

Rome, waar <strong>de</strong>ze zelf over <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> wil<strong>de</strong> komen<br />

spreken 2). Van Cato <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong> las Cicero nog hon<strong>de</strong>rdvbftig<br />

re<strong>de</strong>voeringen , die hij zel.f met grooten<br />

lof in zijnen Brutus vermeldt, ofschoon hij daarin<br />

door zijnen vriend Titus Pomponius Atticus op zulk<br />

eene wijze zijne gebreken doet opnoemen , dat het<br />

blijkt , hoe naar zijn eigen oor<strong>de</strong>el Cato's <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n<br />

aan een uitmunten(ien aanleg en oefening, zijne gebreken<br />

aan <strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r beschaaf<strong>de</strong>n tijd, waarin hij<br />

1) In dien geest vac ik <strong>de</strong> uitspraak van Cicero op : „ Haec autem,<br />

ut ex Apennino fluminum , sic ex communi sapientium jugo , sunt<br />

doctrinarum facta divortia , ut philosophi , tamquam in superum mare<br />

Ionium <strong>de</strong>fluerent , Graecum quoddam, et portuosum: oratores autem<br />

in inferum hoc Tuscum , et barbarum, scopulosum atque infestum , laberentur,<br />

, in quo e_tiam ipse Ulixes errasset." De Oratore III , 19.<br />

2) Livius, epitome libri xm. H. Meyer. °rat, Rom. fragm. pag. 2.


I N L E I D I N G. $XVII<br />

leef<strong>de</strong> , waren toe te schrijven ').<br />

Een • dcr schoonste bladzij<strong>de</strong>n uit het negenen<strong>de</strong>r<strong>de</strong>rtigste<br />

boek <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nissen , door Titus<br />

Livius , is <strong>de</strong> karakterschil<strong>de</strong>ring van Cato , waarin<br />

cleze ons <strong>voor</strong> <strong>de</strong> oogen staat als <strong>de</strong> grootste veldheer,<br />

<strong>de</strong> meest ervaren regtsgeleer<strong>de</strong>, <strong>de</strong> welsprekendste<br />

re<strong>de</strong>naar van zijne eeuw 2).<br />

Bijna bloei<strong>de</strong>n te Rome on<strong>de</strong>r meer<br />

an<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> eeuw Pu-<br />

Mins Scipio Africanus <strong>de</strong> jongere, Cajus Laelius <strong>de</strong><br />

Wijze , Servius Galba , Cajus Fannius Strabo , Cajus<br />

Papirius Carbo. Mogen wij op het gevoelen van hen,<br />

die hunne re<strong>de</strong>voeringen kon<strong>de</strong>n lezen, aangaan, dan<br />

ware <strong>voor</strong>al door <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Gracchen aan welke<br />

zulk eene uitmunten<strong>de</strong> opvoeding, door <strong>de</strong> zorg van<br />

Cornelia , ten <strong>de</strong>el viel, bij een langeren loopbaan ,<br />

welligi vroeger een nieuwe dageraad <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Romeinsche.<br />

welsprekendheid aangebroken. Ofschoon<br />

toch <strong>de</strong> taal <strong>de</strong>r broe<strong>de</strong>rs evenzeer verschil<strong>de</strong> als bun<br />

karakter , had<strong>de</strong>n zij toch bei<strong>de</strong>n een uitsteken<strong>de</strong>n<br />

aanleg , zorgvuldig gekweekt door hunne e<strong>de</strong>le moe<strong>de</strong>r,<br />

later door Grieksche meesters , die zoo naauw<br />

1) Cic. Brutus, 17 , § 63, seqq. 85 , S 293. Vergel. F. Ellendt.<br />

Brev. eloq. Rom. Mist. praemissa Bruto , pag. 24 , seq.<br />

2) L 39 , c. 40. Huic versatile ingenium sic pariter ad omnia fait ,<br />

ut natum ad id unum diceres , quodcumque ageret ; In bello manu<br />

fortissimus , multisque insignibus clarus pugnis . i<strong>de</strong>m postquam ad<br />

magnos honores pervenit , summus imperator: i<strong>de</strong>m in pace. si jus<br />

consulcres , peritissimns; si caussa, oranda esset eloquentissimus. nec<br />

is tantum , cujus lingua vivo eo viguerit , monumentum eloquentiae nullum<br />

exstet : vivit imo , vigetque eloquentia ejus , sacrata scriptis omnis<br />

generis." etc. Ook Marcus Corn. Pronto prijst <strong>de</strong>n stijl van Cato , <strong>de</strong>n<br />

nu<strong>de</strong> , als dulcis et pudicus et Ionicus , en vergelijkt hem zelfs met<br />

Herodotus. Zie zijne Lau<strong>de</strong>s Fumi et Pulveris , ed. Buttmanno , pag. 250.


XXVIII INLEIDING.<br />

met hunne leerlingen verbon<strong>de</strong>n bleven , dat Diophanes<br />

zelfs in hun droevig uitein<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<strong>de</strong>. De taal van<br />

Tiberius was liefelijker en meer geschikt om het me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<br />

op te wekken, zijn Stijl zuiver en zorgvuldig<br />

bearbeid, <strong>de</strong> spraak van Cajus daarentegen don<strong>de</strong>rend<br />

en vreeselijk hartstogtelijk , zoodat hij onwillekeurig,<br />

in zijn re<strong>de</strong> door drift vervoerd , begon<br />

te schreeuwen , te schel<strong>de</strong>n en in verwarring te geraken<br />

1 ).<br />

Moat bet in later tijd <strong>de</strong> verontwaardiging van<br />

een rhetor opwekken , dat er waren , die Cajus<br />

Gracchus in kracht en nadruk boven Cicero durf<strong>de</strong>n<br />

stellen , en dit hem bewegen om door vergelijking<br />

<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong>n laatsten, ook in hartstogtelijke<br />

beschrijving , te betoogen 2) veel meer regt<br />

doet Cicero zelf aan <strong>de</strong> taal <strong>de</strong>r Gracchen we<strong>de</strong>rvaren.<br />

Bei<strong>de</strong>n noemt hij groote re<strong>de</strong>naars 3) en ofschoon hij<br />

hunne rigting in het staatkundige veroor<strong>de</strong>elt, raadt<br />

hij het lezen <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>voeringen van Cajus aan zijnen<br />

jeugdigen vriend , Marcus Junius Brutus , later<br />

Met min<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis vermaard clan <strong>de</strong><br />

Gracchen , ten sterkste aan 4).<br />

1) Vergel. Plut. in Tib. Graccho , c. 2.<br />

2) Hieraan danken wij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijke fragmenten uit <strong>de</strong> re<strong>de</strong>voeringen<br />

van C. Gracchus , die hij bewaard heeft Noctium Atticarum Lib.<br />

x. cap. 3. Een an<strong>de</strong>r stuk vindt men bij <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n Aulus Gellius ,<br />

Lib. xv. cap. 12.<br />

3) In Bruto , c. 27.<br />

4) „Sed ecce in manibus vir , et praestantissimo ingenio , et flagranti<br />

studio, et doctus a puero , C. Gracchus. Noli enim putare ,<br />

quemquam , Brute , pleniorem et uberiorem ad dicendum fuisse<br />

Plane , inquam , Brute , legas censeo. Damnum enim illius immaturo<br />

interitu res Romanae Latinaeque literae fecerunt. Utinam non tam<br />

fratri pietatem , qnam patriae , praestare voluisset ! Quam ille facile


INLEIDING. XXIX<br />

Over <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>naars , meest alle beschermers<br />

, tijdGenooten of leerlingen van Cicero , zullen<br />

wij later meermalen gelegenheid hebben te han<strong>de</strong>len.<br />

Het aangevoer<strong>de</strong> zij voldoen<strong>de</strong> ten bewijze, dat reeds<br />

tang <strong>voor</strong> zij ne eeuw <strong>de</strong> gave om gepast en krachtig<br />

te spreken bij <strong>de</strong> Romeinen in hoop achting stond ,<br />

en het bij hen niet aan mannen ontbrak, die al<br />

hunne krachten inspan<strong>de</strong>n om die aan te kweeken ,<br />

al bereikte <strong>de</strong> kunst in <strong>de</strong>zen uitsteken<strong>de</strong>n man<br />

eerst haar voile middagshoogte i). Hoe dit geschied<strong>de</strong>,<br />

door welke <strong>voor</strong>reGten , die hem ten <strong>de</strong>el vielen ,<br />

door wat on<strong>de</strong>rwijs en opleiding , inspanning en<br />

studien , Marcus Tullius Cicero het <strong>voor</strong>werp <strong>de</strong>r<br />

bewon<strong>de</strong>ring van tijdgenooten en nakomelingen is<br />

Gewor<strong>de</strong>n, willen wij aan mingeoefen<strong>de</strong>n met zijne<br />

schriften in <strong>de</strong> hand , zoeken aan te wijzen.<br />

Geen enkel schrijver toch uit <strong>de</strong> gansche oudheid is<br />

meer geschikt om <strong>voor</strong>tdurend <strong>de</strong> leeraar en oplei<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>r stu<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> jongelingschap te zijn , in Geen an<strong>de</strong>r<br />

vindt zij zulk een schat van kennis, gepaard met <strong>de</strong><br />

gave om haar in <strong>de</strong> zuiverste taal tot al wat goed<br />

en e<strong>de</strong>l is, aan te sporen met eene welsprekendheid,<br />

die gelijk Longinus ziegt , als een om zich been grij-<br />

tali ingenio, diutius si vixisset , vel paternam esset , vel avitam gloriam<br />

consecutus ! Eloquentia qui<strong>de</strong>m nescio an habuisset parem neminem.<br />

Grandis est verbis , sapiens sententiis , genere toto gravis<br />

manus extrema non accessit operibus ejus : praeclare inchoata multa ,<br />

perfecta non plane. Legendus , inquam , est hie orator , Brute , si<br />

quisquam alius , juventuti. Non enim solum acuere , sed etiam alere<br />

ingeninm potest." Brutus , c. 33.<br />

I) „ Oratio ac vis forensic perfectumque prosae eloquentiae <strong>de</strong>cus ,<br />

ut separetur Cato ita universe sub principe operis sui erupit<br />

Tullio , ut <strong>de</strong>lectari ante eum paucissimis , mirari vero neminem possis<br />

nisi aut ab illo visum aut qui ilium vi<strong>de</strong>rit." Velleius , Lib I. 0. 17.


XXX INLEIDIN G.<br />

pend vuur blijft bran<strong>de</strong>n en zich telkens we<strong>de</strong>r verheft<br />

i).<br />

. Van geen schrijver uit <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n eeuw <strong>de</strong>r Romeinsche<br />

letterkun<strong>de</strong> is zulk eene nalatenschap tot<br />

onsgekomen, van seen enkelen zijn schriften bewaard<br />

, die zulk eene ruime keuze vergunnen als <strong>de</strong><br />

zijne, geschikt <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>rs vatbaarheid en ontwikkeling,<br />

van <strong>de</strong>n leerling op <strong>de</strong> Latijnsche school tot<br />

op <strong>de</strong>n vergevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n letterkundige. Bij eenige leiding<br />

toch en teregtwijzing, waartoe <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijke<br />

arbeid van zoo veel geleer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ruimste gelegenheid<br />

aanbie(1t 2), kan elk jongeling, die een paar Jaren<br />

goed on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> Latijnsche taal heeft ontvangen,<br />

net vrucht eenige brieven van Cicero, of iets van<br />

zijne re<strong>de</strong>voeringen en wijsgeerige werken lezen,<br />

hierrne<strong>de</strong> kan hij geregeld <strong>voor</strong>tgaan op <strong>de</strong> hoogere<br />

klassen , en cluts zon<strong>de</strong>r het bezit van een uitgebrei<strong>de</strong><br />

bibliothbek, zich langzamerhand <strong>de</strong>n geheelen<br />

schat , in zijne werken besloten , eigen maken. Dan<br />

zal geen Latijnsche prozaschrijver hem meer te moeijelijk<br />

vane') , zijn gevoel <strong>voor</strong> een e<strong>de</strong>len stiji zal<br />

gevormd , zijn lust <strong>voor</strong> <strong>de</strong> studie <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>n gevestigd<br />

wezen.<br />

Cicero zal hem niet alleen in zijne re<strong>de</strong>voeringen<br />

<strong>voor</strong>treffelijke <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van welspreketldheid ge-<br />

ven , maar ook in zijne rhetorische werken <strong>de</strong> kunst<br />

en <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om haar te bereiken ontvouwen ,<br />

hare geschie<strong>de</strong>nis in Griekeniand en Latium me<strong>de</strong>-<br />

1) Zie Longinus , <strong>de</strong> Sublimitate , Sect. 12.<br />

2) Men raadplege van <strong>de</strong> latere werken <strong>voor</strong>al, Dr. W. 11. B. Suringars<br />

Initia Lectionis Ciceronianae , M. Tullii Ciceronis Commentarii<br />

rerum suarum, en Annales Ciceroniani. Lugd. Bat. 1842-1854.


I N L E I D I N G. XXXI<br />

<strong>de</strong>elen. Moge <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>naar Been oorspronkelijk<br />

wijsgeer geweest zijn , gelijk Socrates of Plato , zijne<br />

eclectische leerwijze maakte hem boven an<strong>de</strong>re schrijvers<br />

geschikt om <strong>de</strong> gevoelens van alle wijsgeerige<br />

secten hel<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> te stellen , en ons eene geschie<strong>de</strong>nis<br />

<strong>de</strong>r wijsbegeerte in zijne werken aan te bie<strong>de</strong>n ,<br />

die zelfs <strong>de</strong> gaping omtrent <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mische wijsgeeren<br />

, van Plato tot op zijnen tijd , aanvult 1).<br />

vat weer is, juist in die dagen verkreeg <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mie<br />

door Philo en Antiochus een nieuw leven en<br />

keer<strong>de</strong> tot <strong>de</strong>n oorspronkelijken Platonischen vorm<br />

aanmerkelijk terug : bei<strong>de</strong> mannen, door velen als<br />

<strong>de</strong> stichters <strong>de</strong>r vier<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mie beschouwd ,<br />

wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zienigheid , die ook in Italie het<br />

hat <strong>de</strong>r echte wijsgeerte Wil<strong>de</strong> doen opgaan , <strong>de</strong>n<br />

genialen Romeinschen jongeling als leeraars toeGezon<strong>de</strong>n<br />

, die door Phaedrus en Atticus net <strong>de</strong> gevoelens<br />

<strong>de</strong>r Epicuristen al volkomen bekend, later<br />

<strong>de</strong>n StoIcijnschen wijsgeer Diodotus bijna veertig<br />

jaren bij zich hield , en Posidonius, <strong>de</strong>n leeriing van<br />

Panaetius , over alle wijsgeerige punten steeds raadpleeg<strong>de</strong>.<br />

Had <strong>de</strong> ramp , die Athene door Sulla's<br />

woe<strong>de</strong> trof, Philo en an<strong>de</strong>re geleer<strong>de</strong> Grieken mar<br />

Rome gedreven, <strong>de</strong>ze bragt ook <strong>de</strong>rwaarts bet hand-<br />

,<br />

schrift van Aristoteles dat Cicero in <strong>de</strong> <strong>bibliotheek</strong><br />

door <strong>de</strong>n dictator aan zijn zoon Sextus nagelaten ,<br />

kon gebruiken.<br />

1) „ Ex aca<strong>de</strong>micorum, qui ante Ciceronem fuerunt, scriptis , unius<br />

sdripta Platonis ad nos ;pervenerunt." B. P. van Wesele Scholten<br />

Diss. <strong>de</strong> phil. Cic. loco , qui est <strong>de</strong> divina natura , praes. D. Wyttenbachio<br />

<strong>de</strong>fensa , Amst. 1783 , pag. 10. Zie ook Bibl. Crit. 11. 3 , pag.<br />

3 seqq. Pb. G. van neu.s<strong>de</strong> , Initia Philos. platon. 11. 2 , pag. 18 seqq.


XXXII I N L E I D I N G.<br />

Eerst door Polybius was een nieuw tijdvak <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> pra6matische geschie<strong>de</strong>nis aangebroken. Het meesterstuk<br />

door <strong>de</strong>zen vriend van Scipio Aemilianus<br />

bevatte <strong>de</strong>n reuzenstrijd van <strong>de</strong> Romeinsche republiek<br />

met Carthago in <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n Puniscben oorlog - :<br />

maar meer dan <strong>de</strong> Grieksche geschiedschrijver hem<br />

kon leeren , las Cicero in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van Rome,<br />

waarin hij zelf verkeer<strong>de</strong> van het dictatorschap van<br />

Sulla tot op het driemanschap van Antonius , Lepidus<br />

en Octavianus. Niets gebeur<strong>de</strong> er geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

laatste worsteling van <strong>de</strong>n hevig geschokten Staat<br />

tegen <strong>de</strong> tirannij, waarin Cicero niet was betrokken;<br />

veler geheirne gedachten en bedoelingen heeft hij<br />

doorgrond, en lezen wij die nog he<strong>de</strong>n in zijne open.<br />

hartige brieven aan zijn boezemvriend Titus Pomponius<br />

Atticus, aan zijn getrouwen broe<strong>de</strong>r Quintus ,<br />

aan zijne schran<strong>de</strong>re Ba<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re lotgenooten.<br />

Deze brieven zullen elk , die ze leest en herleest, in<br />

een e<strong>de</strong>ler en ruimer kring verplaatsen , en zoo hij<br />

zelf Been re<strong>de</strong>naar of schrijver mope wor<strong>de</strong>n , althans<br />

kunnen leeren , hoe hij zijne gedachten aan<br />

alien , met wie hij ooit in briefwisseling zal tre-<br />

<strong>de</strong>n, op eene kiesche en bevallige wijze moet me<strong>de</strong>-<br />

<strong>de</strong>elen. •<br />

Zoo is Cicero •<strong>de</strong> eerste en beste schrijver van<br />

Rome , en zijn zijne werken nog he<strong>de</strong>n` <strong>voor</strong> alle<br />

beoefenaren <strong>de</strong>r Latijnsche letterkun<strong>de</strong>, wat zij <strong>voor</strong><br />

zijne landgenooten <strong>voor</strong> meer dan negentien eeuwen<br />

waren , <strong>de</strong> bron waaruit <strong>de</strong> zuiverste taal , <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste<br />

welsprekendheid met mime stroomen blijft vloeijen.


LETTERKUNDIG LEVEN<br />

VAN<br />

CICERO.<br />

I.<br />

Tusschen <strong>de</strong>n kerkelijken staat en het koningrijk<br />

Napels vloeit door eene smalle vallei , aan bei<strong>de</strong><br />

zij<strong>de</strong>n door het Gebergte ingesloten , <strong>de</strong> Garigliano,<br />

<strong>voor</strong>heen <strong>de</strong> Liris geheeten in het oosten van <strong>de</strong><br />

Abruzzen ontsprongen , tot dat eenige mijlen bene<strong>de</strong>n<br />

Ceprano, met prachtige watervallen bij het<br />

schoone Isola di Sora ne<strong>de</strong>rstort. Van hier stroomt<br />

<strong>de</strong> hel<strong>de</strong>re viloed tusschen hooge populieren langs een<br />

goenen , rijk beschaduw<strong>de</strong>n oever , naar het stadje<br />

Arpinum (thans Casteliaccio) , in welks gebied <strong>de</strong><br />

kleine , maar door <strong>de</strong> frischheid zijner wateren beroem<strong>de</strong><br />

Fibrenus het Isola di Carnello vormt , om<br />

vervolgens zijn naam in <strong>de</strong>n Liris te verliezen ,<br />

en met <strong>de</strong>zen vereenigd op nieuw een an<strong>de</strong>r ei-<br />

land , Isola di San Domenico genaamd, te omvatten.<br />

3


2 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

Een ou<strong>de</strong> , vervallen kerk , vroeger tot een klooster<br />

<strong>de</strong>r Dominikaner monniken behooren<strong>de</strong> , later<br />

aan <strong>de</strong> Trappisten afgestaan , beslaat <strong>de</strong>n grond ,<br />

waarop <strong>voor</strong> twee duizend jaren <strong>de</strong> eenvoudige villa<br />

van Marcus Tullius Cicero , <strong>de</strong>n grootva<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n<br />

re<strong>de</strong>naar stond. Hij behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong>n rid<strong>de</strong>rstand en<br />

had als burger van Arpinum tevens het Romeinsche<br />

burgerregt , maar wil<strong>de</strong> liever zijne kun<strong>de</strong> en welsprekendheid<br />

ten nutte van zijne landslie<strong>de</strong>n gebruiken<br />

, dan te Rome naar eereposten dingen. In Arpinum<br />

zelf on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> `hij zich door <strong>de</strong>n tegenstand ,<br />

dien hij eenmaal Marcus Gratidius , met wiens<br />

zuster hij gehuwd was , bood , toen <strong>de</strong>ze , door het<br />

<strong>voor</strong>stellen eener nieuwe wet over <strong>de</strong> wijze van<br />

stemming, in die stad onrust zocht te verwekken.<br />

Een enkel gezeg<strong>de</strong> van hem, door zijn kleinzoon<br />

bewaard , vertoont hem als een man van ou<strong>de</strong> Romeinsche<br />

beginselen , volstrekt niet ingenomen met<br />

<strong>de</strong> nieuwe Grieksche beschaving ; onze landgenooten<br />

," dus luid<strong>de</strong> zijne uitspraak , gelijken <strong>de</strong> Syrische<br />

slaven, die hoe beter Grieksch zij spreken , <strong>de</strong>s<br />

te erger <strong>de</strong>ugnieten zijn."<br />

Zijn zoon Marcus was een man van smaak en letteren<br />

, door zijn huwelijk met Helvia verwant aan<br />

<strong>voor</strong>name geslachten te Rome, en door zijne be-<br />

schaaf<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n bevriend met mannen van <strong>de</strong>n eersten<br />

rang; maar zijne zwakke gezondheid verhin<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

ook hem het woelige staatstooneel in <strong>de</strong> hoofdstad<br />

<strong>de</strong>r wereld te betre<strong>de</strong>n. Hij vergenoeg<strong>de</strong> zich zijn<br />

landgoed door het optrekken van een ruimer huis te<br />

verfraaijen, en zich geheel aan het bestuur zijner<br />

goe<strong>de</strong>ren en van zijn gezin te wij<strong>de</strong>n.


VAN M. T. CICER o. 3<br />

Hierin schijnt hij getrouw door zijne Ba<strong>de</strong> bijgestaan.<br />

Een enkele trek , die ons door haren<br />

zoon Quintus bewaard is , schetst haar als eene<br />

schran<strong>de</strong>re huishoudster. Zij plant niet alleen <strong>de</strong><br />

voile , maar ook <strong>de</strong> ledige wijnkruiken :te verzegelen ,<br />

zoodat nimmer eenig bedroll , door <strong>de</strong> slaven met<br />

dien <strong>voor</strong> hen zoo verlei<strong>de</strong>lijken drank gepleegd ,<br />

haar opmerkzaam oog kon<strong>de</strong> ontgaan.<br />

Indien het waar is, wat Asconius nieldt 1) , dat<br />

eene zuster van Helvia Vestaalsche maagd was, moet<br />

zij tot <strong>de</strong> eerste geslachten van Rome, aan welke<br />

alleen <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rscheiding ten <strong>de</strong>el kon vallen , behoord<br />

hebben : maar grooter en e<strong>de</strong>ler was <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheiding<br />

aan Helvia zelve beschoren. Zij zou <strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>r genaamd wor<strong>de</strong>n van twee zonen , op wier<br />

uitsteken<strong>de</strong> geestvermogens en e<strong>de</strong>le inborst Rome<br />

zelve eenmaal zich met e<strong>de</strong>le fierheid kon<strong>de</strong> verheffen<br />

, maar van welke <strong>de</strong> oudste <strong>voor</strong>al op weer<br />

gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leeftijd zich niet zoo beroemd zou hebben<br />

gemaakt , indien Beene zorgvuldige moe<strong>de</strong>r zijne<br />

eerste schre<strong>de</strong>n had bestierd. Hierin werd zij echter<br />

on<strong>de</strong>rsteund door het naauwlettend toezigt van een<br />

beschaaf<strong>de</strong>n en onbekrompen va<strong>de</strong>r , waarschijnlijk<br />

ook door <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>rijke bemoeijingen van een braven<br />

grootva<strong>de</strong>r, die zijne laatste levensdagen met zijne<br />

kin<strong>de</strong>ren en kleinkin<strong>de</strong>ren , on<strong>de</strong>r hetzelf<strong>de</strong> geboomte<br />

, dat zijne kin<strong>de</strong>rlijke spelen aanschouw<strong>de</strong> , mogt<br />

doorbrengen 2).<br />

1) Asc. in Orationem in toga candida. Zie Cic. ed. Orell. V. 2 ,<br />

pag. 93. Ook noemt Plutarchus in Cat. min. c. 19. on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Vestaalsche<br />

maag<strong>de</strong>n Fabia , zuster van Terentia , Cicero's vrouw.<br />

2) Vgl. Cic. <strong>de</strong> Legibus , II. 1, 3.<br />

5*


4 LE TTERKUNDIG LEVEN<br />

Met <strong>de</strong> schoonste kleuren schil<strong>de</strong>rt ons Wyttenbach<br />

<strong>de</strong> opvoeding van <strong>de</strong> Romeinsche jeugd, toen<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> <strong>de</strong>gelijkheid en gestrengheid bij het on<strong>de</strong>rwijs<br />

nog werd gehandhaafd, <strong>de</strong> geest <strong>de</strong>r burgeren<br />

nog niet door weel<strong>de</strong> was bedorven , of tot vleijerij<br />

van hunne meer<strong>de</strong>ren verne<strong>de</strong>rd , <strong>de</strong> achtbaarheid<br />

van <strong>de</strong>n Staat ongeschon<strong>de</strong>n , en het va<strong>de</strong>rland nog<br />

heilig was ; cie roemrijke da<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>va<strong>de</strong>ren in<br />

versche geheugenis bleven wier vermelding dagelijks<br />

<strong>de</strong> ooren <strong>de</strong>r knapen trof, terwijl elke laze of schan<strong>de</strong>lijke<br />

gedachte uit hunnen geest werd Geweerd, en alien<br />

wer<strong>de</strong>n opgewekt zich waardig en hekwaam te maken<br />

om een zoo magtig gebied door oorlogsmoed of regtskennis<br />

te dienen en te beschermen. 1-let was in dien tijd,<br />

dat <strong>de</strong> welsprekendheid met vurigen geestdrift werd<br />

beoefend , haar bezit het hoogste loon , vermogen en<br />

waardighe<strong>de</strong>n schonk ; dat <strong>de</strong> jongelingen dagelijks<br />

op het forum verkeer<strong>de</strong>n en door het aanhooren<br />

<strong>de</strong>r belangrijkste pleitgedingen , tot re<strong>de</strong>naars<br />

gevormd , spoedig zelve door eenige aanklagt of \Ter<strong>de</strong>diging,<br />

waarbij zij hunne gaven kon<strong>de</strong>n ten toon<br />

sprei<strong>de</strong>n, zich bij hunne me<strong>de</strong>burgeren aanbevalen 1).<br />

Mogt zulk eene opleiding niet aan alle Romeinsche<br />

knapen, zelfs niet aan vele uit <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste<br />

geslachten ten <strong>de</strong>el vallen , althans niet meer in <strong>de</strong><br />

laatste eeuw <strong>de</strong>r republiek , toen <strong>de</strong> opvoeding <strong>de</strong>r<br />

kin<strong>de</strong>ren veelal aan slaven en gehuur<strong>de</strong> meesters<br />

werd overgelaten , en weinig jongelingen in <strong>de</strong> boogere<br />

kringen <strong>de</strong>r verpeste hoofdstad verkeer<strong>de</strong>n , zon-<br />

<strong>de</strong>r ze<strong>de</strong>lijk en maatschappelijk bedorven te wor<strong>de</strong>n ,<br />

1) Bibliotii. Grit. Vol. 1. P. 11. pag•. 2 ,


VAN M. T. CICERO.<br />

weinig mannen <strong>de</strong> markt betra<strong>de</strong>n, bestand tegen<br />

het lokaas van <strong>de</strong>n koopprijs aan pligtverzaking,<br />

bedrog en meineed gebo<strong>de</strong>n : — bij enkele familien ,<br />

niet door knevelarijen en omkoopingen verrijkt ,<br />

bleef evenwel <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> reinheid van ze<strong>de</strong>n , <strong>de</strong> echt<br />

Romeinsche geest bewaard , en ontleen<strong>de</strong> daarenboven<br />

aan <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re welvaart en verfijning, die<br />

an<strong>de</strong>ren ten ver<strong>de</strong>rve strekte , een hooger glans en<br />

een schitteren<strong>de</strong>r luister.<br />

On<strong>de</strong>r die welvaren<strong>de</strong> maar onbedorvene geslachten<br />

mag men dat <strong>de</strong>r Tulliussen tellen, wier<br />

eenvoudige villa, in <strong>de</strong> nabijheid van het kleine<br />

Arpinum , wij reeds beschreven. Was <strong>de</strong> grootva<strong>de</strong>r<br />

van onzen Marcus nog afkeerig • van Grieksche beschaving,<br />

die hij met het ze<strong>de</strong>be<strong>de</strong>rf van Griekenland<br />

verwar<strong>de</strong>, zijn va<strong>de</strong>r dacht er an<strong>de</strong>rs over, en<br />

raadpleeg<strong>de</strong> , zoodra hij <strong>de</strong>n grooten aanleg zijner<br />

zonen bij het eerste huiselijke on<strong>de</strong>rwijs had leeren<br />

kennen, over hunne ver<strong>de</strong>re opleiding <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />

grootste re<strong>de</strong>naars van Rome , Marcus Antonius en<br />

Lucius Licinius Crassus , van welke <strong>de</strong> laatste <strong>voor</strong>al<br />

zijne hoogere ontwikkeling alleen aan <strong>de</strong> studie <strong>de</strong>r<br />

Grieksche letteren had te danken 1).<br />

Door zijnen invloed schijnt bet on<strong>de</strong>rrigt van <strong>de</strong>n<br />

jongen Romein ver<strong>de</strong>r eene geheel Grieksche rigting<br />

gekregen te hebben , terwij1 hij aan <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leermeesters<br />

werd toevertrouwd , die Crassus vroeger tot<br />

zulk een uitsteken<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar gevormd had<strong>de</strong>n.<br />

Deze toch had als Censor zelfs door een bevelschrift<br />

1) Dat dit met Antonius veel min<strong>de</strong>r het geval was , dan Cicero<br />

het in zijn werk , <strong>de</strong> Oratore , wil<strong>de</strong> doen gelooven , wijst Ellendt aan<br />

in zijne Brev. Eloq. Rom. Hist. praem. Brute , pagg. 63 , seq:


6 LETTERKUND G LEVEN<br />

het oprigten van Latijnsche leerscholen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> wel-<br />

sprekendheid zoeken te keeren , niet uit afkeer tegen<br />

<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rtaal , maar omdat hij die collegien, waarin<br />

ongeoefen<strong>de</strong>n zoo ligt <strong>de</strong>n hoogsten toon kon<strong>de</strong>n voeren<br />

, <strong>voor</strong> leerscholen <strong>de</strong>r onbeschaamdheid hield 1).<br />

Hij weerhield dan ook zijn jeugdigen kweekeling om<br />

gehoor te geven aan het verlangen tot het hooren<br />

van <strong>de</strong>n rhetor Plotius, die door zijne lessen , in <strong>de</strong><br />

volkstaal gegeven , veel Romeinsche jongelingen tot<br />

zich trok 2).<br />

Terwijl dus Cicero zich geheel aan <strong>de</strong>n raad en<br />

<strong>de</strong>n wil van zijne wijze opvoe<strong>de</strong>rs on<strong>de</strong>rwierp, maakte<br />

hij spoedig zulke vor<strong>de</strong>ringen dat hij niet alleen<br />

on<strong>de</strong>r zijne me<strong>de</strong>leerlingen zich on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> en<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze zekere meer<strong>de</strong>rheid verwierf, maar ook<br />

hunne va<strong>de</strong>rs somtijds in <strong>de</strong> school kwamen om<br />

zich van zijne door hunne zonen zoo geroem<strong>de</strong><br />

vlugheid en schran<strong>de</strong>rheid van begrip te overtuigen 3).<br />

Straalt in 't gedrag dier ou<strong>de</strong>rs een e<strong>de</strong>ler gezindheid<br />

door , dan in het misnoegen van an<strong>de</strong>re over<br />

1) „ At nune adolescentuli nostri <strong>de</strong>ducuntur in scenas scholasticorum<br />

, qui rhetores vocantur : quos paullo ante Ciceronis tempora exstitisse<br />

, nec placuisse majoribus nostris , ex eo manifestum est , quod<br />

L. Crasso et Domitio Censoribus , clu<strong>de</strong>re , ut ait Cicero , ludum inpu<strong>de</strong>ntiae<br />

jussi sunt. Sed , ut dicere institueram, <strong>de</strong>ducuntur in scholas ,<br />

in quibus , non facile dixerim , utrumne locus ipse , an condiscipuli ,<br />

an genus studiorum plus mall ingeniis adferant. Nam in loco<br />

nihil reverentiae , sed in quem nemo , nisi aeque inperitus intrat. In<br />

condiscipulis nihil profectus , cum pueri inter pueros , et adolescentuli<br />

inter adolescentulos , pari securitate et dicant et audiantur." De Oratoribus<br />

Dialogus c. 35. Vgl. Suet. <strong>de</strong> Claris Rhett. c. I. A. Gellius ,<br />

Noct. Att. XV. 11. Cic. <strong>de</strong> Orat. III. 24, 93.<br />

2) Fragm. Epist. Cic. ad_M. Titinium, bij Suet. <strong>de</strong> Clar. Rhett. c. 2.<br />

3) Plut. in Vita , c. 2.


VAN M. T. CICERO. 7<br />

<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>rang door hunne zonen aan <strong>de</strong>n knaap ,<br />

van geboorte slechts uit <strong>de</strong>n rid<strong>de</strong>rlijken stand , gegeven<br />

; toch ware het <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n jeugdigen leerling<br />

beter geweest indien zij hem min<strong>de</strong>r getuige gemaakt<br />

had<strong>de</strong>n van hunne verwon<strong>de</strong>ring over zijne<br />

uitsteken<strong>de</strong> geestvermogens en gevatheid. De toejuiching<br />

, zoo vroeg verworven , kan me<strong>de</strong> in hem<br />

die overdrevene behoefte aan on<strong>de</strong>rscheiding en lofspraak<br />

hebben aangekweekt, die hem zijn gansche<br />

leven door bijbleef. Hoewel zijne eerzucht, door<br />

e<strong>de</strong>le beginselen geleid, <strong>de</strong>n roem zocht , die slechts<br />

door ware verdienste wordt verkregen , en gepaard<br />

ging met onbepaal<strong>de</strong> hoogachting <strong>voor</strong> zijne leermeesters<br />

, met onbekrompen erkenning <strong>de</strong>r verdiensten<br />

van zijne me<strong>de</strong>dingers, maakte zij hem te veel<br />

afhankelijk van het gevoelen van an<strong>de</strong>ren. Hierdoor<br />

werd hij meermalen zwak en weifelend in zijn gedrag,<br />

en verviel hij niet zel<strong>de</strong>n in zijne re<strong>de</strong>voerin-<br />

gen tot grootspraak en zelfverheffing. Maar keeren<br />

wij tot zijne opvoeding terug.<br />

De teleurstelling aan Marcus veroorzaakt, door <strong>de</strong><br />

weigering om <strong>de</strong> school van <strong>de</strong>n rhetor Plotius te<br />

bezoeken werd hem door Crassus rijkelijk vergoed,<br />

toen diens invloed hem <strong>de</strong> gelegenheid open<strong>de</strong> om<br />

met zijn broe<strong>de</strong>r Quintus het on<strong>de</strong>rwijs bij te wonen,<br />

door Archias aan <strong>de</strong> zonen van eenige Romeinsche<br />

farailien , ten huize van Lucius Lucullus , gegeven.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n , door opvolgers van Alexan<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>n Groote in het Oosten gesticht, was Antiochie<br />

aan <strong>de</strong>n Orontes , eenmaal <strong>de</strong> hoofdstad van het rijk<br />

<strong>de</strong>r Seleuci<strong>de</strong>n, vermaard door <strong>de</strong>n bloei van <strong>de</strong><br />

Grieksche letteren en wetenschappen , die ook <strong>de</strong>n


8 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

val van het vorstenhuis overleef<strong>de</strong>. Hier was Archias<br />

geboren en opgevoed , maar had als jongeling reeds<br />

door zjn vernuft en geleerdheid beroemd , <strong>de</strong> reis<br />

naar het westen aanvaard, en kwam, na Klein-Azie<br />

en Griekenland doorkruist te hebben , waarschijnlijk<br />

niet ou<strong>de</strong>r dan achttien jaren , te Rome. Welkom<br />

was daar <strong>de</strong> jeugdige dichter , wiens naam zijne<br />

komst reeds <strong>voor</strong>af was gegaan, en met open armen<br />

werd hij ontvangen in <strong>de</strong> beste huizen , door <strong>de</strong><br />

Metelli , Catuli , Octavii , Hortensii en an<strong>de</strong>re letterlieven<strong>de</strong><br />

Romeinen, maar nam zijn intrek bij <strong>de</strong> Luculli<br />

, aan welke hij steeds ten naauwste verknocht<br />

bleef.<br />

Gelijk ruwe volken het best door muzijk en poezij<br />

tot ontwikkeling en beschaving geleid wor<strong>de</strong>n , en er<br />

waarheid verborgen ligt in <strong>de</strong> fabelachtige <strong>voor</strong>stelling<br />

van Orpheus en Amphion 1), kan ook in het<br />

kin<strong>de</strong>rlijk gernioed het sluimeren<strong>de</strong> gevoel <strong>voor</strong> het<br />

verhevene en het schoone niet beter wor<strong>de</strong>n opgewekt<br />

en gelouterd dan door <strong>de</strong> taal <strong>de</strong>r verbeelding<br />

en <strong>de</strong>r hartstogten , vereenigd met <strong>de</strong> liefelijke accoor<strong>de</strong>n<br />

van rythmus en harmonie 2).<br />

Welk een geluk dus <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Romeinsche jeugd ,<br />

toen daar in <strong>de</strong> woning van Lucullus <strong>voor</strong> hen , in<br />

plaats van een Griekschen taalmeester, , een jeugdige<br />

dichter optrad, die hun met vol gevoel <strong>de</strong> liefelijke<br />

en verheven zangen van <strong>de</strong>n Ionischen bard , van<br />

<strong>de</strong>n dither , die Griekenland bezield had , <strong>de</strong>ed hooren,<br />

en hen in <strong>de</strong> schoonste taal ook <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n van<br />

1) Horat Epl. ad Pisones , vs. 391 , seqq.<br />

2) Horat. II. Epl. 1 , 126, seqq. Vgl. Longinus , De Subi. Sect. 13.


VAN M. T. CICER 0. 9<br />

Rome's hel<strong>de</strong>n , die niet gelijk <strong>de</strong> Grieken eenige<br />

ste<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> westkust van Azie verover<strong>de</strong>n , maar<br />

<strong>de</strong> geheele beken<strong>de</strong> wereld <strong>voor</strong> Rome's legioenen<br />

<strong>de</strong><strong>de</strong>n sid<strong>de</strong>ren , leer<strong>de</strong> bezingen 1).<br />

Zoo werd <strong>de</strong> e<strong>de</strong>le aanleg van <strong>de</strong>n jongen Marcus<br />

ver<strong>de</strong>r ontwikkeld door <strong>de</strong> zangen van <strong>de</strong>n dichter ,<br />

in wiens poezij reeds <strong>de</strong> kiem <strong>de</strong>r Grieksche welsprekendheid<br />

lag opgesloten, wiens hel<strong>de</strong>n reeds eene<br />

taal voer<strong>de</strong>n in hunne beraadslagingen en twisten ,<br />

die toon<strong>de</strong> wat aanleg <strong>de</strong> Grieken in <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>neeuw<br />

bezaten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Gave <strong>de</strong>r overreding. Ook <strong>de</strong><br />

liefelijke Muze van Hesiodus lachte hem aan , hare<br />

zachte en kalme toespraak wekte <strong>voor</strong>zeker in hem<br />

het gevoel op <strong>voor</strong> refit en billijkheid , en leer<strong>de</strong><br />

hem reeds vroeg over gewone en min ernstige zaken<br />

op een eenvoudigen en bedaar<strong>de</strong>n toon te spreken.<br />

Geen won<strong>de</strong>r dan ook , dat hij toen reeds beproef<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> gedichten <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> oudste zoo <strong>voor</strong>treffelijke<br />

Grieksche dichters in Latijnsche verzen over te gieten<br />

, gelijk vervolgens <strong>de</strong> verhevene , e<strong>de</strong>le en wijsgeerige<br />

treurspelen van Aeschylus , Sophocles en<br />

Euripi<strong>de</strong>s niet alleen zijne bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> ware<br />

grootheid , menschenwaar<strong>de</strong> en wijsheid voed<strong>de</strong>n, maar<br />

hem ook drongen om eenige plaatsen in zijne moe<strong>de</strong>rtaal<br />

over te brengen , zoo als zijn broe<strong>de</strong>r Quintus<br />

werkelijk verschei<strong>de</strong>ne stukken van Euripi<strong>de</strong>s in<br />

1) Archias vermeld<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren in Grieksche verzen <strong>de</strong>n Cimbrischen<br />

krijg en <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n van Marius , en waarschijnlijk meer uitvoerig<br />

, <strong>de</strong>n oorlog door L. Lucullus tegen Mithridates gevoerd. Zie <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>treffelijke dissertatie van Dr. J. A. C. van Heus<strong>de</strong> , M. Tullius<br />

Cicero , Philoplat6n , Traj. ad Rhen. 1836 , pag. 22 , en <strong>de</strong> schrijvers<br />

aldaar aangehaald.


10 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

Latijnsche verzen heeft terug gegeven 1).<br />

Daar van Aulus Licinius Archias (dus werd hij<br />

later , zeker naar zijne begunstigers , genaamd) maar<br />

eenige kleine fragmenten zijn overgebleven , kunnen<br />

wij over <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van zijne gedichten alleen oor<strong>de</strong>elen<br />

uit <strong>de</strong> getuigenis van Cicero zelven , die, meer<br />

dan vier en veertig jaren , nadat hij hem <strong>voor</strong> het<br />

eerst hoor<strong>de</strong> , zijnen ou<strong>de</strong>n leermeester, , toen hem<br />

het Romeinsche burgerregt betwist werd , in eene<br />

schoone re<strong>de</strong>voering <strong>voor</strong> het regtergestoelte 'van<br />

zijnen me<strong>de</strong>leerling Quintus Cicero ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> 2).<br />

Uit die ver<strong>de</strong>digingsre<strong>de</strong> , in verband met het stilzwijgen<br />

van an<strong>de</strong>ren , komt het mij waarschijnlijk<br />

<strong>voor</strong>, dat Archias <strong>voor</strong>al uitmuntte door <strong>de</strong> kunst<br />

van improvisatie, en hij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheiding , die hem<br />

ten creel viel , eer<strong>de</strong>r verdien<strong>de</strong> door zijne e<strong>de</strong>le in-<br />

borst , beschaaf<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n , goe<strong>de</strong> <strong>voor</strong>dragt en <strong>de</strong> gave<br />

om het dichtvermogen bij <strong>de</strong> Romeinsche jeugd op<br />

te wekken en te lei<strong>de</strong>n , dan door <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijkheid<br />

van zijne gedichten op zich zelve , indien <strong>de</strong>ze<br />

1) Nog op bijna vijftigjarigen leeftijd schrijft Quintus aan zijn broe<strong>de</strong>r<br />

, dat hij in zestien dagen vier treurspelen had gemaakt. Zie<br />

Epist. ad Q. Fratrem III. 5 [6]. Vergel. Schol. Bob. in Cic. in <strong>de</strong><br />

uitgave van Orell. V. pag. 354 , die ook Vol. IV. 2. pagg. 571, seq.<br />

eenige verzen van Q. Cicero geeft, over <strong>de</strong> twaalf hemelteekenen , min<strong>de</strong>r<br />

liefelijk dan die van Virgilrus , Georgica, Lib. I. vs. 231--251, en<br />

een Epigram , door sommigen aan hem toegeschreven , over <strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r vrouwen, ook door Burman opgenomen in Anth. Lat. II. pag. 541.<br />

dus lui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> :<br />

Crc<strong>de</strong> ratem ventis; animum ne cre<strong>de</strong> puellis :<br />

Namque est feminea tutior unda fi<strong>de</strong>.<br />

Femina nulla bona est: et, si bona contigit ulla ,<br />

Nescio , quo fato res mala facta bona.<br />

<strong>de</strong> inhoud doet wel aan <strong>de</strong>n vertaler van Euripi<strong>de</strong>s <strong>de</strong>nken.<br />

2) Zie Scholia Bobiensia, bij Orell. V. 2 , pag. 354,


VAN M. T. CICERO. 11<br />

met die van Grieksche dichters uit <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n eeuw<br />

van Hellas vergeleken wer<strong>de</strong>n 1).<br />

Ook <strong>de</strong> Phaenomena en Diosemeia van Aratus<br />

had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Romeinen zoo groote aantrekkelijkheid<br />

, dat eerst <strong>de</strong> jonge M. Cicero , later<br />

Germanicus en Avienus aan eene overgieting<br />

van <strong>de</strong>ze Grieksche gedichten hunne krachten beproef<strong>de</strong>n.<br />

Voor ons zijn <strong>de</strong> sterrebeel<strong>de</strong>u weinig meer<br />

dan willekeurige figuren (loci) , om <strong>de</strong>n stand <strong>de</strong>r<br />

sterren te bepalen , en om die re<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> latere<br />

sterrekundigen veelal door hoeken en lijnen vervangen<br />

; maar <strong>voor</strong> <strong>de</strong> levendige verbeelding <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>n<br />

vertegenwoordig<strong>de</strong> elk beeld eene mythe , en was <strong>de</strong><br />

gestarn<strong>de</strong> hemel een Groot tafereel van gedaanteverwisselingen.<br />

Geen won<strong>de</strong>r dat dan ook <strong>de</strong> jonge<br />

Cicero's op het va<strong>de</strong>rlijke landgoed bij Arpinum<br />

waarheen zij zich meermalen begaven , <strong>de</strong>n zuiveren<br />

Italiaanschen hemel aanschouwen<strong>de</strong> , met verrukking<br />

zich <strong>de</strong> verzen van <strong>de</strong>n keurigen dichter uit <strong>de</strong><br />

Alexandrijnsche eeuw herinner<strong>de</strong>n , en bij Marcus het<br />

plan tot rijpheid kwam , om zijne Phaenomena , of<br />

beschrijving van <strong>de</strong>n gestarn<strong>de</strong>n hemel , in Latijnsche<br />

dichtmaat over te brengen. In zijne Prognostica of<br />

Diosemeia vond hij een tegenhanger van <strong>de</strong> Dies<br />

van Hesiodus , gelijk <strong>de</strong> Mantuaansche zanger in<br />

zijne Landdichten, op zijn voetspoor, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>teekenen,<br />

aan <strong>de</strong>n hemel op te merken , niet onvermeld lies 3).<br />

1) Gunstig oor<strong>de</strong>elt over <strong>de</strong> gedichten van Archias Dr. A. C.<br />

van Heus<strong>de</strong> in Cic. Philopl. pag. 21.<br />

2) Bij Virgilius komen verschei<strong>de</strong>ne plaatsen <strong>voor</strong> , die men met<br />

genoegen kan vergelijken bij het fragment , door Cicero uit <strong>de</strong> Diosemeia<br />

van Aratus ontleend , inzon<strong>de</strong>rheid Georgica, Lib. I. vs. 351,


12 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

Uit een verloren stuk van Aeschylus ontleen<strong>de</strong><br />

Cicero in zijne jeugd <strong>de</strong> stof <strong>voor</strong> zijn Pontius Glaucus<br />

, een dichtstuk in viervoetige verzen , dat ten<br />

tij<strong>de</strong> van Plutarchus nog bestond '). Het bevatte <strong>de</strong><br />

gedaanteverwisseling van een visscher uit Anthedon ,<br />

in Beotie , die <strong>de</strong> visschen door hem opgehaald op<br />

het strand hebben<strong>de</strong> neergeworpen, zag hoe zij , door<br />

het aanraken van zeker kruid , bijkwamen en we<strong>de</strong>r<br />

in zee sprongen. Toen ook hij van dit heilige kruid ,<br />

door Saturnus gezaaid en door Phoebus tot verkwik-<br />

king aan zijne paar<strong>de</strong>n gegeven , had geproefd, werd<br />

hij zelf door eenen god<strong>de</strong>lijken geestdrift aangegrepen<br />

, sprong in zee en werd onsterfelijk. Als zeegod<br />

vertoon<strong>de</strong> hij zich van nu of aan <strong>de</strong> naburige kusten<br />

en eilan<strong>de</strong>n , en gaf bij nacht godspraken aan<br />

hen die hem raad vroegen 2).<br />

Het vernuft van eenen Cicero kon zich echter<br />

niet tot vertalen of navolgen van Grieksche dicht-<br />

stukken bepalen. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Latijnsche dichters las<br />

en vereer<strong>de</strong> hij altijd inzon<strong>de</strong>rheid Ennius , en gelijk<br />

<strong>de</strong>ze bij uitnemendheid <strong>de</strong>n lof van Publius Cornelius<br />

Scipio , <strong>de</strong>n overwinnaar van Hannibal , met geestdrift<br />

had bezongen , werd Cicero als knaap reeds bijzon-<br />

seqq. Ook <strong>de</strong>nkt men bij <strong>de</strong> Phaenomena vs. 62-68 , bij Orell IV.<br />

2. pag. 533 „ Hoc cave to ponto ," enz. onwillekeurIg aan dien<br />

dichter.<br />

1) Plut. in Vita Cic. cap. 2.<br />

2) Plato , Rep. Lib. X. c. 10 , ontleent aan cen schoon gevormd ,<br />

maar door <strong>de</strong> golven verminkt en afgesletcn , met schelpdieren en mos<br />

bewassen beeld van <strong>de</strong>zen zeegod eene treffen<strong>de</strong> vergelijking met <strong>de</strong>n<br />

door on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n bezoe<strong>de</strong>l<strong>de</strong>u en bedorven menscb.elijken geest , die ,<br />

gelijk dit beeld van Glaucus, als uit zee gehaald en van <strong>de</strong> aangegroei<strong>de</strong><br />

stoffen gezuiverd moet wor<strong>de</strong>n.


VAN M. T. CICERO. 13<br />

<strong>de</strong>r aangetrokken door <strong>de</strong> dappere krijgsda<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

luisterrijke overwinningen van zijnen landsman Marius<br />

, wiens verdiensten in <strong>de</strong>n Cimbrischen krijg<br />

elk inwoner van het gebied van Arpinum aan <strong>de</strong>zen<br />

homo novus met zekeren trots <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong>nken. Terwijl<br />

zijn leermeester Archias in Grieksche verzen<br />

dien krijg vermeld<strong>de</strong> , schijnt Cicero <strong>de</strong>ze gelegenheid<br />

inzon<strong>de</strong>rheid te hebben aangegrepen, om zijn geboortegrond<br />

, het land van Arpinum, dat Marius had<br />

<strong>voor</strong>tgebragt en hem zelven zoo dierbaar was, te<br />

bezingen. Dit blijkt uit <strong>de</strong> schoone inleiding van<br />

zijn werk <strong>de</strong> Legibus, waarin van <strong>de</strong>n eikenboom<br />

in het woud van Arpinum gesproken wordt , die in<br />

zijn Marius vermeld , gelijk Quintus daar zegt, altijd<br />

zou blijven leven , of gelijk Scaevola het uitdrukte ,<br />

canescet saeclis innumerabilibus 1).<br />

Daar Quintus Mucius Scaevola, <strong>de</strong> Pontifex, in 82<br />

v. C. g. door <strong>de</strong>n jongen Marius vermoord is, moet dit<br />

gedicht door Cicero althans vOOr het dictatorschap<br />

van Sulla vervaardigd zijn. De wreedheid echter en<br />

<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n, waaraan <strong>de</strong> red<strong>de</strong>r <strong>de</strong>s va<strong>de</strong>rlands<br />

in <strong>de</strong>n Cimbrischen krijg zich in zijn ou<strong>de</strong>rdom<br />

overgaf, en waarvan ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naar M.<br />

Antonius , aan wien zijn dankbare leerling altijd zoo<br />

zeer gehecht bleef, het slagtoffer werd, doet mij<br />

vermoe<strong>de</strong>n , dat het stuk 't welk ons bewaard is in<br />

Cicero's werk <strong>de</strong> Divinatione 2) , en waarin zijn<br />

1) Vgl. Dr. J. A. C. van Heu.s<strong>de</strong> , Philopl. pag. 46, seq.<br />

2) Lib. 1. c. 47.


14 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

zeven<strong>de</strong> Consulschap <strong>voor</strong>speld werd , na <strong>de</strong>n dood<br />

van Marius , in 86 <strong>voor</strong> Christus geboorte , of iets<br />

later , door Cicero aan het reeds vroeger bijna voltooi<strong>de</strong><br />

dichtstuk is toegevoegd ').<br />

Na Ennius , wien hij als <strong>de</strong>n achtbaren va<strong>de</strong>r van<br />

het Romeinsche hel<strong>de</strong>ndicht , waarin hij <strong>de</strong> dappere<br />

da<strong>de</strong>n van het <strong>voor</strong>geslacht , inzon<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong>n<br />

overwinnaar van Hannibal bezong , reeds vroeg leer<strong>de</strong><br />

kennen , beminnen , en geduren<strong>de</strong> zijn geheele<br />

leven , als <strong>de</strong>n gewij<strong>de</strong>n eik , die <strong>de</strong>n ontbla<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

kruin nog statig boven het groene woud verheft ,<br />

met heiligen eerbied aan bleef staren , was geen<br />

Latijnsch dichter Cicero dierbaar<strong>de</strong>r dan Publius<br />

Terentius , die in <strong>de</strong> stad zelve , tot welker ver<strong>de</strong>lging<br />

<strong>de</strong> Scipio's bestemd schenen , geboren , aan <strong>de</strong>n<br />

omgang met <strong>de</strong>n telg van Aemilius Paulus , <strong>de</strong>n<br />

aangenomen zoon van een Scipio , zijne hoogere beschaving<br />

, zijn fijner smaak , en e<strong>de</strong>ler taal to danken<br />

had.<br />

De <strong>voor</strong>treffelijke karakterschil<strong>de</strong>ring , wijsgeerige<br />

tint , Attische scherts , keurige taal van Terentius ,<br />

die ten alle tij<strong>de</strong> <strong>voor</strong> gevoelige en beschaaf<strong>de</strong> lezers<br />

zoo veel aantrekkelijks had<strong>de</strong>n , en zelfs in latere<br />

eeuwen mannen als Petrarca, Erasmus, Melanchthon,<br />

Muretus , <strong>de</strong> Groot boei<strong>de</strong>n , moeten nog veel aange-<br />

namer zijn geweest <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Romeinschen jongeling,<br />

die <strong>de</strong>ze stukken in <strong>de</strong> juiste maat en toon hoor<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>dragen en zoo veel beter over <strong>de</strong> regelmatigheid,<br />

1) Ook Orell , in memorabilibus vitae Cic. per annos digestis ,<br />

vol VI. 1, pag. 112 , stelt zijn carmen heroicum Marii nomine<br />

inscriptum op het jaar v. C. G. 91.


VAN M. T. CICERO. 15<br />

zuiverheid, en wellui<strong>de</strong>ndheid <strong>de</strong>r verzen kon<strong>de</strong><br />

oor<strong>de</strong>elen. Al noem<strong>de</strong> hij dan ook niet in <strong>de</strong><br />

rhetorische en wijsgeerige werken , die hij in later<br />

leeftijd schreef, in zijne brieven en re<strong>de</strong>voeringen ,<br />

telkens <strong>de</strong>n naam van zijnen lievelingsdichter 1),<br />

zou men nog vele plaatsen kunnen aanwijzen, waarin<br />

eene gedachte of uitdrukking van Terentius hem<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n geest zweef<strong>de</strong> of op <strong>de</strong> lippen kwam: ja<br />

meermalen herken<strong>de</strong>n zeker zijne toehoor<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong><br />

wijze waarop hij zijne tegenpartij <strong>voor</strong> het publiek<br />

ten toon stel<strong>de</strong>, <strong>de</strong>n leerling van <strong>de</strong>n geestigen<br />

tooneeldichter. Van zijne hooge achting <strong>voor</strong> Terentius<br />

, wat zuivere taal en Rijn gevoel betreft ,<br />

getuigt ook het Bijschrift, door Suetonius, zoo het<br />

schijnt uit eene verzameling of bloemlezing, on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>n naam van Limon, aan Cicero toegeschreven 2) ,<br />

bewaard :<br />

Tu quoque, qui solus lecto sermone , Terenti,<br />

Conversum expressumque Latina voce Menandrum<br />

In medio populi sedatis vocibus effers,<br />

Quidquid come loquens, ac omnia dulcia dicens :<br />

1) De plaatsen , waarin <strong>de</strong> naam• van Terentius uitdrukkelijk genoemd<br />

wordt , of geheele regels wor<strong>de</strong>n aangehaald , kan men vin<strong>de</strong>n<br />

bij Orell , Onom. in Edit. Cic. vol. VII. pag. 674 , seq.; maar er zijn<br />

bovendien nog vele , waarin Cic. blijkbaar aan Terentius dacht , of onwillekeurig<br />

uitdrukkingen van hem bezig<strong>de</strong>. Later zullen wij daarop<br />

terug komen en zien , hoe hij zijne tegenstandcrs , als Demea's<br />

Phormio's of Sannio's, <strong>voor</strong> het gerigt ten toon stel<strong>de</strong>.<br />

2) Van <strong>de</strong>n Grammaticus Pamphiius wordt me<strong>de</strong> eene verzameling<br />

met dien naam vermeld. Ook van Atticus beston<strong>de</strong>n vierregelige bijschriften.<br />

Zie Corn. Nepos , in Vita , c. 18.


16 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

welke regels, niet geheel ten onregte , Cajus Julius<br />

Caesar dus wa<strong>de</strong> gewijzigd hebben :<br />

Tu quoque , to in summis , o dimidiate Menan<strong>de</strong>r,<br />

Poneris , et merit°, puri sermonis amator.<br />

Lenibus atque utinam scriptis adjuncta foret vis<br />

Comica , ut aequato virtus polleret honore<br />

Cum Graecis; neque in hac <strong>de</strong>spectus parte jaceres :<br />

Unum hoe maceror, et doleo tibi <strong>de</strong>esse , Terenti 1),<br />

Men vergete bij het waar<strong>de</strong>ren van bei<strong>de</strong>r zienswijze<br />

niet , dat Cicero door reinen en onbedorven<br />

smaak het aaudoenlijk schoone in Terentius<br />

beter kan<strong>de</strong> genieten dan Caesar, in wien het ze<strong>de</strong>lijke<br />

gevoel zoo jammerlijk verstompt was , dat het<br />

door <strong>de</strong> schan<strong>de</strong>lijkste en gemeenste aardighe<strong>de</strong>n in<br />

an<strong>de</strong>re meer populaire tooneeldichters naauwelijks<br />

gekwetst kon<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n.<br />

Gelijk Cicero vele jaren later an<strong>de</strong>ren aanspoor<strong>de</strong><br />

om over zijn consulschap to schrijven , <strong>de</strong>ed hij dit<br />

zelf in 't Grieksch en in 't Latijn , in proza en in<br />

poezij. Van zijne verzen is een fragment bewaard ,<br />

waarin op eene dichterlijke wijze <strong>de</strong> <strong>voor</strong>teekenen ,<br />

die <strong>de</strong> zamenzwering van Catilina <strong>voor</strong>spel<strong>de</strong>n 2) vermeld<br />

war<strong>de</strong>n , zoo als later Virgilius, op het ein<strong>de</strong><br />

van het eerste boek zijner Georgica, <strong>de</strong>n aanstaan<strong>de</strong>n<br />

moord van Caesar door teekenen aan <strong>de</strong>n hemel<br />

nn••n••••n••n•<br />

1) Zie Suet. in Vita Terentii.<br />

2) Cie. ed. Ernest. IV. 2, pagg. 1136, seqq. ed. Orell. IV. 2 , pag. 568 ,<br />

seq. Quint. Inst. Orat. L. L 1 , 23 , seq. Vgl. Dr. J. A. C. van Heus<strong>de</strong> ,<br />

M. T. Cie. Philopl. pagg. 53 , seqq.


VAN M. T. CICERO. 17<br />

laat verkondigen. Ook over zijne ballingschap en<br />

zijne terugkomst schreef hij een uitvoerig gedicht ,<br />

waarvan slechts eenige regels bewaard zijn 1).<br />

Geduren<strong>de</strong> het verblijf van zijn broe<strong>de</strong>r , als on<strong>de</strong>rbevelhebber<br />

bij Caesar , bezong hij diens krijgsbedrijven<br />

in Gallie en <strong>de</strong>n togt naar Brittannie 2). In<br />

zijne brieven aan Atticus vindt men ook eenige sporen<br />

van een plan, om een gymnasium of zaal op zijn landgoed<br />

met beeldtenissen , waaron<strong>de</strong>r opschriften in<br />

dichtmaat, gelijk <strong>de</strong>ze gedaan had op eene villa in<br />

Epirus, to versieren 3). Een epigram, door Quintilianus<br />

aan Cicero toegeschreven 4) , behelst eene satire op<br />

<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>rlinge afleiding van het woord fundus , in<br />

het werk van Varro <strong>de</strong> Lingua Latina.<br />

De poezie van Cicero, nog worstelen<strong>de</strong> met <strong>de</strong><br />

min<strong>de</strong>re lenigheid en zachtheid <strong>de</strong>r taal , die hij zelf<br />

eerst moest verrijken en beschaven 5) , had niet die<br />

wellui<strong>de</strong>ndheid en regelmatigheid bereikt, welke wij<br />

in <strong>de</strong> Latijnsche dichters van een volgend tijdvak bewon<strong>de</strong>ren.<br />

Toen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> alleenheerschinG - van<br />

1) Cic. Epist. ad Diversos I. 9, 23. Cic. Orellii, IV. 2, pag. 570.<br />

2) Cic. Epist. ad Quintum Fratrem III. 8 , 3. Ibid. 9 , 6.<br />

3) Pomponius had die naar Jupiters voedster A.malthea genoemd<br />

Ad Atticum I. 16 , 18. .Vgl. Ern. In<strong>de</strong>x Gr. Lat. in voce.<br />

4) Inst. Orat. VII. 6, 73. Opgen. in Burman's Anth. Lat. T. 1. pag. 493.<br />

6) „Omnem sermonis latini dictionem ad exemplum Graecorum Primus<br />

arte tractavit C. Caesar sed longe plura in hoc genere <strong>de</strong>bentur<br />

M. Tullio Ciceroni. Is artein grammaticam libris qui<strong>de</strong>m non tractavit<br />

, sed et verbis Graecis latine conversis et componendis flectendisque<br />

a vetere stirpe novis , quamquam summa , ne offen<strong>de</strong>ret , cura habita,<br />

sermonem latinum insigniter ditavit et scriptis suis copiam et ubertatem<br />

linguae ostendit , et compositione et structura Graecorum numeros<br />

et suavitatem soni primus aequavit." Ellendt Brev. eloq. Rom. usque<br />

ad Caesarum 4etat. Hist. , praernisba Bruto , pag. 93.


18 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

Augustus alles tot rust en kalmte begon terug te<br />

keeren , <strong>de</strong> welsprekendheid hare kracht en haren<br />

invloed verloor, , verhief zich <strong>de</strong> dichtkunst met<br />

majestueusen luister, en verkreeg hare taal eene<br />

juistheid en ronding , die men in vroegere dichters<br />

vruchteloos zou zoeken. Met uitzon<strong>de</strong>ring van eenige<br />

tooneelstukken beston<strong>de</strong>n er geene dichtwerken , <strong>de</strong><br />

aandacht van beschaaf<strong>de</strong> lezers door vorm en dictie<br />

waardig, het hel<strong>de</strong>ndicht <strong>de</strong>r Romeinen was weinig<br />

meer dan een dor verhaal van oorlogen en ffevechten<br />

; bij ile navolgers <strong>de</strong>r Grieksche Tragici vond<br />

men , in plaats van tee<strong>de</strong>re en verhevene aandoeningen,<br />

<strong>de</strong> uitdrukking van woeste en ruwe hartstogten 1 );<br />

en ook in <strong>de</strong> jarnben en trochaeen van Terentius<br />

bewon<strong>de</strong>rt men <strong>de</strong> keurige en liefelijke taal ,<br />

aan <strong>de</strong> beschaaf<strong>de</strong> kringen , waarin bij verkeer<strong>de</strong> 2) ,<br />

eigen, niet <strong>de</strong>n harmonieusen rythmus , die ons in <strong>de</strong><br />

gedichten van Tibullus , virgilius en Horatius verrukt.<br />

Het zou dus onbillijk zijn , Cicero te berispen ,<br />

orndat zijne gedichten niet zoo <strong>voor</strong>treffelijk zijn als<br />

zijn prozastijl, mar eene te groote <strong>voor</strong>ingenomenheid<br />

met <strong>de</strong>n schrijver verra<strong>de</strong>n. , indien wij <strong>de</strong> verzen, die<br />

1) Vgl. Ellendt , Brevis clog. Rom. hist. pag. 90.<br />

2) „Wij hebben het regt om <strong>de</strong> comedies van Terentius tot zekere<br />

hoogte als het gezamenlijk product van <strong>de</strong>n literarischen kring, waarin<br />

hij verkeer<strong>de</strong> , te beschouwen. Zij waren het uitvloeisel van <strong>de</strong>n geest<br />

die in die coterie heerschte en tra<strong>de</strong>n <strong>de</strong> wereld In , <strong>voor</strong>zien van <strong>de</strong>n<br />

stempel <strong>de</strong>r goedkeuring , door <strong>de</strong> fijnstbeschaaf<strong>de</strong> mannen van Rome<br />

daarop gedrukt". Zie „Terentius en het ou<strong>de</strong> Romeinsche Blijspel ,"<br />

in <strong>de</strong> Bids v. 1862, N. 11 , blz. 707 , door <strong>de</strong>n Hoogl. J. Veth.


VAN M. T. CICERO. 19<br />

van hem bewaard zijn, zelfs wat <strong>de</strong>n vorm betreft,<br />

met <strong>de</strong> beste <strong>voor</strong>tbrengselen uit <strong>de</strong> eenw van Au-, ,<br />

gustus gelijk wil<strong>de</strong>n stellen. Genoeg is het , dat zijne<br />

dichtoefeningen reeds in zijne vroegste jeugd hem dien<br />

rijken <strong>voor</strong>rraad van woor<strong>de</strong>n , die vaardigheid in het<br />

spreken , die wellui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>voor</strong>dragt schonk , welke<br />

hem later in zijne re<strong>de</strong>voeringen zoo uitnemend te<br />

sta<strong>de</strong> kwamen. Mogt hij doze gaven reeds aanvankelijk<br />

aan het on<strong>de</strong>rwijs van Archias danken , en<br />

daardoor sevens zijn Gevoel en smaak <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Grieksche<br />

dichtkunst ontwikkelen, dan <strong>voor</strong>zeker was het<br />

niet ten onregte , dat hij op ver gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leeftijd<br />

niet alleen als <strong>de</strong> beschermer van zijn zeventigjarigen<br />

leermeester optrad , maar hem ook in <strong>de</strong> schoonste<br />

lofre<strong>de</strong> <strong>de</strong>n man noem<strong>de</strong> , aan wien hij <strong>voor</strong> zijne<br />

opleiding <strong>de</strong> hoogste dankbaarheid verschuldigd was 1).<br />

Hoe gesChikt evenwel het lezen van Homerus en<br />

Hesiodus , van <strong>de</strong> Grieksche treurspeldichters, van<br />

Ennius en Terentius , het overbrengen zelfs <strong>de</strong>r beste<br />

Grieksche stukken in Latijnsche verzen 2) , of het<br />

ontwerpen van eigen dichtstukken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding<br />

van Archias en <strong>de</strong> me<strong>de</strong>dinging van <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste en<br />

vernuftigste jongelingen 3) , <strong>voor</strong> Cicero moue geweest<br />

zijn , om zijnen smaak te zuiveren , zijn gevoel te<br />

verfijnen , en hem die heerschappij over <strong>de</strong> taal te<br />

•••••••••••••••<br />

1) Pro Archia , 1. I.<br />

2) Door het on<strong>de</strong>rwijs van Archias maakte Cicero in zijne jeugd meer<br />

work van <strong>de</strong> Grieksche dichters dan van <strong>de</strong> prozaschrijvers. Eerst later<br />

schijnt hij <strong>de</strong> Grieksche re<strong>de</strong>naars gelezen te hebben. De vertaling van<br />

Xenophons Oeconomicus stelt Orell op zijn drieentwintigste jaar.<br />

3) Vgi. Corn. Nepos , vita T. Pomponii Attici , i , 3 en 4.<br />

4*


20 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

geven , die zijne <strong>voor</strong>tbrengselen zoo zeer on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>,<br />

om eenmaal zich tot <strong>de</strong>n grootsten re<strong>de</strong>naar van<br />

Rome te verheffen moest hij door an<strong>de</strong>re leermeesters<br />

on<strong>de</strong>rwezen, door an<strong>de</strong>re <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n gevormd wor<strong>de</strong>n.<br />

wij zagen reeds , hoe Cicero' s wa<strong>de</strong>r bij het on<strong>de</strong>rwijs<br />

zijner zonen <strong>de</strong>n raad <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>naars Lucius<br />

Crassus en Marcus An tonics inriep , en dat door <strong>de</strong>n<br />

eerstgenoein<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>n jeugdigen Marcus het on<strong>de</strong>rwijs<br />

van <strong>de</strong>n rhetor Plotius ontzegd, maar door zijne<br />

tusschenkomst dat van <strong>de</strong>n dichter Archias vergund<br />

werd. Hen zelven noem<strong>de</strong> ik nog niet on<strong>de</strong>r zijne<br />

on<strong>de</strong>rwijzers , omdat <strong>de</strong> invloed dien zij aanvankeiijk<br />

op <strong>de</strong>n zoon buns vriends uitoefen<strong>de</strong>n , wel meer in<br />

toezigt, dan in on<strong>de</strong>rrigt zal bestaan hebben. wij<br />

kunnen toch niet vermoe<strong>de</strong>n , dat mannen , die <strong>de</strong><br />

hoogste waardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>n Swat bekleed<strong>de</strong>n , en<br />

dagelijks in <strong>de</strong>n raad of op het forum <strong>de</strong> moeijelijkste<br />

en gewigtigste zaken behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n veel tijd of lust<br />

zullen gehad hebben , om zich met het on<strong>de</strong>rwijs 'van<br />

knapen bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tien jaren bezig te hou<strong>de</strong>n. Toen<br />

evenwel Marcus, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van <strong>de</strong>n dichter<br />

Archias, zulke vor<strong>de</strong>ringen maakte, dat zijne <strong>voor</strong>t-<br />

brengselen <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong>ze mannen verdien<strong>de</strong>n ,<br />

en <strong>de</strong> knaap naar zaken begon te vragen , die <strong>voor</strong><br />

vele Romeinen van rijper leeftijd nog verborgen waren<br />

( 1) mogen wij het er wel <strong>voor</strong> hou<strong>de</strong>n, dat bei<strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>naars zich meermalen met <strong>de</strong>n leergierigen<br />

kweekeling bemoei<strong>de</strong>n , en hem nu en dan wenken<br />

1) Tamen ipse adolescentulus , quantum illius ineuntis aetatis patiebatur<br />

pudor , multa ex Antonio saepe quaesivi. De Orat. II. 1 , 3.<br />

Vgl. § 2.,


VAN M. T. CICERO. 21<br />

gaven, die hem bemoedig<strong>de</strong>n om zijne beschermers<br />

op <strong>de</strong> baan <strong>de</strong>r eer met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> inspanning na te<br />

streven. Se<strong>de</strong>rt dien tijd schijnt hij hen ook, hetgeen<br />

toen nog aan <strong>de</strong> zonen uit <strong>voor</strong>name geslachten vergund<br />

was , niet alleen op het forum , maar ook in <strong>de</strong><br />

raadzaal vergezeld te hebben 1) , en dus reeds vroegtijdig<br />

te zijn ingewijd in <strong>de</strong> kennis van <strong>de</strong>n toestand<br />

van het gemeenebest, toen reeds door zulke jammer-<br />

lijke partijschappen ver<strong>de</strong>eld 2).<br />

Zoo vond dan Cicero <strong>voor</strong>al in Crassus <strong>de</strong>n man ,<br />

dien hij zich tot leidsman en <strong>voor</strong>beeld stel<strong>de</strong>. Be-<br />

halve <strong>de</strong> toevallige betrekking, waarin hij door <strong>de</strong><br />

zorg zijns va<strong>de</strong>rs tot hem was gekomen , bestond er<br />

spoedig eene an<strong>de</strong>re , door <strong>de</strong> natuur zelve in bei<strong>de</strong>r<br />

aard en karakter gelegd. Marcus Tullius Cicero was<br />

naar aanleg en neigingen het evenbeeld van Lucius<br />

Licinius Crassus, terw0 nu wel het grootste verschil<br />

in <strong>de</strong>n graad van on twikkeling lag , later, toen bei<strong>de</strong>n<br />

hunnen rol op bet groote tooneel van <strong>de</strong> hoofdstad<br />

had<strong>de</strong>n afgespeeld, bijna Been an<strong>de</strong>r bestond ,<br />

dan dat Cicero het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van eene eeuw na hem was<br />

opgetre<strong>de</strong>n , en met meer hulpmid<strong>de</strong>len een zwaar<strong>de</strong>r<br />

I) Cicero genoot <strong>de</strong> <strong>voor</strong><strong>de</strong>elen van <strong>de</strong> vroegere en latere leerwijze<br />

vereenigd ; het on<strong>de</strong>rwijs van uitmunten<strong>de</strong> leermeesters en <strong>de</strong>n omgang<br />

met kundige en ervaren staatsmannen. „Sed. eo<strong>de</strong>m , quo artificium<br />

eloquendi inyentum , tempore " zegt Ellendt, mos ingenuos adolescentcs<br />

instituendi totus mutatus est. olim usu magis quam literis , vi<strong>de</strong>ndo magis<br />

et audiendo quam doctrina, rei publicae potius belli domique gerendae<br />

pru<strong>de</strong>ntia , quam varia eruditione instituebantur. a<strong>de</strong>rant contionibus et<br />

senatui habendo ; <strong>de</strong>ducebantur ad viros rebus gestis pariter atque virtute<br />

praestantes. Is mos totus sublatus est," etc. Brev. eloq. Rom. Hist. § 36.<br />

2) Zie over <strong>de</strong>n strijd <strong>de</strong>r optimaten en <strong>de</strong>r volkspartij <strong>voor</strong>al Cajus<br />

Sallustius , Bellurn Jugurth. capp. 40 , seqq.


22 • LETTERKUNDIG LEVEN<br />

strijd had gevoerd 1).<br />

Voor seen re<strong>de</strong>naar had Cicero dan ook van zijne<br />

vroegste jeugd of meer achting. dan <strong>voor</strong> Crassus, wiens<br />

raadgevingen en lessen bij hem als orakels gol<strong>de</strong>n,<br />

en te ligter door hem begrepen en gevolgd wer<strong>de</strong>n ,<br />

naar mate zijne vermogens zich meer in overeenstem-<br />

.<br />

ming met die van zijn va<strong>de</strong>rlijken vriend ontwikkel<strong>de</strong>n.<br />

Deze gelijkheid van aanleg <strong>de</strong>ed hem ongetwijfeld<br />

grooter vor<strong>de</strong>ringen maken in <strong>de</strong> kunst , door Crassus<br />

tot zulk een hoogte opgevoerd , dan hem zou<strong>de</strong> hebhen<br />

kunnen gelukken aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>treffelijksten<br />

leermeester, , met wien hij min<strong>de</strong>r<br />

overeenstemming had gevoeld. Groot toch is het<br />

<strong>voor</strong>regt <strong>voor</strong> elken jongeling. , die bekwame on<strong>de</strong>rwijzers<br />

vindt, maar oneindig meer baat het hem ,<br />

indien hij eenen man mag aantreffen , wiens lessen<br />

en <strong>voor</strong>beeld zulk een indruk op zijn gemoed<br />

maken , dat hij hem een on<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijk geloof<br />

schenkt en zich geheel aan zijne leiding overgeeft.<br />

Dit vertrouwen op <strong>de</strong> betere inzigten van een an<strong>de</strong>r<br />

vermin<strong>de</strong>rt of vernietigt <strong>de</strong>n jeugdigen eigenwaan ,<br />

1) In 1818 stel<strong>de</strong> <strong>de</strong> . Litterarische Faculteit te Utrecht eerie Aca<strong>de</strong>mische<br />

prijsvraag -<strong>voor</strong> , waarbij een on<strong>de</strong>rzoek werd uitgelokt naar het<br />

gevoelen van Cicero zelven , over <strong>de</strong>n volmaakten re<strong>de</strong>naar , op te<br />

maken uit <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen van hen , die in zijn werk, <strong>de</strong> Oratore , spreken<strong>de</strong><br />

wor<strong>de</strong>n ingevoerd. Het eenparig gevoelen <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> jongelingen<br />

die wij in 1819 , in het Auditorium <strong>de</strong>r Utrechtsche Hoogeschool , <strong>voor</strong><br />

hunne in <strong>de</strong> Latijnsche taal gestel<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n , als overwinnaars<br />

zagen bekroonen, was , dat Cicero's gevoelen het best uit <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

van Crassus gekend kon wor<strong>de</strong>n. De heer B. A. Nauta , aan wien <strong>de</strong><br />

gou<strong>de</strong>n medailje te beurt viel , is jong gestorven; <strong>de</strong> heer J. R.<br />

Thorbecke , die het accessit behaal<strong>de</strong>, on<strong>de</strong>rvond geduren<strong>de</strong> een reeks van<br />

jaren , van hoeveel belang een grondige studie van Cicero's re<strong>de</strong>kunstige<br />

werken <strong>voor</strong> een staatsman en re<strong>de</strong>naar nog blijft.


VAN M. T. CICER o. 23<br />

bet Grootste beletsel <strong>voor</strong> waren <strong>voor</strong>uitgang , en<br />

.plaatst <strong>de</strong>n volgzamen leerling reeds eenigzins op het<br />

standpunt van <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rwijzer, , om door <strong>de</strong> kennis<br />

en wetenschap van dozen gevormd en verrijkt, op rijper<br />

leeftijd zelfstandig <strong>voor</strong>t te gaan en , met gelijken<br />

aanleg , zijn leermeester te overtreffen , of met min<strong>de</strong>r<br />

vermogens toch altijd jets <strong>de</strong>gelijks te wor<strong>de</strong>n.<br />

Crassus bezat daarenboven juist <strong>de</strong> eigenschappen ,<br />

die <strong>voor</strong> een vroeg ontwikkel<strong>de</strong>n en eergierigen<br />

knaap bijzon<strong>de</strong>r groote aantrekkelijkheid moesten<br />

hebben een hoogst beschaaf<strong>de</strong>n toon , <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong><br />

vrien<strong>de</strong>lijkheid , aangena -me scherts en gemakkelijkheid<br />

in <strong>de</strong>n orngang, in een woord , al die <strong>de</strong>ur,<strong>de</strong>n,<br />

waarvan <strong>de</strong> kiemen toen reeds in Cicero<br />

zelven lagen , en na<strong>de</strong>rhand, door het gezellige<br />

verkeer ontwikkeld , strekten om zijn gezelschap<br />

<strong>voor</strong> e<strong>de</strong>laardige en leergierige jongelingen zoo<br />

aangenaam en nuttig te doen zijn. Hierbij kwam<br />

nog zekere luxe en goe<strong>de</strong> smaak in <strong>de</strong> woning van<br />

<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar 1) , die achtereenvolgen<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>-<br />

naamste ambten in <strong>de</strong>n staat, zelfs het consulschap<br />

en censorschap bekleed<strong>de</strong> en dagelijks <strong>de</strong> aanzienlijkste<br />

mannen ontving, zijne vertrouw<strong>de</strong> vrienschap<br />

met <strong>de</strong>n regtsgeleer<strong>de</strong> Cajus Aculeo, Cicero's<br />

oom van 's moe<strong>de</strong>rszij<strong>de</strong> 2) , en <strong>de</strong> fijne bescha-<br />

1) In het vervolg zullen wij gelegenheid heben om over <strong>de</strong> pracht<br />

en verkwistingen , door 2ijnen ambtgetoot <strong>de</strong>n Censor Domitius<br />

Ahenobarbus , niet zon<strong>de</strong>r overdrijving, aan Crassus verweten ,<br />

te spreken; hier zij het gcnoeg op te merken, dat er genoegzaam uit<br />

blijkt, dat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naar <strong>voor</strong> zijnen tijd op een grooten voet leef<strong>de</strong>.<br />

2) Deze Aculeo was gehuwd met een zuster van Helvia en wordt<br />

geroemd als een scherpzinnig regtsgeleer<strong>de</strong>. Daar Marcus en Quintus


24 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

ving zijner schoonmoe<strong>de</strong>r, echtgenoot en dochters.<br />

Niet zel<strong>de</strong>n spreekt Cicero van <strong>de</strong>ze vrouwen , die<br />

<strong>de</strong>n omgang in <strong>de</strong> e<strong>de</strong>laardige familie van zijn be-<br />

schermers nog aangenanier en leerzamer maakten. De<br />

oudste in jaren was <strong>de</strong> dochter van Laelius <strong>de</strong>n<br />

Wijze , gehuwd met Quintus Mucius Scaevola<br />

(Augur) , die vroeger <strong>de</strong> leermeester en raadsman<br />

was van Crassus, later zijn schoonva<strong>de</strong>r, en reeds<br />

hoop bejaard , na <strong>de</strong>n dood van <strong>de</strong>zen, zijnen<br />

jeugdigen kweekeling , Marcus, tot zich nam. Laelia<br />

had ongetwijfeld dikwijls <strong>de</strong>n vriend van haren<br />

va<strong>de</strong>r Publius Scipio Aemilianus gezien en met<br />

bewon<strong>de</strong>ring van hem hooren spreken , daar zij<br />

bij zijn leven reeds met Scaevola gehuwd was 1).<br />

Van haar kon<strong>de</strong> dus <strong>de</strong> luisteren<strong>de</strong> knaap , tij<strong>de</strong>ns<br />

zijn verblijf bij Crassus 2), vele bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n omtrent<br />

<strong>de</strong> Scipio's en Gracchen vernemen, inzon<strong>de</strong>rheid<br />

echter kon hij haar van <strong>de</strong>n Afrikaner hooren verha-<br />

len, hoe <strong>de</strong>ze met haren va<strong>de</strong>r op het land zich in kin<strong>de</strong>rlijken<br />

eenvoud plagt te vermaken 3) en hem in <strong>de</strong>n<br />

hun eerste on<strong>de</strong>rwijs , te Rome, met zijne zoons , misschien ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

ten zijnen huize genoten , zullen <strong>de</strong>ze ook daar mecrmalen Crassus<br />

gezien hebben , die met hun oom bestendig verkeer<strong>de</strong> en on<strong>de</strong>r zijne<br />

beste vrien<strong>de</strong>n behoor<strong>de</strong> , „qui mecum vivit semperque vixit ," zegt <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>naar, van Aculeo , De Orat. 1. 43 , 191, en Cicero zelf, quem (Aculeonem)<br />

Crassus dilexit ex omnibus plurimum. ibid. II. 1, 2. Uit het- ,<br />

zelf<strong>de</strong> werk Lib. 1I. 65, 262 blijkt, dat Crassus Aculeo tegen Gratidianus<br />

bij M. Perperna ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>. Dit geschied<strong>de</strong> , volgens H. Meyer , Oratt.<br />

Rom. Fragm, pag. 302 , in het jaar 97 v. C. g., toen Cicero zijn tien<strong>de</strong><br />

jaar was ingetre<strong>de</strong>n.<br />

1) Vlg. Cic. in Laelio , c. 1 , 3.<br />

2) Toen Cicero bij haren man zich bestendig ophield , was Laclia<br />

zoowel als hare dochter Mucia , waarschijnlijk reeds overle<strong>de</strong>n.<br />

3) De Orat. H. 6, 22. Vgl. valer, Max. VIII, 8, 1.


VAN M. T. CICERO. 23<br />

gemeenzamen omgang <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>rang to geven , door<br />

<strong>de</strong>zen hem in het leger geschonken 1) , van welke<br />

verhalen wij waarschijnelijk nog <strong>de</strong>n weerschijn<br />

aanschouwen in Cicero's keurig vertoog Over <strong>de</strong><br />

Vriendschap, het duurzaamste ge<strong>de</strong>nkteeken, <strong>voor</strong> het<br />

e<strong>de</strong>l karakter van Scipio en Laelius gesticht.<br />

Zoo als er waren , die <strong>de</strong> tooneelstukken van Terentius<br />

aan <strong>de</strong>zen Laelius , of zelfs aan Scipio toe-<br />

schreven , wegens <strong>de</strong> sierlijkheid <strong>de</strong>r taal en <strong>de</strong>n<br />

beschaaf<strong>de</strong>n toon 2) , en <strong>de</strong> vervaardiging <strong>de</strong>r lijkre<strong>de</strong>nen<br />

, door Quintus Tubero en Quintus Fabius<br />

Maximus op <strong>de</strong>n Afrikaner gehou<strong>de</strong>n , aan Laelius<br />

wordt toegekend 3), roemt Cicero ook <strong>de</strong> keurige taal<br />

en bevallige uitspraak , waardoor <strong>de</strong> gesprekken van<br />

zijne dochter, kleindochter en achterkleindochters<br />

hem zoo aangenaam in <strong>de</strong> ooren klonken. „Meermalen<br />

, zegt hij tot Brutus , hoor<strong>de</strong>n wij Laelia , <strong>de</strong><br />

dochter van Cajus , spreken en zagen dus , hoe <strong>de</strong><br />

keurigheid in taal, <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>r eigen , ook haar niet<br />

vreemd was gebleven , evenmin als aan hare bei<strong>de</strong><br />

dochters , <strong>de</strong> Mucia's, of kleindochters , <strong>de</strong> Licinia's 4)."<br />

Nog dui<strong>de</strong>lijker vin<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n hiervan opgegeven<br />

door Crassus , in Cicero's werk <strong>de</strong> Oratore :<br />

,,Als ik mijne schoonmoe<strong>de</strong>r Laelia boor spreken ,<br />

<strong>de</strong>nk ik aan Plautus of Naevius; zoo gepast en eenvoudig<br />

is hare uitspraak , dat er niets gemaakts ,<br />

1) De Rep. 1. 12 , 18.<br />

2) Epist. ad. Atticum, VII. 3, 10.<br />

3) De Orat. 11. 84 , 341. Pro Murena, 36. Scholia Bobiensia in<br />

Cie. Orat. pro Milone , ed. Orell. v. 2, pag. 283. Conf. Meyerus, Oratt.<br />

Rom. Fragm. Turici 1842 , pag. 174 , seq.<br />

4) Brutus , 68 , 211.


26 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

Been navolging van an<strong>de</strong>ren in te herkennen is :<br />

waarom ik <strong>de</strong>nk , dat ook haar va<strong>de</strong>r en die hem<br />

<strong>voor</strong>gingen dus gesproken zullen hebben') :" 't geen hij<br />

toeschrijft aan <strong>de</strong> meer afgezon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> levenswijze <strong>de</strong>r<br />

vrouwen , waardoor het haar Gemakkelijker viel, <strong>de</strong><br />

zuiverheid van taal te behou<strong>de</strong>n. Indien <strong>de</strong> herinnering<br />

van <strong>de</strong>ze gesprekken bij Cicero tot op ver<br />

gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leeftijd zoo levendig bleef, welk een<br />

invloed moet dan het on<strong>de</strong>rhoud met zulke welspreken<strong>de</strong><br />

vrouwen niet op zijne jeugdiGe vorming. ge-<br />

had hebben !<br />

De invloed van het schoone geslacht te Rome bleek op<br />

eene treurig,e wijze bij <strong>de</strong> zamenzwering van Catilina<br />

en <strong>de</strong> gruwelen van het driemanschap. In Sempronia,<br />

Orestilla , Fulvia vin<strong>de</strong>n wij vrouwelijke list geptaard<br />

met mannelijke stoutheid, <strong>de</strong> kunst van behagen<br />

met verregaan<strong>de</strong> boosaardigheid vereenigd.; maar ook<br />

aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zijne treffen wij in <strong>de</strong> eerste kringen<br />

vrouwen aan , die , met fijne beschaving en e<strong>de</strong>le<br />

geestvermouciens eenvoudigheid van hart en reinheid<br />

van ze<strong>de</strong>n paren<strong>de</strong>, <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van verheven zelfop-<br />

offering en onbezweken huwelijkstrouw waren, waardig<br />

door <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis vermeld , door <strong>de</strong> tragische<br />

Muze ten tooneele gevoerd te wor<strong>de</strong>d. Terwijl Cae-<br />

sar en Pompejus elkan<strong>de</strong>r reeds met achterdochtige<br />

blikken ga<strong>de</strong>slaan, blijft Julia met <strong>de</strong> tee<strong>de</strong>rste lief<strong>de</strong><br />

aan haren va<strong>de</strong>r, met <strong>de</strong> hartelijkste huwelijkstrouw<br />

aan Pompejus verbon<strong>de</strong>n , en <strong>voor</strong>komt nog eenigen<br />

tijd <strong>de</strong> uitbarsting van <strong>de</strong>n burgerkrik , die Rome's<br />

lot zal beslissen. Geen aandoenlijker tafereel in<br />

1) De Orat. 111. 12 , 45.


VAN M. T. CICERO. 27<br />

dien strijd dan <strong>de</strong> angst en droefheid van Pompejus'<br />

ga<strong>de</strong> Cornelia , als zij hem, op zijne vlugt, na <strong>de</strong>n<br />

slag bij Pharsalus , vergezelt en <strong>voor</strong> hare oogen op<br />

<strong>de</strong> kust van Egypte ziet vermoor<strong>de</strong>n. Treft ons in<br />

Homerus <strong>de</strong> tee<strong>de</strong>re ontmoeting van Hector en<br />

Andromache, meer fierheid en f gevoel van vrouwelijke<br />

waar<strong>de</strong> betoont <strong>de</strong> heldhaftige Porcia, Cato's<br />

dochter, als zij aan Brutus het geheim <strong>de</strong>r zamenzwering<br />

tegen Caesar ontwringt en drijft <strong>de</strong> snoo<strong>de</strong><br />

Fulvia Antonius tot wraak en moord, een tijd lang<br />

zien wij zijn woesten aard eenigzins beteugeld door<br />

<strong>de</strong> e<strong>de</strong>le Octavia , wier broe<strong>de</strong>r van va<strong>de</strong>rs zij<strong>de</strong> ,<br />

Octavianus Caesar, gevormd werd door <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijke<br />

Attia, aan welke hij zijne vroege verstandsontwikkeling<br />

en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n verschuldigd was , die<br />

hij later vertoon<strong>de</strong>, toen hij het Romeinsche gebied<br />

beheerschen<strong>de</strong> en tot rust brengen<strong>de</strong>, zelf door Livia<br />

geleid en bedwongen werd 1).<br />

Cicero, om tot hem terug te keeren , werd van<br />

zijne vroegste jeugd , met vrouwen bekend , wier<br />

ze<strong>de</strong>n even zuiver waren als hare taal , telgen <strong>de</strong>r<br />

Scipio's, Laelii, Mucii, Crassi, en met zulk een<br />

achting <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n en het verheven karakter<br />

dier waardige echtgenooten en moe<strong>de</strong>rs bezield, dat<br />

hij steeds <strong>de</strong>n omgang met beschaaf<strong>de</strong> en <strong>de</strong>ugdzame<br />

•n••••n••••<br />

1) Zie <strong>de</strong> bekroon<strong>de</strong> verhan<strong>de</strong>lingen van S. M. van (leans en.<br />

N. Tholen , geschreven tot beantwoording <strong>de</strong>r in 1815 , door <strong>de</strong> Literarische<br />

Faculteit <strong>de</strong>r TJtrechtsche Hoogeschool , uitgeschrevene prijvraag :<br />

„Quam vim habuerunt apud Romanos foeminae in res eorum politicas ,<br />

belloium civilium temporibus ? Adjiciatur huic disquisitioni foeminarum<br />

Romanarum Characterismus;" te vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Annales Aca<strong>de</strong>miae Rheno-Trajectinae<br />

1816--1817.


28 LETTEEKUNDIG LEVEN<br />

vrouwen bleef waar<strong>de</strong>ren , maar zijne afkeer van listzinnige<br />

boeleersters in zijne brieven en re<strong>de</strong>voeringen<br />

op eenen krachtigen en verpletteren<strong>de</strong>n toon openbaar<strong>de</strong>.<br />

Bovenal echter was het Crassus zelf, door wien <strong>de</strong><br />

jonge Cicero werd opgewekt om zijn <strong>voor</strong>beeld te<br />

volgen en hem eenmaal te overtreffen; wiens uitmun-<br />

ten<strong>de</strong> gaven hij toen reeds leer<strong>de</strong> kennen, maar<br />

eerst op later leeftijd volkomen wist te waar<strong>de</strong>eren.<br />

Geduren<strong>de</strong> zijn gansche leven bleven hem <strong>de</strong> lessen<br />

en vermaningen van Crassus in gedachtenis , maar<br />

als knaap vermaakten hem zeker bij uitstek <strong>de</strong> joci<br />

en facetiae , waarin <strong>de</strong>ze zoo sterk was '). Ofschoon<br />

toch Crassus in geestige scherts en <strong>de</strong><br />

kunst om zijne partij belagchelijk te maken , zon<strong>de</strong>r<br />

zijne eigen waardigheid te kort te doen , bijzon<strong>de</strong>r<br />

uitmuntte 2) , is het opmerkelijk , dat Cicero zoo<br />

veel meer proeven van zijn vernuft en gevatheid ,<br />

dan van zijne krachtige en sierlijke taal aanhaalt :<br />

't welk ons alleen verklaarbaar <strong>voor</strong>komt door <strong>de</strong><br />

geestverwantschap tusschen bei<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>n leeftijd ,<br />

waarop Cicero met <strong>de</strong>n inhoud van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>voeringen<br />

1) Niet volkomen kan ik dus met <strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong>n Pr. Ellendt instemmen,<br />

als hij beweert, dat van <strong>de</strong> scherts, <strong>de</strong> geestigheid , <strong>de</strong>n beschaaf<strong>de</strong>n<br />

toon (urbanitas) van Crassus naauwelijks een flaauwe schaduw tot<br />

ons is gekomen (Brev. eloq: Rom. hist. pag, 75). Veel meer trekken zijn<br />

daarvan door Cicero bewaard , dan van zijne <strong>de</strong>ftigheid , waardigheid en<br />

keurigheid. De bei<strong>de</strong> overige plaatsen , door <strong>de</strong>zen aangehaald (<strong>de</strong> Orat.<br />

I. 52, 225, III. 1, 4), hoe <strong>voor</strong>treffelijk ook , vallen meer in het hartstogtelijke<br />

, waarvan ook Cicero's eerste causa publica overvloeit.<br />

2) De Oratore 11. 56, 228.


VAN M. T. CICERO. 29<br />

en antwoor<strong>de</strong>n van Crassus bekend werd<br />

Indien wij <strong>de</strong> fragmen ten <strong>de</strong>zer re<strong>de</strong>voeringen van<br />

Crassus bij Cicero lezen , vin<strong>de</strong>n wij daarin <strong>de</strong>n<br />

geest en <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkwijze, <strong>de</strong>n stijl en <strong>de</strong>n vorm <strong>de</strong>r<br />

welsprekendheid van <strong>de</strong>n laasten doorblinken, niet<br />

min<strong>de</strong>r dan in <strong>de</strong> gesprekken die hij zijn leermeester<br />

en <strong>voor</strong>beeld in <strong>de</strong>n mond legt in zijn werk , over<br />

<strong>de</strong>n Re<strong>de</strong>naar 1), en blijkbaar heeft pen an<strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong>ganger zulk eenen blijven<strong>de</strong>n indruk gemaakt<br />

op zijn karakter als re<strong>de</strong>naar en staatsman. In bei<strong>de</strong>n<br />

vindt men met uitsteken<strong>de</strong>n aanleg en ijver<br />

vereenigd <strong>de</strong> opgeruim<strong>de</strong> vrolijkheid van een onbe- ,<br />

dorven hart, karakter<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n waaraan zij evenzeer<br />

als aan hunne verstandsgaven die hoop <strong>voor</strong>treffelijkheid<br />

verschuldigd waren.<br />

't Is of wij Cicero hooren in <strong>de</strong> weinige woor<strong>de</strong>n<br />

die hij aanhaalt uit <strong>de</strong> re<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n eenentwintig-<br />

jarigen Crassus, als <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>n wuften volkslei<strong>de</strong>r, die<br />

nu als Consul <strong>de</strong> gunst <strong>de</strong>r Optimaten zoekt te<br />

verwerven, zijne huichelachtige han<strong>de</strong>lwijze ver-<br />

.11111111N.<br />

1) Het is niet wel mogelijk te bepalen , wanneer Cicero Crassus<br />

het eerst in het openbaar hoor<strong>de</strong> spreken. Dat hij hem in <strong>de</strong>n raad<br />

hoor<strong>de</strong> blijkt stellig uit zijne woor<strong>de</strong>n , <strong>de</strong> Oratore 111. 2 , 6 : „quam<br />

(vocem et orationem) quasi exspectantes post ejus interitum veniebamus<br />

in curiam , ut vcstigium illud ipsum , in quo ille postremum institisset,<br />

contueremur." Maar al heeft hij ook <strong>de</strong> meeste re<strong>de</strong>voeringen van<br />

Crassus niet in <strong>de</strong>n raad of op het forum hooren uitspreken , werd<br />

hij toch met <strong>de</strong>n vorm en <strong>de</strong> inhoud spoedig bekend. Zelf getuigt hij, dat<br />

<strong>de</strong> Suasio legis Serviliae hem , van zijnen kin<strong>de</strong>rlijken leeftijd of , tot<br />

mo<strong>de</strong>l verstrekte. Zie Brutus , 44, 164. Zoo las hij reeds als knaap<br />

vlijtig re<strong>de</strong>voeringen van C. Curio , C. Galba , C. Fimbria. zie Brutus ,<br />

Ibid. capp. 32-34.<br />

2) Vgl. Nauta en Thorbecke in <strong>de</strong> vermel<strong>de</strong> Verh.; <strong>de</strong>n eersten<br />

<strong>voor</strong>namelijk bladz. 40.-49 , <strong>de</strong>n laatstg. bl. 96-103.


30 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

wijt 1). Met welgevallen vermeldt hij dan ook , hoe <strong>de</strong><br />

jeugdige re<strong>de</strong>naar niet alleen om zijn vernuft word<br />

geprezen , maar ook groote bewon<strong>de</strong>ring verwierf; en<br />

kan hij el<strong>de</strong>rs niet verzwijgen , dat Crassus in <strong>de</strong>n<br />

aanvang van <strong>de</strong> beschuldiging van zijn stuk geraakte,<br />

ook dit doet hij ten <strong>voor</strong><strong>de</strong>ele van <strong>de</strong>zen strekken,<br />

daar hij het alleen aan zijnen singularis pudor toeschrijft<br />

2). Hoe <strong>de</strong>ze door zijne neigingen en betrekkingen<br />

aan <strong>de</strong> partij <strong>de</strong>r Optimaten verbon<strong>de</strong>n was , zullen<br />

wij spoedig bemerken : nu herinneren wij slechts,<br />

dat zijn kweekeling ons door zijne geschriften ook<br />

een blik doet slaan in <strong>de</strong>n regtshan<strong>de</strong>l te Rome <strong>voor</strong><br />

zijne geboorte, en herinneringen bewaard heeft van<br />

het hoogste belang uit <strong>de</strong>n tijd , waarin <strong>de</strong> bei<strong>de</strong><br />

Scaevola's, Lucius Crassus en Marcus Antonius als<br />

regtsgeleer<strong>de</strong>n of re<strong>de</strong>naars bloei<strong>de</strong>n. Zelfs <strong>de</strong> sluier, ,<br />

over <strong>de</strong>n geweidadigen dood van Publius Scipio<br />

1) Non , si Opimium <strong>de</strong>fendisti, Carbo , idcirco te isti bonum civem<br />

putabunt. Simulasse te et aliquid quaesisse perspicuum est , quod<br />

Ti. Gracchi mortem saepe in concionibus <strong>de</strong>plorasti , quod P. Africani<br />

necis socius fuisti , quod earn legem in tribunatu tulisti , quod semper<br />

a bonis dissedisti! De Orat. 11. 40 , 170.<br />

2) De Orat. I, 26 , 121, seq. Ellendt gist , dat het Q. Fabius ,<br />

Maximus Eburnus was, die als Praetor <strong>de</strong>zen regtshan<strong>de</strong>l besturen<strong>de</strong> , <strong>de</strong><br />

zitting ophief. In <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong> zaak had <strong>de</strong> jeugdige re<strong>de</strong>naar ook zelf,<br />

volgens Valerius Maximus , VI. 5 , 6. een uitstekend bewijs van grootmoedigheid<br />

gegeven Een slaaf van Carbo had hem een kistje met<br />

papieren, die zijne schuld bewijzen kon<strong>de</strong>n , ter hand gesteld , maar<br />

Crassus zou<strong>de</strong> die verzegeld , zoo als zij waren , en <strong>de</strong>n slaaf geketend<br />

aan hem hebben teruggezon<strong>de</strong>n. Zeker<strong>de</strong>r is het , dat later Crassus ,<br />

als Proconsul in Gallie , <strong>de</strong>n zoon van Carbo , toen <strong>de</strong>ze daar gekomen<br />

was om zijn gedrag te bespie<strong>de</strong>n , naast zich op het regtsgestoelte<br />

plaatste , om hem daartoe te meer gelegenheid te geveu: waarvan hij<br />

evenwel zooveel last had, dat het hem speet, ooit zijn va<strong>de</strong>r vervolgd<br />

te hebben.


VAN M. T. CICERO. 31<br />

Africanus <strong>de</strong>n jongere gespreid , wordt door Cicero<br />

eenigzins opgeligt , en uit hetgeen hij van • <strong>de</strong> aanklagte<br />

van Crassus tegen Carbo vermeldt , is het<br />

zeer waarschijnelijk , dat <strong>de</strong>ze stoute volkslei<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

hand heeft gehad in <strong>de</strong>n moord van <strong>de</strong>n fieren <strong>voor</strong>stan<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>r Optimaten.<br />

Van eenige ongelijkheid aan zich zeiven was Crassus<br />

echter ook niet vrij , toen hij later ten gunste van<br />

het <strong>voor</strong>,stel, om eene volkplanting van Romeinsche<br />

burgers te Narbonne aan te leggen , het woord<br />

voer<strong>de</strong>, en zich daarbij hevig uitliet tegen <strong>de</strong>n Raad ,<br />

die <strong>de</strong> schatkist van <strong>de</strong> inkomsten dier lan<strong>de</strong>rijen in<br />

Gallie niet berooven wil<strong>de</strong> 1). Op grieven<strong>de</strong> wijze<br />

werd hem dit later verweten door Marcus Brutus ,<br />

<strong>de</strong> aanklager bijgenaamd, en ook schrijvers van<br />

later tijd hebben hem , op grond hiervan , in een<br />

ongunstig daglicht gesteld , als een aristocraat in<br />

<strong>de</strong>n slechter zin van het woord, die als het te<br />

pas kwam nog het yolk wist te vleijen 2). Ofschoon<br />

an<strong>de</strong>ren Crassus in dit geval zoeken vrij<br />

te pleiten van het verloochenen zijner beginselen ,<br />

kornt het ons <strong>voor</strong>, dat hij , door eerzucht gedreven ,<br />

zelf aan bet hoofd dier on<strong>de</strong>rneming wenschen-<br />

<strong>de</strong> geplaatst te wor<strong>de</strong>n, in zijne uitdrukkingen wel<br />

wat ver ging , even als dit later zijnen leerling meer-<br />

•n••n••nn<br />

1) Cic. Orat. pro Cluentio , 51 , 140. Brutus , 43 , 160. Meyer ,<br />

Oratt. Rom. Fragm. pag. 296.<br />

2) Zie o. a. M. Stuart , Rom. Gesch. op het jaar van Rome 635 ,<br />

2e uitg. D. VIM biz. 148, wiens oor<strong>de</strong>el ' over L. Licinius Crassus<br />

over het geheel min gunstig is. Op het jaar v. C. g. 92 (93) , D.V1II ,<br />

blz. 334 env. schrijft hij zelfs het besluit tegen <strong>de</strong> scholen <strong>de</strong>r Latijn,<br />

sche Re<strong>de</strong>kunstenaars aan aristocratische bedoelingen toe.


32 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

malen gebeur<strong>de</strong>, als hij zich door te groote fsevoeligheid<br />

of eerzucht liet vervoeren.<br />

Geen won<strong>de</strong>r was het overigens, dat Crassus doorgaans<br />

als <strong>voor</strong>stan<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n senaat optrad , inzon<strong>de</strong>rheid<br />

in <strong>de</strong>n strijd over <strong>de</strong> judicia. Hoe onregtvaardig<br />

en partijdig toch <strong>de</strong> regtspraak <strong>de</strong>r Senatoren<br />

ten gunste <strong>de</strong>r hunnen , plagt te zijn , <strong>de</strong> vonnissen<br />

<strong>de</strong>r volksgezin<strong>de</strong> Bid<strong>de</strong>rs waren niet min<strong>de</strong>r hard<br />

en onbillijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Optimaten 1) : en als nu <strong>de</strong><br />

Consul Quintus Servilius Caepio , in 106 v. C. g.<br />

een <strong>voor</strong>stel <strong>de</strong>ed, om <strong>de</strong> regtspleging we<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong>n<br />

Raad op te dragen , was niets natuurlijker dan dat<br />

Licinius Crassus die wet <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n volkstribuun<br />

Quintus Mucius Scaevola (Pontifex) ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>. Door<br />

opvoeding , studien en betrekkingen was hij verbon<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> aristocratie, als leerling en schoonzoon<br />

van Quintus Mucius Scaevola, <strong>de</strong>n Augur, die door<br />

zijn huwelijk met <strong>de</strong> dochter van Laelius <strong>de</strong>n Wijze,<br />

ook in naauwer betrekking tot Scipio <strong>de</strong>n Afrikaner<br />

was gekomen. Kon het wel an<strong>de</strong>rs, of <strong>de</strong> eergierige,<br />

beschaaf<strong>de</strong> jongeling moest zich liever bevin<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong>n kring van zulke mannen , dan in dien van<br />

hunne tegenstan<strong>de</strong>rs. Wel waren vele nobiles in<br />

dien tijd diep bedorven , maar ook <strong>de</strong> volkspartij<br />

was reeds geheel iets an<strong>de</strong>rs, dan het echte, oorspronkelijke<br />

Romeinsche Volk. De strijd tussclien <strong>de</strong> Patriciers<br />

en Plebejers was se<strong>de</strong>rt lang in het <strong>voor</strong><strong>de</strong>el <strong>de</strong>r<br />

laatsten beslist, en genoegzaam alle <strong>voor</strong>regten <strong>de</strong>r<br />

eersten waren vervallen. Se<strong>de</strong>rt dien tijd werd het een<br />

1) Dit blijkt uit vele plaatsen van Cicero. Zie on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren Brutus, 33,<br />

127 , ibid. 34 , 128. Pro P. Fonteio , 13, 28 , seq. Conf. Salust. Bell.<br />

Jugurth. e. 40.


VAN M. T. CICERO. 33<br />

strijd tusschen het meer gegoe<strong>de</strong> en meer beschaaf-<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r natie en <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re stan<strong>de</strong>n , versterkt<br />

door vreem<strong>de</strong>lingen uit alle oor<strong>de</strong>n van Italie , die<br />

het Romeinsche burgerregt zochten , en het verkregen<br />

hebben<strong>de</strong>, naar Rome stroom<strong>de</strong>n , om <strong>de</strong>el te nemen<br />

aan <strong>de</strong> stemming in <strong>de</strong> volksverga<strong>de</strong>ringen , en <strong>de</strong><br />

volkslei<strong>de</strong>rs , die hen door geld of schoone beloften<br />

wisten te winnen , te on<strong>de</strong>rsteunen, Waren er on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> Nobiles zeer 17elen , die eigen verheffing<br />

zochten en zich op <strong>de</strong> schan<strong>de</strong>lijkste wijze verrijkten ,<br />

bij hen vond men toch. meer sporen van eene e<strong>de</strong>le<br />

<strong>de</strong>nkwijze en echten Romeinschen pest dan bij <strong>de</strong><br />

zoogenaam<strong>de</strong> volkspartij , daar te Rome wel eene<br />

zeer beschaaf<strong>de</strong> aristocratie, maar Beene achtbare<br />

mid<strong>de</strong>lklasse bestond. Bij <strong>de</strong> jammerlijke ver<strong>de</strong>eldheid<br />

en het verbreken <strong>de</strong>r vroegere ban<strong>de</strong>n tusschen <strong>de</strong><br />

patronen en clienten, tusscheu burgers van hoogeren<br />

en lageren stand, moest men na <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<br />

Gracchen kiezen tusschen <strong>de</strong> aansluiting aan <strong>de</strong><br />

partij <strong>de</strong>r Scipiones, Metelli , Luculli en an<strong>de</strong>re roemrijke<br />

familien, of aan die hunner tegenstan<strong>de</strong>rs ,<br />

aanvoer<strong>de</strong>rs van het stadsgemeen en vreem<strong>de</strong>lingen<br />

(e coeno emersi aut quorum Italia noverca) 1).<br />

Een hoogere ziela<strong>de</strong>l blonk inzon<strong>de</strong>rheid in <strong>de</strong><br />

familie <strong>de</strong>r Scipio's , waarvan <strong>de</strong> glans op volgen<strong>de</strong><br />

geslachten nog stralen schoot. Uit <strong>de</strong>zen stain<br />

gesproten, zegt Diodorus Siculus 2) , en <strong>de</strong> verpliGling<br />

1) Vergelijk o. a Heeren , Handboek <strong>de</strong>r Gesch. <strong>de</strong>r Ou<strong>de</strong> Staten ,<br />

Ne<strong>de</strong>rd. Vert. Afd. V. 3 , 151z. , 408 enz. De misbruiken waren groot , <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>len tot herstel geweldig en ver<strong>de</strong>rfelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Staat.<br />

2) Excerpta <strong>de</strong> virtutibus et vitas , ed. Wesselingii . fol. 585 , § 329.<br />

6


34 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

op zich nemen<strong>de</strong> om <strong>de</strong> eer van zulk een huis en<br />

geslacht te handhaven, toon<strong>de</strong> hij zich <strong>de</strong>n roem<br />

zijner <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>ren waardig : want na van kindsbeen<br />

of veel werk te hebben gemaakt van <strong>de</strong> Grieksche<br />

letteren , leg<strong>de</strong> hij zich , op <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdoru van acht-<br />

tien jaar, op <strong>de</strong> wijsbegeerte ernstig toe, waarin<br />

hij tot leermeester gehad heeft Polybius van Megalopolis,<br />

<strong>de</strong>n geschiedschrijver. Dezen aankleven<strong>de</strong><br />

en allerlei <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n najagen<strong>de</strong>, overtrof hij niet<br />

alleen zijne jaargenooten , maar ook alle ou<strong>de</strong>ren<br />

van jaren verre in matigheid, e<strong>de</strong>laardigheid, grootmoedigheid<br />

en in alle soort van <strong>de</strong>ugdbetrachting.<br />

In <strong>de</strong> causa privata van zekeren Piso wend<strong>de</strong><br />

Crassus met goed gevolg <strong>de</strong> kunst aan, om zijne<br />

tegenpartij bespottelijk te maken'). Een <strong>de</strong>r getuigen,<br />

Sans genaamd, had op gezag van een <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n een getuigenis<br />

afgelegd, ten na<strong>de</strong>ele van Piso. Crassus vroeg<br />

hem , of het niet mogelijk was, dat hij, van wien<br />

hij verktaar<strong>de</strong> dit gehoord te hebben, dit in toorn<br />

gezegd had. Silos wil<strong>de</strong> dit niet ontkennen. Daarop<br />

volg.<strong>de</strong> <strong>de</strong> vraag, of hij het niet verkeerd begrepen<br />

kon hebben. (ook dit stem<strong>de</strong> <strong>de</strong> getuige volkomen<br />

toe (toto capite annuit). Nu luid<strong>de</strong> het uit <strong>de</strong>n<br />

mond van Crassus, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> daveren<strong>de</strong> toejuiching<br />

van alien, ten laatste : kan het ook wezen, dat<br />

gij van al wat gij verklaard hebt nooit een woord<br />

hebt gehoord 2)?"<br />

Cicero's own, Cajus Aculeo met wie ns zonen hij<br />

1) Van <strong>de</strong>rgelijke mid<strong>de</strong>len gewaagt Crassus zelf bij Cicero , (<strong>de</strong><br />

Orat. II. 56 , 229) ; die zijne lessen uitmuntend wist te volgen , en<br />

meermalen door on<strong>de</strong>rvragen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>ugd aan <strong>de</strong> kaak zette.<br />

2) Cie. <strong>de</strong> Orat. II. 70, 285.


VAN M. T. CICER o. 35<br />

te Rome, gelijk wij reeds vroeger opmerkten, het eerste<br />

on<strong>de</strong>rwijs genoot, werd toen Cicero <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdorn<br />

van bijna tien jaren bereikt had, door Crassus<br />

tegen eene aanklagt van Marcus Marius Gratidianus ,<br />

me<strong>de</strong> een bloedverwant van Cicero, ver<strong>de</strong>digd 1).<br />

Zeker mismaakte getuige , Aelius Lamia , maakte het<br />

Crassus 'door zijne interpellatie lastig, totdat <strong>de</strong>ze ein 2<br />

<strong>de</strong>lijk uitriep ”hooren. wij dan <strong>de</strong>n fraaijen knaap !"<br />

Toen dit eenig gelach verwekte zei<strong>de</strong> <strong>de</strong> ongelukkige<br />

Lamia : Mijn uiterlijk. kon<strong>de</strong> ik zelf niet vormen<br />

, wel mijn verstand! " waarop Crassus, met<br />

nog grooter gejuich <strong>de</strong>r menigte, antwoord<strong>de</strong>: audiamus<br />

disertum! (hooren wij dan <strong>de</strong>n welspreken<strong>de</strong>n<br />

man).<br />

Als een <strong>de</strong>r merkwaardigste zegepralen van <strong>de</strong><br />

welsprekendheid op <strong>de</strong> regtsgeleerdheid wordt door<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>n vermeld <strong>de</strong> overwinning, door Crassus op<br />

Scaevola <strong>de</strong>n Pontifex in <strong>de</strong> zaak van Marcus<br />

Curius , 93 jaar <strong>voor</strong> onze tijdrekening behaald.<br />

Deze was door zekeren Coponius tot erfgenaam<br />

benoemd , ingeval het kind, waarvan hij meen<strong>de</strong><br />

dat <strong>de</strong> geboorte aanstaan<strong>de</strong> was, op onmondigen<br />

leeftijd stied. Coponius overlijdt en zijne achter.<br />

gelatene vrouw wordt Been moe<strong>de</strong>r. Van <strong>de</strong>ze<br />

omstandtheid maakte een bloedverwant <strong>de</strong>s overle<strong>de</strong>nen,<br />

Marcus Coponius , Gebruik , om <strong>de</strong> erfenis<br />

<strong>voor</strong> zich te eischen. Scaevola, die zijne zaak beplei<br />

hield zich aan <strong>de</strong> letter van het het testament<br />

en beweer<strong>de</strong>, dat Curius alleen aanspraak op <strong>de</strong><br />

nalatenschap zou<strong>de</strong>. gehad hebben , indien het kind<br />

1) Cic. <strong>de</strong> Orat, 1, 43 , 191. IL 1. 2. II. 65 , 262.


36 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

onmondig ware gestorven ; Crassus daarentegen<br />

drukte met al het gewigt zijner welsprekendheid op<br />

<strong>de</strong> blijkbare bedoeling van <strong>de</strong>n erflater, die niet<br />

an<strong>de</strong>rs gewild bad , dan Curius in bet bezit zijner<br />

goe<strong>de</strong>ren te stellen, indien er seen kind bestond 1).<br />

Eene korte <strong>voor</strong>stelling van <strong>de</strong>n beschaaf<strong>de</strong>n , schertsen<strong>de</strong>n<br />

toon , waarop Crassus <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen van <strong>de</strong>n<br />

scherpzinnigen Scaevola had •belagchelijk gemaakt<br />

geeft Cicero als hij verhaalt, welk tooneelen van opgeruim<strong>de</strong><br />

vrolijkheid, ten koste van Mucius , <strong>de</strong>ze<br />

regtszitting had opgeleverd. Hij bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zijn<br />

doorzigt, als die begreep , dat men moest geboren<br />

war<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong>dat men kon sterven , en gaf eenige<br />

<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van gevallen , waarin men zich aan <strong>de</strong><br />

letter hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> , <strong>de</strong> grootste dwaashe<strong>de</strong>n zou begaan 2).<br />

Hoe hij <strong>de</strong> bewijzen van Scaevola , ontleend aan het<br />

burgerlijk refit, aan <strong>de</strong> onschendbaarheid <strong>de</strong>r testamen<br />

taire bepalingen , met hoe veel kun<strong>de</strong> , schran<strong>de</strong>rheid<br />

, en dui<strong>de</strong>lijkheid ook <strong>voor</strong>gedragen , ontzenuw<strong>de</strong><br />

, zien wij in zijn Brutus 3). Hij verhaal<strong>de</strong> van een<br />

Jong heertje, dat, op het strand wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong>, een dol<br />

had gevon<strong>de</strong>n , en daardoor op het <strong>de</strong>nkbeeld was<br />

gekomen , om een geheel schip te bouwen; hierme<strong>de</strong><br />

vergeleek hij Scaevola , die uit eene kleine drogre<strong>de</strong><br />

(1) Cicero vermeldt <strong>de</strong>zen regtshan<strong>de</strong>l in zijn werk <strong>de</strong> lnventione<br />

Rhetorica (II. 42 , 122) , geschreven in het jaar 86 v. C. g. ,<br />

toen hij tot Scaevola <strong>de</strong>n Pontifex zich reeds had begeven, en komt er<br />

in zijne latere schriften meermalen op terug. Zie o. a. <strong>de</strong> Oratore I.<br />

39, 180. II. 6 , 24 en 32 . 140. Topica , 10. Men zie *ook Quintile VII.<br />

6 , 9. Boethius , Comm. in Cicoronis Topica , ed. Cic. Orell. V. 1 ,<br />

pag. 341.<br />

2) De Orat. I. 67 , 242 , seq.<br />

3) Cap. 53 , 197 , seq.


VAN M. T. C1CFRO. 57<br />

(scalmo captionis) een vonnis <strong>de</strong>r centumviri had<br />

willen optrekken. Toen hij op <strong>de</strong>ze wijze <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren<br />

had gewonnen , toon<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> ware bedoeling<br />

van <strong>de</strong>n erflater aan , die blijkbaa' r gewild had , dat<br />

Marius Curius erfgenaam zijn zou<strong>de</strong>, indien er geen<br />

0<br />

kind bestond<br />

Bij <strong>de</strong> hooge verdiensten <strong>de</strong>r Scipio's jegens <strong>de</strong>n<br />

Roineinschen Staat , werkte hunne grootsche levenswijze<br />

na<strong>de</strong>elig door het <strong>voor</strong>beeld van ongewone<br />

pracht in het bijzon<strong>de</strong>r leven. De overwinnaar van<br />

Hannibal vergun<strong>de</strong> zich reeds zijnen rijkdom met<br />

smaak en luister to beste<strong>de</strong>n. Zijne villa was <strong>voor</strong><br />

zijn tijd bij uitstek fraai gebouwd en hij gaf aan zijne<br />

bei<strong>de</strong> dochters elk eene bruidschat van veertig talenten<br />

: zijne weduwe Aemilia had <strong>de</strong> meeste slavinnen<br />

<strong>de</strong> schoonste zilveren bekers en vazen , <strong>de</strong> fraaiste<br />

klee<strong>de</strong>ren en rijtuigen 1). Deze weel<strong>de</strong> bleef als 't<br />

ware erfelijk in zijn geslacht, nam niet weinig toe<br />

ten tij<strong>de</strong> van Scipio Aemilianus 2) , en ging bij vele<br />

<strong>voor</strong>name Romeinen spoedig met <strong>de</strong> grootste verkwistingen<br />

gepaard. Ook Lucius Licinius Crassus ,<br />

gehuwd met <strong>de</strong> dochter van Laelius, <strong>de</strong>n boezemvriend<br />

van <strong>de</strong>n jongeren Afrikaner, bleef bij een uitermate<br />

werkzaam leven niet ongevoelig <strong>voor</strong> een hooger<br />

levensgenot, dat in zulk een kring altijd <strong>voor</strong> een<br />

gevoelig hart zooveel aanlokkelijkheid moest hebhen.<br />

1) Zie Nitsch , Beschrijving van het huiselijk leven <strong>de</strong>r Romeinen ,<br />

Ne<strong>de</strong>rd. Vertal. D. II. blz: 9.<br />

2) Aan hem schrijft Vellejus Paterculus eerst eene meer weel<strong>de</strong>rige<br />

levenswijze toe. Hist. Rom. II. I. ,,Potentiae Romanorum prior Scipio<br />

viam aperuerat, luxuriae posterior aperuit."


38 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

Zulk eene verfijn<strong>de</strong> weel<strong>de</strong>, als hij meen<strong>de</strong> te zien<br />

in eene woning met zuilen van Hymettisch mariner,<br />

in vijvers met muraena's 1), gaf <strong>de</strong>n norschen Censor<br />

Domitius Aenobarbus gere<strong>de</strong> aanleiding, om zijn<br />

praclitlieven<strong>de</strong>n ambtgenoot met bitterheid eene levenswijze<br />

te verwijten, zoo weinig met zijne roeping<br />

overeenkomstig. Crassus evenwel bleef hem niets<br />

schuldig en toon<strong>de</strong> in een openbare re<strong>de</strong>twist (altercatio)<br />

met Domitius zijne gevatheid, door hem in zijne<br />

eigene strikken te vangen , toen <strong>de</strong>ze zijne woning op<br />

eene waar<strong>de</strong> van minstens zestig millioen sestertien<br />

stellen<strong>de</strong>, <strong>de</strong> on<strong>voor</strong>zigtigheid had, er zulk eene som<br />

<strong>voor</strong> te bie<strong>de</strong>n. Crassus sloeg onmid<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>n koop<br />

toe, zich alleen zes lotusboomen, die hem eene aangename<br />

schaduw gavel, <strong>voor</strong>behou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>. Toen daarop<br />

Domitius verklaar<strong>de</strong>, on<strong>de</strong>r dit beding, Been enkele<br />

<strong>de</strong>narie te bie<strong>de</strong>n, vroeg hem zijn ambtgenoot zegevieren<strong>de</strong><br />

, wie dan meer berisping verdien<strong>de</strong>, hij , die<br />

eene geerf<strong>de</strong> woning met genoegen bewoon<strong>de</strong>, of <strong>de</strong><br />

man, die <strong>de</strong> schaduw van zes boomen zoo duur wil<strong>de</strong><br />

koopen 2). Toen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> aan Crassus verweet, dat<br />

hij zelfs bij <strong>de</strong>n dood van eene muraena, die uit zijne<br />

hand kwam eten, tranen had gestort, moest hij hooren<br />

: „ maar gij hebt drie vrouwen ten grave gebragt<br />

zon<strong>de</strong>r een enkele traau te schreijen 3) ! Hoe Crassus<br />

1) Ilene soort van alen , waarin <strong>de</strong> Romeinsche grooten een buitensporiger<br />

vermaak schepten dan onze <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs in hunne goudvischkommen.<br />

2) Valerius Maximus , IX , 1 , 4 en Plinius , Hist. Nat. XVII. 1 ,<br />

verschillen in <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n , maar komen in <strong>de</strong> hoofdzaak overeen.<br />

3) Macrobius Saturn. II 11. Aelianus, Hist. Anim, VIII. 4. Plutarchus<br />

passim.


VAN M. T. CICERO. 39<br />

door zulke antwoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>n <strong>de</strong>ftigen Aenobarbus uit<br />

het veld sloeg is ligt te begrijpen ; maar toen hij ook<br />

<strong>de</strong>n toon en <strong>de</strong> gebaren van <strong>de</strong>n laaghartigen patricier<br />

nabootste , en niet alleen van zijnen a<strong>de</strong>l en ziajne<br />

familie , maar ook in zijne bouding, met uitGestrekten<br />

arm van zijne standbeel<strong>de</strong>n sprak , brak <strong>de</strong><br />

verga<strong>de</strong>ring in een schaterend lagchen uit. 1 )<br />

Moet dit no sparen van een achtbaren ambtgenoot<br />

heeten, dan Gevoelt men dat het lot van Marcus<br />

Brutus, <strong>de</strong>n zoon van Marcus, wien hij haatte<br />

en verachte, niet benij<strong>de</strong>nswaardig was, toen Crassus<br />

zon<strong>de</strong>r eenige teruGhouding <strong>de</strong> pijlen van zijn welig<br />

vernuft op hem afschoot 2). Deze re<strong>de</strong>naar die<br />

te Rome door zijne hatelijke aanklagten zich een<br />

bijnaam (accusator) verwierf, had, tot zijn ongeluk,<br />

Crassus daartoe uitgelokt, door een grievend verwijt<br />

van ongelijkheid aan zich zelven, gestaafd door<br />

aanhaling van zijn eigen woor<strong>de</strong>n.<br />

Hiertoe had hij plaatsen uit diens re<strong>de</strong>voeringen ,<br />

<strong>de</strong> lege Servilia en <strong>de</strong> colonia Narbonensi, gekozen,<br />

doen<strong>de</strong> door twee daartoe gestel<strong>de</strong> <strong>voor</strong>lezers, hetgeen<br />

in <strong>de</strong> eene tot lof, in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re tot berisping van<br />

<strong>de</strong>n Raad, door Crassus gezegd was, ten genoege <strong>de</strong>r<br />

verga<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong>lezen. zoodat <strong>de</strong> oud-consul zelf een<br />

oogenblik van zijn stuk geraakte 3). Hij herstel<strong>de</strong><br />

1) Cic. De Orat. II 69 , 242. Brut. 44. 164 , zegt Cicero , nulla est<br />

enim altercatio clamoribus unquam habita majoribus. Te regt toch<br />

merkte Antonius , <strong>de</strong> Orat. II , 83 , 340, op : Nihil enim tam facile , quam<br />

multitudo a tristitia , et sacpe ab acerbitate , commo<strong>de</strong> , ac breviter ,<br />

et acute , et hilare dicto <strong>de</strong>ducitur.<br />

2) Cic. <strong>de</strong> Orat. II. 55 , 222. 3) Cic. <strong>de</strong> Orat. H. 55, 223 ,<br />

seqq. Pro Cluentio , 51 , 140 seq. Quintil. VI. 3, 44.


40 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

zich evenwel spoediG , en had nu <strong>de</strong> Gevatheid om<br />

zon<strong>de</strong>r vruchtelooze poginGen om eene wel gestaaf<strong>de</strong><br />

beschuldiging te we<strong>de</strong>rleggen en , Gelijk Antonius dit<br />

noem<strong>de</strong> , in 's vijands leGerplaats zich op te hou<strong>de</strong>n<br />

1) , aan Brutus zijne geestigheid dubbeld betaald<br />

te zetten. TeGenover <strong>de</strong> twee <strong>voor</strong>lezers van <strong>de</strong>zen<br />

stel<strong>de</strong> hij onmid<strong>de</strong>lijk drie an<strong>de</strong>re, ie<strong>de</strong>r met een boek<br />

uit het werk door <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>r van Brutus , over het<br />

Burgerlijk ilea geschreven, in han<strong>de</strong>n, met <strong>de</strong>n last om<br />

beurtelings <strong>de</strong>n aanhef <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> boeken <strong>voor</strong>-<br />

tedragen. eBij toeval bevon<strong>de</strong>n wij ons op ons landgoed<br />

bij Privernum ," luid<strong>de</strong> het begin van het eerste<br />

bock. " Uw va<strong>de</strong>r Getuigt ," sprak Crassus, " dat<br />

hij U daar een landgoed heeft nagelaten." De aanhef<br />

van het twee<strong>de</strong> boek; beyond mij met mijn zoon<br />

Marcus op mijne Albaansche villa ;" werd door <strong>de</strong>n<br />

re<strong>de</strong>naar toegelicht met <strong>de</strong> aanmerking , dat <strong>de</strong> wijze<br />

man niet gewild had, dat men <strong>de</strong>n berooi<strong>de</strong>n toestand<br />

van zijn zoon aan hem zou wijten.. Nu klonk het<br />

uit <strong>de</strong>n mond van <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n lezer :„ Op mijne<br />

hoeve bij Tibur zat ik ne<strong>de</strong>r met mijn zoon Marcus."<br />

— "Waar zijn die landhoeven , Brutus ," vroeg<br />

Crassus, " die uw va<strong>de</strong>r bij openbaar geschrift getuigt<br />

u nagelaten te hebben? Hadt gij toen niet<br />

reeds <strong>de</strong>n mannelijken leeftijd bereikt, dan ware er<br />

nog een vier<strong>de</strong> boek gevolgd, om te getuigen dat<br />

hij met U in zijne eigene ba<strong>de</strong>n geweest was 2)."<br />

1) In hostium castris versari. De Orat. II. 75 , 303.<br />

2) Op het verkoopen <strong>de</strong>zer badstooven werd ook gezinspeeld door<br />

<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n , modo enim existi <strong>de</strong> balnets ; 1. 1. §. 223.


VAN M. T. CICERO. 41<br />

Het mogt Crassus bij <strong>de</strong>ze gelegenheid gebeuren,<br />

nog eene an<strong>de</strong>re proeve van zijne uitsteken<strong>de</strong> gevata<br />

heid en indrukwekken<strong>de</strong> welsprekendheid te geven.<br />

Daar trekt , te mid<strong>de</strong>n van zijne re<strong>de</strong>nen , <strong>de</strong> lijkstatie<br />

van Junia , eene bloedverwante van Brutus,<br />

op rijpen leeftijd overle<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong>bij. ”Wat zit gij<br />

daar, Brutus ," dus wendt hij zich tot hem, oWat<br />

wilt gij dat <strong>de</strong>ze aan uwen va<strong>de</strong>r zal boodschappen?<br />

wat aan allen, wier beeldtenissen gij daar ziet <strong>voor</strong>bij<br />

dragen? wat aan uwe <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>ren? wat aan Lucius<br />

Brutus, die dit yolk van <strong>de</strong> koninklijke heerschappij<br />

heeft bevrijd? wat kan zij van u mel<strong>de</strong>n?<br />

welk bedrijf, wat roem, wat <strong>de</strong>ugd gaat u ter barte?<br />

zoekt gij uw va<strong>de</strong>rlijk erfgoed te vermeer<strong>de</strong>ren?<br />

Dit voegt geen <strong>voor</strong>name lie<strong>de</strong>n : maar al voeg<strong>de</strong> het<br />

hun ook, gij kunt dit niet; uwe lichtmisserijen lieten<br />

u niets overig. — Dat gij u op <strong>de</strong> regtsgeleerdheid<br />

toelegt? dit <strong>de</strong>ed uw va<strong>de</strong>r.— Maar zij kan hun toch<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>elen, dat gij zelfs bij <strong>de</strong>n verkoop uwer goe-<br />

<strong>de</strong>ren van het gewone <strong>voor</strong>behoud in regten geen<br />

gebruik hebt gemaakt, om van het roerend goed <strong>de</strong>n<br />

va<strong>de</strong>rlijken zetel te bedingen 1). Op <strong>de</strong> krijgskunst<br />

misschien? Gij die nooit eene legerplaats hebt gezien.<br />

Of op <strong>de</strong> welsprekendheid? Die is u vreemd geble-<br />

1) „Sed dicet te, cum ae<strong>de</strong>s ven<strong>de</strong>res , ne in rutis qui<strong>de</strong>in et caesis<br />

solium tibi paternum reliquisse ; " waarop Ellendt aanteekent : proprie<br />

sic lapi<strong>de</strong>s excisi et arbores erutae vocantur. Emptor venditori aliquid<br />

<strong>de</strong> fundo quasi honoris causa liberaliter conce<strong>de</strong>re solebat , quod<br />

reciperet , i, e. in venditione exciperet et retineret. Quod si fiebat ,<br />

rutorum ac caesorum nomine etiam supellex ornandi causa comparata ,<br />

velut statuae , recipiebatur : v. Cic. Top. 26 , 100. Impie agunt qui<br />

ne solium qui<strong>de</strong>m patcrnum in fundo alienando sibi servare curant."<br />

In Cic. <strong>de</strong> Orat. edit. Islebiaei 1841, ad II. 55 , 226.


42 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

yen , die stem en tong slechts <strong>voor</strong> schan<strong>de</strong>lijke aan.<br />

tijgingen veil hadt. Durft gij nog <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n dag komen<br />

en <strong>de</strong>ze lie<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oogen zien , u vertoonen<br />

op het forum , in <strong>de</strong> stad, en <strong>de</strong>n aanblik uwer<br />

me<strong>de</strong>burgers verdragen ? Beeft en sid<strong>de</strong>rt g ij niet<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze afgestorvenen en <strong>de</strong> beeldtenissen dier<br />

mannen, <strong>voor</strong> wier <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n gij evenmin eene plaats<br />

in uw hart , als <strong>voor</strong> hunne standbeel<strong>de</strong>n in uw huis<br />

hebt overgelaten ?<br />

Hoe diep <strong>de</strong> laatste woor<strong>de</strong>n , die zijn va<strong>de</strong>rlijke<br />

vriend met al het vuur <strong>de</strong>r verontwaardiging , waardoor<br />

het gedrag van <strong>de</strong>n Consul Philippus hem <strong>de</strong>ed<br />

blaken , had gesproken , in het gemoed van Cicero<br />

geprent ston<strong>de</strong>n , blijkt uit <strong>de</strong> heerlijke inleiding<br />

<strong>voor</strong> het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> boek van zijn werk, <strong>de</strong> Oratore.<br />

Toen Marcus Livius Drusus (<strong>de</strong> jongere) zich <strong>de</strong><br />

bevrediging <strong>de</strong>r partijen in <strong>de</strong>n Staat had <strong>voor</strong>gesteld,<br />

en <strong>de</strong>n Raad voldoening wil<strong>de</strong> geven , door aan dit<br />

ligchaam we<strong>de</strong>r <strong>de</strong> geheele regtsspraak op te dragen,<br />

<strong>de</strong>n Rid<strong>de</strong>rstand, door driehon<strong>de</strong>rd rid<strong>de</strong>rs tot raadsle<strong>de</strong>n<br />

te verheffen , het yolk door ver<strong>de</strong>eling van<br />

lan<strong>de</strong>rijen en korenuit<strong>de</strong>eling, vielen er, daar ook <strong>de</strong><br />

eischen <strong>de</strong>r bondgenooten op het burgerregt <strong>voor</strong><br />

heel Italie hierdoor stouter wer<strong>de</strong>n, meerinalen en;<br />

gerlijke tooneelen in het openbaar <strong>voor</strong>. Philippus<br />

liet zich ein<strong>de</strong>lijk zoozeer door drift vervoeren, dat<br />

hij in eene volkverga<strong>de</strong>ring uitriep , naar een an<strong>de</strong>r<br />

staatsligchaam te moeten omzien, daar met zulk<br />

een Raad <strong>de</strong> Staat niet kon bestuurd wor<strong>de</strong>n.<br />

Als Drusus daarop <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n Raad had bijeengeroepen<br />

, en over <strong>de</strong>ze beleedigen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong>n Consul geklaagd, nam Crassus het woord op, en


VAN M. T. CICERO. 45<br />

betreur<strong>de</strong> <strong>de</strong>n hulpeloozen en verlaten toestand van<br />

dit ligchaarn , dat door <strong>de</strong>n Consul zelven van eer<br />

en waardigheid werd beroofd. Philippus , die als <strong>de</strong><br />

beste re<strong>de</strong>naar te Rome in dit tijdvak, na Crassus en.<br />

Antonius , ofschoon hij ver achter hen stond , genoemd<br />

wordt ( 1) , toon<strong>de</strong> ook thans , met hoeveel<br />

hevigheid en kracht hij zijne partij wilt te beantwoor<strong>de</strong>n<br />

, en <strong>de</strong>ed als Consul , van Crassus, die zich<br />

in <strong>de</strong>n Raad tegen zijn gezag, verzette, on<strong>de</strong>rpand<br />

eischen ( 2). Beschuldig<strong>de</strong> <strong>de</strong> Consul <strong>de</strong>n Raad van<br />

werkelooze traagheid ( 3), dan zou<strong>de</strong> het niet vreemd<br />

zijn te Gissen , dat in zijne vinnige re<strong>de</strong> ook iets gezegd<br />

zij, dat Crassus meer van nabij raakte , b. v. over<br />

het raadsbesluit, op zijn naam en dien van zijn ambtgenoot<br />

Scaevola (Pontifex) in het jaar van Rome 659 ,<br />

<strong>de</strong> civibus regundis, genomen, 't welk zoozeer <strong>de</strong><br />

Latijnen en an<strong>de</strong>re bondgenooten tegen Rome in het<br />

harnas had gejaagd ( 4).<br />

1) Cic. in Bruto , 47, 173 conf. 50 , 186. De Wile. I. 30 , 108.<br />

2) „Senatores qui magistratibus majoribus non parebant , multa et<br />

pignoribus captis castigabantur. Hoc ita intelligendum est , ut primum<br />

pignora ablata sint, <strong>de</strong>in<strong>de</strong> certa pecunia soluta reddita , vel etiam populo<br />

jubente remissa (v. Liv. XXXVII. 51.) sed si ille , qui non paruisset<br />

, ne multam qui<strong>de</strong>m persolvisset , pignus venditum et pretium<br />

in aerarium redactum esse vi<strong>de</strong>tur." Ellendt , ad Cic. <strong>de</strong> Oratore.<br />

Ill. 1, 4.<br />

3) Valer. Max. XVII , 2, 2.<br />

4) Zie daarover Cic. <strong>de</strong> Offic. III. 11. 47. &sconius haalt eene plaats<br />

uit Cicero's Oratio . pro C. Cornelio <strong>de</strong> Majestate , aan , waarin hij <strong>de</strong><br />

scha<strong>de</strong>lijke gevolgen van dit besluit erkent : „Legem Liciniam et Muciam<br />

<strong>de</strong> civibus regundis vi<strong>de</strong>o constare inter omnes , quam duo consules<br />

omnium , quos vidimus . sapientissimi tulissent, non modo inutilem<br />

sed perniciosam rei publicae fuisse." Cic. ed. Orell. V. 2 , pag.<br />

67.


44 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

Bijtend en scherp moet althans <strong>de</strong> taal van <strong>de</strong>n<br />

door Crassus tot toorn geprikkel<strong>de</strong>n man geweest zijn,<br />

wiens karakter in koelen bloe<strong>de</strong> zelfs niet zacht was 1),<br />

en wiens scherts en aardighe<strong>de</strong>n ook wreed waren 2) .<br />

Toen vloei<strong>de</strong> van <strong>de</strong> lip'pen van Licinius een re<strong>de</strong> ,<br />

die door <strong>de</strong> hevigste aandoeningen ingegeven , met<br />

regt zijn zwanenzang genaamd tnogt wor<strong>de</strong>n 3) en<br />

door te sterke inspanning van geest en ligchaam misschien<br />

zijn ein<strong>de</strong> verhaastte. Meent gij , die al het<br />

gezag van <strong>de</strong>ze verga<strong>de</strong>ring als on<strong>de</strong>rpand hebt opgeeischt<br />

en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> oogen van het Romeinsche yolk<br />

vernietigd , mij , door het vor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>ze pan<strong>de</strong>n<br />

schrik aan te jagen. Niet <strong>de</strong>ze moet gij mij afnemen ,<br />

zoo gij Crassus wilt bedwingen , maar <strong>de</strong>ze tong<br />

moet gij mij uit <strong>de</strong>n mond rukken , welks a<strong>de</strong>m dan<br />

nog mijne vrijheid tegen uwen overmoed zal ver<strong>de</strong>..<br />

digen 4)." Deze en meer <strong>de</strong>rgelijke woor<strong>de</strong>n sprak<br />

1) Zoo zegt Cicero, in Bruto , 95 , 326 , van <strong>de</strong> bloemrijke taal van<br />

Hortensius spreken<strong>de</strong> : „Non probabantur haec senibus : saepe vi<strong>de</strong>bam<br />

cum irri<strong>de</strong>ntem turn etiam irascentem et stomachantern Philippum." Zie<br />

ook , <strong>de</strong> Orat. II. 60 , 245 en 63 , 249, een paar grove aardighe<strong>de</strong>n<br />

van Philippus.<br />

2) Horatius , I Epist. 7, vs. 46, seqq. Onbeschaamd zelfvertrouwen<br />

verraadt zijn gezeg<strong>de</strong> bij Cic. <strong>de</strong> Orat, II. 78, 316.<br />

3) „Ex pauculis dictionum reliquiis ea spirat ingenii maturitas ,<br />

sententiarum dignitas , verborum elegantia, affectunm non miserationi<br />

et fletibus movendis accommodatorum , sed grandium et nobilis cujusdam<br />

indignationis plenissimorum vehementia , ut , si omnia Crassi<br />

praeter divina illa verba in Philippum dicta ignoraremus, tamen eloquentiae<br />

Romanae secundum Ciceronem princeps vi<strong>de</strong>retur." Ellendt ,<br />

Brev. Eloq. Rom. Hist. pag. 75.<br />

4) Zoo schreet ook Cicero , in eene zijner laatste re<strong>de</strong>voeringen ,<br />

Philippica 11. 46 , 118: ,Defendi rem publicam adolescens , non <strong>de</strong>se-


VAN M. T. CICER o. 45<br />

hij met hevige gemoedsaandoening en drift, en zijn<br />

<strong>voor</strong>stel , dat men het Romeinsche yolk zou doen<br />

zien , dat <strong>de</strong> senaat nimmer was te kort geschoten<br />

in staatsbeleid Roth trouw , werd onmid<strong>de</strong>lijk in een<br />

raadsbesluit verkeerd. Gevoel<strong>de</strong> Crassus al te mid<strong>de</strong>n<br />

van zijne re<strong>de</strong> eene smartelijke onsteking in <strong>de</strong><br />

zij<strong>de</strong>, en keer<strong>de</strong> hij met <strong>de</strong> koorts op het lijf naar<br />

huis terug , waaraan hij binnen weinige dagen bezweek<br />

, zijne nagedachtenis zou door een dankbaar<br />

leerling vereeuwigd -wor<strong>de</strong>n , en Been tiental jaren<br />

verliep er of Cicero trad tegen Philippus en Horten-<br />

sius op , in <strong>de</strong> zaak van Publius Quintius, en stel<strong>de</strong><br />

bet bedrog en <strong>de</strong> schelmsche streken van hunnen<br />

client Sextus Naevius met zooveel gevatheid en geestigheid<br />

ten toon , dat bei<strong>de</strong> zoo ervaren en welspreken<strong>de</strong><br />

mannen door <strong>de</strong>n jeugdigen kweekeling van<br />

Crassus overwonnen wer<strong>de</strong>n.<br />

I<br />

Gelukkig was het <strong>voor</strong> Cicero, dat hij in zijne<br />

vroege jeugd door een man werd geleid , die niet<br />

alleen door welsprekendheid hem tot <strong>voor</strong>beeld was<br />

maar ook door zijne geleerdheid en regtskennis tot<br />

<strong>de</strong> grondigste studien <strong>de</strong>n weg kon<strong>de</strong> wijzen: maar<br />

om aan zijn aanleg een vrijer en ruimer ontwikkeling<br />

ram senex : contempsi Catilinae gladios , non pertimescam tuos. Quin<br />

etiam corpus libenter obtulerim , si repraesentari morte mea libertas<br />

civitatis potest ." etc.


46 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

te seven , was het niet onbelangrijk , dat hij toen<br />

reeds in betrekking tot Marcus Antonius, diens<br />

me<strong>de</strong>dinger op het forum , kwam , die met min<strong>de</strong>r<br />

geleerdheid , met min<strong>de</strong>r omvatten<strong>de</strong> studien , <strong>de</strong> gave<br />

<strong>de</strong>r overreding in seen geringere mate bezat en<br />

door forscher en krachtiger toon , door <strong>de</strong> eigenlijke<br />

nervi forenses, zooals <strong>de</strong> Romeinen , wier karakter<br />

hij meer bewaard had , dit noem<strong>de</strong>n , Crassus, die<br />

alles in <strong>de</strong>n Raad door zijne keurige en geestige<br />

taal vermogt, op het forum nog overtrof. Had<br />

Cicero op <strong>de</strong>n duur alleen Crassus tot leidsman<br />

gehad , met Wien hij zoozeer in aanleg overeenkwam<br />

, wiens vrien<strong>de</strong>n zijne leermeesters waren,<br />

wiens gang van studien hij volg<strong>de</strong> , wiens <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> zijne wer<strong>de</strong>n , dan zou hij misschien een<br />

afdruk van <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n stempel gewor<strong>de</strong>n zijn , seen<br />

zelfstandig genie , dat door leer en <strong>voor</strong>beeld van<br />

an<strong>de</strong>ren gevormd, eenmaal in het bewustzijn van<br />

zijn kracht en vermogen een eigen weG, betrad en<br />

daarop zijne <strong>voor</strong>gangers verre achter zich liet.<br />

Dat in bet mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r zeven<strong>de</strong> eeuw van Rome ,<br />

toen, bij het barnen <strong>de</strong>r burgertwisten en het behan<strong>de</strong>len<br />

<strong>de</strong>r gewigtigste aangelegenhe<strong>de</strong>n , <strong>de</strong> welsprekendheid<br />

zooveel vermogt , grooter re<strong>de</strong>naars<br />

opston<strong>de</strong>n dan in <strong>de</strong> vorige tij<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r republiek,<br />

waarin <strong>de</strong> Romeinen door gedurige oorlogeu bezig<br />

gehou<strong>de</strong>n en eenvoudiger van ze<strong>de</strong>n, te huis door<br />

min<strong>de</strong>r hartstogt geprikkeld, door min<strong>de</strong>r staatszucht<br />

gedreven wer<strong>de</strong>n, was een natuurlijk gevolg <strong>de</strong>r<br />

omstandighe<strong>de</strong>n. Merkwaardiger is het , dat Cicero ,<br />

door schijnbaar toevallige aanleiding reeds in zijne<br />

prille jeugd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding kwam <strong>de</strong>r twee


VAN M. T. CICERO. 47<br />

grootste re<strong>de</strong>naars van dien tijd , en <strong>de</strong>ze mannen,<br />

zoo verschillend in aanleg en bekwaamhe<strong>de</strong>n , geduren<strong>de</strong><br />

een reeks van jaren elkan<strong>de</strong>rs me<strong>de</strong>dingers<br />

op het forum, <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n in een sloegen om gemeenschappelijk<br />

te waken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> opvoeding van een<br />

knaap, die reeds als jongeling hunne beste verwachtingen<br />

zou overtreffen , en eenmaal als man hunnen<br />

roem wel sterk zou overschaduwen, maar dien van<br />

het va<strong>de</strong>rland, dat hun zoo dierbaar was, oneindig<br />

verheffen.<br />

Antonius , ofschoon hij bij Cicero , in <strong>de</strong>n aanvang<br />

van <strong>de</strong>n dialoog, veel min<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar vor<strong>de</strong>rt<br />

dan Crassus , en naauwelijks <strong>de</strong> re<strong>de</strong>kunst als<br />

eene wetenschap erkent 1) , had reeds een verheven<br />

<strong>de</strong>nkbeeld van <strong>de</strong> welsprekendheid, toen hij verklaar<strong>de</strong><br />

vele welbespraakte mannen te hebben aangetroffen<br />

, nog niemand die waarlijk welsprekend was 2).<br />

In <strong>de</strong>ze uitdrukking, door Antonius in een klein geschrift<br />

over <strong>de</strong> welsprekendheid gebezigd 3) zien<br />

wij het eerste begrip van <strong>de</strong>n volrnaakten re<strong>de</strong>naar,<br />

van het i<strong>de</strong>aal , dat later Cicero , door <strong>de</strong> beoefening<br />

van Plato tot hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r begrip van het ware schoone,<br />

goe<strong>de</strong>, en regtvaardige gebragt, met het oog <strong>de</strong>r ziel<br />

aanschouw<strong>de</strong>, als hij zei<strong>de</strong> niet een welsprekend<br />

man te zoeken , noch jets sterfelijks en vergankelijks,<br />

maar dat zelf, welks bezit welsprekend maakte 4).<br />

1) De Orat. I. 18 , 80. II. 10 , 40 seqq. Quintil. I. 0. 17 , 5 , seq.<br />

2) De Orat. I. 21, 94. Quintil. in lib. VIII prooemio , § 13.<br />

3) Dit bestond nog ten tij<strong>de</strong> van Quintilianus , zie • Inst. Orat III.<br />

1 , 19. Ibid. 6 , 45.<br />

4) Orator 29, 10I. Naauwclijks een jaar na <strong>de</strong>n dood van Antonius<br />

en van zijne kennismaking met Philo, schreef Cicero zijn werk , <strong>de</strong> In-


48 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

Was ver<strong>de</strong>'. Antonius min<strong>de</strong>r door wijsgeerige navorschingen<br />

, dan door een scherpen blik en juiste opmerking,<br />

tot <strong>de</strong> overtuiging gekomen, dat elk pleitge-<br />

ding tot een <strong>de</strong>r weinige hoofdkwestien gebragt kon<strong>de</strong><br />

wor<strong>de</strong>n 1), en dat het verkeerd was bij het behan<strong>de</strong>len<br />

van regtszaken aan personen en omstandighe<strong>de</strong>n te<br />

<strong>de</strong>nken, in plaats van <strong>de</strong> algemeene wetten en beginselen<br />

<strong>voor</strong> oogen te hou<strong>de</strong>n 2); <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>kking<br />

maakte hem boven an<strong>de</strong>ren geschikt, om jongelingen<br />

tot die welsprekendheid te lei<strong>de</strong>n, wier beeldtenis<br />

hij reeds <strong>voor</strong> zijnen geest zag verrijzen.<br />

Indien wij niet on<strong>de</strong>rstellen molten, dat Cicero in<br />

<strong>de</strong>n dialoog waarin hij Crassus en Antonius spreken<strong>de</strong><br />

invoert, zoover van <strong>de</strong> waarheid is afgeweken, dat<br />

hij hen geheel an<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong>stel<strong>de</strong>, dan zij werkelijk<br />

waren, dan meenen wij ook in woor<strong>de</strong>n , die hij<br />

Antonius in <strong>de</strong>n mond legt , herinneringen uit zijn<br />

eigene jeugd aan te treffen. Als zich een jongmensch<br />

(in dien geest spreekt daar Antonius) tot<br />

mij wend<strong>de</strong>, om tot re<strong>de</strong>naar opgeleid te wor<strong>de</strong>n ,<br />

zou ik verlangen, dat hij <strong>voor</strong>af eenige letterkennis<br />

had opg-edaan, wat gehoord en gelezen had<br />

en bekend was met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>schriften <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>kunst;<br />

bleek het mij, bij eigen on<strong>de</strong>rzoek, dat bet hem<br />

ook aan Been aanleg <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uiterlijke welsprekend-<br />

ventione Rhetorica , welks twee<strong>de</strong> boek hij opent met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijke<br />

vergelijking , aan het schil<strong>de</strong>rstuk , dat Zeuxis te Croton vervaardig<strong>de</strong><br />

, ontleend. Zie daarover van Heus<strong>de</strong> , Initia Phil. Plat.<br />

II. 3. 105. •<br />

1) De Orat. II. 39 , 163.<br />

2) De Orat. II. 30-34. Over <strong>de</strong>m loci communes spreekt ook<br />

quintil. I. 0. II. 4 , 22.


VAN M. T. CICERO. 49<br />

heid ontbrak , zoodat hij eenmaal het hoogste standpunt<br />

kon bereiken, dan zou ik hem aanmoe-,<br />

digen, ja, zo6 ik in hem een brave inborst zag,<br />

smeeken, om zijne uiterste pogingen aan te wen<strong>de</strong>n 1).<br />

Zulk een sieraad achtte hij een uitstekend re<strong>de</strong>naar<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n ganschen staat, indien <strong>de</strong>ze tevens een eerlijk<br />

hart bezat 2). Vond hij een wel opgevoed jongeling<br />

, reeds meer ontwikkeld en geoefend, en van<br />

een wakkeren geest, dien zou hij niet tot eenige<br />

besloten waterkom brengen, maar onmid<strong>de</strong>lijk tot<br />

<strong>de</strong> bronnen, waaruit <strong>de</strong> voile stroom met kracht<br />

opwelt, voeren 3).<br />

Zoo han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Antonius werkelijk met Publius<br />

Sulpicius Rufus, wien hij , zoodra hem diens nitmunten<strong>de</strong><br />

aanleg bleek , aanmoedig<strong>de</strong> om het forum<br />

als zijne leerschool te beschouwen , maar tevens<br />

om zich een leidsman te kiezen en , zoo hij zijn<br />

raad wil<strong>de</strong> volgen , bij <strong>voor</strong>keur <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar' Crassus.<br />

Dien wenk had Sulpicius da<strong>de</strong>lijk gevolgd ,<br />

maar uit dankbaarheid, zoo noemt het Antonius 4),<br />

hem me<strong>de</strong> tot leermeester genomen. Naauwelijks<br />

was er een jaar verloopen , of hij had ongeloofelijke<br />

1) De Orat. II. 20 , 86.<br />

2) op <strong>de</strong>ze eigenschap in een re<strong>de</strong>naar dringt Cicero ook aan in<br />

zijne proeve , <strong>de</strong> Inventione Rhetorica , (I, 1. 1.) kort na <strong>de</strong>n flood<br />

van Antonius geschreven.<br />

3) „Sin sit is , qui et doctrina mihi liberaliter institutus . et aliquo<br />

jam imbutus usu , et satis acri ingenio esse vi<strong>de</strong>atur eum rapiam<br />

, ubi non seclusa aliqua aquula teneatur , sed un<strong>de</strong> universum<br />

flumen erumpat : qui illi se<strong>de</strong>s , et tanquam domicilia omninm argumentorum<br />

commonstret , et ea breviter illustret , verbisque <strong>de</strong>finiat." De<br />

Orat. Il 39 , 162.<br />

4) De Orat. IL 21, 88, seq.<br />

6


50 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

vor<strong>de</strong>ringen gemaakt , zoo door eigen oefening, als<br />

door navolging van Crassus, wiens <strong>voor</strong>beeld hij<br />

steeds <strong>voor</strong> oogen hield. 1).<br />

Wie ziet niet in <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>stelling herinneringen<br />

van Cicero , die , als hij bij <strong>voor</strong>keur een beroem<strong>de</strong>n<br />

re<strong>de</strong>naar noemt, tusschen zijnen leeftijd en dien van<br />

zijne opvoe<strong>de</strong>rs bloeijen<strong>de</strong>, en het meest op Crassus<br />

gelijken<strong>de</strong> 2), met beschei<strong>de</strong>nheid aanwijst, wat ook<br />

hem eenmaal mogt gebeuren?<br />

Dat het Been bloot vermoe<strong>de</strong>n is, wanneer wij<br />

stellen, dat Cicero al door Antonius op het i<strong>de</strong>aal<br />

van <strong>de</strong>n volmaakten re<strong>de</strong>naar werd gewezen, blijkt<br />

<strong>voor</strong>al uit zijn werkje Orator genaamd, waarin hij<br />

niet on<strong>de</strong>rzoekt, wie zoodanig ooit geweest zij, maar<br />

wat zoo is, dat niets <strong>voor</strong>treffelijker kan bestaan 3).<br />

Telkens komt in dit betoog Cicero op het gezeg<strong>de</strong><br />

van Antonius terug, dat hij wel veel diserti vond,<br />

maar nooit iemand, die eloquens mogt heeten. Van<br />

welke strenge uitspraak hij <strong>de</strong>ze ondubbelzinnige uitlegging<br />

geeft, dat in <strong>de</strong>n geest van <strong>de</strong>n zeer scherpzinnigen<br />

man het beeld <strong>de</strong>r volmaakte welsprekendheid<br />

stond, waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong> taal van niemand, aan<br />

wien nog lets ontbrak, gelijk gesteld kon wor<strong>de</strong>n 4).<br />

1) „Omnino in illud genus eum Crassi magnificum atque praeclarum<br />

natura ipsa ducebat ; sed ea non satis proficere potuisset , nisi eo<strong>de</strong>m<br />

studio atque imitatione intendisset atque ita dicere consuesset , ut tota<br />

mente Crassum atque omni animo intueretur." De Orat. Il. 21 , 89.<br />

2) Brutus 55 , 203. vgl. Ellendt , Brev. Eloq. Rom H .ist. § 29.<br />

3) Orator 2 , 7.. conf. De Orat. 11. 5 , 18. 9 , 33. 29, 100. 30 , 105.<br />

4) „Habuit profecto comprehcnsam animo quandam formam eloquentiae<br />

: cui quoniam nihil <strong>de</strong>erat , eos, quibus aliquid aut plura <strong>de</strong>erant ,<br />

in earn formate non poterat inclu<strong>de</strong>re." Orator 5 , 19.


VAN M. T. CICERO. 51<br />

getteele on<strong>de</strong>rzoek van Cicero heeft ten doel,<br />

<strong>de</strong>n naa,n te, von<strong>de</strong>n, wien Antonius nooit met het<br />

oog aanschouw<strong>de</strong>, of die -welligt nin3mer bestond,<br />

en zoo hij diens beeld niet kon<strong>de</strong> navolgen of <strong>voor</strong>staler',<br />

hetgeen Antoaius zei<strong>de</strong> , dat een God naauwelijks<br />

zou vermogen, althans te kunnen zeggen,<br />

hoedanig hij behoor<strong>de</strong> te zijn 1).<br />

Ook hij ziet het gewaag<strong>de</strong> van zijne paging in, en<br />

gevoelt zich daarbij alleen bemoedigd door <strong>de</strong> toegenegenheid<br />

die hem <strong>voor</strong> Marcus Brutus bezielt,<br />

<strong>voor</strong> wien hij wil trachten zijn i<strong>de</strong>aal te schetsen 2).<br />

Nadat hij ( in dit on<strong>de</strong>rzoek ein<strong>de</strong>lijk zijn schets van<br />

<strong>de</strong>n volnia,akten re<strong>de</strong>naar voltooid heeft, verklaart<br />

" Zoo hebben wij dan <strong>de</strong> man dien wij zoeken;<br />

Maar slechts in <strong>de</strong>n geest: want zoo ik hem<br />

met <strong>de</strong> hand had gegrepen, zou, hij zelf door zijne<br />

zoo groote welsprekendheid mij nooit overre<strong>de</strong>n orn<br />

hem los te laten." Maar <strong>voor</strong>zeker von<strong>de</strong>n wij dien<br />

welspreken<strong>de</strong> , wien Antonius nooit aanschouw<strong>de</strong> 3).<br />

Voltooi<strong>de</strong> Cicero dit beeld, en vorm<strong>de</strong> hij zich<br />

I) Investigemus hung igitur , Brute , si poisumus , quem nunquam<br />

vidit Antonius, aut qui omnino nullus unquam fuit: quem si imitari<br />

atque exprimere non possumus , quod i<strong>de</strong>m ille vix Deo concessum esse<br />

dicebat qualis esse <strong>de</strong>beat , poteriiuus fortasse dicere! Orator 5, 19,<br />

conf. 9 , 33.<br />

2) „ Referamus nos igitur ad eum, quern volumus , inchoandum , et<br />

ea<strong>de</strong>m eloquentia informandurn., quam in nullo cognovit Antonius.<br />

Magnum opus et arduum , Brute , conamur , sed nihil difficile amanti<br />

puto. Amo autem , et semper amavi.ingenium , studia , mores ties".<br />

Orator 9 , 33.<br />

3) „ Tenemus igitur , Brute , quem quaerimus : sed animo, nam mann<br />

si prehendissem, ne ipse qui<strong>de</strong>m sua, tanta eloquentia mihi persuasisset,<br />

ut se dimitterem, Sed inventus profecto est ille eloquens, quem nunquam<br />

vidit Antonius. Orator 28, 100.<br />

6*


52 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

op het voetspoor van Plato, een i<strong>de</strong>aal van het<br />

ischoone, ware en goe<strong>de</strong>, van <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste welsprekendheid,<br />

of liever eene <strong>voor</strong>stelling van hetgeen is<br />

en bligt, eeuwig en onveran<strong>de</strong>rlijk, waarvan al wat<br />

zich tij<strong>de</strong>lijk openbaart maar een afdruk en schaduw<br />

genoemd mag wor<strong>de</strong>n 1), niets verhin<strong>de</strong>rt ons<br />

te stellen, dat Antonius reeds <strong>de</strong> eerste gedachte<br />

aan zulk eene verhevene <strong>voor</strong>stelling in zijn geest<br />

had doen ontkiemen, als hij hem ontvouw<strong>de</strong>, waarom<br />

hij zelfs in Crassus datgene niet aanschouw<strong>de</strong>,<br />

wat zijn geest verlang<strong>de</strong> 2).<br />

Daar Antonius bijna drie jaren Crassus overleef<strong>de</strong>,<br />

kon Cicero op rijper leeftijd zijne gaven bewon<strong>de</strong>ren<br />

en ook zien, wat het was, dat zijne hoor<strong>de</strong>rs zoozeer<br />

boei<strong>de</strong>, trof, me<strong>de</strong>sleepte. Niets, zegt ontging<br />

<strong>de</strong> aandacht van Antonius, en hij wist er op<br />

<strong>de</strong> juiste plaats het meest <strong>voor</strong><strong>de</strong>elig gebruik van te<br />

maken: even als door een veldheer zijne ruiterij en<br />

zwaar<strong>de</strong>r of ligter gewapend voetvolk, wer<strong>de</strong>n door<br />

Antonius zijne strijdkrachten ver<strong>de</strong>eld en Gferang-<br />

011111••••<br />

I) „ Tum <strong>de</strong>mum Cicero Platonicam sublimitatem expressit plene ,<br />

quum ipse perfectam Oratoris speciem , qualis nunquam fuisset , pictoris<br />

aut statuarii instar informaturus erat. Turn <strong>de</strong> Phidia usurpavit<br />

illud: non contemplabatur artifex ille , e quo similitudinem duceret , sed<br />

ipsius in mente insi<strong>de</strong>bat species pulcritudinis eximia quaed.am , quam<br />

intuens , in eaque difixus , ad illius similitudinem artem et manum dirigebat"<br />

Ph. G. van Heus<strong>de</strong> , Init. Phil. Plat. 11. 3 , 107. vgl. II. 2, 17.<br />

2) Hetzelf<strong>de</strong> drukt Cicero op eene e<strong>de</strong>le wijze uit , als hij van Demosthenes<br />

zegt: „ Tantum abest ut nostra miremur , ut usque eo difficiles<br />

ac morosi simus , ut nobis non satisfaciat ipse Demosthenes ; qui quamqaum<br />

unus eminet inter omnes in omni genere dicendi , tamen non semper<br />

implet aures meas : ita sunt avidae et capaces , et semper aliquid<br />

immensum infinitumque <strong>de</strong>si<strong>de</strong>rant. " Orator , 29, 104.


VAN M. T. CICER 0. 53<br />

schikt. Met een sterk geheugen begaafd , scheen hij<br />

zich naauwelijks <strong>voor</strong>bereid te hebben , maar was<br />

dit zoo duchtig, dat <strong>de</strong> regters , die hem hoor<strong>de</strong>n<br />

spreken , wel eens te weinig op hunne hoe<strong>de</strong> schenen,<br />

om zich door hem niet te laten overrompelen. Was<br />

zijne taal niet zoo zuiver als die van Crassus, hij<br />

vergoed<strong>de</strong> dit door <strong>de</strong> schoone en gepaste spraakwendingen<br />

, waarvan hij zulk een verrassend gebruik<br />

wist te maken. Zijne <strong>voor</strong>dragt was eenig, door gebaren<br />

trachtte hij geene woor<strong>de</strong>n of te beel<strong>de</strong>n , zij<br />

waren <strong>de</strong> uitdrukking zijner gevoelens : hand, arm,<br />

ligchaam, bet gestamp met <strong>de</strong>n voet, houding, gang,<br />

ja ie<strong>de</strong>re beweging was in overeenstemming met<br />

zijne taal zijne stem altijd even krachtig , maar<br />

een weinig schor, welk gebrek bij hem alleen <strong>de</strong>n<br />

indruk zijner re<strong>de</strong>nen nog vergrootte 1).<br />

Aan Cicero ontging het ook niet, dat <strong>de</strong> geestdrift en<br />

het vuur, waarme<strong>de</strong> Antonius pleitte, Been tooneel-<br />

vertoomng was , maar dat het hem nooit zou gelukt<br />

zijn , an<strong>de</strong>ren tot <strong>de</strong>elneming, me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n of verontwaardiging<br />

te ontvlammen, indien hij zelf inwendig<br />

koel ware gebleven. been, Antonius was tot in<br />

<strong>de</strong> ziel getroffen door het ongeluk, dat Manius Aquilius<br />

1) Zie Brutus , 37, seq. vgl. De)C)rat. 111. 9 , 32. Macrobius spreekt<br />

in navolging hiervan van zijn stilus ar<strong>de</strong>ns et erectus et infensus , in<br />

tegenstelling met dien van Crassus , welke als maturus et gravis geroemd<br />

werd. Saturn. 5, 1. Ook in het uiterlijke verschil<strong>de</strong> Crassus van Antonius,<br />

gelijk blijkt nit Cicero , Brut. 43, 158 , „ Paratus igitur veniebat<br />

Crassus , exspectabatur , audiebatur: a principio statim , (quod erat apud<br />

earn semper accuratum) exspectatione dignus vi<strong>de</strong>batur : non multa jactatio<br />

corporis , non inclinatio vocis , nulla inambulatio , non crebra sup-<br />

plosio pedis."


64 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

bedreig<strong>de</strong>, toen hij zag, hoe <strong>de</strong>ze grijsaard, na het<br />

Consulschap bekleed, <strong>de</strong>n naam van Imperator, <strong>de</strong><br />

eer <strong>de</strong>r Ovatie verworven te hebben , nu terneergeslagen<br />

, krachteloos , bedrukt, in gevaar van tot batlingschap<br />

verwezen te wor<strong>de</strong>n, daar <strong>voor</strong> zijne reg-<br />

ters stand , en toen hij het havelooze kleed van <strong>de</strong>n<br />

krijgsman openreet, om <strong>de</strong> lidteekenen zijner won<strong>de</strong>n<br />

te toonen, was het weer het diepst gevoel van smart,<br />

dan overleg, dat zijne hand bestuur<strong>de</strong>. Tot zulk<br />

een <strong>de</strong>elneming in het lot zijner clienten kwarn hij<br />

door zich gelleel in hunnen angst en wanhoop te<br />

verplaatsen ; en dit <strong>de</strong>ed hij reeds <strong>voor</strong>af, door niet<br />

gelijk Philippus, te wachten net warm te wor<strong>de</strong>n,<br />

tot dat hij <strong>de</strong> hand uitstrekte om het woord te voeren,<br />

maar zich <strong>de</strong> zaak, die hij zou bepleiten, geheel<br />

eigen te maken. Toch ontnam hem zijn pestdrift<br />

het schran<strong>de</strong>rst beleid niet, om, waar <strong>de</strong> zaak<br />

het vereischtte, mtt bet meeste overleg en naauwletten<strong>de</strong><br />

zorg zijn <strong>voor</strong><strong>de</strong>el af te zien en zich niet<br />

te overijlen: waarvan hij eene schitteren<strong>de</strong> proef gaf<br />

in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging van Cajus Norbanus, ons door<br />

Cicero zoo levendig beschreven, dat wij met <strong>de</strong><br />

grootste belangstelling die zelve meenen te hooren 1).<br />

In <strong>de</strong>ze uitgebrei<strong>de</strong> schets wordt evenwel het gansche<br />

beleid van Antonius en zijne kunst op zulk<br />

eene wijze ontvouwd, dat wij naauwelijks <strong>de</strong> gedachte<br />

kunnen on<strong>de</strong>rdrukken, dat Cicero in <strong>de</strong> woning<br />

van zijnen oom Lucius, <strong>de</strong>n gemeenzamen vriend<br />

van Antonius 2), het een en an<strong>de</strong>r hiervan nit <strong>de</strong>n<br />

1) De Orat. 11. 48 , 199 , seq.<br />

2) De Orat. II. 1, 2. vgl. Ellendt , Br. Flog. Rom. Hist. pag. 63.


VAN M. T. CICERO. 55<br />

mond van <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar heeft opgevangen. Zoo veel<br />

is zeker, dat Cicero als getuige kon spreken van het<br />

vuur, dat Antonius als re<strong>de</strong>naar beziel<strong>de</strong>, daar hij<br />

met eigen oogen eenmaal hem zoo hevig zag bewogen<br />

, dat hij met <strong>de</strong> knie <strong>de</strong>n grand aanraakte 1).<br />

Of het <strong>de</strong>ze krachtige ver<strong>de</strong>diging was, die Anto-<br />

nius red<strong>de</strong> bij een aanklagte, waarvan zoo vele <strong>voor</strong>name<br />

mannen <strong>de</strong> slagtoffers wer<strong>de</strong>n , durven wij niet<br />

beslissen 3), maar zeker is het dat zijne ,welsprekendheid<br />

nog in zijn jongsten stond <strong>de</strong> krijgslie<strong>de</strong>n van<br />

Annius, toen <strong>de</strong>ze door Marius was afgezon<strong>de</strong>n om<br />

hem te doo<strong>de</strong>n, zoo zeer trof, dat Been hunner <strong>de</strong>n<br />

moed had om hem aan te raken of an<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oogen<br />

te zien, maar alien <strong>de</strong> oogen ter aar<strong>de</strong> sloegen en<br />

begonnen te weenen 3). Maar wij molten niet langer<br />

spreken van <strong>de</strong>zen weldoener van Cicero, dan om<br />

te herinneren, hoe zijn ontaar<strong>de</strong> kleinzoon, die zijn<br />

naam en onverschrokkenheid , zon<strong>de</strong>r zijne welsprekendheid<br />

en braatheid, geerfd had, om <strong>de</strong> stoute<br />

taal, tegen zijne snoodheid gevoerd, eenmaal Cicero<br />

op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze <strong>de</strong>ed sneven.<br />

Nog twee an<strong>de</strong>ren mannen, reeds als re<strong>de</strong>naars op<br />

<strong>de</strong> markt verschenen, om later in veruiteenloopen<strong>de</strong><br />

1) Tuscul. 11, 24 , 57. „ Genu , mehercule', M. Antonium vidi', quum<br />

contents pro se ipse lege Varia diceret , terram tangere."<br />

2) Zie over <strong>de</strong>ze wet Cie. Orelii VIII. pagg. 291, seq. Ellendt , Brev.<br />

eloq. Rom. hist. $ 33 , pag. 88. Meyer , Orat. Rom. Fragm. pag. 290.<br />

3) Plutarch in Mario , c. 44. Valer. Max. zegt VIII. 9 , 2: „Missi a<br />

saevissimis ducibus milites ad M. Antonium obtruncandum, sermone<br />

ejus obstupefacti , <strong>de</strong>strictos jam et vibrantes gladios cruore vacuos<br />

vaginis reddi<strong>de</strong>runt. Quibus digressis , P. Antronius (is enim solus in<br />

ambitu expers Antonianae facundiae steterat) cru<strong>de</strong>le imperium truou. ,<br />

lento ministerio peregit."


66 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

rigting een eersten rol te spelen , ontmoeten wij aanstonds<br />

in Cicero's schoonsten Dialoog, Publius Sulpicius<br />

Rufus en Cajus Cornelius Cotta , ons bei<strong>de</strong>n<br />

belangrijk, omdat hun <strong>voor</strong>beeld me<strong>de</strong> strekte tot<br />

voltooijing <strong>de</strong>r rhetorische opvoeding van Cicero.<br />

Ofschoon zij reeds <strong>de</strong>n vollen ou<strong>de</strong>rdom van drieen<strong>de</strong>rtig<br />

jaren bereikten , komen zij <strong>voor</strong> als beschei<strong>de</strong>n<br />

jongelingen , wien bet een onuitsprekelijk<br />

genoegen is, het <strong>voor</strong>regt te mogen genieten , Crassus<br />

en Antonius over hun yak te hooren spreken 1). Dat<br />

Sulpicius zich naar het <strong>voor</strong>beeld van Crassus, op<br />

raad van Antonius , had zoeken te vormen, is ons<br />

•<br />

reeds gebleken , en 't was hem al <strong>voor</strong> drie jaren<br />

gelukt, <strong>de</strong> goedkeuring van alien weg te dragen bij<br />

zijne beschuldiging van Cajus Vibius Norbanus. Met<br />

zoo veel vuur en kracht was <strong>de</strong> jeugdige Sulpicius<br />

in <strong>de</strong>ze zaak opgetre<strong>de</strong>n , dat Antonius niet dan met<br />

<strong>de</strong> uiterste inspanning <strong>de</strong>n brand , door <strong>de</strong> re<strong>de</strong> van<br />

Sulpicius ontstoken, vermogt te blusschen 2).<br />

Sulpicius was dan ook van al <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naars, die<br />

Cicero in zijne jeugd hoor<strong>de</strong>, en hij hoor<strong>de</strong> hem<br />

op achttienjarigen leeftijd 3), als hij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geweldadige<br />

<strong>voor</strong>stellen van Marius met geestdrift in <strong>de</strong><br />

1) De Orat. I , 21, 94 , seqq. 23 , 106 , seq. Ibid. 47 , 205.<br />

2) Zie dit uitvoerig g eschetst , De Orat. 11. 47 , 197 , seqq. Dat Sulpicius<br />

zich later geheel in <strong>de</strong> armen <strong>de</strong>r volkspartij wierr , wordt door<br />

somrnigen aan zijne hcvige oneenigheid met Caesar (Strabo) toegesehreven.<br />

Zie Asconius in Scaurianam , in Cie. ed. Orell. V. 2, pag, 24.<br />

3) Brutus 89 , 306 , „Tum P. Sulpicii in tribunatu quotidie concionantis<br />

totum genus dicendi penitus cognovimus." Cicero sprak hem ook<br />

meermalen. Ibid 56, 205. „Ipsius Sulpicii nulla °ratio est : saepeque ex<br />

eo audivi , cum se scribere neque consuesse neque posse diceret.


VAN M. T. CICERO. 57<br />

ores sprong , — het meest grootsch en bijna tragisch<br />

van stijl, zijne stem was even aangenaam en wellui<strong>de</strong>nd<br />

als zwaar en sterk , zijne gebaren en ligchaamsbewegingen<br />

hoe bevallig ook , waren Diet ongepast<br />

op het forum , zijne re<strong>de</strong> vloei<strong>de</strong> als een snelle en<br />

gezwollen stroom, maar altijd door eigen bedding,<br />

zon<strong>de</strong>r ooit buiten <strong>de</strong> oevers te tre<strong>de</strong>n 1).<br />

In Cajus Aurelius Cotta vond Cicero een tegenhanger<br />

van <strong>de</strong>n man <strong>de</strong>s yolks, die reeds vroeGer bevriend<br />

met Marcus Livius Drusus, later, terwijl hij<br />

moedigen weerstand bond aan <strong>de</strong> heerschen<strong>de</strong> partij ,<br />

na <strong>de</strong>n dood van Crassus aan Sulpicius een tijd lang<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong>rang op <strong>de</strong> markt betwistte. Doch ook hij werd,<br />

als <strong>de</strong> meeste optimaten, naar aanleiding van <strong>de</strong> wet<br />

van Varius, aangeklaagd en moest eene ballin6schap<br />

van acht jaar oft<strong>de</strong>rgaan , tot dat hij in het jaar 82<br />

v. C. g., door Sulla hersteld, op eene eervolle wijze<br />

we<strong>de</strong>r optrad en se<strong>de</strong>rt nog eenigen tijd zijnen roem<br />

als re<strong>de</strong>naar handhaaf<strong>de</strong>, zon<strong>de</strong>r evenwel Antonius,<br />

wiens <strong>voor</strong>beeld hij zocht te volgen, in kracht te<br />

evenaren 2). Daar zijne meeste me<strong>de</strong>dingers van Gelijken<br />

leeftijd in <strong>de</strong>n burgeroorlog waren omgekomen<br />

trad hij nu met een jonger geslacht in het strijdperk,<br />

zelfs eenmaal met onzen Cicero , die, <strong>voor</strong> zijn vertrek<br />

naar Griekenland, tegen hem <strong>de</strong> vrijheid van<br />

eene vrouw uit Arretium met gelukkig gevolg ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong><br />

3). Deze behield <strong>voor</strong> Cotta, met wien hij<br />

ook door wijsgeerige studien was verbon<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />

1) Brutus 55 , 203.<br />

2) „ Sed ab hoc vis aberat Antonii." Brut. Ibi<strong>de</strong>m.<br />

3) Cic. pro Caecina , 33, 97.


58 LETTERKUNDIG LEVE N<br />

grootste achting, gal' hem zoowel in zijn lateren<br />

dialoog, <strong>de</strong> Natura Deorum, als in dien waarvan wij<br />

spreken eene eervolle plaats, ja zegt ook alles wat<br />

hij in <strong>de</strong>zen me<strong>de</strong><strong>de</strong>elt uit <strong>de</strong>n mond van Cotta vernomen<br />

te hebben 1).<br />

Eerst op <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n dag nemen Caesar en Catulus<br />

<strong>de</strong>el aan het gesprek. Van Scaevola , wien hij<br />

opzettelijk <strong>de</strong>ed vertrekken, om <strong>de</strong>n achtbaren grijsaard<br />

Been onbedui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rot te doen spelen<br />

iets vernomen hebben<strong>de</strong> van <strong>de</strong> belangrijke stof,<br />

waarover op het Tusculanum van Crassus werd ge-<br />

sproken , snellen zij nu eerst <strong>de</strong>rwaarts en wor<strong>de</strong>n<br />

als welkome gasten ontvanGen. Wij mogten hen dus<br />

ook niet eer<strong>de</strong>r dan Sulpicius en Cotta binnen lei<strong>de</strong>n<br />

ofschoon Catulus dit om zijne jaren, Caesar om zijne<br />

belangrijke bijdrage verdiend had. Quintus Lutatius<br />

Catulus had in <strong>de</strong>n fare v. C. g., als ambtgenoot van<br />

Cajus Marius , roetnrijk tegen <strong>de</strong> Cimbren gestre<strong>de</strong>n<br />

en overtrof hem verre in beschaving en menschelijkheid,<br />

zoodat hij em zijne e<strong>de</strong>le en zachte inborst<br />

zelfs met Laelius <strong>de</strong>n wijze werd verGeleken. Zijne<br />

beschei<strong>de</strong>nheid straalt dan ook in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n door,<br />

die Cicero hem in <strong>de</strong>n mond legt, terwiji zij tevens getuigen<br />

van zijne kennis <strong>de</strong>r wijsbegeerte en oudheid 3).<br />

Ofschoon hij als re<strong>de</strong>naar min<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> <strong>de</strong> markt geboren<br />

was 4) wordt zijn zuivere taal bij uitstek Geroemd,<br />

en zijn historiestij1 in <strong>de</strong> beschrijving van zijn<br />

1) De Orat. I. 7 , 26. ibid. 8, 29.<br />

2) Cie. ad Att. IV. 16, 3.<br />

3) De Orat. 11. 18 , 74. Ibid. 36, seqq.<br />

4) Brutus, 35, 134.


VAN N. T. C -ICERo. 69<br />

Consulschap zelfs met-dien van Xenophon vergeleken 1).<br />

Aan Cajus Julius Caesar,, Strabo en ook Vopiscus<br />

bikenaamd , ontbraken slechts <strong>de</strong> nervi forenses 2),<br />

om on<strong>de</strong>r .<strong>de</strong> eerste re<strong>de</strong>naars van zijnen tijd te wor<strong>de</strong>n<br />

geraiigschikt. De keurige re<strong>de</strong>voeringen, die hij<br />

als Aedilis in het eerste jaar na <strong>de</strong>n dood van Crassus<br />

dagelijks hield, wer<strong>de</strong>n door Cicero met veel belangstelling<br />

gehoord, en zoo het <strong>voor</strong>beeld van Crassus<br />

niet voldoen<strong>de</strong> ware geweest, had hij van Caesar<br />

kunnen leeren, hoe men als re<strong>de</strong>naar van geestige<br />

gezeg<strong>de</strong>n en scherts partij kon trekken. Om zijne<br />

uitsteken<strong>de</strong> bekwaamheid in <strong>de</strong> kunst van het lachwekken<strong>de</strong><br />

-vvorclt aan Caesar in <strong>de</strong> zamenspraak over<br />

<strong>de</strong>n Re<strong>de</strong>naar, opgedragen daarover te spreken 3).<br />

Zijn bloedverwant Cajus Julius Caesar, wien het<br />

an<strong>de</strong>rs aan Been eigene gaven als re<strong>de</strong>naar ontbrak ,<br />

zou volgens Sueton us niet slechts in zijne jeugd<br />

hem tot <strong>voor</strong>beeld zich hebben gekozen, maar<br />

zijne aanklagte van Cornelius Dolabella het een en<br />

an<strong>de</strong>r uit <strong>de</strong> re<strong>de</strong>voeririg van Vetpiscus, pro Sardis,<br />

etterl ij k hebben o vergenomen 4) .<br />

001111Me<br />

1) „ Multae literae , summa non vitae Baum , atque naturae, sed orationis<br />

etiam comitas , incorrupta quaedam latini sermonis integritas:<br />

quae perspici cum ex orationibus ejus potest , turn facillime ex eo libro ,<br />

quern <strong>de</strong> consulatu et <strong>de</strong> rebus gestis suis conscriptum molli et Xenophonto<br />

genere sermonic misit ad A. Furium po€tam." Ibid. S 132.<br />

2) Zie Cic. in Brut. 48 , 177 , vgl. 57, 207. Tusc. V. 19 , 55. De offic.<br />

I. 87 ,133. Hij was <strong>de</strong> zoon van Lucius Caesar, Sexti fil. en van Popilia , die<br />

vroeger met Quintus Catubis was gehuwd geweest, en verschil<strong>de</strong> aanmerkelijk<br />

in leeft$jd met zijn broe<strong>de</strong>r Catulus,, van wien wij spaken.<br />

3) Zie Nauta, 1. 1. pagg. 16 en 53. Thorbecke, pagg. 36 en 71.<br />

4) Sueton. in C. J. Caesare, e. 55. Metlorte trekken sehetst Cicero<br />

het tbijzon<strong>de</strong>r karakter <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>naars , idie in zijn dialooE <strong>voor</strong>komen ,<br />

<strong>de</strong> Oratore III. 8, seq.


60 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

Vreemd mope het bij <strong>de</strong>n eersten aanblik schijnen ,<br />

dat wij van Cicero's jeugd en opleiding spreken<strong>de</strong> ,<br />

gewag waken van <strong>de</strong> rhetorische werken , met uitzon<strong>de</strong>ring<br />

van <strong>de</strong> boeken <strong>de</strong> Inventions Rhetorica ,<br />

eerst door hem op ver gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leeftijd geschreyen.<br />

De re<strong>de</strong>n ligt echter <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand. Het is<br />

juist op die jaren , — wij on<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>n bet dagelijks<br />

zelve dat <strong>de</strong> herinneringen uit <strong>de</strong> jeugd het levendigst<br />

zijn , en <strong>de</strong> gedachte aan brave ou<strong>de</strong>rs en verdienstelijke<br />

on<strong>de</strong>rwijzers , vroeger niet altijd evenzeer<br />

in waar<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n , met vernieuw<strong>de</strong> kracht in ons<br />

opkomt, bet is of hunne gedaante <strong>voor</strong> ons verrijst<br />

en wij hunne stem <strong>de</strong>s te liefelijker hooren klinken ,<br />

als die van een jonger geslacht ons min<strong>de</strong>r bekoort<br />

of boeit. Zoo zal het Cicero <strong>voor</strong>al gegaan zijn, als<br />

hij , eerst door staatszorgen en beslommeringen atetrokken<br />

, toen door <strong>de</strong>n har<strong>de</strong>n strijd met Clodius<br />

en <strong>de</strong> driemannen gekweld , ein<strong>de</strong>lijk na eene sma-<br />

<strong>de</strong>lijke ballingschap in eer en goed hersteld , we<strong>de</strong>r<br />

tot zich zelven was gekomen.<br />

Wel mishaag<strong>de</strong> hem <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r zaken en met<br />

hel<strong>de</strong>ren blik zag hij <strong>de</strong> gevaren , die <strong>de</strong>n Staat door<br />

<strong>de</strong> zamenspanning van Pompejus, Crassus en Caesar<br />

boven het hoofd hingen; maar terwijl <strong>de</strong>zen , thans<br />

in uiterlijke vriendschap met elkan<strong>de</strong>r verkeeren<strong>de</strong> ,<br />

het gezag ver<strong>de</strong>eld had<strong>de</strong>n , was <strong>de</strong> staatkundige gezi6tsein<strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong> het oogenblik eenigzins verhel<strong>de</strong>rd.<br />

Caesar behaal<strong>de</strong> in Gallie schitteren<strong>de</strong> overwinningen<br />

en toon<strong>de</strong> nog volstrekt Beene begeerte om naar huis<br />

te keeren , Crasus maakte zich gereed om naar het<br />

Oosten te trekken, Pompejus bestuur<strong>de</strong> met schijnbare<br />

gematigdheid te Rome <strong>de</strong> taken, alien bewezen aan


VAN M. T. CICERO. 61<br />

Cicero , wiens we<strong>de</strong>rkeeren<strong>de</strong>n invloed en onweerstaanbare<br />

zeggingskracht zij vrees<strong>de</strong>n , groote achting<br />

en oplettendheid. Caesar wist niet alleen door het<br />

vereeren van zijne talen ten zijne ij<strong>de</strong>lheid te streelen,<br />

maar hem ook door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rscheiding aan zijn broe-<br />

<strong>de</strong>r Quintus bewezen 1) aan zich te verbin<strong>de</strong>n; Pornpejus<br />

bezocht hem meermalen geduren<strong>de</strong> zijn verblijf<br />

te Bajae en scheen zijn hart <strong>voor</strong> hem open te leggen;<br />

zelfs Crassus, tegen wien hij kort te voren<br />

zijne voile gramschap had uitgestort 2), was van het<br />

landgoed van Cicero's schoonzoon Crassipes 3) , werwaarts<br />

hij zich om zij nentwil had begeven geheel<br />

met hem verzoend naar Syrie getogen 4).<br />

Mogt Cicero dus nog niet tot <strong>de</strong> wijsgeerige kalmte<br />

<strong>de</strong>s gernoeds, die hem het jaar <strong>voor</strong> zijnen dood ten<br />

<strong>de</strong>el viel, zijn gekomen, hij smaakte <strong>de</strong> vera<strong>de</strong>rning<br />

en verkwikking, die letterkundig genot on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n<br />

schoonsten hemel in <strong>de</strong> liefelijkste oor<strong>de</strong>n van Italie,<br />

na zoo veel leed en kommer, als hij door zijne ballingschap<br />

had on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n, kon<strong>de</strong> schenken. her<br />

vergat hij te mid<strong>de</strong>n zijner studien <strong>de</strong> droevige wer-<br />

1) Cic. Ep. ad Fam. I. 9 , 21.<br />

2) Cic. Ep. ad. Fam. 1. 9 , 20.<br />

3) Een jaar na <strong>de</strong>n dood van haren eersten echtgenoot Cajus Piso ,<br />

trad Tullia in <strong>de</strong>n echt met Furius Crassipes. In <strong>de</strong> lente van hetzelf<strong>de</strong><br />

jaar (56 v. C. g). had Cicero ook <strong>de</strong> bruiloft van zijnen vriend Titus<br />

Pomponius Atticus , toen <strong>de</strong>ze eerst op drieenvijftigjarigen leeftijd zich<br />

met Pilia verbond , bijgewoond; in <strong>de</strong>n herfst die van zijnen vriend Milo<br />

met Fausta , eene dochter van <strong>de</strong>n Dictator Sulla , wier gedrag kort<br />

daarna aanleiding zou hebben gegeven tot <strong>de</strong> vijandschap tusschen Milo<br />

en <strong>de</strong>n geschiedschrijver Sallustius.<br />

4) In 't jaar 54 verzette zelfs Cicero zich tegen <strong>de</strong> Consuls Domitius<br />

en Appius , die Crassus wil<strong>de</strong>n terugroepen. Ad. Famil. V. Epist. 8,, 1.


LETI;ERKUNDIG LEVEN<br />

kelijkheid en <strong>de</strong> kracht en hel<strong>de</strong>rheid van zijn geest<br />

herleef<strong>de</strong>. Len onuitsprekelijk genot gat' hem <strong>de</strong> rijke<br />

boekverzameling, door SuIla uit Athene geroofd<br />

en op zijn landgoed bij Puteoli gebragt, thans door<br />

zijn, zoon Faustus <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n grootsten vereer<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r<br />

Grieksche lettericua<strong>de</strong>, volvaardig ontsloten 1). In<br />

zijne eigene woning had hij, buiten zijn zoon, Marcus<br />

en zijn neef Quintus, niemand bij zich dan hun on<strong>de</strong>rwijzer,<br />

<strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong>n Griekschen slaaf Dionysius,<br />

en <strong>voor</strong> zoo ver hij niet nu en dan door bezoek<br />

werd afgetrokken, genoot hij eerie letterkuudige rust,<br />

die hem eenigzins <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>smaak gal' van <strong>de</strong> gemoedsrust,<br />

wele hij eentnaal in <strong>de</strong> wijsbegeerte alleen<br />

zon vin<strong>de</strong>n.<br />

Zoo vergat hij bij <strong>de</strong> boekrollen van Sulla <strong>de</strong> gele<strong>de</strong>n<br />

rampen en <strong>de</strong> dreigen<strong>de</strong> onheilen , zoo bragteii<br />

hem zijne Grieksche studiên zijn besten leeftijd we<strong>de</strong>r<br />

in <strong>de</strong> gedachten, en met die jaren <strong>de</strong> manners, wier<br />

on<strong>de</strong>rwijs en omgang- hem zoo aangenaam en nuttig<br />

was. Met hen rezen <strong>voor</strong> zijne levendige verbedding<br />

<strong>de</strong> schimmen <strong>de</strong>r heklen , van welke zij<br />

hem plagten to verhalen, en nu herleef<strong>de</strong> in zijnen<br />

geest het jeugdige vuur, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> kracht, en ontwierp<br />

hij <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> dialogen, waarin hij zijne Grieksche<br />

mo<strong>de</strong>llen op zij<strong>de</strong> streven<strong>de</strong> , <strong>de</strong> volmaakte welsprekendheid<br />

door <strong>de</strong>n mond van zijne ou<strong>de</strong> leermeesters,<br />

<strong>de</strong>n volmaakten Staat, in <strong>de</strong> Romeinsche<br />

n•••nn••n•••<br />

1) „ Ego hic pastor bibliotheca Fausti a ceteris oblectationibus<br />

ut <strong>de</strong>seror et voluptatibus propter rem public= , sic literis sustentor et<br />

recreor." Ad. Att. IV. 10 , 1.,, Nos hic vora.mus literas , cet. Ibid. 11 , 2.


VAN M. T. CICER o. 63<br />

Republiek, door Scipio Aemilianus zou doen <strong>voor</strong>stellen<br />

1).<br />

Van <strong>de</strong>ze herleven<strong>de</strong> kracht en vernieuw<strong>de</strong>n cooed<br />

gal' Cicero blijken in zijne talrijke ver<strong>de</strong>digingen en<br />

re<strong>de</strong>voeringen in <strong>de</strong>n Raad 2). Wee hem, die het<br />

waag<strong>de</strong> hem te tergen o1 ten strijd te dagen. Dit<br />

on<strong>de</strong>rvond Vatinius, toen hij als getuige was °metre<strong>de</strong>n<br />

tegen Publius Sextius wiens ver<strong>de</strong>diging<br />

Cicero op zich had genomen. Zijn uiterlijk bood hem,<br />

gelijk dat van Lamia aan Crassus, <strong>de</strong> gelegenheid<br />

aan, om hem ook <strong>voor</strong> hen, die zijne zielsgebreken<br />

min<strong>de</strong>r ken<strong>de</strong>n, verachtelijk te maken, en Homerus<br />

zelf kon Thersites niet leelijker <strong>voor</strong>stellen, dan<br />

Cicero Vatinius <strong>de</strong>ed. Inzon<strong>de</strong>rhetd gaven hem zijne<br />

kropgezwellen aanleiding om hem of te schil<strong>de</strong>ren<br />

als eene slang, met uitpuilen<strong>de</strong> oogen, opgezetten<br />

hals, gezwollen nek, uit hare scb.uilplaats gekropen;<br />

of op zijn krop te wijzen, die dreig<strong>de</strong> van toorn te<br />

1) Ofschoon Cicero eerst in het volgen<strong>de</strong> jaar, het gesprek <strong>de</strong> Re publica<br />

schreef , mogen wij veilig on<strong>de</strong>rstellen , dat hij reeds vroeger <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste<br />

punten had ontworpen : Plato besteed<strong>de</strong> verschei<strong>de</strong>n jaren aan<br />

het opstellen en verbeteren van zijnen Dialoog , die <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n naam droeg.<br />

In dat jaar (54 v. C. g). schreef hij ook <strong>de</strong> geestige en vrolijke brieven<br />

aan Trebatius , (ad Div. VII. Epist. 6-17), waarvan wij <strong>de</strong>n weerklank<br />

Min<strong>de</strong>n bij Horatius , Sats II. 1.<br />

2) „ V oor als nog was Cicero , se<strong>de</strong>rt zijn consula*t , nog nooit zoo<br />

levendig van geest , zoo vol moed , zoo bedrijvig geweest. In <strong>de</strong>n senaat<br />

en <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n regter klonk we<strong>de</strong>r zijne stem boven alle uit." Caesar en<br />

zijne tijdgenooten , door P. van Limburg Brouwer , I1. blz. 214. vgl. ook<br />

blz. 221.<br />

3) Dat men liever Sestius moest schrijven blijkt nit <strong>de</strong> zinspeling op<br />

zijnen naam bij Cic. ad Att. VII , 17, 2: „ltaque nihil unquam legi script=<br />

Oa con a re goy ." vg1. Orell. Onom. 'full. 11. pag, 547.


64 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

barsten of uit schaamte van zijn snood gelaat te<br />

verhuizen en zich el<strong>de</strong>rs te verbergen 1 ),<br />

Ook L. Calpurnius Piso bescherm<strong>de</strong> zijne verwantschap<br />

met Caesar niet, toen hij het waag<strong>de</strong> <strong>de</strong>n teruggekeer<strong>de</strong>n<br />

leeuw te won<strong>de</strong>n. Onmid<strong>de</strong>lijk werd<br />

zijn door on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n misvormd gelaat in eene lijst ge.<br />

zet, die hem in een nieuwen Polypheem veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>,<br />

<strong>de</strong> eene wenkbraauw tot het <strong>voor</strong>hoofd opgetrokken<br />

, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re tot op <strong>de</strong> kin gezonken 21), die met<br />

ezelachtige plompheid iets van <strong>de</strong> leerstellingen van<br />

Epicurus hebben<strong>de</strong> opgevangen , door <strong>de</strong>n klank van<br />

een woord in vuur geraakte en naar zingenot hinnikte<br />

als een hengst 3).<br />

Kt Caesar zelf, wien hij zoo veel mogelijk spaar<strong>de</strong>,<br />

was niet volkomen veilig <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bij Cicero we<strong>de</strong>rkeeren<strong>de</strong><br />

lust, om zich tegen <strong>de</strong> heillooze maa tregeled,<br />

door het driemanschap genomen , te verzetten ,<br />

en eenmaal durf<strong>de</strong> hij zich verstouten om het herroepen<br />

van Caesars lan<strong>de</strong>rijwet aan te radon 4).<br />

1) In Vatinium 2, 4. Ibid , 4 , 10 et 16, 39. Het odium vatinianum ,<br />

bij Catullus , XIV vs. 3 , schijnt op <strong>de</strong>ze Interrogatio te zinspelen.<br />

2) „ Gravis auctor , Caesoninus Semi-placentinus Calventius , respon<strong>de</strong>s<br />

, altero ad *onten sublato , altero ad mentum <strong>de</strong>presso supercilio<br />

„ Cru<strong>de</strong>litatem tibi non placere." Dit doel<strong>de</strong> op <strong>de</strong>n dood <strong>de</strong>r zaamgezworenen.<br />

In L. Pisonem , 6 , 14. vgl. Orell. Onom. in voce pag. 123.<br />

Ascon.' in Pisonianam , in Orellii ed. Cic. V. 2 pag. 5.<br />

3) In L. Pisonem , 28, 69.<br />

4) Ad Quintum Fratrem 11. 6 , 5. Vgl. van Limb. Brouwer , Cesar en<br />

zijne Tijdgen. 11. 222, env. Pompejus en Quintus Cicero moesten in <strong>de</strong>n<br />

arm genomen wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>n oud-Consul te waarschuwen.


VAN M. T. CICERO. 66<br />

Met dan in het <strong>voor</strong>bijgaan spraken wij tot hiertoe<br />

van een man , in <strong>de</strong>n aanvanc,,, van <strong>de</strong>n dialoog<br />

<strong>de</strong> Oratore , <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> en boven al <strong>de</strong> sprekers<br />

door ou<strong>de</strong>rdom en achtbaarheid on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n , van<br />

Publius Mucius Scaevola, <strong>de</strong>n Augur 1). wij <strong>de</strong><strong>de</strong>n<br />

dit opzettelijk , eens<strong>de</strong>els omdat hij niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> uitsteken<strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>naars behoor<strong>de</strong> , wier invloed op <strong>de</strong>n.<br />

jeugdigen Tullius wij, naar aanleiding van zijne werken<br />

, wil<strong>de</strong>n schetsen, <strong>voor</strong>dat wij van zijne regtsgeleer<strong>de</strong><br />

studien gewaag<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>r<strong>de</strong>els omdat zijn<br />

levensloop zelf ons van Crassus en Antonius tot <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> Scaevola's zou lei<strong>de</strong>n. •<br />

Toen Crassus op het ein<strong>de</strong> van bet jaar 91 v. C. g.<br />

in <strong>de</strong> kracht zijns levens was bezweken, werd<br />

Cicero, nadat volgens <strong>de</strong>n wensch zijns va<strong>de</strong>rs,<br />

op zestienjarigen leeftijd <strong>de</strong> mannelijke toga had aangenomen,<br />

bij <strong>de</strong>n grijzen Augur ingeleid. Deze had<br />

zeker bij zijn schoonzoon Crassus <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>treffelijken<br />

aanleg en <strong>de</strong>n onvermoei<strong>de</strong>n ijver van <strong>de</strong>n jongeling<br />

leeren kennen; hij nam hem gaarne tot zich, en wist<br />

<strong>voor</strong> hem zijn dagelijkschen omgang en zijne gesprekken<br />

zoo belangrijk en leerzaam to maken, dat <strong>de</strong>ze<br />

van <strong>de</strong>n ervaren regtsgeleer<strong>de</strong> en wijzen staatsman<br />

tot diens dosed niet week 2)<br />

Tot <strong>voor</strong>tzetti .ng zijner regtsgeleer<strong>de</strong> studien, on-<br />

1) Lib. I. c. 7 seqq. conf. ad Att. IV. Epist. 16 , 3.<br />

2) Laclius , I , I.<br />

7


66 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

getwijfeld reeds in zijne vroegste jeugd begonnen en<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van Crassus nimmer verwaarloosd 1),<br />

kon hij geen geschikter leermeesters gevori<strong>de</strong>n hebben<br />

dan <strong>de</strong> Scaevola's, in wier geslacht <strong>de</strong> jurispru<strong>de</strong>ntie,<br />

van <strong>de</strong>n aanvang <strong>de</strong>s twee<strong>de</strong>n Punischen krijgs<br />

af, als een erfgoed van va<strong>de</strong>r op zoon, nu reeds ge•<br />

duren<strong>de</strong> meer dan eene eeuw scheen te zijn overgegaan<br />

2). Quintus Mucius Scaevola was ten tij<strong>de</strong> van<br />

het beleg van Saguntum door Hannibal zoo bekend<br />

als regtsgeleer<strong>de</strong>, dat Pomponius hem aan het hoofd<br />

van het gezantschap, naar Carthago gezon<strong>de</strong>n om<br />

voldoening te eischen, stelt 3).<br />

Maar hooger steeg als wetenschappelijk gevormd<br />

regtsgeleer<strong>de</strong> zijn kleinzoon Publius Mucius Scaevola,<br />

die Consul was in het noodlottige jaar v. C. g. 133,<br />

oen Tiberius Gracchus het slagtoffer werd van zijn<br />

ijver <strong>voor</strong> <strong>de</strong> belangen van het yolk. De e<strong>de</strong>le Mucius,<br />

Diet afkeerig van toegefeelijkheid <strong>voor</strong> billijke<br />

1) Reeds als knaap leer<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> wetten <strong>de</strong>r XII Tafelen van buiten .<br />

„Discebamus enim pueri XII , ut carmen necessarium; quas jam nemo<br />

discit". <strong>de</strong> Legib. 11. 23 , 59. conf. Bachii Historia jurispr. Romanae ,<br />

ed. Stockmanni pag. 239. Van Crassus zegt Bachius, Ibid pag. 254, seq.<br />

„ Omnes tamen (jurisconsultos) gloria superavit L. Crassus , orator ,<br />

Consul anno 659, cum Scaevola , discipulus Coelii Antipatri. is enim,<br />

cum dicendi lau<strong>de</strong> omnes vinceret , in jurispru<strong>de</strong>ntia summis par fuit."<br />

Nu leer<strong>de</strong> Cicero op dien leeftijd alles , wat Crassus good vond , en<br />

van die meesters , waarme<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze omging. De Orat. II , 1 , 2.<br />

2) Fr. Balduinus schreef over <strong>de</strong> Jurispru<strong>de</strong>ntia Muciana ; Basil. 1558 ,<br />

herdrukt te Frankfurt en Leipzig 1729 , ook in Heineccii Jurispr. Rom.<br />

Torn. 1. p. 441 seqq. Aan Georg. d' Arnaud danken wij <strong>de</strong> levensbe-<br />

schrijving <strong>de</strong>r Scaevola's , na zijn dood uitgegeven door H. J. Arntzenius<br />

, Utrecht 1767. Vgl. Bachius Hist. Jurispr. Rom. pagg. 246 , 251.<br />

3) Zie Digest. L. 2 , § 37. D. <strong>de</strong> Or. J. Vgl. Bachius , Hist. jurispr.<br />

Rom. ag. 245 , seq.


VAN M. T. CICERO. 67<br />

eischen , weiger<strong>de</strong> toen volstandig het sein tot geweldadig-en<br />

tegenstand aan <strong>de</strong> volkspartij te geven 1).<br />

Door Pomponius wordt hij genoemd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> eerste<br />

opbouwers of stichters van het burgerlijke rev 2) ;<br />

waarover hij ook tien boeken naliet. Zijn zoon Publius<br />

Licinius, door Publius Crassus Dives Geadopteerd<br />

, was me<strong>de</strong> zeer ervaren in dit refit 3).<br />

Een broe<strong>de</strong>rszoon van <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> laastgenoem<strong>de</strong><br />

Scaevola's was Quintus Mucius (Augur),<br />

tot wien Cicero op zestienjarigen leeftijd, nadat Cras-<br />

sus gestorven was, zich begat'. Door eene zorgvuldige<br />

opvoeding muntte hij boven <strong>de</strong> meeste jongelingen<br />

van rijper leeftijd uit in kennis en beschavinG,<br />

maar gaf tevens een blijk van zedigheid en<br />

leergierigheid door het bijzijn eens grijsaards van bijna<br />

tachtig jaar te kiezen , en als leerling aan zijne<br />

voeten ne<strong>de</strong>r te zitten 4). Zijne keuze was ook niet<br />

1) Plutarchus zegt in Vita Tib. Gracehi c. 9 , uitdrukkelijk , dat Tiberius<br />

, <strong>voor</strong>dat hij zijne wetten <strong>voor</strong>droeg , Scaevola raadpleeg<strong>de</strong> , en dat<br />

<strong>de</strong>ze , bij <strong>de</strong> opschudding door zijne <strong>voor</strong>stellen onstaan , weiger<strong>de</strong> ge-<br />

weld te gebruiken , of eenig burger onverhoord ter dood te brengen<br />

ofschoon hij bereid was , elk onwettig besluit , door het yolk genomen ;<br />

te vernietigen. Vgl. ook Valer. Max. III. 2 , 17.<br />

2) „Publius Mucius , et Brutus, et Manilius : qui fundaveruut jus civile."<br />

Zie L. 2 § 39. D. <strong>de</strong> Or. J. „Fundare jus civile ," zegt Bachius 1. 1.<br />

pag. 251 , „ dicitur ille , qui disciplinam quasi extruit atque constituit.<br />

Atque id ita h. 1. capiendum esse , ,:intelligitur." Door hem werd ook<br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong>naar P. Rutilius Rufus gevormd.<br />

3) Van <strong>de</strong>zen Publius Crassus Mucianus spreekt Cicero , <strong>de</strong> Oratora<br />

I , 37 , 170. Ibid. 56, 239 seq. in Bruto , 26 , 98. Pomponius , L. 1, § 40<br />

verwart hem met Lucius Licinius Crassus, <strong>de</strong>n Re<strong>de</strong>naar; dit doet , met<br />

meer an<strong>de</strong>ren , ook Heineccius , Hist. Juris , I. 143. Zie Bachius Hist.<br />

jurispr. Rom. pag. 253.<br />

4) Nergens vin<strong>de</strong>n wij <strong>de</strong>n leeftijd van <strong>de</strong>n Augur naauwkeurig opgegeven.<br />

lndien wij echter in aanmerking nemen , dat zijn va<strong>de</strong>r Q. Mu-<br />

7.


68 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

onbera<strong>de</strong>n. Overvloedige gelegenheid had hij als<br />

vroeger om 's mans wijsheid , kennis en minzaamheid<br />

op to merken. Door zijne verkeering in <strong>de</strong><br />

woning van Crassus, <strong>de</strong>n leerling en schoonzoon<br />

van Mucius, gelijk <strong>de</strong>ze zachtzinnige en letterlieven<strong>de</strong><br />

grijsaard met welgevallen en bewon<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>treffelijken aanleg en onvermoei<strong>de</strong>n ijver van<br />

<strong>de</strong>n bescliei<strong>de</strong>n jongeling moet hebben aanschouwd.<br />

Zoo was <strong>de</strong> grond gelegd tot eene gemeenzaamheid,<br />

die <strong>de</strong> laatste jaren van Scaevola door het levendig<br />

vernult en <strong>de</strong> verwon<strong>de</strong>rlijke vatbaarheid van Cicero<br />

zou veraangenamen , en <strong>de</strong>zen eene kennis van <strong>de</strong><br />

instellingen en regten van zijn va<strong>de</strong>rland, van <strong>de</strong>n<br />

toestand en <strong>de</strong> gevaren <strong>de</strong>r magtige, maar reeds ten<br />

val neigen<strong>de</strong> Romeinsche Republiek geven , die hem<br />

eenmaal als een ervaren staatsman bij zijne eerste<br />

optreding zou on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n 1).<br />

cius Scaevola in het jaar 174 v. C. g. het consulschap bekleed<strong>de</strong> (zie<br />

Orell. in stemmate Muciorum , Onom. Part. 11. pag. 404 , No. 4) , mogen<br />

wij wel stellen , dat hij bij <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n Punischen krijg<br />

geboren was , en dus kon zijn zoon In hct jaar 90 v. C. g. niet veel<br />

jonger dan tachtig jaar zijn.<br />

1) Brutus 89 , 306. „ Ego autem , juris civilis studio , multum operae<br />

dabam Q. Scaevolae , Q. F. qui quamquam nemini se ad docendum dabat<br />

, tamcn , consulentibus respou<strong>de</strong>ndo , studiosos audiendi docebat".<br />

Dat men hier met Wetzel Q. F. niet P. F. moet lezen blijkt uit <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n. „ Atque huic anno proximus Sulla consule et<br />

Pompejo , fuit". Hun consulschap toch eindig<strong>de</strong> <strong>voor</strong>dat Cicero <strong>de</strong>n<br />

vollen ou<strong>de</strong>rdom van negentien jaren bereikt had. Orell , die P. F.<br />

heeft behou<strong>de</strong>n (in uitgave van 1826) , haait <strong>de</strong> gissing van Wetzel<br />

(ook bij Fabricius in M. T. Cic. Hist. pag. 14) aan , maar voegt er in<br />

Onom. Tull 11. pag. 407 , bij : „ Vi<strong>de</strong> tamen Ellendt ad. h. 1." alsof <strong>de</strong>ze<br />

geleer<strong>de</strong> van een an<strong>de</strong>r gevoelen was. Het tegen<strong>de</strong>el is waar. Ellendt<br />

heeft <strong>de</strong> gissing, reeds door Fabricius gemaakt, in <strong>de</strong>n tekst opgenomen<br />

en zegt in Explic. ad Brut. c. 89 pag. 426: „ Ascivi Fabricii et Wetzelii


VAN M. T. CICER 0. 69<br />

Hoe beschaafd <strong>de</strong> toon was, die in het huis van<br />

<strong>de</strong>n schoonva<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar Crassus heerschte,<br />

zagen wij reeds vroeger 1). Zijne woning werd<br />

dan ook dagelijks door <strong>de</strong> aanzienlijkste manners van<br />

Rome bezocht, zijn raad, dien hij belangeloos, van het<br />

krieken van <strong>de</strong>n morgen af, aan alien die hem verlang<strong>de</strong>n<br />

, naar <strong>voor</strong>va<strong>de</strong>rlijke gewoonte me<strong>de</strong><strong>de</strong>el<strong>de</strong>,<br />

als een °rake'. geeerbiedigd 2). Hoe Groot moet dan <strong>de</strong><br />

aandacht niet geweest zijn van <strong>de</strong>n e<strong>de</strong>len jongeling,<br />

die het geluk had, dagelijks bij <strong>de</strong> gesprekken en<br />

adviesen van <strong>de</strong>n in <strong>de</strong> regten doorknee<strong>de</strong>n staatsman<br />

tegenwoordig to zijn; wiens beeld hem bijna eene<br />

halve eeuw later nog zoo dui<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> oogen<br />

stond , dat hij hem nog eenmaal als spreker in <strong>de</strong>n<br />

Dialoog. welke <strong>de</strong>n naam van zijn schoonva<strong>de</strong>r Laelius<br />

draagt, <strong>de</strong>ed optre<strong>de</strong>n en in <strong>de</strong> inleiding met<br />

verwon<strong>de</strong>rlijke kortheid en volledigheid, wat hij hem<br />

verschuldigd was, erken<strong>de</strong> 3).<br />

Week dus Cicero naauwelijks van <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n<br />

correctionem , cum in libris legatur P. F. Docuit enim ille in vita Ciceronis<br />

ad annum 664. Ciceronem juris addiscendi causa primum sese<br />

ad Q. Scaevolam Q. F. augurem contulisse: qui cum extrema senectute<br />

mortuus esset , anno <strong>de</strong>mum 666 se Q. Scaevolae P. F. pontifici maximo<br />

docendum addixit."<br />

1) Blz. 24.<br />

2) Testis est hujusce Q. Mucii janua et vestibulum , quod in ejus<br />

infirmissima valetudine , affectaque jam aetate , maxima quotidie frequentia<br />

civium ac summorum hominum splendore celebratur." Deze woor<strong>de</strong>n<br />

legt Cicero Crassus in <strong>de</strong>n mond , ongeveer drie jaren <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />

dood van <strong>de</strong>n Augur. De Orat. I. 45 , 200.<br />

3) „ Itaque multa ab eo pru<strong>de</strong>nter disputata , multa etiam breviter et<br />

commo<strong>de</strong> dicta, memoriae mandabam fierique stu<strong>de</strong>bam ejus pru<strong>de</strong>ntia<br />

doctior." Laelius , I. 1, 1.


70 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

grijsaard, toch moest hij hem 1) , en zijne gewone<br />

oefeningen eenigen tijd vaarwel zeggen , om volgens<br />

landsgebruik <strong>de</strong> wapenen als tiro op te vatteii in <strong>de</strong>n<br />

gevaarlijken krijg , waardoor hij Rome op zijn zeventien<strong>de</strong><br />

jaar bedreigd zag. Het was <strong>de</strong> oorlog <strong>de</strong>r<br />

bondgenooten, een <strong>voor</strong>looper van <strong>de</strong>n burgeroorlog,<br />

die twee jaren later uitbrak , en waarin <strong>de</strong> Romeinen<br />

zich reeds aan binnenlanschen strijd en broe<strong>de</strong>rmoord<br />

gewen<strong>de</strong>n. De bondgenooten toch, die stre<strong>de</strong>n om<br />

alle regten van Romeinsche burgers te erlangen, waren<br />

Been vreem<strong>de</strong>lingen, maar bewoners van Italie,<br />

door vele belangen, door gastvriendschap en bluedverwantschap<br />

met <strong>de</strong> Romeinen verbon<strong>de</strong>n. Veel<br />

le<strong>de</strong>n dan ook hunne legioenen in <strong>de</strong>n strijd tegen<br />

veldheeren en legers , on<strong>de</strong>r hunne eigen a<strong>de</strong>laars<br />

gewoon te overwinnen door <strong>de</strong> zelf<strong>de</strong> krijgstucht<br />

gevormd en gehard. Cicero schijnt in <strong>de</strong>n veldtogt<br />

van het jaar 89 v. C. g. zich in <strong>de</strong> nabijheid, welligt<br />

in contubernio, van <strong>de</strong>n veldheer Cnaeus Pornpejus<br />

Strabo te hebben opgebou<strong>de</strong>n; hij was althans<br />

tegenwoordig bij eene zamenkomst met <strong>de</strong>n aanvoer<strong>de</strong>r<br />

Marsen, Vettus, waarvan hij ons eene bijzon<strong>de</strong>rheid<br />

verhaalt 2), en kwam dus waarschijnlijk toen in<br />

kennis met een jongeling, die eenmaal zulk een ge-<br />

1) Mucius was geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>n Marsischen krijg niet in het legcr ,<br />

zoo als Dr. J. A. C. van Heus<strong>de</strong> stel<strong>de</strong> , in M. Tull. Cic. PhiloplatOne,<br />

pag. 67 , maar te Rome zelve ijverig in <strong>de</strong> weer , en kwam , zoo oud<br />

en zwak hij was, het eerst in het Raadhuis. Zie Philipp. VIII. I0, 31.<br />

Elf jaren vroeger , in het jaar 654 van Rome , bij <strong>de</strong>n dood van Saturninus<br />

, kon hij van ou<strong>de</strong>rdom en zwakheid naauwelijks , op een speer<br />

steunen<strong>de</strong> , zijn moed toonen. Pro C. Rabirio perduellione , 7 , 21.<br />

2) Philipp. XII. 11 , 27. Vgl, Stuart, Rom. Gesch. VIII. blz. 373.


VAN M. T. CICERO. 71<br />

wigtige rol in Rome's geschie<strong>de</strong>nis zou spelen, maar<br />

toen als Jong solda. at in zijns va<strong>de</strong>rs leger <strong>de</strong> oorlog,<br />

kunst begon te leeren 1). In <strong>de</strong>zen veldtogt dien<strong>de</strong><br />

Cicero ook eenigen tijd on<strong>de</strong>r Sulla , die even als<br />

Marius, maar met meer roem , een ge<strong>de</strong>elte van<br />

het leger als on<strong>de</strong>rbevelhebber geleid<strong>de</strong>. Hij vermeldt<br />

in een zijner laatste werken 2) , hoe on<strong>de</strong>r zijne<br />

oogen , terwiji Sulla in <strong>de</strong> vel<strong>de</strong>n van Nola offer<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong> zijne tent, eene slang plotseling van on<strong>de</strong>r het<br />

altaar kwam schieten , en <strong>de</strong> wigchelaar Postumus,<br />

dit <strong>voor</strong> een gelukkig <strong>voor</strong>teeken hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>; hem<br />

daarop smeekte, da<strong>de</strong>lijk zijn leger tegen <strong>de</strong>n vijand<br />

aan te voeren 't welk Sulla zou gedaan hebben,<br />

en dus <strong>voor</strong> <strong>de</strong> muren van Nola , <strong>de</strong> zeer sterke<br />

legerplaats <strong>de</strong>r Samniten ingenomen.<br />

Maar reeds in dit jaar liep <strong>de</strong> oorlog ten ein<strong>de</strong>,<br />

door bet staatkundig beleid <strong>de</strong>r Romeinen, am aan<br />

alle Bondgenooten , die <strong>de</strong> wapenen ne<strong>de</strong>rleg<strong>de</strong>n, achtereenvolgens,<br />

hunnen eisch, met geringe beperking<br />

toetestaan en aldus, ofschoon niet zon<strong>de</strong>r gevaar <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> toekomst, <strong>voor</strong> het oogenblik <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> in Italie<br />

te herstellen.<br />

n••n•n•••••<br />

Uit het leger naar Rome in het laatst van 't jaar<br />

1) „ Hic a toga virili adsuetus" (adsumtus placet Ruhnkenio)<br />

pru<strong>de</strong>ntissimi ducis parentis , sui." Vellejus Paterculus , Hist.<br />

Rom. I1, 25 , 5. Cnaeus Pompejus was in hetzelf<strong>de</strong> jaar als Cicero<br />

geboren en nog iets jonger.<br />

2) De Divinatione , 1. 33 , 72. Het is echter zijn broe<strong>de</strong>r Quintus ,<br />

die dit verhaalt en als een bewijs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>de</strong>r wigchelarij aanhaalt.<br />

Hij zelf we<strong>de</strong>rlegt hem , in het twee<strong>de</strong> Boek , c. 30 , § 65 , het<br />

<strong>voor</strong>val wel bevestigen<strong>de</strong> , maar <strong>de</strong>n gelukkigen uitslag niet aan <strong>de</strong>n<br />

raad van <strong>de</strong>n wigchelaar , maar aan het beleid van aen veldheer clan.<br />

ken<strong>de</strong>.


72 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

89 v. C. g. tot Mucius <strong>de</strong>n Augur teruggekeerd , was<br />

Cicero spoedig getuige <strong>de</strong>r eerste uitbarsting van <strong>de</strong>n<br />

burgerkrijg, toen Sulla in 88 v. C. g. Marius, die<br />

hem het opperbevel in <strong>de</strong>n oorlog tegen Mithridates<br />

wil<strong>de</strong> ontnemen, verdrijven<strong>de</strong>, met geweld <strong>de</strong> stad<br />

binnentrok, bij Welke gelegenheid Scaevola, volgens<br />

Valerius Maximus, zijne standvastigheid zou hebben<br />

bewezen, door te weigeren zijne stern te geven, om<br />

<strong>de</strong>n red<strong>de</strong>r van Rome (in <strong>de</strong>n Cirnbrischen krijg)<br />

vogelvrij te verklaren Zeker<strong>de</strong>r is het, dat hij in<br />

hetzelf<strong>de</strong> jaar overleed en Cicero zich toen tot een<br />

jonger bloedverwant van hem, die <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n naam<br />

droeg, <strong>de</strong>n zoon van Wen Mucius , die tegen Tibe-<br />

rius Gracchus geeu hevige maatregelen had willen<br />

nemen, begaf.<br />

Geduren<strong>de</strong> zijn verblijf bij <strong>de</strong>n Augur had Cicero<br />

ongetwijfeld zijne Rhetorische oefeningen <strong>voor</strong>tgezet,<br />

Nog leef<strong>de</strong> Antonius en was het forum niet van<br />

<strong>de</strong> meeste zijner siera<strong>de</strong>n beroofd. Toch was het<br />

niet zon<strong>de</strong>r belang <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re ontwikkeling van<br />

<strong>de</strong>n jongeling, dat hij nu, verrijkt door <strong>de</strong> lessen en<br />

me<strong>de</strong><strong>de</strong>elingen, die <strong>de</strong> grijze staatsman en regtsge-<br />

1) „Dispulsis prostratisque inimicorum partibus , Sulla occupata urbe<br />

senatum armatus coggerat , ac summa cupiditate ferebatur , ut C. Marius<br />

quam celerrime hostis judicaretur. Cujus voluntati nullo obviam<br />

ire au<strong>de</strong>nte , solus Scaevola interrogatus <strong>de</strong> hac re , sententiam dicere<br />

noluit. Quinetiam truculentius sibi minitanti Sullae : Licet , inquit ,<br />

mihi agmina militum , quibus curiam circum<strong>de</strong>disti , ostentes ; licet<br />

mortem i<strong>de</strong>nti<strong>de</strong>m miniteris , nunquam tamen efficies , ut propter exi-<br />

guum senilemque sanguinem meum , Marium , a quo urbs et Italia<br />

conservata est , hostem judicem." Val. Max. Factorum Dictorumque Memorab.<br />

III. 13 , 5.


VAN M. T. C CER 0. 73<br />

leer<strong>de</strong> Mucius hem geduren<strong>de</strong> een tijdvak van twee<br />

jaren kon<strong>de</strong> geven, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re leiding kwam<br />

van <strong>de</strong>n Pontifex , die vroeGer meest alle eerambten<br />

met <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar Crassus gelijktijdig bekleed<strong>de</strong>, en<br />

tevens met hem op zulk eerie wijze op het forum of<br />

in <strong>de</strong>n Raad wedijver<strong>de</strong>, dat Gelijk <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> grootste<br />

regtsGeleer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naars, hij <strong>de</strong> beste re<strong>de</strong>naar<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> regtsgeleer<strong>de</strong>n genoemd werd 1). Terwij1<br />

hij door <strong>de</strong>n jongeren Scaevola dus nailer tot het<br />

practische leven en een zelfstaiidig optre<strong>de</strong>n op het<br />

forum werd gebragt, was bet er zoo ver af, als of<br />

zijne regtsgeleer<strong>de</strong> studien hierdoor zou<strong>de</strong>n hebben<br />

gele<strong>de</strong>n, dat hij in tegen<strong>de</strong>el in <strong>de</strong>n Pontifex een wetenschappelijk<br />

gevormd reGtsgeleer<strong>de</strong>, en on<strong>de</strong>r zijne<br />

leerlingen <strong>de</strong> beste juristen van Rome vond. Ook<br />

door zijne schriften bevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze Scaevola <strong>de</strong> ontwikkeling<br />

<strong>de</strong>r Romeinsche regtsgeleerdheid; zoo als.<br />

door zijn opstel over <strong>de</strong> Cautio Muciana en een Liber<br />

waaruit nog bet een en an<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> Pan<strong>de</strong>cten<br />

is bewaard gebleven , alsme<strong>de</strong> door achttien boeken<br />

over het Burgerlijk Regt, die aan Pomponius, Laelius<br />

Felix, Mo<strong>de</strong>stinus en Servius Sulpicius aanleiding tot<br />

aanteekeningen en verbeteringen gaven. On<strong>de</strong>r zijne<br />

1) Brutus , 39 , 146. „ Ut eloquentium juris peritissimus Crassus ,<br />

jurisperitorum eloquentissimus Scaevola putaretur." cet. vgl. <strong>de</strong> Offic. I .<br />

32, 116. De Orat. I , 37 , 170. Ibid. 39 , 180. Geboren omtrent het jaar 140<br />

v. C. g. was hij waarschijnlijk bijna <strong>de</strong>rtig jaren jonger dan <strong>de</strong> Augur.<br />

Hij komt in <strong>de</strong> geslachtlijst <strong>de</strong>r Mucii , bij Orell , Onom. Part. 11,<br />

pag. 404 (No. 8) , een leeftijd jonger <strong>voor</strong> dan <strong>de</strong> Augur (No. 7). Als<br />

ambtgenoot en vriend van Crassus had <strong>de</strong> Pontifex zeker reeds <strong>de</strong>n<br />

jeugdigen Cicero leeren kennen.


74 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

leerlingen behoor<strong>de</strong>n C. Aquilius Gallus, B. Lucilius ,<br />

S. Papirius , C. Juventius. Hoe kon bet an<strong>de</strong>rs of<br />

Cicero , reeds zoo wel <strong>voor</strong>bereid zich tot <strong>de</strong>n Pontifex<br />

beg-even<strong>de</strong> , moest in zulk een kring- eene meer<br />

dan gewone kennis van het Regt verkrijgen '). Nooit<br />

toch had een enkel 8eslacht zoo veel mannen 'door<br />

jurispru<strong>de</strong>n tie vermaard <strong>voor</strong>tgebragt, en <strong>de</strong> wetenschap<br />

van het regt zoo bevor<strong>de</strong>rd. Hiervan getuigen<br />

buiten <strong>de</strong> Romeinsche schrijvers ook die van latere<br />

eeuwen , na het gelijktijdig herleven <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> letteren<br />

en <strong>de</strong>r gezon<strong>de</strong> beginselen van het burgerlijk regt,<br />

opgetre<strong>de</strong>n 2).<br />

•••••••••.<br />

1) Van Cicero's regtskennis getuigen inzon<strong>de</strong>rheid zijne Boeken <strong>de</strong><br />

Legibus en zijne Re<strong>de</strong>voefingen , al veroorloof<strong>de</strong> hij zich , waar het<br />

hem dienen kon , <strong>de</strong> Jurisconsulti met hunne formulae te bespotten.<br />

Aan hem wordt zelfs een werk , <strong>de</strong> jure civili in artein redigendo , dat<br />

verloren is , toegeschreven. Zie Bachius , Hist. jurispr. Rom. II. 2 , 43,<br />

blz. 259; waar hij on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren zegt. Librorum Ciceronianorum lectio<br />

, quoniam in aliis veteribus auctoribus omnibus tot ac tantae non sunt<br />

uris veteris reliquiae, vel potius copiae , quantae in hoc uno , commenanda<br />

est diligenter its , qui jus civile , cum lan<strong>de</strong> , percipere cupiunt."<br />

2) Blz. 67 noem<strong>de</strong>n wij eenige schrijvers , die over <strong>de</strong> Mucii han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n;<br />

<strong>de</strong> Libri Definitionum van <strong>de</strong>n Pontifex zijn door Pomponius toe-<br />

gelicht , zijne an<strong>de</strong>re geschriften door Laelius Felix , Mo<strong>de</strong>stinus en<br />

Servius Sulpicius. De laastgenoem<strong>de</strong> was ten tij<strong>de</strong> van Cicero een <strong>de</strong>r<br />

grootste regtsgeleer<strong>de</strong>n te Rome. Hij was gevornid door Lucius Balbus<br />

en Aquilius Gallus , bei<strong>de</strong> leerlingen van Scaevola , in wiens werken<br />

hij evenwel zoo veel berispt , dat zijne Notae ad Q. Mucium , Reprehensa<br />

Mucii Scaevola capita heeten. Pomponius verhaalt, (L. 2 , § 43. Digest.<br />

De Origine Juris ,) dat Servius eeninaal Scaevola raadplegen<strong>de</strong> , en zijn<br />

antwoord niet begrijpen<strong>de</strong> , het verwijt zou hebben moeten hooren , dat<br />

het schan<strong>de</strong>lijk was <strong>voor</strong> een aanzienlijk patricier , die pleitzaken. be-<br />

han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> , het regt zelf niet te kennen; 't geen hem zoo had getroffen<br />

dat hij zich met ijver op <strong>de</strong> regtsgeleerdheid had toegelegd. Het leven<br />

van Mucius P. F. is beschreven door Majansius, in Fragm. Jurisc.<br />

Tom. I. pag. 169 seqq. waar tevens <strong>de</strong> overblijfselen van zijne boeken<br />

over het regt zijn verzameld en opgehel<strong>de</strong>rd. Zie Bacillus , 1. 1. pag.<br />

265, seqq.


VAN M. T. CICERO. 7t<br />

Leer<strong>de</strong> Scaevola Cicero het Regt volgens vaste<br />

beGinselen, hij gaf hem te gelijker tijd het <strong>voor</strong>beeld<br />

om volgens vaste beginselen regtvaardig te han<strong>de</strong>len<br />

Reeds in het jaar 94 v. C. U. had bij het schoonste<br />

<strong>voor</strong>beeld van regtscliapenheid gegeven , door als Proconsul<br />

in Klein-Azie alle uitgaven <strong>voor</strong> zich zelven<br />

en zijn gevolg uit eigen mid<strong>de</strong>len te bestrij<strong>de</strong>n , en<br />

terwiji hij een eenvoudig en sober leven leid<strong>de</strong>, met<br />

onbuigzame regtvaardigheid het wingewest uit <strong>de</strong> vorige<br />

ellen<strong>de</strong> tot vera<strong>de</strong>ming te brengen. Niet gemakkelijk<br />

viel hem <strong>de</strong> volvoering van dit Grootmoedig<br />

<strong>voor</strong>nemen, door <strong>de</strong> hebzucht <strong>de</strong>r publicani uit <strong>de</strong>n<br />

Romeinschen yid<strong>de</strong>rstand, die toen te . Rome <strong>de</strong> regtsspraak<br />

in han<strong>de</strong>n had en zich wreekte op zijn legatus<br />

Publius Rutilius. Deze <strong>voor</strong>treffelijke kweekeling<br />

van <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>ren Pontifex Mucius 1), die hem.<br />

in Azie getrouw had ter zij<strong>de</strong> gestaan, om alle onregt<br />

en on<strong>de</strong>rdrukking to weeren, moest door ballingschap<br />

<strong>voor</strong> zijn eerlijk en moedig gedrag boeten. Zijn<br />

regtsgeding zelf brags evenwel zoo dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd<br />

en burgermoed van <strong>de</strong>n Proconsul en zijn waardigen<br />

Legaat, met <strong>de</strong> baatzucht en schelmsche streken <strong>de</strong>r<br />

aanklagers en regters aan bet licht, dat zijne veroor<strong>de</strong>eling<br />

zelve <strong>de</strong> schoonste lofspraak op zijn gedrag<br />

was 2 ). Die lofspraak behoef<strong>de</strong> Mucius niet, <strong>voor</strong><br />

wien <strong>de</strong> dankbare bevolking van het wingewest reeds<br />

1) }Iij was <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n Pontifex , die meer uitsluitend dien naam<br />

draagt , en wordt bij Bachius vermeld L. IL c. 2. § 31 , bij Orell in<br />

Onom. II. blz. 404, No. 6. van hem spraken wij blz. 66 env.<br />

2) Zie Stuart, Rom. Gesell. D. VIII blz. 337 env. op het jaar 91 (92).<br />

v. C. g.


76 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

een feestdag, naar zijnen naam Mucia enoemd, had<br />

ingesteld, die zelfs door <strong>de</strong>n gezworen vijand van<br />

Rome, Mithridates, werd geeerbiedigd, en wien reeds<br />

een raadsbesluit tot <strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re landvoog<strong>de</strong>n<br />

had gesteld, toen hij , na slechts zeven maan<strong>de</strong>n<br />

in Azie geweest te zijn , was teruggekeerd om <strong>de</strong><br />

schatkist niet te bezwaren, maar een gerust geweten<br />

was Rutilius ten troost in zijne ballingschap, waaruit<br />

hij weiger<strong>de</strong> terug te keeren, toen Sulla hem het we-.<br />

<strong>de</strong>rzien <strong>de</strong>r in bloed drijven<strong>de</strong> stad had aangebo<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> lijkstatie van Marius , in het begin van het<br />

jaar 86 v. C. g. werd <strong>de</strong> boven alle aanklagten verheven<br />

Mucius zwaar gewond, en <strong>de</strong> snoo<strong>de</strong> Fimbria<br />

had <strong>de</strong> onbeschaamdheid hem, toen hij naauwelijks<br />

hersteld was, <strong>voor</strong> het gerigt te dagen , orndat hij<br />

zich niet doo<strong>de</strong>lijk had doen grieven 1). Slechts vier<br />

jaren mogt Scaevola nog <strong>voor</strong> <strong>de</strong> wetenschap en<br />

zijne leerlingen leven. In het jaar 82 v. C g. werd<br />

hij het slagtoffer <strong>de</strong>r wreedheid van <strong>de</strong>n jongen C.<br />

Marius 2); toen Damasippus op zijn last een aantal<br />

raadsheeren liet vermoor<strong>de</strong>n, werd ook <strong>de</strong> Pontifex<br />

<strong>voor</strong> het altaar van Vesta, in wier tempel hij eene<br />

toevlugt gezocht had, doorstoken 3) :<br />

1) ,, Quum ab eo quaereretur , quid tan<strong>de</strong>n accusaturus esset eum ,<br />

quem pro dignitate ne laudare quidcm quisquam satis commo<strong>de</strong> posset ,<br />

ajunt , hominem , ut erat furiosus , repondisse , quod non totum telum<br />

corpore recepisset." Cic. pro S. Roscio Amerino , XII. 33.<br />

2) Deze was een aangenomen zoon van Cajus Marius , maar van zijne<br />

ver<strong>de</strong>re betrekkingen is weinig met zekerheid bekend.<br />

3) Zie Stuart , Rom. Gesch. D. IX. blz. 107 , en <strong>de</strong> Schrikers daar<br />

wangehaald.


VAN M. T. CICER o. 77<br />

Nec te tua plurima , Panthu ,<br />

Labentem pietas , nec Apollinis infula texit ')<br />

Merkwaardig is het, dat in <strong>de</strong> laatste jaren <strong>de</strong>r<br />

ten val neigen<strong>de</strong> Republiek , terwij1 weel<strong>de</strong> en overdaad<br />

alle on<strong>de</strong>uj<strong>de</strong>n teel<strong>de</strong>n , <strong>de</strong> wingewesten door<br />

Romeinsche landvooglen wer<strong>de</strong>n leeggeplun<strong>de</strong>rd en.<br />

bedorven , <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n tusschen burgers en bondgenooten<br />

losgereten , Rome zelve tot een schouwplaats<br />

verstrekte van kuiperij en geweld , burgerkrijg en<br />

broe<strong>de</strong>rmoord , te mid<strong>de</strong>n van het ze<strong>de</strong>be<strong>de</strong>rf en ongehoor<strong>de</strong><br />

g-ruwelen , zich mannen vorm<strong>de</strong>n . even<br />

achtbaar door hunne va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> en burger<strong>de</strong>ugd<br />

, als door hunne ontwikkeling en bekwaamheid<br />

, die in <strong>de</strong> aanzienlijkste betrekkingen geplaatst,<br />

met luister en glans omgeven , niet afkeerig van<br />

kunstgenot en luxe , eene <strong>de</strong>gelijkheid en vastheid<br />

van karakter behiel<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> schoonste dagen <strong>de</strong>r<br />

Republiek niet onwaardig.<br />

Als een telg uit betere gewesten trad hun <strong>de</strong> Wijsbegeerte<br />

tegen, die terwijl schaamte en refit <strong>de</strong> aar<strong>de</strong><br />

verlieten, aan het geteister<strong>de</strong> Italie eenige lafenis<br />

kwam schenken, bereidvaardig om alien te troosten<br />

en te sterken, maar verdacht bij het yolk, gehaat bij<br />

<strong>de</strong> bedorven grooten, siechts in <strong>de</strong> woning van eenige<br />

weinige e<strong>de</strong>len toegelaten, om daar in een kleinen<br />

kring licht en warmte te versprei<strong>de</strong>n, het oog te verhel<strong>de</strong>ren,<br />

het hart te verbeteren en zoo <strong>de</strong>n geheelen<br />

1) Woor<strong>de</strong>n van Aeneas , bij <strong>de</strong>n moord van <strong>de</strong>n priester van Phoebus<br />

in Virgilii Aenei<strong>de</strong> , 11. 429 seq.


78 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

on<strong>de</strong>rgang <strong>de</strong>r ze<strong>de</strong>lijkheid en <strong>de</strong>ugd te verhoe<strong>de</strong>n bij<br />

een nog altijd krachtig yolk, bestemd om eenmaal,<br />

met hooger licht bestraald, Europa aan <strong>de</strong> barbaarschheid<br />

te ontrukken. Door haar ontwaakte in<br />

<strong>de</strong> harten dier e<strong>de</strong>len een hooger bezef van pligt en<br />

menschenwaar<strong>de</strong>, dat hen met Romeinsche vastheid<br />

en bera<strong>de</strong>nheid pal <strong>de</strong>ed staan te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

verleiding van grootheid en weel<strong>de</strong>, we<strong>de</strong>rstand <strong>de</strong>ed<br />

bie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> eischen van een wuft en opgeruid emeen,<br />

aan <strong>de</strong> heerschzucht en kuiperij <strong>de</strong>r grooten ,<br />

hen ook in ballingschap en armoe<strong>de</strong> troostte en bemoedig<strong>de</strong>,<br />

en platen <strong>de</strong>n jammer <strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

nukken <strong>de</strong>r fortuin <strong>de</strong>ed verdragen.<br />

Ofschoon Cicero aan <strong>de</strong>n invloed <strong>de</strong>r Pythagoraei<br />

in Latium veel gewigt hecht 1 ), erkent hij, dat hem<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> dagen van Laelius en Scipio Been beoefenaars<br />

<strong>de</strong>r wijsheid in dat gewest bekend zijn. Uit <strong>de</strong><br />

keuze <strong>de</strong>r Atheners, toen zij in <strong>de</strong>n jare 113'5 v. C. g,<br />

tot een gezantschap naar Rome het oog sloegen op<br />

<strong>de</strong>n Stoischen wijsgeer Diogenes, <strong>de</strong>n Peripateticus<br />

Critolaus en het hoofd <strong>de</strong>r <strong>de</strong>r<strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie Carnea<strong>de</strong>s,<br />

maakt hij <strong>de</strong> gevolgtrekking, dat bij eenige <strong>voor</strong>narne<br />

Romeinen toen <strong>de</strong> zucht naar wijsbegeerte reeds was<br />

opgewekt, die zij evenwel meer practisch toepasten,<br />

dan wetenschappelijk bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n 2). Arnafmius zou<br />

het eerst <strong>de</strong> leerstellingen van Epicurus, gemakkelijk<br />

te bevatten en aanlokken<strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelling van<br />

zinnelijk genot, te Rome hebben verkondigd, naar<br />

van <strong>de</strong> echte Socratische wijsbegeerte, door <strong>de</strong> Peri-<br />

1) 'fuse. IV , 2, 4. 2) Ibid. 3, 5.


VAN M. T. CICER o, 79<br />

patetici grooten<strong>de</strong>els behou<strong>de</strong>n , door <strong>de</strong> Stoicijnen<br />

met eenige wijziging verkondigd , <strong>voor</strong> <strong>de</strong> jongere<br />

Aca<strong>de</strong>mie thans tot een <strong>voor</strong>werp van re<strong>de</strong>twist gewor<strong>de</strong>n<br />

, werd te Rome nog weinig werk gemaakt.<br />

De twijfelzucht , die uit <strong>de</strong>n mond van Carnea<strong>de</strong>s<br />

zich <strong>de</strong>ed hooren , moest <strong>de</strong> <strong>de</strong>ftige en ernstige le<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong>n Raad ergeren en verontrusten , maar <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong>n e<strong>de</strong>len ernst <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> strenge<br />

ze<strong>de</strong>leer <strong>de</strong>r Stoa was het beste <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r hoogere<br />

stan<strong>de</strong>n niet ongevoelig. De Pru<strong>de</strong>ntia , Fortitudo,<br />

Justitia, Temperantia waren Been vreem<strong>de</strong> Go<strong>de</strong>n te<br />

Rome, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Republiek steun<strong>de</strong> op hare bescherming,<br />

en nog was bet vuur op hare altaren niet geheel<br />

gedoofd. Welkom kwamen dus zoo vele harer<br />

priesters , als met waardigheid wisten op te tre<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong>n regten toon in <strong>de</strong> wereldstad aan te slaan, om<br />

<strong>de</strong> zonen van ben , die naar hare stem luisteren<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

volkeren- bestuur<strong>de</strong>n, tot hare tempels terug te brengen.<br />

Staatsbeleid en regtsgeleerdheid ston<strong>de</strong>n in het<br />

mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r twee<strong>de</strong> eeuw v. C. g. in bet hoogste aanzien<br />

en verzeker<strong>de</strong>n aan hare bevor<strong>de</strong>raars <strong>de</strong>n toegang<br />

tot het huis en bet hart <strong>de</strong>r eerste mannen van<br />

<strong>de</strong>n Staat. been wijsgeer of schrijver kon <strong>de</strong>rhalve<br />

hun meer welgevallig zijn dan <strong>de</strong> Veldheer en Staatsman<br />

, die bekend met het innerlijke leven <strong>de</strong>r Staten<br />

, met <strong>de</strong> vvetten en regeringsvormen van Afrika,<br />

Griekenland en Rome , beter dan nog eenig Griek<br />

of Romein <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen van <strong>de</strong> opkomst en het verval<br />

van Carthago en Griekenland bespied had, en<br />

met hel<strong>de</strong>rer doorzigt wist aan te wijzen, wat<br />

Rome zoo hoop boven alle volken <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong> had<br />

verheven, wat <strong>de</strong>ze stad tot <strong>de</strong> 'gebiedster <strong>de</strong>r be-


80 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

ken<strong>de</strong> wereld bad gemaakt , dan <strong>de</strong> diep<strong>de</strong>nken<strong>de</strong><br />

wijsgeer, die bun staatswezen beschreef en opmerkzaam<br />

maakte op die bewon<strong>de</strong>renswaardige en hechte<br />

vereeniging- van het monarchale, aristocratische en <strong>de</strong>mocratische<br />

beginsel, dat nog langen tijd hun gebied<br />

kon doen <strong>voor</strong>tduren , maar wier ontbinding <strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rgang <strong>de</strong>r rnagtige Republiek zou <strong>voor</strong>afgaan.<br />

De goe<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> eerbiediging <strong>de</strong>r wetten ,<br />

<strong>de</strong> eerlijkheid en onomkoopbaarheid wor<strong>de</strong>n dan<br />

ook door Polybius als hoofd<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>n Romeinschen<br />

Staat bewon<strong>de</strong>rd 1), ja, het bijgeloof <strong>de</strong>s yolks<br />

beschouwt hij van <strong>de</strong> gunstigste zij<strong>de</strong>, als strekken<strong>de</strong><br />

om door eerbied <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n eed oneerlijkheid in het<br />

bestuur <strong>de</strong>r geldmid<strong>de</strong>len to weren 2). Voorspel<strong>de</strong><br />

hij evenwel , dat ook Rome's magt eenmaal, gelijk<br />

die van alle vroegere Staten zou bezvvijken, hij<br />

<strong>de</strong>ed dit op eene wijze, die <strong>de</strong> aandacht <strong>de</strong>r Romeinen<br />

in het algemeen moest trekken. Hij weer in<br />

<strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n van het Gemeenebest<br />

op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n, door <strong>de</strong> weel<strong>de</strong>, <strong>de</strong> eerzucht en<br />

hebzucht <strong>de</strong>r aanzienlijken geteeld , <strong>de</strong> bij het yolk<br />

geboren tegenzin en het verzet tegen <strong>de</strong> oyerheid<br />

en haar gezag, <strong>de</strong> ontstaan<strong>de</strong> zucht naar eigen magt<br />

en onmatigen invloed, waardoor <strong>de</strong> gedaante van <strong>de</strong><br />

Republiek moest veran<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> Staat <strong>de</strong>n schoonen<br />

naam zou verkrijgen van vrijheid en volksgezag - ,<br />

maar in <strong>de</strong>r daad tot <strong>de</strong>n jammerlijksten toestand<br />

vervallen <strong>de</strong>r heerschappij van het onbeschaaf<strong>de</strong> gepeupel<br />

3).<br />

1) L. VI. 47. et. 66. 2) L. VI. 16. 3) L. VI. 67.


VAN M. T. CICERO. 8 I<br />

Zulke lessen moesten weerklank vin<strong>de</strong>n in het gemoed<br />

van hen , die door geboorte en opvoeding niet<br />

<strong>voor</strong>ingenomen waren met <strong>de</strong> volksregeering en <strong>de</strong><br />

beginselen <strong>de</strong>r kwalen , door <strong>de</strong>n Griekschen Staatsman<br />

geschetst , in hun va<strong>de</strong>rland reeds zagen ontkiemen<br />

1) , hen aandachtig doen luisteren naar <strong>de</strong><br />

ontvouwing <strong>de</strong>r oorzaken van het verval <strong>de</strong>r Grieksche<br />

Staten, wier diepe verne<strong>de</strong>ring, door eigen zwakheid<br />

en ver<strong>de</strong>eldheid veroorzaakt, hij aanschouwd<br />

had. Toon<strong>de</strong> hij hun aan, hoe Been blind toeval <strong>de</strong><br />

zege van Rome op hare me<strong>de</strong>dingster, het rijke en<br />

naar rijkdom dorsten<strong>de</strong> Carthago, had beslist, maar<br />

Rome's staatsinrigting en burgergeest, het evenwigt<br />

van magt, met <strong>de</strong> eerlijkheid en goe<strong>de</strong> trouw <strong>de</strong>r<br />

hestuur<strong>de</strong>ren, dan moest <strong>de</strong> jeugdige zoon <strong>de</strong>s overwinnaars<br />

van Perseus '), kleinzoon in <strong>de</strong>n bloe<strong>de</strong><br />

van Aernilius Paulus, die het slagtoffer werd van<br />

Varro's verheffing en roekeloosheid, door adoptatie<br />

van Scipio <strong>de</strong>n Afrikaner, die Hannibal uit Italie<br />

<strong>de</strong>ed terug keeren en Rome's_ grootsten vijand bij<br />

Zama versloeg, maar zelf door <strong>de</strong> ondankbaarheid<br />

<strong>de</strong>s yolks getroffen zijn laatste levensdagen to Liternum<br />

sleet, — zich wel inzon<strong>de</strong>rheid door <strong>de</strong>n man<br />

voelen aangetrokken, van wien hij zulke <strong>voor</strong>treffe -<br />

1) Cic. <strong>de</strong> Rep. L. I. 19 , conf. ibid. c. 42 seqq. ,expressa e Plat.<br />

Rep. Lib. VIII. c. 10 et 13. Schoon drukt dit Cicero ook uit met <strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n van Scipio , <strong>de</strong> Rep. III. 29,41 : „Etsi nobis , qui id aetatis sumus,<br />

evigilatum fere est ; tamers <strong>de</strong> posteris nostris et <strong>de</strong> illa immortalitate<br />

rei publicae sollicitor."<br />

2) Het Leven van Paulus Aemilius , door Plutarchus , leert ons , welk<br />

uitstekend <strong>voor</strong>beeld Scipio a,an zijn va<strong>de</strong>r had die ook aan hem en zija<br />

broe<strong>de</strong>r Maximus , zijne letterlieven<strong>de</strong> zonen , uit <strong>de</strong>n buit op Perseus<br />

behaald niets an<strong>de</strong>rs clan diens boekrollen afstond: zie ald. cap. 2$.<br />

8


82 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

lijke zaken, op eene <strong>voor</strong> hem zoo streelen<strong>de</strong> wijze<br />

kon vernemen. Hunne vriendschap duur<strong>de</strong> tot het<br />

overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n Afrikaner onafgebroken <strong>voor</strong>t.<br />

Hem was Polybius <strong>de</strong> vergunning om te Rome te<br />

blijven verschuldigol, terwiji <strong>de</strong> overige Achaeers in<br />

<strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n van Italie ver<strong>de</strong>eld wer<strong>de</strong>n. De wijsgeer<br />

wijd<strong>de</strong> zich dan ook geheel aan <strong>de</strong>n veldheer , vergezel<strong>de</strong><br />

hem op zijne togten , ook , volgens souamigen<br />

, bij het beleg van Carthago en zag eerst<br />

na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n vriend zijn va<strong>de</strong>rland<br />

.we<strong>de</strong>r.<br />

Scipio tot hem getrokken niet min<strong>de</strong>r door overeenstemming<br />

van <strong>de</strong>nkwijze, dan door gevoel <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

uitsteken<strong>de</strong> levenswijsheid van <strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Socratische<br />

school gevorm<strong>de</strong>n Staatsman , gaf zich op zijn achttien<strong>de</strong><br />

jaar geheel aan zijne leiding over. „Met hem<br />

leven<strong>de</strong> ", zegt Diodorus Siculus, „ en alle <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n<br />

ijverig najagen<strong>de</strong>, overtrof hij niet alleen zijne tijdgenooten<br />

, maar ook alle ou<strong>de</strong>ren van jaren verre in<br />

ingetogenheid, regtschapenheid, grootheid van ziel<br />

en ganschelijk in ze<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>treffelijkheid 1). Geen<br />

won<strong>de</strong>r dan ook dat een jongeling, die gelijk hij<br />

<strong>de</strong>n naam <strong>de</strong>r Scipio's met dien <strong>de</strong>r Aemilii vereenig<strong>de</strong>,<br />

aan Romeinsche zelfstandigheid en grootheid<br />

van ziel ook Grieksche heschaving en- wijsbegeerte<br />

paar<strong>de</strong> 2), eene onniiskenbare meer<strong>de</strong>rheid boyen<br />

zijne me<strong>de</strong>burgers verwierf, die onwillekeurig<br />

1) Diodor Sicul. Exc. <strong>de</strong> virt. et vitiis , ed Wess. IL pag. 586. conf.<br />

Polyb. Exc. XXXII, 9.<br />

2) Door Polybius werd Scipio met <strong>de</strong> Schriften van Plato bekend;<br />

maar Xenophon schijnt hem sterker aangetrokken te hebben.


VAN M. T. dICER ow<br />

eerbeid vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> , maar hem toch zoo weinig tot<br />

stuiten<strong>de</strong>n overmoed <strong>de</strong>ed vervallen dat volgens<br />

zijn zeggen , gelijk men paar<strong>de</strong>n , door veelvuldigen<br />

strijd verwil<strong>de</strong>rd en overmoedig gewor<strong>de</strong>n, liet ternmen<br />

om ze weer han<strong>de</strong>lbaar te maken, men zoo<br />

ook menschen , die door <strong>voor</strong>spoed <strong>de</strong>n teugel afwierpen<br />

• en zich overmoectig verhieven , als in het perk<br />

(g-yrus) <strong>de</strong>r re<strong>de</strong> en leering moest lei<strong>de</strong>n , om <strong>de</strong><br />

zwakheid <strong>de</strong>r menschelijke grootheid en het wankelbare<br />

<strong>de</strong>r fortuin te aanschouwen 1). Van die zachtere<br />

stemming <strong>de</strong>s gemoeds bij <strong>de</strong>n jeugdigen veldbeer<br />

getuigen zijne innige vriendschap met Laelius<br />

<strong>de</strong>n wijze , wien hij altijd <strong>de</strong> eerste plaats in <strong>de</strong>n gemeenzamen<br />

omgang plagt te geven 2) , zijn e<strong>de</strong>lmoedig<br />

gedrag jegens zijn broe<strong>de</strong>r 3) moe<strong>de</strong>r en beken<strong>de</strong>n<br />

4) , zijne tranen bij <strong>de</strong> verwoesting van Carthago,<br />

waartoe hij gezon<strong>de</strong>n was maar niet had gera<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> persoonlijke hoogachting , die <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> tegenstan<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>r volkspartij bij het yolk' in zulk eene<br />

mate verwierf, dat nimmer eene Romein met opregter<br />

teekenen van eerbied en bewon<strong>de</strong>ring door<br />

het yolk ten grave werd gedragen.<br />

Polybius stond echter bij• zijne verkondiging <strong>de</strong>r<br />

Grieksche wijsbegeerte in <strong>de</strong>n kring van Scipio en Laelius<br />

niet alleen. Twaalf jaren ongeveer na zijn komst<br />

te Rome , kort na bet vertrek van Carnea<strong>de</strong>s, Crito-<br />

1) Cic. <strong>de</strong> Offic. 1, 26, 90. Dit leer<strong>de</strong> hem ook <strong>de</strong> geheel practische<br />

Geschie<strong>de</strong>nis van Polybius. 2) Cic. <strong>de</strong> Rep. I, 12 , 18.<br />

3) Zie Plut. Vita Pauli Aem. in fine. Cic. Parad. VI. 2, 48.<br />

4) „ Nunquam se ille Philo, nunquam Mummio anteposuit , cet."<br />

De Amicit. 19, 69.<br />

8*


84 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

laus en Diogenes , begaf zich <strong>de</strong>rwaarts Panaetius<br />

een <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>naamste volgelingen van Zeno. Hij<br />

week van <strong>de</strong> leerstellingen <strong>de</strong>r Stoa in belangrijke<br />

punten af, en steeds van Plato , Aristoteles , Xenocrates<br />

, Theophrastus , Dicaearchus spreken<strong>de</strong>, kwam<br />

hij veel nailer tot <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mische en Peripatetische<br />

wijsbegeerte 1). Niet geheel onbekend was<br />

hij met <strong>de</strong> behoefte <strong>de</strong>r Romeinen en <strong>de</strong>n geest die<br />

in <strong>de</strong> eerste kringen heerschte. Zijne on<strong>de</strong>rwijzers<br />

Crates van Mallus , Diogenes van Babylonie (eigenlijk<br />

uit <strong>de</strong> stad Seleucia) en Carnea<strong>de</strong>s had<strong>de</strong>n Rome<br />

bezocht. Crates was omstreeks het jaar 169 v. C. g.<br />

door Attains, koning van Pergamus , <strong>voor</strong> zijne belangen<br />

, naar Rome gezon<strong>de</strong>n en daar langer gebleven<br />

dan hij bedoeld had. Door <strong>de</strong> opening van een<br />

riool gevallen, brak hij een been , en geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>n<br />

tijd van <strong>de</strong> genezing hield hij <strong>voor</strong>lezingen en on<strong>de</strong>rwees<br />

<strong>de</strong> Romeinen, niet alleen in <strong>de</strong> Stoische<br />

wijsbegeerte , maar ook in <strong>de</strong> spraakkunst , waarin<br />

hij bij uitstek bedreven was 2).<br />

Diogenes en Carnea<strong>de</strong>s behoor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gezanten<br />

, door <strong>de</strong> Atheners, in het jaar 155 v. C. g.<br />

naar Rome gezon<strong>de</strong>n , om ontslag to bekomen van<br />

<strong>de</strong> boete , hun door <strong>de</strong>n Senaat opgelegd <strong>voor</strong> bet<br />

verwoesten van Oropus 3). Diogenes vond daar <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> leerstellingen <strong>de</strong>r Stoicijnen door zijn beschei<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>dragt 4), een geopend oor , inzon<strong>de</strong>rheid bij Lae-<br />

nnnn•••••<br />

1) Vgl. Cic. <strong>de</strong> Finib. IV : 28 , 79.<br />

2) Sueton. <strong>de</strong> Illustribus Grammaticis , c. 2. vgl. v. Lyn<strong>de</strong>n , <strong>de</strong> Panaetio<br />

pag. I8 , sqq,<br />

3) A. Gellius, VII. 14.<br />

4) „Tum admirationi fuisse ajunt Rutilius et Polybius philosophorum


VAN M. T. C I C R O. 85<br />

lius, <strong>de</strong>n vriend van Scipio Aemilianus 1). Panaetius<br />

vergezel<strong>de</strong> <strong>de</strong>n Afrikaner op eene buitenlandsche<br />

reis, naar Egypte , in het jaar 143 v. C. g. en wend<br />

later <strong>de</strong> leermeester <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> schoonzonen van<br />

Laelius, Cajus Fannius en Quintus Mucius Scaevola<br />

(Augur) , van Quintus Aelius Tubero <strong>de</strong>n zoon<br />

van Aemilia, Scipio's zuster 2) , van Publius Rufus,<br />

Marcus Vigellius, Sex tus Pompejus, Aulus Virginius,<br />

van Lucius Lucilius, Quintus Lucilius Balbus en<br />

van Lucius Furius Philus , alien uit <strong>de</strong> werken<br />

van Cicero bekend.<br />

Deze groote opgang <strong>de</strong>r grondbeginselen van Panaetius<br />

is ge<strong>de</strong>eltelijk hieruit te verklaren, dat hij<br />

merkelijk afweek van <strong>de</strong> hardheid en gestrengheid<br />

<strong>de</strong>r Stoicijnen , en in zijne <strong>voor</strong>dragt hunne spitsvondigheid<br />

en dorbeid vermeed, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n ,<br />

dat hij eene leer verkondig<strong>de</strong>, waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste<br />

trium sui cujusque generic facundiam. Violenta , inquiunt, et rapida<br />

Carnea<strong>de</strong>s dicebat , scita et teretia Critolaus , mo<strong>de</strong>sta Diogenes et sobria."<br />

Gellius , 1. 1.<br />

1) „Nam Laelius primo Diogenem , <strong>de</strong>lu<strong>de</strong> Panaetium , audivit ;<br />

ut Cicero testatur , <strong>de</strong> Finibus , II , 8 (24) : et Scipio i<strong>de</strong>m amici<br />

tenuit studium. Et ut fortis et virilis stoicorum doctrina congruebat<br />

moribus Romanis , ita dicendi genus Diogenis mo<strong>de</strong>ratum conveniebat<br />

cum levitate et mansuetudine Laelii ". Disput. <strong>de</strong> Panaetio Rhodio ,<br />

praes.. Wyttenb. F. G. van Lyn<strong>de</strong>n , 1802 , pag, 30. conf. Cic. <strong>de</strong> Finib.<br />

IV. 9 , 23. Pro Murena , 31, 66. Tusc. I. 33 , 81. Dat hij gelijktijdig<br />

met Polybius bij Scipio in vriendschap stond blijkt uit Cic. <strong>de</strong> Rep.<br />

I. 21, 34. „ Persaepe cum Panaetio ,disserere solitum , coram Polybio".<br />

2) Dies et noctes virum, summa virtute et pru<strong>de</strong>ntia vi<strong>de</strong>bamus philosopho<br />

[Panaetiol cum open am daret , Q. Tuberonem"; zegt Crassus<br />

bij Cicero , <strong>de</strong> Oratore In. 23 , 87. Over <strong>de</strong> overige leerlingen van<br />

Panaetius te Rome, spreekt van Lyn<strong>de</strong>n , lz. 50-55 , met aanhaling .<br />

<strong>de</strong>r plaatsen bij Cicero.


86 LETTERKUND1G LEVEN<br />

inanneti in <strong>de</strong>n Romeinschen staat rijp waren, zon<strong>de</strong>r<br />

door <strong>de</strong>n vorm en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>dragt hun gevoel<br />

practischen zin te beleedigen 1). Zijne geboorte en<br />

opleiding, zijne reizen en on<strong>de</strong>rvinding had<strong>de</strong>n hem<br />

boven <strong>de</strong> school verheven, maar nog meer <strong>de</strong> omgang<br />

met <strong>de</strong> schran<strong>de</strong>re en verstandige staatsmannen<br />

en legerhoof<strong>de</strong>n , waarme<strong>de</strong> hij te Rome in <strong>de</strong> meest<br />

vertrouw<strong>de</strong> vriendschap kwam , naar wier <strong>de</strong>nkwijze<br />

hij zich onwillekeurig in sommige opzigten schikte ,<br />

en wier wereldburgerschap hem vele zaken uit een<br />

meer practisch oogpunt <strong>de</strong>ed beschouwen. Zoo mishaag<strong>de</strong><br />

hem <strong>de</strong> «noiOem en civoriffic, <strong>de</strong>r volgelingen<br />

van Zeno 2), twijfel<strong>de</strong> hij in strijd met <strong>de</strong><br />

leer <strong>de</strong>r Stoa aan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>de</strong>r orakels, verwierp<br />

hij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>spellingen <strong>de</strong> starrewigchelaars 3) , erken<strong>de</strong><br />

dat men als staatsman en veldheer <strong>de</strong> genegenheid<br />

<strong>de</strong>r menschen niet kan ontberen 4); duid<strong>de</strong> hij het<br />

<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar niet ten kwa<strong>de</strong>, somtijds hetgeen waarschijnlijk<br />

, niet hetgeen waar was te ver<strong>de</strong>digen 5) ,<br />

vergun<strong>de</strong> <strong>de</strong>n ze<strong>de</strong>leeraar 't geen nuttig scheen tegen<br />

1) „Jam quum Panaetius Stoic= qui<strong>de</strong>m doctrivam teneret, sed. ita ,<br />

ut eam multis partibus ex illa priorum tristitia et duritie, ad. Veterum<br />

Socraticorum, Aca<strong>de</strong>micorum, Peripateticorum suavitatem relaxaret, disserendi<br />

elegantia et °rani literarum lurnine exhilararet; ipsam tamen vitam<br />

,activam, secundum ,Stoae <strong>de</strong>cretum, contemplativae praeponeret, secus<br />

ac reliquae sectae excellentiam vitae in contemplatione ponentes , cet."<br />

van Lyn<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Panaetio„ pag. 90.<br />

2) A. Gellius, XII , 5 , 16.<br />

3) Cic. <strong>de</strong> Divinatione I. 3 , 6. Ibid. 7, 12. II. 42, 38 , coll. 47, 97.<br />

Aca<strong>de</strong>m. II. 33, 107.<br />

4) Cic. <strong>de</strong> Offic. II. 5.<br />

5) „ Judicis est, semper in causis verism sequi: patroni nonnunquam<br />

verisimile , etiarn si minus sit verum , <strong>de</strong>fen<strong>de</strong>rs; quod scribere (praesertim<br />

cum <strong>de</strong> philosophia scriberem) non au<strong>de</strong>rem , nisi i<strong>de</strong>m placeret<br />

gravissimo Stoicorum Panaetio". Cic. <strong>de</strong> Offic. II. 14, 31.


VAN M. T. CICERO: 8.7<br />

hetgeen eerlijk scheen in <strong>de</strong> schaal te leggen 1) ,<br />

en han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> in 't algemeen over <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>pligten<br />

op eene • meer populaire dan schoolsche wijze. Had<br />

<strong>de</strong> wijsgeer van Rhodus <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n afkeer van <strong>de</strong><br />

onverzettelijkheid en stugheid <strong>de</strong>r Stoicijnen als<br />

Cicero, hij keur<strong>de</strong> evenzeer <strong>de</strong> scherpheid <strong>de</strong>r uitspraken,<br />

als <strong>de</strong> spitsvindigheid in het re<strong>de</strong>ntwisten<br />

af, en was in het eene zachter, in het an<strong>de</strong>re hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r<br />

2).<br />

in hoeverre Cicero in zijne jeugd met <strong>de</strong> schriften<br />

van Panaetius bekend werd, is onzeker, maar on-<br />

1) Cic. <strong>de</strong> Offic. III , \ 2 , 7. Hier tegen schijnt echter zijn gemoed ,<br />

of <strong>de</strong> vrees om <strong>de</strong> Stoicijnen te ergeren , te zijn opgekomen. Hij<br />

liet althans dit ge<strong>de</strong>elte in <strong>de</strong> pen , ofschoon hij nog <strong>de</strong>rtig jaren leef<strong>de</strong><br />

, nadat hij over het eerlijke en het nuttige afzon<strong>de</strong>rlijk had gehan<strong>de</strong>ld<br />

, volgens <strong>de</strong> getuigenis van zijne leerling Posidonius. zie Cic. <strong>de</strong><br />

Oft 1. 1. § 8 seq. Ook <strong>de</strong>ze schreef tot verwon<strong>de</strong>ring van Cicero over<br />

die tegenstelling mar met weinige woor<strong>de</strong>n : „ quern locum miror a<br />

Posidonio breviter esse tactum in quibusdam commentariis." lbid. § 8.<br />

(teen an<strong>de</strong>r Stoicus waag<strong>de</strong> er zich aan ; 't geen Publius Rutilius Rufus<br />

toeschreef aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijkheid van <strong>de</strong>n inhoud <strong>de</strong>r eerste boeken<br />

die niemand zou hebben durven voltooijen „ Ut nemo pictor esset inventus<br />

, qui Coae Veneris earn partem , quam Appelles inchoatam reliquisset<br />

, absolveret : (oris enim pulchritudo reliqui corporis imitandispem:<br />

auferebat :) sic ea , quae Panaetius praetermisisset et non perfecisset<br />

, propter eorum quae perfecisset , praestantiam , neminem esse<br />

persecutum". Ibid. § 10. Cicero kon<strong>de</strong> dit als Aca<strong>de</strong>micus en eclecticus<br />

doen: „ Nobis autem nostra Aca<strong>de</strong>mia magnam licentiam dat, ut quadcunque<br />

maxime probabile occurrat, id nostro jure liceat <strong>de</strong>fen<strong>de</strong>re".<br />

L. 1. 4, 20. vgl. ook cap. 7. § 34. cap. 10 , § 40. cap. 12, § 50. Nooit<br />

was evenwel bij <strong>de</strong> Socratische wijsgeeren het gevoel <strong>voor</strong> ze<strong>de</strong>lijkheid<br />

zoo laag gezonken, dat zij meen<strong>de</strong>n dat er strijd kon<strong>de</strong>n bestaan tusschen<br />

hetgeen eerlijk (betamelijk) en hetgeen nuttig was , of dat iets ,<br />

dat schan<strong>de</strong>lijk was, nuttig kon zijn. Zie o. a. <strong>de</strong> Offic. III, 3, 11.<br />

Ibid. 7 , 34.<br />

2) Cic. <strong>de</strong> Fin. IV. 28 , 79. conf. A. Genius XII , 5. Zie ven<strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong>al Cic. <strong>de</strong> Divinat. I. 3 , 6. Ibid 7, 12, II. 52, 48 , 88 , Aca<strong>de</strong>mic.<br />

II. 33 , 107. Confer. Lyn<strong>de</strong>n. <strong>de</strong> Panactio , pag. 70 , sq.


88 LEI"I'ERKUNDIG LEVEN<br />

loochenbaar is 's mans invloed op <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkwijze <strong>de</strong>r<br />

aanzienlijkste Romeinen van zijnen tijd, en door<br />

<strong>de</strong>ze op hunne vrien<strong>de</strong>n en leerlingen , waaron<strong>de</strong>r<br />

zij <strong>voor</strong>al behoor<strong>de</strong>n , in wier kring Cicero werd opgenomen.<br />

Hun on<strong>de</strong>rwijs had hem vroegtijdig gewapend<br />

tegen <strong>de</strong> verlei<strong>de</strong>lijke strekking van <strong>de</strong> leerstellingen<br />

<strong>de</strong>r Epicuristen, en leer<strong>de</strong> hij die door<br />

Phaedrus en Patro naauwkeurig kennen , zij bleven<br />

op zijn gemoed geen bestendigen invloed behou<strong>de</strong>n I.)<br />

De Socratische geest, die door Polybius en Panaetius<br />

in <strong>de</strong>n kring van Scipio en Laelius was opgenomen<br />

, bij een volgend geslacht door Posidonius<br />

gevoed en versterkt , had een school van regtsgeleer<strong>de</strong>n<br />

, staatsmannen en re<strong>de</strong>naars gevormd , waaruit<br />

on<strong>de</strong>r gunstige omstandighe<strong>de</strong>n iets uitstekend<br />

groots en verhevens kon<strong>de</strong> <strong>voor</strong>tkomen. Maar niet<br />

ligt had eenig Romein zoo ver zijne tijdgenooten overtroffen<br />

, nimmer was Cicero <strong>voor</strong> volgen<strong>de</strong> geslachten<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong>ganger en leidsman tot waarheid en <strong>de</strong>ugd<br />

gewor<strong>de</strong>n, nooit had hij Demosthenes als re<strong>de</strong>naar<br />

naar <strong>de</strong> kroon gestoken, indien niet ter regter tijd ,<br />

toen hij reeds door vroegtijdige ontwikkeling en veelzijdige<br />

beschaving , <strong>voor</strong> hooger kennis vatbaar was ,<br />

<strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie een tolk tot hem had gezon<strong>de</strong>n , geschikt<br />

boven an<strong>de</strong>ren om hem <strong>voor</strong> Plato's wijsbegeerte .<br />

in te nemen , zijn geest door <strong>de</strong> echte Socratische leerwijze<br />

te zuiveren , dien <strong>voor</strong> waarheid en <strong>de</strong>ugd geheel<br />

en al te winnen. Deze tolk was <strong>de</strong> wijsgeer Philo.<br />

1) Daar <strong>de</strong> leer van Epicurus <strong>de</strong> beginselen <strong>de</strong>r ze<strong>de</strong>lijkheid , en<br />

daarmc<strong>de</strong> tevens <strong>de</strong>r op burger<strong>de</strong>ugd steunen<strong>de</strong> Staten on<strong>de</strong>rmijn<strong>de</strong> ,<br />

is het niet te verwon<strong>de</strong>ren , dat Cicero van haar afkeerig was. Velen<br />

oor<strong>de</strong>elen zelfs , dat hij Epicurus geen regt , liet we<strong>de</strong>rvaren. Zie o. a.<br />

Baehr , Gesch. <strong>de</strong>r ROm. Literat. § 297.


VAN M. T. CICERO'. 89<br />

Gelijk tot Hercules op <strong>de</strong>n driesprong , <strong>voor</strong>dat hij<br />

eene beslissen<strong>de</strong> keuze had gedaan , welken levensweg<br />

hij zou inslaan , twee vrouwen na<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n , door<br />

kleeding, blik en taal zeer on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n 1) , dus kwamen<br />

ook tot Cicero in het gewigtigste tijdstip <strong>de</strong>s<br />

levens <strong>de</strong>. Wellust en <strong>de</strong> Deugd , om hem of naar<br />

<strong>de</strong> liefelijke tuinen van Epicurus , of naar <strong>de</strong> statige<br />

wan<strong>de</strong>ldreven <strong>de</strong>r Aca<strong>de</strong>mie te lei<strong>de</strong>n. , Tot welzijn<br />

en verheerlijking van zijn va<strong>de</strong>rland koos hij <strong>de</strong>n<br />

steilen en moeijelijken weg <strong>de</strong>r <strong>de</strong>ugd en werkzaamheid<br />

, en liet zich zelfs door het <strong>voor</strong>beeld van<br />

zijnen e<strong>de</strong>len vriend Titus Pomponius niet van het<br />

staatstooneel tot stille en vreedzame studièn aftrekken<br />

, of overhalen om <strong>de</strong>n weg te verlaten , die hem<br />

eenmaal tot <strong>de</strong>n har<strong>de</strong>n strijd <strong>voor</strong> het behoud van<br />

<strong>de</strong> instellingen en <strong>de</strong> vrijheid <strong>de</strong>s Romeinschen Staats<br />

zou voeren , maar niet zon<strong>de</strong>r zelfvoldoening en onvergankelijke<br />

laauweren zien bezwijken 2).<br />

Er waren , kort na Philo's komst, te Rome taken<br />

g-ebeurd , wel geschikt om het gemoed van Cicero te<br />

treffen en tot hoogen ernst te stemmen. De burgeroorlog<br />

tusschen Marius en Saila was met eene woe-'<br />

<strong>de</strong> losgebarsten , die <strong>de</strong> verborgen kwalen <strong>de</strong>r republiek<br />

in het. hel<strong>de</strong>rste licht stel<strong>de</strong> , <strong>de</strong> snoodste hartstogten<br />

onbedwongen <strong>de</strong>ed <strong>voor</strong>thollen en het va<strong>de</strong>rland<br />

won<strong>de</strong>n sloeg , die het hart van <strong>de</strong>n gevoeligen jonpiing<br />

door weedom moesten doen krimpen. Door<br />

Been vreem<strong>de</strong>n of weinig beken<strong>de</strong> personen werd<br />

in dit vreeselijk treurspel <strong>de</strong> hoofdrol gespeeld. Mari-<br />

1) Xenoph. Mem. Soon II. 1, 21 sqq.<br />

2) Conf. Cie. <strong>de</strong> Rep. I. 4 , 7.


90 LETTERKUND1G LEVEN<br />

us was zijn landsman , verwant aan zijne familie en<br />

vroeger om zijne krijgsda<strong>de</strong>n, het <strong>voor</strong>werp zijner zangen;<br />

<strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste slagtoffers <strong>de</strong>r burgerlijke ver<strong>de</strong>eldheid<br />

had hij se<strong>de</strong>rt lang, door zijn verblijf bij <strong>de</strong><br />

Scaevola's , leeren kennen en hoogachten ; en <strong>de</strong>ed het<br />

tragische uitein<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar Antonius ruwe<br />

krijgslie<strong>de</strong>n tranen storten , <strong>de</strong> verwonding van Mucius<br />

Scaevola alle wel<strong>de</strong>nken<strong>de</strong>n van verontwaardiging<br />

gloeijen, hoe hevig moet dan niet het gemoed<br />

van hem, die zooveel hun te danken had en hen<br />

met kin<strong>de</strong>rlijke lief<strong>de</strong> vereer<strong>de</strong>, zijn geschokt, toen<br />

hij <strong>de</strong> laatste aandoenlijke woor<strong>de</strong>n van Antonius<br />

vernarn, toen hij <strong>de</strong> won<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n Pontifex zelf<br />

aanschouw<strong>de</strong> 1).<br />

Maar zien wij ook wie <strong>de</strong> man was, die in die<br />

donkere en rouwvolle dagen licht en troost aan het<br />

verstand en het gemoed van Cicero zou schenken.<br />

Het was Been gewoon leeraar <strong>de</strong>r wijsbegeerte,<br />

wiens on<strong>de</strong>rwijs aan Marcus op twintigjarigen leeftijd<br />

ten <strong>de</strong>el viel, maar een <strong>de</strong>r grootste wijsgeeren van<br />

Griekenland, die het eerst <strong>de</strong>n echten Socratischen<br />

geest in <strong>de</strong> school van Plato herstel<strong>de</strong> , aan wier<br />

hoofd hij zelf te Athene als leerling van Clitomachus<br />

stond, totdat hij , door <strong>de</strong>n afval dier stad in<br />

<strong>de</strong>n Mithridatiscben krijg, genoopt werd met an<strong>de</strong>re<br />

<strong>voor</strong>name Atheniensers naar Rome te vlugten; zoodat<br />

hij zelfs later, niet geheel en al ten onregte, <strong>de</strong><br />

stichter <strong>de</strong>r vier<strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie genoemd werd. Hij<br />

1) Van die aandoeningen hooren wij nog <strong>de</strong>n treffen<strong>de</strong>n nagaim in<br />

zijn werk <strong>de</strong> Oratore , meer dan <strong>de</strong>rtig jaar daarna geschreven , L. III.<br />

1 , sqq.


VAN M. T. CICERO: 91<br />

tech was het , die van <strong>de</strong> twijfelzucht en onzekerheid<br />

, <strong>de</strong> spitsvondigheid en het re<strong>de</strong>twisten van Arcesilas<br />

en Carnea<strong>de</strong>s , tot <strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>ne overtuiging<br />

van Plato terug keer<strong>de</strong>, en bij <strong>voor</strong>tdurend on<strong>de</strong>rzoek<br />

, niet alle geloof aan <strong>de</strong> zintuigen weiger<strong>de</strong>,<br />

niet alle vertrouwen op ze<strong>de</strong>lijke beginselen verwierp<br />

1).<br />

Eerst had hij <strong>de</strong> beginselen en <strong>de</strong> leerwijze van<br />

Clitomachus, <strong>de</strong>n opvolger van Carnea<strong>de</strong>s, in <strong>de</strong> nieuwe<br />

Aca<strong>de</strong>mie gevolgd en was zelfs begonnen bij zijn<br />

on<strong>de</strong>rwijs hun voetspoor te drukken , maar langzamerhand<br />

kwam hij reeds te Athene tot eene an<strong>de</strong>re<br />

overtuiging door <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid en overeenstemming<br />

<strong>de</strong>r zintuigen, verdroten hem <strong>de</strong> spitsvondig<br />

he<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r school , aan welker hoofd hij geplaatst<br />

was, en begon bij tot <strong>de</strong> leer van Plato en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

Aca<strong>de</strong>mie terug te keeren 2). Hier<strong>voor</strong> durf<strong>de</strong> hij<br />

evenwel in zijn va<strong>de</strong>rland niet openlijk uitkomen,<br />

maar <strong>de</strong>el<strong>de</strong> zijn gevoelens slechts aan eenige vertrouw<strong>de</strong><br />

leerlingen me<strong>de</strong>, die hem vervolgens naar<br />

Rome vergezel<strong>de</strong>n.<br />

Ofschoon wij Merin niet dieper mogen tre<strong>de</strong>n,<br />

kunnen wij eene zaak van het hoogste belang <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r wijsbegeerte, ja <strong>de</strong>r menscheid,<br />

niet onopgemerkt latex', hoe namelijk in Rome , <strong>de</strong><br />

hoofdstad als het ware <strong>de</strong>r Dorische Grieken, <strong>de</strong> wijsgeerige<br />

stelsels , in Athene, <strong>de</strong> hoofdstad <strong>de</strong>r Ioniers,<br />

<strong>voor</strong>namelijk geboren, zich van <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r school<br />

ontsloegen, door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvinding en wereldkenifis<br />

1) Zie Dr. J. .A.4 C. van Rema<strong>de</strong>, Marc. Tull. Cie. rbilopl. blz. 75 env.<br />

2) Eusebius , Praep. Evang. XIV. 9. Augustinus contra Aca<strong>de</strong>m. III.


92 ZETTERKUNDIG LEVEN<br />

<strong>de</strong>r staatsmannen en veldheeren eene meer practische<br />

rigting narnen en zelfs na <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgang <strong>de</strong>r vrijheid<br />

in het Romeinsche rijk <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n kweekten , die<br />

van tijd -tot tijd Plato's uitspraak bevestig<strong>de</strong>n , dat<br />

dan eerst <strong>de</strong> volken gelukkig zou<strong>de</strong>n zijn , als zij<br />

door wijsgeeren geregeerd wer<strong>de</strong>n. Zoo had reeds<br />

in vroeger eeuwen <strong>de</strong> school van Pythagoras, in<br />

Ionic geboren, in Bene<strong>de</strong>n-Italie wetgevers en staatsmannen<br />

gekweekt, die hunne me<strong>de</strong>burgers tot een<br />

ongeken<strong>de</strong>n staat van or<strong>de</strong> , ze<strong>de</strong>lijkheid en welvaart<br />

bragten, en <strong>de</strong> Stoa zelve, zoo als wij reeds zagen ,<br />

ten tij<strong>de</strong> van Scipio Aemilianus iets van hare schoolsche<br />

eischen te Rome laten vallen , om <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste<br />

staatsburgers te kweeken 2).<br />

Iloewel <strong>de</strong> naam van Philo terstond te Rome luid<br />

klonk , is het misschien niet onmid<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong><br />

achting <strong>voor</strong> <strong>de</strong> wijsgeerige school , aan wier hoofd<br />

hij te Athene gestaan had toe te schrijven , dat Cice-<br />

1) Romani philosophi „ nomen qui<strong>de</strong>m a sectis habuerunt, vocati alii<br />

Aca<strong>de</strong>mici , alii Stoici , alii Epicurei , alii alio sectarum nomine sunt ,<br />

nec tamen ita totos se singulari cuidam philosophandi formulae <strong>de</strong><strong>de</strong>runt ,<br />

ut hujus coacti terminis , in alias non excurrerent , in<strong>de</strong>quc proficere<br />

cuperent. Spirat per universam Senecae philosophiam non minus Epicuri<br />

quam Zenonis doctrina. Et sane tota Romanorum indoles ab his<br />

plilosophiae angustiis omninoque a scholae umbra abhorrebat. Verum<br />

pauci eorum omnium fuerunt , qui , sicuti Plato , un<strong>de</strong>cunque ad philosophandum<br />

proficientes , quod ad philosophiae attinet principia , Socratici<br />

essent. Aristoteles eo magis a magistro discessit , quo minus haurire<br />

e Socratico moralis philosophiae fonte voluit : pariterque omnes , qui assequi<br />

, Aristotelis instar , primam illam philosophiam , ipsamque sapientiam<br />

annisi cunt , Socraticam philosophiam , quippe simpliciorem quandam ,<br />

repudiarunt. Quo praeclarius <strong>de</strong> sua , imo vero <strong>de</strong> omni , quae consecuta<br />

est , aetate meritus Cicero est , qui Platonem non minore , quam Arisstotelem<br />

, honore habuit dicique ipse Socraticus non recusavit." Ph.<br />

Guil. van Heus<strong>de</strong> , Charact. Princ. Philos. Veter. pag. 235 , sq.


V A'N M. T. C10En O. 95<br />

ro zijn on<strong>de</strong>rwijs begeer<strong>de</strong>. Was het algemeen bekend<br />

, dat <strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mici meer werk van <strong>de</strong> welsprekendheid<br />

maakten dan an<strong>de</strong>re wijsgeeren, Philo<br />

gaf, <strong>de</strong>n aard <strong>de</strong>r Romeinen kennen<strong>de</strong>, zoowel<br />

on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> welsprekendheid , als in <strong>de</strong> wijsbegeerte<br />

1) , waarbij hij ook Gebruik maakte van <strong>de</strong><br />

schoonste plaatsen <strong>de</strong>r grieksche dichters 2), Dit<br />

bezorg<strong>de</strong> hem waarschijnelijk <strong>de</strong> meeste leerlingen<br />

en bekoor<strong>de</strong> ook Cicero aanvankelijk het meest,<br />

maar spoedig werd hij getroffen en geboeid door<br />

hetgeen Philo's on<strong>de</strong>rwijs boven alles , wat hij tot<br />

hiertoe gehoord en geleerd had , on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>, <strong>de</strong>n<br />

geest en <strong>de</strong> leerwijze van Plato.<br />

Wel was <strong>de</strong> Socratische wijsbegeerte <strong>voor</strong> zijne geboorte<br />

tot Rome doorgedrongen , en had daar op <strong>de</strong><br />

beschaving en vere<strong>de</strong>ling <strong>de</strong>r eerste mannen in <strong>de</strong>n<br />

Staat gunstig gewerkt. Polybius, Panaetius en Posidonius<br />

had<strong>de</strong>n reeds <strong>de</strong>n grond ontgonnen en <strong>voor</strong>bereid<br />

om e<strong>de</strong>ler za<strong>de</strong>n te ontvangen. Xenophons<br />

schriften waren aan <strong>de</strong> Romeinsche grooten dierbaar<br />

gewor<strong>de</strong>n 3) , door <strong>de</strong> Stoa had zelfs <strong>de</strong> regtsgeleerdheid<br />

te Rome eene wijsgeerige rigting gekregen,<br />

maar <strong>de</strong> leerwijze en <strong>de</strong> schriften van Plato, Aristoteles<br />

en hunne leerlingen waren daar nog op Beene<br />

waardige wijze ontvouwd en verbreid. Nu evenwel<br />

had Rome <strong>de</strong>n man binnen hare muren ontvangen ,<br />

1) Tuse. Quaest. Ii. 3 , 9.<br />

2) Ibid. cap. 11, 26.<br />

3) Scipio Aemilianus las dagelijks in <strong>de</strong> Cyropaedie , z. Cic. ad Q.<br />

Fratr. I. 1 , 8 , 23. Laelius werd <strong>de</strong> wijze bijgenaamd , en nog ten tij<strong>de</strong><br />

van Augustus sprak Horatius van <strong>de</strong> mitis sapientia Laeli. II. Sat.<br />

1, 72.


94 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

die <strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie zelve tot hare ware beginselen 'en<br />

hare e<strong>de</strong>le bestemming zou<strong>de</strong> terug voeren , en <strong>de</strong>n<br />

geest en leerwijze van Plato in voile zuiverheid en<br />

verhevenheid zou doen kennen 1).<br />

Een eerste vrucht van dit on<strong>de</strong>rwijs zal <strong>voor</strong>zeker<br />

geweest zijn, dat Marcus Tullius , die zooveel meer<br />

dan zijne tijdgenooten geleerd had , nu bespeur<strong>de</strong> ,<br />

hoe weinig hij nog wist , hoe gebrekkig inzon<strong>de</strong>rheid<br />

zijne kennis nog was in alles , wat <strong>de</strong>n mensch het<br />

belangrijkst moest zijn , <strong>de</strong> kennis van zich zelven,<br />

<strong>de</strong> regte waar<strong>de</strong>ering van bet hoogste goed. Philo<br />

kon , als hoofd <strong>de</strong>r Aca<strong>de</strong>mie, bekend met <strong>de</strong><br />

Socratische leerwijze , <strong>de</strong> pottevoxli en <strong>de</strong> XaOCigat;<br />

niet ongebruikt laten bij een jongen Romein , die<br />

hem Theaetetus en an<strong>de</strong>re e<strong>de</strong>le Atheensche jongelingen<br />

, door Plato's zamenspraken vereeuwigd<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n geest moest brengen. Door on<strong>de</strong>rvragen<br />

en teregtwijzen zou waan en ingenomenheid met<br />

eigen oor<strong>de</strong>el vernietigd of verzwakt wor<strong>de</strong>n , om<br />

zijn geest, eenmaai van dien scha<strong>de</strong>lijken ballast<br />

bevrijd , op te heffen , en zijn gezuiverd oog tot <strong>de</strong><br />

waarheid zelve te keeren. Dat Philo werkelijk die<br />

leerwijze volg- , blijkt ons uit het weinige, dat wij<br />

bij Stobaens omtrent zijn on<strong>de</strong>rwijs vernemen. Hij<br />

vergeleek <strong>de</strong>n wijsgeer met <strong>de</strong>n arts , die eerst <strong>de</strong>n<br />

kranke moet bewegen om zich aan zijne geneeswijze<br />

te on<strong>de</strong>rwerpen , dan <strong>de</strong> tegenspraak van an<strong>de</strong>ren<br />

doen zwijgen, vervolgens <strong>de</strong> oorzaken <strong>de</strong>r ziekte weg<br />

nen:len , en hetgeen <strong>de</strong> gezondheid kan bevor<strong>de</strong>ren<br />

1) Zie <strong>de</strong> schrijvers , aangehaald door Dr. J. A. C. van Heus<strong>de</strong>, in<br />

Cicer. Philopl. pag. 76, in Annot.


VAN M. T. CICERO 95<br />

toedienen '). Zoo moest men ook bij bet on<strong>de</strong>rwijs<br />

han<strong>de</strong>len ; eerst <strong>de</strong> valsche meeningen uitroeijen<br />

door welke het verstand wordt beneveld , vervolGens<br />

gezond voedsel aan <strong>de</strong>n geest geven , en hem bet<br />

on<strong>de</strong>rscheid van red en kwaad leeren beseffen.<br />

Door vroegere studien was bet verstand van Cicero<br />

reeds gescherpt en geoefend 2) , het kwam er nu<br />

op aan , <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> waarheid, tot het schoone<br />

en goe<strong>de</strong> op te wekken en te ontwikkelen , het oog<br />

<strong>de</strong>r ziel bij hem te reinigen en op waardige <strong>voor</strong>werpen<br />

te vestigen. Dit ontbrak aan <strong>de</strong> meeste talentvolle,<br />

beschaaf<strong>de</strong>, welspreken<strong>de</strong> jonge staatsmannen.<br />

te Rome. Quintus Hortensius b. v. had van<br />

<strong>de</strong> natuur een uitsteken<strong>de</strong>n aanleg tot wel spreken<br />

ontvangen , een buitengewoon groot geheugen , vlugheid<br />

en gevatheid van geest, door vlijtige oefening<br />

en naauwletten<strong>de</strong> zorg aangekweekt , maar het ontbrak<br />

hem aan wijsgeerige ontwikkeling ; van <strong>de</strong> studie<br />

<strong>de</strong>r wijsbegeerte schijnt hij zelfs geheel afkeerir,<br />

te zijn geweest. Dit was <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> veelbelooven<strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>naar, die reeds op negentienjarigen leeftijd<br />

schitterend optrad, zijnen roem niet kon staan-<br />

1) J. Stobaeus , Eclogac Ethicae , ed. Heereno , T. II. P. I. I. II.<br />

pagg. 39 , sqq. V. van Heus<strong>de</strong> , Philopl. pag. 78 sq.<br />

2) Hoe noodzakelijk dit is <strong>voor</strong> alien , die zich op hoogere studien<br />

willen toeleggen. merkte hij op later leeftijd op , in <strong>de</strong> vergelijking ons<br />

door Nonius uit zijn llortensius bewaard : „ Ut ii , qui combibi purpuram<br />

volunt , suffieiunt prius lanam medicamentis quibusdam , sic literis<br />

talibusque doctrinis ante excoli animos , et ad sapientiam concipiendam<br />

imbui et praeparari <strong>de</strong>cet." Edit. Ernesti IV. 2 , pag. 1092• Orell. IV.<br />

2 , pag. 479.<br />

3) Q. Hortensii admodum adolescentis ingenium , ut Phidiae signum ,<br />

simul adspectum et probatum est. Brut. 64, 228.


96 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n , ja op <strong>de</strong>n mannelb ken leeftijd langzamerband<br />

terug c iting, en zijne re<strong>de</strong>voeringen , als men die<br />

las, min<strong>de</strong>r behaag<strong>de</strong>n en ein<strong>de</strong>lijk geheel verloren<br />

gingen 1).<br />

Zijn weel<strong>de</strong>rig vernuft en levendige verbeelding ,<br />

niet behoorlijk geregeld en beteugeld door wijsgeerige<br />

studien , <strong>de</strong>ed hem tot <strong>de</strong>n stijl vervallen ,<br />

die door veel vuur en stoute beel<strong>de</strong>n aan min geoefen<strong>de</strong><br />

hoor<strong>de</strong>rs een tijd lang vol<strong>de</strong>ed en ook bevoeg<strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>elaars somtijds me<strong>de</strong>sleepte, maar op <strong>de</strong>n<br />

duur min<strong>de</strong>r kon voldoen en bij Romeinen van <strong>de</strong>n<br />

ou<strong>de</strong>n stempel zelfs ergernis en walging verwekte 2),<br />

1) „ Dicebat melius , quam scripsit Hortensius ". Cic. Orat. 38 , 132.<br />

„ Cum haud dubie magis placeret auditus quam lectus , orationes ejus<br />

jam seculo post pleraeqne e-vanuerunt." Ellendt , Brev. Eloq. Rom.<br />

Hist. § 43 , pag. 108. Later schrijvers vertellen zelfs zon<strong>de</strong>rlinge dingen<br />

van <strong>de</strong> overdreven zorg , die hij aa,n zijn uiterlijk zou besteed hebben.<br />

„ Hortensius vir alioquin ex professo mollis et in praecinctu ponens<br />

omnem <strong>de</strong>corem; fuit enim vestitu ad munditiem curioso , et ut bene<br />

amictus iret , faciem in speculo ponebat : ubi se intuens togam corpori<br />

sic applicabat , ut rugas non forte sed industria locatas artifex nodus<br />

constringeret , et sinus ex composito <strong>de</strong>fluens nodum lateris ambiret.<br />

Is quondam cum ince<strong>de</strong>ret elaboratus ad speciem , collegae <strong>de</strong> injuriis<br />

diem dixit: quod sibi in angustiis obvius offensu fortuito structuram<br />

togae <strong>de</strong>struxerat , et capitale putavit quod in humero suo locum rugs<br />

mutasset." Macrob. Saturn. II. 9. Moge dit verhaal verzonnen<br />

zijn , het toont dat het verwijt van Torquatus , door A. Gellius vermeld ,<br />

niet geheel en al uit <strong>de</strong> lucht was gegrepen. Zie Noctium Attic. I. 5.<br />

Meer dan alle vertellingen geldt het oor<strong>de</strong>el van Cicero , dat aan fortensius<br />

bepaald <strong>de</strong>n Aziatischen stijl toeschrijft , als men weet wat hij<br />

daaron<strong>de</strong>r verstaat, en zich zijne schoone <strong>voor</strong>stelling to binnen brengt<br />

uit <strong>de</strong>n Brutus : „Nam ut semel e Piraeeo eloquentia evecta est , omnes<br />

peragravit insulas , atque ita peregrinate tota Asia est, ut se externis<br />

oblineret moribus , omnemque illam salubritatem Atticae dictionis ,<br />

et quasi sanitatem per<strong>de</strong>ret , ac loqui paene <strong>de</strong>disceret." Cap. 13, 51.<br />

Conf. <strong>de</strong> Opt. Genere Orat. 3 , 8.<br />

2) „ Sed si quaerimus , cur adolescens magis floruerit dicendo, quam


VAN M. T. CICERO. 97<br />

terwijl Cicero, die hem volkotnen regt doet we<strong>de</strong>rvaren,<br />

en dit te gemakkelijker kon doen, omdat hij<br />

ten laatste van <strong>de</strong> overwinning op zijn luisterrik<br />

ken me<strong>de</strong>dinger zeker was '), ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen van<br />

zijn teruggang met zijne gewone scherpzinnigheid<br />

opmerkt in zijn Brutus, ofschoon hij in <strong>de</strong>n ver<br />

loren dialoog, Hortensius genaamd, <strong>de</strong>zen schijnt<br />

te hebben <strong>voor</strong>gesteld als van zijn afkeer van <strong>de</strong><br />

wijsbegeerte terug gebragt 2).<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jonglingschap, die Hortensius bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

en zijne welsprekendheid zich ten <strong>voor</strong>beeld stel<strong>de</strong>,<br />

behoor<strong>de</strong> aanvankelijk ook Cicero 3). Me<strong>de</strong>gesleept<br />

door <strong>de</strong>n vloed zijner schoone taal, wellui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> stem ,<br />

••••n••n..<br />

senior Hortensius , causas reperiemus verissimas duas. Primum, quod<br />

genus erat orationis Asiaticum, adolescentiae magis concessum , quam<br />

senectuti.... Itaque Hortensius clamores faciebat adolescens erant<br />

quaedani magis vcnustae dulcesque sententiae , quam aut necessariae,<br />

aut interdum utiles : et erat oratio cum incitata et vibrans , turn<br />

etiam accurata et polita. Non probabantur haec senibus ; (saepe vi<strong>de</strong>bam<br />

cum irri<strong>de</strong>ntem , turn etiam irascentem Philippum) sed mirabantur<br />

adolescentes , multitudo movebatur." Brutus, 95 , 325, sq.<br />

1) „Les bons offices <strong>de</strong> Ciceron envers Hortensius sont moins admirabies<br />

que ceux d' Hortensius envers Ciceron ; parce qu' encore que<br />

naturellement parlant Ciceron ait dd avoir plusieurs annees le coeur<br />

rempli du venin <strong>de</strong> la jalousie (?) , it dut en jetter plus <strong>de</strong> la moitie<br />

lors quil se vit superieur. II fut un tems qu'il n'egaloit point Hortensius<br />

; it en fut un ou it 1' egala , et puis it le surpassa. Ce troisieme<br />

pêrio<strong>de</strong> est un excellent purgatief <strong>de</strong> l' humeur jalouse." Dus luidt<br />

het har<strong>de</strong> oor<strong>de</strong>el van Bayle, Diet. Hist. et Crit. Art. Hortensius, Rem. H.<br />

2) „ Philosophiam multlplicemque Graecorum doctrinam omnem vix<br />

gustaverat : qua re Cicero, qui in Aca<strong>de</strong>micis hunc philosophiae adversarium<br />

constituisset (IV. 19, 61. Lactant. Inst. Ill. 16). cum a se ad<br />

mutandam sententiam adductum scribit , hoc magis veri similitudini<br />

cuidam dialogos <strong>de</strong>centi , quam veritati tribuisse putandus est." Ellendt<br />

Br. El. Rom. Hist. 43, pag. 107.<br />

3) „Duo tum excellebant oratores", zegt Cicero , Brut. 92 , 317 ,<br />

„qui me imitandi cupiditate incitarent , Cotta et Hortensius.<br />

9


98 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

sierlijke <strong>voor</strong>dragt, en met bewon<strong>de</strong>ring zien<strong>de</strong>, met<br />

hoeveel juistheid hij al wat door zijne tegenpartij<br />

was aangevoerd wist zamen te vatten en te we<strong>de</strong>rleggen<br />

, zijn eigen ver<strong>de</strong>eling op te geven en die van<br />

zijn tegenstan<strong>de</strong>r in het gansche beloop zijner re<strong>de</strong><br />

te volgen 1), had hij zelf welligt meer zijne gebreken<br />

overgenomen , dan <strong>de</strong> aan Hortensius door <strong>de</strong> natuur<br />

geschonken <strong>voor</strong>treffelijkheid bereikt, indien niet <strong>de</strong><br />

raad en het on<strong>de</strong>rwijs van an<strong>de</strong>re leermeesters bij<br />

hem <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> hooger, e<strong>de</strong>ler welsprekendheid<br />

had gelegd en zijn oog het schitteren<strong>de</strong> van het<br />

ware had doen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.<br />

Dat in Cicero door het on<strong>de</strong>rwijs van Philo een<br />

nieuwe geest ontwaakte en hij van nu of aan<br />

zich met vernieuw<strong>de</strong>n ijver op <strong>de</strong> dialectica en an<strong>de</strong>re<br />

vakken , die tot kennis <strong>de</strong>r waarheid lei<strong>de</strong>n,<br />

toeleg<strong>de</strong>, blijkt uit zijn eigen verhaal omtrent <strong>de</strong>n<br />

loop zijner studien. „ Als in dien tijd het hoofd<br />

<strong>de</strong>r Aca<strong>de</strong>mie, Philo, met <strong>de</strong> aanzienlijkste Atheners,<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>n Mithridatischen krijg uit zijn va<strong>de</strong>rland<br />

<strong>voor</strong>tvlugtig, te Rome was gekomen, gaf ik mij,<br />

door eenen verwon<strong>de</strong>rlijken ijver tot <strong>de</strong> wijsbegeerte<br />

gedreven, geheel en al aan zijne leiding over a)." Hij<br />

•••n••nnn••<br />

1) Men leze <strong>voor</strong>al Brutus , capp. 88 en 95. Van zijn verbazend<br />

geheugen halen later schrijvers , als naar gewoonte, sterker proeven aan.<br />

„Hortensius" heet het bij Seneca , Controv. Libr. I. Praefat. „ a Sisenna<br />

provocatus in auctione persedit diem totum , et omnes res , et<br />

pretia , et emptores ordine suo argentariis recognoscentibus , ita ut in<br />

nullo falleretur , recensuit."<br />

2) „Admirabili quodam ad philosophiam studio concitatus." Brut.<br />

89 , 306. Wat hij door studie toen reeds verstond toont ons <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie<br />

, <strong>de</strong> Invent. Rhet. I. 25, 36 gegeven : „Studium est animi assidua<br />

et vehemens ad aliquam rem applicata magna cum voluntate occupatio ,


VAN M. T. CiCEito. 99<br />

laat , na vermelding van <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n , die hem<br />

toen min<strong>de</strong>r naar het forum lokten , <strong>de</strong>ze merkwaardige<br />

woor<strong>de</strong>n volgen : „ Maar ik oefen<strong>de</strong> mij (geduren<strong>de</strong><br />

drie voile jaren) nacht en dag in allerlei<br />

wetenschappen. Bij mij beyond zich <strong>de</strong> Stoicijn<br />

Diodotus door wien ik niet alleen in an<strong>de</strong>re<br />

zaken , maar ooh zeer ijverig in <strong>de</strong> dialectica werd<br />

geoefend ')."<br />

Wat Cicero door dialectica verstond , blijkt uit<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> plaats 2), en nog dui<strong>de</strong>lijker uit zijn Orator,<br />

waar hij opmerkt , dat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naar niet alleen het<br />

vermogen moet bezitten om uitvoerig en sierlijk te<br />

spreken , maar ook om op eene 'beknopte wijze te<br />

betoogen. Tot aanwijzing van het eigenaardige van<br />

bei<strong>de</strong> vermeldt hij ook Zeno's vergelijking <strong>de</strong>r dia<br />

lectica met <strong>de</strong>n gesloten vuist en <strong>de</strong>r rhetorica met<br />

<strong>de</strong> geopen<strong>de</strong> en uitgespreid<strong>de</strong> hand 3). Op diezelf<strong>de</strong><br />

plaats geeft hij evenwel niet ondui<strong>de</strong>lijk te kennen ,<br />

dat ook het misbruik , 't welk latere dialectici van<br />

die kunst maakten , hem niet was ontgaan 4) . Een<br />

ut philosophiae, paticae , geometriae , literarum." Zou het toeval zijn ,<br />

dat hij juist <strong>de</strong>ze vakken noem<strong>de</strong> , of dat hij nu inzon<strong>de</strong>rheid zulk<br />

eene behoefte aan kennis en wetenschap ging ontwaren ? Vgl. ook van<br />

Heus<strong>de</strong> , Socratische School D. I. blz. 181.<br />

1) Brutus 90, 309.<br />

2) „Quasi contracta et adstricta eloquentia." Brut. 90 , 309.<br />

3) Orat. 32 , 113. De stichter <strong>de</strong>r Stoicijnsche School schijnt veel<br />

bewijskracht in zijne han<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n te hebben. Door uitspreiding ,<br />

zamentrekkiug , sluiting en toedrukking <strong>de</strong>r vingers toon<strong>de</strong> hij aan ,<br />

wat hij met visum, , adsensus , comprehensio , seientia verstond. Cic.<br />

Acad. II. 47, 145.<br />

4) „Nam et ipse Aristoteles tradidit praecepta plurima disserendi , et<br />

postea , qui dialectici dicuntur , spinosiora multa pepererunt." Orat. 32,<br />

114. Over <strong>de</strong> Dialectica van Aristoteles spreekt van Heus<strong>de</strong> , in Init.


100 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

meer omvatten<strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelling <strong>de</strong>r dialectica vindt<br />

men in <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n dialoog, als hij haar noemt<br />

<strong>de</strong> grootste van alle kunsten , die licht verspreidt<br />

over hetgeen door an<strong>de</strong>ren wordt geantwoord of aangevoerd<br />

en eene geheele zaak in hare <strong>de</strong>elen leert<br />

te ontle<strong>de</strong>n, eene ingewikkel<strong>de</strong> door juiste bepalingen<br />

te ontvouwen , eene duistere door uitlegging op te<br />

hel<strong>de</strong>ren ; het dubbelzinnige te zien en te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

, ein<strong>de</strong>lijk een vasten maatstaf to hebben<br />

om het ware van het valsche te schiften en te beoor<strong>de</strong>elen,<br />

wat uit elke stelling al of Diet volgt 1). In<br />

<strong>de</strong>ze beschrijving <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>kun<strong>de</strong> gebruikt hij bijna<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> uitdrukkingen als op eene an<strong>de</strong>re plaats ,<br />

van <strong>de</strong> wijsbegeerte spreken<strong>de</strong> : Nec vero sine philesophorum<br />

disciplina , genus et speciem cujusque rei<br />

cernere neque earn <strong>de</strong>finiendo explicare , nec tribuere<br />

in partes possumus ; nec judicare , quae vera , quae<br />

falsa sint ; neque cernere consequentia , repugnantia<br />

vi<strong>de</strong>re , ambigua distinguere 2)."<br />

In die hoogere opvatting van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> en bestemming<br />

<strong>de</strong>r Dialectica herkennen wij <strong>de</strong>n volgeling<br />

van Philo, die haar door <strong>de</strong> schriften van Plato had<br />

leeren beschouwen als <strong>de</strong> belangrijkste <strong>de</strong>r wetenschappen<br />

, welke <strong>de</strong> overige moet <strong>voor</strong>lichten , door schijn<br />

van wezen te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n , door lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

waarheid en een geopend en geoefend oog om haar<br />

te vin<strong>de</strong>n. Aanvangen<strong>de</strong> met <strong>de</strong> epagoge van Socrates<br />

3), leer<strong>de</strong> hij ook Plato's analysis kennen , welke<br />

••n•nn•n<br />

philosphiae Platonicae , II. 2, pagg. 90-94. Socratische school , I. blz.<br />

177. Characterismi principum philosoph. pagg. 163-166.<br />

1) Vid. Brutus 41 , 153 et 152. 2) Orator , 4, 16.<br />

3) Dat <strong>de</strong>ze hem op zijn twintigste jaar eenigzins bekend was , blijkt


VAN M. T. CICERO. lot<br />

<strong>de</strong>zen , door schei<strong>de</strong>n en verbin<strong>de</strong>n , tot zulke gewigtine<br />

ont<strong>de</strong>kkingen bragt 1). De leer <strong>de</strong>r i<strong>de</strong>en , door<br />

hem beter begrepen dan door <strong>de</strong> meeste lateren , gaf<br />

hem een hel<strong>de</strong>r inzigt van het schoone, het goe<strong>de</strong><br />

en het regtvaardige , en <strong>de</strong>ed hem daaraan ie<strong>de</strong>re<br />

afzon<strong>de</strong>rlijke han<strong>de</strong>ling toetsen en ook later in zijne<br />

re<strong>de</strong>voeringen <strong>de</strong> zaken bij <strong>voor</strong>keur tot algemeene<br />

beginselen van refit en geregtigheid terug brengen 2).<br />

Wist hij meesterlijk partij te trekken van zoogenaam<strong>de</strong><br />

loci communes, en <strong>de</strong>ze uit <strong>de</strong>n schat zijner<br />

wijsgeerige kennis verrijkt , in een nieuw en treffend<br />

licht te stellen , Diet min<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>n zich<br />

zijne re<strong>de</strong>nen door uitgewerkte karakterschil<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r<br />

personen , wier zaak hij bepleitte of bestreed. Daardoor<br />

verkreeg ie<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>voering het aanlokkelijke<br />

van een sterk sprekend tafereel van <strong>de</strong>ugd of on<strong>de</strong>ugd<br />

, list of onschuld, grootheid van ziel of laaghartige<br />

snoodheid 3). Beurtelings wist hij in zijne<br />

1n1.1.1.<br />

uit <strong>de</strong> vermelding van het gesprek van Aspasia met Xenophon en diens<br />

ga<strong>de</strong> , in zijn werk , <strong>de</strong> Inventione Rhetorica , Lib. I. cap. 31, ofschoon<br />

hij haar daar min<strong>de</strong>r juist inductie noemt , volgens Dr. J. <strong>de</strong> Vuller ,<br />

in zijne Diatribe in Socraticam Epagogen, Traj. ad Rhen. 1833 , pagg.<br />

115-123 , of zij dit werkelijk nog was , volgens van Heus<strong>de</strong> Character.<br />

print. philos. pag. 25.<br />

1) Zie over <strong>de</strong> Analysis van Plato , van Heus<strong>de</strong> , Initia Philos. Plat.<br />

II. 2 , pagg. 101-171.<br />

2) „At veto ilia pars orationis , quae est <strong>de</strong> genere universo , totas<br />

causas saepe continet. quidquid est enim illud , in quo quasi certamen<br />

est controversiae , quod graece xv,v45,uevov dicitur , id ita dici placet , ut<br />

traducatur ad perpetuam quaestionem , atque <strong>de</strong> universo gcnere dica-<br />

tur." Orator 36 , 126.<br />

3) Dus zien wij in <strong>de</strong> re<strong>de</strong>voering pro P. Quintio , <strong>de</strong>n trouweloozen<br />

vennoot ; in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging van S. Roscius van Ameria , <strong>de</strong>n listigen<br />

belager <strong>de</strong>r weerlooze onschuld in <strong>de</strong> Verrinae , <strong>de</strong> hoogste onbeschaamdheid<br />

van een met geweld rooven<strong>de</strong>n Landvoogd geschetst: in<br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong>voeringen ten gunste van Pompejus gehou<strong>de</strong>n , <strong>de</strong>n volmaak-


1 0 '2 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

re<strong>de</strong> me<strong>de</strong>lb<strong>de</strong>n , lief<strong>de</strong> , bewon<strong>de</strong>ring of afkeuring ,<br />

haat en verachting op to wekken : op zijn woord<br />

werd het hart geroerd , aan het oog een traan ontlokt,<br />

<strong>de</strong> geest verontwaardigd, het gelaat in toorn ontvlamd:<br />

meermalen was het <strong>de</strong>n hoor<strong>de</strong>ren of zij <strong>de</strong> toonen <strong>de</strong>r<br />

tragische Muze vernamen , somwijlen speel<strong>de</strong> hun bij<br />

die <strong>de</strong>r schertsen<strong>de</strong> Thalia een glimlach op <strong>de</strong> lippen.<br />

Door <strong>de</strong>ze gave van vinding vertoon<strong>de</strong> zich <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong>n geest <strong>de</strong>s re<strong>de</strong>naars bij het ontwerpen van elk<br />

pleitgeding het zuivere beeld van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd of <strong>de</strong> on<strong>de</strong>ugd<br />

, die hij Wil<strong>de</strong> beschermen of beschamen 1); en<br />

was hij eenmaal , daarop staren<strong>de</strong>, in lief<strong>de</strong> of haat<br />

ontvlamd, dan sprak hij met dat pathos, waardoor<br />

het gemoed wordt getroffen , dan bezig<strong>de</strong> hij dat genus<br />

dicendi , in quo uno regnat oratio , vehemens ,<br />

incensum , incitatum , quo causae eripiuntur ; quod<br />

cum rapi<strong>de</strong> fertur , sustineri nullo pacto potest 2).<br />

”Nos," kon<strong>de</strong> hij met waarheid zich beroemen ',map()<br />

semper usi impetu , saepe adversarios <strong>de</strong> statu omni<br />

<strong>de</strong>jecimus. Nobis pro familiari reo [Verre] summus<br />

orator non respondit Hortensius. A nobis horno auda-<br />

ten veldheer, in <strong>de</strong> Catilinariae <strong>de</strong>n meest bedorven burger beschreven ;<br />

in <strong>de</strong> agrariae <strong>de</strong>n ontmasker<strong>de</strong>n man <strong>de</strong>s yolks ; in die <strong>voor</strong> Archias ,<br />

<strong>de</strong>n besten dichter ; in <strong>de</strong> re<strong>de</strong>voering tegen Piso , <strong>de</strong>n meest verachtelijken<br />

Consul ; in <strong>de</strong> Philippicae , <strong>de</strong>n diep gezonken tyran.<br />

1) „Igitur", zegt ook Wyttenbach , in Praeceptis Philosophiae Logicae<br />

, over <strong>de</strong> Methodus han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> „danda est opera , ut, primum,<br />

individua accurate consi<strong>de</strong>remus atque exploremus , <strong>de</strong>in<strong>de</strong> , attente ea<br />

comparemus , ab iisque certain , firmam distinctamque i<strong>de</strong>am universalem<br />

ducamus atque colligamus Hoc si perfecerimus , habebimus<br />

i<strong>de</strong>as ejusmodi , ad quas , cum alias i<strong>de</strong>as , turn eas res , quae in sensus<br />

incurrunt , tamquam ad exempla ac normas , exigamuS atque dijudicemus."<br />

P. III. cap. 1 , § 3 .<br />

2) Orator 37 , 128.


VAN 1V1. T. CICERO. 103<br />

cissimus Catilina in senatu accusatus obmutuit. Nobis<br />

privata in causa magna et gravi 1) cum coepisset<br />

Curio pater respon<strong>de</strong>re , subito assedit , cum sibi venenis<br />

ereptam memoriam diceret. Quid ego <strong>de</strong> miserationibus<br />

loquar ? quibus eo sum usus pluribus ,<br />

quod etiamsi plures dicebamus , perorationem mihi<br />

tamers omnes relinquebant. in quo ut vi<strong>de</strong>rer excellere,<br />

non ingenio , sed dolore assequebar 2)."<br />

Het hart is het dat welsprekend maakt , zegt<br />

Quintilianus teregt , maar dan moet het hart ook<br />

zoo gevormd zijn , als dat van Cicero en Demosthenes<br />

, om , <strong>voor</strong> waarheid en <strong>de</strong>ugd strij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>, alien<br />

met onweerstaanbaar geweld me<strong>de</strong> te slepen.<br />

Maar ook wij lieten ons, bij het lezen zijner schriften<br />

wegvoeren door <strong>de</strong> vurige taal <strong>de</strong>s mans , over<br />

wiens wijsgeerige ontwikkeling wij nog ver<strong>de</strong>r spreken<br />

moesten 't geen onze lezers ons te eer vergeven zul.<br />

len , als zij be<strong>de</strong>nken, dat wij wel zoeken ons in<br />

het verle<strong>de</strong>ne te verplaatsen en daarbij <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>de</strong>r<br />

gebeurtenissen te volgen , maar over <strong>de</strong> jeugd van beroem<strong>de</strong><br />

mannen spreken<strong>de</strong> , nooit <strong>de</strong> herinnering aan<br />

hunne latere grootheid geheel uit <strong>de</strong>n geest verbannen<br />

kunnen. Buitendien is het onmogelijk , met juistheid<br />

het oogenblik te bepalen waarop <strong>de</strong> za<strong>de</strong>n , d9or<br />

Philo in Cicero's geest gestrooid, tot voile ontwikkeling<br />

en rijpheid kwamen , en moeten wij uit <strong>de</strong> e<strong>de</strong>le<br />

vruchten , later verzameld , tot <strong>de</strong> gelukkige bearbeiding<br />

van <strong>de</strong>n grond besluiten. Geweldig toch waren<br />

<strong>de</strong> stormen en onwe<strong>de</strong>rs die eerlang op nieuw over<br />

1) Pro Sergio Naevio. vid. H. Meijer , Orator. Rom. Fragm. pag. 351.<br />

2) Orator 37. 129 , sq.


104 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

Italie losbarstten, en op zoo veel vel<strong>de</strong>n <strong>de</strong>n schoonsten<br />

bloesem <strong>de</strong>r beschaving <strong>de</strong><strong>de</strong>n verstuiven.<br />

De volgen<strong>de</strong> jaren toch waren, met uitzon<strong>de</strong>ring<br />

van <strong>de</strong>n tijd, dien hij in Griekenland doorbragt , weinig<br />

geschikt tot wijsgeerige afzon<strong>de</strong>ring en Platonische<br />

vorming. Gelukkir, <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n gevier<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar en<br />

tot <strong>de</strong> hoogste waardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>n staat verheven<br />

nieuweling , dat <strong>de</strong> za<strong>de</strong>n van eerlijkheid en getrouwe<br />

pligtsbetrachting in <strong>de</strong>n kring, waarin hij nu verplaatst<br />

was, niet verstikten. Zon<strong>de</strong>r twijfel mogen wij dus<br />

<strong>de</strong> wijsgeerige gevoelens en e<strong>de</strong>le <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n , die<br />

in zijne latere werken <strong>voor</strong>komen , als <strong>de</strong> vruchten<br />

van zijne opvoeding en opleiding beschouwen, en<br />

vertrouwen , dat het ons niet ten kwa<strong>de</strong> geduid zal<br />

wor<strong>de</strong>n , als wij tot het toen geleer<strong>de</strong> uit het eerst<br />

later te boek gestel<strong>de</strong> besluiten. Hij zelf wijst ons dien<br />

weg, bij het verhaal, met hoe veel ijver hij zijne wijsgeerige<br />

studien aanving, maar daarna in staatsbeslommeringen<br />

gewikkeld , slechts weinig vrije uren had<br />

om die <strong>voor</strong>t te zetten, tot dat eerst zijne ballingschap<br />

en in <strong>de</strong> laatste jaren zijns levens, zijne verwij<strong>de</strong>ring<br />

van het staatstooneel hem tot die gelief<strong>de</strong> navorschin-<br />

Gen terug voer<strong>de</strong>, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van Philo<br />

en Diodotus zoo veel voedsel aan zijn verstand en<br />

hart had<strong>de</strong>n geschonken 1).<br />

Het on<strong>de</strong>rwijs van Crassus en <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Scaevola's<br />

inogt hem tot een <strong>voor</strong>treffelijk regtsgeleer<strong>de</strong> gevormd<br />

en zelfs <strong>de</strong>n weg gewezen hebben, om het bur-<br />

1) Cie. <strong>de</strong> Nat. Deor. I. 3 , 6. Ibid. 4 , 7. De Divinatione 1I. 2 , 6,<br />

sq. De Offic. I. 44 , 155 , et II. 1 , 4, vgl. ook boven , blz. 60.


VAN M. T. CICERO. 105<br />

gerlijk rest tot eene wetenschap to verheffen '); bun<br />

on<strong>de</strong>rwijs kon aan Cicero die verhevene <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n<br />

van refit en billijkheid, als gegrond in <strong>de</strong> menschelijke<br />

natuur, ja door <strong>de</strong> Godheid zelve haar ingeplant, niet<br />

geven , die wij in zijne schriften aantreffen , en het<br />

dui<strong>de</strong>lijkst vin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>gesteld in <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> zamenspraken<br />

, die hij op het voetspoor van Plato schreef,<br />

over <strong>de</strong>n Staat en over <strong>de</strong> Wetten. Hoewel hij in<br />

<strong>de</strong>ze zich schikte naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n zijner landgenooten<br />

en <strong>de</strong> Romeinsche staatsinrigting , zooals<br />

zij tot <strong>de</strong>n tijd waarin hare groote me<strong>de</strong>dingster ,<br />

Carthago , bezweek , geweest was, als <strong>de</strong> beste beschouw<strong>de</strong><br />

, ontvouw<strong>de</strong> hij in die Dialogen geheel en<br />

al <strong>de</strong> beginselen , die hij zich door langdurige en<br />

grondige studie van Plato's werken gevormd had 2).<br />

In zijn werk over <strong>de</strong>n Staat stel<strong>de</strong> hij in het licht,<br />

welke beginselen hem bestuur<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> zijn Consulschap<br />

, toen hij het hoofd bood aan <strong>de</strong>n magtigen<br />

aanhang van Catilina en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stellen van Rullus<br />

<strong>de</strong>ed verwerpen. Hij bevestig<strong>de</strong> daarbij op <strong>de</strong> meest<br />

overtuigen<strong>de</strong> wijze Plato's uitspraak , dat eerst dan <strong>de</strong><br />

Staten gelukkig zijn , als zij bestuurd wor<strong>de</strong>n door<br />

naannen, wier verstand en hart door ware wijsbegeerte<br />

gevormd is. Hij bewees hoeveel <strong>de</strong> welsprekendheid vermag<br />

tot aanbeveling van het goe<strong>de</strong>, ja dat het betamelijke<br />

altijd moet zegevieren, als dit in het ware dag-<br />

1) Zie A. Genius , Noct. Attic. I. 22. vgl. Bachius Hist. Jurispr.<br />

Rom. II. 2 , § 43. en <strong>de</strong> daar vermeld.e dissertatie van C. G. Haubold,<br />

De jure civili a M. Tullio Cicerone in artem redacto. Lips. 1797. ook<br />

M. Villemain , La Republique <strong>de</strong> Ciceron , discours preliminaire , blz.<br />

31-35.<br />

2) Zie Dr. J. A. C. van Heus<strong>de</strong> , M. T. Cie. Philoplat. pag. 221, sqq.


106 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

licht wordt 8esteld 1). Zoo gelukte het hem <strong>de</strong> bevolking<br />

van Rome te bedwingen en te lei<strong>de</strong>n werwaarts<br />

hij wil<strong>de</strong> , gelijk <strong>de</strong> Indiaan of Carthager het grootste<br />

<strong>de</strong>r landdieren aan zijn bestuur on<strong>de</strong>rwerpt 2). Van<br />

Plato had hij geleerd, dat even als in <strong>de</strong>n mensch <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong> moet heerschen over <strong>de</strong> begeerten en driften ,<br />

ook in <strong>de</strong>n Staat het verstandigste en beste <strong>de</strong>el <strong>de</strong>s<br />

yolks <strong>de</strong> teugels van het bewind moet voeren , om het<br />

min beschaaf<strong>de</strong> en min ontwikkel<strong>de</strong> te bestieren 3) ,<br />

maar daarbij <strong>de</strong> eeuwige wetten <strong>de</strong>r regtvaardigheid<br />

niet uit het oog mag verliezen 4) ; wetten op <strong>de</strong> natuur<br />

1) Plat : in Rep. VI. pag 497. Plut. in Vita Cic. c. 13. conf. Epist.<br />

ad Quint. Fratr. II. I , 10 , 29. Wat Plato door wijsgeer verstond drukt<br />

J. L. W. <strong>de</strong> Geer zeer juist uit in zijne Diatribe in Politices Platonis<br />

Principia , praesi<strong>de</strong> P. G. van Heus<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>digd , Utrecht 1810 , pag.<br />

165 : „Non est is , qui in disserendi subtilitate occupatus sit , aut <strong>de</strong><br />

omnibus rebus , <strong>de</strong> quibus quaeri possit, aliquid noverit. Sed hie <strong>de</strong>mum<br />

nomine illo dignus est , qui aeternas rerum formas , quae scmper<br />

sui similes eae<strong>de</strong>mque sunt , intuens , ex illis et veritatem et virtutem<br />

cognoscat : atque hujus incensus pulcritudine , non eam cognoscat<br />

modo sed omnibus viribus exerceat , excolat , propaget ; qui , quantum<br />

scientia , tantum etiam usu et exp erientia valeat , atque cum in<br />

vita regenda tum in administranda civitate similiter agat utque in tabula<br />

pingenda pictor. Ric enim exempli , quod sequatur , simillimam ,<br />

quoad ejus fieri potest , efficit speciem: et sic philosophus rerum coeles<br />

tium intuens exemplar , i<strong>de</strong>m in dictis ac fa,ctis et omnibus omnino<br />

vitae privatae at publicae negotiis imitatur et exprimit."<br />

2) Cic. <strong>de</strong> Rep. II. 40, 67.<br />

3) „Sed et imperandi et serviendi, inquit, sunt dissimilitudines cognoscendae.<br />

Nam ut animus corpori dicitur imperare , dicitur etiam libidini<br />

; sed corpori , ut rex civibus suis , aut parens liberis ; libidini autem<br />

ut servis dominus , quod earn coercet et frangit." Augustinus contra<br />

Julianum Pelag. IV. e. 12. Tom. VII pag. 1048 , a Majo inserta <strong>de</strong> Rep.<br />

III. 26 , 21.<br />

4) „Cum is , qui imperat aliis , servit ipse nulli cupiditati; cum<br />

quas ad res civis instituit et vocat , eas omnes complexus est ipse, nec<br />

leges inponit populo , quibus ipse non pareat , sod suam vitam ut legem<br />

praefcrt suis civibus," De Rep, J. 34, 52.


VAN M. T. CICERO. 10 7<br />

gegrond, <strong>voor</strong> alien even vast en onveran<strong>de</strong>rlijk , te<br />

Athene en te Rome <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> , wier schennis hem die<br />

ze verbreekt , al volg<strong>de</strong> er geene an<strong>de</strong>re straf , door<br />

dit vergrijp zelf reeds ongelukkig maakt 1).<br />

Door <strong>de</strong> opvolging en handhaving dier wetten ontstaat<br />

die eendragt in <strong>de</strong>n Staat, die hij met <strong>de</strong> schoonste<br />

muziek, door <strong>de</strong> juiste zamenstemming en or<strong>de</strong>ning<br />

<strong>de</strong>r toonen ontstaan, vergelijkt 2) , als hij die an<strong>de</strong>ren<br />

moet besturen altijd op zich zelven het oog houdt en,<br />

het <strong>voor</strong>beeld geeft van e<strong>de</strong>le gezindheid en <strong>de</strong>ugdzaam<br />

gedrag.<br />

1) Est qui<strong>de</strong>m vera lex recta ratio, naturac congruens, diffusa in<br />

omnes , constans , sempiterna , quae vocet ad officium jubendo , vetando<br />

a frau<strong>de</strong> <strong>de</strong>terreat , quae tamen neque probos frustra jubet aut vetat ,<br />

nec improbos jubendo aut vetando movet. Rule legi nee obrogari fas<br />

est , neque <strong>de</strong>rogari ex hac aliquid licet , neque tota abrogari potest :<br />

nec vero aut per senatum , aut per populum solvi hac lege possumus :<br />

neque est quaerendus explanator aut interpres ejus alius : nec erit alia<br />

lex Romae , alia Athenis , alia nunc , alia posthac ; sed et omnes gentes,<br />

et omni tempore, una lex et sempiterna et immutabilis continebit ,<br />

unusque erit communis quasi magister et imperator omnium <strong>de</strong>ns; ille<br />

legis hujus inventor , disceptator , lator , cui qui non parebit , ipse se<br />

fugiet , ac, naturam hominis aspernatus , hoc ipso luet maximas poenas'<br />

etiam si cetera supplieia , quae putantur , effugerit." Lactant. Inst. Vi.<br />

8 , e lib. <strong>de</strong> Rep. M. (a Majo inscrta cap. 22 , 33). „Paroles sublimes<br />

! precieux et immortels <strong>de</strong>bris d'une revelation primitive qu' avait<br />

oubliee l'univers ! antique tradition <strong>de</strong> Dieu lui-meme , tradition obscurement<br />

conservee par quelques sages , mail perdue bient6t dans les gros-<br />

Blares erreurs du polytheisme , et promulguee enfin pour tout le mon<strong>de</strong><br />

par la foi chretienne , qui restituait a ces vertu& naturelles une sanction<br />

plus haute !" M. Villemain , La Republique <strong>de</strong> Ciceron , discours preliminaire<br />

, pag. 26.<br />

2) „Ex summis et infimis et mediis interjectis ordinibus, ut sonis, mo<strong>de</strong>rata<br />

ratione civitas consensu slissimillimorum concinit : et quae harmonic<br />

a musicis dicitur in cantu, ea est in civitate concordia , artissimum<br />

atque optimum in omni re publica vinculum incolumitatis ; eaque sine<br />

justitia nullo pacto esse potent." 1)e Rep. II. 42 , 69.


1 08 LETTEIiKUNDIG LEVEN<br />

Elke staatsvorm kan dan ook geduld wor<strong>de</strong>n, waarin<br />

het hoofdbeginsel van zijn bestaan behou<strong>de</strong>n blijft en<br />

door goe<strong>de</strong> wetten wordt geschraagd , maar <strong>de</strong> beste<br />

is die welke uit <strong>de</strong> drie verdragelijke vormen , <strong>de</strong>n<br />

koninklijken , <strong>de</strong>n aristocratischen en <strong>de</strong>mocratischen<br />

Gemengd en getemperd is '). Geen onheilspellen<strong>de</strong>r<br />

toestand echter dan die eener teugellooze volksregering,<br />

of het overwigt van <strong>de</strong> heffe <strong>de</strong>s yolks , waaruit gewoonlijk<br />

<strong>de</strong> laatste en doo<strong>de</strong>lijke krankte <strong>de</strong>r vrijheid,<br />

<strong>de</strong> tyrannij zelve <strong>voor</strong>tspruit 2).<br />

1) De Rep. I. 26 , 42. cf. Villemain , La Rep. <strong>de</strong> Cic. disc. prelim.<br />

pag. 41.<br />

2) De Rep. I. 43. „Tum fit illud , quod apud Platonem est luculente<br />

dictum , si modo id cxprimere Latine potuero ; nam difficile factu<br />

est ; sed conabor tamen. Quum enim , inquit , inexplebiles populi fauces<br />

exaruerunt libertatis siti , malisque usus ille ministris , non modice ternperatam<br />

, sed nimis meracam libertatem sitiens hanserit : turn magistratus<br />

et principes , nisi val<strong>de</strong> lenes et remissi sint et large sibi libertatem<br />

ministrent , insequitur , insimulat , arguit; prEepotentes , reges, tyrannos<br />

vocat .... Ergo illa sequuntur : eos , qui pareant principibus , agitari<br />

ab eo populo , et servos voluntarios appellari ; eos autem , qui in magistratu<br />

privatorum similes esse velint ; eosque privatos , qui efficiant ,<br />

ne quid inter privatum et magistratum differat, ferunt landibus et mactant<br />

honoribus , ut necesse sit in ejusmodi re publica plena libertatis esse<br />

omnia ; ut et privata domus omnis vacet dominatione , et hoc malum<br />

usque ad bestias perveniat ; <strong>de</strong>nique ut pater Miura metuat , filius patrem<br />

negligat , absit omnis pudor , ut plane liberi s int ; nihil intersit ,<br />

civis sit an peregrinus ; magister ut discipulos metuat et its blandiatur ,<br />

spernantque discipuli magistros : adolescentes ut senum sibi pondus assumant<br />

, scnes autem ad ludum adolescentium <strong>de</strong>scendant , ne sint its<br />

odiosi et graves : ex quo fit , ut etiam servi se liberius gerant , uxores<br />

eo<strong>de</strong>m jure sint , 'quo viri , inque tanta libertate canes etiam et equi ,<br />

aselli <strong>de</strong>nique , liberi sint , sic incurrant , ut its <strong>de</strong> via <strong>de</strong>ce<strong>de</strong>ndum sit.<br />

Ergo ex hac infinita , inquit , licentia haec summa cogitur ut ita fastidiosae<br />

mollesquc mentes evadant civium , ut, si minima vis adhibeatur<br />

imperii , irascantur et perferre nequeant : ex quo leges quoque incipiunt<br />

negligere , ut plane sine ullo domino sint." Conf. Plat. Rep. VIII.<br />

pag. 562 , sq.


VAN M. T. CICERO. 109<br />

In zijn werk ',Over <strong>de</strong> Wetten" ontvouwt Cicero<br />

nog dui<strong>de</strong>lijker zijne begrippen over regt en geregtigheid.<br />

Hier toch leidt hij het <strong>de</strong>nkbeeld van regtvaardigheid<br />

uit <strong>de</strong> menschelijke natuur zelve of I) , gelijk<br />

hij die hoogste wet , die alles bestuurt en regelt , als<br />

een uitvloeisel beschouwt van <strong>de</strong> volmaaktheid en <strong>de</strong>n<br />

wil van God 2). Den aard toch van het regt, als gelegen<br />

in 's menschen ze<strong>de</strong>lijke geaardheid brengt hij<br />

in bet naauwste verband met die hoogste wet , welke<br />

van alle eeuwen , <strong>voor</strong> dat er eenige wet geschreven ,<br />

of eenige Staat gesticht was , bestond 3) , geboren to<br />

gelijk met <strong>de</strong> Godheid zelve 4) ; eene wet, niet door<br />

menschelijk vernuft gevon<strong>de</strong>n , noch door volksbesluiten<br />

vastgesteld, maar die door wijsheid van bevel<br />

en verbod het heelal bestuurt 5).<br />

Een hooger rang in <strong>de</strong> schepping bekleedt <strong>de</strong> mensch,<br />

door <strong>de</strong> Godheid met re<strong>de</strong> en <strong>de</strong>nkvermogen begaafd<br />

boven al het gedierte <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong>, een geschenk god<strong>de</strong>lijker<br />

dan al wat in <strong>de</strong>n hemel of op aar<strong>de</strong> bestaat,<br />

dat meer aangekweekt en volmaakt, <strong>de</strong>n naam<br />

van wijsheid mag dragen , en hem met hooger wezens<br />

in betrekking stelt 7 ). Met regt toch beweert<br />

men, dat eenmaal in <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r eeuwen het tijdstip<br />

was aangebroken rijp <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geboorte van <strong>de</strong>n<br />

mensch , wien het hoogste wezen , ofschoon zijn lig-<br />

1) De Legib. I. 5 , 17. 2) De Legg I. 6 , 18. coll. I.I. 4 , 8.<br />

3) De Legg. 1. 6 , 19.. 4) De Legg. II. 4 , 10.<br />

5) De Legg. 1I. 4, 8. Hug. Grotius , De Jure belli ac pacis , Proleg.<br />

§§ 6 sqq., § 20 , Lib. I. cap. 1 , §§ 3 , I0 , 12.<br />

6) De Legg. I. 7 , 22.<br />

7) De Legg. I. 7 , 23. Conf. Plato , Rep. IX. pag. 589 E. Ibid. X ,<br />

pag. 611 . E. Timmus , pag. 88 , B.


110 LET TEIIKUNDIG LEVEN<br />

chaam was genomen uit bronze en vergankelijke stof,<br />

eene ziel schonk , waardoor hij werd van Gods geslachte<br />

'). Van hier <strong>de</strong> behoefte aan godsdienst ,<br />

gevoeld. ook bij <strong>de</strong> woeste en onbeschaaf<strong>de</strong> volken<br />

maar zuiver<strong>de</strong>r kennis van het hoogste wezen bij<br />

hem die zich zijn hemelschen oorsprong herinnert, bij<br />

wien <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd niets an<strong>de</strong>rs is , dan zijn tot volkomen<br />

ontwikkeling gebragte aanleg 2). Die hooger<br />

ontwikkel<strong>de</strong> re<strong>de</strong> leert ons , dat wij tot regtvaardigheid<br />

zijn geschapen , als zij ons <strong>de</strong> naauwe gemeenschap<br />

en <strong>de</strong> verbindtenis <strong>de</strong>s menschdoms doet begrijpen<br />

, door <strong>de</strong> oorspronkelijke eenheid en gelijkheid<br />

bij <strong>de</strong>n mensch. Deze zijn sterker dan bij eenig<br />

an<strong>de</strong>r geslacht op aar<strong>de</strong> , ook nu nog bij al <strong>de</strong> verbastering<br />

in <strong>de</strong>nkwijze en ze<strong>de</strong>n zoo hecht, dat eene<br />

bepaling alien omvat, eene bepaling gelegen in <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>lijke vermogens , in <strong>de</strong> vatbaarheid om te gevoelen,<br />

te begrijpen, te besluiten, te betoogen , om zijne<br />

kennis uit te brei<strong>de</strong>n en te volmaken. Zoo worth<br />

<strong>de</strong> band gelegd die het gansche geslacht omvat, ja<br />

tusschen <strong>de</strong>ugdzame menschen zoo sterk kan wor<strong>de</strong>n<br />

dat zij elkan<strong>de</strong>r beminnen als zichzelven 3).<br />

Veel schooner en beminnelijker is dus het beeld <strong>de</strong>r<br />

regtvaardigheid naar zijne <strong>voor</strong>stelling , dan hetwelk<br />

nog he<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> veler oogen met gestrenge eischen<br />

en dreigen<strong>de</strong> houding zich vertoont, en hun gebiedt<br />

niet oneerlijk , niet bedriegelijk , niet geweldadig<br />

1) De Legg. I. 8 , 24. Conf. Plato , Rep. IX , pag. 589 , E. Ibid. X ,<br />

pag. 611, E. De Legg. X. pag. 899 , D.<br />

2) De Legg. I. 8 , 25. cf. De Finib. V. 14 , 38.<br />

3) De Legg. I. 10 , 30. lb 12 , 33 sqq.


VAN M. T. CICERO 111<br />

jegens an<strong>de</strong>ren zich te gedragen , en dus tern(); voert<br />

tot <strong>de</strong> bekrompen zienswijze van hen , die hare dieiist<br />

beschouwen als eene gedwongene opoffering , ten<br />

ein<strong>de</strong> niet beurtelings van an<strong>de</strong>ren het kwaad te<br />

lij<strong>de</strong>n , dat men zelf zoo gaarne zou plegen , of van<br />

<strong>de</strong> sophisten van vroeger en later tijd, die het gehoorzamen<br />

aan hare eischen ronduit een <strong>voor</strong><strong>de</strong>el<br />

<strong>voor</strong> an<strong>de</strong>ren , maar eigen scha<strong>de</strong> noem<strong>de</strong>n. Te regt<br />

beschouw<strong>de</strong> Cicero <strong>de</strong> regtvaardigheid als een zegen<br />

en weldaad <strong>voor</strong> volken en staten , maar tevens als<br />

<strong>de</strong>n grondslag van eigen volmaking en geluk , gelijk<br />

hij haar uit Plato's betoogen had leeren kennen 1).<br />

Zoodanig vertoont zich bet geheele koor <strong>de</strong>r <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong> wijsheid , <strong>de</strong> standvastigheid , <strong>de</strong> zelfbeheersching ,<br />

die <strong>de</strong> regtvaardigheid vergezellen. In haar gevolg<br />

bevindt zich <strong>de</strong> zelfkennis , niet zoo als zij gewoonlijk<br />

wordt afgebeeld , als een paedagoog , die ons<br />

onophou<strong>de</strong>lijk onze zwakhe<strong>de</strong>n en gebreken <strong>voor</strong>houdt<br />

en immer waarschuwt wat wij vermij<strong>de</strong>n en<br />

ontvlie<strong>de</strong>n moeten , maar veeleer als een goe<strong>de</strong> genius<br />

, die ons toont wat krachten en vermogens wij<br />

bezitten , hoe wij die kunnen oefenen en aanwen<strong>de</strong>n<br />

om aan onze verheven bestemming te beantwoor<strong>de</strong>n<br />

en het hoogste toppunt van volmaking te bereikeh 2).<br />

1) Cie. De Finib. V. 23. Tusc. V. 16. Van Heus<strong>de</strong> , Init. Phil.,Plat.<br />

III. pagg. 38-53. Ibid. pagg. 110-116.<br />

2) „ Cessator esse noli: et illud r1601, asentrOv noli putare ad arrogantiam<br />

minuendam solum esse dictum , verum etiam ut bona nostra<br />

norimus." Ep. ad Q. Fratr. III. 6, 7: waarin Socrates hem reeds was<br />

<strong>voor</strong>gegaan , als hij Charmi<strong>de</strong>s aanspoor<strong>de</strong> om zich niet aan het staatsbestuur<br />

te onttrekken gelijk zeer juist is opgemerkt door Ernesti , ad<br />

Xenoph, Memor. Socr. III. 7 , 9.


1 1 2 LET TEIIKUNDIG LEVEN<br />

Dui<strong>de</strong>lijk ontvouwt Cicero dit in genoemd werk ,<br />

over <strong>de</strong> Wetten , als hij <strong>de</strong> wetgeving met <strong>de</strong> opvoeding<br />

<strong>de</strong>r volkeren door echte wijsgeerte in het<br />

naauwste verband brengt , en van haar <strong>de</strong> zelfkennis<br />

doet leeren , door het Orakel aanbevolen.<br />

Want hij die zich zelven leer<strong>de</strong> kennen ," dus<br />

spreekt hij , zal in <strong>de</strong> eerste plaats gevoelen , dat<br />

hij iets god<strong>de</strong>lijks heeft , en zijn geest als een gewijd<br />

beeld beschouwen<strong>de</strong> , altijd iets doen en bedoelen<br />

zoo groot een geschenk waardig. Nadat hij<br />

zich zelven beproef<strong>de</strong> en geheel en al doorschouw<strong>de</strong><br />

zal hij begrijpen , hoe hij door <strong>de</strong> natuur uitgerust<br />

in het leven trad , hoe veel hulpmid<strong>de</strong>len hij<br />

bezit om tot wijsheid te geraken , daar hij van alles<br />

reeds <strong>de</strong> eerste beginselen , als losse trekken in zijn<br />

gemoed en verstand ontving door wier <strong>voor</strong>lichting<br />

hij kan vertrouwen , aan <strong>de</strong> hand <strong>de</strong>r wijsheid een<br />

goed mensch , en joist hierdoor gelukkig te wor<strong>de</strong>n.<br />

Hij toch wiens geest met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd bekend en doorvoed<br />

, zich van <strong>de</strong> dienstbaarheid <strong>de</strong>s ligchaams bevrijd<strong>de</strong><br />

, <strong>de</strong> zinnelijke lusten zich on<strong>de</strong>rwierp , sluit ,<br />

boven alle vrees <strong>voor</strong> dood en smart verheven, een<br />

vriendschapsverbond met zijne naasten. Hij vereert<br />

<strong>de</strong> Go<strong>de</strong>n op eene zuivere wijze , en door <strong>de</strong> oefening<br />

van het oog zijner ziel om het goe<strong>de</strong> te kiezen<br />

en het kwa<strong>de</strong> te verwerpen kan hij wel bij uitstek<br />

gelukkig wor<strong>de</strong>n genoemd. Als <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>n hemel,<br />

<strong>de</strong> aar<strong>de</strong>, <strong>de</strong> zee en <strong>de</strong> gansche natuur zorgvuldig<br />

zal beschouwd hebben , haren oorsprong en hare<br />

bestemming , wanneer en hoe zij zullen vergaan ,<br />

wat daarin sterfelijk en vergankelijk , wat god<strong>de</strong>lijk<br />

en eeuwig is , gezien en hem zelven , die dit alles


VAN M. T. CICERO. 113<br />

bestuurt en remelt bijna gevon<strong>de</strong>n , en daarbij zich<br />

niet besloten binnen <strong>de</strong> rnureii van eene plaats ,<br />

maar burger <strong>de</strong>r geheele wereld , alsof zij eerie<br />

stad ware , zal gevoeld hebben ; hoe zal hij bij<br />

<strong>de</strong>ze heerlijke zaken , <strong>de</strong>ze aanschouwing en kennis<br />

<strong>de</strong>r natuur , zich zelven leeren kennen volgens het<br />

<strong>voor</strong>schrift van Apollo , hoe zal hij dat, wat door <strong>de</strong><br />

menigte als het hoogste goed beschouwd wordt,<br />

verachten en versma<strong>de</strong>n 1)." Meermalen kornt Cicero<br />

op dit <strong>voor</strong>schrift in zijne wijsgeerige werken<br />

terug , maar altijd in <strong>de</strong>n echten Socratischen<br />

geest. Zoo raadt hij in zijn werk De Finibus Bonorum<br />

aan , tot <strong>de</strong> natuur zelve door te dringen<br />

en ganschelijk te begrijpen wat zij eischt , daar<br />

wij op ;een . an<strong>de</strong>re wijze ons zelven kunnen leeren<br />

kennen. Dit <strong>voor</strong>schrift zegt hij , te groot ,<br />

om van menschelijken oorspro" ng te schijnen , werd<br />

daarom aan een God toegeschreven. De Pythische<br />

Apollo dus beveelt , dat wij ons zelven leeren kennen.<br />

Deze kennis bestaat hierin alleen , dat wij<br />

<strong>de</strong> kracht van onzen geest zoowel als van ons liGchaam<br />

leeren kennen en een leven najagen, dat<br />

zich met Been schijngenot vergenoegt 2). Niet met<br />

<strong>de</strong> uitwendige zaken vangt dus het on<strong>de</strong>rzoek aan ,<br />

om zich vervolgens boven <strong>de</strong> natuur te verheffen<br />

, maar met ons zelven, het wezen onzer ziel ,<br />

met al hare vermogens en hoedanighe<strong>de</strong>n 3). De<br />

mensch moet eerst innerlijk," zei<strong>de</strong> Plato, als<br />

1) De Legg. I. 22 , 59 , sqq.<br />

2) „ Quae rebus ipsis perfruatur." De Finn. V. 16, 44.<br />

3) Vgl. Van Heus<strong>de</strong> , De Socratische School IV. blz. 32.<br />

10


114 LET TERKUND1G LEVEN<br />

mensch gevormd wor<strong>de</strong>n , <strong>voor</strong> dat hij als burger in<br />

<strong>de</strong>n Staat werkzaam zij , en daartoe bedient zich <strong>de</strong><br />

wijsgeerte van <strong>de</strong> muziek , <strong>de</strong> poezij , <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

kunsten en ver<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> wiskun<strong>de</strong> , bij zon<strong>de</strong>r van<br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong>neerkun<strong>de</strong> niet om hem daarme<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het<br />

uitwendige te doen schitteren , maar om hem zelven<br />

op zich zelven tot het schoone en goe<strong>de</strong> , en bijzon<strong>de</strong>r<br />

door mid<strong>de</strong>l <strong>de</strong>r wis- en re<strong>de</strong>neerkun<strong>de</strong> , <strong>de</strong><br />

wetenschappen <strong>de</strong>r waarheid , tot het ware op te<br />

lei<strong>de</strong>n. Hij moet eerst door <strong>de</strong> schoone kunsten zelf<br />

van binnen schoon en goed wor<strong>de</strong>n , zullen zijne<br />

da<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> maatschappij eenmaal schoon en goed<br />

zijn 1)." Juist <strong>de</strong>ze was <strong>de</strong> leerwijze van Philo bij<br />

Cicero geweest. Volgens Stobaeus vroeg hij in <strong>de</strong><br />

eerste plaats naar het beginsel <strong>de</strong>r wijsgeerte , ten<br />

an<strong>de</strong>re naar <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len die zij aanwendt (officium<br />

seu medium) , om eenmaal haar einddoel te bereiken.<br />

Het beginsel was bij hem verlangen naar beter<br />

toestand , het mid<strong>de</strong>l bevrijding van <strong>voor</strong>oor<strong>de</strong>el en<br />

opwekking, het doelein<strong>de</strong> ware gezondheid <strong>de</strong>r ziel of<br />

geluk 2). Dit geluk kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>n alleen bij <strong>de</strong><br />

wijsbegeerte zoeken. De volksgodsdienst, algemeen<br />

door wanbegrippen ontaard, bij <strong>de</strong> Romeinen <strong>voor</strong>al<br />

tot staatkundige bedoelingen gebezigd , vol<strong>de</strong>ed zoo<br />

weinig aan <strong>de</strong> behoeften van het hart of aan <strong>de</strong> eischen<br />

van het verstand, dat alien die met een reinen<br />

zin <strong>de</strong> Socratische wijsgeerte leer<strong>de</strong>n kennen , zich<br />

door haar voel<strong>de</strong>n aangetrokken , en, hoe e<strong>de</strong>ler hun<br />

—7<br />

1) De Socratische School , IV. blz. 36 env.<br />

2) Zie Dr. J. A C. van Heus<strong>de</strong> in Cic. PhiloplatOne , pagg. 86-89.


VAN M. T. CICEllo 115<br />

aanleg , hoe hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r hun geest was , haar steeds<br />

hooger waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n. Voor Cicero <strong>voor</strong>al was hare<br />

beoefening door het on<strong>de</strong>rwijs van Philo vroegtijdig<br />

eene behoefte gewor<strong>de</strong>n 1) ; zij <strong>de</strong>ed hem, eenige jaren<br />

lang, dag en nacht aan wijsgeerige studien wij<strong>de</strong>n 2),<br />

naar Griekenland reikhalzen; däär bijna Rome en<br />

zijn <strong>voor</strong>genomen staatkundigen loopbaan vergeten 3).<br />

Later te mid<strong>de</strong>n zijner veelvuldige werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

en staatszorgen gevoel<strong>de</strong> hij zich zich gelukkig ,<br />

zoo dikwijls hij <strong>de</strong> stad kon<strong>de</strong> ontvlugten , om op<br />

het land , in stille afzon<strong>de</strong>ring met eenige uitgelezen<br />

vrien<strong>de</strong>n over wijsgeerige on<strong>de</strong>rwerpen te spreken.<br />

Aldaar verkwikte hij zich door het lezen <strong>de</strong>r werken<br />

van Plato of Aristoteles ; tot dat tegen het ein<strong>de</strong><br />

zijns levens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdrukking <strong>de</strong>r burgerlijke vrijheid<br />

door Caesar en <strong>de</strong> verwarring na diens geweldig<br />

uitein<strong>de</strong> hem eenigen tijd van het staatstooneel<br />

verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Toen kon hij in kalme rust te boek<br />

stellen , wat altijd een <strong>voor</strong>werp zijner gedachten en<br />

on<strong>de</strong>rzoekingen was geweest 4) , wat hem bemoedigd<br />

1) Brutus 91 , 315. Tusc. I. 1. I.<br />

2) Brutus 90 , 308.<br />

3) Plutarchus , in vita Cic. cap. 4 , cf. J. A. C. van Heus<strong>de</strong> , Cic.<br />

Philoplat. pag. 122. Dat evenwel <strong>de</strong> rhetorische oefcningen niet verzuimd<br />

wer<strong>de</strong>n , blijkt uit Cic. in Bruto 90 , 315. F. Ellendt mcrkt bij<br />

<strong>de</strong>ze plaats op , dat „Asiam cum oratoribus peragrare" niet beduidt, dat<br />

<strong>de</strong>ze met hem rondtrokken , maar dat hij hen op zijne reis bezocht.<br />

Ook Appollonius Molo op Rhodus werd niet vergeten.<br />

4) Men zie <strong>de</strong> inleidingen tot zijne wijsgeerige werken. Toen hij in<br />

het jaar 50 v. C. g., als Proconsul uit Klein-Azle terugkeeren<strong>de</strong> , te<br />

Athene kwam , zocht hij met groot verlangen <strong>de</strong> kennissen zijner jeugd,<br />

die nog overgebleven waren en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste wijsgeeren op. Zijn intrek<br />

had hij we<strong>de</strong>r genomen bij zijn ou<strong>de</strong>n vriend <strong>de</strong>n Aca<strong>de</strong>micus<br />

Aristus. Vid. Plutarchus in Vit. Cic. cap. 36. Cic. Acad. II. 4, 12.<br />

Tusc. V. 8 , 21 et Davis ad h. 1.<br />

1 0*


116 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

en getroost had in <strong>de</strong> moeijelijkste omstandighe<strong>de</strong>n<br />

zijns levens 1).<br />

Van het genot dat hem dit voedsel <strong>de</strong>s geestes<br />

gaf getuigt zoo menige uitdrukking in zijne werken<br />

of brieven, waarin hij het geluk roemt van hen die<br />

het geheele leven aan wijsgeerige of wetenschappelijke<br />

studien kon<strong>de</strong>n wij<strong>de</strong>n, van geleer<strong>de</strong>n of wiskundigen<br />

, die een genot stnaakten , <strong>voor</strong> geen vorsten<br />

of staatsmannen weggelegd, dat hen <strong>de</strong> wereld<br />

rondom zich <strong>de</strong>ed vergeten of haar eer en aanzien<br />

Bering achten, <strong>de</strong> kalme vreug<strong>de</strong> van bevor<strong>de</strong>raars<br />

van ze<strong>de</strong>lijkheid en <strong>de</strong>ugd , die hun leven. opoffer<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> het welzijn <strong>de</strong>r menschheid. Wat an<strong>de</strong>ren gebeurt,<br />

weet ik niet," zegt Erasmus 2) als ik Cicero<br />

lees, ben ik zoo to moe<strong>de</strong>, <strong>voor</strong>al wanneer hij over<br />

een <strong>de</strong>ugdzaam leven spreekt, dat ik niet kan twijfelen,<br />

of het hart, waaruit dat vloei<strong>de</strong>, was met iets<br />

god<strong>de</strong>lijks vervuld. — Of het door <strong>de</strong> jar'en kornt is<br />

mij onbewust, zeker is het , dat Cicero, toen ik <strong>de</strong><br />

studien met geestdrift bemin<strong>de</strong> , mij nooit meer be-<br />

1) De Nat. Deor. I. 3 , 6. De Divinat. II. 1, 1-4.<br />

2) In Praefatione Tusculanarum Quaestionum. Merkwaardig zijn<br />

ook <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van Augustinus , Confession. III. 4. „Usitato jam discendi<br />

ordine perveneram in librum quendam cujusdam Ciceronis. Liber<br />

ille ipsius exhortationem continet ad philosophiam et vocatur Hortensius.<br />

Ille vero liber mutavit affectum meum. Viluit mihi repente<br />

omnis vana spes , et immortalitatem sapientiae concupiscebam aestu<br />

cordis incredibili. Non enim ad acuendam linguam referebam ilium<br />

librum neque mihi locutionem , sed , quod loquebatur , persuaserat.<br />

Et ego illo tempore hoc solo <strong>de</strong>lectabar in illa exhortatione , quod non<br />

illam aut illam sectam sed ipsam , quaecunque esset , sapientiam ut<br />

diligerem , et quaererem , et assequerer , et tenerem atque amplexarer<br />

fortiter, excitabar sermone illo et accen<strong>de</strong>bar et ar<strong>de</strong>bam." Cf. Phil. p. 251.


VAN M. T. CICERO. 11 '7<br />

haag<strong>de</strong> dan thans, nu ik oud, ben , niet alleen om<br />

<strong>de</strong>n gelukkigen en <strong>voor</strong>treffelijken stijl , maar om <strong>de</strong><br />

heilige reinheid zijner e<strong>de</strong>le ziel. In waarheid hij<br />

schenkt mij cooed en kracht , en geeft mij beter aan<br />

mij zelven we<strong>de</strong>r."<br />

Om Cicero <strong>voor</strong> eenzijdigheid te behoe<strong>de</strong>n was het<br />

van veel belang, dat , hij gelijktijdig met het on<strong>de</strong>rwijs<br />

van Philo dat van <strong>de</strong>n Stoicijn Diodotus ontving,<br />

en zich on<strong>de</strong>r diens leiding met zoo veel ijve'r<br />

op <strong>de</strong> wetenschappen toeleg<strong>de</strong> 1). Groot toch waren<br />

<strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> kennis <strong>de</strong>r natuur en <strong>de</strong> beoefening<br />

<strong>de</strong>r wiskun<strong>de</strong> en re<strong>de</strong>neerkun<strong>de</strong> , inzon<strong>de</strong>rheid<br />

door <strong>de</strong>n onvermoei<strong>de</strong>n arbeid van Aristoteles<br />

gemaakt. Was Plato , op het voetspoor van Socrates,<br />

<strong>de</strong> hersteller <strong>de</strong>r ze<strong>de</strong>lijke wijsgeerte, zijn leerling<br />

vond <strong>de</strong> ware metho<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> beoefening <strong>de</strong>r wetenschappen,<br />

diens scherpzinnig verstand omvatte <strong>de</strong>n<br />

ganschen kreits <strong>de</strong>r menschelijke kennis van zijne<br />

eeuw en breid<strong>de</strong> dien aanmerkelijk nit. Begunstigd<br />

door <strong>de</strong> groote tog ten en veroveringen van zijn vorstelijken<br />

kweekeling <strong>de</strong>ed hij een nieuw licht opgaan<br />

<strong>voor</strong> volgen<strong>de</strong> geslachten en <strong>de</strong> uitwendige wereld<br />

kennen, zoo als Plato <strong>de</strong>n inwendigen zin <strong>de</strong>s menschen<br />

had leeren verstaan. Bei<strong>de</strong>r metho<strong>de</strong> , naar<br />

<strong>de</strong>n aard <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerpen toegepast , was dus uitnemend<br />

geschikt om alle krachten en vermogens van<br />

<strong>de</strong>n menschelijken geest te ontwikkelen , om <strong>de</strong> kennis<br />

<strong>de</strong>r natuur met <strong>de</strong> zelfkennis te paren maar<br />

slechts weinigen wisten <strong>de</strong>ze groote mannen zoo te<br />

1) Zie Brut. 90 , 308.


118 LETI"fERKUNDIG LEVEN<br />

waar<strong>de</strong>eren , dat zij niet door <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

leerwijze van <strong>de</strong>n eenen , het gelei<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>ren<br />

versmaad<strong>de</strong>n 1).<br />

Gelijk dus vele Platonische wijsgeeren <strong>de</strong> natuurkundige<br />

we tenschappen verwaarloos<strong>de</strong>n en daardoor<br />

tot i<strong>de</strong>alisme , <strong>de</strong> jongere ook tot mysticisme , zij<br />

daarentegen die het voetspoor van Aristoteles drukten<br />

meermalen tot sensualisme en materialisme vervielen<br />

2) , terwijl an<strong>de</strong>ren bij <strong>de</strong> poging om bei<strong>de</strong>r<br />

gevoelens te vereenigen geheel strijdige beginselen<br />

vermeng<strong>de</strong>n 3) wist Cicero door critischen tact en<br />

practischen zin zich grooten<strong>de</strong>els <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze dwalingen<br />

te hoe<strong>de</strong>n , en , veelal uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> wijsgeerige<br />

stelsels het beste en re<strong>de</strong>lijkste gevoelen op<br />

<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>Grond te stellen 4). Weinigen begrepen ,<br />

1) Zie Ph. G. van Heus<strong>de</strong> , De Socratische School , IV. blz. 19 env.<br />

Characterismi Princ. Philos. Vet. Socratis , Platonis , Aristotelis , pagg.<br />

148 seqq. Vooral belangrijk <strong>voor</strong> onzen tijd is <strong>de</strong> opmerking (p. 209 sq.) :<br />

„ Non solum nos ingenio , ut ille ait , sed etiam animo homines sumus ;<br />

non satis mortalibus est , indagasse omnia et cognovisse : erudiendus<br />

homo a tenera in<strong>de</strong> aetate artibus est , musica , gymnastica , saltatione,<br />

poisi , turn literis.humanioribus , turn vero disciplinis , quae veri in<br />

animo sensurn excitent acuantque , arithmetica , geometria , dialectica.<br />

Nec vero negligendae disquisitiones interiores sunt <strong>de</strong> puler° , <strong>de</strong> bono ,<br />

<strong>de</strong> justo , <strong>de</strong> sancto divinoque , quibus ad bene vivendum beneque moriendum<br />

praeparemur. Haec autem studia quemadmodum sint recte<br />

atque ad summum humanitatis felicitatisque fructum instituenda atque<br />

excolenda , non naturae nos observatio docet , nee philosophia , quae<br />

hue spectat maxime , sed illa scilicet philosophia , quae tota ab omnis<br />

humanitatis indagatione profecta , una ad recte cxcolendum perficiendumque<br />

hominem aptissima est."<br />

2) Van Heus<strong>de</strong> , Charact. pr. Philos. pagg. 139 , sqq. 170 sqq<br />

Socrat. Sch. IV. blz. 19 env.<br />

3) Zie over dit Syncretismus, van Heus<strong>de</strong>, Charact. pr . Phil. pag. 224.<br />

4) Vid. Van Wesele Scholten , Diss. <strong>de</strong> Philosoph. Cie. loco , qui<br />

est <strong>de</strong> Divina Natura , pagg. 2 , 31 et passim.


VAN M. T. CICERO. 119<br />

gelijk hij, <strong>de</strong> leer <strong>de</strong>r i<strong>de</strong>al van Plato , of wisten<br />

die zoo gelukkig toe te passen J.) , geen an<strong>de</strong>r achtte<br />

en bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> dien wijsgeer gelijk hij , zon<strong>de</strong>r hem<br />

te volgen waar hij zich te ver in bespiegelingen<br />

waag<strong>de</strong> of <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>lijke waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n mensch<br />

vergat om een meer volmaakten staat te stichten<br />

2).<br />

Gelijk Cicero van <strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mici <strong>de</strong> gewoonte om<br />

<strong>de</strong> zaken uit <strong>de</strong> meest verschillen<strong>de</strong> oogpunten te<br />

beschouwen had overgenomen , leer<strong>de</strong> hij uit <strong>de</strong><br />

schriften van Aristoteles, die hij reeds <strong>voor</strong> zijn twintigste<br />

jaar ge<strong>de</strong>eltelijk , later zoo volledig mogelijk<br />

mogt lezen 3) , <strong>de</strong> kunst om zijne bewijzen naauwkeurig<br />

en geregeld uiteen te zetten , die van zijne<br />

tegenstan<strong>de</strong>rs logiesch en syllogistiesch te ontle<strong>de</strong>n.<br />

Dit alleen kon<strong>de</strong> hem tegen <strong>de</strong> wapenen van ou<strong>de</strong><br />

en meer geoefen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>naars, inzon<strong>de</strong>rheid tegen <strong>de</strong><br />

schran<strong>de</strong>re kunstgrepen van Hortensius doen bestand<br />

zijn 4). Dus toegerust gelukte het hem <strong>de</strong> listige drogre<strong>de</strong>nen<br />

<strong>de</strong>r volkslei<strong>de</strong>rs te we<strong>de</strong>rleggen, <strong>de</strong> belaag<strong>de</strong><br />

onschuld te red<strong>de</strong>n , <strong>de</strong> waarheid en het regt in het<br />

hel<strong>de</strong>rste licht te stellen. Aan <strong>de</strong>zen b&oogtrant danken<br />

wij ook <strong>de</strong> or<strong>de</strong> en klaarheid in zijne wijsgeerige<br />

betoogen, waarin hij , zon<strong>de</strong>r ons eenig bepaald<br />

gevoelen op te dringen , <strong>de</strong> gewigtigste levensvragen<br />

zoo behan<strong>de</strong>lt , dat wij , na <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> gevoe-<br />

1) Van Heus<strong>de</strong>, Init. ph. Plat. II. 3 , 107.<br />

2) Vid. J. L. G. <strong>de</strong> Geer , Diatr. in Politices Platonicae principia ,<br />

pagg. 177 sqq. Van Heus<strong>de</strong> , Charact. print. Phil. pagg. 139 sqq.<br />

3) De Inv. Rhet. L 5 , 7. lb. 7, 9. De Finib. III. 3 , I0. Ad<br />

Attic. IV. 10 , 1. Vgl. . boven blz. 62.<br />

4) Zie o. a. In Q. Caecilium Divinatio 13 , 44 sqq.


1 20 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

lens aandachtig, Gehoord te hebben , beter <strong>voor</strong>bereid<br />

zijn om later een zelfstandig oor<strong>de</strong>el te kunnen uitspreken<br />

').<br />

Aan Aristoteles en zijne school ontleen<strong>de</strong> hij ook<br />

die schoone en verheven bewijsgron<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> wijsheid<br />

en goedheid <strong>de</strong>r god<strong>de</strong>liike <strong>voor</strong>zienigheid, die <strong>de</strong>ze<br />

scherpzinnige leerlingen van Plato, met uitgebrei<strong>de</strong>r<br />

kennis <strong>de</strong>r natuur toegerust, had<strong>de</strong>n ont<strong>de</strong>kt en<br />

aangewezen. Hiervan getuigt inzon<strong>de</strong>rheid het twee<strong>de</strong><br />

boek van zijn werk, De Natura Deorum , waarin hij<br />

<strong>de</strong>n Stolcijn Balbus geheel in <strong>de</strong>n geest van Aristoteles<br />

, wien hij ook meermalen noemt , doet spreken<br />

over <strong>de</strong> or<strong>de</strong> in het heelal en <strong>de</strong> uitsteken<strong>de</strong> zorg<br />

door <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zienigheid <strong>voor</strong> het leven en het welzijn<br />

<strong>de</strong>r leven<strong>de</strong> schepselen , inzon<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong>n<br />

mensch gedragen. Had Socrates <strong>de</strong>n weg gewezen om<br />

<strong>de</strong> beschouwing van <strong>de</strong>n mensch dienstbaar te maken<br />

aan <strong>de</strong> verheerlijking van <strong>de</strong>n Schepper , <strong>de</strong><br />

Peripatetici gebruikten hunne wetenschappelijke kennis<br />

, om zijne wijsheid in <strong>de</strong> wetten en verschijnselen<br />

<strong>de</strong>r natuur aan te wijzen 2).<br />

Nog sterker is <strong>de</strong> overeenkomst van <strong>de</strong> rigting <strong>de</strong>s<br />

geestes bij Cicero en Aristoteles in bei<strong>de</strong>r rhetorische<br />

en politische schriften. Niet alleen in <strong>de</strong>n vorm <strong>de</strong>r<br />

dialogen volg<strong>de</strong> Cicero Aristoteles weer dan Plato ,<br />

1) „Contra autem omnia disputatur a nostris , quod hoc ipsum probabile<br />

elucere non possit , nisi ex ntraque parte , causarum esset facta<br />

contentio." De Offic. II. 2 , 8. Dit is meermalen hem ten kwa<strong>de</strong><br />

geduid, of verkeerd begrepen ; waarover men raadplege W. D. Fuhrman<br />

, Handbuch <strong>de</strong>r Classischen Literatur IV. 7 , 1 , pag. 350 sqq.<br />

J. C. F. Baehr , Gesch. <strong>de</strong>r ROmischen Literatur , § 296 , sq.<br />

2) Zie Xcnoph Mem. Socr. I. 4. Cic. <strong>de</strong> Nat. Deor. II. 47 , sqq.


VAN M. T. CICERO. 121<br />

door aan zijne spreken<strong>de</strong> personen langer en meer<br />

uitgewerkte betoogen in <strong>de</strong>n mond te leggen maar<br />

ook in <strong>de</strong> keuze <strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwerpen en <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling<br />

zelve komt hij na<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> encyclopedistische en<br />

historische behan<strong>de</strong>ling, tot welke door <strong>de</strong>n veelomvatten<strong>de</strong>n<br />

geest van Aristoteles <strong>de</strong> weg gebaand was.<br />

Gelukkig <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling zijner landgenooten<br />

en <strong>de</strong> beschaving <strong>de</strong>r latere vol ken , dat hij , die<br />

aan <strong>de</strong>n Romeinschen geest eene nieuwe rigting<br />

gaf , aan hunne weetlust nieuw voedsel schonk , bij<br />

zijne uitgebrei<strong>de</strong> kennis zoo veel smaak en gevoel<br />

<strong>voor</strong> het schoone en betamelijke bezat , dat zijne<br />

schriften ten alien tij<strong>de</strong> een frisch en gezond voedsel<br />

<strong>voor</strong> verstand en hart bei<strong>de</strong> bleven schenken ,<br />

en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> man , die hun het verband van alle vrije<br />

kunsten en wetenschappen ileer<strong>de</strong> kennen , zoo ver<br />

verwij<strong>de</strong>rd was van ij<strong>de</strong>le en onvruchtbare studien<br />

spitsvondighe<strong>de</strong>n en beuzelachtige haarkloverijen ,<br />

waartoe <strong>de</strong> Grieken zelve in latere tij<strong>de</strong>n waren<br />

vervallen.<br />

Door zijne veelzbdige kennis toch kwam Cicero<br />

tot een hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r begrip van het verband <strong>de</strong>r wetenschappen<br />

en kunsten , dan vroeger wijsgeeren en<br />

sprak dit d ui<strong>de</strong>lijker uit, dan eenig an<strong>de</strong>r schrijver<br />

<strong>de</strong>r oudheid. Hij bezat <strong>de</strong>n aanleg tot wijsgeerig<br />

on<strong>de</strong>rzoek gevor<strong>de</strong>rd , verachtte seen vak van wetenschap<br />

, noch ontzag moeite om tot hare kennis<br />

te geraken , en was in een tijd geboren , waarin<br />

<strong>de</strong> .kring <strong>de</strong>r wetenschappen bij <strong>de</strong> vereeniging<br />

'1) Zie van Heus<strong>de</strong>, Charact. Princ. Philos. pag. 165, sq.


122 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

<strong>de</strong>r Oostersche en Westersche wereld , door <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking<br />

en on<strong>de</strong>rwerping van zoovele lan<strong>de</strong>n grootelijks<br />

was uitgebreid. Hij beyond zich daarbij in het<br />

mid<strong>de</strong>lpunt <strong>de</strong>s Dorischen kreits , waarheen nu juist<br />

<strong>de</strong> grootste mannen van Griekenland en alle an<strong>de</strong>re<br />

oor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r beken<strong>de</strong> wereld zamen vloei<strong>de</strong>n. Rome<br />

was toen <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> magtige heerscheresse, van welke<br />

<strong>de</strong> volken refit en wetten ontvingen, en aldaar<br />

niemand , die levendiger <strong>de</strong>el nam in al wat niet<br />

alleen tot luister van zijn va<strong>de</strong>rland , maar ook<br />

tot eer <strong>de</strong>r menschheid kon strekken. Het behoeft<br />

ons dus niet te bevreem<strong>de</strong>n dat Cicero uit dit mid<strong>de</strong>lpunt<br />

van kunst , beschaving en wetenschap <strong>de</strong>n<br />

omvang <strong>de</strong>r menschelijke kennis aanschouwen , <strong>de</strong>n<br />

band , die alle vakken van wetenschap ornslinger<strong>de</strong> ,<br />

als met <strong>de</strong> hand kon<strong>de</strong> vatten; meer echter wekt het<br />

onze bewon<strong>de</strong>ring , dat hij bij dit alles zich <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

klippen wist te hoedcn , waarop zoo veel mannen<br />

van veel omvatten<strong>de</strong> kennis met al hunne wetenschap<br />

schipbreuk had<strong>de</strong>n gele<strong>de</strong>n.<br />

Door op <strong>de</strong> wijsgeerte van <strong>de</strong>n menschelijken<br />

geest , als <strong>de</strong>n bron van alle menschelijke kennis te<br />

letten , uit <strong>de</strong>ze alle kunsten en wetenschappen of te<br />

lei<strong>de</strong>n , was Plato reeds gekomen tot het begrip van<br />

het on<strong>de</strong>rlinge verband en <strong>de</strong> zusterlijke betrekking<br />

tot elkan<strong>de</strong>r , als blijkbaar uit een en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>r gesproten 1). Hij gewaag<strong>de</strong> reeds van <strong>de</strong>n<br />

1) Zie Ph. G. van Heus<strong>de</strong> , Init. Phil. Plat. II. 2 , pag. 28 sq.<br />

J. A. C, van Heus<strong>de</strong> , <strong>de</strong> Cie. Philopl. pag. 215.


VAN M. T. CICERO 123<br />

band, die alle wetenschappen omvatte 1) , en eischte<br />

van zijne wachters van <strong>de</strong>n staat lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> elke <strong>de</strong>n<br />

mensch waardige kennis zon<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>rinG 2). Dit<br />

i<strong>de</strong>aal had zich grooten<strong>de</strong>els verwezenlijkt in zijn<br />

leerling Aristoteles, wiens veelomvatten<strong>de</strong> kennis<br />

ie<strong>de</strong>re wetenschap hare plaats on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige wist<br />

aan to wijzen , maar Cicero sprak dit gevoelen<br />

krachtig uit en stel<strong>de</strong> het in hel<strong>de</strong>r<strong>de</strong>r licht. Niet<br />

alleen in zijne re<strong>de</strong>voering <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n dichter Archias<br />

3) gewaagt hij van <strong>de</strong>ze verwantschap , maar telkens<br />

komt hij er in zijne wijsgeerige werken op terug.<br />

Zoo heet daarin <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie eene officina<br />

van alle kunsten 4) , en heeft hij op an<strong>de</strong>re plaatsen<br />

inzon<strong>de</strong>rheid het oog op het verband <strong>de</strong>r wijsgeerige<br />

studien 5) en <strong>de</strong>r menschelijke <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n 6) , in zijn<br />

werk <strong>de</strong> Oratore spreekt hij uitdrukkelijk van alle<br />

vrije kunsten , als door eenen band verbon<strong>de</strong>n 7).<br />

Dus door Plato's schriften <strong>voor</strong>gelicht en gevormd,<br />

en zelf bezield met die begeerte mar kennis, welke<br />

.••nn•••nn<br />

1) In Epinom. pag. 992 , A.<br />

2) De Rep. V. 19. pag. 475 , C.<br />

3) Cap. 1 , § 2.<br />

4) De Finn. V. 3 , 7 , waar wel Piso spreekt , maar geheel in <strong>de</strong>n<br />

geest van Cicero. Zie Ernesti in Libri V Argumento.<br />

5) Tusc. I. 1 , 1. Omnium artium , quae ad rectam vivendi viam<br />

ilsertinerent , rationem et disciplinam studio sapientiae contineri.<br />

6) De Offic. I.. 5 , 15. Quatuor partes honesti inter se colligatas<br />

atque implicitas.<br />

7) „Est etiam illa Platonis vera , et tibi , Catule , certe non inaudita<br />

vox : omnem doctrinam harum ingenuarum et humanarum artium<br />

uno quodam societatis vinculo contineri. trbi enim perspecta vis est<br />

rationis ejus , qua causae rerum atque exitus cognoscuntur , mirus<br />

quidam omnium quasi consensus doctrinarum concentusque roperitur."<br />

De Orat. III. 6 , 21.


124 LET TERKuNDIG LEVEN<br />

Beene enkele wetenschap versmaadt ') zafj, Cicero<br />

met een hel<strong>de</strong>ren blik, dat alles , wat door menschen<br />

gedacht en geleerd wordt, uit <strong>de</strong>n menschelijken<br />

geest , uit een en <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n bron is <strong>voor</strong>tgevloeid ,<br />

en dat <strong>de</strong> wijsbegeerte , gelijk zij <strong>de</strong> vermogens van<br />

<strong>de</strong>n menschelijken geest navorscht en beschouwt ,<br />

ook <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kkingen en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tbrengselen <strong>de</strong>r gedachten<br />

en re<strong>de</strong>neringen ontleedt en rangschikt , dat<br />

zij het is , die tot het binnenste heiligdorn van alle<br />

kunsten en wetenschappen <strong>de</strong>n toegang ontsluit.<br />

Cicero toch was niet alleen geleer<strong>de</strong> , zijn geest<br />

doorzag niet slechts het verband <strong>de</strong>r wetenschappen ,<br />

maar hij bezat daarenboven die uitsteken<strong>de</strong> gave,<br />

1) Merkwaardig zijn <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van Van Heus<strong>de</strong> , wien wel niemand<br />

van ingenomenheid met Cicero , ten koste van Plato , zal ver<strong>de</strong>nken ,<br />

als hij van het gevoelen <strong>de</strong>s Atheenschen wijsgeers omtrent <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rlingen<br />

band <strong>de</strong>r wetenschappen en <strong>de</strong> zucht naar kennis , die elk wijsgecr<br />

moet bezielen , spreken<strong>de</strong> , <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijkheid van <strong>de</strong>n Romeinschen<br />

Re<strong>de</strong>naar ook in dit opzigt erkent : „Memorarunt hanc sententiam<br />

Platonis quam plurimi veterum , net poitae in<strong>de</strong> tantum , sed<br />

philosophi etiam profecerunt ; pauci vero omni aetate fuerunt , qui<br />

i<strong>de</strong>m illud placitum ad liberaliter instutuendos juvenes , nedum ad<br />

naturalem <strong>de</strong>mostrandum artium conjunctionem cognationemque adhiberent.<br />

Fecit autem Cicero , atque ita fecit , ut sua ipse sponte in<br />

Platonis vestigiis proce<strong>de</strong>re vi<strong>de</strong>retur. Fingens ille similiter , ut Plato<br />

philosophos , ita ipse oratores perfectos , pariter in its et hunt ardorem<br />

amoris et nullius non artis doctrinaeque studium postulabat. Nec<br />

mirum. Quod ab aliis exigebat , ipse praestabat , quippe ipse natura<br />

hoc erat ingenio , ut , quidquid in artibus pulcrum esset et praeclarum,<br />

prorsus ut Plato vult , susciperet avi<strong>de</strong>. Quod Plutarchum , optimum<br />

ilium sane ingeniorum exploratorem et judicem , non latuit, qui in<br />

naturam a<strong>de</strong>o Ciceronis Platonicum placitum accommodat. Fait ille,<br />

ait , qualem esse Plato vuit studiosam et philosopham indolem , ad<br />

omnes natus disciplinas complectendas , nec ullum contemnens sive doctrinae<br />

sive eruditionis genus." Init. Phil. Plat. I1. 2 , pag. 17 sq.<br />

„ Multa ille expressit disertius , que minus perspicue enunciaverat<br />

Plato." Ibid. pag. 30.


VAN M. T. CICERO. 125<br />

die door vlijt en letterblokken niet to verwerven is ,<br />

maar door <strong>de</strong> natuur zelve geschonken , door gelukkige<br />

oinstandighe<strong>de</strong>n ontwikkeld moet wor<strong>de</strong>n , een<br />

fijn aesthetisch gevoel en zuiveren smaak 1),<br />

Van hier ook <strong>de</strong> zuivering , verrijking en volmaking<br />

<strong>de</strong>r Latijnsche taal door zijne schriften. Ongetwijfeld<br />

leg<strong>de</strong> hij zich van zijne vroegste jeugd tot<br />

zijne laatste jaren op hare grondige beoefening , op<br />

<strong>de</strong> kennis van hare beginselen en ontwikkeling toe,<br />

maar veel meer vorm<strong>de</strong> hij zich tot re<strong>de</strong>naar en<br />

schrijver, door stijl- dan door afgetrokken taaloefeningen.<br />

Van <strong>de</strong> laatste vin<strong>de</strong>n wij slechts nu en dan<br />

eenige proeven in zijne brieven en betoogen , maar<br />

telkens spreekt hij van zijne menigvuldige re<strong>de</strong>kunstige<br />

opstellen en vertalingen van <strong>de</strong> beste Grieksche<br />

dichters, wijsgeeren en re<strong>de</strong>naars tot vorming van<br />

zijn stijl. Terwijl <strong>de</strong> grootste grammatici van zijn<br />

tijd bij hunne etymologische navorschingen nog in<br />

het duister rondtastten, vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> man , in wiens<br />

studien <strong>de</strong> taalgeleerdheid zoo zeer op <strong>de</strong>n achtergrond<br />

stond, dat wij Naar naauwelijks bemerken,<br />

naar het volmaakte i<strong>de</strong>aal , dat hij met het oog <strong>de</strong>r<br />

ziel aanschouw<strong>de</strong> , het uitgewerkte beeld <strong>de</strong>r taal ,<br />

dat nog he<strong>de</strong>n met onverwelkten luister praalt. Hij<br />

1) „ Sit igitur ita, ut omnes fatentur haud fuerit Cicero ea ad<br />

philosophiam indole , qua Plato , qua Aristoteles , qua praecipue Socrates<br />

fuit , nec rsossit cum hisce , quod merita in philosophiam attinet<br />

, comparari , qui omnino incomparabiles cunt est tamen quod<br />

dubitemus , an ullus fuerit apud antiquos , non dico orator , sed ne<br />

philosophus qui<strong>de</strong>m , qui philosophandi ardorem , qui insatiabile illud ,<br />

quod Plato vocat , discendi studium et vita et scriptis prodi<strong>de</strong>rit magis."<br />

Init. Phil. Plat. H. 2, pag. 18 sq.


126 LET TERKUND1G LEVEN<br />

toch leg<strong>de</strong>, alleen door <strong>de</strong> kracht van zijn scheppend<br />

en regelend genie , <strong>voor</strong> alle volgen<strong>de</strong> eeuwen in <strong>de</strong><br />

Latijnsche taal <strong>de</strong> wetten ne<strong>de</strong>r, , waarnaar hare zuiverheid<br />

, juistheid en sierlijkheid zou beoor<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n.<br />

Zoo iemand , dan had Cicero een geopend oog<br />

<strong>voor</strong> het harmoniesch geheel <strong>de</strong>r taal, <strong>voor</strong> het keurig<br />

zamenstel van elk <strong>de</strong>r <strong>de</strong>elen , waarvan hij ons niet<br />

slechts <strong>de</strong> kunstige gewrochten, maar ook <strong>de</strong> vorming<br />

en bewerking doet aanschouwen 1).<br />

Op <strong>de</strong> zeldzaamste wijze vereenig<strong>de</strong>n zich bij<br />

hem aanleg , studie en leerwijze , om niet alleen<br />

eene groote en welgeor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kennis te verkrijgen ,<br />

maar ook daarvan het beste gebruik te waken tot<br />

<strong>de</strong> vere<strong>de</strong>ling van zijne landgenooten en <strong>de</strong> opleiding<br />

van volgen<strong>de</strong> geslachten. Gevormd door <strong>de</strong> beoefening<br />

en navolging <strong>de</strong>r beste Grieksche dichters , wijsgeeren_en<br />

re<strong>de</strong>naars , tot wier kennis en waar<strong>de</strong>ering<br />

hij door <strong>de</strong> uitmuntendste leeraren uit Griekenla.nd<br />

zelf gebragt was , vereenig<strong>de</strong> hij het eerst <strong>de</strong> wijsheid<br />

en beschaving van Hellas met <strong>de</strong>n ernst en <strong>de</strong><br />

waardigheid van hot Romeinsche karakter , en wist<br />

hij alzoo <strong>de</strong> ineensmelting van bei<strong>de</strong>n te hewerken,<br />

die in <strong>de</strong>n natuurlijken gang van hunne ontwikkeling<br />

lag , waardoor hij <strong>voor</strong> Italie eene nieuwe let-<br />

1) „Omnem sermonis latini dictionem ad exemplum Graecorum<br />

primus arte tractavit C. Caesar sed longe plura in hoc genere <strong>de</strong>bentur<br />

M. Tullio Ciceroni. Is artem grammaticam libris qui<strong>de</strong>m non<br />

tractavit , sed et verbis Graecis latine conversis et componendis flectendisque<br />

a vetere stirpe novis , quanquam summa , ne offen<strong>de</strong>ret cura<br />

habita sermonem latinum insigniter ditavit et scriptis suis copiam et<br />

ubertatem linguae ostendit et compositione et structura Graecorum<br />

numeros et suavitatem soni primus aequavit." F. Ellendt , Br. eloq.<br />

Rom. hist. praem. Bruto, § 37. Vgl. Baehr , Gesch. <strong>de</strong>r Rtim. Lit. § 246.


VAN M. T. CICERO. 127<br />

terkun<strong>de</strong> schiep , waarvan zijn genie het mid<strong>de</strong>lpunt<br />

en <strong>de</strong> hoofdbron bleef 1). Groot waren zijne verdiensten<br />

als taalkundige , re<strong>de</strong>naar en wijsgeer, , door<br />

hetgeen hij van <strong>de</strong> Grieken overnam en ver<strong>de</strong>r ontwikkel<strong>de</strong><br />

, niet min<strong>de</strong>r bewon<strong>de</strong>renswaardig is hij<br />

door <strong>de</strong> verwerping van het onbruikbare. Waren<br />

grammatica en rhetorica <strong>de</strong> grondslagen van zijne<br />

zuivere , dui<strong>de</strong>lijke , sierlijke <strong>voor</strong>dragt, hij wachtte<br />

zich <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eenzijdige beoefening van bei<strong>de</strong>n, waartoe<br />

hij door zoo veel afgetrokken studien , gelijk <strong>de</strong><br />

Alexandrijnsche geleer<strong>de</strong>n , die hem <strong>voor</strong>gingen, ligtelijk<br />

had kunnen vervallen. Hoe belangrijk toch <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ringen<br />

waren , door Aristoteles en zijne leerlingen<br />

in wetenschappelijke kennis gemaakt, hoe uitgebreid<br />

<strong>de</strong> geleerdheid <strong>de</strong>r mannen , die in <strong>de</strong> door Alexan<strong>de</strong>r<br />

gestichte wereldstad <strong>de</strong> letterkundige schatten <strong>de</strong>r<br />

ou<strong>de</strong> wereld verzamel<strong>de</strong>n , zuiver<strong>de</strong>n en bewaar<strong>de</strong>n ,<br />

had die rigting van <strong>de</strong>n menschelijken geest toch<br />

ook hare schaduwzij<strong>de</strong>. Brak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Diadochen<br />

<strong>de</strong> dageraad <strong>de</strong>r eigenlijke geleerdheid aan, verrezen<br />

Aca<strong>de</strong>mien als brandpunten van wetenschappelijk<br />

verkeer , von<strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong>n van alle tongen en talen<br />

in 't met hulpmid<strong>de</strong>len ruim gestoffeer<strong>de</strong> Egyptische<br />

Museum een vorstelijk onthaal , om onver<strong>de</strong>eld <strong>voor</strong><br />

hunne lievelingsvakken to leven verrijkte <strong>de</strong> school<br />

van Alexandria <strong>de</strong> wereld met een oogst van kundighe<strong>de</strong>n<br />

, ervaringen , resultaten en ont<strong>de</strong>kkingen ,<br />

gerijpt door oor<strong>de</strong>elkundig on<strong>de</strong>rzoek , stelselmatige<br />

I) Zie F. C. Schlosser , Algem. Gesch. Ned. vert. Deel IV. blz.<br />

97 env.


128 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

schifting, scherpe toetsing en groepeering van al wat<br />

er on<strong>de</strong>r 't bereik harer bevatting vie! ') : wij mogen<br />

niet vergeten , dat op dien rijken en welverzamel<strong>de</strong>n<br />

oogst vele jaren van uitputting en misgewas volg<strong>de</strong>n.<br />

Terwijl <strong>de</strong> vruchtbare grond van Griekenland,<br />

niet meer gekoesterd door <strong>de</strong> levenwekken<strong>de</strong> stralen<br />

<strong>de</strong>r vrijheid , scheen uitgeput, prijkten <strong>de</strong> za<strong>de</strong>n<br />

op <strong>de</strong>n Afrikaanschen bo<strong>de</strong>m gestrooid , eenen tijd<br />

lang met rijk gela<strong>de</strong>n halmen in <strong>de</strong> kweekhoven <strong>de</strong>r<br />

Ptolemeên , maar eerlang verloren zij , als door <strong>de</strong>n<br />

verstikken<strong>de</strong>n a<strong>de</strong>m <strong>de</strong>r woestijn , hunne frischheid<br />

en kracht. In Italiê daarentegen behiel<strong>de</strong>n zij , toen<br />

<strong>de</strong> weerbarstige grond eenmaal was ontgonnen , haar<br />

voe<strong>de</strong>nd en versterkend vermogen , ofschoon <strong>de</strong> aren<br />

niet zoo sierlijk bloeijen<strong>de</strong> of zoo rijk gela<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n<br />

bevon<strong>de</strong>n. Doch ook hier waren krachtige pogingen<br />

noodig , niet alleen om bet zaad in een wel<br />

beploeg<strong>de</strong>n akker te strooijen, maar ook om het <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong>n verzengen<strong>de</strong>n Africus te beschutten , of door<br />

het opschieten<strong>de</strong> onkruid niet te laten verstikken.<br />

Ook hier moesten niet alleen <strong>de</strong> Grieksche poezie ,<br />

welsprekendheid , fraaije letteren in het algemeen<br />

wor<strong>de</strong>n opgenomen en aangekweekt , maar ontdaan<br />

van het opgesmukte, overla<strong>de</strong>ne , beuzelen<strong>de</strong>, waartoe<br />

zij el<strong>de</strong>rs waren vervallen en tevens bewaard <strong>voor</strong><br />

ontaarding door <strong>de</strong> te groote neiging <strong>de</strong>r Romeinen<br />

en <strong>de</strong>r naar Rome te zamen gevloei<strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingen<br />

tot rhetorischen praal woordspeling en antithesen.<br />

1) Zie „De ontwikkeling van <strong>de</strong>n geest op het gebied <strong>de</strong>r wetenschap<br />

," welsprekend geschetst door <strong>de</strong>n Hoogi. Dr. W. Hecker , Groningen<br />

, 1864.


VAN M. T. CICERO. 129<br />

Iv.<br />

Vail <strong>de</strong> Groote moeijelijkhe<strong>de</strong>n door Cicero te<br />

overvvinnen, am als re<strong>de</strong>naar een hooger standpunt<br />

te bereiken, getuigt zijn opstel over <strong>de</strong>, rhetorica ,<br />

<strong>voor</strong> zoaver dit tot ons is gekomen in <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> eerste<br />

boeken <strong>de</strong> Inventione. Hij schreef die op ongeveer<br />

twintigjarigen leeftijd en schijnt ze eerst later, door<br />

zijne vrien<strong>de</strong>n hiertoe aangezocht , aan <strong>de</strong> vergetelheidi<br />

te hebben onttrokken. Geen won<strong>de</strong>r dan ook,<br />

dat hij tot eigen oefening zijne krachten beproeven<strong>de</strong><br />

, in het voetspoor trad van <strong>de</strong>n Griekschen rhetor<br />

Hprmagoras, die korten tijd <strong>voor</strong> zijne geboorte te<br />

Rome bloei<strong>de</strong>, en dat hij zelfs meestal <strong>de</strong>n leiddraad<br />

volg<strong>de</strong> <strong>de</strong>r lessen van een Romeinschen leeraar, waarvan<br />

een afschrift tot hem was gekomen, niet ongelijk<br />

aan <strong>de</strong> vier boeken ad Herennium, langen tijd<br />

door <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong>n aan Cicero toegekend 1).<br />

1) Wie <strong>de</strong> schrijver was <strong>de</strong>r boeken Rhetoricorum ad Herennium. ,<br />

blijft nog altijd onzeker. Op gezag <strong>de</strong>r grammatici Priscianus en Rufinus,<br />

ook volgens aanhalingen bij <strong>de</strong>n Kerkva<strong>de</strong>r Hieronymus , wer<strong>de</strong>n<br />

zij aan Cicero toegeschreven , tot dat het gevoelen van Regius , dat<br />

dit ten onregte geschied<strong>de</strong> , bijval vond. Omtrent <strong>de</strong>n auteur kon<br />

men het evenwel min<strong>de</strong>r eens wor<strong>de</strong>n. Ernesti liet het onbeslist , of<br />

Cornificius ten zijnen tij<strong>de</strong> teregt door velen als <strong>de</strong> schrijver beschouwd<br />

werd. Schutz zocht te bewijzen , dat <strong>de</strong> beroem<strong>de</strong> grammaticus en<br />

rhetor , M. Antonius Gnipho , <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijzer van C. Julius Caesar ,<br />

wien ook Cicero nog na zijn praetorschap hoor<strong>de</strong> , ze geschreven zou<strong>de</strong><br />

hebben. Zijn gevoelen werd echter reeds in 1826 door Orell bestre<strong>de</strong>n,<br />

bij <strong>de</strong> uitgave van het eerste <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r Werken van Cicero, in eene<br />

aanteekening bij Boek 11T. 56, 69, blz. 102 , annot. 5, op grond van <strong>de</strong><br />

aanverwantschap van <strong>de</strong>n schrijver met C. Herennius , van wien men<br />

zoo veel weet , dat hij een aanzienlijke Romein was , terwiji Gnipho<br />

1


150 LETTERKUND1G LEVEN<br />

Bij groote , nu en dan woor<strong>de</strong>lijke overeenkomst<br />

zien wij in bei<strong>de</strong> opstellen ge<strong>de</strong>eltelijk <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gebreken<br />

; maar hechtte Cicero , even als zijn <strong>voor</strong>gangers<br />

, nog te veel aan het -vverktuiplijke, schoolsche<br />

ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r kunst , sprak hij te veel over hare regelen<br />

en vormen , was hij door het on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong>r<br />

regtsgeleer<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> Stoische school niet vrij gebleven<br />

van hunne spitsvondighe<strong>de</strong>n , reeds nu toon<strong>de</strong><br />

hij , dat <strong>de</strong> opleiding , die hem se<strong>de</strong>rt zijn achttien<strong>de</strong><br />

jaar, door <strong>de</strong> komst van Philo was ten <strong>de</strong>el gevallen,<br />

hem <strong>de</strong> ware bestemming <strong>de</strong>r rhetorica <strong>de</strong>ed gissen ,<br />

reeds nu en dan aan het gezag zijner <strong>voor</strong>gangers<br />

<strong>de</strong>ed twijfelen, maar altijd zijn gevoelen met beschei<strong>de</strong>nheid<br />

<strong>voor</strong>dragen.<br />

Voordat wij evenwel op <strong>de</strong> schoone plaatsen opmerkzaam<br />

maken , die van Cicero's wijsgeerige studiên<br />

getuigen , zij het ons vergund met een enkel<br />

woord over het doe! en <strong>de</strong> strekking van dit werkje<br />

te spreken.<br />

Indien wij gaarne toestemmen dat het rhetorische<br />

element in <strong>de</strong> opvoeding <strong>de</strong>r Romeinen te sterk was,<br />

dat <strong>de</strong>ze kunst in volgen<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n op bun <strong>voor</strong>beeld<br />

te zeer gezocht , te uitsluitend beoefend werd, en<br />

zoo , door wansmaak en beuzelgeest nog meer ont-<br />

401•••n•<br />

nit onbeken<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs in Galli6 gesproten , te von<strong>de</strong>ling gelegd en<br />

eerst later werd vrijgelaten door zijn cpvoe<strong>de</strong>r.— Dr. 3. A. C. van<br />

Heus<strong>de</strong> , in 1836 in zijn Cicero PhiloplatOn , nog overhellen<strong>de</strong> tot<br />

Gnipho (blz. 149 , noot) , beweer<strong>de</strong> later in eene afzon<strong>de</strong>rlijke Di3quisitio<br />

, <strong>de</strong> L. Aelio Stilone , Traj. ad Rhen. 1839 , dat <strong>de</strong>ze , wien Cicero<br />

, in Bruto cap. 56 , on<strong>de</strong>r zijne on<strong>de</strong>rwijzers telt , <strong>de</strong> vier boeken<br />

Reth. ad Herenn. zou geschreven hebben. Vgl. De Gids , 1839 blz.<br />

125 env. Dr. W. H. D. Suringar , Initia Lectionis Ciceronianae, Lugd.<br />

Bat. 1842 , pag. 371.


VAN M. T. CICERO. 131<br />

aard , eenen hoogst na<strong>de</strong>eligen invloed had ') ;<br />

Moven wij , dat men aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> te ver<br />

gaat met <strong>de</strong> rhetorica zelve te verachten , of haar<br />

geheel en al uit <strong>de</strong> rij <strong>de</strong>r vrije kunsten en wetenschappen<br />

te verbannen.<br />

Is <strong>de</strong> rhetorica het door oefening en kunst aangekweekt<br />

vermogen, om eene reeks van <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n<br />

op eene juiste en dui<strong>de</strong>lijke, met <strong>de</strong>n aard van het<br />

on<strong>de</strong>rwerp en het doel <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>dragt overeenkoinen<strong>de</strong><br />

wijze , uit te drukken; is het haar streven om ,<br />

<strong>de</strong>n gang <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>neerkun<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> hoor<strong>de</strong>rs of<br />

lezers te vermaken, te on<strong>de</strong>rrigten, te overtuigen of<br />

te bewegen, dan bestaat er geene re<strong>de</strong>n om op het<br />

aankweeken en vere<strong>de</strong>len dier in <strong>de</strong>n menschelijken<br />

aard gelegen vatbaarheid of gave uit <strong>de</strong> hoogte ne<strong>de</strong>r<br />

te zien.<br />

Dit <strong>de</strong><strong>de</strong>n ook zij niet, die op eene verstandige<br />

wijze waarschuw<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het misbruik maar al te<br />

dikwijls van <strong>de</strong>ze kunst gemaakt , om an<strong>de</strong>ren te<br />

mislei<strong>de</strong>n , of <strong>de</strong>n waan bespotten <strong>de</strong>r rhetoren , die<br />

in het werktuigelijke ge<strong>de</strong>elte, <strong>de</strong> bloote vormen <strong>de</strong>r<br />

kunst, of hetgeen die kunst . rnoet <strong>voor</strong>afgaan , <strong>de</strong><br />

rhetorica zelve meen<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n te hebbcn 2). Het<br />

1) Niet diem in historischc werken heerscht dit beginsel zoo sterk ,<br />

dat re<strong>de</strong>voeringen , aan <strong>de</strong> han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> personen in <strong>de</strong>n mond gelegd ,<br />

een aanzienlijke plaats beslaan , maar zelfs bij dichters heeft het zooveel<br />

invloed behou<strong>de</strong>n , dat Virgilius Neptunus , Juno , Venus , Aeneas<br />

ja Dido laat <strong>de</strong>clameeren , en <strong>de</strong> fraaiste plaatsen in <strong>de</strong> Metamorphosen<br />

, door Ovidius en in <strong>de</strong> Pharsalia van Lucanus uit re<strong>de</strong>voeringen<br />

bestaan. Bij latere geschiedschrijvers en dichters wordt <strong>de</strong><br />

rhetorische bombast somtijds onverdragelijk.<br />

2) „ Sic artes illas rhetorum et sophistarum ironice exagitat Socrates<br />

: nec tamen i<strong>de</strong>m , ut sunt hodie qui existiment, una cum artibus<br />

11*


1 3 2 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

een zoowel als het an<strong>de</strong>re was aan <strong>de</strong> sophisten<br />

eigen , door Socrates zoo geestig we<strong>de</strong>rlegd maar<br />

nimmer zou het hem gelukt zijn, hen dus te ontmaskeren,<br />

indien hij hunne kunstgrepen en drogre<strong>de</strong>nen<br />

niet met <strong>de</strong> wapenen , die hem <strong>de</strong> re<strong>de</strong>kunst zoowel<br />

als <strong>de</strong> re<strong>de</strong>neerkun<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> hand gaf , had leeren<br />

bestrij<strong>de</strong>n. Zoo kreeg <strong>de</strong> dialectics in zijne school<br />

eene hoogere kracht om <strong>de</strong> waarheid te vin<strong>de</strong>n , <strong>de</strong><br />

rhetorica om haar te doen zegepralen.<br />

Is dus <strong>de</strong> re<strong>de</strong>kunst op zich zelve niet verwerpelijk<br />

, en kan zij niet beoefend wor<strong>de</strong>n buiten <strong>de</strong><br />

kennis van hetgeen haar <strong>voor</strong>afgaat zon<strong>de</strong>r nog<br />

re<strong>de</strong>kunst te zijn, dan zie ik niet , waarom een geschrift<br />

, waarin die <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> kundighe<strong>de</strong>n behoorlijk<br />

wor<strong>de</strong>n ontvouwd, met verwijzing zelfs naar<br />

eene hoogere en weer wijsgeerige beoefeninc; , onze<br />

aandacht onwaardig zou zijn '). Nemen wij ver<strong>de</strong>r<br />

istis ipsam rejiciendam rhetoricam existimavit. Multa eorum in orations<br />

cum atten<strong>de</strong>nda duxit tum ad dicendum adhibenda; verum his<br />

contineri ipsam rhetoricam negavit: quod more <strong>de</strong>inceps suo , id est,<br />

facete et ironice persequitur." Ph. G. van Heus<strong>de</strong>, Initia Philos. Plat.<br />

11. 2 , 184. Vgl. Socr. Sch. I. blz. 200 env.<br />

1) „Men heeft er zoo veel tegen , dat <strong>de</strong> jeugd zich met al die<br />

<strong>voor</strong>schriften <strong>de</strong>r kunst vermoeit. Want, zegt men, al dat kunstmatige<br />

brengt haar niet tot <strong>de</strong> kunst ; maar geen won<strong>de</strong>r: aanleg wordt<br />

in <strong>de</strong> eerste plaats on<strong>de</strong>rsteld: zon<strong>de</strong>r die kan niets, wat men ook<br />

doe of aanwen<strong>de</strong> , baten. Aan <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>ren kant hoort men weer zeggen<br />

: aanleg is genoeg, zoo er maar oefening bijkomt: <strong>de</strong> dichter wordt<br />

geboren , maar niet gemaakt en zoo <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naar. Ik stem het toe ,<br />

men maakt niet dichters of re<strong>de</strong>naars, gelijk men uit bout en steer<br />

standbeel<strong>de</strong>n maakt, maar men kan hen toch vormen. De dichters<br />

welligt zijn hiervan uit to zon<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> zoodanige namelijk , die als<br />

Homerus en Ossian on<strong>de</strong>r een nog ruw menschengeslacht, geheel door<br />

natuuraanieg en als door instinkt zongen. Maar hoe goring is <strong>de</strong>rzelver<br />

aantal ! En , wat <strong>de</strong> overige betreft , die toch waarlijk dichters


VAN M. T. •CICERO, 173<br />

in aanmerking, dat het Cicero, volgens <strong>de</strong> eenparige<br />

getuigenis <strong>de</strong>r oudheid, bevestigd door <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> re<strong>de</strong>voeringen<br />

ons uit zijne jeugd bewaard 1) , nooit<br />

aan vernuft of kracht , wel eens aan beteugeling en<br />

matiging dier gaven ontbrak , dan bewon<strong>de</strong>ren wij<br />

<strong>de</strong>n jongeling , die eene stof behan<strong>de</strong>len<strong>de</strong>, bij welke<br />

geweest zijn , het heeft hun niet aan vorming ontbroken , en had<strong>de</strong>n<br />

sommige van hen clezelve te weinig l , <strong>de</strong>s te meer mist men die nog<br />

he<strong>de</strong>n in hunne kunst en kunstgewrochten. Maar kan men dit zoo<br />

algemeen van <strong>de</strong> dichters, welke ten alien tijdb , bij alle natien <strong>de</strong>n<br />

mensch toegeschenen zijn, als door hooger geest aangeblazen te wor<strong>de</strong>n<br />

, zeggen , hoe veel meer moet het dan niet van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naars , die<br />

overre<strong>de</strong>n en overtuigen , gel<strong>de</strong>n.— Aanleg is genoeg , om iemand welsprekend<br />

te doen wor<strong>de</strong>n, zoo er maar oefening bijkomt maar om Re<strong>de</strong>naar<br />

te wor<strong>de</strong>n, zoo als het Demosthenes en Cicero geweest zijn, wordt<br />

re<strong>de</strong>kunst en dus ook wetensehap vereischt." Van Heus<strong>de</strong> , Socrat.<br />

School , D. I. blz. 206 env.<br />

1) Pro P. Quintio en Pro Sex. Roscio Amerino. Op bei<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze<br />

re<strong>de</strong>voeringen gaf Jac. Facciolatns Exe rcitationes , Patavii 1723, herdrukt<br />

1731.<br />

2) Dit erkent hij zelf in zijn Orator c. 30 , § 107 sq. Daarom stak<br />

hij op zijne reis naar Griekenland en Azle , ongeveer zeven jaar later ,<br />

naar het eiland Rhodus over , om op nieuw het on<strong>de</strong>rwijs van Apollonius<br />

Melo te genieten en van hem zijne gebreken te hooren , of zoo<br />

als Quintiliaan het uitdrukt , Instit. Orat. Lib. XII. 6 , 7 : „ cum jam<br />

clarum meruisset inter patronos, qui tum erant , nomen , in Asiam<br />

navigavit, segue et aliis sine dubio eloquentiae ac sapientiae magistris ,<br />

sed praecipue tamen Apollonio Moloni , quem Romae quoque audierat ,<br />

Rhodi rursus formandum ac velut recoquendum <strong>de</strong>dit." maar zou toen<br />

ook uit <strong>de</strong>n mond van Molo , volgens Plutarchus , in zijne levensbe<br />

schrijving (cap. 4) die verrassen<strong>de</strong> lofspraak op zijn talent hebben gehoord.<br />

Toen Cicero , dus verhaalt hij , na het hou<strong>de</strong>n eener re<strong>de</strong>voering<br />

, in <strong>de</strong> Grieksche taal , ten gevalle van Molo, reeds eenigzins<br />

verlegen werd over het zwijgen van zijn leermeester , te mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<br />

toejuiching <strong>de</strong>r overige toehoor<strong>de</strong>rs, barstte <strong>de</strong>ze ein<strong>de</strong>lijk in <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n<br />

uit „U , o Cicero ! prijs en bewon<strong>de</strong>r ik wel , maar ik treur over<br />

het lot van Griekenland , zien<strong>de</strong> dat het eenige sieraad ons nog overgebleven<br />

, dat van geleerdheid en welsprekendheid , door u ook tot <strong>de</strong><br />

Romeinen is gekomen."


134 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

het allerminst een verheven of hartstogtelijke stijl te<br />

pas kwam , even eenvoudig en ongekunsteld wist te<br />

spreken , als hij dit later in zijne oratoriae partitiones<br />

en topica bleef doen, ; al geven ons <strong>de</strong> dialogen<br />

in <strong>de</strong> kracht zijns levens geschreven <strong>de</strong> Oratore en<br />

<strong>de</strong> Republica , oneindig weer genot. Eene poging<br />

toch om op twintigjarigen leeftijd <strong>de</strong> eerste re<strong>de</strong>naars<br />

en staatsmannen van Rome hunner waardig te doen<br />

spreken , om al <strong>de</strong> geheimen hunner kunst te openbaren<br />

, zou wel eene even ongelukkige als vermetele<br />

on<strong>de</strong>rneming ziju gebleven.<br />

Merkwaardig is het ook dat Cicero toen reeds zijne<br />

meeste aandacht vestig<strong>de</strong> op dat ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>r rhetorica<br />

, 't welk in het naauwste verband staat tot <strong>de</strong>'<br />

Logica en Dialectica, <strong>de</strong> Inventie , en later , met<br />

on<strong>de</strong>rdrukking <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> overige boeken , alleen <strong>de</strong><br />

twee eerste bekend maakte; zoodat dan ook zijn<br />

werkje in on<strong>de</strong>rscheiding van dat <strong>de</strong>s auctors ad Herennium<br />

, Diet Rhetorica, maar <strong>de</strong> Inventione Rhetorica<br />

genoemd werd. Welligt volg<strong>de</strong> Cicero juist daarom<br />

Hermagoras boven an<strong>de</strong>ren , omdat diens on<strong>de</strong>rwijs ,<br />

gelijk hij bet uitdrukt in zijn Brutus , ofschoon<br />

min<strong>de</strong>r geschikt tot worming van <strong>de</strong>n stijl en <strong>de</strong><br />

taal, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vinding zeer doelmatig was 1).<br />

Door <strong>de</strong> schriften van Aristoteles was hij reeds<br />

met <strong>de</strong> kunst <strong>de</strong>r vinding , bij <strong>de</strong> Grieken Topica<br />

1) „ Inops ad ornandum , sed ad inveniendum expedita Hermagorae<br />

disciplina." Brut. cap. 70, § 263.— „Fecit <strong>de</strong>in<strong>de</strong> velut propriam Hermagoras<br />

viam, quam plurimi sunt secuti ," zegt Quintilianus , Inset.<br />

Orat. Lib. III. I , 16 , ook noemt hij hem „ in plurimis admirandum,"<br />

L. III. 11, 22 , ofschoon hij het een en an<strong>de</strong>r in hem berispt.


VAN M. T. CICERO. 1 3<br />

genaamd, bekend gewor<strong>de</strong>n. Bij Plato werd <strong>de</strong>ze<br />

<strong>voor</strong>al gebruikt om <strong>de</strong> waarheid te vin<strong>de</strong>n , bij <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>naars om bewijzen te zoeken <strong>voor</strong> hunne zaak ,<br />

of ook <strong>de</strong> kunstvormen om die behoorlijk te ontwikkelen<br />

en in een hel<strong>de</strong>r licht te stellen. Later<br />

werd zij door <strong>de</strong> wijsgeeren verzuimd, maar door<br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong>naars tot op <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n van Cicero , tot hun<br />

bijzon<strong>de</strong>r doel nog in eere gehou<strong>de</strong>n , tot dat ze<br />

ook door <strong>de</strong>ze werd vergeten 2).<br />

Zoo als men bij eene eerste ontmoeting <strong>de</strong>n beschaaf<strong>de</strong>n<br />

en talentvollen jongeling van <strong>de</strong>n man on-<br />

1) „ Sed Aristoteles , is , quern ego maxime admiror , proposuit quosdam<br />

locos, ex quibus omnis argumenti via non modo ad philosophorum<br />

disputationem , sed etiam ad hanc orationem , qua in causis utimur ,<br />

inveniretur : a quo qui<strong>de</strong>m homine jamdudum, Antoni , non aberrat<br />

oratio tua : sive to similitudine illius divini ingenii in ea<strong>de</strong>m incurris<br />

vestigia, sive etiam illa ipsa legisti atque didicisti ," etc. Catulus<br />

apud Cic. <strong>de</strong> Oratore II. 36 , 152. Vgl. ook Quintil. Inst. Orat. III.<br />

, 18. Boethius , ad Topica Cic. cap. 2, § 6 sq. in ed. Orell. V. 1 ,<br />

pag. 273.<br />

2) „E dialectica , quae eam hand diutius capiebat , in cognatam<br />

disciplinam , in rhetoricam migravit , ubi ad Ciceronis certe tempora<br />

se<strong>de</strong>m tenuit. Commutationem ita permagnam sane ars pulcerrima subiit.<br />

Ut enim a Platone ad res cognoscendas , <strong>de</strong> quibus ageretur<br />

adhibita fuerat , ita nunc a Peripateticis , primumque ab ipso Aristotele<br />

eo <strong>de</strong>stinata est , ut ad proban.dum <strong>de</strong>monstrandumque, omninoque ad<br />

persua<strong>de</strong>ndum argumenta et argumentorum formas et rationes, quas<br />

Tonot)s, locos , vocarunt , exquirerent. Veruntamen haec ipsa Rhetorum<br />

, qualiscunque tan<strong>de</strong>m illa, inventio , quamdiu in arte dicendi<br />

obtinuit; nam et hinc tan<strong>de</strong>m exclusa est , ut , quid Topice sit, ignorent<br />

hodie multi: tamdiu et Platonicae dialecticae e qua nata est,<br />

ubertatem retulit, et persua<strong>de</strong>ndi arti , ut ipsi antea philosophiae , lumen<br />

admovit." Init. phil. Plat. II. 2, 196 sq. Cicero klaagt al dat<br />

<strong>de</strong> Stoicijnen <strong>de</strong> Topica verwaarloos<strong>de</strong>n : „ Stoici autem in altera elaboraverunt<br />

[disserendi parte]. Judicandi enim vias diligenter persecuti<br />

sunt , ea scientia, quam Dialecticen appellant. Inveniendi vero artem ,<br />

quae Topice dicitur , quaeque ad usum potior erat , et ordine naturae<br />

certe prior, totam reliquerunt.' Topica ad C. Trebatium c. 2, § 6.


136 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

<strong>de</strong>rscheidt, die met bekrompen geest zijne wijsheid<br />

en waar<strong>de</strong> gevoelt, springt ons het verschil tusschen<br />

<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ftigen auctor ad Herennium en <strong>de</strong>n beschei<strong>de</strong>n<br />

schrijver <strong>de</strong> Inventione, door <strong>de</strong> inleiding zelve in<br />

het oog. Deze wil , ten gevalle en op het dringend<br />

verzoek van Herennius , wel een ge<strong>de</strong>elte van zijn<br />

tijd tot het schrijven van een stuk over <strong>de</strong> re<strong>de</strong>kunst<br />

beste<strong>de</strong>n , ofschoon hij Bien liever aan wijsgeerige<br />

on<strong>de</strong>rzoekingen wil<strong>de</strong> wij<strong>de</strong>n 1). Hij zal zich hierbij<br />

evenwel bepalen tot hetgeen ter zake dient , zon<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>n ij<strong>de</strong>len omhaal <strong>de</strong>r Grieksche schrijvers. Zijn<br />

leerling behoeft slechts verstand met oefening te paren<br />

, om van zijne <strong>voor</strong>schriften het ware nut te<br />

trekken 2).<br />

Om het nut <strong>de</strong>r Rhetorica te betoogen na<strong>de</strong>rt<br />

Cicero tot ons met <strong>de</strong> betuiging van zijn eigen langdurigen<br />

tivijfel aan het nut <strong>de</strong>r welsprekendheid , en<br />

onzekerheid of hare beoefening ook meer kwaad<br />

dan goed heeft daargesteld. Als hij het oog sloeg<br />

op <strong>de</strong> menigvuldige rampen, die zijn va<strong>de</strong>rland troffen<br />

, op <strong>de</strong> onheilen over <strong>de</strong> magtigste ou<strong>de</strong> staten<br />

gebragt, zag hij, dat <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong> een aanmerkelijk ge<strong>de</strong>elte<br />

aan <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naars te wij<strong>de</strong>n waren. Lette hij<br />

I) Rhetorica. ad Herenn. I, I.<br />

2) Dat dit <strong>de</strong> geest van <strong>de</strong>n schrijver is , blijkt ook uit het slot van<br />

zijn werk , L. IV. cap. 56, waar het § 69 on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>ren luidt : „ et<br />

nobis non diffidimus , propterea quod et aliquantum processimus, et<br />

alia meliora sunt , quae multo intentius petimus in vita , ut , etiamsi<br />

non pervenerimus in dicendo , quo volumus , parva pars vita perfectissimae<br />

<strong>de</strong>si<strong>de</strong>retur : et viam , quam sequamur , habemus , propterea<br />

quod in his libris nihil praeteritum est rhetoricae praeceptionis." Dat<br />

hctgeen volgt van later hand is , zag reeds Gruterus , het woord ordinate<br />

stuitte Ruhnkenius. Zie Orell. ad h. 1.


VAN M. T. CI C E R O. 137<br />

daarentegen op <strong>de</strong> lessen <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nis , dan bleek<br />

het hem, hoe ook vele ste<strong>de</strong>n hare staatsregeling,<br />

vele oorlogen hunne beslechting, trouwe bondgenootschappen<br />

hare bevestiging aan wijs overleg, door<br />

welsprekendheid geschraagd , had<strong>de</strong>n te danken. Na<br />

lang na<strong>de</strong>nken <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> re<strong>de</strong> zelve hem dus tot het<br />

gevoelen neigen, dat wijsheid zon<strong>de</strong>r welsprekendheid<br />

<strong>de</strong>n staten weinig baatte , welsprekendheid zon<strong>de</strong>r<br />

wijsheid meestal noodlottig , nimmer <strong>voor</strong><strong>de</strong>elig<br />

moest wezen 1).<br />

Dit brengt hem onwillekeurig tot eene juistere<br />

waar<strong>de</strong>ering <strong>de</strong>r welsprekendheid , als eene in<br />

oorsprong en beginsel e<strong>de</strong>le gave <strong>de</strong>r natuur en<br />

<strong>de</strong>r kunst , waarvan in ruwe en woeste tij<strong>de</strong>n<br />

I) Op gelijke wijze opent Xenophon zijne Cyropaedie , met <strong>de</strong>n twijfel<br />

, of het niet moeijelijker zij menschen , dan dieren , hoe wild en<br />

sterk ook , te on<strong>de</strong>rwerpen en te besturen ; tot dat het <strong>voor</strong>beeld van<br />

Cyrus hcm van het tegen<strong>de</strong>el overtuig<strong>de</strong>. De scholiast Victorinus<br />

meent <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n : „ saepe et multum mecum cogitavi ," regt dui<strong>de</strong>lijk<br />

te maken door <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> interpretatie : „Horum si unum sit, non<br />

ostendit satis diutinam cogitationem. Possumus enim frequenter aliquid<br />

cogitare , sed statim a cogitatione <strong>de</strong>sistere. Possumus iti<strong>de</strong>m diu aliquid<br />

cogitare , sed id una tantum die facere. Recte ergo utrumque<br />

conjunxit , saepe et multum hoc mecum cogitavi. Et quia in pubiicum<br />

proferri res non <strong>de</strong>buit nisi certa et <strong>de</strong>liberata , recte ait , hoc mecum<br />

cogitavi." In ed. Cie. Orellii V. 1. pag. 3 , vs. 34 sqq. Zie over Victorinus<br />

1)r. W. H. D. Suringar . Hist. Crit. Scholiastarum Latinorum, Lug•<br />

Bat. 1834. Pars I. cap. 9 , S 3 , pag. 153 sqq. Hoe geheel doordrongen<br />

Cicero toen reeds was met <strong>de</strong> e<strong>de</strong>le staatsbeginselen door Socrates<br />

verkondigd, toont ook <strong>de</strong> laatste zinsne<strong>de</strong> van het eerste hoofdstuk<br />

<strong>de</strong> Inventione : Quare si quis , omissis rectissimis atque honestissimis<br />

studiis rationis et officii , consumit omnem operant in exercitatione<br />

dicendi , is inutilis sibi , perniciosus patriae civis alitur ; qui vero ita<br />

sese armat eloquentia , ut non oppugnare commoda patriae , sed pro<br />

his propugnare possit , is mihi vir et suis , et publicis rationibus utilissimus<br />

, atque amicissimus civis fore vi<strong>de</strong>tur.


138 LETTERKUND1G LEVEN<br />

<strong>de</strong> wijsheid zich bedien<strong>de</strong> om <strong>de</strong> wil<strong>de</strong> natuurmenschen<br />

tot zachter ze<strong>de</strong>n te brenGen 1). Werd later<br />

hare beoefenint; , door <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste en beste bestuur<strong>de</strong>rs<br />

van <strong>de</strong>n staat verwaarloosd , een wapen in <strong>de</strong><br />

hand van listige volkslei<strong>de</strong>rs tot verwerving van invloed<br />

en gezag , bragt dit <strong>de</strong> welsprekendheid zelve<br />

in een kwa<strong>de</strong>n naam , dit moest we<strong>de</strong>r betergezin<strong>de</strong><br />

mannen opwekken , en <strong>de</strong>ed het ook werkelijk in<br />

<strong>de</strong>n Romeinschen staat, om zich tegen hunnen overmoed<br />

te verzetten , en zich daartoe van <strong>de</strong> gave <strong>de</strong>r<br />

overreding te bedienen.<br />

Ziet men dus uit <strong>de</strong> inleiding tot het eerste bock<br />

<strong>de</strong> Inventione, dat wij bier geene gewone handleiding<br />

<strong>voor</strong> ons hebben , nog dui<strong>de</strong>lijker springt dit in het<br />

ooe,- , door <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijke vergelijking , waarme<strong>de</strong><br />

het twee<strong>de</strong> words geopend. her vertoont zich reeds<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> smaak <strong>voor</strong> bet schoone met e<strong>de</strong>le kunstzin<br />

gepaard , die wij in <strong>de</strong> Verrinae van <strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>diger<br />

<strong>de</strong>r Sicilianen , bij het schetsen <strong>de</strong>r gruwelen van<br />

<strong>de</strong>n plun<strong>de</strong>raar hunner kunstschatten, Verres, bewon<strong>de</strong>ren.<br />

Wij aanschouwen <strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>r Zeuxis , zooals<br />

hij uit <strong>de</strong> schoonste maag<strong>de</strong>n , van het door schoone<br />

vrouwen beroem<strong>de</strong> Croton het schoonste vijftal<br />

kiest om naar hare schoonste vorthen , in een enkel<br />

•••••n•n<br />

1) In <strong>de</strong> eerste hoofdstukkeu zijner boeken <strong>de</strong> Oratore , scheidt<br />

Cicero <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar van <strong>de</strong>n wijze , om door Crassus aan <strong>de</strong>n eersten,<br />

door Scaevola aan <strong>de</strong>n laatsten <strong>de</strong> regeling <strong>de</strong>r staten te doen toeschrijven.<br />

Horatius had waarschijnlijk <strong>de</strong>ze plaats <strong>voor</strong> oogen , in zijne<br />

lof <strong>de</strong>r dichtkunst: „ Silvestres homines" etc. Epist. ad Pisones vss.<br />

391-406. De eerste volksbeschavers en wetgevers bedien<strong>de</strong>n zich van<br />

dien vorm van welsprekendheid , zoo als ik trachtte aan te wijzen In<br />

Miin Specimen <strong>de</strong> Solonis laudibus poeticis , Traj. ad Rhen. 1825.


VAN M. T. CICERO. 159<br />

beeld <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelling <strong>de</strong>r schoonste vrouw van het<br />

jeugdige Griekenland terug te geven. Meermalen is<br />

opgemerkt , hoe toen reeds Cicero toon<strong>de</strong> bet <strong>de</strong>nkbeeld<br />

van het i<strong>de</strong>ale gevat te hebben i) ; mar <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>stelling zelve , <strong>de</strong> inkleeding van het verhaal is<br />

reeds <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar waardig, die ons niet min<strong>de</strong>r<br />

door zijne keurige schil<strong>de</strong>ring en juiste vergelijkingen<br />

, dan door <strong>de</strong> keuze <strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> wellui<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

harmonie <strong>de</strong>r perio<strong>de</strong>n pleegt te verrukken.<br />

Heeft <strong>de</strong> bereidvaardigheid <strong>de</strong>r schoonen , om <strong>de</strong>n<br />

Griekschen schil<strong>de</strong>r tot mo<strong>de</strong>l te strekken , naar onze<br />

ze<strong>de</strong>n iets vreeMds , men herinnere zich dat wij ons<br />

in Zuid-Italie moeten verplaatsen , waar ook in later<br />

tij<strong>de</strong>n <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste vrouwen het zich tot eer reken<strong>de</strong>n<br />

op eenig altaarstuk te wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>gesteld ; en heeft<br />

het jets stouts , een betoog over <strong>de</strong> re<strong>de</strong>kunst met<br />

eene schil<strong>de</strong>rij van Helena. te hooren vergelijken, dan<br />

mope iemand het welige vernuft van <strong>de</strong>n schrijver<br />

berispen , van dorheid of droogheid zal bier wel<br />

Been sprake zijn.<br />

1) Zie Dr. J. A. C. van Heus<strong>de</strong> , in Cicer. Philopl. pag. 158 , sqq.<br />

Phil. Guil. van Heus<strong>de</strong>, Init. Phil. Plat. 1I. 3 , 105, sqq.— Socr. School,<br />

D. I. blz. 90 env. „ Dat was meer dan afbeel<strong>de</strong>n , het was verbeel<strong>de</strong>n,<br />

een beeld uit al wat hij gezien had scheppen en daarstellen, en ziedaar<br />

dan reeds eenigermate wat verbeeldingskracht is , en ook , hoe <strong>de</strong><br />

kunstenaar daardoor i<strong>de</strong>alen vormt. Maar die zelf<strong>de</strong> Cicero , hoe dieper<br />

hij in vervolg van tijd in <strong>de</strong>n geest van Plato's wijsbegeerte was ingedrongen<br />

, <strong>de</strong>s te meer had hij leeren beseffen , dat er tot het vormen<br />

van i<strong>de</strong>alen nog jets an<strong>de</strong>rs , jets hoogers gevor<strong>de</strong>rd wordt. Toen hij<br />

eenmaal , na over <strong>de</strong> re<strong>de</strong>kunst geschreven , en daarover het beste en<br />

schoonste, naar het <strong>voor</strong>beeld van Zeuxis , bijeengebragt te hebben ,<br />

<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar zelven tot het <strong>voor</strong>werp zljner beschouwing genomen en<br />

reeds zijn werk <strong>de</strong> Oratore geschreven had , toen rustte hij niet , <strong>voor</strong>dat<br />

hij <strong>de</strong>n volmaakten re<strong>de</strong>naar mogt geschil<strong>de</strong>rd hebben." Vgl. Orat. 2, 8.


140 LETTEIIKUNDIG LEVEN<br />

Hetzelf<strong>de</strong> geldt van <strong>de</strong> ontmoeting van Xenophon<br />

en zijne ga<strong>de</strong> met Aspasia, ons in het eerste boek I)<br />

me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld , om <strong>de</strong> strekking <strong>de</strong>r inductie of epagoge<br />

1) aan to wijzen. Eerst wendt zich <strong>de</strong> overschoone<br />

Aspasia tot <strong>de</strong> vrouw van <strong>de</strong>n om schoonheid<br />

naar ligchaam en geest beroem<strong>de</strong>n Xenophon.<br />

.Zeg mij ," spreekt <strong>de</strong> geestige hetaere tot <strong>de</strong> eerbare<br />

echtgenoot van <strong>de</strong>n beroem<strong>de</strong>n leerling van Socrates<br />

, aindien uwe buurvrouw fraaijer goud heeft dan<br />

gij, wat gij liever zoudt hebben het uwe of het hare?"<br />

»Het hare," zegt <strong>de</strong> jonge vrouw. » Wat, indien zij<br />

schooner kleed en kostbaar<strong>de</strong>r siera<strong>de</strong>n heeft dan<br />

gij , aan welke zoudt gij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur geven ?" » Aan<br />

<strong>de</strong> hare." Maar indien zij nu eens beter man had<br />

dan gij, wien zoudt ge liever hebben , <strong>de</strong>n uwen of<br />

<strong>de</strong>n haren ?" Deze vraag werd slechts met een blos<br />

<strong>de</strong>r schaamte beantwoord. Nu rigt <strong>de</strong> geestige en gevaarlijke<br />

Itinische schoone het woord tot Xenophon<br />

zelven : »Zeg mij o Xenophon ," luidt het , »indien uw<br />

buurman beter paard heeft , dan gij , zoudt gij dan<br />

niet liever het zijne, dan het uwe wenschen." »Dat<br />

zou ik," zegt Xenophon. » Zoo hij beter landgoed<br />

had dan gij, welk van bei<strong>de</strong>n zoudt gij verkiezen<br />

?" »Het zijne." »Wat, als hij beter vrouw had ,<br />

dan gij, aan welke zoudt ge <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur geven ?"<br />

Ook Xenophon bleef haar hierop het antwoord<br />

schuldig. Dewij1 gij bei<strong>de</strong>n ," vervolgt nu Aspasia<br />

, » dit alleen <strong>voor</strong> mij hebt verzwegen wat<br />

ik bij <strong>voor</strong>keur uit bei<strong>de</strong>r mond Wil<strong>de</strong> vernemen<br />

1111.1•n•<br />

1) Cap. 31.<br />

2) Zie boven , blz. 100.


VAN M. T. CICE/10. 141<br />

zal ik u zeggen wat gij <strong>de</strong>nkt. Gij wilt het liefst<br />

<strong>de</strong>n besten man bezitten , en gij , o Xenophon ! <strong>de</strong><br />

beste vrouw. Indien ge dus niet zorg draagt,<br />

gij dat er geen beter man , gij , dat er seen beter<br />

vrouw, op aar<strong>de</strong> zult ge altijd missen wat ge<br />

het allerrneest zult wenschen , gij , <strong>de</strong> echtgenoot<br />

te zijn van <strong>de</strong> beste vrouw, zij , <strong>de</strong> Ba<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>treffelijksten man." Ofschoon Cicero dit gesprek<br />

aan Aeschines ontleen<strong>de</strong> , zal wel niemand ontkennen<br />

, dat hij toen reeds aanleg verraad<strong>de</strong> orn zich<br />

aan <strong>de</strong> schoolsche vormen <strong>de</strong>r rhetorica te onttrekken.<br />

Nog eene an<strong>de</strong>re beteekenis geeft hij aan het <strong>voor</strong>beeld<br />

van Zeuxis, door op het voetspoor <strong>de</strong>r Aca<strong>de</strong>mici,<br />

het volgen van een <strong>voor</strong>beeld, het jurare in verba<br />

magistri, als <strong>de</strong> bron te beschouwen van <strong>voor</strong>oor<strong>de</strong>el<br />

en hardnekkig volhar<strong>de</strong>n in eenmaal opgevatte mee-<br />

Ding '). Hij daarentegen betoont zich bereid zijne<br />

fouten, op <strong>de</strong> eerste aanwijzing, te verbeteren; want,<br />

zest hij , niet weinig te weten, maar bij zijne onvolledige<br />

kennis dwaselijk te blijven volhar<strong>de</strong>n , is<br />

schan<strong>de</strong> ; omdat onkun<strong>de</strong> een gevolg is van <strong>de</strong> alge-<br />

,meene kortzigtigheid <strong>de</strong>r menschen, ongezeggelijkheid<br />

eene on<strong>de</strong>ugd van elk in het bijzon<strong>de</strong>r 2).<br />

1) „Quodsi in ceteris quoque studiis a multis eligere homines coin<br />

modissimum quodque , quam sese uni alicui certo vellent addicere , minus<br />

in arrogantia offen<strong>de</strong>rent ; non tantopere in vitiis perseverarent ;<br />

aliquanto levius ex inscientia laborarent." Lib. II. 2 , 5.<br />

2) Sin autem temere aliquid alicujus praeteriisse , aut non satis<br />

eleganter secuti vi<strong>de</strong>bimu r , docti ab aliquo , facile et libenter sententiam<br />

commutabimus. Non enim parum cognosse , sed in •parum cognito<br />

stulte et diu p erseverasse turpe est : propterea quod alterum<br />

communi hominum infirmitati , alterum singulari uniuscujusque vitio<br />

est attributum." Lib. IL 3, 9.


142 LETTERKUN DiG LEVEN<br />

Dus zon<strong>de</strong>r ingenomenheid met eigen inzigten en<br />

niets meer vermij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> , dan overijld en aanmatisend<br />

oor<strong>de</strong>el , had hij zorgvuldig <strong>de</strong> gevoelens van<br />

alien , wijsgeeren zoowel als rhetoren b j uitnemendheid<br />

, geraadpieeffd ') , vastelijk besloten dien weg<br />

niet nu alleen , maar geduren<strong>de</strong> zijn gansche leven<br />

in te slaan 2). Aan dit <strong>voor</strong>nemen is hij steeds getrouw<br />

gebleven , en zoo werd hij <strong>de</strong> beste uitlegger<br />

en verkondiger <strong>de</strong>r wijsgeerte en re<strong>de</strong>kunst<br />

van Griekenland , Aca<strong>de</strong>micus en eclecticus in <strong>de</strong>n<br />

e<strong>de</strong>lsten zin <strong>de</strong>s woords. Hoe schitterend door eigen<br />

vernuft en vinding in zijne re<strong>de</strong>voeringen , in <strong>de</strong><br />

kracht zijns levens geschreven, hoe gevoelig <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

bewon<strong>de</strong>ring en toejuiching zijner hoor<strong>de</strong>rs, verloochen<strong>de</strong><br />

hij in zijnen omgang nitnmer die beminnelijke<br />

zucht om van an<strong>de</strong>ren te leeren, of in zijne schriften<br />

dien eerbied <strong>voor</strong> het gevoelen van an<strong>de</strong>ren , die<br />

hem reeds als knaap <strong>de</strong> toegenegenheid, goedkeuring<br />

en lief<strong>de</strong> zijner on<strong>de</strong>rwijzers had<strong>de</strong>n verworven 3).<br />

Dat hij bij dit opstel zoowel wijsgeerige als re<strong>de</strong>kunstige<br />

werken raadpleegcle , blijkt uit verschei<strong>de</strong>n<br />

1) Lib. IL 2 , 6 sqq.<br />

2) „Quare nos qui<strong>de</strong>m sine ulla affirmatione , simul quaerentes ,<br />

dubitanter unumquodque "dicemus , ne , dum parvulum hoc consequimur<br />

, ut satis commo<strong>de</strong> haec perscripsisse vi<strong>de</strong>amur , illud amittamus ,<br />

quod maximum est , ut ne cui rei temere atque arroganter assenserimus."<br />

Ibid. cap. 3 § 10.<br />

3) Nog in zijn werk <strong>de</strong> Officiis , geen twee jaren <strong>voor</strong> zijn dood<br />

gcschreven, lezen wij : „Nos autem , ut ceteri alia certa alia incerta<br />

esse dieunt , sic ab his dissentientes alia probabilia , contra alia dicimus.<br />

Quid est igitur , quod me impediat ea , quae probabilia mihi<br />

vi<strong>de</strong>antur , sequi ; quae contra , improbare atque affirmandi arrogantiam<br />

vitantem rugere temeritatem , quae a sapientia dissi<strong>de</strong>t plurimum."<br />

Lib. II. 2 , 7 sq.


VAN M. T. CICERO. 14 3<br />

plaatsen. Zoo ontleent hij zijne <strong>voor</strong>schriften over<br />

<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>elingen (partitiones) , aan <strong>de</strong> dialectica 1 ) ,<br />

waarvan hij het hooge gevvigt gevoelt 2). Daarom<br />

kan hij het ook <strong>de</strong>n rhetor Hermagores niet vergeven<br />

, dat hij zaken , <strong>voor</strong> <strong>de</strong> grootste wijsgeeren met<br />

<strong>de</strong> uiterste inspanning naauwelijks bereikbaar , als<br />

kleinighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar toevoegt 3).<br />

Ofschoon hij zich nog aan <strong>de</strong> vormen <strong>de</strong>r rhetorica<br />

hield en in zijne <strong>voor</strong>dragt het voetspoor van<br />

an<strong>de</strong>ren drukte , toonen <strong>de</strong> <strong>de</strong>finities , <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n<br />

en verhalen , dat zijn geest een hooger ontwikkeling<br />

heeft genoten , dat zijn stijl al vloeijen<strong>de</strong>r en e<strong>de</strong>ler<br />

is , in een woord , dat <strong>de</strong> schatten <strong>de</strong>r wijsbegeerte<br />

, regtsgeleerdheid en geschie<strong>de</strong>nis hem reeds<br />

zijn ontsloten.<br />

Hoe juist Cicero het gevoelen van Philo omtrent<br />

<strong>de</strong>n pligt en het doelwit van <strong>de</strong>n wijsgeer vatte , als<br />

zijn leermeester <strong>de</strong>zen met <strong>de</strong>n arts vergeleek 4), en<br />

1) Lib. I. 22 et 23 § 32. „Ac sunt alia quoque praecepta partitionum<br />

, quae ad hunt usum oratorium non tantopere pertineant ; quae<br />

versantur in philosophia , ex quibus haec ipsa transtulimus , quae<br />

convenire vi<strong>de</strong>bantur , quorum nihil in ceteris artibus inveniebamus."<br />

§ 33. Vgl. ook Lib. 1. 41, 77.<br />

2) „ Hoc genus , et cetera necessaria , et omnino omnis argumentatio<br />

, et ejus reprehensio majorem quindam vim continet , et latius<br />

patet , quam hie exponitur : sed ejus artificii cognitio hujusmodi cst ,<br />

ut non ad hujus artis partem aliquam adjungi possit , sed ipsa separatim<br />

longi temporis et magnae atque arduae cogitationis indigeat.<br />

Quare illa nobis alio tempore atque ad aliud institutum , si facultas<br />

erit , explicabuntur." Lib. I. 46, 86. Vgl. ook van Heus<strong>de</strong> , Socr. Sch.<br />

I. 198.<br />

3) Lib. I. 6, 8. „ Nam quibus in rebus summa ingenia philosophorum<br />

plurimo cum labore consumta intelligimus , eas , sicut aliquas<br />

parvas res , oratori attribuere, magna amentia vi<strong>de</strong>tur."<br />

4) De Inv. Rhet. I. e. 5 , § 8. c. 38 , § 68.


144 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

<strong>de</strong>ze vergelijking ook op <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar overbragt , is<br />

reeds door an<strong>de</strong>ren opgemerkt ') maar ook uit verschei<strong>de</strong>n<br />

plaatsen blijkt het , met hoeveel waarheid<br />

hij kon<strong>de</strong> zeggen , dat hij zich in al dien tijd , dag<br />

en nacht op <strong>de</strong> beoefening van alle vakken van<br />

wetenschap toeleg<strong>de</strong> 2).<br />

Vele <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n , later in zijne wijsgeerige werken<br />

uitvoerig ontwikkeld , waren hem nu al met<br />

vreemd. Van <strong>de</strong> bewijzen <strong>voor</strong> het bestaan <strong>de</strong>r<br />

Voorzienigheid , in zijn werk , De Natura Deorum,<br />

<strong>de</strong>n Stoicijn Balbus in <strong>de</strong>n mond gelegd , ziet men<br />

<strong>de</strong>n grondslag in <strong>de</strong>ze lessen over <strong>de</strong> rhetorische<br />

vinding 3). De gevoelens over <strong>de</strong>ugd en betamelijk-<br />

I) Zie J. A. C. van Heus<strong>de</strong> , in Cicer. Philopl. pag. 78 en 150 sq.<br />

2) In Bruto , c. 90 , § 308 sq. „At vero ego hoc tempore omni ,<br />

noctes et dies , in omnium doctrinarum meditatione versabar ;" etc.—<br />

„Si oportet sapere , dare operam philosophiae convenit ," is een <strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n , die hij opgeeft on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stellen , die rea<strong>de</strong>r bewezen<br />

moeten wor<strong>de</strong>n : „non enim perspicua est , neque constat inter omnes ,<br />

propterea quod multi nihil pro<strong>de</strong>sse philosophiam , plerique etiam obesse<br />

arbitrantur ;" zegt hij De Inv. I. 36, 65. „In eo autem , quod in opinione<br />

positum est , hujusmodi suet probabilia : Impiis apud inferos<br />

poenas esse praeparatas ; eos , qui philosophiae <strong>de</strong>nt operam , non arbitrari<br />

<strong>de</strong>os esse ;" luidt het c. 29 , § 46.<br />

3) Lib. I. 34 , 58. „Melius accurantur , quae consilio geruntur , quam<br />

quae sine consilio administrantur.... Domus ea , quae ratione regitur ,<br />

omnibus instructior est rebus et apparatior , quam ea , quae temere et<br />

nullo consilio administratur. Exercitus is , cui praepositus est sapiens<br />

et callidus imperator , omnibus partibus commodius regitur , quam is ,<br />

qui stultitia et temeritate alicujus administratur. Ea<strong>de</strong>m navigii ratio<br />

est. nam navis optime cursum conficit ea , quae scientissimo gubernatore<br />

utitur. Nihil autem melius , quam omnis mundus administratur....<br />

Nam et signorum ortus et obitus <strong>de</strong>finitum quendam ordinem<br />

servant , et annuae commutationes non modo quadam ex necessitate<br />

semper eo<strong>de</strong>m modo fiunt ; verum ad utilitates quoque rerum omnium<br />

sunt accommodatae , et diurnae nocturnaeque vicissitudines , nulla in re<br />

unquam mutatae quidquam nocuerunt. Quae signo sunt omnia , non<br />

mediocri quodam consilio naturam mundl administrari."


VAN M. T. CICERO. • 177<br />

heid, als vruchten van rijper leeftijd ons aangebo<strong>de</strong>n<br />

, in zijne werken De Finibus Bonorum, De Officiis<br />

of Tusculanae Quaestiones , schemeren al door<br />

in zijne eerste rhetorische proeve 1). De beginselen<br />

van refit en geregtigheid, als in <strong>de</strong> natuur<br />

gegrond en van hooger oorsprong dan menschelijke<br />

willekeur, zoo <strong>voor</strong>treffelijk in het Licht gesteld<br />

in zijne dialog-en <strong>de</strong> Republica en <strong>de</strong> Legibus<br />

2) zoekt men ook bier niet to vergeefs 3). Vin<strong>de</strong>n<br />

wij van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd zelve nog niet die verheven<br />

<strong>voor</strong>stellingen , die wij el<strong>de</strong>rs aantreffen , toch worth<br />

in <strong>de</strong>ze bla<strong>de</strong>n haar waar<strong>de</strong> en kracht niet verge-<br />

1) Zoo heet het , De Inv. Rhet. II. 52, 157 : „Rerum expetendarum<br />

tria genera sunt : par autem numerus vitandarum ex contraria parte.<br />

Nam est quiddam , quod sua vi nos allicit ad sese , non emolumento<br />

captans aliquo , sed trahens sua dignitate : quod genus virtus , scientia<br />

, veritas est. Aliud autem non propter suam vim et naturam , sed<br />

propter fructum atque utilitatem , petendum : quod genus petunia est.<br />

Est porro quiddam ex horum partibus junctum , quod et sua vi , et<br />

dignitate nos illectos ducit , et prae se quandam gerit utilitatem, quo<br />

magis expetatur , ut amicitia , bona existimatio." Ook over <strong>de</strong> vriendschap<br />

spreckt hij in <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n gecst , als in zijn Laelius , <strong>de</strong> Inv. I.<br />

30 , 47: „Nam ut locus sine portu, navibus esse non potest tutus: sic<br />

animus sine fi<strong>de</strong> , stabilis amicis non potest esse. " — Libr. II. 55 ,<br />

106 wordt <strong>de</strong> vriendschap genoemd „voluntas erga aliquem rerum bonarum<br />

, illius ipsius causa , quem diligit , cum ejus pari voluntate." De<br />

on<strong>de</strong>rscheiding tusschsn officium en finis , <strong>de</strong> Inv. I. 5 , 6 , vin<strong>de</strong>n wij<br />

we<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Finn. V. 6 , 16.<br />

2) Zie boven , blz. 109 env.<br />

3) De Inv. Ithet. II. 53, 161 : „ Natura jus est , quod non opinio<br />

genuit , sed quaedam innata vis inseruit , ut religionem , pietatem , gratiam<br />

, vindicationem, observantiam , veritatem." Ook cap. 54 , § 162 :<br />

„Consuetudine jus est , quod aut leviter a natura tractum aluit et<br />

majus fecit usus , ut religionem : aut si quid eorum, quae ante diximus,<br />

ab natura profectum , majus factum propter consuetudinem vi<strong>de</strong>mus ,<br />

aut quod in morem vetustas vulgi approbatione perduxit : quod genus ,<br />

pactum , par , judicatum." Conf. cap. 22 , § 67.<br />

12


1 7 8 ETTERKUND1G LEVEN<br />

ten I) , en blijft <strong>de</strong> vraag over het eerlijke en<br />

het nuttige , en wat, bij schijnbaren strijd tusschen<br />

bei<strong>de</strong>n , <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>rang verdient, niet onaangeroerd 2).<br />

Het beeld van volmaakte schoonheid , door Zeuxis<br />

tot <strong>voor</strong>stelling van <strong>de</strong> schoonstevrouw van Griekenland<br />

gezocht , door hem zelven in het begin van<br />

het twee<strong>de</strong> boek zoo keurig geschetst , bragt hij in<br />

later tijd over op <strong>de</strong> welsprekendheid , als hij zijn<br />

jeugdigen vriend Marcus Junius Brutus aanspoor<strong>de</strong><br />

, om aan haar , door <strong>de</strong>n dood van <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar<br />

Hortensius , als een verlaten volwassen meisje ,<br />

met hem een eervol en veilig verblijf te verleenen,<br />

en hare eer te beschermen tegen <strong>de</strong> aanslagen van<br />

onbeken<strong>de</strong> en onbeschaam<strong>de</strong> minnaars 3).<br />

De<strong>de</strong>n beschaving en fijn gevoel verkregen door<br />

<strong>de</strong>n omgang met <strong>de</strong> Scaevola's en Laelia's , Cicero<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Latijnsche tooneeldichters <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>rang aan<br />

Terentius geven, en zelfs meermalen in zijne tier-<br />

I) Libr. II , 63.<br />

2) Libr. II. 4 , 12. Ibid. 52 , 158. II. 55 , sq. item 58.<br />

3) Brutus cap. 96 , 330. El<strong>de</strong>rs heet <strong>de</strong> welsprekendheid , casta ,<br />

verecunda , virgo incorrupta quodammodo (Orat. 19 , 64) ; of wordt <strong>de</strong> taal<br />

van Lysias beschouwd als aangenaam aan allen , „qui non tam habitus<br />

corporis opimos quam gracilitates consectentur ; quos , valetudo modo<br />

bona sit , tenuitas ipsa <strong>de</strong>lectet." Brutus 16, 64 : (<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

„quamquam gau<strong>de</strong>ant ," acht ik een bijvoegsel van later hand : meer<br />

<strong>voor</strong> een jagthond gepast is , <strong>de</strong> uitdrukking : „verum est certe genere toto<br />

strigosior ;" ook <strong>de</strong> herhaling : „ habet tamen suos laudatores , sqq."<br />

was al bij Eliendt verdacht.) Geheel bezield met <strong>de</strong>n geest <strong>de</strong>r oudheid<br />

schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong> jeugdige Utrechtsche Hoogleeraar Ph. G. van Heus<strong>de</strong> , op<br />

gelijke wijze , <strong>de</strong> eloquentia <strong>de</strong>r Ou<strong>de</strong>n , als eene telg <strong>de</strong>r vrije Staten ,<br />

die , door <strong>de</strong> Wijsgeerte opgevoed , zich in god<strong>de</strong>lijken glans vertoon<strong>de</strong> ,<br />

„et vera incessu patuit <strong>de</strong>a ," maar ook <strong>de</strong>n gor<strong>de</strong>l van Venus niet versmaad<strong>de</strong><br />

, om Jupiter te bekoren. Orat. <strong>de</strong> antiqua eloq. cum recentiore<br />

comparata. Traj. ad Rhen. 1805 , pagg. 21,, 58, 60.


VAN M. T. CICE it O. 179<br />

ken eenige dichtregels van hem aanhalen , ook *at<br />

dit opstel wordt zijn naam niet vergeefs gezocht,<br />

en in eenige regels uit <strong>de</strong> Andria eene proeve<br />

van eene beknopte en gepaste ver<strong>de</strong>eling GeGeten<br />

') : gelijk Micio's taal in <strong>de</strong> A<strong>de</strong>lphi,— in later<br />

tijd <strong>de</strong> Grondslag <strong>voor</strong> zijne ver<strong>de</strong>diging van Marcus<br />

Caelius , — hier reeds , in zijne <strong>voor</strong>stelling van Demea<br />

, als <strong>voor</strong>beeld van karakterschil<strong>de</strong>ring door<br />

nabootsing wordt aangevoerd 2).<br />

•n•••••nn•nn<br />

1) De Invent. I. 23 , 33 , uit Act. 1 Seen. 1, vs. 22 seqq. terwij1<br />

uit hetzelf<strong>de</strong> tooneel vers 24 reeds cap. 19 § 27 <strong>voor</strong>komt, Conf. De<br />

Orat. II. 80 , 327. Hoe geliefd dit stuk bij hem was , blijkt niet alleen<br />

uit <strong>de</strong> plaatsen waarin hij uitdrukkelijk Terentius noemt , maar ook<br />

nit <strong>de</strong> menigvuldige zinspelingen , b. v. op Act. 1 , sc. I , vs. 78 ; Cic.<br />

ad Att. XV. 1 , 1 : „o factum male !— Op Andr. 1 , 1 , 85 ; Cic. ad Fam.<br />

IX. 7 , 1. „ Nam ut audivi <strong>de</strong> L. Caecare F. mecum ipse , quid hic<br />

mihi faciet patri?"— Andr. 1 , 1 , 93 ; Cic. ad Fain. XI V. 1, 4 : „ut<br />

nihil supra possit."— Andr. 1, 1, 99 ; Cic. pro M. Coelio 25, 61 : „hine<br />

illae lacrymae."— Andr. 1 , '2 , 4 ; Cic. <strong>de</strong> Finn. V. 3 , 7 ; „Etsi hoc ,<br />

inquit , fortasse non poterit sic abire." — Andr. l , 2 , 14 : Cic. ad Q.<br />

Fratr. : M. 9 , 3 : „populus non curat." Andr. 1, 2, 19; Cic. ad Fam. IX.<br />

13 , 3: „peto igitur a te , vel si pateris , oro."— Andr. 1, 2 , 32; Cie.<br />

ad Att. XV. 16: „vel verba mihi dari facile patior in hoc."— Andr.<br />

I , 5 , 31; Cic. ad Fam. VI. 10 , 5: „quae quoniam in temporum<br />

tionibus saepe parvis posita sunt ; omnia momenta observabimus.—<br />

A ndr. II. 3, 6; Cic. pro Cluentio , 6, 17: „non modo reticere parentum<br />

injurias , sed etiam animo aequo ferre oportere.— Andr. II. 5 , 3 ;<br />

Cic. pro P. Quintio 11, 39 : cum paratus meditatusque venisset.— Andr.<br />

III. 3 , 30 ; Cic. pro M. Caelio 12 , 28 : „emersisse aliquando." De<br />

nitdrukking: bij Terentius , Andr. I , 1 , 107 , in <strong>de</strong> A<strong>de</strong>lphi I. 1 ,<br />

107 , en <strong>de</strong>n Heautont V. 1, 74 enz. <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> , „quid agis" wordt<br />

door Cicero treffend gebruikt om Sex. Naevius zijn onvergeefelijk gedrag<br />

tegen zijn vennoot P. Quintius te verwijten , cap. 16 , § 53 , en niet<br />

min<strong>de</strong>r in Catilin. I. cap. 11, als apostrophe tegen zijne eigene zwakheid<br />

in het bestrij<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r zaamgezworenen.<br />

2) De Inv. Rhet. 1. 19, 27. Welligt dacht hij , ad Q. Fratrem III.<br />

3 , 1, sehrijven<strong>de</strong>: „Neque <strong>de</strong>sino (ut fit in amore) ea quae minime<br />

volo , cogitare aan <strong>de</strong> A<strong>de</strong>lphi I. 1, 10. Bij <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n , De Divi•<br />

flat, II. 61. 127: „Hoc facito . Hoc ne feceris i" ongetwijfeld aan<br />

12"'


180 LET TERKUNDIG LEVEN<br />

Getuigen zijne aanhalingen uit Terentius van juister<br />

opvatting en beter smaak, dan die van zijne<br />

<strong>voor</strong>gangers uit Ennius , Caecilius of Plautus, ook<br />

vele korte ciezeg<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> boeken <strong>de</strong> Inventione bebb<br />

0<br />

ben iets wijsgeerigs en kernachtigs 1) dat zelfs in<br />

verschei<strong>de</strong>n <strong>de</strong>finities niet ontbreekt 2).<br />

A<strong>de</strong>lph. III. 3 , 63 seq. en De Finn. V. 4 , 9 in <strong>de</strong> uitdrukking: „ Ut<br />

nulla pars coelo , mari, terra (ut poetice loquar) praetermissa sit ," aan<br />

Act. V. 3 , 4.— Herinneringen uit <strong>de</strong>n Eunuchus I. 1 , 4 , vin<strong>de</strong>n wij in<br />

Parad. Stoic. V. 2 , Poscit ? dandum est , vocat ? veniendum , ejecit?<br />

abeundum : minatur ? extimescendum." Uit Eun. I. 1 , 27 , bij Cic. pro<br />

M. Marcello 5 , 14 : „pru<strong>de</strong>ns et sciens tanquam ad interitum ruerem<br />

voluntarium ," en pro P. Sestio 27 , 59 : „Vivus (ut ajunt) et vi<strong>de</strong>ns."<br />

Uit Eun. II. 2 , 37 , bij Cic. ad Fam. VII. 11, 3: „Sin autem ista<br />

frigebunt :" ad Fam. XI. 14 , 1: „Plane jam , Brute , frigeo ; Philipp.<br />

VI. 5 , 14 : „Friget patronus Antonius." Nog dui<strong>de</strong>lijker is <strong>de</strong> zinspe-<br />

ling op an<strong>de</strong>re tooneelstukken , als Heautont. I. 1 , 23 in Cic. ad Att.<br />

XII. G, 2 : ,Chreme, tantum ab re tua est otii tibi, ut etiam Oratorem<br />

legas ? en vs. 34 , bij Cic. ad Fam. VII. I0 , 4: ,.aut consolando aut<br />

consilio , aut re juvero."— op Heaut. III. 1 , 13 ; bij Cic. ad Att. III.<br />

15 . 2 : „Dies autem non modo non levat luctum meum, sed etiam<br />

auget." op Heaut. V. 2 , 4 ; bij Cic. pro M. Caelio 20 , 48 : „ quando<br />

enim hoc factum non est ? Ook van <strong>de</strong> Phormio stond hem <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

oogen Act. II. 1, 2 , toen hij aan Atticus schreef Libr. II. 19 , 1:<br />

„Nec meum imperium , ac mitto imperium : non simultatem meam revereri<br />

saltem !" De plaatsen , waarin hij Terentius uitdrukkelijk noemt,<br />

zijn aangewezen in het Onom. Cicer. van Schutz , bij Orell , Tom. VI.<br />

in voce Terentius.<br />

1) B. v. Libr. I. 16 , 23 : „ Is est maxime docilis , qui, attentissime<br />

est paratus audire." I. 28 , 42 : „Ex arrogantia odium: ex insolentia<br />

arrogantia." 39 , 71 : „Ac primo qui<strong>de</strong>m <strong>de</strong>cipi incommodum est : iterum<br />

, stultum : tertio , turpe." 41 , 76 : „Omnibus in rebus similitudo<br />

est satietatis matcr," Libr. II. 6 , 21: „Opinio dupliciter fallit homines<br />

; quum aut res aliusmodi est, ac putatur , aut non is eventus est ,<br />

quem arbitrati suet." 22, 68 : Jura legitima ex legibus cognosci opor-<br />

tebit." 26 , 77 : .,Nullum factum inutile , neque turpe , neque item<br />

utile , neque honestum putari oportere , nisi , quo animo , quo tempore,<br />

qua <strong>de</strong> causa factum sit, intelligatur." 49, 145: „Id, quod imperatur,<br />

necessarium illud , quod permittitur , voluntarium est."<br />

2) B. v. De Inv. Libr. I, 25 , 36; „Studium est animi assidua et


VAN M. T. CICERO. 1-81<br />

Herkennen wij in <strong>de</strong>ze wijsgeerige bepalingen <strong>de</strong>n<br />

leerling van Diodotus , in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n ter behan<strong>de</strong>ling<br />

van reGtszaken zien we niet min<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n kweekeling<br />

van Crassus en Antonius, <strong>de</strong>n leerling <strong>de</strong>r<br />

Scaevola's: zelfs bij bet behan<strong>de</strong>len <strong>de</strong>r meest gewone<br />

punten 1) , komt zijne meer<strong>de</strong>rheid uit , maar<br />

in <strong>de</strong> keuze van nieuwe, ingewikkel<strong>de</strong> retstsvraGen<br />

zien wij <strong>voor</strong>al reeds <strong>de</strong>n veelzijdig ontwikkel<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar<br />

2).<br />

Het grootmoedige gedrag van Epaminondas , toen<br />

<strong>de</strong>ze het krijgsbevel langer dan hem dit door <strong>de</strong><br />

vehemens ad aliquam rem applicata magna cum voluntate occupatio, ut<br />

philosophiae , poeticae , geometriae , literarum." I. 49 , 92 : „Turpe est ,<br />

quod aut eo ioco , in quo dicitur ; aut eo homine , qui dicit ; aut eo<br />

tempore, quo dicitur ; aut iis, qui audiunt ; aut ea re , qua <strong>de</strong> agitur ,<br />

indignum vi<strong>de</strong>tur." (De woor<strong>de</strong>n „propter inhonestam rem" v6Or vi<strong>de</strong>tur<br />

acht ik bijgevoegd.) Lib'r. II. 22, 66 : „Observantia , per quam aetate,<br />

aut sapientia , aut honore , aut aliqua dignitate antece<strong>de</strong>ntes veremur<br />

et colimus." II. 54, 163. „Fortitudo est consi<strong>de</strong>rata periculorum' susceptio,<br />

et laborum perpessio." Ibid. „patientia est honestatis aut utilitatis<br />

causa rerum arduarum ac difficilium voluntaria ac diuturna perpessio :<br />

perseverantia est in ratione bene consi<strong>de</strong>rata stabilis et pespetua per-<br />

mansio. Temperantia est rationis in libidinem , atque in alios non rectos<br />

impetus animi , firma et mo<strong>de</strong>rata dominatio. Ej us partes sunt continentia<br />

, clementia mo<strong>de</strong>stia. Continentia est , per quam cupiditas ,<br />

consilii gubernatione regitur : <strong>de</strong>mentia , per quam animi , temere in<br />

odium alicujus concitati invectio comitate retinetur : mo<strong>de</strong>stia, per<br />

quam pudor honestus caram et stabilem comparat auctoritatem. Atque<br />

haec omnia propter se solum , ut nihil adjungatur emolumenti , petenda<br />

sunt." Hoeveel verschilt <strong>de</strong>ze taal van <strong>de</strong> bepalingen bij <strong>de</strong>n Auctor<br />

ad Herennium Libr. III. cap. 2, § 3, sqq. Men ziet er reeds• <strong>de</strong>n<br />

wijsgeerigen zin in van <strong>de</strong>n schrijver <strong>de</strong>r Tusculanae Quaestiones , in-<br />

zon<strong>de</strong>rheid <strong>de</strong>r <strong>de</strong>finities Libr. IV. cap. 6-11.<br />

1) „Singularum causarum <strong>de</strong>fensiones , ,,quas solent magistri pueris<br />

tra<strong>de</strong>re." De Orat. II. 30, 130. Hiertoe behoor<strong>de</strong>n zeker <strong>de</strong> aank]agten<br />

van Orestes cn "Misses , het ombrengen van Horatia door haren<br />

broe<strong>de</strong>r , <strong>de</strong> vraag , of Carthago met regt is verwoest gewor<strong>de</strong>n, enz.<br />

2) De Inv. Libr. 11. c. 29-33. c. 40-42. c. 49-51.


1 82 LETTERKUN DIG LEVEN<br />

Thebanen was opgedragen, om het leger <strong>voor</strong> een<br />

wissen on<strong>de</strong>rgang te behoe<strong>de</strong>n , behield , pea hem<br />

aanleiding om niet alleen in korte trekken op te<br />

;even al wat door een bekwaam regtsgeleer<strong>de</strong> <strong>voor</strong><br />

of teen <strong>de</strong>ze han<strong>de</strong>lwijze kan aangevoerd wor<strong>de</strong>n ,<br />

maar tevens <strong>de</strong> zaak nit een algemeen oogpunt te<br />

beschouwen , en tot <strong>de</strong> vraag terug te brengen, in<br />

hoeverre men <strong>de</strong>n geest of <strong>de</strong>n letter <strong>de</strong>r wet moet<br />

volgen 1). Dit doet <strong>de</strong> jeugdige schrijver zoo scherpzinnig<br />

en naauwkeurig , dat men daarin zoowel <strong>de</strong>n<br />

Aca<strong>de</strong>micus, gewoon <strong>de</strong> zaken uit het meest verschillen<strong>de</strong><br />

standpunt te beschouwen , als <strong>de</strong>n reeds<br />

geoefen<strong>de</strong>n pleitbezorger ontwaart 2).<br />

Ook in <strong>de</strong> proeve tot ver<strong>de</strong>diging van Horatius,<br />

1) Hoe men altijd <strong>de</strong> regtszaken tot algemeene beginselen moet te•<br />

rugbrengen, doet hij, in zijn werk <strong>de</strong> Oratore , Antonius dui<strong>de</strong>lijk ontvouwen<br />

, Libr. II. capp. 31-34. Met <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging van <strong>de</strong>n Thebaanschen<br />

veldheer , <strong>de</strong> Inventione Rhet. I. capp. 33 en 38, vergelijke men<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelling van dczen regtshan<strong>de</strong>l bij Corn. Nepos cap. 7. In dit<br />

geheele leven van Epaminondas vindt men <strong>de</strong>n geest van Cicero terug ,<br />

bij het beoor<strong>de</strong>elen van <strong>de</strong>n e<strong>de</strong>lsten staatsman van Griekenland. Niet<br />

gering was zeker <strong>de</strong> invloed van Cicero's omgang en raadgevingen op<br />

zijn jongeren vriend , <strong>de</strong>n leidsman onzer jeugd , die haar <strong>de</strong> grootste<br />

veldheeren tot <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ugd en va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelt , of<br />

hunne zwakhe<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n met droefheid doet aanschouwen , en<br />

welligt meer dan eenig an<strong>de</strong>r sehrijver heeft bijgedragen tot <strong>de</strong> vorming<br />

van e<strong>de</strong>le burgers en regenten.<br />

2) Met volkomen regt mogt hij zeggen , in Bruto , 90 , 311 : „ turn<br />

prirnum nos ad causas , et privatas et publicas , adire coepimus , non<br />

ut in foro disceremus , quod plerique fecerunt , sed. ut „quantum nos<br />

efficere potuissemus , docti in forum veniremus." Merkwaardig is het ,<br />

hoe Cicero in zijne boeken <strong>de</strong> Inventione <strong>de</strong> theorie ontvouwt van 't<br />

Been in <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> eerste re<strong>de</strong>voeringen , die ons van hem bewaard zijn ,<br />

in praktijk wordt gebragt b. v. Libr. I. § § 23 , 35 , 39 , 45 , 100 sqq.<br />

Libr. 11. § 20-46.


VAN M. T. CICEito. 183<br />

na <strong>de</strong>n moord aan, zijne zuster begaan , als <strong>voor</strong><br />

beeld van relatio criminis Gegeven 1) , zien wij <strong>de</strong><br />

vonken van dat vernuft , 't welk wij in zijne latere<br />

ver<strong>de</strong>digingsre<strong>de</strong>n bewon<strong>de</strong>ren ; en vergelijken we<br />

daarme<strong>de</strong> eeniGe uitdrukkingen in <strong>de</strong>ze boeken , dan<br />

springs ons <strong>de</strong> gemakkelijkbeid in het oog , waar-<br />

me<strong>de</strong> aan twijfelachtige , ja min<strong>de</strong>r regtvaardige taken<br />

eene goe<strong>de</strong> zij<strong>de</strong> wordt gevon<strong>de</strong>n 2).<br />

De gewoonte om alles uit verschillen<strong>de</strong> , somtijds<br />

geheel strijdige , oogpunten te bezien werd<br />

reeds vroeg in hem aangekweekt door zijne rhetorische<br />

en juridische studien ,, en gelijk elk een<br />

gewrocht van zijn tijd is , kon het wel niet an<strong>de</strong>rs<br />

of zijne geheele vorming en opleiding moest hem<br />

hierin scherpen, en min<strong>de</strong>r kiesch doen wor<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len , om op <strong>de</strong> overtuiging zijner toehoor<strong>de</strong>rs<br />

te werken, en hen te voeren werwaarts hij<br />

Wil<strong>de</strong>. In <strong>de</strong>ze eerste proeve van zijn, nog door<br />

staatzucht of gunstbejag. min<strong>de</strong>r geprikkel<strong>de</strong>n leeftijd<br />

blijkt, hoe weinij men toen te Rome van <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar<br />

strenge waarheid of opregtheid in zijne woor<br />

<strong>de</strong>n vor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> of verwachtte. Van <strong>de</strong> eerste jeugd of<br />

aan zag men op <strong>de</strong> markt en <strong>voor</strong> het gerigt <strong>de</strong><br />

meest geachte staatsmannen niet schromen tegen <strong>de</strong><br />

waarheid en eigen overtuiging in te spreken 3) , en<br />

1) Libr. II. 26, 78 seqq.<br />

2) Libr. I. capp. 10-15. Libr. II. 68 , 174.<br />

3) Zoo zei<strong>de</strong> men dat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>naar M. Antonius er openlijk <strong>voor</strong><br />

uit kw am , dat hij daarom nooit eene re<strong>de</strong>voering had in schrift gesteld<br />

, om, als hem eenig vroeger gezeg<strong>de</strong> werd <strong>voor</strong>geworpen , het te<br />

kunnen looehenen. Zie Cic. pro Cluentio c. 50, § 140: gelijk wij boven<br />

vermeld<strong>de</strong>n (blz. 39) , hoe eenmaal 6rassus , om zijne tegenspraak


184 LETTERKUND1G LEVEN<br />

die re<strong>de</strong>naars het meest bewon<strong>de</strong>rd, welke in <strong>de</strong><br />

moeijelijkste zaken het regt kon<strong>de</strong>n doen zwenken,<br />

om hu.nne clienten aan <strong>de</strong> dreigen<strong>de</strong> straffen <strong>de</strong>r<br />

wetten te onttrekken wetten , meermalen niet ter<br />

handhaving van regt en geregtigheid , maar in het<br />

belang <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> staatspartijen doorgedreven<br />

of met meer<strong>de</strong>re gestrengheid toegepast i).<br />

Geen won<strong>de</strong>r dan ook , dat Cicero in dit opzigt<br />

op eene har<strong>de</strong> proef werd gesteld. Van zijne vroegste<br />

jeugd door eerzucht geprikkeld en tot re<strong>de</strong>naar<br />

en staatsman opgeleid , die alle <strong>voor</strong>uitzigt op eigen<br />

bekwaamheid en verdienste moest bouwen zag hij<br />

zich aan <strong>de</strong> eene zijne <strong>de</strong>n luisterijksten en <strong>voor</strong><br />

zijn va<strong>de</strong>rland nuttigsten loopbaan te Rome zelve<br />

geopend , aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re een stil en gerust , maar<br />

<strong>voor</strong> een Romein onbedui<strong>de</strong>nd leven op <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlijke<br />

landhoeve bij Arpinum. Reeds vroeg moest hij<br />

beslissen , en hij koos een leven vol moeite en gevaar<br />

, vol inspanning en kommer boven <strong>de</strong> kalme<br />

rust van zijnen vriend Atticus 2) , bekroon<strong>de</strong> dus<br />

<strong>de</strong>n arbeid en <strong>de</strong> zorg-en van zijne opvoe<strong>de</strong>rs en<br />

on<strong>de</strong>rwijzers , werd <strong>de</strong> red<strong>de</strong>r ,zijns va<strong>de</strong>rlands en <strong>de</strong><br />

steun <strong>de</strong>r vervolg<strong>de</strong> onschuld , rnaar beging ook menigen<br />

misslag , bet zich sorntijds door <strong>de</strong> omstandigbe<strong>de</strong>n<br />

, meermalen door zijne gevoeligheid en prikkelbaar<br />

gestel rne<strong>de</strong>slepen , en in het vuur zijner re<strong>de</strong>nen<br />

Diet zel<strong>de</strong>n zich een on<strong>voor</strong>zigtig woord ontvallen.<br />

•n•n•n••nn<br />

met zich zelven , door zekeren M. Junius Brutus word in 't naauw<br />

gebragt.<br />

1) Zie Sallustius , Bellum Jugurth. cap. 40. Cic. in Bruto , capp.<br />

59 seqq.<br />

2) `erg. <strong>de</strong> Rep. Libr. 1. cap. 2.


VAN M. T. CICERo. 185<br />

Hiervan is hem , <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> laatste jaren , door<br />

vele geleer<strong>de</strong>n een streng verwijt gemaakt. Zon<strong>de</strong>r<br />

op <strong>de</strong> moeijelijke omstandighe<strong>de</strong>n, waarin hij op<br />

zijne langdurige politieke loopbaan verkeer<strong>de</strong> , zon<strong>de</strong>r<br />

op <strong>de</strong> vreeselijke schokken , waaraan zijn vurig ,<br />

door onbezweken arbeid en inspanning overprikkeld<br />

gestel was blootgesteld , te letten , vor<strong>de</strong>rt men van<br />

hem eene kalmte en pligtsbetrachting , die aan zijne<br />

wijsgeeriGe gevoelens , aan het verheven levensplan ,<br />

dat bij zich in zijne jeugd had <strong>voor</strong>gespiegeld , zou<br />

hebben beantwoord. Voor hen die slechts een levensdoel<br />

zich had<strong>de</strong>n Gesteld , die niets dan eigen verheffmg<br />

en grootheid zochten , was het Gemakkelijk<br />

zich zelven elijk te blijven , zij kon<strong>de</strong>n geene beginselen<br />

verzaken , die zij nooit bezaten ; maar <strong>de</strong><br />

man die <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd en het betamelijke van harte<br />

zocht , maar tegelijker tijd niet ongevoelig was <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> lof en <strong>de</strong> goedkeuring zijner me<strong>de</strong>burgeren , die<br />

rest en waarheid bemin<strong>de</strong>, maar geene miskenning<br />

of smaad kon verdragen, was het onmogelijk altijd.<br />

te zegepralen in <strong>de</strong>n moeijelijken strijd tusschen pligt<br />

en schijnbaar belang. Zijn leven had hij veil <strong>voor</strong><br />

bet behoud van zijn va<strong>de</strong>rland, maar onmisbaar<br />

was hem hierbij <strong>de</strong> steun en <strong>de</strong> goedkeuring <strong>de</strong>r<br />

wel<strong>de</strong>nken<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>eling van Cicero , die zijne zwakhe<strong>de</strong>n<br />

en gebreken in zijne brieven niet slechts <strong>voor</strong><br />

zijne vertrouw<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n , maar ook <strong>voor</strong> ons heeft<br />

blootgelegd, vergeten vele geleer<strong>de</strong>n , op hun stil<br />

stu<strong>de</strong>ervertrek <strong>de</strong> eerlijkheid en waarheidslief<strong>de</strong> , die<br />

zij van hem op bet woeligste staatstooneel durven<br />

eischen , en zien zij al <strong>de</strong> beminnelijke eigenschap-


186 LETTEIIKUNDIG LEVEN<br />

pen en e<strong>de</strong>le bedoelingen over bet hoofd , die zij in<br />

diezelf<strong>de</strong> letteren kon<strong>de</strong>n lezen. In al zijne vertrouw<strong>de</strong><br />

brieven toch straalt lief<strong>de</strong> en zorg <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

zijnen , beschei<strong>de</strong>nheid , gedienstigheid jegens alien,<br />

belangstelling in al wat goed en e<strong>de</strong>l is door ').<br />

Hierbij vergeet men nog, dat in <strong>de</strong> talrijke verzameling<br />

van brieven geen enkele <strong>voor</strong>koint, die <strong>voor</strong><br />

zijn veertigste jaar is geschreven , maar <strong>de</strong> eersten,<br />

die ons bewaard zijn, van het jaar dagteekenen ,<br />

waarin hij besloten had naar het Consulschap te<br />

staan dat juist het begin was van al <strong>de</strong> moeijelijkhe<strong>de</strong>n<br />

en vervolgingen , waaraan hij se<strong>de</strong>rs bij al,<br />

wat slecht en bedorven was, blootstond.<br />

Hoe onbillijk men in alle opzigten thins meermalen<br />

omtrent Cicero han<strong>de</strong>lt, gevoel<strong>de</strong> ook <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>elaar<br />

van William Forsyth's Leven van Cicero<br />

1) Zoo iets in staat is <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>rijkheid en gevoeligheid van Cicero's<br />

hart tc bewijzen , dan is het zijne tee<strong>de</strong>rheid jegens zijr.e dochter en<br />

<strong>de</strong> ra<strong>de</strong>looze smart bij haar overlij<strong>de</strong>n , waarvan zijne brieven gethigen<br />

en zijne va<strong>de</strong>rhike zorg bij <strong>de</strong> ziekte van zijnen slaaf Tiro. Men<br />

moet <strong>de</strong> achthon<strong>de</strong>rd brievcn , bewaard door <strong>de</strong> zorg van <strong>de</strong>zen geleer<strong>de</strong><br />

, later door Cicero vrijgelaten , lezen en herlezen , kin het zijn ,<br />

met <strong>de</strong> aanteekeningen van Wieland , Abeken en Billerbeck , om refit<br />

te begrijpen niet alleen <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van dien tijd , zoo als Corn.<br />

Nepos zegt (Vita Attici , 16, 3) maar <strong>voor</strong>al ook Cicero zelven. Ook is<br />

het geene geringe verrassing bij <strong>de</strong>ze echte ge<strong>de</strong>nkstukken nog zoo veel<br />

brieven van an<strong>de</strong>re mannen van dien tijd te vin<strong>de</strong>n ; als van M. Antonius<br />

, L. Corn. Balbus , A. Pompejus Bithynicus , D. Junius Brutus ,<br />

M. Junius. Brutus (en Cassius), A. Licinius Caecina , M. Caelius Rufus<br />

, C. Julius Caesar , C. Cassius Longinus , M. Porcius Cato , M.<br />

Tullius Cicero filius (ad Tironem) , Q. Tullius Cicero , M' Curius , P.<br />

Corn. Dolabeila, A. Hirtius , F. Corn. Lentulus Spinther , M. Aemilitts<br />

Lepidus , L. Luccejus , M. Claudius Marcellus , C. Matius , Q.<br />

Metellus , Q. F. Celer , Q. Metellus Nepos , L. Munatius Plancus ,<br />

C. Asinius Pollio , Cn. Pompejus Magnus , Ser. Sulpicius Q. F. RuhiS',<br />

C. Ti;eboilitts, P. Vitinius.


VAN M. T. CICERO. 187<br />

Lon<strong>de</strong>n 1864. ',Aileen van Cicero ," zegt hij , kan<br />

gezegd wor<strong>de</strong>n , dat wij in zeer vele , en belangrijke<br />

opzigten niet slechts bekend zijn met hetgeen hij<br />

dienstiG achte in het openbaar , als een vir consularis<br />

te verkondiGen of in <strong>de</strong>ftiGe verhan<strong>de</strong>liugen op te<br />

nemen , maar ook met hetgeen hij in het diepst van ,<br />

zijn hart gevoel<strong>de</strong> en aan zijn boezemvrien<strong>de</strong>n toevertrouw<strong>de</strong><br />

Conyers Middleton en Drumann ston<strong>de</strong>n<br />

tot dus verre als levensbeschrijvers van Cicero<br />

lijnregt tegen elkan<strong>de</strong>r over. De een schil<strong>de</strong>rt hem<br />

ons vrij van <strong>de</strong> Geringste smet, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r tracht ons<br />

te overre<strong>de</strong>n dat hij niets dan vlekken vertoont. De<br />

een zou , dankt ons , <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dwaze vergoding , <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> <strong>de</strong> onverantwoor<strong>de</strong>lijke verguizing , waaraan<br />

zij zich schuldig maken , bewaard zijn gebleven,<br />

wanneer zij <strong>de</strong> opmerkinGen, die wij <strong>voor</strong>af lieten<br />

Gaan , <strong>voor</strong> oogen had<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n. Zoo <strong>de</strong> een<br />

bedacht had in hoe vele en gewigtige opzigten het<br />

karakter, <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n en het leven zelfs <strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong>treffelijkste hei<strong>de</strong>nen afsteken bij dat type van<br />

menschelijke volmaaktheid, die <strong>de</strong>n christen in Chris<br />

tus <strong>voor</strong> oogen is Gesteld, zou hij, bij <strong>de</strong> bewierooking<br />

van zijn held , zich zeker van een verfielijking onthou<strong>de</strong>n<br />

hebben die slechts tot begripsverwarring kon<br />

lei<strong>de</strong>n Had daarentegen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r over het ei<br />

Genaardige karakter nagedacht , dat <strong>de</strong> vlag -en, van<br />

gemelijkheid , bitterheid , ij<strong>de</strong>lheid of vertwijfeling<br />

kenmerken , die wij in Cicero's briefwisseling bespeuren<br />

, en slechts nu en dan <strong>de</strong>n geest bewolkten<br />

en <strong>de</strong> krachten verlarn<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n regtschapensten<br />

mensch , die in <strong>de</strong>n stroom <strong>de</strong>r eeuwen leef<strong>de</strong><br />

vlagen zich in ongeveins<strong>de</strong> uitboezemingen aan


188 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

hartsvrien<strong>de</strong>n ontlasten<strong>de</strong> , die niet bestemd waren<br />

om ooit on<strong>de</strong>r het oog van an<strong>de</strong>ren te komen<br />

hij zou vermoe<strong>de</strong>lijk Geaarzeld hebben Cicero naar<br />

eon maatstaf te meten , waar<strong>voor</strong> 't zij een toeval , 't<br />

zij een omziGtiger , min<strong>de</strong>r tot vertrouwelijkheid neigen<strong>de</strong><br />

, geaardheid al zijne tijdgenooten behoed<strong>de</strong> ;<br />

hij zou hem meer naar zijn (la<strong>de</strong>n dan naar zijn<br />

woor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld , en die da<strong>de</strong>n in het liclit beschouwd<br />

hebben , waarin Cicero zelf ze plaatst ; hij<br />

zou zich hebben herinnerd hoe vaak Cicero aan <strong>de</strong><br />

treken bloot stond van lie<strong>de</strong>n veel min<strong>de</strong>r openhartig<br />

dan hij zelf was ; hij zou gevoeld hebben , dat<br />

het even lief<strong>de</strong>loos als onbillijk is zulk een man<br />

een onbera<strong>de</strong>n woord zoo hoog aan te rekenen ; en<br />

ongetwijfeld zou hij zich tweemaal bedacht hebben<br />

eer hij bladzij<strong>de</strong> na bladzij<strong>de</strong> sclireef en liet drukken<br />

vol onjuiste aauhalingen en snoo<strong>de</strong> aantijgingen ,<br />

die Drumann brandmerken als <strong>de</strong>n schrijver van<br />

een <strong>de</strong>r boosaardigste en tevens van een <strong>de</strong>r slechtst<br />

geschreven boeken , die ooit op het gebied <strong>de</strong>r geschie<strong>de</strong>nis<br />

of <strong>de</strong>r biographie bet Licht zagen 1) "<br />

Gaston Boissier merkt betzelf<strong>de</strong> op in eene beoor<strong>de</strong>eling<br />

<strong>de</strong>r werken van Drumann , Abeken ,<br />

Mommsen en Forsyth. ”Sa vie publique ," zegt hij ,<br />

van Cicero spreken<strong>de</strong> ”est severement jugee d'ordinaire<br />

par les historiens <strong>de</strong> nos jours. I1 pale la peine<br />

<strong>de</strong> sa mo<strong>de</strong>ration. Comme on n'etudie plus cette<br />

époque qu'avec <strong>de</strong>s arriere-pensees politiques, un bornme<br />

comme lui , qui a essaye <strong>de</strong> fuir toute extremite ,<br />

1) Me<strong>de</strong>ge<strong>de</strong>eld uit The Quaterly Review, in <strong>de</strong> Weteuschappelijke Bla<strong>de</strong>n<br />

1865 , bladz. 341 env. Ook wij laten <strong>de</strong>ze woor<strong>de</strong>n over het werk<br />

van Drumaun geheel <strong>voor</strong> rekening van <strong>de</strong>n Engelschen beoor<strong>de</strong>etaar.


VAN M. T. CICER 0. 189<br />

ne satisfait pleinernent ni les uns ni les autres partis.<br />

Tous s'enten<strong>de</strong>nt pour l'attaquer ; <strong>de</strong> tous les cotes<br />

on le raille ou on l'insulte. Les partisans fanatiques<br />

<strong>de</strong> Brutus l'accusent d'être tirni<strong>de</strong> , les amis passiones<br />

<strong>de</strong> Cesar l'appellent un sot. C'est encore en<br />

An8leterre et chez nous qu'il est le moms malmene.<br />

Les traditions classiques ont ete la plus respectées<br />

qu'ailleurs ; et les savans persistent davantage dans<br />

leurs vieilles habitu<strong>de</strong>s , dans leurs anciennes admirations<br />

; et au milieu <strong>de</strong> taut <strong>de</strong> bouleversemens la<br />

critique au moires est <strong>de</strong>meuree conservatrice. Peutétre<br />

aussi cette indulgence qu'on temoigne a Ciceron<br />

dans les <strong>de</strong>ux pays vient elle <strong>de</strong> 1'liabitu<strong>de</strong> gulls<br />

ont <strong>de</strong> la vie politique. Quand on a vecu dans la<br />

pratique <strong>de</strong>s affaires, au milieu <strong>de</strong>s manoeuvres <strong>de</strong>s<br />

partis , on est plus dispose a comprendre les sacrifices<br />

que peuvent exiger d'un homme d'etat les<br />

necessites du moment , l'interet <strong>de</strong> ses amis , le salut<br />

<strong>de</strong> sa cause. Au contraire on <strong>de</strong>vient trop dur pour<br />

lui quand on ne juke sa conduite qu'avec ces theories<br />

inflexibles , qu'on image dans la solitu<strong>de</strong> , et<br />

qui n'ont pas subi l'epreuve <strong>de</strong> la vie. Voila sans<br />

doute pourquoi les savans <strong>de</strong> l'Allemagne lui font une<br />

si ru<strong>de</strong> guerre. A l'exception <strong>de</strong> M. Abeken, qui<br />

le traite humainement , les autres sont sans pitie.<br />

Drumann surtout ne lui passe rien. II a fouille ses<br />

oeuvres et sa vie avec la minutie et la sagacite d'un<br />

homme d'affaires qui cherche les elemens d'un proces.<br />

C'est dans cet esprit <strong>de</strong> malveillance conscientieuse<br />

qu'il a <strong>de</strong>pouille toute sa correspondance. II a<br />

courageusement resiste au charme <strong>de</strong> ses confi<strong>de</strong>nces<br />

intimes qui nous font admirer Fecrivain et aimer


190 LETTERKUNDIG LEVEN<br />

l'homme malgre ses faiblesses , et , en opposant Fun<br />

a l'autre <strong>de</strong>s fragmens <strong>de</strong>taches <strong>de</strong> ses lettres et <strong>de</strong><br />

ses discours , it est parvenu a dresser une acte d'accusation<br />

en regle ou rien n'est omis , et qui tient<br />

presque un volume. M. Momrnsen n'est &were plus<br />

doux , seulement it est moms long. Comore it voit<br />

les choses <strong>de</strong> haut , i1 ne se perd pas dans le <strong>de</strong>tail.<br />

En <strong>de</strong>ux <strong>de</strong> ces pages serrees et pleines <strong>de</strong> faits ,<br />

conime it sait les ecrire , it a trouve moyen d'accumuler<br />

plus d'outrages pour Ciceron que n'en contient<br />

tout le volume <strong>de</strong> Drumann. On y voit notamment<br />

que ce prdtendu homme d'etat n'etait qu'un<br />

egoiste et un myope, et qne ce grand ecrivain ne<br />

se compose que, d'un feuilletouiste et d'un avocat.<br />

Voila Bien la méme plume qui vient d'appeler Caton<br />

un don Quichotte et Pompee un caporal. C'est<br />

toujours ce politique aigre et fougueux , preoccupe<br />

du present dans ses etu<strong>de</strong>s du passe, qui poursuit<br />

dans l'aristocratie romaine les hobereaux <strong>de</strong> la Prusse<br />

et salue d'avance dans Cesar ce <strong>de</strong>spote populaire<br />

dont la main ferme peut seule donner a 1'Allemagne<br />

sa fantastique unite ')."<br />

Een woord tot ver<strong>de</strong>diging van het karakter van.<br />

Cicero kwam mij , bij <strong>de</strong> opwekking tot <strong>de</strong> beoefening<br />

zijner werken niet overbodig <strong>voor</strong>. Een mathematiesch,<br />

geographiesch of grammaticaal werk bestu<strong>de</strong>eren<strong>de</strong>,<br />

vraagt men weinig naar het karakter of<br />

het gedrag van <strong>de</strong>n schrijver; maar eer men zich<br />

aan het gelei<strong>de</strong> van een man, die tot het hart<br />

spreekt en als dichter of wijsgeer door zijne taal<br />

1) Revue <strong>de</strong>s <strong>de</strong>ux uon<strong>de</strong>s , du ler Octobre 1864 , p. 461 sv.


VAN M. CICERO. 191<br />

me<strong>de</strong>sleept , overgeeft , wil men gaarne weten ,met.<br />

wien men te doen heeft en vor<strong>de</strong>rt men in <strong>de</strong> eerste<br />

plaats eerlijkheid en opregtheid. Koestert men wantrouwen<br />

omtrent <strong>de</strong> bedoelingen of <strong>de</strong> gezindheid<br />

van <strong>de</strong>n spreker, dan moge men zijne kunst of zijn<br />

vernuft bewon<strong>de</strong>ren , men zal door zijne taal niet<br />

tot lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ugd wor<strong>de</strong>n opgewekt. Bewonr<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> men vroeger wel eens op eene onre<strong>de</strong>lijke<br />

en onverstandige wijze in <strong>de</strong> grootste mannen <strong>de</strong>r<br />

oudheid, ook hunne zwakhe<strong>de</strong>n of gebreken , thans<br />

vervallen velen tot een niet min<strong>de</strong>r laakbare en<br />

scha<strong>de</strong>lijke zucht, om al wat door een vroeger geslacht<br />

geeerd en bewon<strong>de</strong>rd werd door het slijk<br />

te sleuren , en het karakter van an<strong>de</strong>ren , door <strong>de</strong><br />

geschie<strong>de</strong>nis gewraakt, buitensporig te verheffen.<br />

Zekere <strong>voor</strong>ingenomenheid tegen Cicero's eersten<br />

leiterarbeid dagteekent evenwel van vroeger tijd. Hij<br />

zelf gaf er aanleiding toe door eenige woor<strong>de</strong>n in<br />

zijn werk <strong>de</strong> Oratore 1) , door latere schrijvers , op<br />

het <strong>voor</strong>beeld van Quintilianus misschien al te letterlijk<br />

opgevat 2). Missen <strong>de</strong>ze Boeken <strong>de</strong> levendigheid<br />

1) Libr. I. 2 , 5. Libr. II. 3 , 10. Cicero verontschuldigt zich bij<br />

zijn broc<strong>de</strong>r Quintus , dat hij tot hem op nieuw over zijne hootdstudie<br />

spreekt , door op het onvolledigc en gebrekkige van zijnen jeugdigen<br />

arbeid te wijzen en hem in plaats van rhetorische lessen , die hij niet<br />

behoef<strong>de</strong> , me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling van <strong>de</strong> gesprekken <strong>de</strong>r grootste Re<strong>de</strong>naars te<br />

beloven. De woor<strong>de</strong>n L. II. 3, 10 „quos to agrestes putas" komen mij<br />

zeer verdacht <strong>voor</strong>. Quintus was te beleefd , om zoo iets te zeggen<br />

Marcus , om het hem te verwijten daarenboven kan men van homines,<br />

zelfs van Musae agrestes spreken , maar van boeken is <strong>de</strong> uitdrukking<br />

even ongewoon als onjuist. Het verwon<strong>de</strong>rt mij dat <strong>de</strong> Hoogleeraar J.<br />

Bake ze niet veroor<strong>de</strong>eld heeft in zijne <strong>voor</strong>treffelijke uitgave <strong>de</strong>zer<br />

boeken, waarin hij <strong>de</strong> kroon op ziju langdurigen arbeid , aan Cicero<br />

besteed, heeft gezet , en <strong>de</strong> eer <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche philologie gehandhaafd<br />

door eene zuivering, die <strong>de</strong> aanvang van een nieuw tijdperk<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n tekst zal wor<strong>de</strong>n.<br />

2) Quint. Inst. Rhet. III. 1 , 20. conf. 1I. 16 , 6.


192 LETTERKUNDIG LEVEN VAN M. T. CICERO.<br />

en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>ndheid <strong>de</strong>r dialogen, re<strong>de</strong>voeringen en<br />

brieven , zij on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich door meer systematische<br />

en logische wijze van behan<strong>de</strong>ling, <strong>voor</strong>al<br />

<strong>voor</strong> leerlingen gemakkelijker to volgen , clan Gesprekken<br />

, waarin <strong>de</strong> kunst <strong>de</strong> ware meening <strong>de</strong>s<br />

schrijvers verbergt en elk gevoelen zijn refit laat<br />

we<strong>de</strong>rvaren.<br />

E I N -I) E.


201490032<br />

abbi0021ett01<br />

Letterkundig leven van Marcus Tullius Cicero, in zijne kindschheid<br />

en eerste jongelingsjaren

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!