Winter 2011 - Stichting Tubereuze Sclerosis Nederland
Winter 2011 - Stichting Tubereuze Sclerosis Nederland
Winter 2011 - Stichting Tubereuze Sclerosis Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
nummer 116 | winter <strong>2011</strong><br />
TSC Contact<br />
Lustrumsymposium | 4<br />
Deelnemen aan trial | 14<br />
Interview Dr. Marie-Claire de Wit en Dr. Floor Jansen | 18<br />
Mijn verhaal: Sanne<br />
| 24<br />
www.stsn.nl
Dagelijks bestuur STSN<br />
Hans Ploegmakers, voorzitter<br />
Marlies van Zuilen, secretaris<br />
Theo Rijkelijkhuizen, penningmeester<br />
Secretariaat STSN<br />
Marlies van Zuilen<br />
Telefoon: 030-7070554<br />
Couwenhoven 53-09, 3703 ES Zeist<br />
E-mailadres: info@stsn.nl<br />
Website: www.stsn.nl<br />
Redactie<br />
Francesco Dioguardi<br />
Corinne Kijl<br />
Cora Moret<br />
Yasmara Olyslag<br />
Jos Scheurink<br />
Vormgeving<br />
Mieke Kroondijk<br />
E-mailadres: invorm@casema.nl<br />
Adres TSC Contact<br />
Van Humboldtstraat 107, 3514 GN Utrecht<br />
E-mailadres: redactie@stsn.nl<br />
TSC-Poli UMC Utrecht<br />
Polikliniek Interne Geneeskunde:<br />
Telefoon: 088-7555555<br />
Dr. B.A. Zonnenberg:<br />
Telefoon: 088-7553232, zoemer 1154<br />
TSC-Poli: elke week op afspraak<br />
Telefoon: 088-7553232<br />
Sylvia Tóth Centrum Utrecht<br />
Wilhelmina Kinderziekenhuis<br />
Secretariaat telefoon: 088-7553898<br />
Klinische Genetica<br />
Erasmus MC, Rotterdam<br />
Dr. Anneke Maat-Kievit<br />
Telefoon: 010-4636915<br />
(maandag, dinsdag en donderdag)<br />
Multidisciplinaire<br />
TSC polikliniek voor kinderen<br />
Erasmus MC, Sophia Kinderziekenhuis,<br />
Rotterdam<br />
Dr. M.C.Y. de Wit, kinderneuroloog<br />
Drs. G.C.B. de Heus, kinderarts<br />
E-mail: tubereuzesclerose@erasmusmc.nl<br />
Telefoon: 010-7036341<br />
(polikliniek kinderneurologie)<br />
TSC-poli maandelijks op afspraak<br />
Bank<br />
Rabobank<br />
rekeningnummer: 11.89.41.127<br />
Deutsche Bank <strong>Nederland</strong> N.V.<br />
rekeningnummer: 56.84.43.640<br />
Voor België:<br />
KBC Bank Turnhout<br />
rekeningnummer: 730-1401238-69,<br />
t.n.v. STSN<br />
inhoud<br />
4 | STSN 30 jaar/4e STSN Lustrumsymposium<br />
14 | Mijn verhaal: Steven<br />
17 | Mijn verhaal: Jelle<br />
18 | Interview met Floor jansen en<br />
Marie-Claire de Wit<br />
22 | Agenda Lotgenotencontact<br />
23 | Column Lara<br />
24 | Mijn Verhaal: Sanne<br />
28 | Tien dingen die ik van Kester<br />
geleerd heb - 1<br />
30 | Verslag MBO/HBO contactdag<br />
32 | Verslag TSC Expert Meeting<br />
35 | STSN-er in beeld<br />
36 | Boekverslag: ‘Praten doe je met zijn tweeën’<br />
38 | Vliegende reporter<br />
40 | Tip en truc hoek<br />
43 | Sponsor de STSN<br />
44 | Bestuursmededelingen<br />
46 | Nieuwjaarswens<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
van de redactie<br />
Beste lezers,<br />
Als dit nummer van TSC Contact op uw mat valt<br />
is <strong>2011</strong> al weer bijna voorbij. Het 30e jaar van de<br />
STSN is over, alhoewel dat officieel pas zo is bij<br />
de 31e verjaardag op 5 mei 2012. Terugkijkend<br />
kunnen we, denk ik, concluderen dat het een<br />
heel mooi jaar was, met een feestelijke familiedag<br />
in Luttelgeest op 18 juni, waar onze voorzitter<br />
verrast werd met een Koninklijke onderscheiding.<br />
Het lustrumboek “Het verhaal van dertig jaar<br />
onderzoek naar TSC” werd gepresenteerd en is<br />
sindsdien te koop in de webshop.<br />
28 Oktober vond het lustrumsymposium plaats<br />
in het UMC Utrecht. Een terugkerend 5-jaarlijks<br />
evenement waar ook nu weer veel belangstelling<br />
voor was. In dit nummer kunt u daar uitgebreid<br />
over lezen. Bij die gelegenheid werd <strong>Stichting</strong><br />
Michelle bekroond met de Bourneville-prijs,<br />
omdat zij zich bijzonder verdienstelijk heeft<br />
gemaakt met het financieren van wetenschappelijk<br />
onderzoek naar TSC.<br />
Op naar het 7e lustrum, 35 jaar STSN. Valt er al<br />
iets te zeggen over de komende 5 jaar? Als de<br />
trend in de wetenschap zich voortzet, zal er over<br />
5 jaar weer veel belangwekkend nieuws te vertellen<br />
zijn. Misschien zijn de medicijnen, die nu<br />
getest worden in trials, dan wel beschikbaar.<br />
Dat zou kunnen betekenen dat er minder nierembolisaties<br />
nodig zijn, dat epilepsie beter onder<br />
controle te krijgen is en wellicht is er wel vooruitgang<br />
te boeken op mentaal gebied.<br />
Maar er zijn ook somberder vooruitzichten.<br />
De subsidie wordt minder, waardoor de STSN misschien<br />
lastige keuzes zal moet maken over wat ze<br />
wel en niet voor haar deelnemers kan doen. En<br />
ook de zorg zelf krijgt het moeilijker. Hoe zal het<br />
gaan met PGB’s, Wajong en andere regelingen die<br />
zo belangrijk zijn voor patiënte?.<br />
In ieder geval zult u TSC Contact in 2012 weer vier<br />
keer ontvangen, er zal een familiedag zijn en een<br />
contactdag. Een ook de bijeenkomsten voor<br />
ouders van jonge kinderen, de HBO/MBO groep en<br />
de LBO groep gaan gewoon door.<br />
De redactie van TSC Contact wenst al haar lezers<br />
fijne kerstdagen en een gelukkig 2012.<br />
Jos Scheurink<br />
116<br />
ISSN 1570 - 5145 | jaargang 29 | nummer 116 | winter <strong>2011</strong><br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 3
4<br />
30 jaar STSN<br />
Samen de TSC-puzzel oplossen<br />
Lustrum Symposium STSN<br />
De puzzel <strong>Tubereuze</strong> Sclerose Complex is er een van vele duizenden stukjes. Dat bleek weer eens tijdens<br />
het vierde STSN symposium, op 28 oktober in het Utrechtse UMC. Toch wordt steeds duidelijker hoe TSC er<br />
uitziet. In de laatste vijf jaar is veel vooruitgang geboekt, zo vertellen de negen uitgenodigde sprekers.<br />
Een behandeling komt in zicht. Mede dankzij <strong>Stichting</strong> Michelle, die wetenschappelijk onderzoek bevordert<br />
en financiert en in Utrecht daarvoor de Bourneville-prijs kreeg uitgereikt.<br />
tekst John van Enckevort foto’s Ria van Remmerden<br />
Van links naar rechts: Floor Jansen, Eleanora Aronica, Chantal Kemner, Marie-Claire de Wit, Petrus de Vries, Ans van den O<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Dagvoorzitter Dick Lindhout, hoogleraar Medische<br />
Genetica, inspecteert de collegebanken van de<br />
Roze Zaal in het Universitair Medisch Centrum.<br />
Ze zijn goed gevuld. Met veel leden van STSN,<br />
maar tegelijk met medici, ook uit de eerste lijn,<br />
studenten en anders betrokkenen. “Er is veel<br />
bereikt”, concludeert Lindhout. “Tegelijkertijd<br />
zoeken we nog meer antwoorden. Zeker op het<br />
gebied van autisme. Dat vormt voor een gezin<br />
vaak het grootste probleem, meer nog dan<br />
epilepsie.” De symposiumdeelnemers gaan er<br />
eens goed voor zitten. In de komende uren komt<br />
de <strong>Nederland</strong>se fine fleur van TSC-onderzoekers<br />
spreken. De een wil er professioneel van leren,<br />
uweland, Willem Frans Arts, Ype Elgersma, Mark Nellist<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong><br />
Prof. Dr. Dick Lindhout<br />
Hoogleraar medische genetica,<br />
afdeling Medische Genetica,<br />
UMC Utrecht, Utrecht & Staflid<br />
<strong>Stichting</strong> Epilepsie Instellingen<br />
<strong>Nederland</strong> (SEIN), Heemstede/Zwolle<br />
Prof. Lindhout heeft een achtergrond in de kindergeneeskunde<br />
en de klinische genetica en is sinds juni 2000 hoogleraar medische<br />
genetica aan de Universiteit Utrecht en het Universitair<br />
Medisch Centrum Utrecht.<br />
Zijn onderzoek is gericht op het ontrafelen van de genetica van<br />
epilepsie en aandoeningen die met epilepsie gepaard gaan, en<br />
op het in kaart brengen van de risico’s van gebruik van antiepileptica<br />
tijdens de zwangerschap. In zijn Rotterdamse periode<br />
(1985-2000) heeft hij samen met dr. Dicky Halley de aanzet<br />
gegeven tot de oprichting van de onderzoeksgroep die de beide<br />
genen voor tubereuze sclerosis, hamartine en tuberine, in<br />
kaart heeft gebracht.<br />
Prof. Lindhout is medisch adviseur van de <strong>Stichting</strong> <strong>Tubereuze</strong><br />
<strong>Sclerosis</strong> <strong>Nederland</strong> (STSN), lid van de Gezondheidsraad, de<br />
wetenschappelijke adviesraad van LAREB, en de ZonMW<br />
Topcommissie.<br />
Prof. Willem Frans Arts<br />
Hoogleraar kinderneurologie<br />
aan het Erasmus MC<br />
Sophia Kinderziekenhuis,<br />
Rotterdam<br />
Prof. Arts is vanaf 1997 hoogleraar kindergeneeskunde aan het<br />
Erasmus Medisch Centrum - Sophia Kinderziekenhuis in<br />
Rotterdam. Na de studie geneeskunde in Nijmegen en de specialisatie<br />
neurologie in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam<br />
werkte hij achtereenvolgens als kinderneuroloog in Rotterdam<br />
en Den Haag. Zijn wetenschappelijke interesse beslaat enerzijds<br />
het gebied van de epilepsie op de kinderleeftijd: hij is een<br />
van de initiatiefnemers en uivoerders van de zgn. Dutch Study<br />
of Epilepsy in Childhood, waarin een groep van bijna 500 kinderen<br />
met epilepsie werd gevolgd gedurende een periode van<br />
gemiddeld 15 jaar. Anderzijds is hij bijzonder geïnteresseerd in<br />
de neurogenetica. In de ziekte TSC komen beide interesses bij<br />
elkaar, en hij heeft dan ook met groot enthousiasme deelgenomen<br />
aan de oprichting van het TSC expertisecentrum in het<br />
Sophia Kinderziekenhuis, dat deel uitmaakt van het grotere<br />
expertisecentrum Erfelijke Neuro-Cognitieve Ontwikkelingsstoornissen<br />
Rotterdam, Erasmus MC (ENCORE).<br />
Prof. Arts is lid geweest van commissies en besturen op het<br />
gebied van kinderneurologie en epilepsie, zowel wetenschappelijk<br />
als organisatorisch, op landelijk en internationaal<br />
niveau. Momenteel is hij nog lid van diverse commissies op het<br />
gebied van medische ethiek, en van de medische adviesraad<br />
van de STSN.
de ander vooral zijn dankbaarheid tonen.<br />
De komst van ongeveer vijftig aanwezige STSNleden<br />
heeft zeker met dat laatste te maken.<br />
Ze spreken hiermee hun waardering uit voor de<br />
gedrevenheid waarmee TSC langzaam een kopje<br />
kleiner wordt gemaakt. Leken zijn het overigens<br />
allang niet meer. mTOR, heterotopische neuronen<br />
of Rheb, het is allemaal gesneden koek.<br />
TSC-muizen<br />
Ype Elgersma, bijzonder hoogleraar Moleculaire<br />
Neurobiologie, bijt het spits af. Zijn onderzoek<br />
met de in STSN-kringen wereldberoemde TSCmuizen<br />
heeft uitgewezen dat een heterozygote<br />
TSC1-muis geen last heeft van epilepsie en geen<br />
tubers heeft. Toch vertoont deze muis abnormaal<br />
gedrag en heeft hij leerproblemen. Het bewijst<br />
dat het TSC1 gen nodig is voor normale neuronale<br />
functies.<br />
Elgersma blijft mooi binnen zijn spreektijd, kinderneuroloog<br />
Marie-Claire de Wit neemt de microfoon<br />
over. Zij legt met duidelijke animaties uit dat bij<br />
TSC-patiënten de aanleg van de hersenschors<br />
prenataal niet volgens plan verloopt. Veel ogen<br />
zijn nu al gericht op De Wit, als spil in het onderzoek<br />
naar de effectiviteit van rapamycine als<br />
geneesmiddel tegen epilepsie voor kinderen met<br />
TSC. Bij de muizen van Elgersma werkt het.<br />
Pipetteerrobot<br />
De volgende spreker, klinisch moleculair geneticus<br />
Ans van den Ouweland, is al bijna twintig jaar<br />
verbonden aan TSC-onderzoek. Na de ontdekking<br />
van de TSC-genen onderaan chromosoom 9 en<br />
bovenaan chromosoom 16 werd DNA-diagnostiek<br />
mogelijk. Handmatig, wat enorm veel werk was en<br />
ook Van den Ouweland menig vrij weekend kostte.<br />
De introductie van de pipetteerrobot rond 2000<br />
was een geweldige uitkomst (“kijk maar hoe<br />
ontspannen deze analist er bijstaat”), omdat dit<br />
de gehele DNA-analyse automatiseerde.<br />
Lange uitslagtermijnen werden verleden tijd,<br />
drie maanden is nu de standaard. Met de nieuwste<br />
techniek (Next Generation Sequencing) kan ze het<br />
genonderzoek nog preciezer uitvoeren.<br />
Van den Ouweland heeft 1250 families waarbinnen<br />
TSC voorkomt geanalyseerd, en veelvuldig prenataal<br />
onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van<br />
de pathogene mutatie die tot TSC leidt.<br />
6<br />
Arni, Petrus en Johan<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
klinisch moleculair geneticus<br />
Ans van den Ouweland<br />
Epilepsiconsultant in gesprek<br />
met dr. Arts<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong><br />
Dr. Petrus de Vries MBChB,<br />
MRCPsych, PhD<br />
Consultant in Developmental<br />
Neuropsychiatry, Cambridgeshire &<br />
Peterborough NHS Foundation Trust,<br />
and Developmental Psychiatry<br />
Section, University of Cambridge, UK<br />
Dr de Vries is kinder- en jeugdpsychiater en hoofd van een<br />
multidisciplinair team voor schoolgaande kinderen met neurologische<br />
ontwikkelingsaandoeningen. Zijn klinische interesse<br />
gaat vooral uit naar het onderzoeken en behandelen van jonge<br />
mensen met zeer complexe behoefte in de neurologische ontwikkeling<br />
en mentale gezondheid.<br />
Zijn onderzoeksinteresses omvatten o.a. autisme spectrum<br />
stoornissen, tubereuze sclerosis complex en de toepassing van<br />
neuronpsychologisch onderzoek in klinische en educatieve settings.<br />
Hij heeft een bijzondere interesse voor de moleculaire<br />
mechanismen die ten grondslag liggen aan neuro-cognitieveand<br />
neurologische ontwikkelingsstoornissen die verband houden<br />
met de TSC1/2-mTOR signaaloverdrachtproces.<br />
Dr de Vries is medisch adviseur voor de Tuberous <strong>Sclerosis</strong><br />
Association (UK), lid van de Professional Advisory Board en<br />
International Scientific Advisory Panel van de Tuberous<br />
<strong>Sclerosis</strong> Alliance (USA) and Specialistisch Adviseur voor<br />
TSDeutschland. Hij is ook voorzitter van de Society for the<br />
Study of Behavioural Phenotypes (SSBP), een internationale,<br />
interdisciplinaire onderzoeksgroep voor bestudering van leeren<br />
gedragsproblemen van mensen met een genetische aandoening.<br />
Prof. Dr. Chantal Kemner<br />
Hoogleraar Biologische<br />
ontwikkelingspsychologie,<br />
Universiteit Utrecht<br />
Chantal Kemner (1964) studeerde Psychologie aan de<br />
Universiteit Utrecht. Ze heeft haar proefschrift voltooid bij de<br />
afdeling Psychofarmacologie van dezelfde universiteit in 1992,<br />
en heeft sindsdien gewerkt bij het UMCU, waar ze inmiddels<br />
hoofd is van het psychofysiologisch laboratorium van de afdeling<br />
Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Tussen 2003 en 2008 was ze<br />
daarnaast hoogleraar in Maastricht. Sinds 2009 is zij hoogleraar<br />
Biologische ontwikkelingspsychologie bij de Universiteit<br />
Utrecht.<br />
Haar onderzoeksactiviteiten richten zich o.a. op de relatie tussen<br />
visuele waarneming en het vermogen om sociale prikkels<br />
te verwerken, met name in autisme, de neurale basis van<br />
afwijkende waarneming in autisme en het ontstaan van ontwikkelingpsychopathologie<br />
bij baby’s.
Kinderschoenen<br />
Dan wordt het tijd om wat specifieker naar<br />
eiwitten te kijken. Die taak neemt onderzoeker<br />
Mark Nellist op zich. Eiwitten zorgen voor celgroei<br />
en homeostase. De eiwitten Hamartine (TSC1) en<br />
Tuberine (TSC2) vormen samen het TSC eiwittencomplex.<br />
Als een van beide niet goed werkt, werkt<br />
het hele complex niet goed. Dat kan onder andere<br />
leiden tot epilepsie, nierafwijkingen, huidaandoeningen<br />
en leer- en gedragsproblemen.<br />
Overmatige celgroei (hersentumoren) kan ook een<br />
gevolg zijn, omdat het eiwit Rheb niet door het<br />
TSC eiwitcomplex wordt geïnactiveerd. Het onderzoek<br />
naar eiwitten is bijzonder ingewikkeld en<br />
staat nog in de kinderschoenen. Gelukkig is Nellist<br />
jong genoeg om er nog lang onderzoek naar te<br />
doen. De paar minuten die Van den Ouweland<br />
extra nodig had zijn door Nellist ingehaald.<br />
De nieuwe dagvoorzitter, kinderneuroloog Willem<br />
Frans Arts, kan iedereen perfect op tijd langs de<br />
lange tafel met belegde broodjes sturen.<br />
Kwaliteit van leven<br />
Na de lunch overziet kinderneuroloog Floor Jansen<br />
de verschillende behandelmethoden om epileptische<br />
aanvallen te controleren. Die vormen in het<br />
eerste jaar de belangrijkste risicofactor voor het<br />
ontstaan van cognitieve functiestoornissen. Voor<br />
daarvoor geschikte patiënten werkt bijvoorbeeld<br />
het medicijn vigabatrine zeer effectief: 91% van de<br />
patiënten wordt aanvalsvrij. Goede resultaten zijn<br />
eveneens te behalen met een ketogeen dieet (weinig<br />
brood, aardappelen en fruit, veel vetten).<br />
Jansen breekt een lans voor epilepsie chirurgie,<br />
voor TSC-patiënten een weinig gebruikt middel.<br />
Maar de resultaten zijn goed. “We moeten meer<br />
kijken naar kwaliteit van leven. Ook patiënten die<br />
niet aanvalsvrij worden, functioneren daarna beter<br />
en zijn blij met de operatie.” Jansen wordt opgevolgd<br />
door neuropatholoog Eleanora Aronica, die<br />
in recordtempo praat, dia’s van hersendoorsnedes<br />
laat zien en de waarde van postmortem onderzoek<br />
onderstreept. Om bijvoorbeeld het ontstaan van<br />
de stoornissen van TSC uit te leggen. Die zijn vaak<br />
al in een zeer vroeg stadium (22 tot 26 weken<br />
zwangerschap) te zien. Verder blijkt uit haar<br />
onderzoek dat in de tubers ontstekingsreacties<br />
zeer actief zijn. Wat haar bij een interessant<br />
kip/ei-dilemma brengt: zorgt de epilepsie voor<br />
deze ontstekingen, of zijn deze ontstekingen verantwoordelijk<br />
voor het ontstaan van de epilepsie?<br />
8<br />
Mark Nellist aan het woord<br />
tijd voor een belegd broodje<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
TSC Contact | winter <strong>2011</strong><br />
Dr. Eleanora Aronica<br />
Universitair medisch specialist (UMS)<br />
afdeling Neuropathologie,<br />
Academisch Medisch Centrum,<br />
Universiteit van Amsterdam<br />
Eleonora Aronica studeerde Geneeskunde aan de Universiteit<br />
van Catania (Italië), waar ze in 1993 de opleiding tot neuroloog<br />
voltooide.<br />
Na afronding van haar promotieonderzoek aan de Universiteit<br />
van Amsterdam (cum laude), ging ze verder met postdoctoraal<br />
onderzoek aan het Wadsworth Center, Department of Health in<br />
Albany (VS) en aan het Albert Einstein College of Medicine in<br />
New York. In 1996 verhuisde ze naar <strong>Nederland</strong> en na het verkrijgen<br />
van de Teding van Berkhout fellowship voor epilepsieonderzoek<br />
werkt zij sinds 1998 bij de afdeling Neuropathologie<br />
van het AMC (Universiteit van Amsterdam). Hier heeft ze haar<br />
Neuropathologie opleiding voltooid en is zij momenteel werkzaam<br />
als neuropatholoog (UMS). Ze heeft ervaring in klinische<br />
en fundamentele wetenschap en ze is actief betrokken bij verschillende<br />
onderzoekslijnen, zoals neuro-oncologie, neurodegeneratieve<br />
ziekten en voornamelijk epilepsie geassocieerde<br />
pathologieën, met bijzondere belangstelling voor ontwikkelings-<br />
stoornissen (bv. <strong>Tubereuze</strong> Sclerose Complex, TSC hersenafwijkingen).<br />
Ze is actief betrokken bij de International<br />
League Against Epilepsy (ILAE) binnen de Task Force<br />
Neuropathology of the Diagnostic Methods Commission en in<br />
<strong>2011</strong> ontving ze de Michael Prize Award voor epilepsie onderzoek.<br />
Zij is auteur van meer dan 150 “peer-reviewed” originele artikelen<br />
en recensent voor diverse wetenschappelijke tijdschriften.<br />
Dr. Ir. Ans van den Ouweland<br />
Klinisch Moleculair Geneticus,<br />
afdeling Klinische Genetica,<br />
Erasmus Medisch Centrum (EMC),<br />
Rotterdam<br />
Na de studie Biologie in Wageningen heeft Dr. Van den<br />
Ouweland een promotie onderzoek uitgevoerd aan de toenmalige<br />
Katholieke Universiteit van Nijmegen. Daarna heeft zij<br />
diverse jaren als Postdoctoraal medewerker binnen de afdelingen<br />
Biochemie en Antropogenetica van dezelfde Universiteit<br />
gewerkt. Sinds 1992 is zij werkzaam binnen de afdeling<br />
Klinische Genetica van het EMC. In die periode werd meegewerkt<br />
aan de identificatie van de genen die betrokken zijn bij<br />
<strong>Tubereuze</strong> sclerosis complex (TSC). Zij is (mede)verantwoordelijk<br />
voor de moleculaire diagnostiek van patiënten met TSC<br />
en diverse andere aandoeningen, zoals familiaire borst- en<br />
darmkanker. Haar onderzoeksinteresse is gericht op de achtergrond<br />
van de verschillende genetische afwijkingen die leiden<br />
tot een klinisch beeld.
Gele tulp<br />
Biologisch ontwikkelingspsycholoog Chantal<br />
Kemner laat eerst als enige het systeem crashen.<br />
Ze hoopt dat het haar deelname aan het STSNsymposium<br />
van 2016 niet op de tocht zet.<br />
Kemners verhaal intrigeert omdat het oude aannames<br />
in twijfel trekt. “Autisten zien de uitzondering<br />
sneller. De gele tulp in een veld vol rode tulpen.<br />
En ze letten meer op details. Een autistisch kind<br />
rijdt niet over de vloer met een speelgoedauto,<br />
maar gaat aan de wieltjes draaien.” Autisten reageren<br />
verder zeer sterk op oogbewegingen. Mogelijk<br />
zijn kenmerken van autisme, zoals wegkijken, wel<br />
een gevolg van te hevige prikkels die autisten op<br />
die momenten ervaren. Daardoor is autisme wellicht<br />
een waarnemingsprobleem, waar pas later<br />
sociale problemen uit voortkomen.<br />
Petrus de Vries mag het symposium vervolgens<br />
afsluiten. Als Zuidafrikaan kon hij alle voordrachten<br />
in het <strong>Nederland</strong>s goed volgen. Na een kort<br />
dankwoord in het Afrikaans vervolgt hij zijn verhaal<br />
in het Engels. In vogelvlucht schetst De Vries<br />
de ontwikkelingen van de vijf jaar na het vorige<br />
symposium, waar hij ook aanwezig was.<br />
De geboekte progressie stemt hem tevreden.<br />
“Maar omdat we meer zien en weten van TSC<br />
wordt het ook gecompliceerder.” De Vries grapt<br />
tijdens zijn voordracht dat volgens hem Elgersma<br />
(alle sprekers zijn de gehele dag aanwezig in de<br />
collegezaal) even indutte. Dat was niet het geval,<br />
maar het is tekenend voor de sfeer tussen de<br />
LUSTRUMBOEK<br />
10<br />
te bestellen via de webwinkel<br />
van www.stsn.nl<br />
kinderneuroloog Floor Jansen<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
een onderonsje tussen<br />
dr. van der Vlist en Hans<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong><br />
Stand Novartis<br />
Prof. dr. Ype Elgersma<br />
Principal Researcher,<br />
afdeling Neurowetenschappen,<br />
Erasmus Medisch Centrum (EMC),<br />
Rotterdam<br />
Prof. dr. Elgersma is cum laude gepromoveerd aan de<br />
Universiteit van Amsterdam, op onderzoek naar peroxisoom<br />
biogenese, aan de vakgroep Biochemie van het AMC.<br />
Vervolgens heeft hij 6 jaar ‘postdoc’ onderzoek gedaan aan de<br />
University of California, San Diego, aan Cold Spring Harbor<br />
Laboratory, New York, en aan de University of California, Los<br />
Angeles, waar hij zich richtte op de moleculaire neurobiologie<br />
van het geheugen. Ype Elgersma is sinds 2002 werkzaam aan<br />
het Erasmus MC, afdeling Neurowetenschappen waar hij<br />
onderzoek doet naar de moleculaire en cellulaire mechanismen<br />
die ten grondslag liggen aan het geheugen en aan verstandelijke<br />
handicap.<br />
Sinds 2009 is Ype Elgersma bijzonder hoogleraar Moleculaire<br />
Neurobiologie aan het Erasmus MC. Tevens is hij oprichter en<br />
wetenschappelijk directeur van het expertisecentrum Erfelijke<br />
Neuro-Cognitieve Ontwikkelingsstoornissen Rotterdam,<br />
Erasmus MC. ENCORE is een multidisciplinair samenwerkingsverband<br />
van 9 afdelingen, waarbij zowel de beste zorg<br />
voor erfelijke aandoeningen met een verstandelijke beperking<br />
alswel translationeel onderzoek naar de behandeling daarvan,<br />
centraal staan. Het Expertisecentrum <strong>Tubereuze</strong> Sclerose vorm<br />
een belangrijk onderdeel van dit centrum.<br />
Dr. Mark Nellist<br />
Wetenschappelijk onderzoeker,<br />
afdeling Klinische Genetica,<br />
Erasmus Medisch Centrum (EMC),<br />
Rotterdam<br />
Mark Nellist heeft Biochemie gestudeerd aan de Universiteit<br />
van Bath (Verenigd Koninkrijk) en is in 1994 bij de Universiteit<br />
van Cardiff (Verenigd Koninkrijk) gepromoveerd. Sindsdien<br />
werkt hij als wetenschappelijk onderzoeker bij de afdeling<br />
Klinische Genetica van het Erasmus MC.<br />
Zijn onderzoek is gericht op het ontrafelen van de rol van het<br />
TSC1-TSC2 eiwitcomplex bij het target of rapamycin complex 1<br />
(TORC1) signaaloverdrachtproces. Dit proces is erg belangrijk<br />
voor celgroei en voor homeostase. Zijn huidige werkzaamheden<br />
zijn gericht op het karakteriseren van de functionele en<br />
fenotypische vervolgen van verschillende TSC1 and TSC2 varianten<br />
gevonden bij individuen met tubereuze sclerose.
onderzoekers. Dat blijkt eveneens op de bedank-sheets.<br />
Regelmatig zien de andere gastsprekers<br />
daarop hun naam verschijnen. Samenwerking is<br />
het toverwoord in TSC-onderzoek. In Utrecht,<br />
Rotterdam en Amsterdam.<br />
Bourneville-prijs<br />
De dag eindigt met de uitreiking door STSN-voorzitter<br />
Hans Ploegmakers van de vijfde Bournevilleprijs.<br />
Die gaat naar de <strong>Stichting</strong> Michelle, in 1999<br />
opgericht door de ouders van Michelle, een meisje<br />
met TSC. Met een opgebouwd endownmentvermogen<br />
van € 1,5 miljoen kan <strong>Stichting</strong> Michelle het<br />
<strong>Nederland</strong>se TSC-onderzoek continu ondersteunen.<br />
Voorzitter Tim Noortman reageert verbaasd<br />
én dankbaar: “Dank dat onze bescheiden rol door<br />
STSN zo enorm wordt gewaardeerd.” De andere<br />
bestuursleden van <strong>Stichting</strong> Michelle komen vervolgens<br />
snel uit de collegebanken om zich bij<br />
Noortman te voegen en een toast uit te brengen.<br />
Een mooi einde van een geslaagd symposium. Wie<br />
weet wat er over vijf jaar wel niet te vieren valt. ■<br />
12<br />
[advertentie]<br />
"Wat we niet weten<br />
kunnen we niet genezen"<br />
<strong>Stichting</strong> Michelle (partner van de STSN)<br />
steunt projecten die één of meer<br />
van de volgende doelstellingen nastreven:<br />
| de diagnostiek van TSC verbeteren<br />
| het TSC-ziekteproces leren kennen<br />
en doorgronden<br />
| gerichte behandeling van de<br />
aandoening<br />
www.stichtingmichelle.nl<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
uitreiking Bournevilleprijs<br />
aan voorzitter Tim Noortman<br />
bestuursleden <strong>Stichting</strong> Michelle<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong><br />
Dr. Floor E. Jansen MD, PhD<br />
Kinderneuroloog,<br />
afdeling kinderneurologie<br />
Universitair Medisch Centrum,<br />
Utrecht<br />
Dr. Jansen promoveerde in maart 2007 op een proefschrift met<br />
de titel: Identification of epileptogenic tubers in patients with<br />
Tuberous <strong>Sclerosis</strong> Complex. Vanaf 2007 is zij werkzaam als kinderneuroloog<br />
in het UMC Utrecht. Haar klinische werkzaamheden<br />
omvatten de kinderneurologie in de volle breedte met speciale<br />
aandacht voor kinderen met moeilijk behandelbare epilepsie.<br />
Zij is betrokken bij de kinderneurologische zorg en multidisciplinaire<br />
follow up van kinderen met <strong>Tubereuze</strong> Sclerose in het<br />
Sylvia Toth Centrum. Zij initieerde in 2008 de zogenoemde First<br />
Seizure Clinic, in spreekuur voor patiënten na de eerste aanvallen<br />
die verdacht zijn voor een epileptische origine en in een multidisciplinair<br />
team worden besproken. Haar klinische zorg richt<br />
zich verder in het bijzonder op patiënten met cognitieve functiestoornissen<br />
en een elektrische status epilepticus in slaap.<br />
Het wetenschappelijk onderzoek van de afdeling kinderneurologie<br />
UMC Utrecht heeft als speerpunt moeilijk behandelbare epilepsie,<br />
met translationeel onderzoek op gebied van lokalisatie<br />
van epileptogene lesies met speciale aandacht voor de integriteit<br />
van de normale hemisfeer op gebied van functionele netwerken<br />
en cognitief functioneren. Het onderzoek van Dr. Jansen<br />
richt zich op verandering van aanvalssemiologie met de leeftijd<br />
in relatie tot verandering in functionele netwerken; prevalentie,<br />
beloop, etiologie en behandeling van patiënten met een elektrische<br />
status epilepticus in slaap; en onderzoek naar stressgevoeligheid<br />
van epilepsie op de kinderleeftijd.<br />
Dr. Jansen neemt sinds 2009 deel in het deskundigennetwerk<br />
van het <strong>Nederland</strong>s Kenniscentrum voor Farmacotherapie bij<br />
kinderen (NKFK). Zij is sinds 2007 lid van de Landelijke<br />
Werkgroep Epilepsie Chirurgie (LWEC). Met ingang van <strong>2011</strong> is<br />
zij bestuurslid van <strong>Stichting</strong> Epilepsie Onderwijs <strong>Nederland</strong>.<br />
Dr. Marie-Claire de Wit<br />
Neuroloog-kinderneuroloog<br />
Erasmus Medisch Centrum (EMC),<br />
Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam<br />
Dr. de Wit is algemeen kinderneuroloog met speciale interesse<br />
voor erfelijke neurocognitieve aandoeningen en cerebrale aanlegstoornissen.<br />
Zij is in 2010 gepromoveerd op haar onderzoek<br />
naar aanlegstoornissen van de hersenschors. Zij is vanuit de<br />
kinderneurologie verbonden aan het TSC expertisecentrum in<br />
Rotterdam en is hoofdonderzoeker in de lopende onderzoeken<br />
bij kinderen met TSC. Binnen het expertisecentrum werkt zij<br />
nauw samen met de afdeling kindergeneeskunde en de afdeling<br />
neuroscience.
14<br />
mijn verhaal<br />
Ondanks dit moeilijke jaar is het toch allemaal<br />
niet voor niets geweest<br />
Studie remming/terugdringen angiomyolipomen in de nieren<br />
In het UMC Utrecht wordt onder leiding van dr. Zonnenberg meegedaan aan een internationaal onderzoek<br />
naar de werking van het medicijn RAD001. Aan de studie doen wereldwijd 99 personen mee met angiomyoli-<br />
pomen op de nieren, als gevolg van TSC of LAM. In het UMC Utrecht is de studie van start gegaan met zeven<br />
geselecteerde kandidaten. Het doel van de studie is het remmen en terugdringen van angiomyolipomen op<br />
Steven Kammenga<br />
Een van de zeven deelnemers aan het onderzoek<br />
in het UMC Utrecht ben ik. Ik ben op dit moment<br />
29 jaar. Wellicht kent u mijn verhaal reeds uit het<br />
lustrumboekje “Sterke portretten, wij hebben TSC”.<br />
Voor de mensen die dit boekje niet hebben gelezen<br />
hier nogmaals in het kort mijn verhaal.<br />
Op vierjarige leeftijd werd er bij mij de diagnose<br />
TSC gesteld. In het UMC in Groningen trok de<br />
dermatoloog deze conclusie vanwege een rode<br />
vlek op mijn wang. Een reeks onderzoeken werd<br />
uitgevoerd, waarbij meerdere kleine en grote<br />
uitingen van TSC werden gevonden. Er kwam ook<br />
naar voren dat ik geen last had van epilepsie en<br />
daardoor ook geen kans had op eventuele geeste-<br />
de nieren, waardoor een eventuele embolisatie niet<br />
nodig is. Bij embolisatie bestaat er namelijk een<br />
risico dat een deel van de nieren niet gespaard<br />
kan blijven, dit risico is bij het gebruik van het<br />
medicijn niet aanwezig. Het medicijn RAD001 is<br />
een combinatie van twee medicijnen die al op de<br />
markt zijn. De ene is Afinitor en wordt voorge-<br />
schreven bij nierkanker in een gevorderd stadium,<br />
wanneer andere behandelingen niet hebben gehol-<br />
pen om de ziekte tegen te gaan. De andere is<br />
Certican, dat wordt gebruikt bij patiënten die een<br />
nier- of harttransplantatie hebben ondergaan, om<br />
te voorkomen dat het lichaam het getransplanteer-<br />
de orgaan afstoot. Beide medicijn bevatten<br />
Everolimus en zijn afgeleid van Rapamicine.<br />
tekst en foto Steven Kammenga<br />
lijke achterstand. De grootste zorg was de<br />
angiomyolipomen op de nieren. Hiervoor moest<br />
ik periodiek worden gecontroleerd. In mijn jeugd<br />
door middel van echo’s in Groningen en sinds een<br />
aantal jaren door middel van CT-scans in het UMC<br />
in Utrecht.<br />
Bij mijn laatste CT-scan eind maart 2010 werd<br />
geconstateerd dat de afwijkingen aan mijn nieren<br />
wederom waren gegroeid. De grootste afwijking<br />
had een doorsnee van 6 centimeter. Dr. Zonnenberg<br />
vertelde dat er een behandeling moest volgen.<br />
Er waren twee keuzes: het emboliseren van<br />
de te grote plekken op de nieren of het meedoen<br />
aan het nieuwe medicijnonderzoek.<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Na een korte periode waarin ik alle voor- en tegenargumenten<br />
om met de studie me te gaan doen<br />
tegen elkaar afwoog, heb ik voor mijzelf besloten<br />
om mee te doen aan het onderzoek. Bij de intake<br />
voor deelname had ik mijn vriendin en mijn moeder<br />
meegenomen om de vragen die nog aanwezig<br />
waren te laten beantwoorden door dr. Zonnenberg.<br />
Hij nam ook de allerlaatste twijfels weg en iedereen<br />
kwam tot de conclusie dat dit de beste optie<br />
was.<br />
Twee weken later was de screening om de<br />
geschiktheid voor deelname vast te stellen. Dit<br />
was een pure formaliteit, omdat dr. Zonnenberg<br />
de situatie van alle potentiële deelnemers al had<br />
bestudeerd en zo de geschiktheid vooraf had vastgesteld.<br />
Vanaf 12 augustus 2010 was ik dus officieel<br />
deelnemer aan het onderzoek en mocht ik met<br />
de pillen beginnen.<br />
Bij het onderzoek slik je elke dag 2 x 5 mg van het<br />
medicijn. De eerste drie maanden staat er om de<br />
twee weken een reeks onderzoeken gepland. Na<br />
drie maanden neemt de frequentie hiervan geleidelijk<br />
af tot er na zes maanden een frequentie van<br />
om de twaalf weken overblijft.<br />
De onderzoeken die gedaan worden zijn het afnemen<br />
van bloed, het controleren van de urine, het<br />
monitoren van de gezondheid, het meten van de<br />
bloeddruk, hartslag en temperatuur, het afnemen<br />
van een longfunctietest, een oncologisch onderzoek<br />
en het maken van een MRI van de hersenen<br />
en de nieren. Tevens worden er foto’s gemaakt<br />
van de duidelijk aanwezige TSC-plekken op de<br />
huid. Dit klinkt als een hele waslijst aan onderzoeken,<br />
gelukkig hoeven niet alle onderzoeken bij elk<br />
bezoek te gebeuren.<br />
Net zoals bij ieder ander medicijn is er bij het slikken<br />
van de medicatie een risico op bijwerkingen.<br />
De in het onderzoek gemelde bijwerkingen zijn de<br />
volgende: zwellingen in de mond, vermoeidheid,<br />
zwakte, misselijkheid en braken, droge mond,<br />
huid- of nagelverandering, diarree, gebrek aan eetlust<br />
en gewichtsverlies, buikpijn, koorts, smaakverandering,<br />
keelontsteking, neusbloedingen, ontsteking<br />
van het spijsverteringskanaal, keel en andere<br />
slijmvliezen, zich moe voelen, pijn in armen en<br />
benen, hoofdpijn en eventuele verandering van het<br />
slaappatroon. Deze bijwerkingen zullen helaas<br />
bijna allemaal nog de revue passeren in het vervolg<br />
van dit verhaal.<br />
Toen ik in augustus van 2010 begon met het slik-<br />
ken van de medicatie was ik nog werkzaam bij een<br />
woningstichting in Appingedam. Daar werd mijn<br />
contract niet verlengd en ik moest op zoek naar<br />
een andere baan. Deze vond ik via Randstad bij<br />
Holland Casino in Groningen. Eind augustus begon<br />
ik veel last te krijgen van bijwerkingen. Zo had ik<br />
sneller een leeg gevoel, had ik een hele droge<br />
mond en was mijn ontlasting erg dun, en alsof dit<br />
niet genoeg was had ik ook regelmatig last van<br />
bloedneuzen. Na een week waren deze klachten<br />
gelukkig voorbij. Maar deze gingen naadloos over<br />
in de volgende serie bijwerkingen. Dit keer was<br />
het last van blaasjes in mijn mond, jeuk onder de<br />
oksels en in de knieholte. Ook deze klachten<br />
waren na een week verdwenen. Inmiddels was het<br />
half september en wist ik eigenlijk al wel dat ik het<br />
medicijn slikte en niet de placebo. Of het was wel<br />
erg toevallig dat de bijwerkingen die ik al had<br />
gehad als bijwerking van de medicatie waren<br />
genoemd. Half september kreeg ik last van een<br />
aantal steenpuisten en zweren in de mond. Nadat<br />
ik was begonnen met het poetsen met Zendium<br />
verdwenen de zweren. De bijwerkingen waar ik<br />
last van heb gehad waren onplezierig, maar niets<br />
vergeleken bij wat er aan zat te komen. Vanwege<br />
mijn nieuwe baan heb ik de klachten te lang afgedaan<br />
als stress van een nieuwe baan.<br />
Eind september was het begin van een zware periode.<br />
Het begon allemaal met klachten met het<br />
plassen. Een week lang moest ik meer dan 20x per<br />
dag naar de wc. Ik had behoorlijke hoofdpijn en<br />
het gevoel dat ik mijn werk niet meer kon doen.<br />
Mijn concentratie was weg, ik had problemen met<br />
slapen en het gevoel dat mijn hoofd vol zat.<br />
Op 19 oktober heb ik de moeilijke beslissing<br />
genomen om mij ziek te melden op mijn werk.<br />
Omdat het een tijdelijke functie betrof had deze<br />
beslissing tot gevolg dat ik werkloos werd. Maar<br />
zoals het nu ging kon ook echt niet.<br />
In overleg met dr. Zonnenberg werd besloten om<br />
drie weken te stoppen met het slikken van de<br />
medicatie. Hierdoor namen de ergste klachten<br />
gelukkig af. In deze weken sliep ik 16 uur per dag.<br />
Zo moe was ik en ik merkte dat ik te lang was<br />
doorgelopen met de klachten. Omdat mijn klachten<br />
minder werden na het stoppen van de medicatie<br />
werd er besloten om weer door te gaan met de<br />
studie. Vanaf begin november begon ik met het<br />
slikken van 75% van de normale dosering. Mede<br />
door de verlaging van de dosering en het niet werken<br />
voelde ik mij al snel beter. Nog wel had ik veel<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 15
ehoefte aan slapen en was het zoeken van een<br />
nieuwe baan nog niet aan de orde.<br />
Begin <strong>2011</strong> waren mijn klachten vrijwel weg en<br />
voelde ik dat ik weer op zoek kon gaan naar werk.<br />
Eind januari vond ik een baan bij Biblionet in<br />
Groningen. Van de medicatie had ik weinig bijwerkingen<br />
meer. Af en toe hoofdpijn en misschien<br />
eerder vermoeid. Maar niet meer zoals het was.<br />
Maar toch moest ik mij weer ziekmelden op mijn<br />
werk. Ik kreeg een zeurende pijn in mijn buik en<br />
zelfs terwijl ik lag werd de pijn steeds erger.<br />
Ik ben direct naar de huisarts gefietst, ondanks<br />
dat dit zeer veel pijn deed. Daar werd de diagnose<br />
gesteld dat ik een acute blindedarmontsteking<br />
had. Dus ik werd direct doorverwezen naar de eerste<br />
hulp van het UMC Groningen. Hier werd ik nog<br />
diezelfde avond geopereerd. Was de blindedarmontsteking<br />
toeval of had het toch te maken met<br />
mijn verminderde weerstand? Binnen vier dagen<br />
was ik voldoende hersteld en ben ik weer aan het<br />
werk gegaan.<br />
16<br />
[advertentie]<br />
Inmiddels is mijn medicatie van 75% naar 50% bijgesteld,<br />
dit wegens het protocol dat niet voorzag<br />
ik het slikken van 2 pillen de ene dag en 1 pil de<br />
andere dag. Dit heeft helaas wel tot gevolg gehad<br />
dat de reductie van de angiomyolipomen op de<br />
nieren minder groot is geworden.<br />
Maar de reductie in de eerste 12 maanden is spectaculair.<br />
Dus ondanks dit moeilijke jaar was het<br />
toch allemaal niet voor niets geweest en ben ik blij<br />
dat ik aan deze studie mee mocht doen.<br />
In september is de studie gedeblindeerd, dit betekent<br />
dat iedereen te horen heeft gekregen of zij<br />
het echte medicijn slikten of de placebo. Zoals<br />
verwacht heb ik de echte medicatie geslikt. Ik zal<br />
vanaf nu gewoon de medicatie op dezelfde manier<br />
blijven doorslikken, elke 12 weken voor controle<br />
naar het UMC Utrecht gaan, maar in plaats van<br />
elke 24 weken een MRI-scan zal dit nu maar eenmaal<br />
per jaar zijn.<br />
Ik ben erg benieuwd naar de studieresultaten van<br />
alle 99 proefpersonen. Hopelijk zal dit binnenkort<br />
gepubliceerd worden. ■<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
mijn verhaal<br />
Waarom wij meedoen met de trial Rapamycine<br />
Na de oproep te hebben gelezen op de site van de STSN hebben wij besloten om contact op te nemen met de<br />
mensen in het Erasmus MC. We doen mee met de trial. Waarom we meedoen met een trail?<br />
Om een beetje een idee te krijgen is het misschien<br />
verstandig om een beeld te schetsen van onze<br />
zoon Jelle.<br />
Jelle is 6 jaar maar zit qua ontwikkeling op een<br />
niveau van 1 1 /2 jaar. Jelle heeft dagelijks aanvallen.<br />
Hij heeft meerdere medicijnen gebruikt. Van het<br />
laatste medicijn dat Jelle heeft gebruikt, had hij<br />
zo’n last van de bijwerkingen, dat wij besloten dit<br />
medicijn af te bouwen en te kijken wat er zou<br />
gebeuren zonder meerdere anti-epileptica<br />
(Jelle gebruikt nu alleen nog Depakine).<br />
Om een illustratie te geven van de bijwerkingen:<br />
Jelle herkende ons als ouders niet meer, sliep<br />
bijna de hele dag en als hij wakker was kreeg hij<br />
een aanval en viel vervolgens weer in slaap.<br />
Toen wij de oproep zagen staan, dachten we:<br />
“Dit kunnen we gaan proberen, als Jelle in aanmerking<br />
komt voor dit onderzoek.”<br />
Ik wist dat het geneesmiddel al langere tijd bij<br />
mensen met niertransplantaties wordt gebruikt en<br />
dat je kan zeggen dat het geneesmiddel redelijk<br />
veilig is bij gebruik door mensen.<br />
Dus hebben we contact opgenomen met het<br />
Erasmus MC via de mail. Wij werden daarop gebeld<br />
door dr. De Wit en zij heeft telefonisch het een en<br />
ander uitgelegd met betrekking tot de trial.<br />
Het verhaal hebben wij vervolgens ook op papier<br />
gekregen, om alles nog eens rustig door te lezen.<br />
Nadat we de papieren hadden doorgelezen en<br />
besloten definitief mee te doen hebben we wederom<br />
telefonisch contact gehad en de vragen die we<br />
hadden, doorgesproken.<br />
Daarna hebben we een afspraak gemaakt voor een<br />
bezoek aan het Erasmus MC.<br />
Tijdens dit bezoek heeft Jelle een test gedaan om<br />
zijn ontwikkelingsniveau te bepalen en deze test<br />
wordt over een 1 /2 jaar en over 1 jaar weer<br />
herhaald. Ook hebben we tijdens dit bezoek de<br />
“historie” van Jelle doorgesproken, gewicht, lengte<br />
en bloeddruk bepaald, een EEG gemaakt en er is<br />
Jelle Verdoes<br />
tekst en foto Jolanda Verdoes<br />
bloed afgenomen. We zijn gelijk met de medicatie<br />
gestart en na een week gebruik werd er weer<br />
bloed afgenomen en werd er gekeken hoe het met<br />
Jelle gaat.<br />
Tot nu toe zijn onze ervaringen met het Erasmus<br />
MC heel positief te noemen en nu is het afwachten<br />
of Jelle zijn epilepsie minder wordt. ■<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 17
18<br />
interview<br />
Kinderneurologie is het leukste vak van de<br />
wereld<br />
Interview met Floor Jansen en Marie-Claire de Wit<br />
Het medicatieonderzoek met Rapamycine is net begonnen. Het richt zich op kinderen met een moeilijk<br />
instelbare epilepsie tot en met 11 jaar, waarvan de epilepsie niet onder controle is te krijgen met<br />
medicijnen. Kinderen, die ondanks medicatie dus minimaal 1 of meerdere aanvallen per week hebben,<br />
komen in aanmerking.<br />
Even voorstellen<br />
Marie-Claire: “Ik ben Marie-Claire de Wit, kinderneuroloog<br />
in het Sophia kinderziekenhuis in<br />
Rotterdam, mijn hobby’s zijn piano spelen, tennissen,<br />
koken voor vrienden en ik ga graag op reis.”<br />
Floor: ”Je bent ook nog gepromoveerd vorig jaar!”<br />
Marie-Claire: Lachend, ”oh ja, goed dat je het zegt!<br />
Ik ben vorig jaar gepromoveerd op aanlegstoornis-<br />
tekst Corinne Kijl en Yasmara Olyslag foto Ria van Remmerden<br />
sen van de hersenschors. Daarna heb ik een doorstart<br />
gemaakt specifiek gericht op TSC, tevens ben<br />
ik voor de neurologie coördinator van de TSC poli<br />
in Rotterdam, dit in samenwerking met de kinderartsen.<br />
Voor TSC is dit drs. de Heus.”<br />
Floor: ”Ik ben dus Floor Jansen, kinderneuroloog in<br />
het Wilhelmina kinderziekenhuis, in Utrecht.<br />
Getrouwd, 2 kinderen en mijn hobby’s zijn, …<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
eigenlijk heb ik geen tijd meer voor hobby’s! Ik<br />
houd van sporten, ik hockey zo af en toe en loop<br />
hard, als de tijd dat toelaat. Verder lees ik graag.”<br />
Marie-Claire: “Vergeet jij je promotieonderzoek<br />
ook niet!”<br />
Floor: ”In maart 2007 ben ik gepromoveerd op het<br />
identificeren van epileptogene bronnen in de hersenen<br />
bij TSC. Ik zie nog steeds veel TSC patiënten,<br />
maar richt nu mijn onderzoeken meer op met<br />
medicijnen moeilijk behandelbare epilepsie in het<br />
algemeen.”<br />
Waar kennen jullie elkaar van?<br />
Marie-Claire: “We zijn allebei in een ander ziekenhuis<br />
opgeleid, maar kwamen elkaar regelmatig<br />
tegen op allerlei nascholingen op het gebied van<br />
kinderneurologie.”<br />
Floor: “Ook zaten we samen in het bestuur van de<br />
VAAN, vereniging voor arts-assistenten neurologie.<br />
Wij zijn de zgn. derde generatie kinderneurologen.<br />
Prof. Arts en Prof. Nieuwenhuizen, tot voor kort<br />
afdelingshoofden kinderneurologie in Sophia<br />
kinderziekenhuis en Wilhelmina kinderziekenhuis,<br />
zijn twee van de grondleggers van de kinderneurologie<br />
in <strong>Nederland</strong>, zo’n 30 jaar geleden.”<br />
Marie-Claire: “Daarvoor was kinderneurologie niet<br />
echt een duidelijk erkend specialisme. De kinderneurologie<br />
was jaren geen zelfstandige discipline,<br />
het viel vaak onder de kinderartsen of neurologen.”<br />
Is het onderzoek met Rapamycine van start<br />
gegaan?<br />
Marie-Claire: “Ja. Het onderzoek bestaat uit twee<br />
delen. Het medicatieonderzoek met Rapamycine en<br />
het tweede onderzoek dat zich richt op de cognitieve<br />
problemen bij TSC, met name autisme en IQ,<br />
dit onderzoek is nog niet van start gegaan.<br />
Het medicatieonderzoek met Rapamycine is net<br />
begonnen. Het richt zich op kinderen met een<br />
moeilijk instelbare epilepsie tot en met 11 jaar,<br />
waarvan de epilepsie niet onder controle is te krijgen<br />
met medicijnen. Kinderen, die ondanks medicatie,<br />
dus minimaal 1 of meerdere aanvallen per<br />
week hebben komen in aanmerking. Er is ruimte<br />
voor 30 kinderen. We zijn gestart met 5 kinderen<br />
en hebben nog niet actief gerekruteerd, we wilden<br />
eerst kijken of alles goed liep en goed georganiseerd<br />
was en dat is het. Belangstellenden kunnen<br />
zich aanmelden. Graag zelfs. We gaan ook contact<br />
opnemen met ouders van kinderen die mogelijk<br />
zouden kunnen of willen deelnemen. Ook als mensen<br />
nog vragen hebben of twijfels kunnen ze altijd<br />
contact opnemen met ons voor een gesprek en<br />
informatie.”<br />
Floor: ”Je hebt een bepaald aantal patiënten nodig<br />
om te analyseren of rapamycine een toegevoegde<br />
waarde heeft bij de behandeling van epileptische<br />
aanvallen bij TSC. 30 kinderen zou heel mooi zijn.”<br />
Wat is jouw rol in dit onderzoek?<br />
Floor: ”Het is het onderzoek van Marie-Claire, de<br />
goedkeuring is afgegeven om het onderzoek in<br />
Rotterdam uit te voeren. Wij zien in Utrecht een<br />
soort gelijke groep patiënten met TSC. Ik beschik<br />
over alle benodigde informatie van het onderzoek,<br />
ik selecteer in Utrecht, monitor wie geschikt is en<br />
vraag of mensen bereid zijn om mee te werken en<br />
geef dat door aan Marie-Claire. Tussentijdse<br />
onderzoeken, b.v. bloedafnames, zouden eventueel<br />
in overleg in Utrecht gedaan kunnen worden.<br />
Voor de intake moeten ze wel naar Rotterdam.<br />
Verder is er natuurlijk veel overleg over de gang<br />
van zaken en de resultaten.”<br />
Waarom dit onderzoek?<br />
Marie-Claire: “De achtergrond voor het onderzoek<br />
is, dat de afgelopen jaren veel meer bekend is<br />
geworden over TSC en de achterliggende oorzaak.<br />
Het TSC-eiwitcomplex is betrokken bij het zogenaamde<br />
mTOR-pathway, een eiwit dat de celgroei<br />
beïnvloedt. De TSC-eiwitten remmen het mTOReiwit<br />
en spelen dus een rol bij de celgroei en<br />
differentiatie, het veranderen, van cellen. Als een<br />
TSC-eiwit niet goed werkt, zoals bij mensen met<br />
TSC, krijg je ongewenste celgroei en veranderingen<br />
van cellen wat kan leiden tot tumorgroei en<br />
bijvoorbeeld afwijkende zenuwcellen.<br />
In muismodellen hebben we gezien dat dit leidt tot<br />
een gestoord functioneren van die zenuwcellen.<br />
Bij TSC muizen, die overigens geen tubers hebben,<br />
leidde dit tot epilepsie en leerproblemen. Met<br />
Rapamycine zagen we genezing, in die zin, dat het<br />
contact verbeterde en dat de muizen weer in staat<br />
waren om wat te leren en bij tijdig toedienen de<br />
epilepsie gecontroleerd werd. Heel hoopgevend.<br />
Muizen zijn natuurlijk geen mensen, maar we hebben<br />
wel weer wat aanwijzingen om verder te kijken<br />
naar en onderzoek te doen met Rapamycine.”<br />
Floor: “Uit mijn promotieonderzoek blijkt ook dat<br />
als je tubers in je hersenen hebt, dit niet bij voorbaat<br />
al leidt tot het ontwikkelen van epilepsie en<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 19
het hebben van epilepsie niet 100% afhangt van<br />
het hebben van een tuber. Tubers kunnen een rol<br />
spelen. In mijn onderzoek heb ik gekeken naar het<br />
totale tubervolume in verhouding tot het totale<br />
volume van de hersenen en of dat uitmaakt hoe je<br />
functioneert. Als enige onafhankelijke factor kwam<br />
daar uit naar voren dat de debuutleeftijd van de<br />
epilepsie bepaalt hoe je cognitieve ontwikkeling<br />
verloopt. Aan de hoeveelheid tubers en mutaties<br />
kun je niets meer veranderen.”<br />
Marie-Claire: ”Er is dus nog iets anders dat je<br />
zou kunnen beïnvloeden, een andere factor die<br />
we mogelijk met medicatie kunnen behandelen.<br />
De afwezige TSC functie laten overnemen door<br />
een medicijn.”<br />
Floor: “Ja, dat zou geweldig zijn. Omdat blijkt dat<br />
de debuutleeftijd van het krijgen van epilepsie van<br />
grote invloed is op de cognitieve ontwikkeling van<br />
een kind is het dus heel erg belangrijk dat je bij<br />
heel jonge kinderen en baby’s, die zich presenteren<br />
met aanvallen, deze zo snel mogelijk onder<br />
controle krijgt. Lukt dat niet met de reguliere<br />
medicatie dan misschien wel met Rapamycine.”<br />
Marie-Claire: “Dat gaan we dus onderzoeken!<br />
Nu zijn we in de gelukkige omstandigheid dat er<br />
al een medicijn bekend is dat mTOR remt,<br />
Rapamycine. De studies, die er geweest zijn met<br />
Rapamycine bij volwassenen leverden zeer goede<br />
resultaten op. Deze studies richtten zich in eerste<br />
instantie op de niertumoren, waarbij er bij alle<br />
deelnemers een afname van de (grootte) van de<br />
tumoren was. Er zijn ook studies geweest waar<br />
gekeken werd naar de SEGA’s (reusceltumoren) in<br />
de hersenen. Ook hier werden de SEGA’s kleiner<br />
onder invloed van Rapamycine. Aan dit onderzoek<br />
namen ook kinderen deel bij wie goede resultaten<br />
zijn geboekt en de bijwerkingen acceptabel waren.<br />
Allemaal reden te meer voor ons om ons onderzoek<br />
van start te laten gaan.“<br />
Hoe gaat het onderzoek in zijn werk?<br />
Marie-Claire: ”Het onderzoek duurt een jaar en we<br />
zoeken nu een dosis Rapamycine die werkt.<br />
Als je in aanmerking komt voor dit onderzoek,<br />
vindt er een loting plaats wanneer je van start<br />
gaat met de medicatie, de eerste 6 maanden of de<br />
laatste 6 maanden van het onderzoek. Je krijgt<br />
altijd het echte middel, dat je gedurende 6 maanden<br />
gebruikt, dus geen placebo. Rapamycine neem<br />
je in naast je eigen medicatie. Na een half jaar<br />
medicatiegebruik bekijken we ook de reacties als<br />
20<br />
een kind stopt met de medicatie. Pas daarna weten<br />
we zeker of het werkt. Er zijn nu geen aanwijzingen<br />
dat de epilepsie direct ontregelt als je weer<br />
stopt met Rapamycine.”<br />
Stel ik doe mee, maar mijn kind is onder<br />
behandeling in Utrecht?<br />
Marie-Claire: “Je komt dan 3 keer langs voor een<br />
langer bezoek: eerst voor de intake, halverwege de<br />
studie en aan het eind. Verder is er een vragenlijst<br />
over je kind, die je moet invullen. Ouders houden<br />
het aantal aanvallen bij, ook in de maand voorafgaand<br />
aan de studie. De overige bezoeken zijn<br />
kortere controles, voor bv. bloedprikken, lichamelijk<br />
onderzoek. Er zullen dus zeker een paar<br />
bezoekjes zijn en ook telefonische momenten<br />
waarin de onderzoeker zal vragen hoe het gaat en<br />
of er bijzonderheden zijn.<br />
Ook is er een heel protocol voor eventuele bijwerkingen.<br />
De bijwerkingen kunnen zijn; last van<br />
gevoeligheid van de mond/wangslijmvlies, bijv.<br />
door aften, diarree en huiduitslag. We verwachten<br />
wel wat milde bijwerkingen bij het zoeken naar de<br />
juiste dosis.”<br />
Floor: “Het is eigenlijk niet veel anders dan bij<br />
andere medicatie voor epilepsie, die je gebruikt,<br />
die hebben ook bijwerkingen en er vinden ook<br />
bloedspiegelcontroles plaats”.<br />
Marie-Claire: ”De ouders worden uitgebreid geïnformeerd,<br />
krijgen een telefoonnummer en een<br />
email adres dat ze altijd kunnen gebruiken. Ook<br />
de huisarts krijgt een brief met de nodige informatie.<br />
De veiligheid wordt regelmatig gecontroleerd<br />
en het onderzoek staat onder toezicht van het<br />
DSMB, Data Safety Monitoring Board van onafhankelijke<br />
artsen.”<br />
Zou je je eigen kinderen mee laten doen aan<br />
het onderzoek?<br />
Floor: ”Het is een heel gedegen onderzoek zonder<br />
al te veel risico’s. Het is goed om het uit te zoeken.<br />
Ik hoop dat het laat zien dat patiënten minder<br />
of nog liever geen aanvallen meer krijgen.<br />
En ik zou mijn kinderen zonder twijfel meelaten<br />
doen, want bij kinderen met deze vorm van epilepsie<br />
weet je, hoe eerder geen aanvallen meer, hoe<br />
beter. De epilepsie onder controle krijgen daar zit<br />
de meeste winst!“<br />
Wat zijn de risico’s?<br />
Marie-Claire: “Een risico is natuurlijk de bijwerkin-<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
gen, zoals bij elk medicijn. We hebben goed gekeken<br />
naar alle patiënten bij de andere studies, daar<br />
viel het erg mee, maar het is wel iets waar we heel<br />
erg op zullen letten.”<br />
Floor: “Dit is sowieso een groep kinderen, die we<br />
nu ook medicijnen geven, ook met risico’s.”<br />
Marie-Claire: “Rapamycine zal ook een plaats krijgen<br />
in de behandeling als blijkt dat het beter<br />
werkt dan wat we nu doen. Dit moet je wetenschappelijk<br />
uitzoeken anders kom je er niet achter.<br />
Wat we weten van deze groep is dat de epilepsie<br />
zo erg bepaalt hoe ze functioneren, hoe ze<br />
later mentaal ontwikkeld zijn, dat het heel erg de<br />
moeite waard is om daar op jonge leeftijd heel<br />
hard aan te trekken. Voor sommige vormen van<br />
epilepsie is het wat minder belangrijk, maar bij<br />
deze vorm weet je, hoe eerder alle aanvallen weg<br />
zijn, hoe meer je daar je leven lang plezier van<br />
zult hebben.”<br />
Floor: “Eigenlijk raar dat sommige mensen nog<br />
steeds denken dat je zo maar wat voorschrijft.<br />
Je wilt voor je patiënten de beste behandeling!”<br />
Marie-Claire: “Ja! Je stelt bij elke patiënt de behandeling<br />
voor die je ook aan je eigen familie zou<br />
voorstellen. Als ik er niet achter zou staan, zou ik<br />
het niet voorschrijven.”<br />
Wat verwachten jullie van dit onderzoek?<br />
Floor: “Dat de patiënten minder aanvallen krijgen,<br />
het liefst natuurlijk geen, dat zou heel mooi zijn.<br />
Dat hebben we met anti-epileptica bij TSC-patienten<br />
vooralsnog vaak niet bereikt. Met de huidige<br />
middelen kun je een heel eind komen, maar ook<br />
lang niet bij alle patiënten en ook niet altijd een<br />
volledige aanvalscontrole. En zelfs met chirurgie<br />
krijgen we dat niet bij alle patiënten, dus in die zin<br />
is er nog steeds winst te behalen. Als je weet dat<br />
het werkt dan is er misschien zelfs op een gegeven<br />
moment wel een plaats voor het medicijn vóór<br />
de aanval begint.”<br />
Marie-Claire: “We hopen dus een heldere uitkomst<br />
te vinden en verwachten beperkte bijwerkingen.<br />
Om hier achter te komen kun je dit onderzoek niet<br />
alleen doen bij volwassen, omdat je wilt kijken<br />
naar epilepsie en ontwikkeling. De ontwikkeling<br />
gebeurt op de kinderleeftijd en is dan nog beïnvloedbaar.<br />
Ik hoop dat we een antwoord vinden op<br />
mijn vraag, hebben kinderen met TSC er wat aan?<br />
Waar ik bang voor ben is dat deze middelen gegeven<br />
worden zonder de risico’s en het effect goed<br />
te onderzoeken, omdat het veelbelovend is. We<br />
hebben nu eenmaal de kans om het goed uit te<br />
zoeken, en ook voor de kinderen die hierna komen<br />
is dit belangrijk. Je mag een onderzoek bij kinderen<br />
pas doen als je sterke vermoedens hebt dat<br />
het gaat werken en als het niet op een andere<br />
manier uitgezocht kan worden.<br />
We krijgen geld van het Nationaal Epilepsie Fonds<br />
en van het ziekenhuis, het is dus een onafhankelijk<br />
onderzoek. We worden niet gesponsord door<br />
de farmaceutische industrie. We beslissen zelf wat<br />
nodig is. En we verwerken zelf de data.”<br />
Het uiteindelijke resultaat?<br />
Marie-Claire: “Opschrijven natuurlijk, zodat iedereen<br />
het kan lezen en er wat van kan leren!<br />
We gaan twee soorten resultaten vinden. Wat komt<br />
er uit de hele groep, werkt het middel goed tegen<br />
epilepsie en gaat dit werken en in welk percentage<br />
in welke groep? En daarna kijken we naar het individuele<br />
kind, heeft het voor dit specifieke kind<br />
gewerkt en is er een reden om ermee door te<br />
gaan? En als het werkt dan zal er waarschijnlijk<br />
een vervolgonderzoek komen gericht op de termijn<br />
dat je het middel moet gebruiken en in welke<br />
dosis. Dat weten we aan het eind van deze studie<br />
nog niet.”<br />
Uitspraken<br />
Corinne: “Floor, jij hebt gezegd: ‘Op den duur krijg<br />
je feeling voor de complexiteit van de problemen<br />
bij TSC. Je begrijpt het beter door naar de persoon<br />
als geheel te kijken.’ Patiënten die bij je komen<br />
behandel je voornamelijk voor epilepsie. Hoe<br />
plaats je ‘persoon als geheel’ in deze context?”<br />
Floor: “Je ziet natuurlijk heel goed hoe het gaat<br />
met de ontwikkeling, met hun gedrag. Ik vraag<br />
altijd hoe het gaat met huid, nieren, hart, e.d.,<br />
maar ik richt me het meest op de neurologie,<br />
omdat ik denk dat dat het belangrijkste is. Mensen<br />
vinden dingen, die te maken hebben met ontwikkeling<br />
en hersenen, het meest spannende. Als je<br />
heel veel verschillende patiënten ziet, heb je wel<br />
het idee dat een TSC-patiënt toch weer heel anders<br />
is, omdat de problematiek zo complex is.”<br />
Corinne: “Marie-Claire, jij hebt gezegd: ‘kinderneurologie<br />
is het leukste vak van de wereld. Het gaat<br />
over het wezen van mensen.’”<br />
Marie-Claire: “Anders zou ik het niet doen natuurlijk!<br />
Als iets interessant is dan is het wel het<br />
zenuwstelsel, de hersenen. Eigenlijk ben je je her-<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 21
senen. Je hersenen bepalen wie je bent, hierin zit<br />
je karakter, je gedachten en je functioneren, dat is<br />
wat mij het meeste boeit.”<br />
Van de redactie:<br />
Mocht u belangstelling hebben voor deelname of<br />
meer informatie willen, dan kunt u zich opgeven<br />
22<br />
lotgenotenagenda<br />
STSN activiteiten 2012<br />
Er is inmiddels weer een start gemaakt met de organisatie van de diverse<br />
STSN activiteiten. Wij kunnen nog niet in detail treden. Zodra er meer informatie is<br />
kunt u deze vinden op de website www.stsn.nl<br />
Noteer de data alvast in uw agenda!<br />
via tubereuzesclerose@erasmusmc.nl.<br />
We hebben een aantal ouders van deelnemende<br />
kinderen gevraagd hun ervaringen op papier te<br />
zetten. Die kunt u dan in één van de volgende<br />
edities van TSC Contact lezen. ■<br />
Zaterdag 14 april 2012 - middag voor ouders van kinderen met TSC van 0 – 12 jaar<br />
Locatie en onderwerp zijn nog niet bekend.<br />
Nadere informatie en mogelijkheid tot opgeven verschijnen op onze website.<br />
Iedereen die de afgelopen jaren al eens eerder is geweest, krijgt een uitnodiging per e-mail<br />
toegestuurd.<br />
Zaterdag 9 juni 2012 - STSN Familiedag<br />
De STSN familiedag is een dag waar mensen met TSC en hun families elkaar in een ontspannen omgeving<br />
kunnen ontmoeten en een gezellige dag kunnen beleven.<br />
Waar de STSN familiedag gaat plaats vinden hopen wij u begin 2012 te kunnen melden.<br />
Zaterdag 6 oktober 2012 - STSN Contactdag<br />
De organisatie van de contactdag gaat weer haar uiterste best doen om een interessant programma<br />
voor u samen te stellen.<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Lara<br />
column<br />
Geschreven door Sandra Visch, getrouwd met Marlon en mama van Lara (bijna 6 jaar) en Tessa (2,5 jaar).<br />
Lara heeft TSC.<br />
tekst en foto Sandra Visch<br />
Visualiseren<br />
Een moeilijk woord, maar door te visualiseren<br />
wordt het dagelijks leven juist een stuk makkelijker.<br />
Lara heeft het enorm nodig dat wij dingen<br />
visueel maken, zodat ze snapt wat wij bedoelen<br />
en het makkelijker kan accepteren. We hadden al<br />
eerder een mooi bord gemaakt toen ze net 4 jaar<br />
was, zodat ze o.a. elke dag kon zien of ze naar<br />
school moest en of ze na schooltijd naar huis<br />
ging, naar de BSO, of naar fysio. Dat gaf haar veel<br />
duidelijkheid en rust. Na een tijd bleek dit bord<br />
niet meer zo nodig en hebben we het niet meer<br />
gebruikt.<br />
Waar we het laatste jaar steeds meer problemen<br />
mee kregen was de dagindeling voor thuis.<br />
Lara vroeg als ze thuis was bijna constant of ze tv<br />
mocht kijken en dat was niet alleen erg irritant,<br />
maar zorgde vaak voor vermoeiende driftbuien.<br />
Het werkte niet om hier met haar afspraken over<br />
te maken: bijv. een kwartier spelen (met behulp<br />
van een speciale klok/timer) en daarna tv kijken.<br />
Ook het spelen benoemen met voorbeelden,<br />
samen naar de kast lopen om iets te kiezen, voorstellen<br />
om samen te gaan kleien of knutselen etc.,<br />
werkte allemaal niet. Dan ging ze niet spelen: “Ik<br />
kan niet spelen!” en raakte ze overstuur en boos.<br />
De grote verandering kwam toen we het bord aangepast<br />
hebben om de activiteiten thuis te verduidelijken.<br />
Toen werd het ineens veel simpeler: we<br />
gaan samen naar het bord en ik laat een kaartje<br />
zien met daarop een foto van haar speelgoed en<br />
die plak ik op het bord en daaronder een kaartje<br />
met een foto van onze tv, uiteraard met een mondelinge<br />
toelichting. En dat werkte meteen de eerste<br />
keer! Ik was eigenlijk enorm verbaasd. Ik had<br />
wel verwacht dat het zou werken, daarom hadden<br />
we de kaartjes ook gemaakt, maar ik had niet<br />
gedacht dat het zo goed zou gaan. Ze ging<br />
gewoon lekker spelen. En dat was zo’n mooi<br />
moment. Dankzij het visualiseren met de kaartjes<br />
Lara met dagindelingsbord<br />
snapt ze het echt. Nu pas zien we in dat het mondeling<br />
uitleggen totaal niet werkte, omdat ze het<br />
dan gewoon niet begreep. Maar de kaartjes zijn<br />
voor haar helemaal duidelijk! We hebben diverse<br />
kaartjes, o.a. met speelgoed, spelletjes, knutselen,<br />
en één kaartje met daarop de tv, de computer en<br />
de iPad. Daardoor begint ze nu ook te snappen dat<br />
die drie dingen voor ons hetzelfde zijn. Het is ook<br />
leuk om te zien en horen hoe ze het bord zelf<br />
gebruikt: “Ik ga nu eerst spelen, daarna gaan we<br />
knutselen en dan mag ik tv kijken”. En als ze iets<br />
echt niet wil, is dat ook duidelijk, dan geeft ze op<br />
een rustige manier het kaartje met ‘knutselen’ aan<br />
mij: “deze ga ik niet doen, ik wil niet knutselen.<br />
Maar ik ga wel spelen”.<br />
Nu dit veel beter gaat, kunnen we ons gaan richten<br />
op andere dingen die niet goed lopen en/of waar<br />
Lara driftbuien om kan krijgen. Gelukkig hebben<br />
we nu (kortdurende) begeleiding bij de opvoeding<br />
van <strong>Stichting</strong> MEE om ons hierbij te ondersteunen.<br />
Het is fijn om met een (opvoed)deskundige te praten<br />
over Lara en samen op ideeën te komen wat<br />
we willen veranderen en hoe we dat aan kunnen<br />
pakken. Ik kom steeds meer toe aan wat ik wil en<br />
nodig heb: ontspanning en genieten van en met<br />
onze kinderen. En ook aan het plannen van leuke<br />
dingen: binnenkort Lara’s eerste kinderfeestje! ■<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 23
24<br />
mijn verhaal<br />
Het leek wel alsof hij een vreemde was, hij rook<br />
anders en zijn ogen zagen er anders uit<br />
Een familielid kwam kortgeleden met de uitspraak: ‘Eigenlijk besef ik nu pas dat TSC veel meer met zich mee<br />
brengt dan ik gedacht had.’ En zo is het!<br />
Sanne de Hartogh<br />
Rond mijn 3e jaar werden de eerste tekenen van<br />
TSC zichtbaar. Ik kreeg angiofibromen in mijn<br />
gezicht. Inmiddels heb ik met veel meer fysieke<br />
klachten te maken gekregen, ik heb een nierembolisatie<br />
gehad en heb LAM, naast nog andere<br />
afwijkingen die bij TSC horen.<br />
Door LAM, een cysteuze afwijking van de longen,<br />
heb ik benauwdheidsklachten en ben ik begonnen<br />
met fysiotherapie. Sinds kort gebruik ik het<br />
medicijn Afinitor en voel ik me veel beter.<br />
Veel mensen vinden dat mijn gezicht er sinds dit<br />
medicijngebruik ook rustiger uit ziet.<br />
In 2008 kreeg ik voor het eerst klachten van<br />
scherpe krampen in mijn bekkengebied.<br />
Na onderzoek in het ziekenhuis zijn er meerdere<br />
tekst en foto’s Sanne de Hartogh<br />
tumoren in mijn bekkengebied ontdekt en een<br />
grote tumor tussen de baarmoeder en darmen.<br />
Oktober 2009 heb ik een embolisatie gehad van<br />
deze tumor. De operatie heeft helaas niet geholpen.<br />
Doordat de tumor pijnlijke druk op spierweefsel<br />
in mijn rechterlies en rechterbovenbeen veroorzaakte,<br />
kon het gebeuren dat ik na lang lopen<br />
ineens mank liep. Een operatie was te riskant. Om<br />
verdere verspreiding van tumoren te voorkomen<br />
zijn we begonnen met medicijnen.<br />
Momenteel heb ik nog regelmatig last van hevige<br />
pijnscheuten in mijn bekken. Over een jaar zal er<br />
weer een CT- scan worden gemaakt om er achter<br />
komen of de goedaardige tumor kleiner is geworden.<br />
Rond mijn 27e, ik ben nu 37, kreeg ik te maken<br />
met absences, een lichte vorm van epilepsie.<br />
Je zit met aangespannen spieren op een stoel,<br />
maar je merkt het niet. Op zo’n moment kan er<br />
van alles tegen je gezegd worden maar je hoort en<br />
ziet niets, want er komt niets bij je binnen.<br />
Op een gegeven moment merkte ik dat ik even een<br />
soort black out had gehad. Geschrokken kwam ik<br />
tot de ontdekking dat ik op de fiets zat en ik<br />
moest even nadenken wat ik op die fiets deed,<br />
waar ik naartoe ging. Het is vaker gebeurd dat ik<br />
op weg naar mijn werk een aanvalletje kreeg.<br />
Ik gebruik nu het medicijn, Keppra. Mijn partner<br />
merkt niets meer van mijn epilepsie.<br />
Op school werd ik behoorlijk gepest. Dat kwam<br />
ook door de uitslag, de angiofibromen, in mijn<br />
gezicht. Het zorgde voor een heleboel onzekerheid.<br />
Als ik in de spiegel keek zag ik alleen nog<br />
maar die uitslag in mijn gezicht. Je bouwt een minderwaardigheidscomplex<br />
op en je durft op een<br />
gegeven moment bijna niets meer te doen en te<br />
zeggen.<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Door TSC kon ik niet naar een reguliere MAVO<br />
opleiding, maar heb ik een LOM - MAVO opleiding<br />
(LOM = leer en opvoedingsmoeilijkheden) gevolgd.<br />
Ik had problemen met rekenen en had moeite om<br />
aansluiting te vinden bij mijn klasgenoten.<br />
Ik was erg onzeker en was daarom bang om<br />
fouten te maken. Wat gedragsproblemen betreft<br />
weet ik alleen dat mijn onzekerheid en teruggetrokkenheid<br />
een groot probleem vormden.<br />
Verder weet ik nog dat ik snel kwaad kon worden.<br />
Op school liet ik uit onzekerheid nooit zoveel van<br />
mijn gevoelens merken.<br />
Het zou kunnen dat mijn gevoelens over het<br />
'buiten de boot vallen’ op sociaal gebied en op het<br />
gebied van leren zich uitten in woede. Ik probeerde<br />
erbij te horen maar het lukte me niet.<br />
Uiteindelijk ben ik in 1991 geslaagd. Na de MAVO<br />
heb ik nog 1 jaar HAVO gedaan.<br />
Van kinds af aan was ik al heel veel bezig met<br />
tekenen en schilderen en ik had hier ook veel<br />
talent voor. De positieve reacties binnen de familie<br />
en op school namen een stukje onzekerheid weg.<br />
Ik was vastbesloten om naar de kunstacademie te<br />
gaan. Mijn ouders waren van mening dat leven van<br />
kunst niet genoeg zekerheid bood, daarom ben ik<br />
naar de opleiding activiteitenbegeleiding gegaan.<br />
Op die manier kon ik toch nog verder met mijn<br />
creativiteit. Omdat ik tijdens mijn stage moeite<br />
had met het nemen van initiatieven en niet zo<br />
goed overweg kon met mijn stagebegeleidster ben<br />
ik niet geslaagd voor deze opleiding. Ik heb alleen<br />
maar deelcertificaten voor deze opleiding.<br />
Op het gebied van werk waren er maar weinig<br />
mogelijkheden. Ik heb diverse banen gehad via uitzendbureaus:<br />
veel schoonmaakwerk, inpakwerk bij<br />
een medicijnfabriek, Call Center Agent, PTT-post.<br />
Zo kreeg ik tijdens een postbezorging een epilepsie<br />
aanval. De klant waar ik toen voor de deur<br />
stond begon driftig tegen me te schelden en heeft<br />
ervoor gezorgd dat ik ontslagen werd. Ik zat toen<br />
nog in mijn proefperiode. Een heleboel mensen<br />
weten niet hoe ze ermee om moeten gaan, zelfs<br />
hulpverleners niet, dat heb ik wel gemerkt.<br />
Uiteindelijk vond ik werk in een verpleeghuis, waar<br />
ik na 5 jaar het gevoel had dat de werkdruk steeds<br />
hoger werd. Op een gegeven moment hebben ze<br />
me op mijn werk druk pratend aangetroffen en<br />
was ik niet meer aanspreekbaar. Ik heb hier zelf<br />
niets van gemerkt. Of het een grote epilepsieaan-<br />
val was of een psychose weet ik nu nog steeds<br />
niet.<br />
Begin januari 2008 ging het echt mis. Ik kon die<br />
nacht niet slapen, voelde me niet lekker en schuifelde<br />
onrustig over de gang van de bovenverdieping.<br />
Ik hoorde de sleutel in de voordeur en mijn<br />
partner en een vriend kwamen binnen. “Ze ligt al<br />
op bed”, hoorde ik hem zeggen. Het gaf mij een<br />
achterdochtig gevoel. Ik merkte dat ik een hele<br />
droge mond had, voelde hartkloppingen en had<br />
het benauwd. Ik dacht dat het tekenen van een<br />
vergiftiging waren. In paniek rende ik naar beneden<br />
en riep: “Jij hebt me vergiftigd!”<br />
Ik stond bevend van de kou voor zijn neus en kort<br />
daarop kreeg ik ineens weer een soort opvliegers.<br />
“Wat krijgen we nou?” riep hij. Het leek wel alsof<br />
hij een vreemde was. Hij rook anders en zijn ogen<br />
zagen er anders uit. Uiteindelijk bleek dat ik een<br />
psychoseaanval had. In paniek had ik 112 gebeld.<br />
Toen ik de twee agenten zag, dacht ik dat ik te<br />
maken had met criminelen, die zich verkleed hadden.<br />
Door een psychose ervaar je alles anders dan<br />
dat het is. Omdat ik agressief reageerde, werd ik<br />
nogal hard aangepakt. Op het moment dat ik in de<br />
boeien geslagen werd, was ik in de slaapkamer.<br />
Ik werd vrij hard tegen het bed geduwd en voelde<br />
het koude metaal van de handboeien om mijn polsen,<br />
best pijnlijk. Ik voelde me op dat moment een<br />
soort crimineel en werd geboeid afgevoerd naar<br />
het politiebureau waar ik in een metalen isoleercel<br />
terecht kwam. Die isoleercel deed mij denken aan<br />
een oven, wat me heel erg bang maakte.<br />
Via het politiebureau ben ik uiteindelijk in een<br />
psychiatrische kliniek terecht gekomen.<br />
Een paar mensen uit de buurt hebben gezien wat<br />
er gebeurd is. Ik kende ze niet zo goed, dus ik<br />
heb later niets tegen ze gezegd. Ik had niet het<br />
gevoel dat ik ze iets uit te leggen had, want ik kon<br />
er niets aan doen. Ik had meer zoiets van:<br />
“Als jullie iets willen weten, dan kom je maar naar<br />
mij toe.” De buren die direct naast ons wonen<br />
weten wel wat er met mij aan de hand is, maar we<br />
wonen in een buurt waar men weinig tot geen contact<br />
met elkaar heeft, dus ik heb het er nooit over.<br />
Toen ik in 2009 weer te maken kreeg met een<br />
opname ben ik gestopt met werken. Sindsdien heb<br />
ik een uitkering. Ondanks de leegte en het schuldgevoel<br />
van niet werken, geeft het me een heleboel<br />
rust.<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 25
26<br />
recent schilderij van Sanne<br />
Begin <strong>2011</strong> was het weer raak toen vuurwerkknallen<br />
in pistoolschoten veranderden. Door een<br />
psychose kunnen geluiden anders overkomen en<br />
ik werd voor de derde keer opgenomen.<br />
Mijn eerste opname duurde 4 weken. Mijn laatste<br />
opname duurde bijna 1 1 /2 maand. Naarmate je<br />
vaker met opname te maken krijgt schijnen de<br />
opnameperiodes steeds langer te duren.<br />
Door de jaren heen heb ik veel opgeschreven om<br />
erachter te komen wat bij mij de eerste signalen<br />
zijn van een psychose, o.a. de nacht ervoor veel<br />
epilepsie aanvallen, misselijkheid, hartkloppingen,<br />
droge mond, rillerig, druk praten. Alle fases met<br />
de bijbehorende symptomen staan in een standaard<br />
signaleringsplan. Bij fase 3 is het al te laat<br />
voor een rustgevend tabletje en is een opname<br />
niet meer te vermijden.<br />
Ik ervaar een opname niet meer als negatief. Na<br />
mijn opname, begin dit jaar, had ik moeite om<br />
afscheid te nemen van iedereen in de kliniek<br />
omdat ik een hele goede band had opgebouwd<br />
met een heleboel mensen (patiënten en hulpverleners).<br />
Daarnaast miste ik de leuke activiteiten die<br />
er voor ons georganiseerd werden.<br />
Ik weet nu waar ik op moet letten: teveel drukte<br />
vermijden, niet teveel tegelijk doen, niet teveel<br />
alcohol drinken, leuke ontspannende activiteiten<br />
ondernemen en tussendoor genoeg rust nemen.<br />
In mijn tas zit een crisiskaart met persoonlijke<br />
informatie en de benodigde telefoonnummers.<br />
Sociaal gezien ben ik niet erg opvallend, dat zal<br />
ook wel zo blijven want dat ligt gedeeltelijk aan<br />
mijn autistische trekjes en mijn karakter.<br />
Op een gegeven moment was ik het helemaal zat<br />
om zo vaak met mijn mond vol tanden te staan en<br />
heb ik mezelf gedwongen om wat meer in gesprek<br />
te gaan met mensen. De cursus Contact en<br />
Communicatie van de GGZ heeft mij ook erg<br />
geholpen. Als ik me goed voel kan ik gemakkelijker<br />
een gesprek beginnen, al ligt dat ook aan de<br />
personen met wie ik samen ben en de sfeer van<br />
dat moment.<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Zo langzamerhand begin ik te wennen aan mijn<br />
situatie. Ik ga regelmatig uit eten of de stad in en<br />
ik sport. Daarnaast heb ik iedere maand een<br />
gesprek met mijn coach en volg ik soms een cursus.<br />
Ik ben weer begonnen met verhalen schrijven,<br />
schilderen en heb in het najaar een expositie<br />
gehad! Schilderen en schrijven zijn een hele goede<br />
mogelijkheid om mezelf op een creatieve manier<br />
open te stellen voor andere mensen. De positieve<br />
reacties geven me heel veel zelfvertrouwen.<br />
Het getuigt van zo enorm veel liefde dat mijn partner<br />
er, ondanks alle problemen, altijd voor me was<br />
en met me wilde trouwen. 23 Maart 2010 was de<br />
grote dag en zijn we getrouwd. De drukte rondom<br />
onze trouwdag had wel de nodige impact en veroorzaakte<br />
bijna weer een psychose.<br />
Sommige hulpverleners zijn van mening dat ik de<br />
TSC nog niet genoeg accepteer, maar zij begrijpen<br />
waarschijnlijk niet hoe ingewikkeld deze ziekte is.<br />
Ik merk dat ik al veel makkelijker over TSC praat<br />
en dat ik er alles aan doe om er positief mee om<br />
te gaan!<br />
Na dit indrukwekkende en openhartige verhaal<br />
had de redactie toch nog wat vragen.<br />
Hoe gaan de mensen uit je omgeving en je<br />
man met je gevoelens om?<br />
Ik merk dat mijn omgeving mij soms moeilijk in<br />
kan schatten. Als ik ergens kwaad of emotioneel<br />
op reageer hoeft er niet direct iets aan de hand te<br />
zijn met me, maar er kan nogal eens gedacht worden<br />
dat ik dan tegen een psychose aan zit. Het is<br />
jammer dat ik op zo’ n moment niet gewoon mijn<br />
gevoelens kan tonen, juist omdat ik merk dat ik<br />
steeds minder moeite heb om open te zijn naar<br />
iedereen. Hetzelfde geldt voor het vele kletsen wat<br />
ik soms kan hebben. Als ik me op mijn gemak voel<br />
en vrolijk ben, klets ik gemakkelijker met mensen.<br />
Mijn man kan zich vooral rond het eind van het<br />
jaar/begin nieuwe jaar zorgen om mij maken.<br />
Zodra ik in een drukke bui verkeer (veel klets) krijg<br />
ik al snel de reactie: “Als ik jou was zou ik maar<br />
even een (rustgevend) pilletje nemen.”<br />
Als ik met teveel prikkels te maken heb gehad,<br />
neem ik meestal wel een pilletje op een moment<br />
dat ik zo druk reageer (symptoom psychose fase 1<br />
= impulsief doorpraten en geen rem meer ervaren).<br />
In de eerste paar weken dat ik terug kom uit<br />
een opname neemt mijn man, indien nodig, een<br />
paar dagen vrij zodat ik niet alleen thuis ben. En<br />
als hij aan het werk is belt hij regelmatig even met<br />
mij om te vragen of alles goed gaat. Zelf weet ik<br />
welke personen ik kan bellen zodra ik me niet lekker<br />
voel.<br />
Toen ik net met psychose te maken kreeg heeft<br />
mijn man enige tijd een psycholoog bezocht.<br />
Het is natuurlijk nogal hard als je vrouw je<br />
beschuldigt van vergiftiging. Verder heeft mijn<br />
man ook veel contact met mijn coach. We praten<br />
over het algemeen vrij open over psychose.<br />
Wat ervaar je tijdens een psychose?<br />
• Geluiden kunnen anders overkomen of je hoort<br />
geluiden die er niet zijn: Begin januari <strong>2011</strong> veranderden<br />
geluiden van vuurwerk in pistoolschoten.<br />
Ik raakte in paniek omdat ik dacht dat er<br />
geschoten werd.<br />
• Achtergrondgeluiden in muziek kunnen anders<br />
over komen. Stemmen die je bijvoorbeeld hoort<br />
in de muziek van Pink Floyd kunnen ineens heel<br />
werkelijk en bedreigend over komen, je zou kunnen<br />
denken dat er een inbreker bij je in huis zit.<br />
Geritsel van bladeren van de bomen in je tuin<br />
kan je op de gedachte brengen dat er een vreemde<br />
in je tuin rond scharrelt.<br />
• Wat je om je heen ziet kan je heel anders ervaren:<br />
Ik dacht op een gegeven moment dat onze<br />
achterbuurman, die altijd met heel veel licht aan<br />
op zijn kantoortje zit, ons via zijn computer aan<br />
het bespioneren was of dat hij gegevens uit onze<br />
computer probeerde te halen.<br />
• Je kan bepaalde vormen zien die je een paniekgevoel<br />
kunnen bezorgen. De schaduw van een<br />
boom die door de wind een beetje heen en weer<br />
beweegt kan je het idee geven dat er ineens<br />
iemand (waar je door gepakt zou kunnen worden)<br />
achter je staat.<br />
• Je kan iets ruiken dat er niet is, bijvoorbeeld de<br />
geur van gas.<br />
• Je interpreteert reacties van je omgeving anders.<br />
Als er vrolijk gelachen wordt, kan je denken dat<br />
je uitgelachen wordt. Als men je per ongeluk iets<br />
te streng aankijkt of als men te hard tegen je<br />
praat kan je al denken: “Hij/zij is tegen me” of<br />
“Hij wil me vermoorden”. De uitspraak: “Ze ligt al<br />
op bed”, bracht mij ooit op de gedachte: ”Het gif<br />
doet zijn werk al, daarom lig ik nu op bed (straks<br />
ben ik weg).” ■<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 27
28<br />
rubriek - deel 1<br />
Tien dingen die ik van Kester heb geleerd - 1<br />
Jurjen Tak en zoon Kester<br />
Voorwoord<br />
Mezelf voorstellen hoef ik niet meer: ik kan<br />
zowaar verwijzen naar de rubriek ‘STSN-er in<br />
beeld’ in deze aflevering van het Contactblad.<br />
Echter: dit artikel schrijf ik niet in de eerste plaats<br />
als STSN-er, maar vanwege m’n kennis en ervaring<br />
als orthopedagoog. Maar toch ook als orthopedagoog<br />
die heeft bijgeleerd van zijn kind met TSC.<br />
Vandaar de titel.<br />
Hoe kwamen de redactie en ik op het idee voor<br />
deze serie? Op tien april van dit jaar sprak ik voor<br />
(en met) een groep ouders van jonge kinderen met<br />
TSC. Het thema van de bijeenkomst voor ouders<br />
teksten foto Drs. Jurjen A. Tak, orthopedagoog/klinisch psycholoog<br />
met jonge kinderen met TSC luidde: ‘Patronen<br />
doorbreken’. Veel ouders ervaren dat hun kind<br />
gedragspatronen heeft, die hardnekkig zijn en<br />
soms problemen opleveren. Het werd een mooie<br />
dag, met gesprek en uitwisseling: zie het TSC<br />
Contact van deze zomer (nummer 115, bladzijde<br />
25). De lezing bevatte veel informatie, die sommigen<br />
nog wel eens rustig na wilden lezen. Dat proberen<br />
we met deze serie te bieden. Of het er precies<br />
tien worden, zullen we zien.<br />
Ervaring met patronen<br />
De voorbeelden van patronen zijn eindeloos: altijd<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
dezelfde kleding aan willen trekken, aan dingen<br />
draaien, de TV die per se aan moet zijn ook al<br />
wordt er niet gekeken, deuren die dicht moeten,<br />
steeds dezelfde vragen… Op de bijeenkomst van<br />
tien april keken we naar wat dit voor iedereen<br />
betekende. Veel ouders zien dat hun kind<br />
zich hiermee rust en veiligheid verschaft.<br />
Het kind maakt z’n<br />
wereld er voorspelbaar<br />
mee. Soms is het ook<br />
een vorm van eindeloos<br />
oefenen. Aan<br />
de andere kant:<br />
het levert het<br />
kind soms<br />
ook verbetenheid<br />
en<br />
frustraties<br />
op als het<br />
niet lukt<br />
zoals het<br />
kind het<br />
per se wil.<br />
Het kind<br />
kan door<br />
zijn behoefte<br />
aan patronen<br />
dan in<br />
paniek raken of<br />
verstarren.<br />
En voor de ouders:<br />
als de patronen van je<br />
kind ook voor jezelf voorspelbaar<br />
zijn, geeft dat wel<br />
een bepaalde structuur die prettig<br />
is. Soms weet je precies welke risico’s je<br />
neemt als je iets doet wat tegen het patroon in<br />
gaat. Het kan goed gaan of een drama worden. En<br />
heb je daar geen energie voor, dan kan je een<br />
andere keuze maken. De meeste ouders schamen<br />
zich er niet meer voor: hun kind is nu eenmaal zo.<br />
Maar het kan ook saai zijn en vermoeiend en je<br />
tegenhouden om nieuwe dingen te doen. Je moet<br />
ook altijd vooruit denken om problemen te voorkomen:<br />
dat is vermoeiend. En als je een keer niet<br />
goed geslapen hebt en je let niet op: een drama<br />
ligt op de loer. Gaat het onverwacht wel goed, dan<br />
geniet je ook dubbel! Heel vaak wil je wat proberen,<br />
maar je doet het onder voorbehoud. Het<br />
vraagt van je om heel erg aanwezig te zijn bij je<br />
kind en zijn situatie. In het hier-en-nu zijn. Dat is<br />
ook een bepaalde kwaliteit van leven en een intensiteit<br />
waarvan genoten kan worden. Dat kunnen we<br />
leren van onze kinderen. We kunnen er mindful<br />
van worden, zoals dat tegenwoordig hip heet.<br />
Maar soms is het ook onvrijheid. Dan is er stress<br />
Patronen kan je verschillend<br />
bekijken en ervaren<br />
(reacties van ouders<br />
op 10-04-11)<br />
en niks geen mindfulness… De balans tussen positieve<br />
en negatieve aspecten zal voor iedere opvoeder<br />
weer anders liggen. Feit is, dat het gedoe met<br />
patronen de stemming van je kind enorm kan<br />
beïnvloeden. Als ouder ga je er vaak niet tegen in<br />
als je ziet dat je kind er rust aan ontleent – maar<br />
als het patroon je kind hindert de wereld te ontdekken<br />
en te leren, zou je er wat aan willen doen.<br />
Of als je er zelf doodmoe van wordt, natuurlijk.<br />
Alle reden om verder over patronen na te denken.<br />
In de volgende aflevering: een minicursus over<br />
prikkelverwerking en waarom we allemaal patronen<br />
nodig hebben. ■<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 29
30<br />
verslag<br />
De dag straalde door de zon, maar ook door de<br />
deelnemers<br />
MBO/HBO contactdag<br />
Zaterdag 10 september was het weer de jaarlijkse bijeenkomst van MBO-ers en HBO-ers met TSC. Enkele<br />
deelnemers moesten wel veel moeite doen om hun bestemming, Dronten, te bereiken. De deelnemers kwa-<br />
men o.a. uit Den Haag en Roosendaal. Zij moesten al vroeg hun bed uit. Toen we om 11.00 uur allemaal<br />
aanwezig waren, had iemand er al vier uur reistijd opzitten. De koffie en jubileumtaart smaakten dan ook<br />
erg goed.<br />
tekst en foto’s Marcel Scholtens<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Na de koffie was het tijd om bij te praten. Door<br />
het mooie weer konden we lekker buiten zitten. In<br />
tweetallen voerden we een gesprekje over hoe het<br />
iedereen verging en wat er het afgelopen jaar allemaal<br />
was gebeurd. Diversiteit alom: bij de een was<br />
er veel gebeurd en/of speelde er veel op het werk,<br />
de ander had lichamelijk veel met TSC te stellen<br />
gehad. Toch was dit een jaar waarin een positieve<br />
kijk op zaken de boventoon voerde.<br />
Het algemene thema van de dag was: Wat zijn je<br />
kwaliteiten? Er werd gesproken over het zijn van<br />
ervaringsdeskundige op diverse gebieden. Hiermee<br />
kwamen kwaliteiten als ondersteuner en begeleider<br />
naar voren. Opvallend was dat alle deelnemers<br />
creativiteit en kunstzinnigheid herkenden als kwaliteit.<br />
Een van de deelnemers had ook een paar<br />
indrukwekkende voorbeelden van haar tekenkwaliteiten<br />
meegenomen.<br />
Tijdens de heerlijke lunch scheen de zon en genoten<br />
wij van heerlijke broodjes en soep. Er werd<br />
ontspannen over verschillende onderwerpen verder<br />
gesproken. Na de lunch was het tijd voor de traditionele<br />
wandeling door het Poldergroen.<br />
Terug van de wandeling werd er, onder leiding van<br />
Arni Hubbeling, met de gehele groep teruggekeken<br />
op een fijne dag. Een dag die straalde van de<br />
zon, maar ook door de deelnemers. ■<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 31
32<br />
verslag<br />
TSC Expert Meeting<br />
Op 1 juli <strong>2011</strong> organiseerde de STSN, samen met Novartis en de St. Michelle een bijeenkomst met experts op<br />
het gebied van TSC. Hieronder vindt u het verslag van notuliste mw. A. Wenneker.<br />
TSC Expert Meeting 1 juli <strong>2011</strong> - Rotterdam Novotel Brainpark<br />
H. Ploegmakers Voorzitter STSN<br />
D. Lindhout Hoogleraar Medische Genetica UMCU<br />
W.F. Arts Hoogleraar Kinderneurologie EMC<br />
I. Overwater Promovendus EMC<br />
K. de Heus Kinderarts EMC<br />
H. Moll Hoogleraar kindergeneeskunde EMC<br />
S. Verhoef Klinisch Geneticus NKI/AVL<br />
A. v.d. Ouweland Klinisch Geneticus EMC<br />
Y. Elgersma Hoogleraar Moleculair Neurobioloog EMC<br />
P. de Nijs Kinder- en jeugdpsychiater EMC<br />
L. ten Hoopen Kinder- en jeugdpsychiater EMC<br />
M. Nellist Biochemicus EMC<br />
F. Jansen Kinderneuroloog UMCU<br />
A. Jansen Hoogleraar kinderneurologie Universitair Centrum Brussel<br />
J. van der Heijden Manager Laboratory Clinical Pharmacy and Toxicology<br />
M. Alves Experimentele Gastro-enterologie EMC<br />
M. Peppelenbosch Hoogleraar Experimentele Gastro-enterologie EMC<br />
A. Oranje Hoogleraar kinderdermatologie EMC<br />
T. Noortman Voorzitter <strong>Stichting</strong> Michelle<br />
D. Berens Brand Manager Votubia, Novartis<br />
H. Dollevoet Communicatiemanager Novartis<br />
S. Khosrovani Medical Advisor Novartis<br />
A. Wenneker Secretaresse Medische Afdeling Novartis (organisatie & notulen)<br />
Hans Ploegmakers heet iedereen welkom op het<br />
vervolg van de bijeenkomst van 25 september<br />
2009. De bijeenkomst is een initiatief van de<br />
<strong>Stichting</strong> <strong>Tubereuze</strong> <strong>Sclerosis</strong> <strong>Nederland</strong> (STSN),<br />
samen met de <strong>Stichting</strong> Michelle en gefaciliteerd<br />
door Novartis.<br />
Na de voorstelronde geeft Sahar Khosrovani een<br />
presentatie over het design van EXIST-1 (Phase 3<br />
Trial of Everolimus for TSC associated SEGA) en<br />
EXIST-2 (Phase 3 Trial of Everolimus for TSC associated<br />
angiomyolimpoma) trials met m-TOR remmer,<br />
everolimus. De resultaten van EXIST-1 worden<br />
tijdens de TSC meeting in Washington in juli<br />
getoond. De EXIST-2 resultaten worden in september<br />
in Belfast gepresenteerd. Everolimus is geregistreerd<br />
door de FDA in de VS voor de behandeling<br />
van SEGA die niet in aanmerking komt voor<br />
chirurgie. European Medicines Agency (EMA) heeft<br />
een positieve opinie gegeven. De registratie wordt<br />
in augustus/september verwacht (addendum: EMA<br />
registratie Votubia® heeft plaatsgevonden op 2<br />
september <strong>2011</strong>).<br />
Novartis is op dit moment bezig om een grote<br />
Europese database op te zetten om het beloop van<br />
de ziekte te bestuderen (data worden prospectief<br />
verzameld). In <strong>Nederland</strong> is Dr. Zonnenberg bezig<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
om een eigen database te starten (retrospectief<br />
worden de data van ongeveer 400 patiënten verzameld).<br />
Utrecht en Rotterdam (genetica en expertisecentrum)<br />
zijn bezig een gezamenlijke database te realiseren.<br />
ErasmusMC doet voorbereidingen voor een gerandomiseerd<br />
dubbel geblindeerd onderzoek met everolimus<br />
om het effect van mTOR inhibitie op de<br />
verbetering van neurocognitie bij TSC patiënten te<br />
onderzoeken (kinderen van 4 jaar en ouder).<br />
Deze zomer start Rotterdam samen met Utrecht<br />
een trial in epilepsie/infantile spasm (RAPIT trial)<br />
om het effect van mTOR inhibitie (rapamycine) te<br />
onderzoeken op de aanvalsfrequentie bij kinderen<br />
van 3 maanden tot 12 jaar.<br />
Naar aanleiding hiervan ontstond discussie<br />
over:<br />
• Lange en korte termijn werking van de m-TOR<br />
inhibitors<br />
• De behandeling van SEGA of epilepsie met medicatie<br />
of chirurgie? Wat zijn de postoperatieve<br />
complicaties? Wat zou de voorkeur hebben bij<br />
ouders?<br />
Vragen:<br />
• Men weet nog niet genoeg van het natuurlijke<br />
beloop van de ziekte, bijvoorbeeld de ontwikkeling<br />
van SEN naar SEGA (de rol van verlies van<br />
heterozygositeit ofwel LOH?). Kan je LOH voorkomen<br />
met mTOR inhibitie?<br />
• Wat bepaalt de groeisnelheid van SEGA? Hoe<br />
vaak moet je een SEGA patiënt monitoren? Wat<br />
zijn de gevolgen van te laat behandelen van een<br />
SEGA (hydrocephalus, blindheid etc.)<br />
• Wanneer kom je in aanmerking voor chirurgie en<br />
wanneer niet?<br />
• Werkt m-TOR inhibitie ook bij epilepsie?<br />
• De resultaten van het onderzoek van David<br />
Franz/Kreuger.<br />
In de pauze vonden de deelnemers elkaar en ontstonden<br />
er interessante gesprekken onder het<br />
genot van een hapje en drankje.<br />
In het tweede deel van de bijeenkomst is gesproken<br />
over waar de deelnemers zich mee bezig houden,<br />
wat men verwacht en welke samenwerking er<br />
mogelijk zou zijn.<br />
Prof. dr. Peppelenbosch en mevrouw Alves doen<br />
onderzoek naar de signaaltransductie van de TSC<br />
pathway. Zij zoeken naar nieuwe farmacologische<br />
targets en activiteiten van verschillende kinases in<br />
tissues en fibroblast cell lines.<br />
Dr. F. Jansen werkt in het UMCU, het centrum dat<br />
kinderen opereert die moeilijk behandelbaar zijn<br />
met medicatie. Zij doet veel onderzoek naar het<br />
beloop van de ziekte en behandeling van epilepsie<br />
(o.a. door chirurgie).<br />
De heer Nellist onderzoekt genetic modifiers, variatie<br />
in het DNA van de patiënten (mutatieanalyse,<br />
effect op de functie van het eiwit etc.), TORC1 en<br />
2 eiwit complexen. Er zijn 1500 families gescreend<br />
in hun centrum.<br />
Drs. L. ten Hoopen en Dr. De Nijs doen screening<br />
in het TSC centrum voor kinderpsychologie. Er<br />
wordt gekeken naar de pathologische samenhang,<br />
niveau en autisme. Dit alles wordt in kaart<br />
gebracht en de kinderen worden jarenlang<br />
gevolgd.<br />
Prof. dr. A. Jansen is in het centrum voor TSC in<br />
België bezig met het vormen en structureren van<br />
een multidisciplinair team voor de behandeling van<br />
de patiënten. Zij hebben veel contacten met andere<br />
centra en patiëntenverenigingen en mensen die<br />
werken in centra voor verstandelijk gehandicapten.<br />
Er wordt gewerkt aan een update van de richtlijnen<br />
waarbij er reflectie is met <strong>Nederland</strong>. In samenwerking<br />
met Novartis ontwikkelen zij een soort pas<br />
om families te monitoren. September <strong>2011</strong> organiseren<br />
zij een symposium in Brussel.<br />
Prof. Oranje is hoofd van de kinderdermatologie<br />
afdeling van ErasmusMC en behandelt angiofibromen.<br />
Laserbehandelingen hebben een kortdurend<br />
effect en de huid ziet er na de behandeling rood<br />
uit. Men ontdekte dat rapamycine vermaald kon<br />
worden en toegediend in de vorm van een crème.<br />
Dit gaf goede resultaten bij hemangiomen.<br />
Novartis kijkt naar de mogelijkheden om een<br />
crème te ontwikkelen tegen angiofibromen.<br />
Dr. Zonnenberg heeft hiervoor een studievoorstel<br />
ingediend bij Novartis. De crème zou zelfs bij<br />
sommige andere hyperproliferatieve huidziekten<br />
kunnen werken. Bij patiënten leeft dit enorm,<br />
omdat het het aangezicht betreft.<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 33
Tenslotte, gaf de heer J. van der Heijden van het<br />
Laboratory Clinical Pharmacy and Toxicology/<br />
Dried Blood Spot laboratorium (DBSL) een presentatie<br />
over hun nieuwe manier van bepaling van de<br />
hoeveelheid geneesmiddelen in het serum voor<br />
therapeutische drug monitoring (TDM). Dit is in<br />
samenwerking met Prof. Buurman (heelkunde) van<br />
het UMCM. Voordeel is dat de patiënten zichzelf<br />
thuis kunnen prikken in de vinger, druppel op een<br />
papiertje laten vallen en men kan het via de post<br />
versturen. Zij meten de concentraties everolimus<br />
en de resultaten zijn betrouwbaar.*<br />
Desondanks gaat er september <strong>2011</strong> bij<br />
Zonnenberg een proef starten waarbij patiënten<br />
dubbel onderzocht worden, via de Bloodspot<br />
methode en veneus (addendum: de validatie<br />
gaat niet meer via dr. Zonnenberg lopen maar via<br />
Novartis Basel. Alle laboratoria in NL die TDM<br />
bepaling gaan doen voor Votubia worden getest<br />
voor validatie van hun methode).<br />
34<br />
Dhr. H. Ploegmakers bedankt iedereen weer voor<br />
het delen van hun onderzoek/informatie zodat alle<br />
aanwezigen weer goed op de hoogte zijn van<br />
elkaars werk en hij attendeert iedereen op het TSC<br />
symposium dat op 28 oktober <strong>2011</strong> in Utrecht<br />
wordt georganiseerd ter gelegenheid van het<br />
zesde lustrum van de STSN. Tevens ontvangen alle<br />
aanwezigen het STSN lustrumboek ‘Het verhaal<br />
van dertig jaar onderzoek naar TSC (van inzicht in<br />
oorzaken naar uitzicht op behandeling)’<br />
Helaas was er te weinig tijd om iedereen nog<br />
wat uitgebreider te kunnen laten vertellen over<br />
zijn/haar werkzaamheden. Het was een inspirerende<br />
en geslaagde middag, waarin veel informatie is<br />
uitgewisseld tussen de verschillende experts en<br />
goede vervolgcontacten gelegd zijn. ■<br />
* Zie ook: Vliegende Reporter, pagina 38.<br />
OPROEP<br />
Elk jaar is de familiedag een van<br />
de hoogtepunten van het programma<br />
van de STSN. We hebben al<br />
vele mooie locaties bezocht,<br />
de Apenheul, Avifauna,<br />
Beekse Bergen en afgelopen jaar de<br />
Orchideeënhoeve in Luttelgeest.<br />
Heeft U een leuk idee voor een<br />
locatie voor de familiedag, laat ons<br />
dat dan weten. Stuur uw suggestie<br />
naar redactie@stsn.nl<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Zou jij je aan de lezers willen voorstellen?<br />
Ik ben Jurjen Tak, 55 jaar, getrouwd met Yvonne<br />
Strikwerda en gezegend met Nanda (23), Kester (21) en<br />
Benjamin (16). En in Kenya met een jongeman waar we<br />
zo mee verbonden zijn dat hij twee van z’n kinderen<br />
naar ons noemde. M’n moeder was een eigenwijze boerendochter<br />
uit Groningen, m’n vader een humoristische<br />
zoon van een kolenboer uit Utrecht. Opgegroeid op<br />
Walcheren. Als het om Kester gaat zou ik nog een heel<br />
netwerk moeten noemen dat ook echt bij me hoort.<br />
Kun je jezelf in vier woorden omschrijven?<br />
Nee. Moet dat? Nou, vooruit dan. 1: Bevlogen. 2: Druk.<br />
3: Gevoelig. 4: Docent.<br />
Wat is je relatie met de STSN?<br />
Onze eerste ‘club’ was de Epilepsie Vereniging<br />
<strong>Nederland</strong>. Die hadden een goed project voor ouders<br />
van jonge kinderen met moeilijk instelbare epilepsie.<br />
Naarmate de gevolgen van Kester’s ziekte ons duidelijker<br />
werden, wilden we meer weten over TSC. We ontdekten<br />
bijvoorbeeld dat artsen verschillend oordelen<br />
over de noodzaak van bepaalde onderzoeken. Ik heb<br />
geleerd dat je artsen goed hun werk moet laten doen<br />
maar dat je zelf eindverantwoordelijk blijft, ook voor de<br />
grote lijn van de behandelingen. Want aan samenwerking<br />
tussen artsen kan het behoorlijk schorten.<br />
Als ouder ben je de behandelcoördinator. Met veruit de<br />
meeste artsen is het trouwens prima samenwerken.<br />
Maar je moet zelf ook het nodige weten en de STSN is<br />
daarbij essentieel.<br />
Werk je ook en hoe geef je daar invulling aan?<br />
Ik ben orthopedagoog, supervisor en klinisch psycholoog<br />
en heb gewerkt in het speciaal onderwijs, de<br />
jeugd-geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg; nu<br />
geef ik vooral les aan de Hogeschool van Amsterdam,<br />
waar ik hbo-pedagogen opleid. Daarnaast begeleid ik<br />
intervisiegroepen, geef ik supervisie, cursussen aan Gzpsychologen,<br />
diagnostische consulten en lezingen en<br />
houd ik samen met een heleboel anderen het<br />
Handboek Psychodiagnostiek voor de Hulpverlening<br />
aan Kinderen up to date. Ik doe dat graag, maar ook<br />
graag goed en vandaar: druk…<br />
Heb je nog tijd voor hobby’s?<br />
Ehh… allebei werken én opvoeden én daarbij tegenslagen<br />
ondervinden: dat eist z’n tol. Ik wil weer gitaarspelen<br />
– vroeger gaf ik daar zelfs les in maar uiteindelijk<br />
speelde ik vooral voor Kester. Die wilde als puber<br />
‘s avonds niet meer toegezongen worden en per onge-<br />
STSN-er in beeld<br />
luk stopte ik met spelen. Zeilen,<br />
filmen, fotograferen, meubels<br />
maken: daar kwam weinig meer<br />
van. Door alle zorgen heb ik<br />
nooit een poppenhuis voor m’n<br />
dochter gemaakt, dat neem ik<br />
mezelf nog altijd kwalijk.<br />
Hoe breng je het liefst de<br />
vakantie door?<br />
Zwervend kamperen! Maar Kester’s behoefte aan voorspelbaarheid<br />
bracht ons jarenlang op dezelfde camping<br />
in Zeeland – ook prachtig. We hadden daar wel een PGB<br />
nodig om tot rust te komen, want je moest non-stop<br />
opletten. Nu hij uit huis is kunnen we weer reizen. Alle<br />
kanten op, maar altijd ook naar Frankrijk. Je bent<br />
getrouwd met een lerares Frans of niet, natuurlijk. Drie<br />
boeken mee: mooie roman, lekker wetenschappelijk<br />
handboek en als toetje iets onzinnigs – of iets kunstzinnigs<br />
of religieus, volgens mijn jongste is dat trouwens<br />
toch hetzelfde.<br />
Wat was de aanleiding dat je je als vrijwilliger<br />
aanmeldde bij de STSN?<br />
Ik heb veel diagnostiek gedaan bij kinderen met verstandelijke<br />
beperkingen en autisme. Dat viel op en ik<br />
werd gevraagd om mee te denken, een lezing te geven,<br />
een consult te geven of een gespreksgroep te leiden.<br />
Niet vanaf het begin hoor, want orthopedagoog of niet:<br />
ik heb echt een paar jaar nodig gehad om alle consequenties<br />
van Kester’s TSC te verwerken. Alles heeft z’n<br />
tijd.<br />
Hoe denk je over de STSN?<br />
Volstrekt noodzakelijke vereniging. Aanvankelijk ook<br />
confronterend – je denkt na de eerste keer: ‘Mijn<br />
hemel, wat staat ons te wachten?’ Maar je hebt jarenlang<br />
profijt van voorlichting en kletspraatjes met mensen<br />
aan wie je niets hoeft uit te leggen omdat ze in hetzelfde<br />
schuitje zitten. De sfeer is altijd bemoedigend.<br />
En als je zelf weer op koers ligt moet je blijven komen,<br />
want dan kunnen anderen even tegen jou aanleunen.<br />
De samenwerking tussen specialisten en de STSN is<br />
spectaculair. De TSC-poli’s zijn een geweldige vooruitgang.<br />
Wie zou je graag als volgende persoon willen<br />
aanmelden voor deze rubriek en waarom?<br />
Jacquelien van der Ploeg: zij is voor mij één van<br />
die mensen die de positieve sfeer van de STSN<br />
realiseren. ■<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 35
36<br />
boekverslag<br />
Praten doe je met zijn<br />
tweeën<br />
Communiceren. Praten. Voor mij een enorme<br />
uitlaatklep. Van kinds af aan zijn er, in mijn leven,<br />
maar weinig momenten geweest dat ik meer dan<br />
5 minuten achter elkaar niet gesproken heb.<br />
Kan ik niet tegen iemand praten dan praat ik<br />
tegen mijzelf.<br />
tekst Carmen Scholtens<br />
Ik heb het geluk dat ik in mijn leven twee mooie<br />
meiden heb met wie ik veel kan communiceren.<br />
Ook zij zijn verbaal heel sterk. Er wordt wat af<br />
gekletst. Ik merkte wel dat toen de meiden net<br />
leerden praten, zij het heel vervelend vonden wanneer<br />
ik ze niet begreep. Of erger, dacht dat ik ze<br />
begreep en het verkeerd invulde waardoor ik, in<br />
hun ogen, verkeerd handelde. Zij reageerden met<br />
huilen, boos zijn, uitten frustratie of haakten af.<br />
Voor velen van jullie misschien herkenbaar. Na het<br />
lezen van het boek: “Praten doe je met zijn tweeën”,<br />
werd ik me meer bewust over de manier waarop<br />
ik communiceer met mijn kinderen en heb ik<br />
vaak het “Oh ja”-gevoel ervaren.<br />
De nieuwe vertaling van ”Praten doe je met zijn<br />
tweeën”, geschreven door Jan Pepper & Elaine<br />
Weitzman, is gebaseerd op de eerste en tweede<br />
uitgave van The Hanen Program, de Hanencursus,<br />
geschreven door Ayala Hanen Manolsonis. Deze<br />
cursus heeft als doel om de communicatie tussen<br />
het kind en de ouders/omgeving te verbeteren.<br />
Ook voor ouders die de cursus niet volgen is dit<br />
boek heel bruikbaar.<br />
Het is een boek voor ouders en verzorgers van<br />
jonge kinderen die extra hulp nodig hebben bij de<br />
ontwikkeling van hun spraak en taal. Dit boek leert<br />
je methodes en vaardigheden die je dagelijks kunt<br />
gebruiken in de interactie met je kind. Het is<br />
geschreven door spraak-taalpathologen die beseffen<br />
dat ouders, op allerlei manieren, veel beter<br />
kunnen bijdragen aan de spraak-taalontwikkeling<br />
van hun kind dan de deskundigen. Ouders zijn<br />
constant aanwezig in het leven van hun jonge, kin-<br />
deren, veel vaker dan de deskundigen. Dit boek<br />
geeft je de methodes die de deskundigen gebruiken,<br />
zodat kinderen kunnen profiteren van langlopende,<br />
voortdurende, dagelijkse hulp.<br />
Het is een toegankelijk boek, zonder vakjargon,<br />
rijk geïllustreerd met aandacht voor het feit dat<br />
geen ouder of kind hetzelfde is. Het boek biedt<br />
duizend-en-een ideeën hoe ouders alledaagse situaties,<br />
zoals eten, spelen, in bad gaan of aankleden,<br />
kunnen gebruiken om de communicatie met<br />
hun kind te optimaliseren.<br />
De basis van het communiceren wordt gevormd<br />
door principes van de communicatie via de V.A.T.methode.<br />
V.A.T. staat voor Volgen, Aanpassen en<br />
Toevoegen. Voordat wij iets tegen een kind kunnen<br />
zeggen (Toevoegen, de derde stap dus pas!)<br />
moeten we eerst zorgen dat we contact hebben.<br />
Dit krijgen we door ons Aan te passen. En hoe<br />
doen we dit??? Door te Volgen (=kijken, luisteren<br />
en wachten). Het lijkt en klinkt erg simpel. En dat<br />
is het ook!<br />
Eigenlijk passen we dit al dagelijks toe, alleen niet<br />
zo stap-voor-stap als hierboven weergegeven. Bij<br />
kinderen met een ontwikkelingsachterstand is de<br />
reactietijd veel groter, dus duurt alles gewoon langer.<br />
Als ouder moet je dus ook meer tijd nemen<br />
om jezelf duidelijk te maken.<br />
Stap 1<br />
Het allerbelangrijkste is dat je eerst ziet waar je<br />
kind mee bezig is (VOLGEN). Je kunt je pas gaan<br />
aanpassen aan hem, als je weet wat hem op dat<br />
moment boeit.<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Stap 2<br />
Bij het AANPASSEN is het erg belangrijk oogcontact<br />
te krijgen, dus zorg je er voor, dat je op OOG-<br />
HOOGTE bent met je kind (al moet je ervoor op de<br />
grond liggen), daarmee maak je het een stuk<br />
gemakkelijker voor je kind om contact te leggen<br />
met je en heb je de eerste drempel al genomen.<br />
Nu moet je laten zien, dat je geïnteresseerd bent<br />
in hetgeen het kind doet. Ga meespelen, ga meekijken<br />
en ga vooral het kind nadoen (in geluiden<br />
en in motoriek). Zo krijg je een gelijkwaardige situatie<br />
waarin 'normale' communicatie mogelijk is.<br />
Doordat je kind ziet dat je hem begrijpt, zal hij<br />
eerder geneigd zijn jou te imiteren en daardoor<br />
laat hij zien dat hij jou begrijpt. Nu zal het kind<br />
makkelijker en beter reageren op jouw eigenlijke<br />
boodschap!<br />
Stap 3<br />
Nu kun je samen DELEN (in het spel wat hij speelt,<br />
maar ook in hetgeen jij hem wil leren) en kun je<br />
ook BEURTWISSELINGEN hebben, soms mag hij<br />
bepalen wat er gebeurt of speelt hij met iets, daar-<br />
Hanen cursus<br />
'Praten doe je met z'n tweeën' is een cursus<br />
van het Canadese Hanen Centrum die is vertaald<br />
en in <strong>Nederland</strong> is geïmplementeerd. De<br />
cursus richt zich op ouders van jonge kinderen<br />
(2-5 jaar) bij wie een taalontwikkelingsstoornis<br />
is gediagnosticeerd. De cursus (met gelijknamige<br />
video en cursusboek) wordt gegeven door<br />
logopedisten, die hiervoor een speciale training<br />
van het Hanen Centrum gevolgd hebben.<br />
Jaarlijks worden in <strong>Nederland</strong> minimaal twee<br />
trainingen aangeboden. De Hanen cursus is<br />
een stap voor stap cursus voor ouders om hun<br />
kind te helpen bij het leren communiceren.<br />
Vooral bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis<br />
is de non-verbale communicatie vaak<br />
wel erg goed aanwezig, alleen zien wij het niet<br />
altijd of zijn we ons er niet bewust van omdat<br />
wij denken, dat onze communicatie vooral<br />
gericht is op de spraak. In werkelijkheid maakt<br />
spraak slechts zo'n 10% uit van onze communicatie! <br />
na is het weer jouw beurt om iets te doen of zeggen.<br />
En zoals gezegd aan het begin, belangrijk<br />
aspect hierbij is wachten...lang en veel wachten!<br />
Soms kunnen hele kleine aanpassingen een enorm<br />
verschil uitmaken en veel meer en duidelijkere<br />
communicatie opleveren. Ondanks het feit dat<br />
mijn dochters al 4 en 7 zijn en zij die beginnende<br />
taalontwikkeling al gehad hebben, was het leuk<br />
om terug te lezen, om te kijken hoe ik communiceerde<br />
toen zij klein waren, hoe ik nu communiceer<br />
en wat ik nog kan verbeteren in mijn communicatie<br />
naar de kinderen.<br />
Wat leren ouders op een Hanen cursus?<br />
• Ouders leren hoe ze de ontwikkeling van taal bij<br />
hun kind kunnen stimuleren;<br />
• Ze leren hoe ze hun taal aan kunnen passen aan<br />
de mogelijkheden van hun kind;<br />
• Ze leren hoe ze bezigheden van alledag kunnen<br />
gebruiken voor de communicatie met hun kind.<br />
Hoe werkt de Hanen cursus?<br />
De Hanen cursus bestaat uit een zevental groepsbijeenkomsten<br />
met ondersteuning van video-opnames.<br />
Deze opnames worden tijdens een viertal<br />
huisbezoeken gemaakt en brengen de communicatie<br />
van de dagelijkse gebeurtenissen tussen ouder<br />
en kind in beeld. Tijdens de groepsbijeenkomsten,<br />
werk je, liefst samen met je partner, en gesteund<br />
door de andere cursisten, aan een betere communicatie<br />
tussen jou en je kind. Door te kijken naar<br />
de video-opnames, zie je hoe de communicatie<br />
verloopt en waar winst te behalen valt. Ook leer je<br />
door te kijken naar de opnames van de andere<br />
deelnemers.<br />
Bron:<br />
http://home.zonnet.nl/jake.wiesenfeld/hanen.htm<br />
http://www.nji.nl/eCache/DEF/34/162.html ■<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 37
38<br />
vliegende reporter<br />
Bloedspotmethode<br />
Voor verschillende aandoeningen is het belangrijk regelmatig bloed af te nemen voor onderzoek op bepaalde<br />
hoeveelheden stoffen. Gewoonlijk moet dit gedaan worden door gekwalificeerd personeel en moet de patiënt<br />
dus naar het ziekenhuis of een eerstelijnscentrum. Sinds enige jaren is de bloedspotmethode in opkomst, die<br />
het afnemen van bloed zal gaan vergemakkelijken.<br />
Het afnemen van bloed is vaak geen makkelijke<br />
procedure. Hoewel de handeling zelf kort duurt<br />
moet een patiënt op pad naar degene die deze<br />
handeling verricht, soms ver weg en soms onder<br />
lastige condities zoals nuchter zijn en/of voordat<br />
medicijnen zijn ingenomen.<br />
De bloedspotmethode kan hier grote verlichting<br />
brengen voor zowel patiënt als de medisch zorginstelling.<br />
De methode houdt in dat thuis bloed door<br />
bv een mantelzorger wordt afgenomen d.m.v. een<br />
prik in een vinger met een prikpen. Deze handeling<br />
is simpel uit te voeren. Eén of meer bloeddruppels<br />
die opwellen uit het wondje worden<br />
binnen aangegeven cirkels op een speciaal filtreer<br />
papier gedruppeld, wat vervolgens enige tijd te<br />
drogen wordt gelegd.<br />
tekst en foto Francesco Dioguardi<br />
Dit papier is deel van een grotere kaart waar al<br />
verschillende gegevens op staan vermeld, zoals<br />
patiëntgegevens en de uit te voeren testen. Deze<br />
kaart wordt eenvoudig per post naar het laboratorium<br />
gestuurd. Hier worden de cirkels uitgeponst<br />
en het bloed onderzocht. De voordelen mogen duidelijk<br />
zijn: de patiënt kan gewoon thuisblijven, de<br />
zorginstelling heeft een kleinere patiëntenstroom<br />
waardoor gekwalificeerd personeel anders kan<br />
worden ingezet. Door de bloedspotkaart bv 2<br />
weken van te voren op te sturen is de uitslag<br />
beschikbaar vóór de afspraak met een specialist.<br />
Wachttijd in het ziekenhuis tussen bloedafname en<br />
gesprek is dan niet meer nodig.<br />
De bloedspotmethode is eigenlijk al lang in<br />
gebruik voor bijv. de hielprik bij pasgeborenen.<br />
Bij deze tests gaat het echter om het vaststellen<br />
van de aan- of afwezigheid van stoffen, wat relatief<br />
simpel is. Voor een goede werking van veel medicijnen<br />
echter moet er een nauwkeurige hoeveelheid<br />
in het bloed aanwezig zijn. Te weinig zal<br />
geen effect sorteren, teveel levert bijverschijnselen<br />
op. Afhankelijk van hoe het lichaam de stoffen<br />
opneemt komt er meer of minder in het bloed<br />
terecht. De dosering moet dus per persoon worden<br />
ingesteld, waarvoor dus regelmatig bloedonderzoek<br />
nodig is. Het bloedonderzoek is ingewikkelder.<br />
De technologische ontwikkelingen de laatste jaren<br />
maken het mogelijk om met de bloedspotmethode<br />
concentraties van stoffen nauwkeurig te meten.<br />
Voor TSC patiënten gaat het dan vooral om het<br />
medicijn Everolimus (toegediend om de groei van<br />
tubers te onderdrukken) en anti-epilepsie middelen.<br />
Deze meting gaat ongeveer als volgt. De<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
“spots” op de kaart worden op een nauwkeurige<br />
diameter uitgeponst. Het speciale papier neemt<br />
een zekere hoeveelheid bloed op, die altijd hetzelfde<br />
is. Ieder ponsrondje bevat dus een identieke<br />
hoeveelheid bloed. Door het rondje in methanol te<br />
dopen wordt de Everolimus opgelost en in een<br />
paar stappen gezuiverd. De laatste stap is de<br />
eigenlijke meting en gebeurt met een combinatie<br />
van een scheidingsmethode en een massaspectrograaf.<br />
Dit laatste apparaat “sorteert” moleculen op<br />
grootte en geeft de aanwezige hoeveelheid aan.<br />
De hoeveelheid microgram stof per liter bloed kan<br />
nu worden berekend door het testresultaat te vergelijken<br />
met die van geprepareerde bloedspots<br />
waarvan de hoeveelheid medicijn exact bekend is.<br />
Vanwege deze laatste stap is het dus van groot<br />
belang dat thuis het bloed goed op het papier<br />
wordt aangebracht. Lukt dat niet, dan zal de hoeveelheid<br />
bloed in het ponsrondje niet kloppen, en<br />
de meting ook niet. De binnenkomende kaarten<br />
worden dan ook eerst aan een controle onderworpen.<br />
Mocht een kaart niet aan de eisen voldoen,<br />
dan wordt de patiënt gevraagd een nieuw monster<br />
in te sturen.<br />
Hoewel de afname van bloed relatief simpel lijkt in<br />
de boven genoemde beschrijving, vergt dit toch<br />
enige oefening. Om te voorkomen dat mensen<br />
afhaken, worden daarom regelmatig cursussen<br />
gegeven aan beginnende gebruikers.<br />
Op dit moment is de bloedspotmethode nog nieuw<br />
en zijn er op verschillende fronten nog stappen te<br />
maken. Gebruikers/patiënten zullen er aan moeten<br />
wennen dat zij proactief betrokken én verantwoordelijk<br />
zijn voor de monsterafname. Net als bij diabetici<br />
zal dit in het begin wennen zijn, maar het<br />
zelf prikken zal na verloop van tijd geen probleem<br />
meer vormen. Ook de aanbieders zelf zullen nog<br />
moeten groeien. Om het toenemende aantal testen<br />
aan te kunnen is automatisering van de methode<br />
noodzakelijk. Onderzoek naar nieuwe technieken<br />
is nodig om nieuwe testen beschikbaar te maken<br />
en de bloedspotmethode in een breder kader te<br />
gaan toepassen.<br />
De grootste drijvende kracht achter deze ontwikkelingen<br />
zullen de patiënten zelf zijn: die hebben<br />
er in eerste instantie het meeste voordeel bij en<br />
zullen de bloedspotmethode willen gaan gebruiken<br />
zodra die breder bekend wordt. ■<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 39
40<br />
rubriek<br />
Iedere ouder en iedere TSC-patiënt kent wel het gevoel telkens het wiel uit te moeten vinden. Deze rubriek is<br />
in het leven geroepen om aan elkaar tips en trucs door te geven en om antwoord uit de praktijk te geven op<br />
vragen die ons bezighouden.<br />
Epiwatcher<br />
In de vorige uitgave van het TSC Contact stond<br />
informatie over de epiwatcher. Via de Epilepsiestichting<br />
kan je deze 3 maanden kosteloos<br />
uitproberen. Detectie- en alarmeringsapparaten<br />
voor epilepsie worden momenteel niet vergoed<br />
door de zorgverzekeraars. Mensen die al enige tijd<br />
tonisch-clonische aanvallen hebben, kunnen in<br />
aanmerking komen voor een leenregeling. Het<br />
Nationaal Epilepsie Fonds (NEF) heeft met leverancier<br />
Vahlkamp (Epi-Watcher) en met leverancier<br />
Quo Vadis <strong>Nederland</strong> (Epi-Care, Epi-Wet, Emfit,<br />
Epi-Care Free) afspraken gemaakt, zodat genoemde<br />
apparaten drie maanden uitgeprobeerd kunnen<br />
worden. Hierna moet het apparaat wel of niet aangeschaft<br />
worden. Normaal moet al na twee weken<br />
uitproberen tot aanschaf overgegaan worden.<br />
Het NEF neemt de kosten voor de leenperiode voor<br />
haar rekening. Mensen moeten wel een eigen bijdrage<br />
van € 30,- (incl. btw) betalen en zij moeten<br />
bereid zijn om een aanvraagformulier en evaluatieformulier<br />
in te vullen.<br />
Zie www.epilepsiefonds.nl/wat_doen_wij/hulpverlening/aanvalsdetectie<br />
voor de voorwaarden<br />
voor deelname of neem contact op met<br />
Desirée Jenniskens (030-6344063).<br />
Midazolam neusspray<br />
In het TSC Contact van de afgelopen keer stond<br />
informatie over midazolam neusspray.<br />
In dat verslag stonden dingen die niet meer<br />
kloppen, dus even een aanvulling.<br />
In tegenstelling tot wat vermeld stond wordt de<br />
neusspray gewoon vergoed door de verzekering.<br />
De houdbaarheid van de spray was eerst 3 maanden<br />
maar is inmiddels veranderd in 12 maanden<br />
(dus de moeite waard voor mensen die niet zo<br />
vaak insulten hebben). Na gebruik is de spray dan<br />
nog 3 maand houdbaar. De spray is nu ook verkrijgbaar<br />
via uw eigen apotheek incl een uitgebreide<br />
bijsluiter (dus niet meer alleen via het ziekenhuis).<br />
Cadeaus<br />
Als je kind zich langzaam ontwikkelt, dan speelt<br />
hij vaak langer met hetzelfde speelgoed. En wat<br />
vraag je dan weer met zijn verjaardag, Sinterklaas,<br />
Kerst e.d. Waarschijnlijk heb je wel iets dat je<br />
regelmatig gebruikt en regelmatig aan vervanging<br />
toe is. Jochem kauwt bijv. heel erg op zijn tandenborstel<br />
tijdens het poetsen. Elke 2 weken heeft hij<br />
een nieuwe tandenborstel nodig. Aangezien hij<br />
meer dan voldoende speelgoed heeft voor zijn ontwikkelingsniveau<br />
van 10 maanden, vraag ik op verjaardagen<br />
tandenborstels. De familie en vrienden<br />
moesten even wennen, maar ik ben er erg blij<br />
mee. Zij kunnen toch iets geven, want dat willen<br />
mensen graag op een verjaardag. Ik heb weer voor<br />
een jaar tandenborstels en verder geven ze graag<br />
nog wat geld. Met dat geld koop ik dan iets groots<br />
wat Jochem nodig heeft, zoals de aangepaste<br />
slaapzak (www.smallvips.com) of een kuipschommel,<br />
sterrenprojector etc.<br />
Droomschommel<br />
De droomschommel geeft<br />
een gevoel van geborgenheid,<br />
gecombineerd met<br />
het ontspannende gevoel<br />
van het zachte heen en<br />
weer wiegen. Door de speciale<br />
constructie en de<br />
tekst Yasmara Olyslag<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
manier waarop het stof is gevlochten, geeft deze<br />
schommel ook aan gebruikers met een zwaardere<br />
lichamelijke handicap goede steun daar waar<br />
noodzakelijk. De zit/lig oppervlakte is erg rekbaar<br />
en vormt zich direct naar de vorm van het lichaam.<br />
Er ontstaat een gelijkmatig verdeelde druk op het<br />
lichaam. Een droomschommel is ruimtebesparend<br />
en kan in enkele eenvoudige grepen ook tot een<br />
smal pakketje worden samengebracht. De droomschommel<br />
is in diverse maten te bestellen bij<br />
www.barryemons.nl. Bijv een droomschommel voor<br />
kinderen t/m 12 jaar (max 75 kilo) € 239.-.<br />
Schommelkuip<br />
Ook een schommelkuip is een heerlijke manier om<br />
je kind tot rust te laten komen. Jochem slaapt niet<br />
meer tussen de middag, maar op zijn<br />
Kinderdagcentrum is hij wel eens moe van alle<br />
indrukken. Ze zetten hem dan een uurtje in de<br />
schommelkuip. Hij komt helemaal tot rust en<br />
slaapt soms even.<br />
Schommelkuip middel, blauw,<br />
inclusief touwen, kettingen<br />
en schouder/heupfixatie kost<br />
€ 265.-. Afmetingen schommelkuip<br />
middel:<br />
rughoogte 69 cm, zitdiepte<br />
34 cm, zitbreedte 43 cm.<br />
Zie www.barryemons.nl.<br />
Lichtprojectoren<br />
Veel kinderen vinden (bewegende) lampjes erg<br />
interessant om naar te kijken. Je ziet dit ook vaak<br />
in de snoezelkamers terug. Voor thuis is dit ook<br />
een leuk gebeuren als je kind gaat slapen of even<br />
tot rust moet komen. Hieronder een paar verschillende<br />
mogelijkheden.<br />
De Twilight Turtle is een schattige schildpad die<br />
een prachtige sterrenhemel projecteert. Op die<br />
manier geeft hij ‘s avonds een rustgevende verlich-<br />
ting, waardoor je kind niet meer bang hoeft te zijn<br />
in het donker. Het is een knuffel waar je ook iets<br />
van leert. Hij projecteert namelijk 8 sterrenbeelden<br />
op het plafond. Hij projecteert in drie verschillende<br />
kleuren: blauw, groen en geel. De knuffel schildpad<br />
is ongeveer 35,5 cm lang en ongeveer 13 cm<br />
breed. De Twilight Turtle werkt op 3 AAA batterijen.<br />
Na 45 minuten gaat de verlichting van de<br />
schildpad vanzelf uit. Verder wordt er ook een<br />
sterrengids bij geleverd. Deze knuffel is ook verkrijgbaar<br />
als lieveheersbeestje (ladybug) op diverse<br />
sites, bijv marktplaats vanaf € 17,50. De turtle is<br />
o.a. te koop bij kijkshop € 14,99.<br />
Ook een mooie sterrenhemel is te bereiken met<br />
de Laser star projector € 159,- zie www.megagadgets.nl.<br />
Een prachtige bewegende sterrenhemel en<br />
nevels.<br />
Verder zijn er ook<br />
mogelijkheden van<br />
chicco weltrusten sterretjes<br />
of een projector<br />
van Philips of Fisher<br />
Price. Zie internet.<br />
Speel-o-theek<br />
Goed speelgoed is belangrijk voor de ontwikkeling<br />
van kinderen. Maar speelgoed kan erg duur zijn en<br />
soms vindt een kind het maar een korte periode<br />
interessant. Soms wil je het speelgoed eerst even<br />
uitproberen voor je het aanschaft.<br />
Of je wil je kind regelmatig nieuw en uitdagend<br />
speelgoed aanbieden, zonder daar veel geld voor<br />
neer te tellen. Een speel-o-theek is daarbij een uitkomst:<br />
het is een uitleengelegenheid voor speelgoed,<br />
te vergelijken met een bibliotheek.<br />
Er bestaan ook gespecialiseerde speel-o-theken<br />
voor mensen met een verstandelijke beperking,<br />
ontwikkelingsachterstand of lichamelijke beperking.<br />
Bijv. speel-o-theek Apeldoorn van ’s Heeren<br />
Loo. Lidmaatschap voor particulieren: € 15,- per<br />
jaar.<br />
Per artikel betaal je leengeld en je kan zoveel artikelen<br />
lenen als je wilt. Zie www.sheerenloo.nl.<br />
Op internet kun je verder kijken naar een<br />
speel-o-theek bij jou in de buurt.<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 41
CliniClowns Theatertour<br />
In 2012 start er weer een nieuwe theatertour<br />
van de CliniClowns. De voorbereidingen zijn<br />
al in volle gang, dus houd de website<br />
www.theatertour.cliniclowns.nl in de gaten voor<br />
meer informatie. Deze bijzondere voorstelling is<br />
speciaal gericht op kinderen in de leeftijd tot en<br />
met 18 jaar met een meervoudige en/of verstandelijke<br />
handicap. De voorstellingen vinden plaats in<br />
een rolstoelvriendelijk tentencomplex, met daarin<br />
alle voorzieningen en faciliteiten die voor deze kinderen<br />
nodig zijn. De kinderen kunnen zowel met<br />
hun gezin als hun instelling de voorstelling bezoeken.<br />
De voorstelling is gratis. CliniClowns wil met<br />
de Theatertour een moment van welkome afleiding<br />
en plezier bieden en contact tussen gezinsleden<br />
stimuleren.<br />
42<br />
Muziektheater voor peuters en kleuters<br />
Door het hele land worden er leuke kindervoorstellingen<br />
gegeven door Ageeth de Haan. Zij heeft de<br />
voorstelling: Vlinder, Post voor Simon en zingen<br />
over mooie dingen. In 2012/2013 komt er een<br />
nieuwe voorstelling bij in samenwerking met het<br />
WNF. Het grote bijt-ie in je bil-meezingconcert. Zie<br />
www.ageethdehaan.nl.<br />
Mantelzorgcompliment<br />
De overheid heeft veel waardering voor het werk<br />
van mantelzorgers. Daarom kunnen mantelzorgers<br />
€ 250,- netto krijgen. Het mantelzorgcompliment<br />
is voor mantelzorgers die langdurig en intensief<br />
een familielid, partner, vriend of kennis vrijwillig<br />
verzorgen. Dit kan ook een ouder zijn die extra<br />
zorg heeft voor een ziek kind. Zorg waarvoor<br />
anders professionele hulp nodig is. Als de zorgvrager<br />
hem of haar daarvoor voordraagt, kan de mantelzorger<br />
het compliment krijgen zonder gevolgen<br />
voor belasting, uitkering, PGB-salaris of toeslagen.<br />
Indien de zorgvrager de juiste indicatie heeft van<br />
het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of Bureau<br />
Jeugdzorg, hoef je niets te doen. Je ontvangt automatisch<br />
een aanvraagformulier van het SVB.<br />
Mantelzorgcomplimenten over het jaar <strong>2011</strong> is uitbetaald<br />
rond de Dag van de mantelzorg op 10<br />
november <strong>2011</strong>. Zie www.svb.nl.<br />
■<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Sponsor de STSN<br />
Fondsenwerving harder nodig dan ooit<br />
Eerder las u dat de kabinetsbezuinigingen ook de<br />
STSN hard treffen. De jaarlijkse subsidie wordt met<br />
40 á 50% verminderd. Duidelijk is wel dat we nog<br />
actiever moeten zijn met fondsenwerving om de<br />
kwaliteit van ons vrijwilligerswerk te kunnen handhaven.<br />
Wij doen nog sterker dan voorheen als<br />
bestuur daarvoor een beroep op u! En ook een<br />
fondsenwerver zouden we goed kunnen gebruiken.<br />
We hebben van een professionele fondsenwerver al<br />
een ‘basiscursus’ gehad. We zouden nu graag<br />
iemand hebben die daar tijd en energie in wil gaan<br />
stoppen. Wie zou deze uitdaging wel eens willen<br />
aangaan? De genoemde professionele fondsenwerver<br />
is bereid op de achtergrond te adviseren en de<br />
basiscursus krijgt u natuurlijk ook!<br />
Sponsoring lustrum<br />
In <strong>2011</strong> vierde de STSN haar zesde lustrum. Wij<br />
danken iedereen die eraan heeft bijgedragen dat<br />
dit financieel haalbaar was voor ons. Voor de feestelijke<br />
familiedag hebben we het resultaat aange-<br />
OPROEP<br />
sponsoring<br />
tekst Hans Ploegmakers<br />
wend van de mensen die vorig jaar o.a. de Wenen<br />
marathon liepen voor de STSN. Het lustrumboek<br />
werd mede mogelijk gemaakt door <strong>Stichting</strong><br />
Michelle en donaties in memoriam Marieke Koper.<br />
Voor het symposium werden we gesponsord door<br />
de firma Novartis, <strong>Stichting</strong> Michelle, het UMC<br />
Utrecht, en ZonMw.<br />
Periodieke schenking<br />
Aan de STSN een schenking doen kan ook in 2012<br />
een interessant fiscaal voordeel voor u betekenen.<br />
Omdat de STSN door de Belastingdienst wordt<br />
erkend (de ANBI-status), kunt u in één klap de<br />
STSN blij maken en tegelijk zelf een fiscaal voordeel<br />
hebben. Dat kunt u bijvoorbeeld via een akte<br />
van schenking bij de notaris regelen. Voor informatie<br />
kunt u altijd contact opnemen met onze<br />
penningmeester Theo Rijkelijkhuizen...Help ons<br />
helpen.<br />
Nieuwe ideeën en initiatieven voor sponsoring<br />
blijven welkom! ■<br />
De STSN wil graag iedereen op de hoogte houden van ontwikkelingen<br />
en gebeurtenissen. Wij hebben dat vaak per post gedaan en<br />
gebruiken ook www.stsn.nl voor nieuws en oproepen.<br />
Echter om kosten te sparen op papier en verzending willen wij<br />
graag e-mail inzetten als belangrijk communicatiemiddel.<br />
Daarom roepen wij u op om ons uw e-mailadres te sturen.<br />
Dit kunt u doen door een mail te sturen naar:<br />
secretariaat@stsn.nl<br />
Het spreekt vanzelf dat uw e-mailadres<br />
alleen gebruikt zal worden voor<br />
communicatie van de STSN.<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 43
44<br />
Susan Goorden<br />
bestuursmededelingen<br />
Lustrumjaar…..een bijzonder jaar en een bijzonder<br />
symposium<br />
Het hoogtepunt van het lustrumjaar van de STSN<br />
was het TSC symposium van 28 oktober in<br />
Utrecht: ‘<strong>Tubereuze</strong> Sclerose en aanverwante aandoeningen,<br />
nieuwe ontwikkelingen van belang<br />
voor de klinische praktijk’. Elders in dit blad vindt<br />
u een verslag en fotoreportage.<br />
Altijd weer een hele verantwoordelijkheid om zo’n<br />
symposium te organiseren, maar met behulp van<br />
de symposiumcommissie, programmacommissie,<br />
dagvoorzitters, sprekers, standhouders en sponsoren<br />
is er een geweldig symposium neergezet.<br />
Prima PR voor de STSN. Of zoals de dagvoorzitters<br />
het formuleerden: “Er is de afgelopen twee, drie<br />
decennia toch heel veel bereikt door de mooie<br />
samenwerking tussen patiënten, ouders, wetenschappers<br />
en behandelaars.” en “Het versterkt het<br />
enthousiasme waarmee wij aan het gezamenlijke<br />
doel werken!” Ik ben het graag met hen eens.<br />
tekst Hans Ploegmakers foto Ria van Remmerden<br />
Bourneville Prijs naar de <strong>Stichting</strong> Michelle<br />
Tijdens het symposium is de Bourneville Prijs toegekend.<br />
De STSN reikte deze prijs voor de vijfde<br />
keer in zijn bestaan uit aan een organisatie of persoon<br />
die zich bijzonder verdienstelijk heeft<br />
gemaakt op het gebied van wetenschappelijk<br />
onderzoek of zorg in relatie tot TSC.<br />
Deze keer ging de prijs naar de <strong>Stichting</strong> Michelle.<br />
Voor hetgeen de eerste 10 jaar gerealiseerd is: het<br />
bijeenbrengen van een endowment fund, waardoor<br />
continuïteit in de jaarlijkse subsidies gerealiseerd<br />
wordt en kan worden bijgedragen aan de continuïteit<br />
van hoogwaardig onderzoek naar TSC.<br />
We feliciteren de <strong>Stichting</strong> Michelle met deze prijs<br />
in het vertrouwen dat zij onverminderd door zullen<br />
gaan met het stimuleren van belangrijk onderzoek<br />
naar TSC. Zie www.stichtingmichelle.nl.<br />
Susan Goorden<br />
Voorafgaand aan de uitreiking van de<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
Bournevilleprijs werd onderzoekster Susan<br />
Goorden tijdens het symposium door de voorzitter<br />
in het zonnetje en in de bloemen gezet voor haar<br />
bijdrage aan de kennis over TSC. Zo’n 5 jaar heeft<br />
ze op het laboratorium van Ype Elgersma het<br />
onderzoek mee getrokken en zo haar promotieonderzoek<br />
verricht. Op 29 februari a.s. zal zij haar<br />
proefschrift openbaar verdedigen. We zullen daar<br />
bij zijn. De STSN wilde op deze manier onderstrepen<br />
hoe belangrijk het is om steeds ook jong<br />
talent te interesseren voor TSC.<br />
Folder ‘Wat is TSC’ geactualiseerd<br />
In de symposium map werd ook de geactualiseerde<br />
versie van de folder ‘Wat is TSC’ opgenomen.<br />
We sluiten bij dit blad een exemplaar bij.<br />
U kunt altijd meer exemplaren aanvragen bij het<br />
secretariaat.<br />
Alle deelnemers kregen na afloop van het symposium<br />
ook het lustrumboek mee naar huis: ‘Het verhaal<br />
van dertig jaar onderzoek naar TSC’. U kunt<br />
dit ook bestellen via onze webwinkel.<br />
Vrijwilligersbijeenkomst STSN in<br />
Waddinxveen<br />
Op 5 november kwamen ruim twintig STSN vrijwilligers<br />
en potentiële vrijwilligers bijeen in<br />
Waddinxveen om op een aangename manier met<br />
elkaar bij te praten en deze keer onder leiding van<br />
Annelies Dekkers van bureau Odyssee speciaal stil<br />
te staan bij het vrijwilligerswerk zelf: wat vraagt<br />
het om vrijwilligerswerk te laten bloeien. We blijven<br />
werken aan verdere verbetering.<br />
sluitingsdatum kopij nummer 117<br />
14 februari<br />
2012<br />
Nieuwe vrijwilligers<br />
Momenteel hebben wij een vacature in het<br />
bestuur, zoeken wij een beurzencoördinator, een<br />
uitbreiding van de redactiecommissie van het TSC<br />
Contact (en de website), versterking van de organisatie<br />
van de contactdag, iemand die de internationale<br />
contacten kan onderhouden en mensen die<br />
PR/social media en sponsorwerving structureler<br />
kunnen neerzetten. Daarnaast zijn er altijd mensen<br />
nodig om ad hoc bij te springen. Help ons helpen!<br />
Het is behalve nuttig en noodzakelijk ook<br />
ontzettend leuk om in de STSN als vrijwilliger mee<br />
te draaien.<br />
Drie STSN documenten<br />
Zoals elders opgemerkt krijgen we ten gevolge van<br />
de bezuinigingen niet alleen minder subsidie,<br />
maar er zijn ook weer meer formele voorwaarden<br />
aan verbonden die niets te maken hebben met de<br />
resultaten die geleverd worden. Zo moeten we dit<br />
jaar een interne klachtenregeling en een interne<br />
gedragscode hebben en een regeling waarin de<br />
invloed en zeggenschap van leden, donateurs, stakeholders<br />
en derde partijen (sponsoren) transparant<br />
is vastgelegd. Wij voldoen inmiddels aan deze<br />
nieuwe eisen. U vindt de regelingen op onze website,<br />
onder de knop ‘Over STSN’.<br />
De agenda van 2012<br />
Noteert u alvast de STSN familiedag op zaterdag<br />
9 juni 2012 en de STSN contactdag op zaterdag<br />
6 oktober 2012! ■<br />
redactie-adres STSN-Contactblad<br />
Jos Scheurink<br />
Van Humboldtstraat 107<br />
3514 GN Utrecht<br />
e-mailadres: redactie@stsn.nl<br />
TSC Contact | winter <strong>2011</strong> 45
46<br />
nieuwjaarswens<br />
Bestuur en vrijwilligers van de STSN wensen u<br />
prettige kerstdagen en een gelukkig en gezond...<br />
2012<br />
winter <strong>2011</strong> | TSC Contact
<strong>Stichting</strong> <strong>Tubereuze</strong> <strong>Sclerosis</strong> <strong>Nederland</strong><br />
De <strong>Stichting</strong> <strong>Tubereuze</strong> <strong>Sclerosis</strong> <strong>Nederland</strong> (STSN) is een landelijke, internationaal samenwerkende<br />
organisatie van mensen met <strong>Tubereuze</strong> <strong>Sclerosis</strong> Complex (TSC), hun partners, ouders of verzorgers en<br />
familieleden en van bij de STSN aangesloten deskundigen.<br />
De STSN behartigt de belangen van alle mensen in<br />
<strong>Nederland</strong> die te maken hebben met TSC en de<br />
gevolgen daarvan. De STSN is een krachtige belangenbehartiger<br />
en serviceorganisatie die mensen<br />
met TSC informatie geeft en ondersteuning biedt<br />
bij het vinden van zorg op maat en bij het omgaan<br />
met de aandoening. En dat door:<br />
• Belangenbehartiging;<br />
• Voorlichting;<br />
• Lotgenotencontact.<br />
De kennis die hiervoor nodig is, verkrijgt de STSN<br />
in de eerste plaats van mensen met TSC (zijn niet<br />
altijd patiënten), hun ouders en verzorgers en<br />
daarnaast van zorgverleners (artsen, gedragsdeskundigen)<br />
en van wetenschappers. De STSN verzamelt<br />
en bundelt deze kennis die het fundament<br />
vormt van belangenbehartiging, voorlichting en<br />
lotgenotencontact. De STSN wil de functie van landelijk<br />
bekend 'marktplein' vervullen voor mensen<br />
met TSC, hun ouders, verzorgers, partners en<br />
andere betrokkenen zoals zorgverleners en wetenschappers.<br />
Hier ontmoeten zij elkaar en vinden<br />
direct betrokkenen informatie en ondersteuning.<br />
De STSN behartigt de belangen van alle mensen<br />
met TSC. Zo staat zij bij zorgaanbieders op de<br />
bres voor kwaliteit van zorg door te pleiten voor<br />
een gedifferentieerd en goed zorgaanbod dat uitgaat<br />
van de vraag van de gebruiker. Aansluitend<br />
daaraan streeft de STSN in haar contacten met<br />
zorgverzekeraars naar een ideaal pakket van verzekerde<br />
zorg. Samen met andere patiëntenorganisaties<br />
voert de STSN een krachtig pleidooi voor de<br />
belangen van mensen met TSC.<br />
De STSN geeft voorlichting over de vele aspecten<br />
van leven met TSC. Onder meer in goed leesbare<br />
brochures, een eigen tijdschrift, of via de website.<br />
Zodat betrokkenen beter in staat zijn zelfstandig<br />
en bewust beslissingen te nemen.<br />
De STSN organiseert lotgenotencontacten. Zo staat<br />
niemand alleen en wordt bevorderd dat ervaringsdeskundigheid<br />
wordt gebruikt bij het verbeteren<br />
van de kwaliteit van zorg en van leven van mensen<br />
met TSC. Samenwerken is voor de STSN van groot<br />
belang. Voor haar partners is de STSN een waarde-<br />
volle organisatie vanwege haar kennis van het<br />
omgaan en leven met TSC. De STSN zoekt de<br />
samenwerking, omdat door de bundeling van<br />
krachten meer resultaten kunnen worden geboekt.<br />
In samenwerking benutten partners over en weer<br />
kennis, ervaring en relaties. Voor wat betreft overstijgende<br />
vraagstukken zoals wachtlijsten of financiering<br />
(persoonsgebonden budgetten) wordt<br />
samengewerkt met organisaties die op deze<br />
terreinen actief zijn. Zo werkt de STSN samen met<br />
de Vereniging van Samenwerkende Ouder- en<br />
Patiëntenorganisaties (VSOP), de Chronisch zieken<br />
en Gehandicapten Raad <strong>Nederland</strong> (CG-Raad) en<br />
de <strong>Nederland</strong>se Patiënten Consumenten Federatie<br />
(NPCF). Organisaties die zich op landelijk niveau<br />
richten op de bredere patiëntenbeweging als<br />
geheel. Daarnaast wordt samengewerkt met patiëntenorganisaties<br />
die actief zijn op verwante<br />
terreinen, zoals de Epilepsievereniging <strong>Nederland</strong>,<br />
de Nierpatiëntenvereniging en de <strong>Nederland</strong>se<br />
Vereniging voor Autisme.<br />
De STSN zoekt ook de samenwerking met partners<br />
zoals zorginstellingen, hulpverleners, zorgverzekeraars<br />
en de wetenschappelijke wereld. Zo vervult<br />
de STSN een rol bij de ontwikkeling van effectieve<br />
zorg, medische- en sociale begeleiding of de<br />
bevordering van betere voorlichting en van wetenschappelijk<br />
onderzoek. En dat vereist goede<br />
contacten met onder meer de desbetreffende<br />
specialisten. Deze samenwerking had tot nu toe<br />
onder andere tot resultaat de oprichting van twee<br />
poliklinieken en van een expertiseteam ‘gedrag’,<br />
onderzoek naar de genetische oorsprong van<br />
TSC en gedragskundig onderzoek.<br />
De STSN stelt zich vooral tot doel de realisatie van<br />
een optimale kwaliteit van leven en van zorg voor<br />
mensen met TSC, waarbij bovendien de verdere<br />
overerving van TSC zo veel mogelijk kan worden<br />
voorkomen. Hiertoe zijn nodig goede en volledige<br />
informatie, snelle diagnose, tijdige behandeling,<br />
zorg op maat en goede, persoonlijke begeleiding<br />
en ondersteuning bij het leren omgaan met deze<br />
aandoening. De STSN vindt verder dat mensen met<br />
TSC zoveel als hun aandoening toestaat zelf de<br />
regie in eigen hand moeten kunnen houden.
www.stsn.nl