amsterdam%20waterbestendig
amsterdam%20waterbestendig
amsterdam%20waterbestendig
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Waterberging op particulier terrein<br />
De Deltacommissie adviseert om het IJsselmeer in de toekomst te benutten als<br />
nationale regenton om over voldoende zoet water te kunnen beschikken. Om het<br />
IJsselmeer als zoetwatervoorraad te gebruiken, is een peilverhoging nodig en<br />
aanpassingen in het watersysteem in de regio om grote fluctuaties mogelijk te maken<br />
en te zorgen dat er voldoende ruimte blijft voor berging en afvoer van piekbuien.<br />
Sinds de aanleg van de Afsluitdijk is de getijdendynamiek weg uit de voormalige<br />
Zuiderzee. Het peilbeheer is voor het IJsselmeer kunstmatig en wordt door Rijkswaterstaat<br />
uitgevoerd door bij sluizen water te spuien of in te laten. Vanaf de aanleg<br />
van de Houtribdijk geldt dat beheer apart ook voor het compartiment Markermeer/<br />
IJmeer. De streefpeilen in beide meren, het IJsselmeer en Markermeer/IJmeer, zijn<br />
nu nog identiek.<br />
Bij het huidige, tegennatuurlijke peil staat het water hoog in de zomer (NAP -0,20m)<br />
en laag in de winter (NAP-0,40m). Vanwege de aanvoer van smeltwater zou hoger<br />
in de winter en heel erg hoog in het voorjaar normaal zijn. Ook zou normaal, dus<br />
46<br />
natuurlijk, zijn dat het peil vervolgens in de zomer naar beneden zakt, omdat de<br />
aanvoer minder is en er verdamping optreedt. Dit natuurlijk peilverloop zou het<br />
beste voor de natuur in het gebied zijn.<br />
Dat kunstmatige peil is er echter niet voor niets. In de winter is het peil uit oogpunt<br />
van veiligheid zo laag mogelijk waardoor er ruimte wordt gecreëerd voor wat er<br />
eventueel via de piekafvoer van de IJssel aan water bijkomt. Daarnaast stuwt de wind<br />
bij zware storm het water op waardoor de dijken het zwaar te verduren hebben. Ook<br />
op zee kan het in die tijd flink waaien. Bij een noordwestenstorm en springvloed is<br />
spuien (bij de Afsluitdijk) bijvoorbeeld soms zelfs onmogelijk, terwijl de aanvoer van<br />
water via de IJssel wel doorgaat. In die situatie is de extra ruimte voor water nodig.<br />
Voor het vergroten van de zoetwatervoorraad en een verbetering van de ecologische<br />
ontwikkeling wordt veel verwacht van een seizoensgebonden peil: wel laag in de<br />
winter, maar het peil eerder in het voorjaar opzetten (i.p.v. maart al in februari wanneer<br />
de kracht van stormen afneemt) en meer ruimte voor peil uitzakken in de zomer<br />
naar een lager peil in het najaar. Een helemaal natuurlijk peilverloop is niet mogelijk<br />
vanwege de veiligheid in de winter en de zoetwatervoorziening in de zomer. Het is<br />
wel zaak op te letten dat vrachtschepen in sluizen niet vast gaan lopen, dat funderingen<br />
niet worden aangetast en dat er nog steeds water ingelaten kan worden in<br />
Noord-Holland. Stijging of daling van het peil kan hinder geven aan een klein deel<br />
van de recreatievaart, feitelijk alleen aan boten met de hoogste masten en grootste<br />
diepgang.<br />
Als structureel wateraanvoer vanuit het IJsselmeergebied wenselijk wordt, is een<br />
geschikte route nodig waarlangs het water naar West-Nederland wordt getransporteerd<br />
zonder dat dit tot problemen leidt. In de droge zomer van 2003 is de<br />
‘Tolhuissluisroute’ gebruikt voor het transport van zoet water uit het IJsselmeer naar<br />
het westen van het land, maar die kan niet permanent functioneren als aanvoerroute,<br />
omdat dan de afvoer van water vanuit de Amstel- en stadsboezem onmogelijk wordt<br />
en de scheepvaart in Amsterdam langdurig gestremd wordt. Een onderzoek, vanuit<br />
waterbeheer en ruimtelijke ordening, naar alternatieve mogelijkheden voor doorvoer<br />
van water is nodig. En dan nog is het de vraag of het voldoende is. Hierin zullen<br />
scherpe keuzes gemaakt moeten worden welke gebieden en functies meer zout kunnen<br />
verdragen of dat functies moeten veranderen. Het besluit, welke gebieden meer<br />
zelfvoorzienend moeten worden en welke functies (bepaalde natuurgebieden die